Open Monumentendag 2013 Colofon Deze brochure is een uitgave van de Gemeente Vaals, met medewerking van Heemkundekring Sankt Tolbert tot stand gekomen in het kader van de Open Monumentendag 2013. Het landelijk thema van deze Open Monumentendag is dit jaar: Macht en Pracht
Drukkerij Deitz & Weeren © Teksten, foto’s: Heemkundekring Sankt Tolbert Vaals
Macht en Pracht Voorwoord Het thema van de Open Monumentendag (14 en 15 september 2013) is “Macht en Pracht”. Het gaat over manieren waarmee economische en kerkelijke macht in het verleden door luisterrijke gebouwen en decoratieve monumenten gedemonstreerd werden. Vaals is uitzonderlijk rijk aan monumenten die tegelijkertijd zowel pracht als macht uitstralen. Macht kan op verschillende manieren worden uitgedragen. De beste voorbeelden zijn de prachtige patriciërshuizen van welgestelde fabrikanten uit de 18e eeuw. Aandacht moet ook worden besteed aan de kerkelijke macht en pracht. In een reisbericht uit 1740 schreef een onbekende over Vaals: “men heeft er niet meer dan tien of twaalf huizen, maar er zijn vier welgebouwde kerken”. In de vroegmoderne tijd was Vaals een uitwijkplaats voor verschillende soorten protestanten, die alleen hier hun geloof mochten uitoefenen. Vaals is dus ook rijk aan kerkelijke kunst. De grootsheid en luister van de gebouwen, welke door de verschillende kerkgenootschappen voortgebracht zijn, is indrukwekkend. Deze Open Monumentendag probeert de aandacht te vestigen op steengeworden pracht uit vroegere eeuwen, welke nog steeds het stadsbeeld van Vaals bepalen. Het overzicht is niet volledig, maar is een keuze uit de aanwezige monumenten.
De gekozen monumenten zijn op het bijgevoegd kaartje aangegeven en kunnen in willekeurige volgorde worden bezocht. De nummers op de kaart corresponderen met de teksten.
Vaals Vaals is een dorp, gesticht in de vroege middeleeuwen. De voor het eerst in 1041 vermelde nederzetting bestond destijds uit een herenboerderij met enkele kleine hoeven in bezit van het St.-Adelbertstift te Aken. In de 13de eeuw ging het gebied behoren tot het Land van Hertogenrade. In 1626 werd Vaals een zelfstandige heerlijkheid, die in 1661 onder Staatsbestuur kwam. Daardoor werd Vaals - waar de nodige nijverheid ontstond - in de 17de en 18de eeuw een toevluchtsoord voor protestanten. In 1699 stichtte Johann Albert Trostorff een laken- en naaldenfabriek en Johann Arnold von Clermont richtte in 1761 een lakenfabriek op. De Akenerstraat was vanouds de hoofdstraat. Door de aanleg van de noordelijker gelegen Rijksstraatweg (Maastrichterlaan) in 1824-'25, ontwikkelde Vaals zich meer in oostwestrichting. Vanaf circa 1900 groeide Vaals uit tot een belangrijk toeristisch centrum met een kuuroord en hotels en restaurants langs de Maastrichterlaan. Het gebied rondom het Von Clermontplein is een beschermd dorpsgezicht.
Kerkelijke Macht en Pracht
De Gereformeerde Kerk Gevestigd op een heuvel, ligt de Protestantse kerk van Vaals. Al sinds 1648 kwamen ’s zondags grote groepen van Hervormden uit Aken, Burtscheid en Eupen naar Vaals, omdat het in hun woonplaats verboden was om een Protestantse eredienst in het openbaar uit te oefenen. De oude Pauluskerk, die vandaag niet meer bestaat, werd een tijdlang als simultaankerk gebruikt. Dat wil zeggen één kerkgebouw voor katholieken én protestanten. Dit veroorzaakte hevige geloofsruzies, niet alleen
binnen Vaals maar ook op hun weg van Aken naar Vaals. De huidige Akenerstraat was toen de hoofdstraat. De gemeenteleden, zowel hervormde als lutherse, waren bijna allemaal welgestelde kooplieden of fabrikanten. In de jaren 1669-1671 werd een nieuwe protestantse kerk gebouwd en in 1672 ingewijd. Deze nieuwe kerk in classicistische stijl, werd tegen de noordkant van de oude toren gebouwd. Op deze wijze waren de katholieke en de protestantse kerk in een hoek van 90 graden tegen dezelfde kerktoren gesitueerd. De bouwmeester was Pieter Post, die tevens verantwoordelijk was voor het stadhuis in Maastricht. De bouw werd financieel ondersteund door de Staten-Generaal. Aan de ene kant omdat de oude simultaankerk bouwvallig was en aan de andere kant om toekomstig ruzies met de katholieken te voorkomen. Deze schijnbaar onopvallende kerk was daarom in de 17de en 18de eeuw een krachtig symbool van macht. De Republiek der Nederlanden demonstreerden hun wil om de protestantse bevolking van de katholieke Rijksstad Aken bescherming te bieden. Niet alleen door de bouw van de kerk, slechts enkele meters van de grens, maar ook door het benoemen van de tot dan in het geheim, actieve Akense predikanten in de nieuw gestichte Gemeente Vaals. De dorpel van de hoofdingang aan de oostzijde van de kerk ligt op maar liefst 215,17 meter boven NAP en is daarmee de hoogstgelegen kerk van Nederland. Pracht en pronk zijn in gereformeerde kerken een zeldzaamheid, des te meer verrast ons de inrichting van de Vaalser kerk. Binnen bevindt zich – aan de kant van de toren – een orgelgalerij met naar voren zwenkende zijkanten; deze galerij rust op 2 kolommen. Het orgel dateert uit 1770-1772 en is bekostigd door schenkingen van welgestelde leden van de gemeente Aken. Het orgel is ontworpen en gemaakt door de befaamde orgelmaker J. E. Teschemacher uit Wuppertal. In de kerk bevinden zich diverse grafstenen of fragmenten van grafstenen. Deze dateren allen uit de achttiende eeuw. Vermoedelijk nog uit de zeventiende eeuw, dateert de herenbank met de initialen F.B. in het wapen. Opmerkelijk voor een Protestantse kerk zijn hier ook de nieuwe gebrandschilderde ramen. De oude katholieke Pauluskerk werd in begin van de 20e eeuw omgebouwd tot een patronaat en in 1967 gesloopt. Aan de muur van de parkeerplaats herinnert een vroegere gevelsteen aan de voormalige plaats van de kerk. De kerktoren, oorspronkelijk verdedigingstoren, is het oudste gebouw in de gemeente Vaals en
mogelijk in de 11de of 13de eeuw opgetrokken uit breuksteen.
De Lutherse Kerk De kerk is, naar voorbeeld van de Akense dom, op een (onregelmatige) achthoekige grondslag gebouwd. Men wilde geen aanstoot geven, daarom moest het gebouw zo min mogelijk op een kerk lijken. De Lutherse godsdienst was namelijk niet officieel toegestaan binnen de Nederlandse Republiek. Als het buiten donker is, en de verlichting binnen brandt, lijkt dit achthoekig gebouw op een lantaarn, vandaar dat in de volksmond de naam “de luuët” is ontstaan. Soms wordt het gebouw ook “de kopermolen” genoemd omdat er voor de bouw van de kerk op deze plaats een koperbedrijf gevestigd was. Wie de bouwmeester was, is niet zeker. De kerk die van buiten de bouwtrant van de Akense architect Laurenz Mefferdatis vertoont (rechthoekige vensteromlijstingen met samengestelde sluitstenen), kreeg binnen een preekstoel met daaronder een altaarnis naar ontwerp van Johann Josef Couven. Van hem stammen ook de in rococostijl uitgevoerde herenbanken van de familie von Clermont (lakenfabrikant) en de familie Pastor (naaldenfabrikant). Het prachtige Bachorgel stamt uit 1762 en werd pas na veel strubbelingen in 1765 voor het eerst bespeeld. Bij de inwijding op de eerste zondag van de advent in 1737 – de feestgids is bewaard gebleven – waren er onder de toehoorders niet alleen lutheranen maar ook gereformeerden, doopsgezinden, katholieken en joden. De gelovigen waren vooral afkomstig uit de grensstreek met Duitsland. Aangezien de gildebepalingen de expansiemogelijkheden in Aken beperkten, togen de laken- en naaldenfabrikanten naar het Staatse Vaals. Hier was het voor de protestanten, mede door de godsdienstvrijheid, aangenaam vertoeven. De familie von Clermont, die tot de Lutherse gemeenschap behoorde, kon hier vrijelijk religie en bedrijf uitoefenen. Opmerkelijk is dat rijksgraaf von Seckendorf, die als commandant-generaal van het keizerlijk leger zijn winterkwartier in Aken had, op 12 april 1736 de eerste steen legde. Over de financiering van het kerkgebouw schrijft de katholieke Akense chronist Johannes Janssen: In Aken vertoeft al enige tijd generaal Von Seckendorf, met tientallen officieren en een heel leger aan manschappen. Om mens en paard te voeden grijpt hij steeds vaker in de stadskas, d.w.z. schatkist. Zoveel geld hebben mens en paard niet nodig, de generaal gebruikt het geld “zum Bau einen Luthers
Tempel zu Faels”. In 1955 werd deze kerk buiten gebruik gesteld en doet sinds 1967 dienst als Cultureel Centrum. Het oorspronkelijke interieur met de prachtige preekstoel en de herenbanken is gelukkig bewaard gebleven.
De St. Pauluskerk De huidige St. Pauluskerk is in de jaren 1892 – 1893 gebouwd door aannemer Gerard Beckers uit Sittard, naar een ontwerp van architect J. Kayser uit Maastricht. Op 24 oktober 1893 werd de kerk geconsacreerd door mgr. Fr.A.H. Boermans. In 1893 werd de kerk voorzien van een drietal klokken, vervaardigd door klokkengieterij F. Otto te Hemelingen. Deze klokken zijn in de tweede wereldoorlog door de Duitsers meegenomen. In 1946 zijn er 3 nieuwe klokken gekomen, gegoten door klokkengieterij van Bergen uit Heiligerlee. De klokken kregen de namen Pius ( ter ere van paus Pius XII ), Guilielmus ( ter ere van de toenmalige bisschop van Roermond ) en Eugenius ( ter ere van pastoor Prickartz). Het neogothieke sacramentsaltaar werd vervaardigd in atelier W.J. Houtermans te Roermond. Op het altaarvoetstuk staan de profeten Jesaja, Daniël en Maleachi en de psalmist David. In de retabel staan in reliëf links het offer van Melchisedech, het offer van Abraham en het Laatste Avondmaal. Rechts staat de bruiloft van Kana, de Mannaregen en het Paasmaal. Het Maria- en het Jozef altaar zijn van atelier Oor uit Roermond. Het Heilig Hart altaar aan de linkerzijde in de kerk is vervaardigd in atelier Schoepen uit het Vaalserquartier. De preekstoel is gebouwd door atelier W.J. Houtermans uit Roermond. Oorspronkelijk was de kerk voorzien van schilderingen. Jammer genoeg zijn deze schilderingen in de vorige eeuw overgeschilderd. Zijn de houten altaren van een aparte schoonheid, ook de glas-in-loodramen zijn van uitzonderlijke schoonheid. De gebrandschilderde glas-in-loodramen zijn ontworpen door G.J. Bentz en vervaardigd in de Königliche Bayerische Glasmalerei F.X. Zettler in München. In 1923 wordt een nieuw orgel gebouwd door Orgelbau Georg Stahlhut uit
Burtscheid. In verband hiermee verleende de gemeente Vaals goedkeuring, bij gebrek aan een gemeentelijk elektriciteitsnet, voor een aansluiting op het Duitse netwerk. Deze aansluiting mocht echter alleen gebruikt worden voor de aandrijving van de orgelmotor. Het orgel is in 1968 gerestaureerd door de oorspronkelijke orgelbouwer. De 14 staties van de kruisweg, olieverf op panelen, is uitgevoerd door kunstschilder Jozef van Laar uit Roermond. Achter in de kerk bevindt zich een glas-in-lood-tableau, voorstellende de kruisafneming naar P.P. Rubens en geschilderd door de Vaalse kunstschilder Frans Griesenbrock. Voorts zijn een lessenaar, een paaskandelaar en een godslamp, naar een ontwerp van Frans Griesenbrock, vervaardigd. Achter in de kerk staat een uurwerk, afkomstig uit de toren die nu nog naast de hervormde kerk staat. Dit uurwerk is gerestaureerd door het vroegere lid van de heemkundekring Sankt Tolbert: Mathieu Oudelhoven. Het uurwerk wordt beheerd door de heemkundekring. De doopvont is zeer waarschijnlijk afkomstig uit een van de vroegere St. Pauluskerken. Achter in de kerk bevindt zich het beel van de H. Antonius (met varkentje). Sedert 1858 wordt de H. Antonius in Vaals vereerd. In het bijzonder op 17 januari, de feestdag van St. Antonius, brachten mensen uit de omgeving brood mee dat dan gezegend werd. Thuis werd dit gezegende brood aan het vee gevoerd. Voorts bezit de kerk nog een aantal kostbare kelken, monstransen en cibories.
Wereldlijke Macht en Pracht Huis Clermont (Von Clermontplein 15) werd in 1761-'75 in Lodewijk XV-stijl gebouwd naar een ontwerp van Joseph Moretti voor de uit Aken afkomstige lakenfabrikant Johann Arnold von Clermont. Van het oorspronkelijk gesloten complex met binnenplaats was de zuidvleugel ingericht als woonverblijf en de westvleugel als kantoor met dienstverblijven. De noord- en de oostvleugel herbergden de lakenfabriek en een ververij. Het complex bleef deels tot 1924 in bedrijf als lakenfabriek. In 1926 werd de achtervleugel gesloopt. Na de restauratie in 1975-'81
is het complex als raadhuis in gebruik genomen. Het nu U-vormige gebouw is uitgevoerd met mansardedaken en hardstenen segmentboogvensters. De voorvleugel heeft een licht risalerende middenpartij met zandstenen bekroning en een met natuursteen omlijste poortdoorgang. De middenpartij van de zuidvleugel wordt bekroond door een gebeeldhouwd fronton met het alliantiewapen ClermontEmminghausen. In het interieur bevinden zich verschillende stucplafonds in Lodewijk XV-stijl. De oorspronkelijke wandbespanningen, lambriseringen en schoorsteenstukken zijn grotendeels gereconstrueerd. Links van de voorvleugel staat het koetshuis met mansardedak en poortdoorgang. Bau en Cereshoeve (Tentstraat 53-65). Het huis “der Bau” en Cereshoeve zijn gebouwd als woning met fabriek en hoeve voor de Burtscheider naaldenfabrikant Jakob Kuhnen. Zij vormen samen een groot complex met twee open binnenplaatsen, die van de Cereshoeve naar de straat en die van “der Bau” gericht naar de veldzijde. Het hoofdgebouw van de Cereshoeve is in drie delen gesplitst. In het centrum ligt een groots uitgevoerde fontein. Boven de kroonlijst bevindt zich een indrukwekkend fronton met een afbeelding van de vruchtbaarheidsgodin Ceres (vandaar de naam van de hoeve) die tegen het dak is aangebracht. Rechts van de Cereshoeve ligt “der Bau”. De gevels zijn gezien vanaf de Tentstraat en vanaf de binnenhof weinig spectaculair. De eigenlijke façade ligt aan de oostzijde. Imposant is ook hier een fronton waarop een wapenschild is omrand door wijntakken, dat door een putti wordt gedragen. Met het oog op zijn plannen voor een grote “Bau” in Vaals heeft Jakob Kuhnen in 1776 op uitgebreide schaal grond geruild met Johann Arnold von Clermont. Kort daarna moet men met bouwen zijn begonnen. Dat blijkt uit de jaartallen 1777 op een trapleuning in het huis. Architect was waarschijnlijk Joseph Moretti, die in Vaals een zeer prominente plaats inneemt. Het stadsbeeld wordt voor een groot deel bepaald door de monumentale gebouwen die door hem zijn ontworpen en onder zijn leiding zijn gebouwd. Kuhnen, grootmeester van de Vrijmetselaarsloge, was een prachtlievend man, die bij Vaals al het landhuis de Esch bezat. Maar hij leefde op een te grote voet, ging in Burtscheid (bij Aken) failliet en verhuisde naar Vaals, waar hij in zijn “Bau” ging wonen. In het begin maakte de naaldenmanufactuur in Vaals winst. Kuhnen dreef
handel met Amsterdam, Konstantinopel, Smyrna, Petersburg, Moskou en Indië. Maar Kuhnen had een voorliefde voor excentrieke, maar peperdure dingen. Hij besteedde veel tijd en geld aan de pronkvolle inrichting van zijn “Bau” en het bijbehorende park. Toen hij stierf, bleef zijn weduwe met enorme schulden achter. Ze runde de naaldenmanufactuur verder, tot zij het hele complex aan de familie Sternbach kon verkopen. In 1835 werd het bedrijf gesloten. Het met trapgevels uitgevoerde pand Tentstraat 71 heeft mogelijk ook deel uitgemaakt van het complex. Huis Kirchfeld of Binterimse Huis (Koperstraat 4-8) werd in 1790 gebouwd voor Carl Theodor Arnold von Clermont, mogelijk naar ontwerp van Joseph Moretti. Dit blokvormige pand is voorzien van geblokte hoeklisenen en segmentboogvensters; de onderpui is gewijzigd. In 1841 was het huis eigendom van Clemens August Joseph Binterim. Het gemeentelijk Von Clermontpark is een restant van de tuinen van Huis Kirchfeld. In de vijver staat een hardstenen obelisk die Johann Arnold von Clermont in 1792 liet oprichten als markering van het noordelijk uiteinde van zijn domein.
Huis Bloemendal (Bloemendalstraat 150) kwam in 1791-'95 tot stand als buitenhuis voor Johann Arnold von Clermont naar een ontwerp van Joseph Moretti. Het is een breed, onderkelderd drielaags gebouw in Lodewijk XVI-stijl met een dubbele bordestrap en terugspringende smalle hoekpartijen met balustrade (circa 1850). Op initiatief van Wilhelm von Lommesen vestigde de orde Du Sacré Coeur rond 1846 een klooster met meisjespensionaat in het gebouw. Het werd voorzien van de huidige tweede verdieping en er werden zijvleugels toegevoegd. Deze zijn in 1990 (met uitzondering van de smalle trappenhuizen) tegelijk met een in 1865 gebouwde kapel gesloopt bij de verbouwing van het huis tot hotel. Aan beide zijden zijn toen moderne, gebogen vleugels toegevoegd. De tuin direct rond het huis heeft een symmetrische aanleg in verschillende niveaus, die uit het eind van de 18de eeuw stamt. De tuinmuur dateert uit circa 1850. Rond 1990 is het park rond het huis deels bebouwd en deels als stadspark ingericht, met verwijzingen naar de oorspronkelijke aanleg.
De Esch (Eschberg 5), gelegen ten westen van Vaals, werd in de eerste helft van de
18de eeuw als gesloten hoeve gebouwd door Laurenz Mefferdatis. Na aankoop door Jacob Kuhnen, kreeg het huis in 1776 het huidige classicistische aanzicht volgens de plannen van Joseph Moretti. De brede voorgevel heeft een verhoogde middenpartij met fronton en een gebeeldhouwde ingangsomlijsting. In 1897 werd het huis als klooster in gebruik genomen. De paters Camillianen lieten in 1908 de neoromaanse kloosterkapel (Eschberg 7-9) bouwen. Nu is De Esch in gebruik als religieus museum.
Kasteel Vaalsbroek (Vaalsbroek 1), ten westen van Vaals, werd rond 1733 gebouwd voor Leonard Lamberts van Cortenbach. Mogelijk naar ontwerp van Laurenz Mefferdatis, ter vervanging van een laat-middeleeuws kasteel. Lakenfabrikant Johann Arnold von Clermont liet het huis in 1761 verbouwen en voltooien naar plannen van Joseph Moretti. De tweelaags middenvleugel met souterrain heeft een dubbele bordestrap, geblokte hardstenen vensters en een schilddak met klokkentorentje. Twee lagere voorvleugels flankeren het met een hekwerk met hardstenen pijlers afgesloten voorplein. In het interieur zijn de stucplafonds gereconstrueerd. De tuinkamer bevat gerestaureerde 18de-eeuws doekschilderingen, die waarschijnlijk niet voor Vaalsbroek zijn gemaakt. De oorspronkelijke formele tuinaanleg van het park werd vóór 1799 in vroege landschapsstijl gewijzigd, mogelijk naar ontwerp van Moretti. De centrale oprijlaan in de as van het hoofdgebouw zet zich achter het huis voort. Op een heuvel staat het door Moretti in 1788 ontworpen mausoleum van de familie Von Clermont, een vierkant paviljoen in Lodewijk XVI-stijl met tentdak en fronton.
Burgerlijke Macht en Pracht Woonhuizen en winkelpanden Het dubbele herenhuis Von Clermontplein 4-6, met geblokte hoeklisenen en geblokte hardstenen segmentboogvensters, werd rond 1765 gebouwd, mogelijk naar ontwerp van Joseph Moretti. Het huis is gebouwd in opdracht van Johann Arnold von Clermont. Volgens een overgeleverde notitie werd het huis bewoond door “Der Buchhalter seiner Handlung und der Färber”. Later was er de apotheek van Andreas Jozef van Rey en de dokterspraktijk van
Pieter Arnold Arntz in gevestigd. Thans is het een dubbel woonhuis.
Uit dezelfde tijd dateert het herenhuis Von Clermontplein 24 (1765) Ook hier blijkt uit notities van J.A. Kopstadt dat het huis bewoond werd door “Der Aufseher über die Scherer und Presser”. Waarschijnlijk is dit ook in opdracht van von Clermont gebouwd.
Rond 1875 gebouwd is Von Clermontplein 27, een gepleisterd sober neoclassicistisch huis voorzien van geprofileerde vensteromlijstingen met hoofdgestellen. In dit pand was vroeger de slagerij Corres gevestigd. Thans heeft het de functie van woonhuis.
Het voormalige raadhuis (Maastrichterlaan 27) is een blokvormig pand uit 1913 in nieuw-historiserende vormen met een zandstenen kroonlijst en fronton. Na in gebruik name van het nieuw gemeentehuis aan het von Clermontplein vestigde zich er de ING bank. Thans is er een gezondheidscentrum gevestigd. Het voormalige postkantoor met bovenwoning (Maastrichterlaan 29) dateert uit 1906 en heeft een op de chaletstijl geïnspireerde gepleisterde verdieping en vakwerktopgevel. Het inpandige portiek heeft aan de bovenzijde een Jugendstilhekwerk. Het is niet meer als postkantoor in gebruik. Het voormalige kuurhotel (Maastrichterlaan 58) is een markant gelegen drielaags hoekpand uit circa 1900, uitgevoerd in een rijke internationale eclectische stijl met een afgeschuinde torenvormige hoekpartij. De begane grond is versierd met rustica-stucwerk, de verdiepingen hebben balkons op decoratieve consoles. Het pand is later in gebruik geweest als kantoor van de katholieke vakbond, van het pensioenfonds ‘De Eendracht’ en als winkel van de Coöperatieve Vereeniging ‘De Eendracht’. Bij de verbouwing tot apotheek
(met bovenwoningen) in 1979 heeft men het interieur geheel vernieuwd en een doorbraak gerealiseerd naar de naastgelegen voormalige kuurzaal (Koperstraat 2a). Dit eclectische gebouw kwam rond 1900 tot stand als concertzaal bij het kuurhotel. Nadien was het pand ingericht als bakkerij ‘Ons Dagelijks Brood’ van Coöperatieve Vereeniging ‘De Eendracht’. De voorgevel wordt bekroond door een harp en obelisken. Nu is er in het complex een gezondheidscentrum gevestigd.
Baronesse Von Fürth liet in 1924 het herenhuis Maastrichterlaan 123 bouwen in zakelijk-expressionistische stijl. In de oorlog veranderde de aard van het huis. In plaats van pracht werd het macht. Het huis werd door de Duitsers gebruikt als kantoor van de SS. In de volksmond sprak men toen over het “Braune Haus”. Er is menig Vaalsenaar verhoord door de Duitsers. In 1946 vestigde de Koninklijke Marechaussee zich in het pad. In 1989 wordt de brigade Vaals van de Koninklijke Marechaussee opgeheven. Vanaf 1989 is er een dokterspraktijk gevestigd geweest.
Grafmonumenten Mausoleum Tyrell op de begraafplaats aan de Seffenterstraat. Na het faillissement von Clermont koopt Franz Ignaze Tyrell het gehele bedrijf op. Franz is geboren op 28 februari 1779 te Werl in Westfalen. De familie Tyrell kocht in 1844 een stukje grond op de katholieke begraafplaats met als doel een mausoleum te bouwen. In dit mausoleum zijn een achttal nissen. Mogelijk zijn er tien personen begraven. De namen op de gedenkplaten zijn niet meer goed leesbaar. Het mausoleum is thans eigendom van de St. Paulusparochie en wordt door hen onderhouden. Grafmonument van Professor Intze op de begraafplaats aan de Tentstraat. Intze was professor aan de “Technische Hogschule” in Aken. Hij is in 1868 getrouwd met Charlotte Emilie Theodore Lorenz. Intze was een gelovige lutheraan. In het katholieke Aken kon hij zijn geloof niet belijden. Hij bezocht
de kerk in Vaals. Na zijn overlijden op 28 december 1904 werd hij derhalve begraven in Vaals.