www.researchportal.be - 14 Feb 2016 18:54:01
Onderzoeksprojecten (5560 - 5580 van 11514) Zoekfilter: Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B)
Klaring van de humaan papillomavirus infectie. Universiteit Antwerpen Abstract: Middels een follow-up onderzoek van vrouwelijke eerstejaars studenten, waarbij naast een HPV bepaling ook onderzoek gedaan wordt naar de humorale en cellulaire immuunrespons gericht tegen HPV, zal meer inzicht worden verkregen in het mechanisme van klaring van de virale infectie. Tevens wordt, door onderzoek naar de correlatie tussen HPV infectie en seksueel gedrag, een beter beeld verkregen van de startleeftijd voor de toepassing van een preventief vaccin tegen HPV, in relatie tot de coitarche. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Marc Baay
Klaarheid in het benevelde brein. Spatiotemporele vingerafdrukken van neurodegeneratie door middel van whole-brain microscopische beeldvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Winnok De Vos
Kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap: wat is de invloed van maternale antistoffen op het immuunantwoord bij voldragen en premature zuigelingen: de MAMA studie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Ludo Mahieu • Pierre Van Damme • Elke Leuridan
Kinetische beschrijving van de vorming van procesgeïnduceerde contaminanten in plantgebaseerde levensmiddelen. KU Leuven Abstract: Door langzaam verschuivende consumentenverwachtingen en nieuwe technologische ontwikkelingen zijn de levensmiddelenindustrie en onderzoekers steeds op zoek naar nieuwe mogelijke manieren voor de behandeling van levensmiddelen. Deze innovatieve behandelingstechnieken kunnen echter geen echte alternatieven betekenen zolang hun effecten op zowel de veiligheid als de kwaliteit van levensmiddelen voldoende zijn aangetoond.Het doel van dit project is om op een kwantitatieve manier de vorming van procesgeïnduceerde contaminanten te beschrijven in plantgebaseerde levensmiddelen. Afhankelijk van het type en de intensiteit van de toegepaste behandelingstechniek kan de vorming van bepaalde componenten immers leiden tot serieuze gezondheidsrisico's en aanzienlijke kwaliteitsverliezen. Eenmathematisch model dat de vorming van zulke componenten beschrijft in functie van de procesparameters kan een hulpmiddel zijn voor de levensmiddelenindustrie bij problemen van procesontwerp en -optimalisatie. Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Ann Van Loey • Tara Grauwet • Stijn Palmers
Kinetiekmodellen voor indicatoren van appelkwaliteit doorheen een duurzame naoogstketen KU Leuven Abstract: Appels ondergaan, net als alle andere groenten en fruit, voortdurend kwaliteitsveranderingen als gevolg van hun rijpings- en verouderingsproces. Rijping kan gewenst zijn omdat het de vruchten zachter maakt, maar hetbeperkt hun bewaarperiode. Om appels het hele jaar door te kunnen aanbieden, probeert men de rijping af te remmen. De meest gebruikelijke techniek is het bewaren van appels bij een lage temperatuur, een verlaagd zuurstofgehalte en een verhoogd koolstofdioxidegehalte. Dit wordt ook wel bewaring in gecontroleerde atmosfeer (CA) genoemd. Bewaring in gecontroleerde atmosfeer voorkomt kwaliteitsverlies door de inhibitie van celademhaling en ethyleenproductie. Dit zijn twee reacties die cruciaal zijn in kwaliteitsverlies tijdens de rijping. Verschillende appelcultivars hebben verschillende optimale CA-omstandigheden, afhankelijk van hun gevoeligheid voor koeling, een laag zuurstofgehalte en een hoog koolstofdioxidegehalte. Hoewel CA-bewaring vaak gebruikt wordt in de appelteelt om Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Annemie Geeraerd • Sunny George Gwanpua
Kinetiek en simulatie van de bacteriocineproductie van nieuwe bacteriocineproducerende starterculturen voor een gecontroleerd worstfermentatieproces. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het aanwenden van nieuwe, bacteriocineproducerende starter- en/of coculturen biedt een mogelijkheid om gefermenteerde vleeswaren te vrijwaren van de utigroei van een schadelijke bederfflora of van voedselpathogenen. Bacteriocines zijn kleine peptiden die reeds in micromolaire hoeveelheden
de groei van sommige nauwvervante microbiële stammen inhiberen, en dus het producerende organisme voorzien van een selectief voordeel t.o.v. zijn natuurlijke competitoren. Sommige melkzuurbacteriën lijken veelbelovend te zijn, daar zij in staat zijn de uitgroei van ongewenste bederforganismen en pathogenen, zoals Staphylococcus aureus en Listeria monocytogenes, te voorkomen door de productie van metabolieten zoals melkzuur en bacxteriocines. Antilisterale bacteriocine-activiteit werd veelvuldig aangetoond, zowel in vitro als in gefermenteerde vleessystemen. Hoewel de resultaten van actieve inhibitie van Listeria uitgroei in veel veelbelovend lijken, was de bacteriocine activiteit minder uitgesproken dan in de fermentatievloeistof op laboratoriumschaal. Waarschijnlijk is dit te wijten aan een partiële inactivatie door proteasen, een beperkte diffusie in de voedselmatrix en een aspecifieke binding aan ingrediënten zoals vetpartikels. Hierdoor moet de productie aan biobeschikbaar, actief bacteriocine verhoogd worden. Een zorgvuldige selectie van de stammen, aangepast aan de voedingsomgeving en de procescondities zoals temperatuur en pH, is dan ook strikt noodzakelijk. Deze doctoraatsstudie heeft als doelstelling een beter inzicht te verwerven in de in situ productiekinetiek van bacteriocines geproduceerd door melkzuurbacteriën die dienen als starterculturen voor worstfermentatie. Hiertoe zullen in vitro fermantaties uitgevoerd worden om na te gaan wat de invloed is van verschillende physische en chemische factoren die van belang zijn voor het fermentatieproces van droge worst en voor de productie van zowel biomassa als bacteriocine. In een volgende stap zal een vleessimulatiemedium opgesteld worden. Dit medium zal gebruikt worden om een in vitro schatting te maken van de bacteriocineproductiekinetiek die zal plaatsvinden in de vleesomgeving. De verkregen conclusies zullen gevalideerd worden door een reeks in situ fermentaties, gebruikmakend van een modelsysteem in Petriplaten. Uiteindelijk zal er ook een worstfermentatie op pilootschaal uitgevoerd worden, waarbij gebruik zal gemaakt worden van alle kennis die vergaard werd tijdens de onderzoeksperiode. Organisaties: • Industriêle Microbiologie
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Kinesitherapie bij kritiek zieke patienten KU Leuven Abstract: Vooruitgang in de intensieve zorgen (IZ) geneeskunde heeft gezorgd vooreen toegenomen overleving van kritiek zieke patiënten. Deze toegenomen overleving gaat echter samen met algemene deconditionering en spierzwakte. Vroegtijdige mobilisatie (vb: bedfiets ergometer) heeft zijn waarde bewezen in de behandeling van kritiek zieke patiënten, zelfs na ziekenhuisontslag. Totnogtoe waren er geen betrouwbare krachtmetingen mogelijk bij kritiek zieke patiënten. In de eerste studie vonden we dat de handhelddynamometrie, zoals vaak gebruikt bij gedeconditioneerde patiënten (vb:patiënten met chronisch obstructief longlijden(COPD) ), een betrouwbaarmeetinstrument is om te gebruiken op IZ. Kritiek zieke patiëntenverliezen het grootste deel van hun spierkracht in de eerste weken op IZ. In deze periode zijn ze vaak nog gesedeerd, waardoor actieve mobilisatie niet mogelijk is. Neuromusculaire electrostimulatie (NMES) is een behandelmethode waarbij er geen medewerking van de patiënt vereist is en toch e Organisaties: • Cardiovasc. en Respiratoire Revalidatie
Onderzoekers: • Henricus Gosselink • Ilse Vanhorebeek • Greet Hermans • Johan Segers
Kinematische studie van het grijpmechanisme bij zeepaardjes Universiteit Gent Abstract: Zeepaardjes zijn uniek onder de vissen met het vermogen om te grijpen met hun staart. Onderzoek heeft zich reeds gericht naar de anatomische specialisaties om te kunnen grijpen, maar de kinematica van hoe de staart bewogen wordt werd nog niet bestudeerd. In dit project zal de kinematica in 3D worden geanalyseerd, evenals de relatie tot variatie in het substraat waaraan zeepaardjes zich vasthechten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Kinematic, transcriptomic and proteomic analysis of the growth response of maize leaves to drought stress. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Erasmus Mundus. UA levert aan Erasmus Mundus de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Gerardus Beemster
Kindvriendelijk ziekenhuis: het belang van interieurvormgeving en kunst op de ziekenhuisbeleving van kinderen Hogeschool Gent Abstract: Het AZ Jan Palfijn streeft ernaar een kindvriendelijk leefklimaat te creëren om zo bij te dragen aan een gezonde ontwikkeling van kinderen, waarin ze kunnen ervaren dat ziekte en het ziekenhuisgebeuren inherent aan het leven verbonden zijn. Vanuit deze visie ontwikkelde zich de vraag hoe de huidige ziekenhuisomgeving -en infrastructuur kan worden aangepast, zodat het kind, als patiënt of als bezoeker, zich meer welkom en behaaglijk voelt.
Om dergelijke vraagstelling op creatieve en artistieke wijze in te vullen, stapte het AZ Jan Palfijn naar de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten, Optie Interieurvormgeving. De voorgestelde medewerkers van deze afdeling zullen samen met een aantal studenten een concept ontwerpen dat tegemoetkomt aan de gewenste, in dit geval meer kindvriendelijke ziekenhuisomgeving die het subjectief gevoel van welbevinden bij kinderen in een ziekenhuis bevordert. De realisatie van dergelijk project vereist echter enige voorkennis omtrent reeds bestaande studies die de invloed van vormgeving, interieur en kunst op de beleving van kinderen binnen een ziekenhuisomgeving hebben onderzocht, alsook de wijze waarop deze beleving positief kan worden bijgestuurd. Het is op basis van deze evidence-based informatie dat er een verantwoord sjabloon kan worden uitgewerkt dat aangeeft aan welke criteria een kindvriendelijk ziekenhuis moet voldoen. Om deze voorkennis en evidentie op wetenschappelijke wijze te verzamelen zal er in een eerste fase een onderzoek worden georganiseerd in samenwerking met de Faculteit Psychologie & Pedagogische Wetenschappen van de Universiteit Gent. Dit onderzoek zal zowel een literatuurstudie als een empirisch onderzoek omvatten. Op basis van de resultaten van beide onderzoekslijnen zullen er een aantal richtlijnen worden geformuleerd die als concrete handvaten dienen voor de inrichting van een kindvriendelijke ziekenhuisomgeving. Met deze handvaten als leidraad willen we als Hogeschool Gent, optie Interieurvormgeving, concrete interieuraanpassingen voorstellen, implementeren en begeleiden waarbij we de ziekenhuisomgeving positief trachten bij te sturen en langs die weg het welbehagen van kinderen vergroten. Hierbij kunnen andere opties, zowel binnen het departement (grafische- en reclamevormgeving, textielontwerp, mode, film, animatiefilm, beeldende kunst,...) als over het departement heen (conservatorium drama,...) ter ondersteuning worden aangesproken en zo bijdragen tot een beter totaalconcept. Na afloop van de realisatie van het project zal in samenwerking met de Faculteit Psychologie & Pedagogische Wetenschappen een evaluatiemodule worden samengesteld, waarbij zal worden nagegaan in welke mate de vooropgestelde doelstelling is verwezenlijkt. De meerwaarde van dit project voor de Hogeschool Gent kan worden gesitueerd in een overkoepelende samenwerking met het AZ Jan Palfijn en de Universiteit Gent, waarbij de creativiteit van het Departement Interieurvormgeving vanuit gefundeerde wetenschappelijke bevindingen kan groeien en langs die weg kan resulteren in een verantwoord concept met positieve implicaties voor het welbevinden van kinderen in een ziekenhuis. Organisaties: • Departement Koninklijke Academie voor Schone Kunsten • Vakgroep Interieurvormgeving
Onderzoekers: • Leen De Wilde • Kurt Van Maldegem • Jozefien Muylle • Jan De Pauw
Kind-, ouder- en opvoedingssfactoren als indicatoren voor ziektegedrag bij kinderen met reccurente buikpijn. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Pijn en lichamelijke symptomen zijn voor veel kinderen eengewone ervaring. Een aantal onder hen wordt door de pijnen en symptomen ernstig belemmerd in het sociaal en dagelijks functioneren. Er zijn nog veel onduidelijkheden zowel qua ontstaan als qua behandeling. Zo blijft in empirisch onderzoek bij kinderen met symptomen de mogelijke onderhoudende en versterkende rol van de ouders en hun opvoeding en de relatie ervan met het copinggedrag van de kinderen onderbelicht. Daarnaast is onderzoek hierover bij kinderen in Vlaanderen en Nederland schaars. Iemands cultuur heeft echter een invloed op de wijze waarop een mens lichamelijke symptomen beleeft. Recent ontwikkelde Vanderfaeillie (2004) een integrerend verklaringsmodel voor lichamelijke (somatoforme) symptomen. Het integreert elementen uit de symptoomperceptietheorie (Gijsbers Van Wijk & Kolk, 1997; Pennebaker, 1982), psychofysiologische modellen (Flor & Turk, 1989), het transactionele ontwikkelingsmodel (Sameroff & Chandler, 1975), het copingsmodel van Compas (Compas, e.a., 2001) en Belsky's (1984) model inzake determinanten van ouderlijk handelen. Dit model moet echter nog worden getoetst op zijn geldigheid. Het kan ook worden gebruikt om richting te geven aan onderzoek naar symptomen bij kinderen. Met dit onderzoek wensen we het hierboven voorgestelde model te toetsen op zijn geldigheid voor kinderen met buikpijn. De vraag die we willen beantwoorden luidt m.a.w.: Wat is de bijdrage van de kind-, gezins- en opvoedings-kenmerken aan de verklaring van verschillen in activiteitenniveau en/of ziekteverzuim bij kinderen met buikpijn. Organisaties: • Orthopsychologie
Onderzoekers: • JOHAN VANDERFAEILLIE
Kinderen met een aangeboren hartafwijking: karakteristieken en verloop van cognitieve problemen: een neuropsychologisch longitudinaal prospectief onderzoek KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Dieter Mesotten • Caroline Sterken
Kinderen en jongeren met een chronische aandoening op school: van diagnose naar onderwijsleerenparticipatiebehoeften KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Jeugdgezondh
Onderzoekers: • Karel Hoppenbrouwers • Katja Petry • Ingeborg Van Trimpont
Kill Spill Universiteit Gent Abstract: Het doel van het Kill Spill project om een duurzame biotechnologie te ontwikkelen om olierampen in mariene omgevingen te bestrijden. De UGent activiteiten zijn vooral gericht op het sturen van het microbieel metabolisme onder hoge druk (simulatie van diepzee verontreinigingen) en om via elektrochemie de bioremediatie te faciliteren.
Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Nico Boon
Kieming en wortelgroei van suikerbiet (Beta vulgaris L.), de functie vanethyleen KU Leuven Abstract: De suikerbietteelt staat in voor 25 % van de wereldwijde suikerproductie, terwijl 75 % afkomstig is van suikerriet. Naast de extractie van suiker, wordt suikerbiet ook gebruikt voor de productie van bio-ethanol. Suikerbieten worden hoofdzakelijk geteeld in streken met gematigdklimaat, vooral in het noordelijk halfrond. Vele suikerbiethybriden vertonen een eerder lage kiemkracht, hoewel ze toch een hoge commerciële waarde kunnen hebben door hun uitstekende wortelopbrengst, suikergehalte en/of ziekteresistentie. Een snelle en homogene kieming gecombineerd met een uitstekende zaailingontwikkeling is echter van cruciaal belang voor een optimale productie. Daarom worden verschillende zaadbehandelingen toegepast (vb zuiveren, polijsten, kalibreren, primen, omhullen, coaten) om de zaadkwaliteit en zaailingontwikkeling te verbeteren. Vele van deze technieken zijn echter vooral gebaseerd op ervaring en in minder mate opfundamentele kennis over het kiemingsproces. Bovendien kan zaadkwaliteit ook Organisaties: • Afdeling Plantenbiotechniek
Onderzoekers: • Maurice De Proft • Willem Abts
Kieming en inactivatie van niet-proteolytische groep II Clostridium botulinum door germinanten en HD-behandeling KU Leuven Abstract: Clostridium botulinum is een sporenvormende anaerobe bacterie die een levensgevaarlijke voedselintoxicatie veroorzaakt door productie van het neurotoxine botuline, één van de meest giftige natuurlijke stoffen die gekend zijn. Het species C. botulinum wordt onderverdeeld in vier groepen waarvan groep I en groep II het meest geassocieerd worden met humaan botulisme. Dit project spitst zich toe op de niet-proteolytische psychrotrofe stammen van groep II (gIICb). Deze vormen een belangrijk aandachtspunt in koelverse kant-en-klare levensmiddelen met lange houdbaarheid omwille van de hitteresistentie van hun sporen en hun capaciteit om in gekoelde producten te groeien en toxine te produceren. Door de toenemende vraag van consumenten naar kwaliteitsvolle voedingsmiddelen die minimaal behandeld en additievenvrij zijn maar desondanks toch een lange houdbaarheid hebben, kent pasteurisatie door hoge druk (HD) zonder gebruik van hitte een groeiende belangstelling en een snelle ontwikkeling.Een bel Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Christiaan Michiels • Charlien Clauwers
Kiem- en gastheer-factoren betrokken bij kolonisatie van de maag en inductie van letsels door Helicobacter suis en Helicobacter heilmannii Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit onderzoek is om na te gaan hoe niet-Helicobacter pylori helicobacters de maag van mens en dier koloniseren en beschadigen. Hierbij zullen de bacteriële factoren die een rol spelen bij kolonisatie van het maagslijmvlies, het veroorzaken van celdood en het moduleren van de immuunrespons van de gastheer gekarakteriseerd worden. Organisaties: • Vakgroep Pathologie, bacteriologie en pluimveeziekten
Onderzoekers: • Richard Ducatelle • Freddy Haesebrouck
Keuze & patronen van adaptieve variatie bij de Europese zwarte gier (Aegypius monachus). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de KMDA. UA levert aan de KMDA de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Erik Matthysen
Ketenmodel voor de impactanalyse van contaminanten bij de productie van primaire voedingsmiddelen Universiteit Gent Abstract: De doelstellingen van dit project zijn: - ontwikkelen van een generisch model voor het bepalen van de transfer van contaminanten van het agreo ecosysteem naar primaire voedingsproducten - ontwikkelen van een methode voor de impact analyse van gecontamineerde primaire voedingsprodukten - koppelen van de transfer en impact analyse in een geïntegreerd model - evalueren van het model met experimentele gegevens Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming • Vakgroep Biosysteemtechniek
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
Kennisplatform Innovatie Ouderenzorg (KIO)ikv Proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen: Wetenschappelijke begeleiding. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Kennisplatform Innovatie Ouderenzorg (KIO) staat in voor de begeleiding -op basis van wetenschappelijke kennis en inzichten- van de platformen en projecten die gesteund worden in het kader van de Proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen Organisaties: • Organisatie, beleid en sociale ongelijkheden in gezondheidszorg • Toegepaste economie • Elektronica en Informatica • Gerontologie
Onderzoekers: • Ellen GORUS • Bart JANSEN • MARC JEGERS • MARCUS LEYS