OPEN MONUMENTENDAG 2013 thema
‘Macht en Pracht’ Informatieboekje bij de te bezoeken objecten WASPIK
SPRANG-CAPELLE
WAALWIJK
Voorwoord Hartelijk welkom op de Open Monumentendag 2013 in de gemeente Waalwijk. Dit jaar is het thema ‘Macht en Pracht’. Waar denk je dan aan bij dit thema? We werden geholpen door een medewerker van de gemeente Waalwijk, die suggereerde om het voormalige Raadhuis van Waalwijk open te stellen. En ja, dat klopt, zo‟n gebouw van de architect Kropholler straalt inderdaad macht en pracht uit. Dat raadhuis moest de politieke macht symboliseren en neem een kijkje in de raadzaal dan bent u overtuigd. In Sprang-Capelle heet het symbool van de politieke macht gewoon gemeentehuis. Iets bescheidener maar toch een bezoek waard. Wij zijn op zoek gegaan naar meer voorbeelden van „Macht en Pracht‟. We kwamen dan al snel uit bij de kerkelijke macht die in vroeger tijd niet bescheiden was om die te laten zien. Vandaag kunt u drie voorbeelden bezoeken die bij het thema passen. Twee kerken in Waspik en één in Baardwijk. Het is de moeite waard om tijdens uw bezoek met „monumentale‟ ogen naar de kerken en hun interieur te kijken. Twee herenhuizen zijn ook te bezoeken: één in Waalwijk en één in Sprang-Capelle. Een patriciërswoning en een herenboerderij. Allebei een bezoek meer dan waard. En vergelijk! De acht monumenten die vandaag open zijn, liggen niet aan een bepaalde route. U kunt ze los van elkaar bezoeken. Per fiets of met de auto, dat maakt niet uit. En vergeet niet het meest westelijke monument te bezoeken: de gerestaureerde molenromp in Waspik. Een molenaar had tenslotte vroeger economische macht. De huidige pracht moet u er zelf bij bedenken. Of toch ….. Namens de heemkundevereniging en –kringen uit de kernen Sprang-Capelle, Waalwijk en Waspik, Rien Visser
1. Nederlands Hervormde kerk, Raadhuisstraat 17, Waspik We beginnen onze route in Waspik op het Dorpsplein, het centrum van het dorp, waar natuurlijk de beide kerken meteen in het oog springen. Aan de noordzijde van het plein zien we de N.H. kerk. Deze kerk, die rond 1450 gebouwd werd, is het oudste gebouw van het dorp. Het is een laatgotische kruiskerk met een kleine klokkentoren. Oorspronkelijk was het uiteraard een katholieke kerk die, na de Reformatie, in 1610 door de protestante gemeente van Waspik als godshuis in gebruik werd genomen. Het moet enkele decennia na de Sint-Elisabethsvloed van 1421 een geweldige prestatie geweest zijn van de kleine Waspikse gemeenschap om dit kerkgebouw te realiseren. Tijdens de overstromingen was het oude dorpje, dat iets noordelijker lag, weggevaagd. De overlevenden vestigden zich daarna hier op een hoger gelegen zandrug. Religie speelde destijds een heel belangrijke rol in de samenleving, zodat het bouwen van een kerk zeker prioriteit had. Een mooi stenen godshuis zal een grote wens geweest zijn! Dit kerkgebouw was ook eeuwenlang de enige openbare ruimte in het dorp. Ook voor niet-religieuze zaken kwamen de burgers in deze kerk bij elkaar. Het dorpsbestuur legde er jaarlijks verantwoording af over financiële zaken en als er een stemming moest plaatsvinden over belangrijke onderwerpen gebeurde dat ook hier. Het eerste kleine raadhuis is pas in 1719 tegen de noordzijde van deze kerk gebouwd. Veel pracht en praal zult u in dit gebouw niet aantreffen. Tijdens de Reformatie werden, zoals bekend, beelden en decoraties veelal uit kerken verwijderd. U ziet wel een bijzonder fraai en vrij zeldzaam kistorgel, gebouwd in 1767 door de Culemborgse orgelbouwer Matthias de Crane, ongetwijfeld het pronkstuk van deze kerk.
Uit dezelfde tijd dateren de eikenhouten preekstoel, de tuin en beide portalen in de zijbeuken. Deze fraaie meubelstukken, versierd in rococostijl, zijn vervaardigd door de gebroeders Verhoeven. Ook de zogeheten rouwborden of rouwkassen van Waspiks Ambachtsvrouwe Catharina Emonds en haar man, zoon en schoondochter, zijn een bijzondere decoratie in deze kerk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is deze kerk ernstig beschadigd, zodat daarna een grondige restauratie noodzakelijk was. Door verzakking van de vloer moeten ook nu weer ingrijpende maatregelen genomen worden om dit eeuwenoude monument in goede staat te kunnen behouden. 2. R.K. Bartholomeuskerk, Kerkstraat 1, Waspik Aan de andere zijde van het Dorpsplein ziet u de Bartholomeuskerk, gebouwd in 1840-1841 door aannemer Van Dommelen uit Nieuwkuijk. Deze kerk werd gebouwd ter vervanging van de toen in zeer slechte staat verkerende schuurkerk die destijds in de Benedenkerkstraat stond. Na enkele eeuwen van onderdrukking na de Reformatie was het voor de grotendeels katholieke gemeenschap van Waspik heel bijzonder om weer over een eigen kerkgebouw te kunnen beschikken. Er werden kosten noch moeite gespaard om de kerk weer die prominente plaats te geven in het dorp die zij naar de normen van die tijd verdiende. Koning Willem I verleende zelfs subsidie om de bouw ervan mogelijk te maken. Om die reden ook stond het geheel onder supervisie van enkele ingenieurs van Waterstaat. Vandaar dat deze kerk als Waterstaatskerk te boek staat. Evenals het merendeel van de in ons land gebouwde Waterstaatskerken is ook de Bartholomeuskerk gebouwd in neoclassicistische stijl. De voorgevel met de klassieke zuilen met daarboven een tympanon getuigen daar o.a. van. De Latijnse tekst op de gevel is vertaald: ”Dit is het huis van de Heer”. Beelden van de
patroonheilige Bartholomeus links en Barbara rechts sieren de gevel. Een klein klokkentorentje bekroont het geheel. Hoewel het interieur van deze kerk ook neoklassiek is, is de aankleding ervan grotendeels barok. In tegenstelling tot de N.H. kerk is deze kerk rijk versierd met mooie uit hout gesneden beelden en ornamenten, grotendeels afkomstig uit het atelier van Peeters uit Antwerpen, en zijn alle in de tweede helft van de negentiende eeuw aangebracht. Ook het fraaie Loret-orgel is in dezelfde weelderige stijl uitgevoerd. De uit de vijftiger jaren van de vorige eeuw daterende gebrandschilderde glas-in-loodramen brengen verschillende parabels in beeld. Deze ramen zijn in opdracht van de toenmalige pastoor Rovers vervaardigd in het atelier van Max Weiss en werden geplaatst tijdens een grote restauratie van de kerk na de Tweede Wereldoorlog. De uit hout gesneden kruiswegstaties dateren uit dezelfde periode en zijn afkomstig uit het atelier van de kunstenaar Charles Vos. Deze kerk bepaalt samen met de N.H. kerk het beeld van het centrum van Waspik. Het gebouw gaf de parochie destijds weer een nieuw elan na een lange periode van onmacht en onderdrukking van de katholieke gemeenschap. Het zal u niet ontgaan zijn dat er opnieuw een grondige restauratie noodzakelijk is als we er voor willen zorgen dat dit bijzondere monument voor de toekomst behouden blijft. 3. De molenromp van de voormalige molen ‘De Hoop’, Benedenkerkstraat 77, Waspik Het moet een prachtig gezicht geweest zijn toen de indrukwekkende stellingmolen hier in 1851 voltooid werd. Met een hoogte van 35 meter was het de op één na hoogste molen van Brabant. Die hoogte was nodig om genoeg wind te kunnen vangen voor het malen van graan en eikenschors voor looierijen. Ook werd er hout gezaagd en mout geplet voor bierbrouwerijen. De molen was jarenlang een onmisbaar gebouw in de samenleving. Helaas rest ons van die machtige molen nog slechts een deel van de romp. Van het stenen gedeelte met een hoogte van 23,5 meter is nog ongeveer de helft over.
De molen is in de loop der tijd getroffen door verschillende calamiteiten. Tijdens een hevige storm verloor hij de wieken, en bij een brand in 1923 gingen de kap en een deel van de molen in rook op. Men besloot toen het geheel niet meer op te bouwen. Het overgebleven deel van de romp werd ingekapseld in de meel- en diervoederfabriek van de familie Van Gorp, waardoor het grotendeels aan het zicht onttrokken werd. Nadat het bedrijf werd verplaatst naar Waalwijk werd zowel het oude woonhuis als de molenromp verkocht aan Ans en Wim Kools, die het oude molenhuis lieten restaureren en ook plannen hadden om de molenromp op te knappen. Een bijzonder ambitieus plan dat dankzij een groot doorzettingsvermogen, financiele steun van de overheid en grote inzet van enthousiaste vrijwilligers toch is gerealiseerd. Zondag 23 juni heeft de officiële opening plaats gevonden. Een monument dat jarenlang een bijzondere plaats heeft ingenomen in de Waspikse gemeenschap. 4. St. Clemenskerk, Loeffstraat 50, Baardwijk Naast de plaats, waar de in 1897 gesloopte, in barokachtige stijl opgetrokken Waterstaatskerk stond, werd de neogotische kerk van Baardwijk gebouwd. Architect N.J. Groenendaal uit Hilversum was de ontwerper van dit voor de omgeving gezichtsbepalend godshuis. Gebouwd in 1897 werd het een driebeukige kruiskerk met driezijdig gesloten kruisbeuken aan weerszijden van het hoogaltaar. Kenmerkend voor deze bouwstijl is onder meer de bijna 70 meter hoge toren. De
spekstenen randen, die ook rond 1900 in andere gebouwen voorkomen, ontbreken niet. De kerk werd toegewijd aan de heilige Clemens, een paus en martelaar uit de eerste eeuw. Opvallend aan het interieur is het hoofdaltaar, met fraaie ornamenten en beelden, die vervaardigd zijn door Hendrik van Gelder, geboren in Elshout en bekend kunstenaar uit de Bossche School. Het kruis achter in de kerk stamt vermoedelijk uit de zestiende eeuw. Het maakte plaats voor het triomfkruis dat boven het priesterkoor hangt. Dit kruis en de preekstoel zijn eveneens van Van Gelder. Voor zijn werk maakte hij gebruik van een verharde mergelsteen uit Caen (Fr.) Van hem zijn ook de kruiswegstaties in de Grote Kerk van het Duitse Kleve. De kerk is als parochiekerk, na bijna zevenhonderdvijftig jaar, opgeheven en wacht als rijksmonument op een andere bestemming. 5. Voormalig Raadhuis, Raadhuisplein 1, Waalwijk De eerste plannen voor het raadhuis ontstonden in 1922 toen Waalwijk, Baardwijk en Besoyen werden samengevoegd. Na felle polemieken in de toenmalige krant „Echo van ‟t Zuiden‟ is gekozen voor het ontwerp van Alexander Jacobus Kropholler (1882 - 1973). Kropholler was autodidact en zijn stijl was traditioneel, autoritair en gericht op het nationale „volkseigen‟. Het raadhuis werd in 1932 geopend, bouwprijs ca. 100.000 euro.
Het gebouw met zijn dominante trapgevel vormt een geheel met het raadhuisplein. Tegen de voorgevel is het bordes gebouwd. Het is geflankeerd door twee runderen van zandsteen, symbolen voor de veeteelt maar vooral lederindustrie, die zorgde voor de toenmalige welvaart. Het bordes is bekroond met twee zittende leeuwen die de wapens van Nederland en NoordBrabant dragen. Centraal in de gevel prijkt het wapen van Waalwijk. In 1986 werd een nieuwe vleugel in gebruik genomen, gebouwd in dezelfde stijl. Ter gelegenheid van die opening kreeg de gemeente een carillon dat is geplaatst in de loggia boven het bordes. In 2010 werd het raadhuis verlaten en het nieuwe stadhuis in gebruik genomen, gelegen achter het raadhuis. In het raadhuis is documentatie en rondleiding aanwezig. 6. Kavel 84, Grotestraat 184, Waalwijk Dit pand, Grotestraat 182 - 184, is waarschijnlijk gebouwd rond 1600. Onderzoek heeft aangetoond dat de gevel, de muren, raampartijen, trappen en schoorstenen maar vooral de kapconstructie erg waardevol zijn en een prachtig voorbeeld van de bouwtrant rond 1600. (Zolder en bovenverdieping zijn nu niet te bezoeken.) In 1770 is Johan, baron De Raat eigenaar van dit huis en verkoopt dan hof en boomgaard met 10 hont land daarachter gelegen voor 3000 gulden aan Jan van Someren die het vervolgens aan dokter Wellens verkocht heeft. Daarna verkoopt de weduwe van Johannes Willem Stanislaus Wellens het huis met toebehoren in 1798 aan Petrus Josephus Timmerman. Timmerman, kolonel bij de Koninklijke Gendarmerie en ridder in de Koninklijke Orde van Holland verkoopt in september 1807 “Een heerehuizinge met nog een kleindere huizinge daer naast onder een lijst
en dak, stallingen, koetshuijs, twee tuinen en twee driessen en teulland alles bij malkander gestaan en gelegen te Waalwijk”. Koper is de latere burgemeester van Waalwijk Adrianus Johannes Antonius Kuijper voor 5000 gulden. Op 7 augustus van dat jaar laat Kuijper door de schout-civil Jan Pannebakker en de schepenen Johan Brok en Johannes Nieuwenhuijsen een zogenaamde „akte van belijding‟ maken, een officieel stuk met daarin in dit geval een groot aantal (te veel om op te noemen) gebreken. Kuijper kan het gehele bedrag blijkbaar niet helemaal betalen en sluit in 1810 samen met zijn echtgenote een lening af van 2000 gulden bij Jan Verhellouw in Den Bosch. Als onderpand dient het huis met nog enkele percelen land. In 1816 ruilt Kuijper het huis met dat van de griffier van het Waalwijkse vredegerecht, J.P. Scholten. In 1822 wordt het verkocht aan Antonie Laurillard, rentenier te Heusden. In 1833 verkoopt deze “een dubbele herenhuizing met koetshuis en stalling aan elkaar staande”, voor 7000 gulden aan leerlooier Arnoldus Wilhelmus van Nuenen uit Hilvarenbeek. Arnoldus en zijn erfgenamen wonen er geruime tijd. In 1913 wordt een gedeelte verbouwd en de looierij gesloopt en komt in het bezit van Cornelis Christiaan de Greeff die kleermaker van beroep is. In 1954 komt het in het bezit van Eugenius J.M. de Greeff en bestaat het pand uit 3 woningen, werkplaats en garage. Opm: Een bewijsbaar onjuist verhaal over dit pand: Koning Lodewijk Napoleon bracht op 24 april 1809 een bezoek aan Waalwijk. De koning bracht dat bezoek om zijn medeleven te betui-
gen aan de mensen van Waalwijk en het gehele noordelijke gedeelte van Brabant, omdat dat getroffen was door grote overstromingen. Volgens het verhaal dat was opgetekend uit de mond van Adriana Petronella van Heijst, geboren 1800 en dochter van Gosuinus van Heijst die toen drost was van Waalwijk. Volgens dat verhaal zou koning Lodewijk Napoleon toen in hun huis, Grotestraat 184, geruime tijd door hebben gebracht. 7. Herenboerderij, Julianalaan 15, Sprang-Capelle Deze boerderij past goed bij het thema „Macht en Pracht‟. De economische macht van een welvarende boer wordt weerspiegeld in de pracht van zijn woonhuis en schuren. Al heel vroeg stond op deze plaats een boerderijcomplex. Het gebouw heeft de kenmerken van een Langstraatse kortgevelboerderij. Alle functies zijn in elkaars verlengde met de hoofdgevels aan de korte zijden aangebracht. De boerderij bestaat uit het woonhuis met aangebouwde stal en een losse schuur. Ten zuiden van de boerderij bevindt zich het bakhuis. Natuurlijk heeft het pand in de loop van de jaren allerlei verbouwingen ondergaan. Het huidige aanzien is in 1884 tot stand gekomen. De voorgevel krijgt zijn voornaam uiterlijk door gestuukte raamomlijstingen en zijn strakke raamverdeling. Afgaande op de vorm, kenmerken van de schuur en enkele behouden onderdelen in het achterhuis stamt het huis vermoedelijk uit de tweede helft van de zeventiende of de eerste helft van de achttiende eeuw. In 1941 is het woonhuis geschikt gemaakt voor dubbele bewoning. De grootste veranderingen betroffen het verkleinen van de keuken, het aanbouwen van een portaal en de bouw van een tweede keuken in de ruimte (alkoof) tussen de voor- en achterkamer.
Niet het gehele huis is opengesteld om begrijpelijke privé-redenen. Via de achterkeuken (geut) komt u in de gang. Die geeft u de indruk in een voornaam huis te lopen met interieur uit het eind van de negentiende eeuw. Die indruk krijgt u door de marmeren tegels op de vloer en de in wortelnotenhout geschilderde deuren. Kijk ook even naar de mooie lamp aan het plafond. Een van de voorkamers dient als woon/eetkamer. Wat een prachtig gestuukt plafond met in het midden forse ornamenten met bloemmotieven. Krijg ook even een warm gevoel bij de marmeren schoorsteenmantel en de binnenluiken. Achter het woonhuis bevindt zich de stal die nu dienst doet als achterhuis. Twee zware dwarsgebinten, met daarboven eenvoudige spanten van stevige stammen, vormen het hart van de constructie. U kijkt hier tegen het rieten dak aan. In 2000 is de aangebouwde stal aan de zuidzijde van het achterhuis geheel vernieuwd en verbouwd als gastenverblijf. Achter het woonhuis met achterhuis staat een losse schuur. Tussen de schuur en de aanbouw (vroeger koetshuis of karhuis genoemd) is een planken beschot aangebracht. Hierin zijn initialen (o.a. van vroegere bewoners) en jaartallen gesneden. Wat is de betekenis van het jaartal 1671? Via de hoge mendeuren kwam het graan dat gedorst moest worden op de deel van de schuur.
Wandel nog even door de mooie tuin tot u uitkomt bij het bakhuis. Maar let ook op de details, zoals de twee achtkantige schoorstenen op het dak van het voorhuis. Al in 1730 werd er gesproken over een brantschopke bij het huis. Maar wat is een brantschopke? De huidige eigenaars en bewoners, Gerda en Henk Hoogendoorn, leggen het u graag uit. Het is buitengewoon dat ze ons een kijkje gunnen in hun prachtige herenboerderij. Waarvoor zeer veel dank. 8. Gemeentehuis, Raadhuisstraat 64, Sprang-Capelle Het gemeentehuis is op 5 december 1924 officieel in gebruik genomen. Nu wacht het op een nieuwe bestemming na de samenvoeging met Waalwijk. Dat gemeentehuis is er niet zomaar gekomen. Daar ging een echte kwestie aan vooraf, die zijn oorsprong vond in de samenvoeging van Capelle, Sprang en Vrijhoeve-Capelle in 1923. Waar moest het nieuwe gemeentehuis komen? In eerste instantie werd het raadhuis van Capelle gekozen. Maar dat was al snel te klein. De wens was ook om een raadhuis in het centrum van de nieuwe gemeente te hebben. De andere twee gemeentehuizen waren ook te klein. De plannenmakerij wilde niet vlotten. De raadsleden met achterban in Capelle lagen steeds dwars. Burgemeester Meijer doorbrak de impasse door 25 x 25 meter grond beschikbaar te stellen tegenover het oude gemeentehuis van Vrijhoeve-Capelle. Waar kom je tegenwoordig nog zo‟n burgemeester tegen? Architect P. van Gestel uit Den Bosch maakte het ontwerp. Aannemer C. Michaël werd de bouw gegund voor f. 11.870,00. In de loop der jaren zijn er veel uitbreidingen geweest, maar we beperken ons tot het oudste gedeelte.
Nu zijn de hal en de oude raadszaal te bezichtigen en ze getuigen nog van politieke macht waar een klein beetje pracht van afstraalt. Na de oorlog was de HARK (Hulpactie Rode Kruis) actief. Met de ingezamelde gelden werden veel ingezetenen geholpen. In 1951 was er nog een klein bedrag over. Men zocht naar een blijvend aandenken aan deze hulpactie. Het werd een gebrandschilderd raam ontworpen en gemaakt door Gerard Gerrits, een van onze Sprang-Capelse kunstenaars. Vergeet niet naar dit raam te kijken en probeer de betekenis van de symbolen thuis te brengen. Na de watersnoodramp van 1953 had het Zweedse volk gelden bij elkaar gebracht om getroffen Nederlandse gemeenten te helpen. De gemeente Sprang-Capelle werd f. 3.000,00 toegewezen onder de voorwaarde dat het geld besteed werd aan een cultureel doel. Burgemeester Smit besloot om een geschilderd portret te laten maken van koningin Juliana. Bernard van Vlijmen uit Huizen kreeg de opdracht. Het schilderij was een aanwinst voor de gemeente en een sieraad in de raadzaal. Op 29 mei 1985 bleek het portret uit de lijst gesneden te zijn. Kom en kijk naar de lege plek boven de stoel van de voorzitter van de raad. Zal het schilderij ooit op zijn plaats terugkeren? Tijdens de OMD zal Piet Wagemakers aanwezig zijn om u rond te leiden en te wijzen op de bezienswaardigheden. Maar het gaat er vooral om dat u de voormalige „Macht en Pracht‟ proeft.