www.researchportal.be - 23 Oct 2015 17:09:02
Onderzoeksprojecten (1 - 500 van 6686) Zoekfilter: Classificaties: SOCIALE WETENSCHAPPEN (S)
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBUniversidad Catolica Boliviana San Pablo, Velasco Edith Marcela Losantos Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUB-Universidad Catolica Boliviana San Pablo, Velasco Edith Marcela Losantos Organisaties: • Klinische- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • GERRIT LOOTS
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBUniversidad Catolica Boliviana San Pablo, Caero Tatiana Nicol Montaya Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUB-Universidad Catolica Boliviana San Pablo, Caero Tatiana Nicol Montaya Organisaties: • Klinische- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • GERRIT LOOTS
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUBUniversidad Catolica Boliviana San Pablo, Terrazas Mariana Santa Cruz Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUB-Universidad Catolica Boliviana San Pablo, Terrazas Mariana Santa Cruz Organisaties: • Klinische- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • GERRIT LOOTS
Sport en economie Universiteit Antwerpen Abstract: Persoonlijk onderzoek naar de economische betekenis van de sportsector en naar de specifieke wetmatigheden van de economie van de professionele ploegsporten. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE EN PUBLIEKE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Stephanus Kesenne
De Atlas der Buurtwegen als archiefbron en basis voor de uitbouw van een netwerk van trage wegen in het Vlaams en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Hogeschool Gent Abstract: De problematiek rond buurtwegen en trage wegen situeert zich in de domeinen van recht en wetgeving, historische cartografie, archivistiek, hedendaagse cartografie (positie binnen GBK, KadScan/KadVec, GRB…), ruimtelijke ordening, mobiliteit, bescherming van monumenten, landschappen, stads- en dorpsgezichten. De behandelde problematiek is complex en transdisciplinair. Dit proefschrift heeft als doel deze problematiek rond de buurtwegen in Vlaanderen op een coherente en zo volledig mogelijke manier te behandelen en vanuit de vaststellingen beleidsaanbevelingen te maken en concrete acties voor te stellen die moeten leiden tot geïntegreerde en duurzame oplossingen, geënt op de recente ontwikkelingen op het vlak van ruimtelijke ordening en GIS op Vlaams niveau. Voornaamste thema's: - Situering van de kleine wegen (juridisch). - In kaart brengen van de problematiek rond de atlassen van de buurtwegen. - Analyse van de bestaande bronnen (waarde, relevantie, beschikbaarheid, gebiedsdekking, volledigheid,…) d.m.v. enquête - Methodologie ontwikkelen voor inventarisatie op de verschillende niveaus _ - Integratie van de onderzoeksresultaten in een GIS - Voorstellen formuleren naar de herwaardering van de buurt- en voetwegen en inpassing in de actuele ontwikkelingen in de ruimtelijke planning en mobiliteit. Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Bouwkunde
Onderzoekers: • Greta Deruyter
Benthos, nekton en plankton van de Noordzee en hert Deltagebied. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het uiteindelijk doel van het projekt is bij te dragen tot een beter begrip van materie- en energiefluxen doorheen de verschillende kompartimenten van een ecosysteem, en meer in het bijzonder de wisselwerkingen tussen het benthos, plankton en nekton, m.i.v. de parasietengemeenschappen die in de meeste ecologische studies over het hoofd gezien worden. De aandacht zal in hoofdzaak uitgaan naar de Westerschelde hoewel observaties en metingen in de Noordzzee worden verdergezet. Een element 'systematiek' is eveneens voorzien. Organisaties: • Biologie • Hydrologie en Waterbouwkunde • Rechtsontwikkeling - Rechtsvergelijking - Europees Recht
Onderzoekers: • FRANS OLLEVIER • MAGGY VINCK • MARIE-HERMANDE DARO
Titel vermeld in boek als bijlage : Media en technologie Gebruik en acceptatie v. informatie en communicatie technol ogie:een constructieve en techniology assessment benadering met het oog op het realiseren v.e. publieksgericht innov.b Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het politiek -ekonomische discours en de research-prioriteiten inzake Informatie en Communicatie Technologie(ICT) worden grotendeels bepaald door een technologische optimistische visie: wat technologisch kan ,zal ook lukken.Totaal andere realiteit staat daar echter tegenover :technologie kan niet uit haar maatscappelijke context geïsoleerd worden, en is deels een sociale constructie .Dit betekent dat gebruikers een rol spelen in hey informatietechnologische innovatieproces.Geleidelijk beginnen wetenschappelijke inzichten in de sociale dynamieken en de gebruikersaspecten van ICT veld te winnen.Dit lopende OZR-project knoopt hierbij aa, door intensief empirisch en theoretisch onderzoek te verrichten naar 'de actieve' inbreng van 'residentiële ' gebruikers in het innovatieproces.Het onderzoek bevindt zich momenteel in de empirische fase.Daarvoor is deels externe financiering aangezocht , maar voor de verdere verloop van het empirisch onderzoek wordt bijkomende OZRfinanciering gevraagd. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Opzetten van een steunpunt inzake "Gezondheidseconomie" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Opzetten van een steunpunt inzake 'gezondheidseconomie'. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
Sociale recrutering, Studie- en carriereverloop van vrouwelijker VUB-afgestudeerden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het projekt beoogt het studie- en carrièreverloop van afgestudeerde VUB-studenten te bestuderen. Hierbij wordt betracht de vraag te beantwoorden of de toename van het aantal studenten zich ook vertaald heeft in een toegenomen proportie vrouwen in kaderfunkties. Meer in detail zal onderzogd worden welk het effekt is van geslacht, sociale achtergrond, studiekeuze en - resultaten, partnerkeuze en alg. levensloop op het carrièreverloop van universitair gediplomeerden. Daarbij wordt de vraag gesteld of er zich verschillen voordoen in carrièreverloop tussen de verschillende cohortes en in welke mate men deze kan toeschrijven aan veranderingen in de ekonomische en sociaal-kulturele kontext. Organisaties: • Sociologie • Geschiedenis
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • MACHTELD DE METSENAERE
Geassisteerde procreatie : Het omgaan met onvruchtbaarheid en vreemd genetisch materiaal vanuit een psychologisch, ethisch en juridisch standpunt. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het omgaan met onvruchtbaarheid en vreemd genetisch materiaal vanuit een psychologisch, ethnisch en juridisch standpunt. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
De evolutie van lange gevangenisstraffen in Belgie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de mogelijke verklaringen voor de indrukwekkende stijging van de evolutie van het profiel van deze langgestraften, en het aantal langgestrafte gedetineerden in de Belgische gevangenissen. Beschrijving van de evolutie van het profiel van deze langgestraften, via studie van de penitentiaire en gerechtelijke dossiers. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS • SONJA SNACKEN
Stoute kinderen in Vlaanderen Een interdisciplinair onderzoek naar de sociale politiek t.a.v. 'onhandelbare' kinderen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek baseert zich op een seriële steekproefsgewijze bevraging van de gerchtelijke archieven voor Vlaanderen over de periode 1830-1930. Het staat toe de oorsprong en ontwikkeling van de articulatie van een maatschappelijk, juridisch en pedagogisch vertoog en een praktijk van sociale politiek in het belang van 'stoute' kinderen, interdisciplinair te begrijpen en verklaren. Onderzoek naar het ontstaan en de uitdeiningvan de sociale zorg en kontrole t.a.v. het kind steunt op een reeds stevige internationale wetenschappelijke traditie m.b.t. de sociale kontroletheorieën. Daarom dat hier een stap verder gegaan wordt door het aksent te leggen op de duiding van formele en informele vormen van weerstand vanwege het kind en/of zijn familie t.a.v. sociale sociale interventies. Een dieper inzicht naar de zich wijzigende interakties tussen kind, familie en Staat in het lange termijn perspektief wordt betracht. Hiervoor wordt een casuïstische benadering van gerechtelijke dossiers betrokken op een analyse van de interventies en doelstellingen van andere aktoren zoals de familie, de autoriteiten en andere 'pedagogische' professionelen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Pedagogiek en Orthopedagogiek • Criminologie
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS • FRANKY SIMON
• CATHARINA LIS
De relatie tussen stad en platteland van de vroege Middeleeuwen tot de twintigste eeuw. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de relatie tussen stad en platteland van de vroege Middeleeuwen tot de twintigste eeuw. Organisaties: • Grondslagen van het Economische Denken - Economische en Sociale Geschiedenis
Onderzoekers: • JUUL HANNES
Het geheugen op latere leeftijd : een cross-sectioneel onderzoek vanuit de informatieverwerkingsbenadering m.b.t. de cognitieve ontwikkeling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project willen wij het geheugen op latere leeflijd onderzoeken d.m.v. een cross-sectioneel onderzoek. R.J. Sternberg ( 1988.-l992) stelt immers dat algemeen aanvaarde theorieën omtrent de evolutie van de cognitieve ontwikkeling op latere leeflijd in twijfel kunnen getrokken worden en dit als gevolg van de traditioneel gebruikte evaluatiecriteria en het miskennen van de cohorteereffecten. ln deze studie willen wij nagaan als Sternbergs kritiek toepasbaar is op de evolutie van het geheugen op latere leeftijd . Daarvoor wordt gebruik gemaakt van drie homogene geboortecohorten. die elk een stadium in de levensloop vertegenwoordigen en die onderling vergelijkbaar zijn m.b.t die variabelen die een rol spelen in de cognitieve ontwikkeling. (mannen en vrouwen van respectievelijk 70-75, 45-50 en 19-20 jaar). Om de onderzoekshypothese te toetsen wordt een instrument ontwikkeld dat zowel een product- als procesevaluatie mogelijk maakt (informatieverwerkingstheorie). Omwille van de vertrouwdheid van alle cohortes met het medium, wordt een videocompilatie, die episodisch opgebouwd is en verschillende topics bevat. getoond aan de groepen. Gedurende de verschillende sessies, die na de videovoorstelling op verschillende momenten plaats vinden. worden de mate van herinneren en herkennen nagegaan d.m.v. observaties, analyse en bevraging. De studie wordt uitgevoerd in twee perioden van twee jaar waarbij een mannelijke en een vrouwelijke groep bestudeerd wordt, teneinde mogelijke geslachtsverschillen na te gaan. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • CAROLINE ANDRIES • RAYMOND CLUYDTS
Management motivatie als predictor van professioneel succes Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project onderzoekt of management motivatie kan gehanteerd worden als voorspeller van professioneel succes bij studenten en bij actuele managers. Daartoe zal enerzijds worden nagegaan wat de precieze betekenis is van de management rol voor beide doelgroepen, om van daaruit te komen tot een operationalisatie van professioneel succes in termen van car~ reontwikkeling en management effectiviteit. Tevens zal de aanzet worden gegeven van een longitudinaalonderzoek waarbij de gehanteerde proefgroepen zullen gevolgd worden in hun verdere beroepsloopbaan om aldus de voorspellende waarde en evolutie van de management motivatie te onderzoeken. Hiermee sluiten we niet alleen aan bij een centraal onderwerp in het onderzoek van management gedrag maar worden tevens verbanden gelegd met het onderzoek van arbeidsorientaties/-motivatie en organisatiepsychologie . Organisaties: • Centrum voor Organisatie en Consumptiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS
Evolutionaire constructie van kennissystemen: een theoretische en empirische studie in het kader van het Principia Cybernetica Project. Vrije Universiteit Brussel Abstract: We gaan ervan uit dat het mogelijk is om de opbouw van nieuwe kennissysteem te verklaren vanuit een evolutionair-systeemtheoretische benadering, gebaseerd op de recombinatie en selectie van bestaande concepten. Wij willen zulk model ontwikkelen op basis van een integratie van bestaande, partiële theorieën: Holland's classifiers en genetische algoritmes, de memetica, heuristische modellen van discovery en- kennis herformulering, en Campbell's evolutionaire epistemologie. Dit model zal empirisch getest worden door zijn voorspellingen te vergelijken met de resultaten van een computerondersteund proces van systeembouw, zoals voorgesteld in het Principia Cybernetica Project. Hierbij zal, via o.a. electronic mail en het World-Wide Web gedistribueerd hypermedia netwerk, intensief samengewerkt worden met buitenlandse collega's die deel uitmaken van het PRINCIPIA CYBERNETICA netwerk. Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • FRANCIS HEYLIGHEN • FRANK VAN OVERWALLE • JEAN VAN BENDEGEM
Steunpunt "Interface Demografie" - Fase II Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Steunpunt Demografie is in opdracht van de Federale Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele Aangelegenheden (DWTC) belast met de ontsluiting van federale databanken voor wetenschappelijk gebruik. Dit betreft meer specifiek de data afkomstig van het Nationaal Instituut voor de Statistiek en het Rijksregister. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Valorisatie van Federale Sociaal-Economische databanken. Fase II Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstelling van het project is het verwerven van meer inzicht in de samenhang tussen sociale ongelijkheid en verschillen in gezondheid, d.m.v.: - het opsporen en omstandig ontsluiten van primaire gegevens
- het genereren van gezondheidsindicatoren en sociale indicatoren - een haalbaarheidsstudie naar de koppeling van gegevens uit verschillende ambtelijke databanken - cartografische voorstellingen van gezondheids- en sociale indicatoren - een status quaestionis van de witte vlekken in het statistisch materiaal rond dit thema - ontwikkeling van een databank 'SOBEL' inzake beleidsmaatregelen met potentiële impact op sociale ongelijkheid en gezondheidsverschillen - thematische publikaties met seminaries omtrent hete hangijzers in de gezondheidszorg - organisatie van een symposium over methodologische problemen bij het meten van ongelijkheid in gezondheid en verklaringsmodellen voor differentiële gezondheid - onderhoud van de databanken Soon, Sage en Bish en van het statistisch systeem SSG, ontwikkeld i.h. kader van het Steunpuntproject - continue dienstverlening aan gebruikers van statistisch en/of documentair materiaal. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
Ontwikkeling van een Bualgarisch netwerk voor de training van leraars in Informatie Technologies. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling en implementatie van postgraduate curricula voor de pre-, verdere, en post-service opleiding van leraren in het gebruik van informatie- en kommunikatietechnologie. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • ARNOBIUS LIBOTTON
- Sponsoring sportprogramma: - 1999 en 2000 : ASLK is hoofdsponsor van de projecten "Topsport en studie", "STEP" en "Nacht van de sport"; - 2001: "Topsport en studie" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hoofdsponsering door ASLK - return: -logo ASLK op drukwerken,... - vermelding ASLK als hoofdsponser er visualiseren tijdens alle activiteiten. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Conferentie "Menselijke en sociale problemen van de urbanisering in Oost-Afrika" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Conferentie Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ERIC ROSSEEL
Telecommunicatie, liberalisering en ontwikkeling in de Derde Wereld. Een kritische analyse en prospectieve evaluatie van het telecommunicatiebeleid in Zuidelijk Afrika Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject wenst, vanuit een communicatiewetenschappelilk standpunt, de veranderingen in de telecommunicatiesector en het telecommunicatiebeleid in Zuidelijk Afrika, in zijn brede sociale, politieke, culturele en econonomische context te bestuderen. Bij dit alles willen we vooral nagaan binnen welk specifiek kader de veranderingen plaatsvinden en wat de gevolgen zijn voor de sector zelf, maar ook voor de ontwikkeiingen in het maatschappelijke veld. We stellen ons concreet de volgende vragen: In hoeverre ziin de assumpties van de Maitlandcommissie, die liberalisering van telecommunicatie gelijksteld met ontwikkeling, van toepassing in de context van de ontwikkelingslanden?Welke interne en externe factoren beïnvloeden het beleidsproces?Wat zi jn de maatschappelijke gevolgen van een zich veranderend telecommunicatiebeleid?In hoeverre zijn de Westerse concepten die nu gebruikt worden, daadwerkelijk geldig in een ander maatschappelilk veld?Wat betekent dit voor de theorievorming rond telecommunicatie, telecommunicatiebeleid en algemene endogene ontwikkeling? Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Programma tot valorisatie van federale sociaal-ekonomische databanken - Volkstellingsmonografie Huishoudenssamenstelling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De monografie "huishoudens" is een van de 10 volkstellingsstudies gebaseerd op een vergelijking van de data van 1981 en 1991. Deze data zijn de exhaustieve lijst van personen ongeacht nationaliteit met residentie in België geklasseerd naar (i) de oude NIS-klassificatie en naar (ii) de LIPRO-typologie. Dit laat toe alle personen naar leeftijd onder te brengen in een type van gezin of huishouden, en dit voor elke gemeente en elke statistische sector. Voorts wordt de economische activiteit van alle ingezetenen in de LIPRO-typologie verwerkt. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Het effect van het aanbod van artsen op de vraag naar gezondheidszorg.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de economische theorie weten consumenten welke producten hun tot nut strekken, en zorgt de vrije markt ervoor dat de consumenten die produkten ook kunnen kopen. In de gezondheidssector echter hebben patiënten advies van artsen nodig. Het vermoeden bestaat dan ook dat artsen zelf vraag naar de diensten kunnen creëren, en dit in het bijzonder doen als hun inkomen onder druk staat. Dit fenomeen staat in de economische literatuur bekend als aanbodsgeïnduceerde vraag (supplier-induced demand). Het onderzoek heeft tot doel aan de hand van empirische studies, de mate vast te stellen waarin dit fenomeen zich voordoet. Uitsluitsel hierover is van groot maatschappelijk belang. Als artsen zelf hun vraag creëren, dan wordt het aantal artsen best geregulariseerd, worden de artsen het best betaald via forfaitaire betalingen, en dringt een directe regulering van het voorschrijfgedrag zich op. Is het standaard marktmodel echter van toepassing in de gezondsheidszorg, dan laat men het aantal geneeskundestudenten en het voorschrijfgedrag van artsen het best vrij, behoudt men best het huidige systeem van honoraria per verstrekte dienst, en kan men de uitgaven in de gezondheidszorg onder controle houden via de honoraria. De waarheid ligt ergens tussen deze twee polen, en de bedoeling van het onderzoek is om empirisch vast te stellen welk gewicht de twee verklaringsmodellen hebben. Organisaties: • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector
Onderzoekers: • MARC JEGERS
Wetenschappelijk ondersteuningsprogramma voor de verspreiding van de Telecommunicatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het "wetenschappelijk ondersteuningsprogramma ter verspreiding van de telecommunicatie" vertrekt van een groeiende kloof tussen enerzijds de "technologische scenario's" van bestaande onderzoeksprogramma's die bijna uitsluitend gebaseerd zijn op een logica van het aanbod en anderzijds de nauwelijks onderzochte behoeftes van potentiële telecommunicatiegebruikers. Het programma wil "user-oriented" zijn en is gericht naar andere gebruikerssectoren dan de gevestigde grootgebruikers: kleine professionele gebruikers, de non-profit sector en de federale administraties en Wetenschappelijke en Culturele Instellingen. Het programma is opgebouwd rond drie delen: -ontwikkelen van gerichte experimentele toepassingen -uitwerken van een pool van interdisciplinaire expertise -opzetten van een User Forum inzake telecommunicatie Het geheel van het programma beoogt wetenschappelijke en technologische expertise op te bouwen om de verspreiding van telecommunicatietoepassingen bij niet grootgebruikers te ondersteunen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Audiovisuele media en beeldvorming van etnische minderheden Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek wordt nagegaan welke de invloed is van massamediale berichtgeving over etnische minderheden bij de creatie van een desbetreffend subjectief sociaal realiteitsbeeld bij kinderen, en hoe dit beeld -via het kritisch analytisch leren omgaan met media (beeldopvoeding)kan worden bijgestuurd. Volgende hypothesen worden gesteld: primo: kinderen die afhankelijk zijn van de mediaberichtgeving voor hun informatie over etnische minderheden zullen een beeld van deze bevolkingsgroep hebben dat overeenstemt met het beeld dat de mediaberichtgeving weergeeft. Dit beeld zal significant verschillen met het beeld van etnische minderheden bij kinderen die beroep kunnen doen op andere bronnen voor informatiewerving over deze groepen. Secundo: daar racisme niet aangeboren maar aangeleerd wordt, kan het onder speciale voorwaarden ook worden afgeleerd. Op basis van literatuuronderzoek, inhoudsanalyse van kinderprogramma's aangaande de problematiek en (kwalitatief) publieksonderzoek, zal een lessenpakket worden samengesteld dat het mogelijk moet maken het subjectieve sociale realiteitsbeeld dat de doelgroep mede via het symbolische sociale realiteitsbeeld heeft gevormd, bij te sturen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • HANS VERSTRAETEN
Professionele sociale zekerheidsregelingen : tussen eenheid en verscheidenheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In België bestaan aparte sociale zekerheidsregelingen voor de diverse categorieën van de beroepsbevolking. Zelden wordt het onderlinge verband tussen die regelingen bestudeerd. Het project onderzoekt achtereenvolgens: 1° hoe de diverse professionele sociale zekerheidsregelingen zijn ontstaan en in hoeverre zij in het verleden zowel verder uit elkaar zijn gegroeid als gedeeltelijk zijn geharmoniseerd; 2° wat het naast elkaar bestaan van deze regelingen precies inhoudt; 3° hoe wordt bepaald in welke regeling een lid van de beroepsbevolking terechtkomt en hoe de rechtsonzekerheid van betrokkenen dienaangaande kan worden verminderd;4° met welke problemen personen met een gemengde loopbaan worden geconfronteerd en hoe die kunnen worden opgelost; 5° welke argumenten pleiten voor het instandhouden dan wel opheffen van de naast elkaar bestaande sociale zekerheidsregelingen. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Een empirisch onderzoek naar de determinanten van de kapitaalstructuur. Een proeve van toepassing voor Belgie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Over de determinanten van de kapitaalstructuur werden heel wat theorieën geformuleerd .Deze concentreren zich op verschillende aspecten , waarvan de belangrijkste zijn : problemen van asymmetrische informatie , belangenconflicten tussen de bij het financieringsbeleid betrokken partijen , transactiekosten. Andere factoren die reeds aandacht genoten zijn de rol van de overheid en van institutioneel aandeelhouderschap en managementgedrag;ook vanuit empirische hoek kreeg het onderwerp al behoorlijk wat aandacht.De bestaande studies zijn evevnwel voornamelijk cross-sectorieel en zij beschouwen meestal de angelsaksische landen .Het doel van het onderzoek is drieledig .Ten eerste zal de bestaande theorie verder verfijnd worden , onder meer door de opsplitsing eigen vermogen -vreemd vermogen verder te specificeren naar de verschillende schuldvormen.Ook zal de invloed van het behoren tot een groep gemodelleerd worden .Ten tweede zal een aangepaste empirische methodologie ontwikkeld worden , naast cross-sectioneel ook op basis van tijdsreeksen , hetgeen een reële contributie vormt binnen het domein . Tot slot zal de theorie getoest worden aan de Belgische situatie , op basis van meer kwaliteitsgecorrigeerde jaarrekeninggegevens. Organisaties: • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector
Onderzoekers: • MARC JEGERS
Federalisme en Institutionele Stabiliteit in Canada, België, Zuid-Afrika en Tatarstan.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek poogt via een vergelijking tussen vier landen (België, Canada, Zuid-Afrika en Tatarstan) een antwoord te formuleren op de vraag in hoeverre federale structuren kunnen bijdragen tot de pacificatie van conflicten die voortvloeien uit het multi-nationale karakter van hedendaagse moderna staten. Het onderzoek concentreert zich op de momenten waarop de conflicterende etno-nationale groepen hun uni-laterale acties staken en overgaan tot gezamelijke besluit- en compromisvorming. Aan de analyse van de gezamelijke besluitvorming tussen etno-nationale groepen in Canada, België, Zuid-Afrika en de Russische Federatie koppelen we een institutionele component. We onderzoeken hoe en in welke mate de institutionele context, in casu de federale structuur, het gezamelijke besluitvormingsproces beïnvloedt. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
Determinanten van de commissaris-revisorkeuze in een ongereguleerde en gerreguleerde omgeving : een theoretische ana lyse met een empirische toepassing voor Belgie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: - het betreft fundamenteel onderzoek op het gebied van de "accounting theory", inclusief empirische verificatie; - het zal bijdragen tot de ontwikkeling van in België quasi-onbestaand wetenschappelijk inzicht in de auditmarkt; - het zal licht werpen op de rol van de revisor in een markteconomie, al dan niet gereguleerd; - het keuzeproces bij potentiële klanten is uiteraard inter- essant voor de revisoren zelf; het laat internationale vergelijking van dit keuzeprocestoe; - het zal de diepgang van het wetenschappelijk onderwijs terzake in Vlaanderen bevorderen . Organisaties: • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector • Accountancy, Auditing en Bedrijfsfinanciering
Onderzoekers: • MARC JEGERS • JOEL BRANSON
Het ontwikkelen en toetsen van een systeem voor het in kaart brengen van gezondheidsproblemen van allochtonen en problemen met de hulpverlening aan deze groep. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het ontwikkelen van een systeem van 'ethnic monitoring' in de gezondheidszorg. Concreet gaat het om een systeem dat het mogelijk moet maken om de gezondheidsnoden van etnische minderheden in kaart te brengen, evenals de problemen die ze in onze hulpverlening ervaren. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
Valorisatie DWTC Organisatie Workshop Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen Nederlandstalige abstract Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Tempus - KAZTOUR Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aan de hand van een analyse van de bestaande noden voor toerisme-experten wordt er een opleiding ontwikkeld bestaande uit 4 jaar basis opleiding en 2 jaar specialisatie-opleiding. Dit alles kadert in een 3-jarig TEMPUS-TACIS project. Na het driejarig project moet er een duurzame opleiding bestaan die steunt op de opgebouwde expertise en bronnen. Organisaties: • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • LIVIN BOLLAERT
De preselectieproef voor eerstegeneratiestudenten aan de Vrije Universiteit Brussel, getoetst aan sociale en genderinvloeden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie onderzoekt de invloed van de preselektieproef voor eerstegeneratiestudenten aan de Vrije Universiteit Brussel, getoetst aan sociale en genderinvloeden. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • MACHTELD DE METSENAERE
Multimediaal archief- en documentconsultatiesysteem voor de Muntschouwburg en andere culturele instellingen (nr.8). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het operationaliseren van een multimediaal interactief archied en documentatiesysteem dat een antwoord biedt aan de accute informatieen communicatiebehoeften van de KMS, en dit zowel intern, inter en extern. Het systeem dient gebruiksvriendelijk te zijn, en daarom worden gebruikers vanaf de vroegste fases van ontwikkeling bij het project betrokken. Het systeem zal in een pilootopstelling gedemonstreerd worden aan een selectie gebruikersgroepen in de KMS, wetenschappelijke en culturele instellingen en publieksgroepen. Organisaties: • Onderzoekscentrum Archivistiek en Hedendaags Documentbeheer • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JUUL VERHELST • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Technology Assessment van de zorgverstrekking. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek wordt de impact van het gebruik van medische technologieën op het zorgverstrekkingsproces bestudeerd. Dit onderzoek vertrekt bij de vraag waarop wetenschappelijke en medisch-technologische ontwikkelingen tot stand komen en invloed hebben op de kenmerken van zorgverlening, meer in het bijzonder op de beroepskenmerken van zorgverleners, de organisatie van het werk en het behoud van autonomie van patiënten. Dit onderzoek tracht de huidige discussie over ontwikkeling en toepassingen van technologie in de medische wereld vanuit het breed perspectief van TA te bestuderen. Om de complexiteit van de probleemstelling hanteerbaar te maken wordt het onderzoek toegespitst op 3 domeinen en wordt medische technologie in dit onderzoek overwegend beperkt tot medische hulpmiddelen en medische procedures (niet zozeer geneesmiddelen). De ontwikkelingen worden aan de hand van drie case-studies onderzocht : intensieve zorg, neonatologie en palliatieve zorg. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • MARCUS LEYS
Tussen burger en overheid. Een sociologische, politiek-wetenschappelijke en juridisch-wetenschappelijke studie van het middenveld en de democratische politieke structuur. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een sociologische, politiek-wetenschappelijke en juridisch-wetenschapelijke studie van het middenveld en de democratische politieke structuur. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • ANTON DERKS • MARC HOOGHE • WENDY SMITS
De politieke aanwezigheid van de Vlamingen in Brussel-19 op gemeentelijk en gewestelijk vlak, 1946-1989. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De opzet van het onderzoek is te komen tot een analyse van de politieke situatie van de Nederlandstalige Brusselaars in de 19 gemeenten van de agglomeratie van 1946 tot 1995. De 9 gemeenteraadsverkiezingen die sinds 1946 plaatsvonden, zullen samen met de 3 'Brusselse' verkiezingen (Agglomeratieraadsverkiezingen in 1971 en de verkiezingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 1989 en 1995) als raamwerk dienen voor de rekonstruktie van de gemeentelijke en gewestelijke politieke situatie van de Vlamingen. Het spreekt voor zich dat we met dit onderzoek niet kunnen voorbijgaan aan de wisselwerking lokale-nationale politiek, omdat de betrokken periode bij uitstek wordt gekenmerkt door het zoeken naar oplossingen voor de kommunautaire problemen op wetgevend vlak. Brussel, omwille van haar ligging pal op deze konfliktlijn, heeft daarin steeds een centrale plaats ingenomen. Zoveel mogelijk gegevens, die relevant zijn om de Vlaamse vertegenwoordiging in de gemeente- en gewestpolitiek te verklaren, zullen worden bijééngebracht. Verkiezingsuitslagen, gegevens over het kiezerskorps, de politieke partijen, de drukkingsgroepen en de zuilorganisaties, de kieskampognes en over koalitievorming in Brussel zullen onder de loep worden genomen. Organisaties: • Politieke Wetenschappen • Germaanse Talen • Geschiedenis • Metajuridica
Onderzoekers: • HUGO BAETENS BEARDSMORE • CHRISTIAN DESCHOUWER • MACHTELD DE METSENAERE • ELS WITTE
Invloed van leeftijd op automatische en verwachtingsmechanismen bij volgorde effekten in seriele reaktietijdtaken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit projekt stellen we voor te onderzoeken of twee verschillende mechanismen van menselijke informatie verwerking, automatische facilitatie en subjektieve verwachting, die aangetoond werden in seriële reaktietijdtaken, beiden op dezelfde monotone manier vertragen met leeftijd. In vorig onderzoek met jonge volwassenen vonden we dat beide mechanismen van mekaar onderscheiden kunnen worden op basis van de verschillende reaktietijd patronen veroorzaakt door de volgorde van stimulus aanbiedingen. Onderzoek met 12-jarige kinderen toonde aan dat automatische facilitatie sterker was, terwijl verwachtingseffekten afwezig bleven. Deze resultaten, samen met deze van een voorstudie met ouderen, blijken aan te geven dat alleen automatische facilitatie monotoon afneemt met leeftijd, terwijl verwachting na de volwassenheid stabiel blijft, en een dominerende rol kan spelen bij ouderen. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • ERIC SOETENS
Onderzoek naar de constructie van integrerende wereldbeelden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de constructie van integrerende wereldbeelden. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
De studie van interactieve processen en de constructie van een interactieve statistiek Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een geijkte manier om aan wetenschapsbeoefening te doen is het testen van een hypothese met behulp van statistische methodes. Nu blijkt echter (1) dat de klassieke statistische methodes ongeschikt zijn voor de beschrijving van situaties waarin de waarnemer het waargenome beinvloedt. We kunnen dus geen gebruik maken van de orthodoxe statistische technieken om een hypothese te testen voor dergelijke situaties die we interactieve situaties noemen omdat de interactie tussen de waarnemer en het waargenome bepalend is voor het resultaat van de waarneming. Enkele belangrijke voorbeelden van interactieve onderzoeksdomeinen zijn de Quantummechanica, de analyse van ultra-zwakke signalen en de studie van psychologische beslissingsprocessen. Het onderzoek aan het interdisciplinair centrum CLEA zal veelvuldig geconfronteerd worden met dergelijke interactieve situaties. Er is dus een dringende behoefte aan de constructie van een statistiek die wel dergelijke situaties aankan. Een aanvang van een dergelijke "interactieve statistiek" werd gemaakt in een licentiaatsthesis en de daar gebruikte methodes moeten uitgebreid worden om van toepassing te zijn in meer complexe situaties. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
De federalisering van Belgie als middel ter sanering van de overheidsfinancien: fiscaliteit als beleidsinstrument van de diverse overheidsgeledingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De omvorming van België tot een federale staat en de hiermee gepaard gaande bevoegdheidsregeling leidt ondermeer tot fiscale oversijpelingseffecten, t.t.z. tot een interjurisdictionele afhankelijkheid op fiscaal gebied. Het voorgestelde onderzoek zal deze interrelatie nader onderzoeken. Daarbij zullen we uitgaan van aanknopingspunten uit recente internationale theorieën inzake fiscale illusie.Bij het onderzoek naar de fiscale illusie op lokaal bestuursniveau in België zullen we ons concentreren op onderzoek naar het 'flypaper effect'. Meer specifiek zal dieper worden ingegaan op het symmetrisch dan wel asymmetrisch karakter van de respons van de lokale besturen op het stijgen of dalen van de overheidsdotaties, waarbij een empirisch onderzoek zal worden verricht naar de gevolgen van de hervorming van het Gemeentefonds voor de Vlaamse gemeenten. In hetzelfde kader zullen daarnaast de gevolgen van zogenaamde 'tax windfalls' worden bestudeerd: wat de implicaties van de federale hervorming van de personenbelasting zijn op de belastingstelsels en de uitgaven van de Vlaamse gemeenten.Verder zullen politieke en demografische determinanten van het lokale belasting- en uitgavenbeleid bestudeerd worden met een empirische toets aan de Vlaamse gemeenten. Organisaties: • Econometrie en Macro-Economische Studies
Onderzoekers: • BRUNO HEYNDELS
Immigratie, tewerkstelling en sociale mobiliteit - De levenslopen van Turkse en Marokkaanse mannen in Belgie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderhavig project bestudeert de migratiegeschiedenisscn, de onderwijs- en beroepsontwikkelingen, de tewerkstellingsgeschiedenissen van Turkse en Marokkaanse mannen, verblijfhoudend in Belgie en van minstens 18 jaar oud. Ook kenmerken van de ouders zijn beschikbaar, zodat ook intergenerationele mobiliteit in kaart kan worden gebracht. Op basis van bovenstaande informatiekunnen we subprojecten definiëren: de geschiedenis van de migratie zelf, de onderwijs- en tewerkstellingsgeschiedenissen, de intergenerationele sociale mobilitieit en de indicatoren van sociale en culturele veranderingen. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Causale factoren van biodiversiteit : Gemeenschapsstructuur Fylogenie en Biogeografie. Een vergelijkend onderzoek van de fauna van tropische en subtropische estuariene en lagunaire systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bedoeling van voorliggend project is om een aantal (sub)tropische biotopen op een volledig analoge manier te onderzoeken zodat de structurele biodiversiteit in een groot aantal facetten kan vergeleken worden Structurele biodiversiteit behelst de vergelijkende kwantitatieve beschrijving van verschillende gemeenschappen die tot op het niveau van de species worden gekarakteriseerd. De samenstelling van deze gemeenschappen kan echter op verschillende ecologische (o.a. trofische) en taxonomische niveau's worden onderzocht. De kennis van de complexiteit van een ecosysteem (=structurele biodiversiteit) moet betere inzichten kunnen verschaffen in de wisselwerking van de biota met elkaar en met hun omgeving. Daarom is standaardisatie van zowel verzamelen als verwerken van de gegevens een absolute noodzaak. De systematiek en het fylogenetisch onderzoek vormen de onderbouw van de structurele biodiversiteit en zullen een belangrijk deel uitmaken van de activiteiten. Het al dan niet voorkomen van soorten is weliswaar gebonden aan omgevingsfactoren maar heeft tevens historische gronden: de biogeografie als bepalende factor is dan ook het derde luik van het project. De relatie fylogenie en biogeograrie is bovendien onmiskenbaar: ze zijn in grote mate oorzaak en gevolg van elkaar. Hoewel de soortenrijkdom en diversiteit van de geselecteerde localiteiten concentratiepunten vormen, zijn de geografische limieten voor de fylogenetische en biogeografische aspecten noodzakelijkerwijze breder. Organisaties: • Biologie • Rechtsontwikkeling - Rechtsvergelijking - Europees Recht
Onderzoekers: • MAGGY VINCK • MARIE-HERMANDE DARO
Het probleem van de verandering en de synthese - profilering van CLEA op de internationale scene en binnen de VUB (opvolging 2e jaar) Vrije Universiteit Brussel Abstract: CLEA wil het probleem van de verandering en de synthese benaderen vanuit 7 verschillende basisbewegingen, waarbij dit project vooral de omkadering van deze bewegingen verzorgt, om zo een synthese mogelijk te maken. In een eerste fase werden actuele problemen met wetenschappelijke kennis daaromtrent geconfronteerd (zie o.m. lezingenreeks "foundations", lessen- en lezingenreeks "stemmen"). De verschillende basisbewegingen zijn: (1) Het Socio-Cultureel Aspect, (2) Het Socio- Economisch Aspect (SEA), (3) Het wereldbeelden Aspect (WEA), (4) Het Biologisch-Ontologisch Aspect (BOA), (5) Het Fysisch-Ontologisch Aspect( FOA), (6) Het Historisch-paradigmatisch Aspect en (7) Het Algemene Systeemtheorie Aspect (ASA). Sinds het succesvolle congres "Einstein meets Magritte" (1995) en de publicatie van 8 volumes erover (1997-1998), heeft deze omkadering een dynamiek gekregen die zich nog steeds manifesteerd : (1) in het onderzoek naar similariteiten en
ontgrenzing van kunst en wetenschap, en de historische wereldbeelden in kunst en wetenschap (onderzoek Ernest Mathijs), (2) in de internationale onderzoeksgemeenschap, gecoördineerd door CLEA, (3) in het interuniversitair onderzoeksproject (VUB-KUL-RUG) naar de gelaagde structuur van de realiteit, (4) in publicaties (special volume "foundations of science" 1998), in de onderzoeken die in de verschillende werkgroepen worden gevoerd, (6) in de verderzetting van de "foundations"-reeks, (7) en in verdere internationale contacten. CLEA streeft aldus naar de verdere uitbouw van een expertise die op efficiente wijze de problematiek van de verandering en de synthese onderzoekt. Organisaties: • Centrum Leo Apostel • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • FRANCIS HEYLIGHEN • Diederik AERTS
Etniciteit in Zaire, Rwanda en Burundi : een vergelijkende studie naar het ontstaan van hedendaagse vormen van collectieve identiteit in een regionale context. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel na te gaan: (I) welke de invloed is van politieke, economische, sociale e.a. factoren op de verschillende identificatiemechanismen in Zaïre, Rwanda en Burundi; (2) welke de rol is van etniciteit in de huidige politieke processen in deze landen, en (3) een conceptuele verfijning van het begrip etniciteit te leveren. Hierbij zal o.m. aandacht worden besteed aan volgende problemen: de interactic van staat en maatschappij bij het tot stand komen van etniciteit; etniciteit en klassevorming; de rol van externe factoren in de articulatie van collectieve identiteit; de invloed van de controle van de staat over het economisch apparaat. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • JAN GORUS
Bouwstenen voor een geintegreerde criminele politiek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds het Pinksterplan werden door de federale regering meerdere initiatieven genomen om het vertrouwen van de burger in het gerecht te verhogen en de (subjectieve) onveiligheidsgevoelens te beperken. Deze maatregelen werden evenwel niet zelden getroffen zonder grondige voorstudie, in verspreide slagorde, met onvoldoende afstemming tussen de betrokken departementen (voornamelijk Justitie en Binnenlandse Zaken) of met de actoren op het terrein. Voorliggend onderzoeksproject heeft tot doel de meerjarige beleidsplannen van Justitie en Binnenlandse Zaken te analyseren, te ondersteunen en te valoriseren. Twee fundamentele vragen staan hierbij centraal:1° Is hier sprake van een coherent beleid?2° Hoe verloopt de doorstroming van het beleid naar de praktijk toe?Vanuit de huidige wetenschappelijke ervaring van de onderzoekspartners betreffende het functioneren van het strafrechtelijk systeem wordt verondersteld dat er heel wat knelpunten rijzen i.v.m. deze twee aspecten. Deze knelpunten concentreren zich rond zes probleemstellingen:1. Wat is de interne coherentie van de beleidsmaatregelen'?2. Worden fundamentele rechtsbeginselen voldoende in acht genomen'?3. Welke eigenschappen of problemen van het terrein bemoeilijken een efficiente toepassing van deze maatregelen in de praktijk?4. Zijn beide luiken van het beleid voldoende op elkaar afgestemd?5. Dragen deze maatregelen bij tot een betere integratie van kwetsbare groepen'?6. Slagen deze maatregelen erin om het vertrouwen van de bevolking in politie en justitie te verhogen?Deze zes knelpunten zijn relevant voor zowel politie als justitie. Op basis van de reeds aanwezige kennis van de problematiek bij de onderzoekspartners, worden in de concrete uitwerking van het project sommige aspecten meer benadrukt t.a.v. politie, andere meer t.a.v. justitie.A. Bij de politie zal de nadruk liggen op:1° De impact van het beleid op het vertrouwen van de bevolking in de (vernieuwde) politiewerking en in de genomen maatregelen: evaluatie van de perceptie door de burger van de doelstellingen geformuleerd in de veiligheidscontracten, de politiereorganisaties, het vermijden van sociale uitsluiting.2° De impact van het beleid op de werking en de organisatie van de politie zelf: in hoeverre onderschrijft de politie zelf de vermelde doelstellingen, welke weerstanden en knelpunten rijzen er op lokaal vlak?3° De bruikbaarheid van de nieuw ontwikkelde instumenten rond politiele registratie en criminaliteitsanalyse ter evaluatie van het gevoerde beleid.B. Bij justitie zal bijzondere aandacht besteed worden aan:1° De interne coherentie van het strafrechtelijk beleid.2° Knelpunten rond het waarborgen van fundamentele rechtsbeginselen, voortvloeiend uit de toegenomen afhandelingsmogelijkheden voor het openbaar ministerie en de versnelling van de procedure.3° Doorstroming van het beleid naar de praktijk van de onderscheiden justitiele organen: interacties, belemmerende factoren.4° Sociale integratie of sociale uitsluiting: toenemende dualisering in het justitieel beleid, waarbij bepaalde categorieen rechtssubjecten in toenemende mate extra uitgesloten worden uit de samenleving.5 ° Herstel van het vertrouwen van de burger in justitie.6° Samenhangend integratie- en veiligheidsbeleid: over welke kennis dient men te beschikken om een samenhangend integratie- en veiligheidsbeleid uit te werken en in praktijk om te zetten?Studie van deze knelpunten, zowel theoretisch als empirisch, moet toelaten voorstellen te formuleren tot verbetering van het beleid en haar toepassing naar de toekomst toe. Hiertoe zullen de resultaten van het voorgestelde onderzoek in Belgie tevens getoetst worden aan onderzoek en beleid in andere lidstaten van de Europese Gemeenschap. Organisaties: • Strafrecht en Strafprocesrecht • Criminologie
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS • ALAIN DE NAUW • SONJA SNACKEN
Het wereldspel als differentiaaldiagnostisch instrument bij jonge kinderen met een ontwikkelingsstoornis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De klassieke tests die gericht zijn op de diagnostiek van kinderen met een ernstige ontwikkelingsacterstand kampen enerzijds met een te beperkte invalshoek t.a.v. de vaak multifactoriëleproblematiek.Anderzijds ondervinden ontwikkelingsgeretardeerde kinderen vaak moeilijkheden met het volbrengen van de gestelde opdrachten .Dit onderzoek wil nagaan of het wereldspel samen met een dynamisch georiënteerde leertest een meerwaarde kan bieden bij de (handelingsgerichte) diagnostiek bij jonge kinderen met een ernstige ontwikkelingsachterstand van minstens één jaar op één of meerdere ontwikkelingsaspecten, gemeten d.m.v. een genormeerde ontwikkelingstest.Hiervoor worden 150 kinderen tussen 4 en 8 jaar met een ontwikkelingsachterstand getest d.m.v. het wereldspel en de leertest.Bijkomend worden mogelijke gedragsstoornissen opgespoord en wordt het gezinsfunctioneren in kaart gebracht.De resultaten van deze kinderen worden vergeleken met een normgroep van 250 kinderen uit overeenkomstige leeftijdsgroepen. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
De gevolgen van een permanent hoge overheidsschuld. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het onderzoeksproject valt uiteen in twee delen waaraan telkens ongeveer twee jaar zal worden besteed.In het eerste deel de omgeving geschetst worden waarbinnen de schuldafbouw zal dienen te gebeuren. Deze omgeving omvat niet alleen de macro-economisch-financiële omgeving maar ook de overheidsrekeningen. In een tweede deel zal de aandacht worden toegespitst op de gevolgen van de hoge schuld voor de privé-sector. In een volgend gedeelte zullen we onderzoeken welke effecten de beperkte beleidsruimte heeft op de privé-sector. Deze zijn hoofdzakelijk terug te brengen tot onzekerheden rond het inkomen. De beide deel-onderzoeken moeten ons toelaten een juister beeld te verwerven van het te verwachten gedrag van zowel de beleidsvoerder als de consument-spaarder t.a.v. de hoge overheidsschuld. In principe, moet dit resulteren in aanwijzingen betreffende het optimaliseren van de schuldafbouw en het te voeren beleid. Organisaties: • Econometrie en Macro-Economische Studies
Onderzoekers: • JOSEPH VUCHELEN
Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap "Recht en beveiliging van informatiesystemen" Vrije Universiteit Brussel Abstract: De door het NFWO erkende Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap 'Recht en beveiliging van informatiesystemen' (REBIS) is gericht op het onderzoek van onderwerpen in de sfeer van het informaticarecht en de informatiebeveiliging. Beoogd wordt bij te dragen aan de ontwikkeling van een juridisch kader voor de maatschappelijke implementatie en verspreiding van verdere technologische ontwikkelingen op het vlak van de informatie- en communicatietechnieken. Hiertoe dient de problematiek geintegreerd, interdisciplinair, internationaal en theoretisch te worden aangepakt, dit betekent - een geintegreerde aanpak van de verschillende deelgebieden van het informaticarecht en de informatiebeveiliging (privacy, strafrechtelijke aspecten, intellectueelrechtelijke aspecten, telecommunicatie, electronic data interchange beveiligingsaspecten, medische intormatica, convergentie . .); - een interdisciplinaire aanpak die voortvloeit uit de maatschappelijke en juridische en economische entechnische aard der gestelde vragen; - geinternationaliseerde aanpak rechtstreeks gekoppeld aan de grensoverschrijdende aard van de materies (h.v. transborder dataflows grensoverschrijdende informaticacriminaliteit), alsook aan de nood aan internationale cooperatie; - een theoretische aanpak die op zoek gaat naar de fundamenten van de voor te stellen juridische hervormingen in het licht van de plaats en rol van het recht, de wetenschappen en de techniek in een democratischerechtsstaat" Organisaties: • Rechtsontwikkeling - Rechtsvergelijking - Europees Recht
Onderzoekers: • BARTHOLOME DE SCHUTTER
Vrouwenarbeid en gelegenheidsprostitutie in Centraal- en Oost-Afrikaanse steden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogt, binnen de oost-afrikaanse socio-culturele context na te gaan: A) in welke morele en materiële omstandigheden bepaalde vrouwelijke stedelijke migranten zich begeven in vormen van sex work en prostitutie; B) welke morele en materiële voorwaarden voldaan moeten zijn opdat (stedelijke) sex workers uit de 'business ' zouden stappen en in hoeverre de vrees voor aidsbesmetting een dergelijke beslissing stimuleert; C) in hoeverre de verhandeling van in het oorsprongsdorp gecultiveerde producten op de stadsmarkten sex-workers reële mogelijkheden biedt om een nieuw bestaan uit te bouwen. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ERIC ROSSEEL
Vrijwilligerswerk in een veranderde (sport) wereld: empirische studie inzake de ontwikkeling van professionele deskundigheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Anno 1996 kan gesteld worden dat de sport nog steeds een vrijwilligerswereld is. Onder invloed van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen staat deze wereld echter onder grote kwalitatieve en kwantitatieve druk. Dit onderzoek omvat in eerste instantie een literatuuronderzoek dat nagaat in hoeverre het voluntariaat in het algemeen beinvloed wordt door externe maatschappelijke factoren en tendenzen. Als uitgangshypothese werd immers gesteld dat de vrijwilligers in de sport met dezelfde problemen worstelen als in andere sectoren. Daarnaast omvat dit onderzoek een structuuranalyse van een aantal sportfederaties en clubs. Aan de hand van een vragenbatterij en documentanalyse wordt data verzameld over drie structurele kenmerken van deze organisaties: specialisatie, standaardisatie en centralisatie. Afhankelijk van de resultaten die elk van de onderzochte organisaties behalen voor elk element worden de organisaties ingedeeld in een van drie archetypes of een tussenvorm ervan. Het archetype "Kitchen Table" heeft een lage specialisatie- en standaardisatiegraad, doch een sterk gecentraliseerde beslissingsstructuur. De "Executive Office" daarentegen is weinig gecentraliseerd en sterk gespecialiseerd en gestandardiseerd. De "Boardroom" situeert zich wat deze kenmerken betreft tussen beide extremen in. Als derde facet van het onderzoek worden een aantal vrijwilligers in de sportfederaties en clubs bevraagd met de Pervin-interviewmethode. Organisaties: • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • LIVIN BOLLAERT
Waardenopvoeding: meting van de effecten van de aanpak van de waardenvorming op de maanden van de leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Meting van de effecten van de aanpak van de waardenvorming op de maanden van de leerlingen van het laatste jaar secundair onderwijs. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Uitwerken van het neuropsychologisch georienteerde luik binnen de screening van het rijgeschiktheidsonderzoek van ouderen waarvoor het CARA bevoegd is. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van deze studie is om een valide betrouwbaar en computergestuurd te ontwikkelenwaarmee de rijgeschiktheid van ouderen kan onderzocht worden. De laatste jaren wordt er steeds meer onderoek verricht waarbij er getracht wordt om problematisch rijgedrag te voorspellen. Meestal wordt het werkelijke rijgedrag gesimuleerd om de ecologische validiteit te optimaliseren Het specifiele doel van het hier voorgestelde onderzoek is om de cognitieve subtakent die noodzakelijk zijn voor een goede rijprestatie die leeftijdsgevoelig kunnen zijn te identificeren; een goed neuropsychologisch instrument te selecteren om deze vaardigheden te meten en te trachten deze gemeten vaardigheden te gebruiken om het werkelijke rijgedrag te voorspellen. Daar waar een reactie op simulaties steeds een beroep doet op een amalgaam van vele functied, kan men door
middel van neuropsychologische tests elementiare functies onderzoeken. Op deze manier kunnen de resultaten op een wetenschappelijk verantwoorde manier gebruik worden voor revalidatieadvies en om eventuele beperkingen op het rijbewijs te voorzien, vermits dit de enige manier is om tot een verfijnde diagnose te komen. Daar er meer rijfouten dan ongevallen voorkomen zal niet enkel de ongevalfrequentie als valideringsmaatstaf genomen worden, maar ook de fouten die worden vastgesteld tijdens een rijproef alsook zelfgerapporteerde problemen. Het leeftijdsspecifieke karakter van de cognitieve problemen zal onderzocht worden door de prestaties op de tests te contrasteren tegen een jongere proefgroep. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Social learning in multimedia Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek beoogt, vanuit sociaal-maatschappelijk oogpunt, de analyse van de aanbodstrategieën (actor-analyse) en gebruikersdynamieken (consumenten-analyse) inzake multimediadienste (MMD) en de modelbouw hiervan naar de Vlaamse context toe. Daarnaast wordt nagegaan welke cluster van direkte en indirekte belanghebbenden de innovatie inzake MMD draagt, welke processen in Vlaanderen de innovatie inzake MMD dragebn en welke rol het beleid kan spelen om deze innovatie te schragen. De beoogde gebruikersgroep zijn de kleinschalige en thuiswerkende professionele gebruikers.Het onderzoek naar de succes- en faalfactoren van MMD, moet leiden tot de uitwerking van een generisch model, relevant voor de Vlaamse context en bijgevolg voor de uitbouw van een vlaams breedbandig netwerk; in het bijzonder Telenet Vlaanderen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Juridische problemen m.b.t. opslaan en gebruiken van beelden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek gaat na welke problemen zich stellen door het toenemend gebruik van visuele controle- en identificatiemiddelen, welke de behoeften zijn van de gebruikers en welke de weerslag is op de rechten en vrijheden van de op beeld vastgelegde personen. Opzet vormt het formuleren van specifieke wetgeving. Organisaties: • Rechtsontwikkeling - Rechtsvergelijking - Europees Recht
Onderzoekers: • BARTHOLOME DE SCHUTTER
Ontwikkeling van kredietinstellingen in de Baltische Staten (project) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Economie Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS
Emancipatie-Effectenrapportage als leidraad voor het Gelijke Kansenbeleid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De onderliggende vraag van dit onderzoek is hoe beleidsmakers in Vlaanderen hun heleid beter kunnen afstemmcn op de ruimere ambities van de Vlaamse regering om gelijkheid van kansen te bevorderen Het doel van dit onderzoek bestaat erin een werkinstrument te ontwikkelen om de potentiele differentiele impact van beleid op vrouwen en mannen te toetsen, en naar aanleiding waarvan het beleld tijdens de ontwikkelingsfase bijgestuurd kan worden Het onderzoek bestaat uit drie fasen. In de eerste fase worden de verschillende buitenlandse voorbeelden doorgelicht op hun doel, inhoud en procedure. Dit gebeurt d.m v een literatuurstudie en interviews en leidt tot het afbakenen van de centrale kenmerken waarover een emancipatie-effectrapportage in Vlaanderen zal moeten beschikken.In de tweede fase wordt n.a.v. de buitenlandse bevindingenen de emancipatie-effectrapportage ontwikkeld. Daarbij worden verschillende scenario's uitgewerkt waarin verschillende vormen van emancipantie-effectrapportage ontwikkeld worden van een brede rapportage die vergaande genderdeskundigheid vergt tot een lichte variant die gemakkelijker toe te passen valt. Deze scenario's worden besproken in interviews met bevoorrechte getuigen, m.n beleidsmedewerkers emancipatiezaken wetenschappelijke en journalistieke beleidsexperten. In de laatste fase van het onderzoek wordt aan de hand van twee beleidsvoorbeelden uit het verleden een handboek ontwikkeld met tips voor het gebruik emancipatie-effectrapportage in Vlaanderen. Organisaties: • Vesalius College
Onderzoekers: • ALISON WOODWARD
Onderwijskundig beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek: Onderzoek naar de meerwaarde en de implementatiemogelijkheden van een zelfstandige stage gekoppeld aan de leerbegeleiding in de Vlaamse lerarenopleidingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De centrale onderzoekshypothese in onderhavig onderzoek stelt dat het leerrendement van de begeleidende stage in de lerarenopleiding vergroot door het invoeren van zelfstandige stag met ' leerbegeleiding op afstand', o.m. door de grotere realiteitswaarde van de ervaringen en de focus op zelfstandig probleemoplossend reflecteren door de stagiair. Om deze hypothese te toetsen wordt voor een experimemteel proefopzet gekozen waarbij de 2 experimemtele variabelen, nl. 'zelfstandige stage' en 'leerbegeleiding' geisolerd en in combinatie worden ingevoerd bij experimemtele proefgroepen. Bij bevestiging van de onderzoekshypothese is de beleidsrelevantie meervoudig,o.a.: hoger rendement en tijdswinst in de begeleidingsdracht, opvang van de praktijkschok, moelijkheid tot herbesteding van werktijd van mentoren. Organisaties: • Centrum voor Westers Hellenisme • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • NADINE ENGELS • WERNER GOEGEBEUR • HERLINDA VAN LOOY
De toepassing van voorlopige hechtenis en vrijheid onder voorwaarden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Volgend op het kwantitatief onderzoek naar de toepassing van de voorlopige hechtenis en de vrijheid onder voorwaarden van de VUB (gerechtelijkheid arrondissement Brussel) en het NICC (gerechtelijk arrondissement Antwerpen), wordt door de VUB en het NICC een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de toepassing van de vrijheid onder voorwaarden. Uit de resultaten van het kwantitatief onderzoek (een analyse van gerechtelijke dossiers) blijkt dat wanneer de verschillende procedures ten overstaan van elkaar worden geplaats de voorlopige hechtenis de meest toegepaste procedure is en de vrijheid onder voorwaarden de minst toegepaste procedure is. een factor die hier een rol speelt is het feit dat de toepassing van de vrijheid onder voorwaarden niet probleemloos verloopt, verschillende knelpunten zowel betreffende de selectie van personen als de uitvoering van de vrijheid onder voorwaarden kunnen vastgelegd worden. Daarom zal een bevraging inzake de knelpunten plaatsvinden van de betrokken instanties (bijvoorbeeld: parket, onderzoekrechters, hulpverleningsinstanties). aanbevelingen kunnen dan gedaan worden om de vastgestelde problemen aan te pakken en desgevallend te komen tot een ruimere toepassing van de vrijheid onder voorwaarden met het oog op het beperken van de voorlopige hechtenis. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • SONJA SNACKEN
Sociale geschiedenis van de Limburgse Mijnen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aandacht voor de geschiedenis van de Europese mijnen is de laatste tijd groot. Wat België en Limburg betreft, blijven verschillende aspecten echter onderbelicht, met name de geschiedenis van de werkomstandigheden, arbeidsverhoudingen en syndicalisme in de 20ste eeuw. aan regionale en bedrijfsgebonden specifiteiten werd vrijwel geen aandacht besteed, hoewel deze zeer relevant zijn op het nationale niveau. Dit project wil deze lacunes opvullen. Komen aan bod : gedragingen en aspiraties van de arbeiders, hun onderlinge belangenverschillen, de werkomstandigheden (en meer in het bijzonder de loonvorming en de conflicten daarrond), de syndicalisatie en de arbeidsverhoudingen. de centrale vraagstelling is het nauwe verband tussen de arbeidsomstandigheden en de arbeidverhoudingen : zij werken wederzijds op elkaar in. Organisaties: • Geschiedenis • Metajuridica
Onderzoekers: • PETER SCHOLLIERS • DIRK LUYTEN
Project : "Door kwaliteit naar kwantiteit" Panathlon Stipendium 1996 - Vlaanderen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vertrekkend van de noodzaak om het vinden en uitlokken van originele en creatieve ideeën over sport meer kansen te bieden, werd dus beslist tweejaarlijks een stipendium toe te kennen. Het stipendium had de uitdrukkelijke bedoeling impulsen te creëren tot het nemen van initiatieven die de sport en de lichamelijke opvoeding dienen. Het stond open voor een brede waaier van kandidaten in de Vlaamse Gemeenschap, van individuen tot verenigingen. Wie kandideerde, diende een project in dat rechtstreeks de sport, sportbeoefening en lichamelijke opvoeding van de Vlaamse jeugd stimuleert en dat ten minste over één jaar liep. Panathlon was ervan overtuigd met dit stipendium een belangrijke bijdrage te leveren tot de bloei van het sportleven in Vlaanderen. Dat moge blijken uit de laureaten. "Door kwaliteit naar kwantiteit" was de naam van het bekroonde project in 1996. Dit voorstel werd ingediend door de onderzoeksgroep Sociale Bewegingsagogiek van de VUB onder leiding van Prof.dr Paul De Knop, een ronkende naam in ons sportmidden. Het streven naar kwaliteit is heden ten dage nog steeds een prioriteit. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
LAMBIT : Een model voor de ontwikkeling van duurzaam intermodaal transport in Belgie Vrije Universiteit Brussel Abstract: LAMBIT is een Locatie Analyse Model voor Belgische Intermodale Terminals. Als DSS zal LAMBIT ten eerste een instrument zijn ten behoeve van besluitvorrners in publieke en private sector bij het bepalen van optimale locaties voor intermodale terminals in Belgie. Zowel projectais omgevingsspecifieke parameters worden in rekening gebracht. Ten tweede moet LAMBIT ooK de concurrentiele positie van het intermodaal transport t.o.v. het unimodaal transport (wegvervoer) aantonen. Er wordt een module voorzien om de positieve effecten van intermodaal transport (bv. op het milieu) te berekenen. Ten derde zal LAMBIT ook de efficientie van het Belgisch intermodaal netwerk helpen verhogen, en de integratie in de Europese netwerken bevorderen. In een eerste fase (2 jaar) zal vooral aandacht besteed worden aan de ontwikkeling van een DBMIS. Nadien wordt het computer-simulatiemodel van LAMBIT verder ontwikkeld. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ALAIN VERBEKE
UNESCO : participatieprogramma 1997-1998 Les enfants de rue en Afrique Centrale et Australie: bilans et perspectives Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bedoeling in miden 1997 een conferentie in te richten over alle aspecten van het straatkinderenprobleem met deelnemers uit Rwande, Burundi,Oegana, Kenya en Tanzania. De conferentie moet uitmonden in een meer regionaal gecoordineerde aanpak van het straatkinderenprobleem. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ERIC ROSSEEL
Taalverhoudingen, taalverschuivingen en taalidentiteit in Brussel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De belangrijkste doelstellingen van dit onderzoek zijn een representatief beeld te krijgen van de taalverhoudingen in Brussel in al hun complexiteit, greep te herwinnen op de dynamieken die deze taalverhoudingen genereren en zicht te krijgen op (taal)identiteitsvonning. Daartoe zal gebruik gemaakt worden van sociologische en microlinguistische onderzoekstechnieken via een mondelinge bevraging van Brusselse bewoners,geselecteerd via een representatieve steekproef ,en van vier specifieke doelgroepen.
Organisaties: • Germaanse Talen • Metajuridica
Onderzoekers: • HUGO BAETENS BEARDSMORE • MACHTELD DE METSENAERE
Integrerende wereldbeelden: onderzoek naar de interdisciplinaire constructie van een model van de werkelijkheid met ethische en praktische relevantie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit onderziek beoogt het interuniversitair (VUB,RUG en KUL) en interdisciplinair centrum Leo Apostel een interdisciplinair onderzoek naar de constructie van een model van de werkelijkheid met ethische en practische relevantie. Vanuit het onderzoek van de door Leo Apostel opgerichte groep 'Worldviews', en in een samenwerking met de 3 universiteiten (VUB,RUG en KUL) wordt de gelaagde structuur van de werkelijkheid als uitgangspunt genomen voor de ontwikkeling van een dynamisch en transformatief model van de werkelijkheid (VUB). De implicaties van de ontwikkeling van dit model voor de verhouding tussen filosofie, wetenschap en (religieuze en niet-religieuze) levensbeschouwingen worden bestudeerd en de consequentie voor de ethiek en praxis worden onderzocht aan de hand van de criminologische praktijk (KUL). Deze onderzoeksthema's worden steeds teruggekoppeld aan de studie van het werk van Leo Apostel zelf. Het recente, ongepubliceerde werk van Leo Apostel zal worden geredigeerd en uitgegeven (RUG) Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Politieke en maatschappelijke participatie van vrouwen in Vlaanderen. Een empirische studie naar de kritiek vanuit vrouwenstudies of het traditionele participatieonderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het participatie-onderzoek gaat er traditioneel van uit dat participatieniveau's lager liggen bij vrouwen dan bij mannen. Deze vaststelling krijgt echter veel kritiek vanuit vrouwenstudies, en dit onderzoek laat toe na te gaan of deze kritiek emprisch houdhaar is. Door middel van focusgroepen wordt nagegaan of er kwalitatieve genderverschillen bestaan in de conceptualisering van politiek en politieke participatie. Aan de hand van een representatieve survey onder de Vlaamse bevolking, die het centrum uitvoert voor rekening van de federale overheid, wordt nagegaan welke factoren een eventueel atwijkend participatiepatroon kunnen verklaren. Door middel van een veldstudie bij politieke en sociale organisaties wordt nagegaan waarom de grotere deelname van vrouwen aan de basis van organisaties zich moeizaam vertaalt in een betere vertegenwoordiging op het besluitvormingsniveau. Een analyse van tijdsbestedingsonderzoek moet toelaten de hypothese te toetsen, als zou de lagere participatie van vrouwen onder meer kunnen verklaard worden door de tijdsdruk die ontstaat door een combinatie van betaalde arbeid en onbetaalde zorgarbeid. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • WENDY SMITS
Wetgevingsnavigator: aanpassen van de indexen naar milieubeheerrecht Universiteit Gent Abstract: Structuur brengen in het aanbod aan milieuwetgeving op de EMIS-VITO-site 'Vlaamse Navigator Milieuwetgeving', meer bepaald het aanmaken van indexen en het aanbrengen van linken. Organisaties: • Vakgroep Burgerlijk Recht
Onderzoekers: • Luc Lavrysen
Federale principes en institutionele stabiliteit. Een vergelijkende studie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Federale principes en institutionele stabiliteit. Een vergelijkende studie. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS • PATRICK STOUTHUYSEN
De zelfexpressie van het kind binnen een 'multi-method' persoonlijkheids- en gezinsdiagnostiek: naar een integratie van een multidimensioneel theoretisch en methodologisch kader. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Kind-, Opvoedings- en Gezinsdiagnostiek in FACE-perspectief. Celestin-Westreich, S., Celestin, L.P. Leuven/Den Haag: ACCO. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • SMADAR WESTREICH
Research and interdisciplinary assessment on the information society: networks, uses and roles of the State Vrije Universiteit Brussel Abstract: Volgend op de reeds bestaande samenwerking op onderzoeksvlak tussen de drie betrokken partners CITA-CRID, LENTIC en SMITwerd er besloten om een interuniversitaire attractiepool op te zetten rond een project dat een grondig onderzoek en evaluatie wil opzetten over het begrip informatiemaatschappij en meer in het bijzonder de informatiesnelwegen in België. Uitgaande van een diepgaand conceptueel onderzoek en een grondige empirische analyse wil dit onderzoeksteam bijdragen tot het uitwerken van bruikbare beleidsopties voor de informatiemaatschappij. Bovendien zullen publicaties en regelmatig geplande open seminaries bijdragen tot de valorisatie van dit onderzoek. Het onderzoek wordt gestructureerd rond drie assen : economie van de innovatie en ontwikkeling van netwerken,gebruikersdynamieken en rol van de staat in de informatiemaatschappij, die elk een conceptueel, empirisch en een evaluatief prospectief luik zullen bevatten
Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
De politieke aanwezigheid van de Vlamingen in Brussel - 19 op gemeentelijk en gewestelijk vlak, 1946-1995 Vrije Universiteit Brussel Abstract: De opzet van het onderzoek is te komen tot een analyse van de politieke situatie van de Nederlandstalige Brusselaars in de 19 gemeenten van de agglomeratie van 1946 tot 1995. De 9 gemeenteraadsverkiezingen die sinds 1946 plaatsvonden, zullen samen met de 3 'Brusselse' verkiezingen (Agglomeratieraadsverkiezingen in 1971 en de verkiezingen voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 1989 en 1995) als raamwerk dienen voor de rekonstruktie van de gemeentelijke en gewestelijke politieke situatie van de Vlamingen. Het spreekt voor zich dat we met dit onderzoek niet kunnen voorbijgaan aan de wisselwerking lokale-nationale politiek, omdat de betrokken periode bij uitstek wordt gekenmerkt door het zoeken naar oplossingen voor de kommunautaire problemen op wetgevend vlak. Brussel, omwille van haar ligging pal op deze konfliktlijn, heeft daarin steeds een centrale plaats ingenomen. Zoveel mogelijk gegevens, die relevant zijn om de Vlaamse vertegenwoordiging in de gemeente- en gewestpolitiek te verklaren, zullen worden bijééngebracht. Verkiezingsuitslagen, gegevens over het kiezerskorps, de politieke partijen, de drukkingsgroepen en de zuilorganisaties, de kieskampognes en over koalitievorming in Brussel zullen onder de loep worden genomen. Organisaties: • Politieke Wetenschappen • Germaanse Talen • Geschiedenis • Metajuridica
Onderzoekers: • HUGO BAETENS BEARDSMORE • CHRISTIAN DESCHOUWER • MACHTELD DE METSENAERE • ELS WITTE
Media, signification and information. The mediatization of the public sphere: between dualization and democratization. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De volgende probleemstelling ligt aan de basis van dit onderzoeksproject: centrale onderzoeksvraag is welke rol televisie, de nieuwe informatietechnologie en de pers als informatiemedia spelen bij de hedendaagse transformatie van de publieke sfeer, waarbij de aandacht meer in het bijzonder gaat naar het onderzoek van eventuele maatschappelijke dualiseringsprocessen. Deze basisproblematiek wordt in dit GOAonderzoeksvoorstel vooral onderzocht op het niveau van het publiek: hoe gaat de televisiekijker met dergelijke transformatie en dualisering om, wat heeft dit allemaal concreet voor de mediagebruiker te betekenen en waar komen deze betekenissen eigenlijk vandaan? Dit onderzoek naar significatieprocessen bij het publiek bevat twee essentiele niveaus:1. Het semantische niveau: na een inhoudelijke analyse van de drie verschillende mediavormen en de sociale, technische en integratieve codes die hierbij gehanteerd worden, wordt hier vooral onderzocht welke significatieprocessen er door het publiek geconstrueerd worden. In welke mate is hier sprake van dominante, aberante of genegocieerde decodering ?2. Het pragmatische niveau: hoe wordt de gedecodeerde significatie geïntegreerd in het dagdagelijks sociale handelen van de mediagebruiker? Hier wordt televisiekijken, het omgaan met bv. Internet en het dagelijks lezen van een krant beschouwd als een onderdeel van een sociale practijk. De sociale kijksituatie speelt hierbij uiteraard een wezenlijke rol. Hier zal vooral onderzocht worden welke sociale interactieprocessen er al dan niet door televisiekijken, informatietechnologie en het lezen van kranten of weekbladen op gang worden gebracht. De ideologische macht, zowel van de zender als van de ontvanger, wordt immers pas echt duidelijk op dit pragmatische niveau cfr. John B. Thompson, 1990, blz. 225-238, 1995; Peter Dahlgren, 1995, blz. 18-23; Joshua Meyrowitz, 1985,1995).Dergelijke significatieprocessen komen echter niet in het luchtledige tot stand. Integendeel, elk significatieproces functioneert binnen reeds vooraf gestructureerde sociale relaties en de kijker put hierbij voortdurend uit een reservoir van mogelijkheden, competenties en middelen die sociaal in hoge mate ongelijk verdeeld zijn (zie Klaus Bruhn Jensen, 1995; J. Corner, 1991). Daarom zullen deze significatieprocessen onderzocht worden bij drie verschillende deelpublieken, die op het vlak van beschikbaarheid over economisch, cultureel, sociaal en symbolisch kapitaal (P. Bourdieu, 1979) op een significante wijze van elkaar verschillen. Vooraf zal nagegaan worden in welke mate dualiseringsprocessen aan het werk zijn op het vlak van de toegang tot en de beschikbaarheid over deze verschillende soorten kapitaal. Dan zal concreet en diepgaand onderzocht worden welke rol het al dan niet beschikken over deze soorten kapitaal speelt bij de significatieprocessen van de drie deelpublieken i.v.m. het informatieve aanbod van de media. Belangrijk hierbij is echter dat geen van de drie deelpublieken omwille van de mindere toegang tot een van de kapitaalvormen en op basis van een reeds vooraf geformuleerde deficiet-hypothese, mag gestigmatiseerd worden als zijnde minder of meer competente ''significatie-producenten'' . In dit onderzoeksproject staat precies de vraagstelling centraal hoe verschillende publieksgroepen van en uit het evoluerend televisueel informatieaanbod welke betekenissen construeren, produceren en integreren in hun eigen leven. Dat diverse televisiepublieken naargelang hun sociaaleconomisclle, politieke en culturele achtergrond welbepaalde significatiepatronen vertonen, wordt weliswaar doorgaans als een evidentie beschouwd, maar werd nauwelijks op systematische wijze onderzocht. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • DEBBIE DEGEETER • HANS VERSTRAETEN
Preventie en druggebruik bij jongeren van 12 tot 21 jaar in Brussel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de voorbije twee jaar (1994-1995), ID 1941140990 en ID 1951 140980, voerden we een onderzoek uit bij jongeren van 12 tot 22 jaar inzake het gebruik van de genotmiddelen: alcohol, medicatie en illegale drugs, in relatie tot hun vrije tijdsbesteding. Analyses van de resultaten tonen aan dat drugsgebruik meestal gerelateerd is aan experimenteel en recreatief drugsgebruik. In de tweede fase van het onderzoek wordt in functie van het maken van een inventaris van de bestaande interventie- en preventieprogramma's, bij de verschillende betrokken instanties nagegaan in welke mate zij met het vermelde fenomeen geconfronteerd word en en hoe ze er op inspelen. In het verleden werden reeds een waaier van benaderingen, ter preventie van misbruik van middelen bij adolescenten, ontwikkeld en uitgetest. Doch het ontwikkelen van effectieve preventiestrategieen bleek veel moeilijker te zijn dan oorspronkelijk werd gedacht. Tijdens het begin van de jaren '90 werd een programma ontwikkeld in Vlaanderen. 'Leefsleutels' is gebaseerd op deze 'Life Skills Training' en is aangepast aan de Vlaamse cultuur. Het doel van dit onderzoek is de effectiviteit van dit programma te bepalen.Het onderzoek omvat een kleinschalige pilot-studie voor een honderdtal leerlingen van scholen die reeds ervaringen hebben opgedaan met 'Leefsleutels'. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Een historische reconstructie van de bijdrage van Ernest Mandel to het naoorlogs politiek en economisch denken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project wil bijdragen tot een meer systematische studie en inventarisering van de heterodoxe stromingen binnen het naoorlogse politiek en ekonomisch denken en raakt tegelijk een belangrijk deel van de intellektuele geschiedenis van de VUB in de jaren 70 en 80. Een belangrijke en specifieke plaats binnen de heterodoxe stroom wordt immers ingenomen door het omvangrijk oeuvre van Ernst Mandel (19231995),emeritus van de VUB.Mandels bijdragen bestrijken tal van terreinen en problematieken zoals de algemene bewegingswetten van het kapitaal, de geschiedenis van het wereldsysteem , de problematiek van de arbeidersbureaukratie...De historische rekonstruktie waar het project werk wil van maken streeft in de eerste plaats een geannoteerde bibliografie na van het totaal-werk van Mandel .Een volgende stap in het onderzoek is het ontwerpen van het bibliografisch materiaal aan een taxinomische analyse om te komen tot een cartografie van de (verhoudingen tussen de) meerdere ruimtesn die door het behandeld totaal-werk worden bestreken. In een volgende onderzoeksfase wordt bibliografisch gepeild naar zowel de teksten die " rond " (de "kon-tekst") als naar die die " achter " ( de " intertekstualiteit ") de teksten van Mandel zitten en wordt een schets ondernomen van het kompleks denk-resp.representatiesysteem dat door deze teksten wordt verwoord en gedragen.Tenslotte wordt een begin gemaakt van een bibliografische studie van de receptie van het werk van Mandel en wordt nagegaan hoe het zich veroudt tot het polymorf bevrijd marxisme dat in de huidige periode het licht ziet. Organisaties: • Geschiedenis • Economisch, Monetair en Financieel Beleid • Metajuridica
Onderzoekers: • PETER SCHOLLIERS • DIRK FRANTZEN • SERGE GUTWIRTH • ELS WITTE
Wetenschappelijk onderbouwen van een vroegbegeleidingscurriculum voor horende gezinnen met een auditief gehandicapt kind Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de vroegbegeleiding van kinderen met een auditieve handicap wordt momenteel het belang onderlijnd van een gezinsgeorienteerde aanpak. Het belang van de ouderlijke context gedurende de eerste levensjaren werd door verschillende auteurs benadrukt, zowel voor de sociaalemotionele, cognitieve als linguïstische ontwikkeling van deze kinderen. Anderzijds beschikt men niet over een wetenschappelijk onderbouwd begeleidings- model of -curriculum om een gezinsgeorienteerde aanpak te realiseren. Met dit onderzoek willen we een vroegbegeleidingscurriculum uitwerken en evalueren, dat de problematische opvoedingssituatie in gezinnen met een doof kind voorkomt of doorbreekt. Op deze wijze hopen we een unieke en relevante bijdrage te leveren tot de specifieke opvoeding van kinderen met een auditieve handicap. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • GERRIT LOOTS • FRANK DE FEVER
Belgische pioniers van de moderne fotografie versus de pioniers van de theorie van de fotografie Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het kader van ons lopend onderzoek rond "beeldeducatie" gaat ook de bijzondere aandacht near de studie van de geschiedenis en de theorie van de fotografie. Momenteel vormen een twintigtal belangrijke Belgische fotografen, geboren voor 1930, een levende getuigenis over de "modernistische" periode van de fotografie, de eerste maal dat de fotografie in België een bloeiperiode kende (de jaren vijftig). Volgens de methode van de vale geschiedenis worden deze getuigenissen opgenomen. De theorie van de fotografie kwam laat op gang. Tegenover de praktijk van de fotografen wordt een overzicht geplaatst van de belangrijkste stromingen die ontstaan zijn van 1930 tot 1980. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • JOHAN SWINNEN • WILLEM ELIAS
De vennootschaps- en financieelrechtelijke bescherming van minderheidsaandeelhouders in Belgie: een grondslagonderzoek naar de inhoud en de rol van het 'vennootschapsbelang' Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderhavig projekt heeft tot doel de grondige studie en kritische analyse van de bescherming van minderheidsaandeelhouders in zijn vier facetten (de wettelijke, jurisprudentiële, praetoriaanse en konventionele bescherming) in het Belgisch vennootschaps- en financieel recht. Hoewel de minderheidsbescherming geen nieuw gegeven is in het Belgisch recht, is het financiële en vennootschappelijke landschap de laatste twee decennia zo grondig gewijzigd, dat een dergelijk onderzoek noodzakelijk is geworden. Nieuwe wettelijke beschermingsmogelijkheden werden immers geïntroduceerd. Jurisprudentiële minderheidsbescherming mist tot op heden een duidelijke teoretische onderbouw. De bevoegdheden van de Kommissie voor het Bank- en inanciewezen, die verantwoordelijk is voor de pratoriaanse minderheidsbescherming werden grondig gewijzigd. De aandeelhoudersovereenkomsten, basis van de konventionele minderheidbescherming zijn nu grotendeels wettelijk geregeld. Onderhavig projekt beoogt al deze elementen grondig te onderzoeken, dit waar nuttig in een rechtsvergelijkend perspektief. Organisaties: • Economisch Recht
Onderzoekers: • LUDOVICUS CORNELIS
De houding van een liberale politieke filosofie tegenover de technische rationaliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sedert de zeventiende eeuw wordt het westerse denken beheerst door cartesiaanse grondslagen. Dit denken gaat uit van vaste fundamenten, streeft naar zekerheid en beheersbaarheid, meent de menselijke geest als een spiegel van de natuur te kunnen beschouwen en is zo in wezen technisch georiënteerd. De teloorgang van marxistisch geïnspireerde maatschappijmodellen en het in vraag stellen van de westerse verzorgingsstaat naar sociaal-democratisch model maken de vraag naar een liberale politieke filosofie meer dan ooit actueel. Kan een denken worden geformuleerd dat kritisch staat tegenover deze technische rationaliteit, die immers de pluraliteit uitsluit en die veronderstelt het wezen van mens en maatschappij te kennen en het denken en handelen te moeten richten op een voorafgegeven model? Als mogelijke oplossing kan worden gedacht aan een liberale - in de Angelsaksische betekenis -, participatorische politiek, waarin de burgerlijke maatschappij (civil society) opnieuw een rol zou kunnen spelen.
Organisaties: • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen • Metajuridica
Onderzoekers: • JOHAN STUY • JOZEF VAN BELLINGEN • MAURICE WEYEMBERGH
Eiceldonatie: Beslissingen van toekomstige ouders en de perceptie door de ouders van de impact van deze beslissingen op de gezinsrelaties Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eiceldonatie biedt echtparen de kans hun kinderwens te realiseren.In deze vorm van In Vitro Fertilisatie (IVF) worden 2 vrouwen betrokken in de behandeling: (1) de donor die een eicel afstaat , (2) de vrouw met dysfunctionele ovaria die zwanger wenst te worden.Eiceldonatie houdt een vrij zware behandeling voor de donor in. Bijgevolg zijn slechts weinig vrouwen bereid eicellen vrijwillig te doneren.Om het probleem van de wachtlijst ( 3 à 4 jaar ) te omzeilen stelt het fertiliteitscentrum voor, dat de echtparen zelf een donor zoeken.De wensouders kunnenopteren voor twee mogelijke behandelingsvormen : (1) behandeling met eicellen van hun eigen donor of (2) behandeling met de (anonieme ) eicellen van een donor die aangebracht werd door een ander paar wensouders die ook een beroep moeten doen op deze vorm van fertiliteitshulp ("Personalised Anonimity Procedure").Deze beslissing heeft uiteraard belangrijke consequenties voor (1) de perceptie van de ouders van het statuut van het toekomstige kind en de ouder-kind relatie , (2) de relatie van het gezin en zijn leden tot de sociale omgeving. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Gynecologie - Urologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • PAUL DEVROEY
Inter- en intragenerationele relaties bij bejaarde weduwen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wanneer het voor een bejaarde progressief moeilijker wordt om zichzelf te behelpen en zijn volledige zelfstandigheid te bewaren, dan wordt vaak de gezonde partner binnen het echtpaar de eerste verzorger. In hoeverre of tot welke grens is de begeleiding van de partner haalbaar in de thuissituatie ? Welke veranderingen brengt de toenemende handicap teweeg t.a.v. de relationele dynamiek tussen het ouder wordende echtpaar ? Hoe percipiëren de kinderen deze vorm ondersteuning en onderlinge solidariteit tussen hun ouders en hoe ondersteunen zij deze ? In dit onderzoek richten we onze aandacht op deze eerste vorm van onderlinge ondersteuning bij gezondheidsproblemen m.a.w. we onderzoeken de mogelijkheden en de effekten van de intragenerationele hulpverlening binnen de echtpaarrelatie.Verlenging:Dit project omvat een onderzoek naar het familiaal netwerk van bejaarde, alleenwonende weduwen. In dit onderzoek wordt niet alleen gepeild naar het type en de frequentie van de onderlinge contacten, maar de aandacht wordt vooral gericht op meer kwalitatief-inhoudelijke aspecten van relaties en de subjectieve beleving ervan door de weduwe zelf.Er wordt uitgegaan van het geheel van de familiale relaties, d.w.z. alle ascendenten en descendenten over de verschillende gereraties en ook neven en nichten.Het doel van dit onderzoek omvat tevens de wederzijdse beeldvorming van relaties door de betrokkenen en de eventuele transmissie van waarden, normen en rolpatronen tussen de verschillende generaties. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Associatieve en automatische processen in causale attributie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Causale attributies vormen een sleutelelement in het denken, want ze maken mogelijk dat we het verleden beter begrijpen, het heden beheersen, en de toekomst beter kunnen voor spellen. In de sociale psychologie worden causale attributiesveelal beschouwd als zeer rationele en gecontroleerde processen die enige mentale concentratie vereisen. Maar is hetwaarschijnlijk dat zo'n essentieel proces veel mentale energie en tijd vereist ? Vormen rationele regels wel de basis vanhet causale denken? De alternatieve stelling die in dit project onderzocht wordt is dat attributies gevormd worden door associatieve processen (die autonoom en zeer snel verlopen) en door aangeleerde regels die na veelvuldige toepassing automatisch verlopen. De bedoeling is na te gaan onder welke condities en bij welke deelprocessen het afleiden van causale attributies al dan niet associatief en automatisch verloopt.Dit project is een heroriëntering van het vorige project over "het invariantieprincipe bi; causale inductie en emoties" waar S. Casaer aan meewerkte in het kader van haar doctoraat, gezien zij nu van onderwerp is veranderd. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • FRANK VAN OVERWALLE
(fiche 1971121330 vernietigd). Het belasten van professionele activiteiten: rechtsvergelijkend onderzoek Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bedoeling is te onderzoeken of de wijze waarop en de mate waarin een professionele activiteit in België wordt belast vergelijkbaar is met de belastingen in andere E.E.G. lidstaten. De vergelijking van de belastingdruk veroorzaakt door een bepaalde belastingvorm zal een vertekend beeld geven indien de andere belastingvormen buiten beschouwing worden gelaten. De fiscale harmonisatie die onontbeerlijk is voor een Europese eenmaking zal hiermee rekening dienen te houden. Een grondige analyse van de Belgische situatie, de onderlinge verhouding van deze belastingen en een analyse van de zogenaamde 'potentiële winstbelastingen' vormen de hoofdthema's van dit onderzoek.Voorts doet dit onderzoek ook specifieke vragen rijzen bij de belastingheffing in België van bijkantoren van Belgische en buitenlandse ondernemingen. Er wordt voorgenomen ook deze problematiek specifiek te bestuderen. Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • ANDRE SPRUYT
(fiche 1971121320 vernietigd). Lokale belastingen op professionele activiteiten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bedoeling van dit project is te analyseren welke vormen van lokale belastingen door de lokale besturen en inzonderheid de gemeenten worden geheven op de professionele activiteiten. Het onderzoek zal zich toespitsen naar de gebreken van de huidige belastingvormen en zal op basis hiervan trachten de krachtlijnen van een systeem weer te geven, dat toelaat de beoefenaars van deze professionele activiteiten, en in het bijzonder de rechtspersonen op een meer rechtvaardige wijze te laten bijdagen tot de kosten van de lokale dienstverlening.Bedoeling van dit project is te analyseren welke vormen van lokale belastingen het materieel en de outillering treffen, en of hier geen sprake is van dubbele belasting tussen
bv. de opcentiemen op de roerende voorheffing die via de waardering als materieel en outillering onrechtstreeks ook de gebruikte machines treft, en bv. de belasting op drijfkracht. Ook wordt nagegaan of de waardering van het materieel en de outillering verzoenbaar is met de aard en het doel van de onroerende voorheffing, of gebouwen en outillering die met milieudoelstellingen zijn of moeten worden geïnstalleerd in aanmerking komen bij de bepaling van de huurwaarde geen rekening moet worden gehouden met incourante onroerende goederen. Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • ANDRE SPRUYT
Copinggedrag bij jonge kinderen : Longitudinaal onderzoek naar de ontwikkeling van copingstijlen Vrije Universiteit Brussel Abstract: In vergelijking met andere leeftijdsgroepen, werden jonge kinderen tot op heden relatief weinig betrokken in het onderzoek naar copinggedrag. In die onderzoeken waar ze wel betrokken werden, zien we echter dat het copinggedrag bestudeerd werd in een beperkt aantal ( experimentele) situaties. Vanuit de literatuur, wordt ook de behoefte aan longitudinaal onderzoek naar het copinggedrag van jonge kinderen in meerdere, gelijkaardige situaties beklemtoond. Dergelijk onderzoek kan immers een grote waarde hebben voor de, ook in de uitgebreide literatuur over coping bij volwassenen, nog niet opgeloste onderzoeksvraag, namelijk of copingstijlen kunnen worden opgevat als gegeneraliseerde copingstrategieen.In dit projekt willen wij dan ook de ontwikkeling van copingstijlen bij jonge kinderen van 0 tot 3 jaar bestuderen d.m.v. een longitudinaal onderzoek. Vooreerst zullen de mogelijke veranderingen in het, tijdens overgangsperioden vertoonde, copinggedrag in functie van zowel de chronologische als de mentale leeftijd (gemeten m.b.v. de BOS 2- 30) onderzocht worden. Daarnaast zal nagegaan worden welke variabelen de ontwikkeling in het copinggedrag bij jonge kinderen beïnvioeden. Hierbij zullen zowel het temperament van het kind (gemeten m.b.v. de verkorte versie van de Infant Temperament Questionnaire) als de reactie van de verzorgers als onafhankelijke variabelen gehanteerd worden. Ten laatste, beogen wij na te gaan in welke mate de op jonge leeftijd ontwikkelde copingstrategieën (copingstijlen) een voorspellende waarde kunnen hebben voor de gehanteerde copingstrategieen (copingstijlen) na de leeftijd van 3 jaar.Verlenging:Jonge kinderen werden, in vergelijking met andere leeftijdsgroepen, slechts ten dele in onderzoek naar copinggedrag betrokken (Karraker et al. 1994; Karraker & Lake, 1991; Zeitlin, 1981). Daar waar ze wel betrokken werden, zien we echter dat de meeste onderzoeken, het copinggedrag bij jonge kinderen als reactie op één of slechts enkele stressvolle gebeurtenissen in een laboratorium besproken hebben. Een, bij de lacune in kennis aansluitende, doelstelling van dit onderzoek is dan ook het bestuderen van het copinggedrag bij jonge kinderen in meerdere, niet-experimentele situaties. Meer bepaald werd geopteerd voor het bestuderen van het copinggedrag bij jonge kinderen (12 tot 36 maanden) tijdens overgangsperiodes. Niet alleen laat het bestuderen van het copinggedrag in meerdere natuurlijke situaties, die gespreid worden in de tijd, ons toe om na te gaan of het copinggedrag verandert of gelijk blijft in de loop van tijd, maar kan dit ons ook een inzicht bieden in de (in)consistentie van het individuele copinggedrag in verschillende situaties. Tevens zal nagegaan worden of het temperament en het geslacht van het kind de (mogelijke) ontwikkeling in het copinggedrag beïnvloeden. Doordat jonge kinderen een afhankelijkheidspositie hebben ten opzichte van hun verzorgers, dient tevens de sociale context in het onderzoek naar hun copinggedrag betrokken te worden (Leiderman, 1983). Meer in het bijzonder zal bestudeerd worden hoe de opvoeders reageren op het copinggedrag van het kind. Om kinderen met een ontwikkelingsachterstand uit de proefgroep uit te sluiten, zal een ontwikkelingsniveau opgesteld worden met behulp van de Bayley Ontwikkelingsschalen (van der Meulen & Smrkovsky, 1983). Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Conflicthantering in teams binnen residentiele instellingen voor kinderen en jongeren met een handicap Vrije Universiteit Brussel Abstract: De zorg voor kwaliteit in de hulpverlening kwam gedurende de voorbije jaren centraal te staan. De kwaliteitszorg binnen de residentiële hulpverlening wordt vaak door conflicten bedreigd. Hoe omgaan met conflicten tussen hulpverleners van eenzelfde organisatie is dan ook één prangende vragen van het praktijkveld. Er is een grote nood aan onderzoek naar het resultaat van het hanteren van conflicten binnen deze teams. Een drietal doelen worden vooropgesteld in onze studie; (1) een realistisch beeld vormen overde huidige situatie in de residentiële hulpverlening; (2) nagaan wat de effecten zijn van een training toegespitst op het hanteren van conflicten; en (3) de onderlinge verbanden nagaan tussen het begeleiden van een team inzake conflicten en het continueren van de kwaliteit van de zorg. Na een grondige literatuurstudie van interpersoonlijke conflicten, conflicthanteringstechnieken en -strategieën, verkrijgen we aan de hand van de Critical Incident Technique een inzicht in de actuele situatie (fase 1). Vervolgens zetten we een veldexperiment (quasi-experimenteel design) met experimentele en controlegroepen op binnen hulpverleningsorganisaties. Onmiddelijk voor en na de procesmatige interventie vinden de metingen plaats. Na één jaar wordt de posttestmeting herhaald om de lange termijneffecten te onderzoeken. De effecten van de procesmatige groepsinterventie op het hanteren van conflicten worden nagegaan aan de hand van een kort interview, situatieobservaties, zelfrapporteringsmethode betreffende conflicthanteringsstijlen en een evaluatiemethode van trainingen. Het onderzoek zal plaatsvinden in 5 grootschalige residentiële instellingen voor kinderen en jongeren met een handicap. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES • FRANK DE FEVER
Overheidspensioenen, met inbegrip van de pensioenregelingen voor het personeel van de Vlaamse vrije universiteiten Vrije Universiteit Brussel Abstract: In België bestaan talrijke , door verschillende wetgevingen beheerste pensioenregelingen voor de diverse categorieën van het personeel van de onderscheiden overheden. Het voorgestelde onderzoek strekt ertoe : 1)op het algemene vlak een inventaris op te maken van de bestaande overheden ,rekening houdend met de recente privatisering van overheidsbedrijven, en een inventaris en, waar nodig, een gecoördineerde versie op te maken van de erg verspreide en alsnog niet gecodificeerde wetgeving; 2.) Op het bijzondezre vlak: a) de pensioenwetgeving voor de diverse personeelsleden van de Vlaamse vrije universiteiten te analyseren en voor de bestaande knelpunten een juridische en maatschappelijke verantwoorde oplossing te zoeken b) na te gaan of de wetgeving op de overheidspensioenen het beginsel van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen eerbiedigt. Organisaties: • Staats- en Bestuursrecht
Onderzoekers: • LUDO VENY
Technologische ontwikkelingen in de medische wereld en de gevolgen voor de zorgverstrekking : de ontwikkeling van een technologie assessment methodologie Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Technology assessment in de gezondheidszorg beperkt zich in grote mate tot kosten-baten of kosten utiliteitsoverwegingcn bij de implementatie van technologie. Het ontbreekt nog in sterke mate aan verdergaande analyses. Dit onderzoek heeft een tweeledige doelstelling. Enerzijds bestudeert het de impact van het gebruik van medische technologieen op het zorgverstrekkingsproces. Het onderzoek vertrekt bij de vraag waarop wetenschappelijke en medisch-technologische ontwikkelingen tot stand komen en invloed hebben op de kenmerken van zorgverlening, meer in het bijzonder op de beroepskenmerken van zorgverleners (professionalisering en autonomie), de kwaliteit van zorg, dc organisatic van het werk en het behoud van autonomic van patiënten (kwaliteit van leven). Het onderzoek spitst zich toe op 3 domeinen (de geboorte en de rol van vroedvrouwen, een domein in het curatief-therapeutisch ingrijpen (bvb intensive care) en palliatieve zorg. Anderzijds tracht het onderzock een TA-methodologie te ontwikkelen waarin vanuit interdisciplinaire invalshoek een prospektieve inschatting mogelijk wordt van de sociale implikaties van nieuwe medische technologie. De verworven inzichten uit het eerste deel van het onderzoek leiden tot de ontwikkeling van een methodologie, waarin prospektieve evaluaties mogelijk zijn en waarin gebruik gemaakt wordt van interdisplinaire inzichten en waarin ook gebruikers een inbreng kunnen hebben in de evaluatie van een technologie. Organisaties: • Medische Sociologie • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • MARCUS LEYS
De nieuwe sociale kwestie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de mate waarin mensen bereid zijn tot solidariteit en tot steun aan de sociale zekerheid, met de nadruk op risico's die voorspelbaar zijn en/of die kunnen gezien worden als een persoonlijke keuze (persoonlijke verantwoordelijkheid) Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • KOEN PELLERIAUX • Christine TRESIGNIE
De evolutie van de lange gevangenisstraffen in België. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de mogelijke verklaringen voor de indrukwekkende stijging van de evolutie van het profiel van deze langgestraften, en het aantal langgestrafte gedetineerden in de Belgische gevangenissen. Beschrijving van de evolutie van het profiel van deze langgestraften, via studie van de penitentiaire en gerechtelijke dossiers. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • SONJA SNACKEN
De evolutie van de lange gevangenisstraffen in Belgie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de mogelijke verklaringen voor de indrukwekkende stijging van de evolutie van het profiel van deze langgestraften, en het aantal langgestrafte gedetineerden in de Belgische gevangenissen. Beschrijving van de evolutie van het profiel van deze langgestraften, via studie van de penitentiaire en gerechtelijke dossiers. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • SONJA SNACKEN
Dynamische kenschetsing van jonge kinderen met een ernstige ontwikkelingsachterstand. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De klassieke tests die gericht zijn op de diagnostiek van kinderen met een ernstige ontwikkelingsacterstand kampen enerzijds met een te beperkte invalshoek t.a.v. de vaak multifactoriëleproblematiek.Anderzijds ondervinden ontwikkelingsgeretardeerde kinderen vaak moeilijkheden met het volbrengen van de gestelde opdrachten .Dit onderzoek wil nagaan of het wereldspel samen met een dynamisch georiënteerde leertest een meerwaarde kan bieden bij de (handelingsgerichte) diagnostiek bij jonge kinderen met een ernstige ontwikkelingsachterstand van minstens één jaar op één of meerdere ontwikkelingsaspecten, gemeten d.m.v. een genormeerde ontwikkelingstest. Hiervoor worden 150 kinderen tussen 4 en 8 jaar met een ontwikkelingsachterstand getest d.m.v. het wereldspel en de leertest.Bijkomend worden mogelijke gedragsstoornissen opgespoord en wordt het gezinsfunctioneren in kaart gebracht.De resultaten van deze kinderen worden vergeleken met een normgroep van 250 kinderen uit overeenkomstige leeftijdsgroepen. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Preventie van druggebruik bij jongeren van 12 tot 21 jaar in Brussel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de voorbije twee jaar (1994-1995), ID 1941140990 en ID 1951 140980, voerden we een onderzoek uit bij jongeren van 12 tot 22 jaar inzake het gebruik van de genotmiddelen: alcohol, medicatie en illegale drugs, in relatie tot hun vrije tijdsbesteding. Analyses van de resultaten tonen aan dat drugsgebruik meestal gerelateerd is aan experimenteel en recreatief drugsgebruik. In de tweede fase van het onderzoek wordt in functie van het maken van een inventaris van de bestaande interventie- en preventieprogramma's, bij de verschillende betrokken instanties nagegaan in welke mate zij met het vermelde fenomeen geconfronteerd word en en hoe ze er op inspelen. In het verleden werden reeds een waaier van benaderingen, ter preventie van misbruik van middelen bij adolescenten, ontwikkeld en uitgetest. Doch het ontwikkelen van effectieve preventiestrategieen bleek veel moeilijker te zijn dan oorspronkelijk werd gedacht. Tijdens het begin van de jaren '90 werd een programma ontwikkeld in Vlaanderen. 'Leefsleutels' is gebaseerd op deze 'Life Skills Training' en is aangepast aan de Vlaamse cultuur. Het doel van dit onderzoek is de effectiviteit van dit programma te bepalen.Het onderzoek omvat een kleinschalige pilot-studie voor een honderdtal leerlingen van scholen die reeds ervaringen hebben opgedaan met 'Leefsleutels'. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers:
• CAROLINE ANDRIES
Het geheugen op latere leeftijd: een cross-sectioneel onder zoek vanuit de informatieverwerkingsbenadering m.b.t. de cognitieve ontwikkeling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project willen wij het geheugen op latere leeflijd onderzoeken d.m.v. een cross-sectioneel onderzoek. R.J. Sternberg ( 1988.-l992) stelt immers dat algemeen aanvaarde theorieën omtrent de evolutie van de cognitieve ontwikkeling op latere leeflijd in twijfel kunnen getrokken worden en dit als gevolg van de traditioneel gebruikte evaluatiecriteria en het miskennen van de cohorteereffecten. ln deze studie willen wij nagaan als Sternbergs kritiek toepasbaar is op de evolutie van het geheugen op latere leeftijd . Daarvoor wordt gebruik gemaakt van drie homogene geboortecohorten. die elk een stadium in de levensloop vertegenwoordigen en die onderling vergelijkbaar zijn m.b.t die variabelen die een rol spelen in de cognitieve ontwikkeling. (mannen en vrouwen van respectievelijk 70-75, 45-50 en 19-20 jaar). Om de onderzoekshypothese te toetsen wordt een instrument ontwikkeld dat zowel een product- als procesevaluatie mogelijk maakt (informatieverwerkingstheorie). Omwille van de vertrouwdheid van alle cohortes met het medium, wordt een videocompilatie, die episodisch opgebouwd is en verschillende topics bevat. getoond aan de groepen. Gedurende de verschillende sessies, die na de videovoorstelling op verschillende momenten plaats vinden. worden de mate van herinneren en herkennen nagegaan d.m.v. observaties, analyse en bevraging. De studie wordt uitgevoerd in twee perioden van twee jaar waarbij een mannelijke en een vrouwelijke groep bestudeerd wordt, teneinde mogelijke geslachtsverschillen na te gaan. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • CAROLINE ANDRIES
De rechtspositie van de jeugdige in het nieuwe jeugd (sanctie)recht, meer in het bijzonder tijdens de uitvoering van de maatregelen (sancties). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit onderzoek is bijdragen tot de studie van de basisconcepten voor een vernieuwd jeugdrecht, meer in het bijzonder het herstelrecht en/of jeugdsanctierecht. Het wil een juridische 'vertaling' geven van recente criminologische benaderingen en voorstellen en dit zowel op het vlak van het materiele als het formele (jeugd)recht met bijzondere aandacht voor de rechtspositie van de jeugdige. Aansluitend hierop volgt de studie van de doorstroming in de rechtspraktijk van zowel nationale als internationale regelgeving. Hiermee beogen we een meer kwalitatief onderzoek naar het functioneren van de nieuwe proceswaarborgen voor de minderjarige in de realiteit vanuit het gezichtspunt van de betrokkenen. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS
Effecten van emotie-inducerende informatie op attituden t.o.v. informatiemateriaal en -bron Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project onderzoekt de mate waarin organisationeel informatiemateriaal( cfr. introductiebrochures) een invloed heeft op die organisatie.Als werkhypothese wordt gesteld dat deze relatie verloopt via de emoties die dit materiaal oproept bij nieuwe werknemers.Dit onderzoek verloopt in diverse fasen.Vooreerst worden beoordelingscriteria voor reëel informatiemateriaal opgespoord ,hetgeen tevens moet leiden tot een schalering van diverse stimuli ( informatiebrochures) op deze criteria.Vervolgens kunnen de stimuli gebruikt worden om een experimentele variatie in de beoordelingscriteria toe te passen waarbij de emotie-inducerende waarde van deze factoren worden onderzocht.In een derde fase wordt tenslotte de verbinding gelegd tussen de geinduceerde emoties enerzijds, en attituden en herinneringen i.v.m. dit materiaal en de informatiebron zelf (nl. de organisatie) anderzijds.Vanuit deze data zal getracht worden om via structurele modelering variabelen zoals informatiefactoren , emoties, materiaalherinnering en ' commitment' op mekaar te betrekken. Dit onderzoek zal ontegensprekelijk een bijdrage leveren tot het begrijpen van communicatieprocessen in het algemeen en organisatiepsychologische processen in het algemeen. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS
Management motivatie als predictor van professsioneel succes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project onderzoekt of management motivatie kan gehanteerd worden als voorspeller van professioneel succes bij studenten en bij actuele managers. Daartoe zal enerzijds worden nagegaan wat de precieze betekenis is van de management rol voor beide doelgroepen, om van daaruit te komen tot een operationalisatie van professioneel succes in termen van carrière ontwikkeling en management effectiviteit. Tevens zal de aanzet worden gegeven van een longitudinaal onderzoek waarbij de gehanteerde proefgroepen zullen gevolgd worden in hun verdere beroepsloopbaan om aldus de voorspellende waarde en evolutie van de management motivatie te onderzoeken. Hiermee sluiten we niet alleen aan bij een centraal onderwerp in het onderzoek van management gedrag maar worden tevens verbanden gelegd met het onderzoek van arbeidsoriëntaties/-motivatie en organisatie psychologie. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS
Opsporen van 'sentinel (health) events' via regiostratie in de centra van ambulante revalidatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van het project is het opsporen van vermijdbare probleemsituaties 'sentinel (health) events' binnen de centra voor ambulante revalidatie NOK en PSY. Sentinel health events (SHE's) vindt men in de literatuur omschreven als ziektes, aandoeningen of sterftes die vermeden hadden kunnen worden, gezien de medische stand van zaken.Het opsporen van SHE's bij personen met een handicap is een braakliggend terrein. We hebben in samenwerking met de sector heel opvallende probleemsituaties, die cruciaal zijn voor het revalidatiegebeuren, geïnventariseerd. Deze fungeren als waarschuwingssignalen dat er iets fout gelopen is. We construeren en toetsen een model waarin de bijdrage van socio-economische factoren in relatie met andere wordt opgenomen. Indicatoren voor SHE's kunnen de volgende zijn : de tijdspanne tussen het optreden van een stoornis en de contactname met de hulpverlening, uitgestelde hulpverlening t.g.v.
wachtlijsten, ... Data worden verzameld op basis van een registratiesysteem dat uitgebouwd werd eveneens in samenwerking met de sector. Hiertoe werd een samenwerkingsverband opgestart met de Stichting Integratie Gehandicapten. Aan het onderzoek participeren momenteel 37 centra, verspreid over Vlaanderen. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • Greetje DESNERCK
Houdingen en handelwijzen van artsen rond het levenseinde van patienten. Een empirisch onderzoek aan de hand van een schriftelijke bevraging van een representatieve steekproef van huisartsen en specialisten in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In België komt het onderzoek over 'Handelwijzen van artsen rond het levenseinde van patiënten' (HALP) maar langzaam op gang. Verschillende bevragingen van artsen laten zien dat hun attitudes t.a.v. passieve en actieve levensverkorting zijn gewijzigd. Ook de houding van de bevolking is aan verandering onderhevig. Berichten uit de medische praktijk leren dat er thans ook levensverkortend wordt gehandeld. Valide en betrouwbare gegevens inzake attitudes en handelwijzen van artsen rond het levenseinde van hun patiënten ontbreken evenwel geheel in Vlaanderen. Bovendien zijn een aantal bio-ethische vragen bij deze praktijk onbeantwoord : geschieden deze praktijken wel met inachtneming van voldoende zorgvuldigheidscriteria ? Is de patiënt voldoende voorgelicht over deze beslissingen ? Gebeuren al deze beslissingen op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt ? Deze studie heeft als doel HALP's in kaart te brengen voor Vlaanderen. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • LUC DELIENS
Houdingen en handelwijzen van artsen rond het levenseinde van patienten. (Co-financiering NFWO-project) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In België komt het onderzoek over 'Handelwijzen van artsen rond het levenseinde van patiënten' (HALP) maar langzaam op gang. Verschillende bevragingen van artsen laten zien dat hun attitudes t.a.v. passieve en actieve levensverkorting zijn gewijzigd. Ook de houding van de bevolking is aan verandering onderhevig. Berichten uit de medische praktijk leren dat er thans ook levensverkortend wordt gehandeld. Valide en betrouwbare gegevens inzake attitudes en handelwijzen van artsen rond het levenseinde van hun patiënten ontbreken evenwel geheel in Vlaanderen. Bovendien zijn een aantal bio-ethische vragen bij deze praktijk onbeantwoord. Geschieden deze praktijken wel met inachtneming van voldoende zorgvuldigheidscriteria ? Is de patiënt voldoende voorgelicht over deze beslissingen ? Gebeuren al deze beslissingen op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt ? Deze studie heeft als doel de HALP's in kaart te brengen voor Vlaanderen. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
De demilitarisering van de Belgische Rijkswacht.Een historisch duiding vanuit de organisatiesociologie (1951-1997) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Centraal binnen deze studie staat de demilitarisering van de Belgische Rijkswacht.Dit opmerkelijk fenomeen binnen het politielandschap vormt de focus van een conceptuele studie.De cruciale onderzoeksvragen zijn : Wat impliceert deze wetswijziging voor het militair karakter van deze politiedienst en waarom werd de rijkswacht in 1992 gedemilitariseerd? Om een antwoord te formuleren construeren we vanuit de organisatiesociologie en de politieliteratuur een continuum met de militaire politiedienst als ene pool en de burgelijke politiedienst als andere pool. Deze twee ideaaltypen vormen samen een typologie die de studie van het militair karakter van een politiedienst mogelijk maakt via een analyse van de interne sociale organisatie ( recrutering , opleiding , tucht , kazernering , vakbond , leiderschap e.a. ) , de operationele taakuitvoering ( nadrukop ' Law and order' of community policing ) en het gezag , beheer , controle en toezicht op het functioneren van de politieorganisatie ( zie schema in bijlage ).Het doel van deze studie is de rijkswacht tussen 1957 en 1997 te positioneren op de gevormde as om op deze manier de impact van de demilitarisering te duiden. Organisaties: • Criminologie • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS • CHRISTIAN DESCHOUWER
Kosten en baten van tweetaligheid bij Brusselse Ambtenaren. Een exploratief onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit interfacultaire, exploratieve project kadert binnen het sociaal-economisch-politiek-taalkundig klimaat van Brussel. De wet schrijft voor dat alle ambtenaren tweetalig moeten zijn. Er zijn aanwijzingen dat dit niet altijd het geval is. Tevens zijn er aanwijzingen dat de aard van de tweetaligheid het doel - met name het communiceren met de ander- voorbij schiet. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Germaanse Talen
• Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector
Onderzoekers: • MONA GRINWIS PLAAT STULTJES • PIERRE VAN DE CRAEN • ANJA DETANT
De organisatie voor veiligeheid en samenwerking in Europa en multilaterale conflictregulering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het betreft een fundamenteel (promotie-)onderzoek naar de mogelijke rol van de OVSE als regulerings- c.q.sturingsmechanisme in een wereld die steeds meer interdepent en multilateraler wordt.Als gevolg van het falen van de traditionele geschillenbeslechtingsmechanismen ( diplomatie , sancties ) en het groeiend onvermogen van de supermachten (VS, Russische federatie) om hun wil en beslissingen op te leggen aan de rest van de internationale gemeenschap, worden conflicten , net zoals die in ex-Joegoslavië ,niet alleen naar een multilaterale niveau getild (EU, OVSE , VN , NAVO ) , maar voldoen ook de oude , partiële ,beperkte en partijdige technieken niet langer meer.Gezocht dient te worden naar nieuwe vreedzame en effectieve middelen .De OVSE biedt in deze richting aanknopingspunten ( Valetta- en Moskou-mechanisme). Gezocht zal moeten worden naar middelen voor early-warning en preventieve diplomatie. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • GUSTAAF GEERAERTS
Van systeem tot samenleving : De internationale betrekkingen van Internet Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Internet staat vandaag meer dan ooit in de belangstelling. Het vormt het onderwerp van heel wat heetgebakerde discussies en met de losse pols geschreven opiniestukjes. Waar het evenwel aan ontbreekt, zijn meer diepgravende studies die peilen naar de onderliggende mechanismen van het betrokken communicatiesysteem. In de grond van de zaak is het Internet een anarchistisch systeem waarbinnen miljoenen gebruikers met elkaar interacteren. De hamvraag is dan: hoe wordt in een dergelijk systeem de orde gehandhaafd? Is het überhaupt mogelijk om een anarchistisch systeem met vele gebruikers zoals Internet op de een of andere manier te reguleren?In het voorgestelde onderzoek trachten wij die vraag te beantwoorden via een toepassing van de zgn. constructivist structural theory, afkomstig uit de discipline der internationale betrekkingen. Deze theorie geeft aan hoe actoren op grond van gemeenschappelijke kennis en materiële hulpbronnen via concrete integratieprocessen regelsystemen ontwikkelen cie hun gedrag in bepaalde banen leiden. Zo geeft de theorie onder meer aan hoe in wezen anarchistisch systemen zich geleidelijk tot gemeenshappen of samenlevingenkunnen ontwikkelen. Vertrekkend vanuit de constructivist structural theory en via projectie van die theorie op een aantal case studies willen wij afleiden hoe binnen het Internet een aantal regelsystemen tot stand komen. De basisveronderstelling is dat het langs die weg mogelijk is om een betere greep te krijgen op de functionele aspecten van het Internet. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • GUSTAAF GEERAERTS
Analyse van de evolutie ven de groei van de arbeidsproductiviteit in Belgie in de na-oorlogse periode. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Na een indrukwekkend ritme te hebben gekend in de jaren vijftig en zestig vertoont de groei van de arbeidsproduktiviteit in België een duidelijke vertraging sindsdien.Hierbij vallen echter belangrijke verschillen te noteren tussen grote economische sectoren en bedrijfstakken. Dit project beoogt een systematische empirische analyse te maken van deze verschijnselen in het licht van de meest relevante recente bijdragen in de theoretische groeiliteratuur.De bevindingen zullen worden geconfronteerd met deze van andere studies voor België's handelspartners,en er zal worden stilgestaan bij hun economisch politieke implicaties voor de huidige debatten in verband met de competiviteit, de tewerkstelling en de arbeidsduurverkorting. Organisaties: • Economisch, Monetair en Financieel Beleid
Onderzoekers: • DIRK FRANTZEN
De verschuiving van het metafysisch raamwerk rond reproductie en schaarste in de transitie van classicisme naar neoclassicisme in de 19de-eeuwse Britse politieke economie, met de eenheid in het denken v. W. Stanley Jevons als ... Vrije Universiteit Brussel Abstract: De zogenaamde transitie van classicisme naar neo-classicisme in de 19-de eeuwse politieke economie vormt reeds lang een vraagstuk binnen de geschiedenis van het economisch denken. Het onderzoek is gericht op Wiliam Stanley Jevons, één van de hoofdtenoren van de nieuwe wetenschap in Groot-Brittannië, die opmerkelijk genoeg ook in domeinen als metereologie, logica en wetenschapsfilosofie zeer actief was en er ten dele zelfs baanbrekend werk in verrichtte. Hedendaagse commentatoren leggen sterk de nadruk op de analytische verschuivingen die plaatsvonden ,terwijl deze volmgens de werkhypothese eerder van secundaire aard waren. Vanuit de gangbare invalshoek ontwaart men veelal een eerder Klassieke vroege Jevons die later naar het neo-classicisme evolueert.De studie wil de eenheid van Jeons' denken aantonen , zowel binnen de economische wetenschap als in verhouding tot zijn andere activiteitsdomeinen , en dit vanuit een gewijzigde kijk op het schaarstebegrip. De transitie moet worden gezien in de context van een verschuiving van een reproductiemodel met interne schaarste naar een nonreproductiemodel met externe schaarste, een metafysische omwenteling geïnduceerd door maatschappelijke ontwikkelingen. De figuur Jevons wordt zo opgevat als voorbeeld om dit proces te illustreren. Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie • Economisch, Monetair en Financieel Beleid
Onderzoekers: • DIRK FRANTZEN • JEAN VAN BENDEGEM
Ontwikkeling van de Vlaams-Nederlandse MMPI-2 en MMPI-A Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van de studie is het aanpassen van de MMPI-2 voor gebruik in België en Nederland. De 2 voornaamste aspekten hierbij zijn enerzijds de samenstelling van geschikte normen op basis van een representatieve steekproef van normalen en anderzijds een grondige klinische validatie van het instrument. In augustus 1992 is in de Verenigde Staten de MMPI-A uitgekomen. De MMP-A is een persoonlijkheidsvragenlijst voor jongeren van 14 tot 18 jaar, hij is gebaseerd op de MMPI-2. Het is de bedoeling de Amerikaanse MMPI-A aan te passen voor gebruik in Belgie. Ook hier zijn de voornaamste aspekten de samenstelling van geschikte normen op basis van een representatieve steekproef van normalen en een grondige klinische validatie van het instrument.
Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • HEDWIG SLOORE • Jan DERKSEN
Ontwikkeling van de Vlaamse California Psychological Inventory Vrije Universiteit Brussel Abstract: AIgemeen doel van het project is het aanpassen van de CPI-87 voor gebruik in een Nederlandstalige populatie. De eerste fase is de vertaling van het instrument (Engels naar Nederlands), waarbij de criteria zoals gedicteerd door de American Psychological Association (Standards for Educational and Psychological Testing, 1987, APA) zullen worden gehanteerd. In de tweede fase zullen normen worden ontwikkeld op basis van een representatieve steekproef van de populatie waarvoor de CPI-87 bedoeld is ('aangepaste personen' of 'normalen'). Het is de bedoeling tevens normen te ontwikkelen voor specifieke doelgroepen (studenten, sollicitanten, ...). De derde fase beoogt de structuur en de validiteit van de Vlaamse aanpassing te onderzoeken. Volgende studies zullen worden gedaan: verbanden van de CPI met tests die gelijkaardige en/of verschillende constructen meten, Q-sorts om de interpretaties van schalen te verrijken, multivariate analyses, convergentie met de 'Big Five' factoren van persoonlijkheid. In een vierde en laatste fase willen we een pathologic-indicator ontwikkelen op basis van CPI-87 profielen. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • HEDWIG SLOORE
Onderzoek naar de structuur, werking en functie van alternatieve communicatievormen: graffiti. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel de menselijke communicatie die buiten de traditionele studies van de georganiseerde, geïnstitutionaliseerde, geavanceerde en commerciële media vallen te onderzoeken. Door de overheersende aandacht die uitgaat naar massamedia, wordt een grote groep van diverse communicatiekanalen, behorend tot de interpersoonlijke- en groepscommunicatie, over het hoofd gezien. Toch nemen deze media een constructieve en belangrijke plaats in onze samenleving in. Vanuit sociaal en cultuurwetenschappelijk oogpunt beschouwd, vervullen alternatieve media een belangrijke rol in opinievorming en sociale cohesie. Het onderzoek naar deze communicatiekanalen kan tevens indicatief zijn voor nauwelijks waarneembare veranderingsprocessen binnen de samenleving. Omwille van zijn dwingende economische en sociale impact op de huidige samenleving werd gekozen voor het onderzoeksonderwerp 'graffiti'. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Wijsbegeerte-Moraalwetenschappen
Onderzoekers: • HANS VERSTRAETEN • HUBERT DETHIER
Bijdrage tot de geschiedenis van de grammaticale theorieen : de Franse schoolgrammatica's en handboeken in Belgie van 1830 tot 1914. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hoofddoel van dit onderzoeksproject is het beschrijven, analyseren en typologiseren, op basis van een exhaustief corpus, van de Frans schoolgrammatica's en handboeken die tussen 1830 en 1914 in België gepubliceerd werden (de afbakening in de tijd beantwoordt aan intern- en externgefundeerde criteria). Het onderzoek bestaat voornamelijk uit twee luiken: 1) het opstellen van een operationeel, analytisch repertorium van al de grammatica's en handboeken die in België gepubliceerd werden tussen 1830 en 1914, 2) een grondige analyse en typologie van deze grammatica's en handboeken, met bijzondere aandacht voor de taalkundige theorieën en de didactische implementatie. Het project zal de eigenheid van de 'Belgische' grammaticaal-didactische traditie aan het licht brengen en verklaren. Het domein dat hier bestreken wordt is nieuw, zowel wat de afbakening in de tijd betreft (1830-1914) als de nationale begrenzing (Franse grammatica's en handboeken gepubliceerd in België) en de benadering (t.t.z. analyse van de inhoud, typologie van de grammatica, de instandhouding van ons cultureel patrimonium en de vorming van de taalleraars. Organisaties: • Romaanse Talen
Onderzoekers: • MICHEL BERRE • ANNIE BOONE
Een Associatieve Benadering van Illusory Correlation bij Groepen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de onderliggende processen van het illusory correlation effect bij groepen te onderzoeken. Dit effect verwijst naar de robuuste bevinding dat wanneer leden van een meerderheidsgroep A en een minderheidsgroep B in eenzelfde proportie gewenste en ongewenste gedragingen vertonen (bv. 66% vs 33%) waarnemers meestal toch een negatiever beeld verkrijgen over de minderheidsgroep B. Getracht wordt aan te tonen dat de traditionele verklaring van het effect, de hogere disctinctiviteit van het negatieve gedrag van de minderheidsgroep, niet noodzakelijk juist of volledig is. Een alternatieve verklaring wordt voorgesteld die zich concentreert op de manier waarop mensen associaties vormen tussen groepsleden en hun gedrag. Op basis van recente onderzoek met betrekking tot causale of correlationele oordelen (zie Shanks, 1995), en in overeenkomst met het onderzoek van Slugoski, Sarson & Krank (1996), stellen wij voor dat associatieve mechanismen, zoals geformuleerd door het Rescorla-Wagner (1972) model of de pattern associator PDP modellen McClelland & Rumelhart, 1988), aan de basis liggen van illusory correlation. Niettegenstaande deze benadering enkele overeenkomsten toont met andere recente alternatieve modellen (Fiedler, 1991; Smith, 1991), geloven wij dat onze verklaring een grotere theoretische draagwijdte heeft en meer onderzoeksresultaten kan verklaren. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • FRANK VAN OVERWALLE
OZR project SF12: Acquisitie, disseminatie en gebruik van marktkennis in een nieuwe marktomgeving.. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door de toenemende concurrentie is er een grote impact van innovatie op het ondernemingsgebeuren, wat mede aanleiding geeft tot kortere product levenscycli en de noodzaak tot snellere vervanging van het bestaande productengamma. Een ineffectieve externe communicatie en in het bijzonder positionering, blijkt volgens recente studies een sleutelrol te spelen bij het falen van nieuwe producten. De ontwikkeling en
commercializatie van nieuwe producten is evenwel strategisch gezien van groot belang. Dit onderzoeksproject beoogt de ontwikkeling en het empirisch testen van een theoretisch denkkader, dat de externe communicatie, de determinanten en de impact ervan integreert. We spitsen ons hierbij toe op de introductie van nieuwe producten, met het oog op het verwerven van inzichten die de performantie van toekomstige introducties kunnen verbeteren. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS • Maggie GEUENS
Vieringen en natievorming: een historisch onderzoek naar de politieke en culturele rol van feestdagen, 1945 - heden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De studies van Benedict Andersen Imagined Communiuties: reflections on the origins and spread of Nationalism (1983) , Ernest Gellner Nation and Nationalism (1983) en Ernest Hobsbawn Nation and Nationalism since 1780. Programme , Myth , Reality ( 1990 ) hebben reeds de complexe relaties tussen naties , staten en nationalisme onderzocht. Verder specifiek onderzoek is vereist om na te gaan op welke wijze deze samenleving door diverse politiek-culturele bewegingen worden ingevuld en gehanteerd. Zo een onderzoek kan ons inzicht verschaffen in de uiteenlopende visies ten aanzien van de Belgische samenleving , Vlaamse , Waalse en Brusselse identiteit en de eigen natie en/of gemeenschap.Via deze studie willen we aan de hand van een analyse van de toespraken en de gehanteerde symboliek op de Vlaamse 11 juli-, de waalse september - en de Belgische 21 juli-vieringeen onderzoekenin welke mate de eigen natie vormwordt gegeven. De cruciale rol van Brussel als strijdplaats zal in het onderzoek centraal staan . Deze studie zal diverse relevante historische , sociologische en antropologische studies en methodes integreren.De centrale vraag is in welke mate ( politieke-culturele ) vieringen gebruikt worden om de eigen gemeenschap, natie , en /of identiteit vorm te geven. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Geschiedenis
Onderzoekers: • ELS WITTE • ANJA DETANT
Opsporen van 'sentinel health events' via registratie in de centra voor ambulante revalidatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van het project is het opsporen van vermijdbare probleemsituaties 'sentinel (health) events' binnen de centra voor ambulante revalidatie NOK en PSY. Sentinel health events (SHE's) vindt men in de literatuur omschreven als ziektes, aandoeningen of sterftes die vermeden hadden kunnen worden, gezien de medische stand van zaken.Het opsporen van SHE's bij personen met een handicap is een braakliggend terrein. We hebben in samenwerking met de sector heel opvallende probleemsituaties, die cruciaal zijn voor het revalidatiegebeuren, geïnventariseerd. Deze fungeren als waarschuwingssignalen dat er iets fout gelopen is. We construeren en toetsen een model waarin de bijdrage van socio-economische factoren in relatie met andere wordt opgenomen. Indicatoren voor SHE's kunnen de volgende zijn : de tijdspanne tussen het optreden van een stoornis en de contactname met de hulpverlening, uitgestelde hulpverlening t.g.v. wachtlijsten, ... Data worden verzameld op basis van een registratiesysteem dat uitgebouwd werd eveneens in samenwerking met de sector. Hiertoe werd een samenwerkingsverband opgestart met de Stichting Integratie Gehandicapten. Aan het onderzoek participeren momenteel 37 centra, verspreid over Vlaanderen. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
'kredieten aan navorsers' Vrije Universiteit Brussel Abstract: Diversen Organisaties: • Economisch Recht
Onderzoekers: • KOEN BYTTEBIER
'kredieten aan navorsers' Vrije Universiteit Brussel Abstract: Criteria voor de uitbouw van een grammaticaal curriculum voor het onderwijs van het Frans als vreemde taal in Vlaanderen Organisaties: • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • MICHEL PIERRARD
Capaciteitsopbouw voor duurzame ontwikkeling in Vietnam Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogde ondersteuning van het onderwijs dat georganiseerd wordt door de Faculty of Environmental Science aan de Hanoi University of Science (HUS). Er zijn significante resultaten geboekt in termen van curriculumopbouw van de M.Sc. and B.Sc. programmes. Daarenboven is een Milieu studie- en documentatiecentrum opgericht: het centrum omvat een bibliotheek met 1000 referenties, een seminariezaal met moderne educatieve faciliteiten en een computerzaal. Ook is een 3 daagse workshop georganiseerd aan de Hanoi University of Science rond 'Milieubeleid en strategiën'. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
'kredieten aan navorsers' Vrije Universiteit Brussel Abstract: kredieten aan navorsers Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
'kredieten aan navorsers' Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Naar een nieuwe interpretatie van het recht op zelfbeschikking? De juridische consequenties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Probleemstelling: de vraag naar de volkenrechtelijke toelaatbaarheid van secessie als resultaat van de uitoefening van het recht op zelfbeschikking, en naar de juridische consequenties. De ontwikkeling van dat "recht" vanuit bestaande internationaal erkende principes. De rol van de volkenbond en van de Verenigde Naties in dat ontwikkelingsproces: analyse van VN-verklaringen, tot en met het slotdocument van de VNmensenrectenconferentie in Wenen, 1993. De vraag van de verwezenlijking van het recht op zelfbeschikking als collectief mensenrecht. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • JAN GORUS • JOZEF VAN BELLINGEN
De economishe impact van de kunstsector in de economie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Vrije Universiteit Brussel Abstract: De betekenis van de kunstsector in de Brusselse economie kan benaderd worden via de tewerkstelling of via de toegevoegde waarde die ze creëert.Gezien het grote gebrek aan relevant statistisch materiaal hieromtrent,zal hiertoeeen databank opgesteld worden.De gegevens in deze databank weerspiegelen de aktiviteit van zowel " bedrijven " , VZW'sals zelfstandige werknemers, die de " producenten" zijn in de kunstsector .Op basis van deze gegevens omtrent bovenvermelde maatstaven zal de relatieve belangrijkheid van de kunstsector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gekwantificeerd worden. Organisaties: • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector
Onderzoekers: • MONA GRINWIS PLAAT STULTJES • IRIS VANAELST
Multidisciplinair onderzoek omtrent deeltijds werken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het opzet van dit interdisciplinair onderzoek omtrent deeltijds werken is enerzijds een literatuurstudie, anderzijds het verzamelen van gegevens (afnemen van enquetes, raadplegen van personeelsverslagen,...) en het analyseren van die gegevens. Het doel van dit onderzoek is een wetenschappelijke studie omtrent deeltijds werken uit te voeren waarvan de resultaten o.a. van nut zijn ter ondersteuning van de actuele besprekingen en wetgeveing m.b.t. part-time werk, arbeidsherverdeling en werktijdverkorting. Hierbij wordt het fenomeen deeltijds werken onderzocht vanuit verschillende invalshoeken: kwantitatieve analyses van personeelssystemen om o.a. te komen tot een beschrijving van loopbaanpatronen van deeltijdswerkenden. Een kwalitatieve benadering met als resultaat een inschatting van het potentieel aan deeltijdse betrekkingen en de individuele bereidheid om tot deeltijds werken over te gaan; een sociologisch gedeelte waarin vooral aspecten van loopbaanontwikkeling en organisatorische integratie worden onderzocht; Een studie op juridisch vlak waarbij o.a. wordt nagegaan hoe deeltijdse arbeid in de rechtspositie van de werknemers wordt geïntegreerd. Organisaties: • Sociologie • Manpower Planning
Onderzoekers: • MARIE GUERRY • ROLAND PEPERMANS • JACQUES VILROKX
Differentiatie en het recht van de Europese Unie: Van de Gemeenschap over de Unie naar de 1996 Intergouvernementele Conferentie en verder. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Europese Unie wordt en juridisch meer gedifferentieerde organisatie. Het verdrag betreffende de Europese Unie bewees dit reeds met zijn pijlerstructuur,zijn uitzonderingen op maat van het Verenigd Koninkrijk en Denemarken en zijn onvolledig sociaal luik. Het vooruitzicht van de verdere uitbreiding van de Unie met de landen van Centraal en Oost Europa en de discussies daaromtrent bevestigen datgene waarover de meeste commentatoren het reeds eens waren:de toekomstige Unie zal kwalitatief verschillen van de huidige . In het Euro-jargon klinken termen zoals een meersnelheden Europa,een Europa met variabele geometrie, een Europa à la carte, 'opt outs' en 'opt ins' reeds als vanzelfsprekend .Dit is een uiterst belangrijk gegeven in het licht van de Intergouvernementele Conferentie die op 29 maart 1996 van start gaat te Turijn.Al deze noties staan immers in een uiterst problematische verhouding met ons traditionele juridische denken over de EG/EU, dat steeds grotendeels gebaseerd was op een eenheid , uniformiteit en cohesie.Zij openen dan ook tot nog toe nauwelijks ontgonnen onderzoeksterreinen. Het project richt zich dan ook naar een onderzoek van de invloed van de verschillende bestaande en voorgenomen vormen van differentiatie (in het primaire en secundaire recht) op de juridische grondslagen van de EG/EU, zoals neergelegd in de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie en tot uiting gebracht in de uitbouw van de gemeenschappelijke politieken. Organisaties:
• Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • TONY JORIS
Rechtsbescherming door en tegen de Europese Unie. (Tot 2000 onder titel: "Rechtsbescherming/rechtsafdwinging ten aanzien van het Europees gemeenschapsrecht".) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Hof van Justitie van de EG heeft recentelijk enkele revolutionaire uitspraken gedaan,zowel wat de rechtsafdwinging door particulieren (1), als de rechtsbescherming van particulieren (2) aangaat. 1.) Zo heeft het Hof in zijn arresten Francovich (19.11.91), Brasserie du Pêcheur (5.3.96) en British Telecommunications (26.3.96) uitgemaakt dat lid-staten van de Europese Unie die het Europees Gemeenschapsrecht (EGR) schenden,in beginsel aansprakelijk zijn voor de schade die door die schending wordt veroorzaakt.Voorliggend project zal pogen -4 jaar na het voormelde arrest-een overzicht te maken van rechtspraak in de lid-staten inzake de aansprakelijkheid van lid-staten wegens de niet-naleving van hun EG-verplichtingen.2.) In zijn Deggendorf-uitspraak van 9.3.94 heeft het Hof art.177 EG (prejudiciële procedure) dan weer zo geïnterpreteerd dat particulieren die een communautaire handeling kunnen aanvechten voor het Gerecht van de eerste aanleg van de EG, maar dit verzuimen , later de ongeldigheid van die handeling niet kunnen inroepen voor de nationale rechter .Hoewel prematuur , had de Rechtbank van Koophandel te Gent reeds op 25.2.94 op dezelfde wijze beslist in een zaak van illegale staatssteun.Op 20.9.94 zou een rechtbank in Kortrijk terecht tot hetzelfde besluit komen in een gelijkaardige zaak. Onderhavig project wenst klaarheid te brengen in de mogelijke consequenties van Deggendorf voor andere materies dan die van staatssteun. N.a.v. het zeer recente arrest van het Hof in de zaak Wiljo (30.1.97), zal worden onderzocht waarom en in welke mate de Deggendorf-rechtspraak ook geldt voor toestanden die zich voordeden voor de uitspraak van 9.3.94. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • TONY JORIS • Jeroen UYTTERHAEGEN • Ann Marie VYNCKE
- Actuele knelpunten van het mensenrechtenrecht - vervolg. -1999 : vervolg 3 Vrije Universiteit Brussel Abstract: De rechten van de mens staan centraal vanuit politiek, rechtpositief en rechtstheoretisch oogpunt. Zij raken aan de kern zowel van het democratisch rechtsstatelijk project, als van meer prospectieve pogingen tot de schepping van een mondiaal gemeen recht dat en pluraal universalisme zou inluiden waarin de historische, culturele, economische, religieuze en ethische diversiteit van groepen en individuen, alsook hun ecologische inworteling, onderkend en leefbaar zou worden geordend. Voorliggend project beoogt rechtstheoretisch en rechtspositief onderzoek van actuele knelpunten van het mensenrecht. Vanuit dit oogpunt kunnen de daadwerkelijke en prospectieve mogelijkheden én grenzen van het mensenrechtenrecht immers vanuit relevant en accuraat perspectief worden geduid. Tevens kan op deze wijze worden bijgedragen tot de wetenschappelijke ondersteuning van stellingnames in kwesties zoals het negationisme, het dragen van een hoofddoek, de praktijk van clitoridectomie, het pleidooi voor dierenrechten en de fricties die gepaard gaan met maatschappelijke diversiteit. Dit projectvoorstel strekt tot de voortzetting van het project "Actuele knelpunten van het mensenrechtenrecht". (Identificatienummer 1961120400, looptijd : 1/1/96-31/12/1996) waarvan de tekst quasi ongewijzigd kan worden overgenomen daar de thematiek op dezelfde wijze actueel is gebleven. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • SERGE GUTWIRTH
De sociale betekenis van sport Vrije Universiteit Brussel Abstract: Probleemstellingen : Wat is de sociaal-integratieve betekenis van sport en op welke wijze wordt deze betekenis door het Nederlandse sportbeleid geconcretiseerd? Op basis van de literatuurstudie over sociale integratie worden relevante begrippen geoperationaliseerd, worden de doelgroepen geselecteerd en wordt een empirisch onderzoek uitgevoerd met betrekking tot beleidsteksten en door middel van interviews met beleids-verantwoordelijken. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Vrijwilligerswerk in een veranderende (sport)wereld. -Empirische studie inzake de ontwikkeling van professionele deskundigheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In vroegere IOS (Interuniversitaire Onderzoek Sportbeleid) -projecten werd onderzoek uitgevoerd met de steun van de Gemeenschapsminister van Cultuur en van het BLOSO, gericht op de volgende beleidsverbonden themata: a) "structurele analyse van de Vlaamse sportverenigingen en hun federaties met speciale aandacht voor het jeugdsportbeleid" b) "ontwikkeling van een zelfhulpinstrument voor het optimaliseren van het beleid en het management van sportfederaties met speciale aandacht voor de verzameling van literatuurgegevens over de bedreigingen en de uitdagingen voor de sportwereld in het jaar 2000". Voortbouwend op deze onderzoeksresultaten zal in het voorliggend project nu een grondige studie gemaakt worden van de situatie van het vrijwilligerskorps in de sportfederaties en de sportclubs in het licht van de bevindingen van hogervermelde researchprojecten. Bovendien ligt het in het bedoeling eveneens inzicht en overzicht te verkrijgen over het intussen groeiende professionaliseringsaspect in de sportwereld. Organisaties: • Sportbeleid en -management • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • LIVIN BOLLAERT • PAUL DE KNOP
Vrijwilligerswerk in een veranderde (sport)wereld - Empirische studie inzake de ontwikkeling van professsionele deskundigheid Vrije Universiteit Brussel Abstract: In vroegere IOS (Interuniversitaire Onderzoek Sportbeleid) -projecten werd onderzoek uitgevoerd met de steun van de Gemeenschapsminister van Cultuur en van het BLOSO, gericht op de volgende beleidsverbonden themata: a) "structurele analyse van de Vlaamse sportverenigingen en hun federaties met speciale aandacht voor het jeugdsportbeleid" b) "ontwikkeling van een zelfhulpinstrument voor het optimaliseren van het beleid en het management van sportfederaties met speciale aandacht voor de verzameling van literatuurgegevens over de bedreigingen en de uitdagingen voor de sportwereld in het jaar 2000". Voortbouwend op deze onderzoeksresultaten zal in het voorliggend
project nu een grondige studie gemaakt worden van de situatie van het vrijwilligerskorps in de sportfederaties en de sportclubs in het licht van de bevindingen van hogervermelde researchprojecten. Bovendien ligt het in het bedoeling eveneens inzicht en overzicht te verkrijgen over het intussen groeiende professionaliseringsaspect in de sportwereld. Organisaties: • Sportbeleid en -management • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • LIVIN BOLLAERT • PAUL DE KNOP
Herstelbemiddeling en alternatieve sanctionering in het Gerechtelijk Arondissement Brussel Vrije Universiteit Brussel Abstract: De wijze van gerechtelijke reactie t.a.v. jeugddelinquentie staat de laatste jaren volop ter discussie. De wet betreffende de jeugdbescherming voorziet de mogelijkheid het behoud van de minderjarige, die een als misdrijf gekwalificeerd feit heeft gepleegd, in zijn milieu afhankelijk te stellen van een prestatie van opvoedkundige en filantropische aard, in verhouding tot zijn leeftijd en middelen. Deze prestatie wordt in de wandelgangen ook alternatieve sanctie genoemd. Voor nederlandstalige jongeren in Brussel werd met dit doel BAS! opgericht, een begeleidingsdienst voor deze prestaties. Het is dan ook noodzakelijk dit project wetenschappelijk op te volgen, een evaluatie na de uitvoering van de prestaties op te maken, alsook het nut van deze prestaties aan voortdurend kritisch onderzoek te onderwerpen. Deze versmelting van theoretisch wetenschappelijke studie en opgedane praktijkervaring kan zodoende leiden tot een evaluatie van de begeleidingsdienten waar nodig tot een bijsturing. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS
International Conference : "Georgians and Abkhazians. The search for a Settlement and the Role of the International Community" Vrije Universiteit Brussel Abstract: International Conference : "Georgians and Abkhazians. The search for a Settlement and the Role of the International Community" Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
Capaciteitsopbouw voor milieubeheer in Vietnam Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogde ondersteuning van het beheer van het milieu en natuurlijke rijkdommen in Vietnam. Een eerste doelstelling omvatte de ontwikkeling van de wetenschappelijke basis voor milieu-effectrapportering. Het project beoogde evenzeer versteviging van het milieuonderwijs aan de Faculty of Environmental Sciences. De interventie inzake milieu-effectrapportering (m.e.r.) bleek bijzonder succesvol en productief. Het leidde tot de opmaak en co-publicatie van 3 richtlijnen boeken. Het resulteerde ook in een GIS-gebaseerde ruimtelijke analyse van het bodemgebruik ter ondersteuning van de uitvoering van een strategisch milieu-effectrapport van het stedelijk ontwikkelingsplan van Ha Long in de provincie Quang Ninh. In totaal werden 6 m.e.r.workshops georganiseerd. Inzake milieuonderwijs werden substantiële resultaten geboekt in tremen van curriculumopbouw, de publicatie van 5 handboeken voor studenten en de implementatie van een EC-beurzenschema. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Beginselen van milieurecht en beginselen van ruimtelijke ordening en stedebouw in het Br. H. Gewest Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit gezamelijk onderzoeksproject van het CIRT-VUB (Gutwirth) en het CEDRE-FUSIL (OST) streeft naar de wetenschappelijk onderbouwde en parallelle duiding van de beginselen van het milieurecht en de beginselen van ruimtelijke ordening en stedebouw in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest . Dit project wil de brug slaan tussen de beginselen van het milieurecht en de beginselen van ruimtelijke ordening en stedebouw in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hierbij staan centraal/-de identificatie van de beginselen van ruimtelijke ordening en stedebouw door analyse van vigerend nationaal en infranationaal recht;-de vergelijkende interdisciplinaire,positiefrechtelijke en rechtstheoretische analyse van de reeds (in een vorig gezamelijk project) geduide beginselen van ruimtelijke ordening en stedebouw;-de evaluatie van de beginselen van milieurecht én ruimtelijke ordening in het licht zowel van hun daadwerkelijke afdwingbaarheid en efficiëntie als van hun conceptuele en theoretische wenselijkheid;-de milieubeleidsgerichte desciptive en prospectieve doorlichting van de wetgeving over ruimtelijke ordening en stedebouw in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • SERGE GUTWIRTH
Project Psychology of the European Monetary Union Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project onderzoekt de attituden t.o.v. de Europese Monetaire Unie, met name de introductie van de Euro. Verschillende sociaal psychologische concepten (vb. equity, nationale identificatie, controle, sociale representaties,..) worden hypothetisch vooruitgeschoven als zijnde van invloed op deze attituden, of worden erdoor beÏnvloed. Dit kan ook verschillen geven tussen de 15 landen van de Europese Unie. Specifiek wordt de verantwoordelijkheid opgenomen voor de coördinatie van het onderzoeksnetwerk in de en van de Europese Unie en voor het onderzoeksgedeelte in België en Luxemburg. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS
Empirisch onderzoek uit te voeren aan de hand van een schriftelijke bevraging van huisartsen en specialisten in Vlaanderen betreffende houdingen en handelwijzen van artsen rond het levenseinde van patienten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In Belgie komt het onderzoek over de handelswijzen rond het levenseinde van patienten(HLP) maar langzaam op gang. Verschillende bevragingen van artsen laten zien dat hun attitudes t.a.v. passieve en actieve levensverkorting zijn gewijzigd.Ook de houding van de bevolking is aan verandering onderhevig.Berichten uit de medische praktijk leren dat er thans ook levensverkortend wordt gehandeld. Valide en betrouwbare gegevens inzake attitudes en handelwijzen van artsen rond het levenseinde van hun patienten ontbreken evenwel geheel in Vlaanderen . Bovendien zijn een aantal bioethische vragen bij deze praktijk onbeantwoord:Geschieden deze praktijken wel met inachtneming van voldoende zorgvuldigheidscriteria ? Is de patient voldoende voorgelicht over deze beslissingen ? Gebeuren al deze beslissingen op uitdrukkelijk verzoek van de patient ? Deze studie heeft als doel de HLP's in kaart te brengen voor Vlaanderen. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • JOHAN BILSEN • LUC DELIENS
De multiculturele dimensies in dewelke multinationale firma's in Brussel werken: hun invloed op succes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een onderzoek naar een mogelijk verband tussen de culturele openheid van een onderneming en haar economische performantie. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • WILLEM VAN DEN PANHUYZEN
The Psychology of the European Monetary Union. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek kaderend in Europees project waarbij een aantal psychologische concepten (bv; control , national & social identity , waarden) zullen gehanteerd worden ter verklaring van verschillen in attituden t.o.v. de Europese Unie.Deze gedeeltelijke financiering betreft specifiek de verantwoordelijkheid voor het onderzoek in België(700 respondenten) en Luxemburg(300 respondenten) Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS
Het ontwikkelen van een instrument voor jeugdeffectenrapportering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek exploreert de mogelijkheden en de ontwikkeling van een instrument voor jeugdeffectrapportage (JEFF) voor de Brusselse instellingen. Jeugdeffectrapportage heeft als hoofddoelstelling het monitoren van impliciete beleidsdomeinen op hun effecten op jongeren. Omdat internationaal en nationaal geen referentievoorbeelden bestaan (anno 1997), wordt in eerste fase de technische mogelijkheden van het bestuursinstrument effectrapportages onderzocht. Daarna wordt een studie gemaakt van de Brusselse institutionele kaders waarin JEFF kan worden toegepast. Dit alles mondt uit in een voorbeeldinstrument voor de Brusselse instellingen, zodat een technische-bestuurlijk model wordt verkregen dat optimaal is afgestemd op de beleidspraktijk en -cultuur. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • MAARTEN MOENS
Grenslijn en zijgrenslijn van Maritime Legal Cooperation in Baltische Oostzee. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Na de herwonnen soevereiniteit van de drie Baltische republieken, Estland, Letland en Litouwen, ontstonden m.b.t. de maritieme gebieden in de oostelijke Baltische Zee een hele reeks van concrete problemen die de goede verstandhouding tussen de oeverstaten in de regio ernstig in het gedrang hebben gebracht. Domeinen zoals de visserij, de ontginning van off-shore minerale rijkdommen, de voorkoming en bestrijding van mariene verontreiniging, het maritieme wetgevingsarsenaal, kustwacht-activiteiten ... alle habben ze de verstandhouding tussen de partijen bemoeilijkt en soms zelfs aanleiding gegeven tot regelrechte conflicten. Met het oog op mogelijke toetredring tot de Europese Unie, zal het tevens voor deze staten belangrijk zijn om een gecoördineerde aanpak aan de dag te leggen zodoende dat ook op het maritieme vlak de behoeften van deze onderscheiden landen beter op elkaar kunnen afgestemd worden. Het project beoogt deze conflicten zoveel mogelijk bloot te leggen, te ontzenuwen en de samenwerking te bevorderen via juridische ondersteuning, overdracht van kennis, gezamenlijke conferenties en wetenschappelijke samenwerking Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • ERIK FRANCKX
Samenstellen van documentatiemap omtrent het thema ' De hedendaagse mens op zoek naar zin' en dit in kader van het programma Toekomstzorg 'The Millenium Conferences 1997' Vrije Universiteit Brussel Abstract: Maatschappelijke gevolgen van veranderingen in de ordening van de werktijd en in de temporale organisatie van andere handelingsverbanden. Doorgaans wordt aangenomen dat de tijdsordening van onze samenleving in grote mate bepaald wordt door de ordening van de bezoldigde arbeid. De werktijd structureert, via de maatschappelijke tijdsordening, de tijdsperspectieven en het tijdsgebruik van de leden van de samenleving; hij maakt de tijd van de tewerkgestelden schaars en werkt daardoor een planmatig, weloverwogen tijdsgebruik in de hand; hij maakt een duidelijk onderscheid tussen de verschillende tijdsbestekken -werktijd/vrije tijd- en kleurt meer in het algemeen de betekenis die aan de
tijd wordt gegeven en de houding die tov. tijd wordt aangenomen. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Analyse van de afwezigheden van de leerlingen uit de scholen in het experiment. Leerplichtcontrole. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Definition of a Cost-Benefit Method to Assess te Impact of Road Safety Measures in the European Union Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ons onderzoek beoogt de implementatie van een expertsysteem dat de boekhoudkundige registratie ondersteunt. Hiertoe is echte reen grondige logische analyse noodzakelijk. Door de concentionele analysetechnieken te verrijken met ideeën afkomstig uit diverse disciplines - AI, relationele omgevingen enz. - hopen we op een meer dan uitsluitend gestructureerde frormalismen ten gunste van de implemetatie. Zo zal een groot deel van het onderzoek gericht zijn op 'boekhouding als beleidsinstrument'. Organisaties: • Beleidsinformatica
Onderzoekers: • MARC DESPONTIN
Traditionele genezers in de Marokkaanse gemeenschap in Brussel Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek is een eerste verkenning rond de aanwezighed en de activiteiten van traditionele genezers in de Marokkaanse gemeenschap in Brussel. De resultaten van het weinige beschikbare onderzoek dat met deze problematiek te maken heeft, doen vermoeden dat een aanzienlijk aantal traditionele genezers in de Marokkaanse gemeenschap in Brussel actief is. Door middel van interviews en focusgroepen met bevoorrechte getuigen zal gepoogd worden om het aanbod van traditionele genezers in kaart te brengen. In dat kader zullen focusgroepen georganiseerd worden met interculturele bemiddelaars die in Brussel werken, met leden van allochtonenorganisaties, integratiecentra, enz... Daarnaast zal een aantal interviews worden afgenomen met hulpverleners die een groot aantal Marokkanen onder hun cliënten tellen. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
Publicatie van een boek over de politieke en economische geschiedenis van de telecommunicatiesector in België 17981998 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie over telecombeleid in België (1798-1998) en publicatie van een boek hierover Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Taalverhoudingen, taalverschuivingen en taalidentiteit in Brussel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De belangrijkste doelstellingen van dit onderzoek zijn een representatief beeld te krijgen van de taalverhoudingen in Brussel in al hun complexiteit, greep te herwinnen op de dynamieken die deze taalverhoudingen genereren en zicht te krijgen op (taal)identiteitsvonning. Daartoe zal gebruik gemaakt worden van sociologische en microlinguistische onderzoekstechnieken via een mondelinge bevraging van Brusselse bewoners, geselecteerd via een representatieve steekproef, en van vier specifieke doelgroepen. Organisaties: • Germaanse Talen • Metajuridica
Onderzoekers: • HUGO BAETENS BEARDSMORE • MACHTELD DE METSENAERE
Onderzoek naar de gevolgen van vernieuwingen in de vijetijd op het functioneren en het takenpakket van de gemeentelijke aanbodverstrekkers van vrijetijd Vrije Universiteit Brussel Abstract: De beleidspraktijken van de lokale overheden inzake vrijetijd (sport, recreatie, cultuur, sociaal-culturele activiteiten) verschillen in meerdere opzichten van gemeente tot gemeente. Daarenboven laten een aantal economische, sociale, demografische en politieke ontwikkelingen hun invloed op het vrijetijdsgebeuren nu reeds gelden, niet alleen in België maar in een bredere Europese context. Tegen een achtergrond van steeds verdergaande commercialisering van het vrijetijdsaanbod, toenemende of stagnerende werkloosheid, vergrijzing van de bevolking en een tendens tot decentralisering van politieke bevoegdheden naar het lokale niveau toe, dringt een bezinning over de taakstelling en het functioneren van de plaatselijke aanbodversterkers van vrijetijd zich op.Dit onderzoeksvoorstel wil een terreinverkenning doen naar de mogelijke nieuwe rol(len) van de lokale overheden op het vlak van de vrijetijd, in aansluiting op het OZR-project 1973230480 'Onderzoek naar de gevolgen van sportieve vernieuwingsactiviteiten op het functioneren en het takenpakket van gemeentelijke sportdiensten'. Via de Delphi-methode zullen alle betrokkenen of belanghebbende partijen -beleidsmensen, belangengroepen en gebruikers- bevraagd worden. Op basis van hun antwoorden kunnen een aantal mogelijke toekomstscenario's geconstrueerd worden die relevant zijn als beleidsvoorbereiding. Aansluitende hierbij zal rond het plaatselijk
vrijetijdsbeleid een case-studie uitgevoerd worden in een Vlaamse gemeente. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK STOUTHUYSEN
Culturele verschuivingen in Vlaanderen 1996. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Maatschappelijke gevolgen van veranderingen in de ordening van de werktijd en in de temporale organisatie van andere handelingsverbanden. Doorgaans wordt aangenomen dat de tijdsordening van onze samenleving in grote mate bepaald wordt door de ordening van de bezoldigde arbeid. De werktijd structureert, via de maatschappelijke tijdsordening, de tijdsperspectieven en het tijdsgebruik van de leden van de samenleving; hij maakt de tijd van de tewerkgestelden schaars en werkt daardoor een planmatig, weloverwogen tijdsgebruik in de hand; hij maakt een duidelijk onderscheid tussen de verschillende tijdsbestekken -werktijd/vrije tijd- en kleurt meer in het algemeen de betekenis die aan de tijd wordt gegeven en de houding die tov. tijd wordt aangenomen. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Sociologische evaluatie van de inspraakregeling en de consultatieprocedure van het milieubeleidsplan 1997-2001. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Maatschappelijke gevolgen van veranderingen in de ordening van de werktijd en in de temporale organisatie van andere handelingsverbanden. Doorgaans wordt aangenomen dat de tijdsordening van onze samenleving in grote mate bepaald wordt door de ordening van de bezoldigde arbeid. De werktijd structureert, via de maatschappelijke tijdsordening, de tijdsperspectieven en het tijdsgebruik van de leden van de samenleving; hij maakt de tijd van de tewerkgestelden schaars en werkt daardoor een planmatig, weloverwogen tijdsgebruik in de hand; hij maakt een duidelijk onderscheid tussen de verschillende tijdsbestekken -werktijd/vrije tijd- en kleurt meer in het algemeen de betekenis die aan de tijd wordt gegeven en de houding die tov. tijd wordt aangenomen. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Interne migratiestromen in België naar huishoudenstype en socio-economische kenmerken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstelling van het onderzoek is het in kaart brengen van interne migratiestromen van huishoudens in België tussen administratieve eenheden en tussen functionele geografische entiteiten en ze te analyseren in functie van hun socio-economische kenmerken. Het Steunpunt voor Demografie heeft daartoe een unieke databank opgezet waarbij alle migratiegegevens vanaf 1981 tot 1995 werden verbonden met de gegevens van de volkstelling van 1991. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Overheidsstructuren ter bevordering van gelijke kansen, nieuwe vormen van vertegenwoordiging en het democratisch deficit: een internationaal vergelijkend onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project onderzoekt, aansluitend op een internationaal vergelijkend ondezrzoek van het 'Research Network on Gender, Politics and the State', of de overheidsstructuren die op verschillende niveaus in België opgezet werden i.v.m. emancipatie, invloed hebben op het democratisch deficiet. Daartoe zal hun impact op vijf verschillende debatten in de periode van 1975-1977 evenals de uitkomst van die debatten onderzocht worden. Deze debatten behandelen de formele vertegenwoordiging van vrouwen in de politiek en werkgelegenheid, abortus, vrouwenhandel en de nieuwe politieke cultuur. Het onderzoek gaat na in welke mate de structuren die omgezet werden om de status van de vrouw te bevorderen, een specifieke impact gehad hebben op de publieke debatten rond bovenvermelde thema's, evenals hoe deze structuren geïntegreerd worden in het proces van verandering van de vertegenwoordigingspatronen van vrouwenbelangen in de politiek en in welke mate dit proces het democratisch deficit reduceert. Het project onderzoekt de beschikbare testen en bronnen, inclusief interviews met sleutelinformanten, naar de chronologische opbouw van de debatten en naar de mate waarin de relevante actoren invloed hadden op de bepaling van de debatinhoud. Deze inhoud zal geanalyseerd worden in de termen van verandering van het referentiekader naarmate het debat evolueert en de aard, rechtvaardiging en doeltreffendheid van de verschillende deelnemers aan het debat. Daarbij zal gebruik gemaakt worden van een inhoudsanalytische aanpak en het computerprogramma NUDIST. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • ALISON WOODWARD
Onderzoek naar de sportbehoeften van de stad Antwerpen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie dient om een duidelijker inzicht te krijgen in de actuele sportbehoeften van de bevolking van de stad Antwerpen. Tevens is het de bedoeling om via dit onderzoek na te gaan welke tekorten en knelpunten er in de stad Antwerpen bestaan op het vlak van sport. Om deze inzichten te kunnen verwerven, is het bijgevolg noodzakelijk om allereerst informatie te verzamelen omtrent de sportbehoeften van de bevolking. Vervolgens moeten deze behoeften getoetst worden aan de bestaande situatie. Maw, wat is de actuele toestand mbt de organisatie van de sport vanuit de stad Antwerpen? Het gaat hierbij zowel over de infrastructurele voorzieningen, het activiteitenaanbod, de inspraakmogelijkheden, de sportpromotie en de dienstverlening. Aandacht dient bijgevolg uit te gaan naar het functioneren van de Stedelijke Dienst voor Sport en Recreatie alsook naar de Stedelijke Sportraad. Obv deze evaluatie kunnen dan mogelijke aanbevelingen tot optimalisering worden geformuleerd. Het onderzoek zal de basis vormen voor het opstellen van een sportbeleidsplan van de stad Antwerpen. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
De functie van schoolsport binnen het secundair onderwijs in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie heeft tot doel inzicht te krijgen in de specifieke functie en de eigenheid van de schoolsport in Vlaanderen. Hierbij wordt een analyse gemaakt van zowel de bestaande structuren als de inhoudelijke aspecten van de schoolsport (o.a. de evolutie van de functie van schoolsport; de specifieke eigenheid; een evaluatie van de bestaande aanbod). De gegevens worden ingezameld via enquêtes bij leerkrachten/ medewerkers en leerlingen van een 35-tal scholen. De bekomen resultaten zullen worden voorgelegd aan een aantal bevoorrechte getuigen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van diepte-interviews. Organisaties: • Sportbeleid en -management • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • DIANE SPILTHOORN • PAUL DE KNOP
Kindgerichtheid van de sport, georganiseerd door gemeentebn, sportclus en scholen. De visie van kinderen, ouders en begeleiders. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De jeugdsport heeft in het verleden veel aandacht gekregen, dit zowel op het vlak van campagnes, onderzoek als beleid. Toch blijven er heel wat vraagtekens over omdat men vrijwel alleen de georganiseerde jeugdsport of het sporten in clubverband heeft benaderd. De sportorganiserende instanties staan immers, vooral na het nieuwe decreet op de niet-professionele sportbeoefenaar, voor vele vraagtekens. Er is nood aan een helder advies hoe de jeugdsport verder gestimuleerd en gecoördineerd dient te worden vanuit de clubs maar ook door de gemeentelijke sportdiensten, de scholen enz... Momenteel wordt er door vele instanties die zich met sport bezighouden (gemeentelijke sportdiensten, sportfederaties en -clubs, scholen,...) naast elkaar gewerkt. Daarom willen we nagaan hoe het sportaanbod voor kinderen binnen de gemeente kan gecoördineerd worden. Ons tweede doel is meer inzicht te krijgen op de manier waarop kinderen, jongeren en ouders kunnen betrokken worden in de plaatselijke sportactiviteiten. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Coïnstructie in de lichamelijke opvoeding Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie heeft tot doel inzicht te krijgen in de wenselijkheid en de ervaring van leerkrachten lichamelijke opvoeding en leerlingen met betrekking tot gemengd onderwijs in de lessen lichamelijke opvoeding (LO) op school. Hierbij zullen de leerkrachten LO van alle secundaire scholen van Vlaams Brabant bevraagd worden (enquête) evenals 2 groepen van 300 leerlingen: enerzijds leerlingen die wel gemengde lessen LO volgen en anderzijds leerlingen die geen gemengde lessen LO krijgen. Het doel is ondermeer na te gaan of de ervaring met coïnstructie in de LO de visie hierover beïnvloedt (zowel bij leerlingen als bij leerkrachten) en of het standpunt van de leerkrachten verschilt van dit van de leerlingen. Organisaties: • Sportbeleid en -management • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • DIANE SPILTHOORN • MARC THEEBOOM
Onderzoek naar de rol en de invloed van ouders op de sportbeoefening van jonge talentvolle atleten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject verschaft opvolging van een doctoraat en post-doctoraat en heeft tot doel ,om de invloed van de kwaliteit van de relaties van atleten met hun ouders en trainer op de ontwikkeling van hun sportieve carrière te onderzoeken. Dit onderzoeksproject verloopt in samenwerking met Faculty of Sport Sciences (Sport Psychologie) van de Universität Leipzig (Duitsland) en University of Brighton (GB). Op onderzoeksmethodologisch vlak worden de psychometrische karakteristieken van drie vragenlijsten over interpersoonlijke relaties in de competitiesport onderzocht. In tweede instantie wordt op het inhoudelijke vlak (a) het voorkomen van taak- en socio-emotioneel gedrag, (b) de differentiatie tussen het werkelijk voorkomend gedrag en het gewenst persoonlijk gedrag, en (c) het verband tussen de interpersoonlijke perceptie en de plezierbeleving en participatiemotivatie van de atleten onderzocht. Tenslotte zal er specifieke aandacht besteed worden aan de interpersoonlijke percepties van atleten die door een van de ouders getraind worden. De bekomen onderzoeksgegevens zullen als voorbereiding dienen voor cross-cultureel onderzoek met betrekking tot de kwaliteit van interpersoonlijke relaties van jonge Europese en Amerikaanse talentvolle atleten (samenwerking VUB - Youth Sport Institue van Michigan State University- VS). Organisaties: • Sportbeleid en -management • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • HEDWIG SLOORE • PAUL WYLLEMAN
Programma Toekomstzorg "Burger, Recht en Samenleving" - Recht en politiek : een dubbelzinnige en dubbele relatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit rapport zal de idee ontwikkeld worden dat er tussen recht en politiek steeds een dubbele en dubbelzinnige relatie bestaat. Recht is het instrument waarmee politiek antwoordt op maatschappelijke vragen, maar dan op een algemene en dwingende wijze. Wat de ene vraagt is een beperking voor de andere. Er zal betoogd worden dat in een democratische omgeving deze spanning sterker en zichtbaarder wordt. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
Het draagvlak bij het maatschappelijk middenveld voor de ontwikkeling van het milieubeleid in het Vlaams Gewest Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Opstellen van nota omtrent sport in Vlaanderen, inzonderheid de sport en dit ikv ikv programma 'Toekomstzorg' in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -opstellen van een verkennende nota omtrent "jeugdsport in Vlaanderen"-opstellen van een nota met voorstellen m.b.t. toekomstverkennende thema's-begeleiding van de voorbereiding van seminaries Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
De houding van het algemeen publiek in verband met het vakwondswerk in de openbare sector. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Conference : Shared Sovereignity and Institutional Design. European Perspectives on a Georgian-Abkhaz Peace Settlement.(24/11/97-29/11/97) Vrije Universiteit Brussel Abstract: -Conference : Shared Sovereignity and Institutional Design. European Perspectives on a Georgian-Abkhaz Peace Settlement.(24/11/9729/11/97) Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
Onderzoeksproject in verband met het administratieve, sociale en geldelijke statuut van het personeel der openbare ziekenhuizen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoeksproject beoogt een studie van het administratieve, sociale en geldelijke statuut van het personeel der openbare ziekenhuizen, waarbij dat statuut wordt vergeleken met het statuut van de leden van het overheidspersoneel in het algemeen en met dat van het personeel in private ziekenhuizen. Het onderzoeksproject poogt aldus de specificiteit van de tewerkstelling in openbare ziekenhuizen, zowel vanuit het oogpunt van het personeel, als vanuit het oogpunt van de tewerkstellende overheid aan te tonen. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Innovatieproject : "Innovatieve elektronische leeromgeving voor gebruik in statistiek- en wiskunde-onderwijs.(ikv Stimuleringsprogramma innovatie hoger onderwijs 1997). FASE 3 : elektronisch probleemgestuurd onderwijs (EPO) Vrije Universiteit Brussel Abstract: ILO richt zich op de innovatie van het Statistiek en Wiskundeonderwijs. Het project stelt zich tot doel deze innovatie te realiseren door het ontwikkelen van een interactieve leeromgeving voor deze opleidingsonderdelen en door een experimentele implementatie in de partnerfaculteiten, door de disseminatie van deze innovatie (naar andere doelgroepen, naar soortgelijke opleidingsonderdelen in andere faculteiten) en door uitbreiding hiervan naar andere opleidingsonderdelen binnen en buiten de betrokken faculteiten en departementen. Einddoel is te komen tot een nieuwe, meer docent-extensieve onderwijsvorm waarbij de rol van de docent evolueert van informatieverstrekker tot begeleider van informatieverwerking (evenwicht tussen supply driven en demand driven onderwijs). Deze onderwijs-leeromgeving voorziet in geïndividualiseerde begeleiding en in responsabilisering van de student voor het eigen leerproces. Als tweede luik van het project voorziet het in de aanmaak van twee sets v an interactieve JAVA-applicaties ter illustratie van diverse statistische en wiskundige basisconcepten. Deze zullen afzonderlijk worden ingezet maar ook in de elektronische leeromgeving worden ingebed. Organisaties: • Toegepaste Statistiek, Operationeel Onderzoek en Wiskunde voor de Humane Wetenschappen • Manpower Planning • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • MARIE GUERRY • PETER THEUNS • ERIC DEGREEF
Telewerken : een nieuw perspectief op mobiliteit Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het verkeerscongestieprobleem neemt jaarlijks toe in Brussel. Uit internationale literatuur blijkt dat telewerken positief inwerkt op de verkeerscongestie. Daarnaast is het zo dat Brussel beschikt over een groot aantal werknemers tewerkgesteld in de dienstensector waardoor het geschikt is voor een introductie van telewerken op grote schaal. Voldoende stappen zullen ondernomen worden:1. Weergave van de Brusselse situatie;2. bepaling van het vereiste organisatorische kader en de individuele motivering van de werknemers;3. ontwikkelen van beleidsinstrumenten die telewerken promoten;4. bepaling van het potentieel van telewerken;5. nagaan van de invloed van telewerken op de verkeerssituatie, het milieu en de verkeersveiligheid. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ALAIN VERBEKE
Ontwikkeling van doelen en indicatoren m.b.t. preventief gezondheidsgerelateerd gedrag : een literatuurstudie en aanzet tot methodiekontwikkeling.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie naar doelstellingen en indicatoren omtrent leefstijl vertrekt van de voorstellen van de Europese afdeling van de Wereldgezondheidsorganisatie in het kader van het 'Health for All'programma. Deze voorstellen omvatten zowel doelstellingen voor het bereiken van een gezonde leefstijl bij de bevolking als indicatoren om op te volgen in hoeverre deze doelstellingen worden bereikt. Voor Nederland, Wales en Vlaanderen werd onderzocht hoe ze de ideeën, doelstellingen en indicatoren van Health for All hebben uitgewerkt en toegepast. Er werden aanbevelingen afgeleid voor het Vlaamse beleid terzake. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
De zelfexpressie van het kind binnen een 'multi-method' persoonlijkheids- en gezinsdiagnostiek: naarr een integratie van een multidimensioneel theoretisch en methodologisch kader Vrije Universiteit Brussel Abstract: www.faceprogram.com Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • SMADAR WESTREICH
Schoolfunctioneren in het hoger secundair onderwijs in Vlaanderen in vergelijking met de OESO-landen. Universiteit Antwerpen Abstract: Op vraag van de INES - Stuurgroep van de OESO wordt er een survey uitgevoerd op het niveau van het 'Hoger Secundair Onderwijs' (ISCED3). Dit onderzoek gebeurd in het kader van het zogenaamde Netwerk C van de OESO. Dit netwerk heeft als belangrijkste focus het openen van de zgn. 'black box' tussen onderwijsinputs en -outputs. Dit project vormt de Vlaamse bijdrage aan de geplande survey in de 4e fase van het INES-project van de OESO. Organisaties: • Edubron • EduBROn
Onderzoekers: • Peter Van Petegem
Kankerregistratie Provincie Antwerpen voor het Antwerps Kankerregister. Universiteit Antwerpen Abstract: In het (recente) verleden waren de ziekenfondsen de enige aangevers van gegevens voor de kankerregistratie in Vlaanderen. Onvolledigheid, gebrek aan standaardisatie en laattijdigheid waren de belangrijkste tekorten van het kankerregister. Het Project beoogt door een actieve gegevensverzameling, een performant kankerregister uit te bouwen. Doelstelling is de uniforme verzameling en verwerking van een beperkt aantal relevante gegevens uit de dossiers van alle in ziekenhuizen behandelde gevallen van kanker Het uitbouwen van een kwalitatief hoogstaand register betekent een belangrijke bijdrage in de strijd tegen kanker. Een dergelijk register laat toe de oorzaken van kanker verder te bestuderen en de effecten van interventies (preventief en curatief) te evalueren. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Joost Weyler
De dynamiek van etnische mobilisatie : België en Zwitserland Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het (doctoraats)project "De dynamiek van etnische mobilisatie: België en Zwitserland" is een vergelijkend en verklarend onderzoek naar het wel/niet ontstaan van (succesvolle) etnische/regionale politieke partijen in België en Zwitserland na WO II. Het onderzoek richt zich met name op de vraag waarom de politieke mobilisatie rond de regionale breuklijn in België in deze periode geleid heeft tot succesvolle overkoepelende etnische/regionale politieke partijen (VU, RW, FDF) terwijl in nZwitserland de mobilisatie beperkt blijft tot de vorming van onbeduidende bewegingen en (een uiterst klein aantal) strikt kantonnale etnische/regionale partijen. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK STOUTHUYSEN
Een vergelijkende analyse van de aard en de vorm van bewegingen en partijen die mobiliseren rond protest tegen het politiek systeem Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nieuwe politieke partijen boeken sinds de jaren '60 in Europa behoorlijke suksessen. De Belgische verkiezingsuitslag van 24 nov. 92 was wat dat betreft niet uitzonderlijk en ook voor België niet echt nieuw. De verklaringen voor het sukses van die partijen - en voor het falen van de traditionele partijen - zijn echter partieel. Er zijn modellen over de ontwikkelingen binnen de grote partijen, theorieën ter verklaring van het sukses van de Groenen, van het sukses van extreem-rechts. In dit projekt zal gepoogd worden om a.d.h.v. een goed gedokumenteerde inventaris van deze nieuwe partijen, hun programma's en hun achterban, een verklaringsmodel te ontwikkelen dat de nadruk legt op het reeds sinds de jaren '60 aanwezige ongenoegen met het funktioneren van de politiek. Dat wordt dan in verband gebracht met het steeds duidelijker zichtbaar worden voor de bevolking van de dilemma's van een moderne demokratie.Verlenging:Dit project is een verlenging met één jaar van het project: "Een vergelijkende analyse van de aard en de vorm van bewegingen en partijen die mobiliseren rond protest tegen het politiek systeem."Een model werd voorgesteld dat de ontwikkeling van politieke partijen poogt te duiden als een soort 'levenscyclus', waarbij cruciale stappen aan de hand van een aantal kenmerken (ideologisch, organisatorisch, strategisch) kunnen herkend worden. Dit bouwt verder op een model, dat is uitgewerkt door Morgens Pedersen in 1982. Buiten het leveren van meer wetenschappelijke inzichten in de evolutie van partijen, moet het een antwoord bieden op de vraag: kunnen we aan de hand van een analyse van kenmerken, bepalen in welke fase een partij zit, en voor welke nieuwe keuzen zij zal worden geplaatst? Bijzonder cruciaal daarbij is -in het kader van dit project- de overgang van"protest" naar "beleid".Hiervoor is nog bijkomend empirisch materiaal nodig, dat wordt geleverd door het onderzoek naar het Rassemblement Wallon, de Volksunie, Agalev en het Vlaams Blok.
Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
50 jaar werknemersparticipatie in België. Een evaluatie van de wet van 20 september 1948. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Werknemersparticipatie is een onderwerp dat vandaag centraal staat in het Europese sociaal beleid. Hier kwam het tot uitdrukking in de richtlijn op de Europese ondernemingsraden. Wel lijkt men vandaag andere paden te bewandelen dan dat dit het geval was onmiddellijk na de 2de Wereldoorlog toen het problleem op de nationale agenda stond.De wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven bestaat volgend jaar 50 jaar. Een halve eeuw ervaring met werknemersparticipatie is een voldoende argument om zich te buigen over de toemalige betekenis en draagwijdte ervan, de evolutie en hoe zij vandaag beoordeeld wordt. Het opzet van de studie is dit probleem in Europees en internationaal verband te situeren. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • MAXIME STROOBANT
Attitudes over predictie en preventie van diabetes bij familieleden van personen met insuline-afhankelijke diabetes: studie bij ouders. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In Vlaanderen werd een grootschalige familiestudie gestart naar de vroegere detectie en preventie bij eersterangsverwanten van insulineafhankelijke diabetici. De bedoeling van dit onderzoek is om op basis van immunologische en/of erfelijke kenmerken personen te detecteren met een verhoogd risico op diabetes (in een preklinische fase). Ze zullen in de toekomst de kans krijgen om aan internationale preventie deel te nemen.Tot op heden werd er weinig aandacht besteed aan de beleving en de attitudes van de participanten aan screening programma's. In parallel met het medisch project, werd daarom een psychologische studie gestart. Het doel is om psycho-sociale parameters op te sporen met een voorspellende waarde voor coping met een verhoogd risico op het ontwikkelen van diabetes. Identificatie van deze parameters, zal toelaten te interveniëren bij eventuele aanpassingsproblemen.De studiegroep bestaat op dit ogenblik uit eersterangsverwanten ouder dan 16 jaar. Een bijkomende OZR financiering zou het mogelijk maken deze groep uit te breiden tot ouders die beslist hebben om hun kinderen jonger dan 16 jaar te laten testen op mogelijk risico voor diabetes. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Cirriculumontwikkeling voor kunstreducatie bij leerkrachten Vrije Universiteit Brussel Abstract: "Er is te weinig kunst/cultuur op school", maar is dit wel zo? Schooldirecties blijken alvast grote belangstelling te tonen voor kunsteducatie. Echter de motivatie bij de leerkrachten blijkt een belemmering te zijn. In ons onderzoek zullen we vertrekken vanuit volgende veronderstelling: het gebrek aan motivatie is in grote mate afhankelijk van een tekort aan kennis bij de leerkrachten omtrent hedendaagse kunst (zie ons onderzoek nr. 1911140960, zie ons Onderzoek naar het effect van educatieve tentoonstellingen). Als dit tekort door een navorming kan verholpen worden, kan de motivatie om kunst bij het onderwijs te betrekken verhogen. Vermits het onderwijsbeleid geen toename van speciale lesuren kunst voorziet, is het nodig dat dit in verschillende vakken aan bod kan komen. Het is de bedoe!ing om :1° de houding van leerkrachten tegenover hedendaagse kunst te bestuderen; 2° de gegevens te verzamelen van de leerkrachten die een ruime ervaring op dit gebied hebben; 3° Op basis hiervan een curriculum voor navorming uit te werken.Aanvulling:In de wereld van het beeldend kunstonderwijs heerst grote onzekerheid: men vindt er immers geen afdoend antwoord meer op de vraag hoe studenten dienen voorbereid te worden op het kunstenaarschap. De leermodellen waarrond studieprogramma's worden opgebouwd, blijken verouderd. Het onderwijsaanbod van kunstscholen zou steeds minder aansluiting vinden met wat zich afspeelt binnen de werkelijke kunstpraktijk.Vanuit deze vaststellingen wil het onderzoek bijdragen tot een inzicht in de problematiek van het huidig hoger beeldend kunstonderwijs. Het onderzoek wil zich concentreren op de Vlaamse situatie en stelt zich als hoofddoel na te gaan welke vandaag de doelstellingen van het kunstonderwijs kunnen zijn. Meer specifiek wil het onderzoek via kwalitatieve intervieuws peilen naar de opvattingen die beeldende kunstenaars over dit thema hebben. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek • Agogiek
Onderzoekers: • ARNOBIUS LIBOTTON • Sofie VAN DEN BUSSCHE • WILLEM ELIAS
Sluit de leerstijl van studenten in het universitair onderwijs aan bij de finaliteit? Een validatie onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek wordt nagegaan of er een verband bestaat tussen de benaderingswijze van een thesisonderwerp en de cognitieve stijl van een student.De cognitieve stijl wordt bepaald aan de hand van de leerstijlvragenlijsten van Kolb en Vermunt, deze vragenlijsten peilen naar metacognitieve vaardigheden.Gezien het spanningsveld tussen het door de student gewenste thesistype en het aanwezige aanbod wordt er een vragenlijst ontwikkeld om het door de student gewenste thesistype te bepalen. Aan de hand van een discriminant analyse wordt onderzocht in welke mate de leerstijlen voorspellend zijn voor het gewenste en het gerealiseerde thesistype. Indien de leerstijlen valide zijn met betrekking tot een "onbetwistbare" thesisclassificatie is het mogelijk om beleidsopties voor de hervorming van het kandidatuursonderwijs aan te passen naar de finaliteit van het universitair onderwijs toe. Organisaties: • Centrum voor Westers Hellenisme • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • WERNER GOEGEBEUR • HERLINDA VAN LOOY
Aansprakelijkheid op de informatiesnelweg : recht in aanvaring met de digitale maatschappij. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het projectvoorstel betreft een grondig onderzoek van het aansprakelijkheidsrecht in de sector van de informatienetwerken waar zich een aantal nieuwe actoren (access en service providers, beheerders van
servers, telecommunicatieleveranciers, aanbieders van netwerken) hebben aangeboden waardoor het aansprakelijkheidsrecht een nieuwe dimensie krijgt binnen het post-industriele informatietijdperk. De groeiende popularisatie van het wereldwijde informatie- en communicatienetwerk Internet heeft in het bijzonder aan de oppervlakte gebracht dat het grensoverschrijdend karakter van dit netwerk diverse problemen stelt van uiteenlopende aard. Er zijn immers nadelen en risico's verbonden aan het gebruik van digitale snelwegen: criminaliteit, laster en eerroof, negationisme, schending van de rechten van de mens, problemen van beveiliging, onzekerheid dat informatie correct is of dat het effectief ontvangen wordt, confidentialiteit van gegevens, enz... De focus van het onderzoek zal meer bepaald gericht zijn op de juridische voorwaarden waaronder de diverse categorieën van ISP's aansprakelijk kunnen gehouden worden voor onrechtmatige daadsacties en illegale inhoud die via hun servers en infrastructuur gepleegd worden en verspreid worden. Het vernieuwende aspect van dit onderzoek is derhalve dat het een antwoord zal trachten te geven op de vraag of en in welke mate de diverse Internet-actoren aansprakelijk zijn. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Rechtsontwikkeling - Rechtsvergelijking - Europees Recht
Onderzoekers: • BARTHOLOME DE SCHUTTER • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Meisjes op het slechte pad: tussen dievegges en prostitués.Een interdisciplinair onderzoek naar meisjescriminaliteit in de 19e eeuw. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aansluitend en steunend op het lopend onderzoek 'Stoute kinderen in Vlaanderen, vormt dit onderzoek een bijkomende kwalitatieve analyse van het fenomeen en het sociaal karakter van meisjescriminaliteit in de 19e eeuw. Wat is het karakter en de sociale achtergrond van meisjescriminaliteit en meer specifiek van vermogensdelinquentie? Hoe verhoudt dit zich tot de perceptie van het probleem meisjescriminaliteit ? Op welke manier sluitten de negentiende-eeuwse institutionele oplossingen voor delinquente meisjes hierop aan?Dit kwalitatief onderzoek zal geschieden aan de hand van de vonnissen van de correctionele rechtbaken van de provincie Antwerpen voor de 19de eeuw (steekproefjaren). Hieraan zal een onderzoek naar de negentiende-eeuwse discours, de criminologische theorieën en de perceptie van vrouwencriminaliteit gekoppeld worden. Ook de specifieke gevangenispraktijk omtrent vrouwelijke minderjarige gedetineerden en de hervormingsexperimenten (heropvoedingsscholen) in de loop van de negentiende eeuw maken volledig deel uit van deze analyse. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CATHARINA LIS
Metacognitie, compensatie en neuropsychologische functiestoornissen bij oudere volwassenen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Neuropsychologisch onderzoek bij ouderen wordt niet enkel gebruikt om mogelijke functiestoornissen op te sporen, maar ook om de impact ervan op het dagelijkse functioneren te voorspellen. "Compensatie" in de gerontologie refereert aan het feit dat leeftijdsgebonden achteruitgang van functies, wat vaak in het laboratorium wordt waargenomen, de prestatie op dagelijkse activiteiten minder beïnvloedt dan men zou kunnen verwachten. Een correct inzicht in de eigen cognitieve problemen is een noodzakelijke voorwaarde voor het gebruik van compensatiestrategieën en aangepast gedrag. Binnen dit onderzoek wordt de plasticiteit van het verouderende cognitieve apparaat onderzocht. Het selectieve optimalisatie met compensatie-model van Baltes zal gebruikt worden als theoretische achtergrond. Het model gaat ervan uit dat succesvol ouder worden afhankelijk is van een wisselwerking tussen selectie, optimalisatie en compensatie, als copingstrategie in het licht van mentale en fysieke achteruitgang. Het doel van het onderzoek is om via een holistisch multidimensioneel concept meer inzicht te verkrijgen in de relatie van neuropsychologisch onderzoek met dagelijks functioneren via metacognitie, selectie, optimalisatie en compensatie, alsook in de psychologische en medische variabelen die deze relatie beïnvloeden. De onderzoeksresultaten zullen een aanvulling zijn bij het klassieke neuropsychologisch onderzoek en kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de prestatie van testresultaten, wat kan resulteren in betere voorspellingen en verhoogde levenskwaliteit en veiligheid voor ouderen. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Niet-lineariteit, chaos en de voorspelbaarheid van internationale crises Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek beoogt de ontwikkeling van een niet-lineair model dat toelaat te exploreren onder welke voorwaarden een anarchistisch internationaal systeem van een toestand van low-dimensional naar een high-dimensional chaos evolueert. Chaos wordt hierbij gedefinieerd in termen van een extreme gevoeligheid van het systeemgedrag voor kleine schommelingen in de aanvangsvoorwaarden van het systeem. De verwachting is dat op die manier een dieper inzicht kan worden verworven in de implicaties van de inherente complexiteit van sociale systemen. Is gezien die complexiteit voorspelling überhaupt mogelijk, en zo ja, in welke mate en onder welke vorm? Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • GUSTAAF GEERAERTS
Inclusief onderwijs in Vlaanderen: knelpuntenonderzoek en implementatiestrategie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Vlaamse onderwijsmodel van segregeren van leerlingen om ze nadien (eventueel) te integreren staat onder grote internationale druk. De school moet een "school voor allen" worden. Inclusief onderwijs zal ook in Vlaanderen ingang moeten vinden. De implementatie ervan zal allicht grote problemen met zich brengen. Scholen proberen zich vanwege hun kwetsbare technologie en vage doelen af te schermen tegen verandering. Allarlei knelpunten kunnen ervoor zorgen dat in de scholen grote weerstand zal bestaan tegen de implementatie van inclusief onderwijs. In dit onderzoek trekken we via een enquête na hoe landen met een andere vorm van inclusief onderwijs (USA, Verenigd Koninkrijk, Nederland, Noorwegen, Spanje) omgaan of omgegaan zijn met de implementatie. Vervolgens proberen we door middel van een Delphi-onderzoek suggesties aan te dragen voor het succesvol implementeren van inclusief onderwijs in Vlaanderen. Het gaat met andere woorden om praktijkgericht onderzoek met de bedoeling (1) het inventariseren en analyseren van in het buitenland bestaande beleidsopties en organisatievormen, (3) het ontwerpen van
alternatieven voor het implementeren van inclusief onderzoek (ontwerponderzoek). Het onderzoek loopt over twee jaar. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • GERRIT LOOTS • FRANK DE FEVER
Management of non-profit organisations: the interaction between rewards, managerial behaviour and efficiency. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gezien het feit dat de omgeving waarin managers van non-profit organisaties functioneren, verschilt van die van de profit bedrijven, kunnen de effecten van hun beloningstructuren nog niet accuraat voorspeld worden. Daarom stelt dit project voor om empirisch de relaties tussen belonings- en verloningssystemen voor managers, managementmotivatie, managementgedrag en management- en organisationele efficiëntie in non-profit organisaties te onderzoeken. Organisaties: • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS • MARC JEGERS
Een experimentele analyse van de invloed van mobiliteit op vrijwillige bijdragen tot publieke goederen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Individuen kunnen genieten van de de baten van publieke goederen, zelfs indien ze hiervoor niet betalen. De economischspeltheoretische analyse geeft aan dat de "rationele" mens niet zal bijdragen. de psychologisch-sociologische benadering daarentegen voorspelt dat individuen wel bijdragen. De experimentele economie heeft gezorgd voor een beter inzicht in de menselijke gedragingen in een context van publieke goederen. De relatieve invloed van economische, psychologische en sociologische motivaties werd in kaart gebracht en relevante determinanten werden onderzocht. Voorliggend onderzoeksvoorstel omvat een experimentele analyse van de individuele bereidheid om bij te dragen tot publieke voorzieningen in een context waar mobiliteit mogelijk is. We onderzoeken in welke mate mensen bereid zijn om mee te werken aan een collectief doel, zelfs indien hun strikte eigenbelang hen dicteert om niet mee te werken. Concreet, onderzoeken we hoe de mogelijkheid tot mobiliteit deze bereidheid beïnvloedt. Organisaties: • Econometrie en Macro-Economische Studies
Onderzoekers: • BRUNO HEYNDELS
Georganiseerde criminaliteit: naar een materiële en formele strafrechtelijke omkadering Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aan de hand van een steekproef van gerechtelijke dossiers uit verschillende arrondissementen van het land, worden de factoren die het uitreiken van een bevel tot aanhouding bepalen onderzocht, evenals de procedure, de motiveringen en de duur van de voorlopige hechtenis, en de invloed ervan op de straftoemeting.Het voorgestelde project heeft tot doel na te gaan of het Belgische strafrechtsarsenaal volstaat om een passend antwoord te kunnen bieden aan het steeds groeiende fenomeen van de georganiseerde criminaliteit. Is er m.a.w. al dan niet nood aan het invoeren van een specifieke wetgeving, en dit zowel op materieelrechtelijk vlak (bijzondere strafbaarstelling van -bepaalde aspecten van- de georganiseerde criminaliteit) als op formeelrechtelijk vlak (bijzondere procedures, i.h.b. inzake bewijsverzameling en bewijslast)?Het project maakt hoofdzakelijk deel uit van het bijzonder strafrecht. Aldus dient te worden nagegaan:a.) of in het 'klassieke' strafrecht (waarmee bedoeld wordt boekII van het strafwetboek) bepaalde incriminaties bij uitstek geschikt zijn ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit (gedacht wordt o.m. aan de gewelddelicten, de omkoping en de prostitutie)b.) of in het 'moderne' strafrecht (waarmee bedoeld worden de bijzondere strafwetten) reeds voldoende initiatieven werden genomen ter aanvulling van het klassieke instrumentarium (o.m. witwassen van geld, hormonenhandel, mensenhandel). Organisaties: • Strafrecht en Strafprocesrecht
Onderzoekers: • ALAIN DE NAUW
De Vlaamse jeugd. Eeen onderzoek naar jeugdculturen, cultuurconsumptie en cultuurproductie in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hier voorgestelde project stelt zich tot doel de jongerenculturen in Vlaanderen in kaart te brengen. Daartoe wordt de samenhang beschreven tussen attitudes, de waarden en de normen van jongeren enerzijds, hun leefstijl, cultuuruitingen, cultuurpraktijken en mediagebruik anderzijds. Het eerste luik van het onderzoek bestaat uit een kwantitatief onderzoek op basis van een steekproef van een 5000-tal jongeren uit het laatste jaar van het secundair onderwijs. Daarna wordt de samenhang tussen, enerzijds de onderscheiden subculturen, anderzijds de sociaaleconomische achtergrond, de schoolloopbaan en het geslacht nader onderzocht. In een tweede luik willen we dieper ingaan op de Vlaamse jongerencultuur via diepteintervieuws met jongeren en via de analyse van de door hen gebruikte of gemaakte cultuurprodukten. In dit tweede luik, gaat de aandacht voornamelijk naar de symbolen die door jeugdculturen worden gehanteerd. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • DIMOKRITOS KAVADIAS
Het ambtshalve aanvoeren van middelen door de Raad van State uitspraak doende over beroepen tot nietigverklaring van administratieve rechtsverhandelingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het annulatieberoep voor de Raad van State is uniek voor de jurisdictionele rechtsbescherming van de burger in België. De rechtsmiddelen welke in het kader van een dergelijk annulatieberoep kunnen worden opgeworpen zullen dan ook in een ruime mate specifiek zijn. Het project onderzoekt achtereenvolgens;1) het eigen karakter van het begrip 'middel' zoals vermeld in het procedurereglement van de Raad van State, afdeling administratie en de in dat verband in aanmerking te nemen vormen van onwettigheid;2) de mogelijke classificaties van onwettigheden en de relatie tussen de vorm van de onwettigheid en de draagwijdte van de nietigverklaring;3) de ontvankelijkheid van het middel in het licht van de specifiteit van de procedure;4) de bevoegdheid van de Raad van State om ambtshalve middelen op te werpen. Organisaties: • Onderwijseenheid Publiek Recht • Staats- en Bestuursrecht
Onderzoekers: • Kaat LEUS • MARNIX VAN DAMME
Onderzoek middelengebruik bij jongeren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de voorbije twee jaar (1994-1995), ID 1941140990 en ID 1951 140980, voerden we een onderzoek uit bij jongeren van 12 tot 22 jaar inzake het gebruik van de genotmiddelen: alcohol, medicatie en illegale drugs, in relatie tot hun vrije tijdsbesteding. Analyses van de resultaten tonen aan dat drugsgebruik meestal gerelateerd is aan experimenteel en recreatief drugsgebruik. In de tweede fase van het onderzoek wordt in functie van het maken van een inventaris van de bestaande interventie- en preventieprogramma's, bij de verschillende betrokken instanties nagegaan in welke mate zij met het vermelde fenomeen geconfronteerd word en en hoe ze er op inspelen. In het verleden werden reeds een waaier van benaderingen, ter preventie van misbruik van middelen bij adolescenten, ontwikkeld en uitgetest. Doch het ontwikkelen van effectieve preventiestrategieen bleek veel moeilijker te zijn dan oorspronkelijk werd gedacht. Tijdens het begin van de jaren '90 werd een programma ontwikkeld in Vlaanderen. 'Leefsleutels' is gebaseerd op deze 'Life Skills Training' en is aangepast aan de Vlaamse cultuur. Het doel van dit onderzoek is de effectiviteit van dit programma te bepalen.Het onderzoek omvat een kleinschalige pilot-studie voor een honderdtal leerlingen van scholen die reeds ervaringen hebben opgedaan met 'Leefsleutels'. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Een Feedforward Connectionistisch Model van Cognitieve Dissonantie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Cognitieve dissonantie is een toestand waarbij een individu verschillende tegenstrijdige cognities (attitudes, opinies, enz.) heeft, of gedrag vertoont dat in tegenstrijd is met persoon-lijke cognities. Festinger (1957) opperde dat deze toestand van cognitieve dissonantie leidt tot veranderingen in attitudes of gedrag. Gedurende de laatste 15 jaar werden een aantal alterna-tieve formuleringen naar voren gebracht voor dit fenomeen van cognitieve dissonantie. Recent formuleerde Van Overwalle (1997) een feedforward connectionistisch model. De belangrijkste troeven van het model zijn dat (a) het steunt op de goed onderbouwde attributionele theorie van Cooper en Fazio (1984), (b) dat het verklaart hoe attitudes tot stand komen voor het be-gin van het eigenlijke dissonantie-experiment en (c) dat het aannemelijk maakt dat dissonantiereductie een blijvend karakter heeft zoals onderzoek heeft aangetoond. Een ander recent con-nectionistisch model ontwikkeld door Shultz en Lepper (1996) had ernstige tekorten op deze drie punten. De empirische toetsing van het nieuwste feedforward model van Van Overwalle (1997) vormt het onderwerp van dit onderzoeksproject. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • FRANK VAN OVERWALLE
Secessie als een ethisch en wetenschapsfilosofisch probleem. Italië en de Lega Nord. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wetenschappelijk onderzoek rond nationaliteit en secessie heeft een ethische dimensie, vanwege de betekenis van dergelijk (historisch, sociaal-economisch) onderzoek voor het ontstaan en de ontwikkeling van secessiebewegingen. De methodologische problemen van weteschappelijk onderzoek, namelijk het bepalen van objectieve criteria van wetenschappelijkheid, krijgen daarom in het beoordelen van onderzoek oversecessie ook een normatieve dimensie, omwille van de politieke consequenties van dergelijk onderzoek. Vooralsnog is er echter weining aandacht besteed aan deze band tussen normatieve en methodologische problemen in onderzoek over secessiebewegingen en etnische conflicten. Dit project bestudeert het wetenschappelijk debat in Italië rond het secessionisme van de Lega Nord, en meer bepaald de samenhang tussen de normen en waarden die wetenschappers in dit debat hanteren enerzijds, hun methodologische opties anderzijds. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
Tendensen in het genotmiddelengebruik (alcohol, medicatie en illegale drugs) van Nederlandstalige jongeren van 12 tot 22 jaar in Brussel en Vlaams-Brabant. Ontwikkelingsstimulering en opvoedingsondersteuning bij ouders van adolescenten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op basis van het onderzoek in 1994 bij een representatieve steekproef van 2103 jongeren uit Brusselse Nederlandstalige scholen werd het middelengebruik bij adolescenten van 12 tot 22 jaar in kaart gebracht. Deze resultaten betreffen de eerste epidemiologische gegevens op dit vlak voor het Nederlandstalige gedeelte van de hoofdstad alsook een eerste bevraging waarbij de volledige ontwikkelingsfase van de adolescentie bestreken wordt. Hoewel bij de opzet van het onderzoek rekening werd gehouden met de mogelijke vergelijkbaarheid van de onderzoeksresultaten met die van soortgelijke onderzoeken in Vlaanderen, is het niet eenduidig mogelijk resultaten naast elkaar te plaatsen. Op basis van deze regionale cross-sectionele studies is het zo goed als onmogelijk om tendenzen in het gebruik van genotmiddelen bij adolescenten na te gaan. Harrison maakt melding van een duidelijke stijging van het illegale genotmiddelengebruik in de V.S. sinds 1991. Om de evolutie van het gebruiksgedrag van genotmiddelen bij adolescenten te kunnen volgen is het noodzakelijk dit soort onderzoek op geregelde tijdstippen te herhalen. Inzicht in de tendenzen van het genotmiddelengebruik van adolescenten in de jaren 90 is voor verschillende doeleinden bruikbaar. Om zulke tendenzen in het genotmiddelengebruik na te gaan, dient het onderzoek herhaald te worden. Het onderzoek wordt omwille van onderzoektechnische redenen demografisch uitgebreid naar de provincie Vlaams-Brabant en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en dient gezien de omvang gespreid te worden over twee jaar. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Onderzoek naar de neuropsychologische sequelen bij Apparently Life Threatening Event (ALTE) en 'at risk' Sudden Infant Death Syndrome (SIDS) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit onderzoek willen we nagaan welke neuropsychologische gevolgen er zich kunnen voordoen bij kinderen op de leeftijd van 4 tot 8 jaar, die in de periode van de eerste zes maanden na hun geboorte een ALTE hebben doorgemaakt. ALTE staat voor "Apparently Life Threatening Event". Nieuwe medische behandelingen doen het sterftecijfer bij zuigelingen dalen (mortaliteit neemt af), maar wat gebeurt er met de psychologische morbiditeit? Aan de hand van een uitvoerige neuropsychologische screening willen we nagaan of deze kinderen een vergelijkbaar profiel vertonen als controlekinderen. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Geheugenconsolidatie tijdens de slaap en de rol van emotie en arousal - een experimenteel onderzoek bij gezonde vrijwilligers en patiënten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dat slaap betrokken is bij geheugenprocessen werd reeds eerder aangetoond. Op basis van specifieke slaapdeprivatie experimenten constateerde men dat de REM slaap betrokken is bij het voordien geleerd complex, divergent en declaratief materiaal. Sommige auteurs evenwel kwamen tot de bevinding dat de diepe slaap (slow wave sleep) een positiever effect heeft op de herinnering dan de REM slaap. Met dit onderzoek willen wij nagaan welke specifieke bijdrage geleverd wordt door de REM en de SWS slaap op geheugen- en aandachtsfuncties tijdens de daaropvolgende dag. Dit zal bestudeerd worden via experimentele slaapverstoring (lawaai, enz.) maar ook bij patiënten aangezien deze een spontaan optredende slaapverstoring of slaapfragmentatie vertonen. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Mantelzorg bij HIV/Aids patienten binnen de extra-murale zorg. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mantelzorg, de peiler van de extramurale zorg voor HIV/ AIDS patienten, is weinig onderzocht.Ons vorig onderzoek toont nochtans dat ze economisch zeer belangrijk is: van alle zorgverrichtingen voor AIDS patienten komt ze op de 2de plaats na hospitalisaties. Deze gegevens zijn afkomstig van patiënten. In dit project willen we de mantelzorgers van de patiënten zelf onderzoeken naar aard, duur en omvang van hun taken om tot een nauwkeuriger inschatting van de kostprijs te komen, hun noden en behoeften, naar hun relatie met gezondheids- en welzijnszorg en vrijwilligersorganisaties. Ze zullen een interview krijgen d.m.v. een gestandaardiseerde vragenlijst, en een dagboek invullen. Om daartoe gemotiveerd te worden zullen ze regelmatig dienen gevolgd te worden. Dezelfde onderzoekers als bij de patiënten zullen worden ingeschakeld om de respons te maximaliseren. Naar ons weten is dergelijk diepte onderzoek niet eerder gebeurd.Het project wil de maatschappelijke kost van HIV/AIDS beter helpen inschatten, en bijdragen tot een betere samenwerking tussen professionele en informele zorg. Door ziekte van de onderzoeker is dit project nog niet gerealiseerd. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Opsporen van 'sentinel (health) events' via registratie in de centra voor ambulante revalidatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van het project is het opsporen van vermijdbare probleemsituaties 'sentinel (health) events' binnen de centra voor ambulante revalidatie NOK en PSY. Sentinel health events (SHE's) vindt men in de literatuur omschreven als ziektes, aandoeningen of sterftes die vermeden hadden kunnen worden, gezien de medische stand van zaken.Het opsporen van SHE's bij personen met een handicap is een braakliggend terrein. We hebben in samenwerking met de sector heel opvallende probleemsituaties, die cruciaal zijn voor het revalidatiegebeuren, geïnventariseerd. Deze fungeren als waarschuwingssignalen dat er iets fout gelopen is. We construeren en toetsen een model waarin de bijdrage van socio-economische factoren in relatie met andere wordt opgenomen. Indicatoren voor SHE's kunnen de volgende zijn : de tijdspanne tussen het optreden van een stoornis en de contactname met de hulpverlening, uitgestelde hulpverlening t.g.v. wachtlijsten, ... Data worden verzameld op basis van een registratiesysteem dat uitgebouwd werd eveneens in samenwerking met de sector. Hiertoe werd een samenwerkingsverband opgestart met de Stichting Integratie Gehandicapten. Aan het onderzoek participeren momenteel 37 centra, verspreid over Vlaanderen. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • Greetje DESNERCK
Strafuitvoering in Vlaanderen 1796-1940 : een sociologische, criminologische en historische benadering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het historisch-ciminologisch onderzoek kent de laatste jaren een bloeiperiode in de ons omringende Angelsaksische landen. Binnen dit onderzoeksveld neemt de 19de en 20ste eeuw een steeds nadrukkelijkere plaats in. In België staat het onderzoek naar de geschiedenis van de straftoemeting, de strafuitvoering, het strafrechtelijk beleid in zijn geheel, echter nog in de kinderschoenen. Over het sociaal en criminologisch profiel van de (19de-eeuwse) gedetineerdeis zogoed als niets gekend. Op een ogenblik dat de archieven van de penitaire instellingen en tehuizen voor bijzondere jeugdzorgop systematische manier geprospecteerden aan de rijksarchieven worden overgedragen is de tijd rijp om deze voor het historisch criminologisch onderzoek uitermate belangrijke bronnen toegankelijk te maken en te betrekken in een onderzoek naar de strafuitvoering. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • SONJA SNACKEN
Informatietechnologie-beleid van internationale organisaties in Zuidelijk Afrika. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Internationale instellingen spelen een belangrijke rol op het vlak van de implementatie van nieuwe informatietechnologieën in Afrika. Hun beleid houdt echter voornamelijk rekening met techno-economische aspecten. Met de specifieke socio-culturele context van de beoogde doelgroep wordt weinig rekening gehouden. Dergelijk beleid kan leiden tot onaangepaste technologie, een negering van de gebruiker en een versterking van westerse elites en belangen. NGO's, werkzaam in Afrika op het vlak van IT, bewijzen dat een andere aanpak wel kan leiden tot een succesvolle implementatie van IT.Dit onderzoek wil de achterliggende referentiekaders waarin een bepaald beleid is ingebed, blootleggen. Tevens wil het uitzoeken op het normatief beleidsdiscours afwijkt van het werkelijke toegepaste beleid. Een verder aandachtspunt zijn de externe en interne factoren die leiden tot succes of falen van IT-projecten.Deze bevindingen worden later geïntegreerd en moeten leiden tot een 'ander' beleidsmodel dat ook voor internationale organisaties haar voordeel kan hebben. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Naar een buitgericht strafrechtelijk onderzoek Vrije Universiteit Brussel Abstract: In België bestaat er een noodzaak aan strafrechterlijk onderzoek dat zich vooral toespitst op het achterhalen van de zaken die achteraf eventueel verbeurdverklaard kunnen worden. Het grootste probleem is het ramen van de geldwaarde van de vermogensvoordelen ingeval deze zich niet meer bevinden in het vermogen van de veroordeelde, wat meestal het geval is. De wetgever was van oordeel dat de rechter een beroep zou moeten doen op een deskundige. In werkelijkheid daarentegen is het de rechter zelf die, ex eaquo et bono, in de meeste gevallen oordeelt over de waarde en hij steunt hierbij vaak op een onvolledig gerechtelijk dossier. De macht van de rechter neemt hierdoor toe en de kans op willekeur stijgt. In een nieuwe wet van 10 juni 1997 wordt, in het kader van de fiscale misdrijven, aan de gedetacheerde ambtenaren de hoedanigheid gegeven van officier van de gerechtelijke politie, hulpofficier van de Procureur des Konings en van de Arbeidauditeur. Men doelt hiermee vooral op een betere samenwerking tussen het gerecht en de fiscus. De vraag rijst of het probleem hiermee wel afdoende opgelost is en op zich geen verdere, procedurele maatregelen opdringen. Organisaties: • Strafrecht en Strafprocesrecht
Onderzoekers: • ALAIN DE NAUW
De zelfexpressie van het kind binnen een 'multimethod' persoonlijkheids- en gezinsdiagnostiek: naar integratie van een multidimensioneel theoretisch en merthodologisch kader Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het bepalen van de aard en de omvang van problemen bij kinderen vindt vaak plaats binnen een 'multimethod, multiple informant' benadering. Hierbij wordt in toenemende mate de noodzaak erkend om ook via het kind zelf betrouwbare en valide informatie te verzamelen. Onderzoek in dit verband blijft echter gekenmerkt door fundamentele lacunes, die bijdragen tot het fragmentarische karakter van de huidige theorievorming betreffende het informatie- inwinningsproces in de kinderpsychodiagnostiek.Het huidige onderzoek heeft tot doel om een integratief multidimensioneel theoretisch en methodologisch kader te ontwikkelen betreffende de (zelf)expressie van het kind in een 'multimothod' psychodiagnostiek.De onderzoeksopzet is opgevat in drie uitvoeringsfasen, met a) methodologische oppuntstelling van de Multimethod onderzoeksbatterij, b) systematische verkenning van de factoren die vorm geven aan de informatie bekomen vanwege het kind en zijn ouders, c) expliciteren van de relatie tussen informatie aangebracht door ouders en kind binnen een psychodiagnostisch 'disclosure'-model. De vooropgestelde ontwikkeling van een integratief theoretisch model met een multimodale methodologische onderbouw heeft brede implicaties, zowel wat betreft kinderpsychodiagnostische modelvorming als wat betreft de noodzakelijke uitbouw van adequate informatie-inwinningsmethoden bij het kind. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • SMADAR WESTREICH
Empirische validatie van het theoretisch model van Theodore Millon i.v.m. persoolijkheidsstoornissen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Th. Millon ontwikkelde zijn theorie i.v.m. persoonlijkheidsstoornissen op basis van de bestaande literatuur en zijn persoonlijke klinische ervaring. De meeste aspecten van de theorie werden echter nooit klinisch of empirisch gevalideerd. Het doel van deze studie is de validatie van: (1) een aantal aspecten van de theorie, (2) de vragenlijst afgeleid van de theorie, (3) de klinische subtypes die uit de theorie afgeleid zijn. Dit onderzoek zal zich toespitsen op één cluster van persoonlijkheidsstoornissen, nl. de "interpersonally - imbalanced" stoornissen (cluster). Op basis van de resultaten van het onderzoek, zal het mogelijk moeten zijn te komen tot correcties op de theorie en tot het verbeteren van de differentiële diagnose binnen één cluster. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • HEDWIG SLOORE
Intergenerationeel onderzoek naar de communicatie over seksualiteit Vrije Universiteit Brussel Abstract: Jongeren kunnen met vele problemen terecht bij hun ouders, maar als het om vragen of dilemma's met betrekking tot seksualiteit gaat, is de rol van de ouders als gesprekspartners niet duidelijk. De jongeren klagen over het feit dat hun ouders enkel de gevaren van seksuele ervaringen beklemtonen en dat relationele en gevoelsaspecten van seksualiteit weinig aan bod komen. De doelstelling van het project is te onderzoeken op welke manier ouders informatie doorgeven aan hun kinderen over seksualiteit (welke attituden, waarden, normen worden impliciet en expliciet overgedragen doorheen zowel de directe als de indirecte communicatie), alsook na te gaan welke factoren deze intergenerationele transmissie van attituden, waarden en normen beïnvloeden. Hierbij dient rekening gehouden met de opvoeding die de ouders zelf kregen, met de kwaliteit vand e relatie tussen de ouders en met de kwaliteit van de relatie tussne ouders en het kind. Uit een model van Belsky (1984) en Gerris (1989) blijkt immers dat deze relaties een invloed hebben op de intergenerationele transmissie van attituden, gedrag en kennis omtrent seksualiteit. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Echtscheiding bij vrouwen van middelbare leetijd: een analyse van het aanpassingsproces als dynamisch en transactioneel beoordelingsproces. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In een eerder verricht (doctoraats)onderzoek werd een theoretisch-analytisch schema ontwikkeld (zie intra) waarbinnen het aanpassingsproces aan levensgeteurtenissen kan beschre~en en geanalyseerd worden. Een volgende fase binnen onze kennisontwikheling terzake betrett het onderzoek naar de toepassingsmcgelijkheden van dit schema m.b.t. bepaalde levensgeteurtenissen. Via dit onderzoek willen we inzicht verkrijgen in de verscheidenheid van het aanpassingsproces van de echtscheiding bij vrouwen van middelbare leeltijd. Er wordt ingegaan op de irhoudelijke duiding en descriptie van dit aanpassingsproces, hetgeen aansluit bij het pleidooi binnen de gerontologie voor een inductieve kennisverwerving. Bovendien zal ook worden ingegaan op de empirische onderbouw van dit aanpassingsproces. Hierbij komen vragen aan bod als: met welke factoren hangt het slagen van dit proces samen? en welke veranderingen doen zich voor tijdens dit proces ? Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • CHRISTEL GEERTS
Opgroeien bij lesbische moeders: een onderzoek naar de psychoseksuele, sociale en identiteitsontwikkeling van (pre) adolescenten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie heeft als doel de psychologische ontwikkeling te onderzoeken van pre-adolescenten die zijn opgegroeid bij twee lesbische vrouwen en die via Kunstmatige Inseminatie met Donorsperma (KID) zijn verwekt. Het betreft een tweede luik van een longitudinaal onderzoek dat is gestart in 1989. Toen de kinderen tussen de 4 en 8 jaar oud waren, werden deze gegevens verzameld over de ontwikkeling van de kinderen. Echter, pas in de fase van de (pre)adolescentie beschikken deze kinderen over voldoende cognitieve vaardigheden om de specifieke kenmerken van hun gezinssituatie te kunnen begrijpen. Zij zullen ontdekken dat zij slechts bekend zijn met de helft van hun genetische achtergrond en zij zullen in hun omgeving geconfronteerd worden met de vaak intolerante maatschappelijke houding t.o.v. homosexualiteit. Verondersteld wordt dat deze processen een effect zullen hebben op de emotionele, sociale en identiteitsontwikkeling van deze kinderen. In deze studie zullen 30 lesbische gezinnen met kinderen tussen 11 en 15 jaar worden onderzocht. Centraal staan de identiteitsontwikkeling, de socio-emotionele en de psychoseksuele ontwikkeling van de opgroeiende kinderen. De data zullen worden vergeleken met die van een controlegroep van kinderen opgegroeid in een heteroseksueel twee-ouder gezin. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • ANNE BREWAEYS
Kuststaat bevoegdheid met betrekking tot mariene pollutie door schepen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de nieuwe bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het Recht van de Zee (Montego Bay, 10 december 1982) met betrekking tot bevoegdheid van kuststaten inzake mariene verontreiniging door schepen of/ en door storting van naderbij te ontleden. Vele van deze bepalingen zoals opgenomen in dit verdrag vormen een breuk met het verleden in die zin dat een nieuw evenwicht betracht wordt tussen de belangen van de kust/ havenstaat aan de ene zijde, en die van de vlaggestaat aan de andere. Aangezien dit verdrag onlangs, met name op 16 november 1994, in werking is getreden en bovendien momenteel in een stroomversnelling is geraakt wat het aantal ratificaties betreft (113 begin februari 1997), lijkt het opportuun na te gaan in hoeverre en op welke wijze deze nieuwe balans zich weerspiegelt in de statenpraktijk. Sommige van deze artikelen bevatten immers onduidelijkheden die om opheldering vragen. Dit project past in een ruimer onderzoek opgestart door de international Law Association, waarbij de projectleider betrokken is als rapporteur. Dat dit project inhoudelijk ook voor België van actueel belang is mag blijken uit het feit dat het Ministerie van Volksgezondheid en Leefmilieu onlangs een contract ter waarde van ongeveer 1 miljoen Bfr. heeft gesloten met de projectleider om, inter alia, de Belgische wetgeving ter zake te onderzoeken met het oog op een mogelijke aanpassing ervan. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • ERIK FRANCKX
Maatschappelijke diversiteit en het recht Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hedendaagse samenlevingen worden steeds meer geconfronteerd met een reeeks spanningen die rechtsreeks verband houden met de aanwezigheid van een grote diversiteit aan waarden, visies, culturen, waarheden, ethische/ religieuze overtuigingen en, natuurlijk ook, belangen. Onderhavig project strekt tot het rechtstheoretisch, rechtsvergelijkend en positiefrechtelijk onderzoek van de rol die het recht van een democratische rechtsstaat behoort te spelen ten aanzien van deze maatschappelijke diversiteit. M.a.w. zullen de spanningen en conflicten rond maatschappelijke diversiteit, zowel descriptief als prospectief, worden bekeken tegen de achtergrond van de met elkaar verweven fundamentele waarden en principes van het Westers politiek-juridisch denken, met name de democratie, de mensenrechten, de rechtsstaat en de individuele vrijheid.Het project wordt opgedeeld in een rechtstheoretisch, een rechtsvergelijkend en een positiefrechtelijk luik, dat meer in het bijzonder op het mensenrecht zal worden toegespitst. Als einddoel strekt het project tot de aanmaak en de uitbouw van een bruikbaar conceptueel raamwerk voor de juridische benadering en het maatschappelijk beheer van problemen die gepaard gaan met maatschappelijke diversiteit. Organisaties:
• Metajuridica
Onderzoekers: • SERGE GUTWIRTH
Door kwaliteit naar kwantiteit Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijdens de laatste decennia werd de Vlaamse sportwereld gekenmekt door een kwantitatief streven. Meer actieve sportbeoefening was hierbij steeds het leidmotief van de diverse beleidsvoerders. Het wordt echter dringend tijd dat in de sportwereld meer aandacht wordt geschonken aan het kwalitatieve aspect. Een kwaliteitsvol sportaanbod biedt immers, samen met een goede dienstverlening, de beste garanties voor de toekomst van de (traditioneel) georganiseerde sport. Met dit onderzoeksproject willen we aan de hand van een kwaliteitsevaluatie het huidig niveau van de Vlaamse sportclub in kaart brengen. Hiervooor zal een toetsingsinstrument worden ontwikkeld dat grotendeels geïnspireerd zal zijn door twee bestaande instrumenten, namelijk het commerciële SERVQUAL-en het sportspecifieke GYMKWAL°-model. Het nieuwe evaluatie-instrument zal tevens aangepast en uitgetest worden per sporttak. Alleen op deze manier kan immers rekening gehouden worden met de eigenheid van elke sport(club). °ontwikkeld binnen de onderzoekseenheid SOBA Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Beheer en begeleiding bij de opstarting van de interactieve website 'Assises Telecom' en van het project 'Agora' door de heer Pieter BALLON Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wetenschappelijke ondersteuning en beheer van de website "Agora 98". deze site fungeert als discussieforum over 'België en de informatiemaatschappij'. Ze is een initiatief van het Ministerie van Economie en Telecommunicatie en het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT) Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Vakoverschrijdende thema's in het secundair onderwijs. op zoek naar een maatschappelijke consensus.(OBPWO 1997) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Omwille van de groeiende complexiteit van onze samenleving, wordt er steeds meer de nadruk gelegd op persoonlijke verantwoordelijkheid en zelfsturing vanwege het individu. Het onderwijs kan hierbij, als een van de belangrijkste socialisatieagenten in onze samenleving, een bevoorrechte rol spelen. Temeer daar het onderwijs, meer dan andere actoren, kan werken aan de cognitieve competenties en vaardigheden die deel uitmaken van het burgerschap en de kans op volwaardige en verantwoordelijke participatie aan het maatschappelijke leven kan verhogen. De Vlaamse Overheid wil dit bewerkstelligen door het formuleren van vakoverschrijdende doelstellingen op vlak van burgerschap, milieu, gezondheid, sociale vaardigheden en leervermogen. Het probleem dat zich hierbij stelt, is welke competentie, kennis, inzichten, attitudes en vaardigheden er precies dienen te worden overgedragen in het kader van deze vorming. Om de vakoverschrijdende doelstellingen te specificeren wil dit project nagaan of er een overlapping consensus bestaat bij maatschappelijke actoren over de kennis, vaardigheden en attitudes die via de vakoverschrijdende thema's (milieu-educatie, opvoeden tot burgerzin, gezondheidsopvoeding, 'leren leren' en sociale vaardigheden) zouden moeten worden ontwikkeld. Een eerste stap bestond erin de internationale en nationale juridische teksten en verklaringen in verband met de vakoverschrijdende thema's te onderzoeken om na te gaan welke inhoud aan deze thema's wordt gegeven. Op basis hiervan werden deskundigen uit het maatschappelijk middenveld bevraagd. In een eerste fase van het veldwerk gebeurde dit door middel van semi-gestructureerde diepte-interviews (december 1998 - mei 1999). Nadien werd op basis van de resultaten van deze mondelinge bevraging nog een tweede schriftelijke vragenlijst opgesteld welke eveneens ingevuld werd door de vertegenwoordigers van de verenigingen die bij de mondelinge bevraging betrokken werden. Deze vragenlijsten werden verstuurd in november 1999. Aan de hand van de resultaten van deze bevraging werd vervolgens de bestaande consensus verder afgebakend. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • JESSY SIONGERS
Onderzoek ter bevordering van de kwaliteitszorg in de vlaamse sportverenigingen : opstellen van een meetinstrument Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel de mogelijkheid te creëren om Vlaamse sportverenigngen via een aangepast toetsingsinstrument aan een kwalitatieve evaluatie te kunnen onderwerpen als objectieve basis voor de toekenning van een kwaliteitslabel. Analoog aan het IKGym-project, zal hiervoor een onderzoek opgezet worden om de specifieke kenmerken van de geselecteerde sporttakken (zwemmen, volleybal, tennis, karate en gymnastiek) te achterhalen. daarnaast zal ook gepeild worden naar de specifieke vereisten voor een verantwoorde en succesvolle beoefening van de verschillende types aabod, alsook naar de wensen van de respectievelijke "gebruikers". Het instrument heeft tevens tot doel om als managementstool te fungeren voor de verbetering van de kwaliteit en de effectiviteit van deze organisaties. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Optimalisering van Primary Health Care-opleidingen. (ikv Internationale interuniversitaire samenwerkingprojecten begroting 1998) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is de bedoeling om in Zuid-Afrika een getrapt systeem van gezondheidszorg uit te bouwen. Vooral de eerstelijnsgezondheidszorg dient ontwikkeld te worden. In afgelegen, rurale streken wordt deze eerstelijn gedragen door basisgezondheidswerkers die meestal verpleegkundigen zijn, terwijl artsen nagenoeg afwezig zijn. Hun werkterrein, de zgn. 'clinics' zijn te vergelijken met de huisartsenpraktijken die wij kennen. In het distrikt Dikgale-Soekmekaar in de arme Noordelijke Provincie werden de opleidingen en de noden van de clinic-nurses nagegaan in een bevraging, en werd in een situatie-analyse nagekeken welke de knelpunten in de infrastructuur en in het functioneren van de basisgezondheidszorg zijn. Een echte vorming in 'Primary Health Care' (PHC) is zowel naar het aanvoelen van de gezondheidswerkers als naar de vastgestelde knelpunten in
de zorgverlening een van de bijzonderste prioriteiten. De inrichting ervan door de University of the North, Faculty of Health Sciences, loopt vertraging op. Wezenlijke tekorten bestaan op het vlak van de aanpak van SOA, het teveel voorschrijven van antibiotica en het gebrek aan consultatie- en communicatievaardigheden. Korte vormings- en trainingssessies over SOA werden voorzien. De andere tekorten zullen in een volgend stadium aan bod komen. Ook zullen een of twee modelcentra voor PHC worden uitgebouwd. De opleiding PHC aan de universiteit zal ondersteund worden. Het uitwisselingsprogramma met twee Vlaamse Hogescholen ( Erasmus- Brussel en Vesalius - Gent), dat deel uit maakte van dit project, zal deze opleiding ten goede komen. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Capaciteitsopbouw Telecommunicatie- en Informatiebeleid voor de Universiteit van Zuid-Afrika (UNISA) (Intern. interuniversitaire samenwerkingproject begroting 1998) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt aanvullende onderwijs- en onderzoeksondersteuning voor het departement Communicatiewetenschappen van UNISA op het vlak van telecommunicatie en informatiebeleid, d.m.v. een uitwisseling van docenten en doctorandi. Het project concentreert zich daarbij op het, voor Afrika unieke Advanced Posgraduate Certificate in Telecom & Information policy (°1997, UNISA). De bijdrage van de Vlaamse partners (VUB, KUB) behelst de inbreng van specifieke expertise mbt. Europees en internationaal media- en telecommunicatiebeleid en convergentie.Hierdoor dragen de Vlaamse partners bij tot een voor Zuid-Afrika zeer belangrijke sector (cfr. hun recente Green & White papers) in het kader van het Reconstruction & Development plan, alsook in het kader van de beoogde democratisering. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
BIOMED 2 - EURICUS III. The implementation of guidelines for budget control and cost calculation, and their effect on the quality of management of intensive care units in the countries of the European Union Vrije Universiteit Brussel Abstract: As far as costing and budgeting procedures are concerned, a non-systematic diversity across intensive care units (ICUs) and European countries has been observed mainly characterised by the absence of any standardised operationalisation of relevant concepts. Therefore this "reinforced concerted action" will (a) develop guidelines for the standardisation and harmonisation of budgeting and costing procedures in ICUs in Europe; (b) develop instruments to assess the quality of management in ICUs (medical directors and head nurses); (c) explore the effects of a training about the costing and budgeting guidelines, and their implementation on the cost-effectiveness of ICUs; and (d) explore their effects on the quality of management of ICUs. Organisaties: • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS • MARC JEGERS
Een begeleidend onderzoek bij het Fonds P&V tegen de sociale uitsluiting van jongeren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Reeds sinds de klassieke studie van Alexis de Tocqueville neemt men aan dat participatie aan het verenigingsleven fungeert als een 'leerstoel van de democratie' Door de vrijwillige interactie met anderen zouden actoren gesocialiseerd worden in een meer democratische cultuur, waarin ze de waarde van overleg, verdraagzaamheid en compromis beter leren ervaren. Deze stelling komt keer op keer terug in de literatuur rond participatie en middenveld, maar in feite wordt ze zelden of nooit aan een empirische toets onderworpen. Uit studies blijkt inderdaad dat diegenen die actief zijn in het verenigingsleven er andere waarden op nahoudendan niet-participanten. Ze zijn politiek actiever, hechten meer belang aan democratische procedures, voelen zich minder politiek machteloos en hechten meer belang aan tolerantie. dit verschil is ten dele een gevolg van het feit dat het hier om andere populaties gaat: de participanten zijn over het algemeen hoger geschoold en bekleden een hogere socioeconomische positie dan niet-participanten. Maar ook als men controleert op deze en andere achtergrondvariabelen, blijft er een significant nettoeffect over van participatie. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • MAARTEN MOENS
Vechtsporten en jongeren Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vechtsporten en jongeren Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Van onderwijs naar arbeidsmarkt : hoe verloopt de overgang ?(Programma : Beleidsgericht onderzoek '97. Beleidsdomein : Onderwijs.) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek beoogt in eerste instantie de conceptie en installatie van een instrumentarium dat, op langdurige basis via geregeld crosssectie en panel-onderzoek, de nodige gegevens verzamelt om een permanente databank aan te leggen over de wijze waarop de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt plaats vindt. Hoewel de aansluitingsproblematiek hierbij wordt beschouwd als de centrale focus van de dataverzameling, ligt het in de bedoeling om de problematiek van de 'transitie-periode' breder te beschouwen dan enkel maar de intrede in de arbeidsmarkt en eerder als een continuum dan als een klaar en afgelijnd punt in de tijd. Dit waarnemingsinstrument moet niet enkel leiden tot een
beleidsrelevante basisrapportering, maar moet ook de nodige gegevens ter beschikking stellen die de wetenschappelijke wereld toelaten om meer specifieke beleidsrelevante themata met meer diepgang te analyseren. In het kader van dit onderzoek worden 3000 23-jarigen ondervraagd over hun schoolloopbaan en over de transitie van onderwijs naar abeidsmarkt. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Ilse LAURIJSSEN
De niet-tegenwerkelijkheid en de herkwalificatie van rechtshandelingen in het fiscaal recht. Universiteit Antwerpen Abstract: Vertrekkend vanuit de contracteervrijheid en het beginsel dat alles vrij is van belastingen tenzij de wet het anders bepaalt, stellen we vast dat de wetgever de daaruit voortvloeiende vrije keuze van de minst belaste weg aan banden heeft willen leggen. Een van de gebruikte technieken is de sanctie van de niet-tegenwerpelijkheid van de kwalificatie van rechtshandelingen. Dit doctoraatsonderzoek beoogt in een eerste deel deze techniek te analyseren, zowel vanuit het burgerlijk als het fiscaal recht, de grondwettelijke beperkingen ervan te onderzoeken alsook de werking in de tijd, de mogelijke invloed op de contractuele relatie en de doorwerking in grensoverschrijdende situaties. In het tweede deel zal het begrip herkwalificatie worden geanalyseerd en worden nagegaan of de noodzaak tot herkwalificatie bestaat en, zo ja, volgens welke maatstaven moet worden geherkwalificeerd. In een laatste deel zullen toepassingsgevallen worden geanalyseerd. Het onderzoek zal rechtsvergelijkend verlopen waarbij het Nederlandse, Franse, Duitse en Anglo-Amerikaanse recht wordt betrokken. Organisaties: • Fiscaal recht • Onderneming en recht
Onderzoekers: • Bruno Peeters • Karen Moser
Scheepsfinanciering. Universiteit Antwerpen Abstract: Property or asset financing versus business financing. Organisaties: • VAKGROEP TRANSPORT EN RUIMTE • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • Eric Van Hooydonk • Kris Peeters
Het gebruik van donormateriaal bij medische geassisteerde voortplanting : een psychologisch, ethisch en juridisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onvruchtbaarheid wordt steeds meer een maatschappelijk probleem. Een steeds groter aantal personen wordt als individu en als koppel met de emotionele stress van sub-fertiliteit en haar behandeling geconfronteerd. De recente achteruitgang van de kwaliteit van het sperma van de westerse man lijkt aan te geven dat de problemen in de toekomst alleen maar zullen toenemen. Bovendien hebben de medische technieken met de jaren een steeds breder toepassingsveld verworven. Dit is in belangrijke mate te danken aan de groei van de medische kennis en de verfijningen van de technologische mogelijkheden. Zo is er de opkomst van de spermadonatie, eiceldonatie, donatie van gameten van geaborteerde foetussen, de ontwikkeling van de intracytoplasmatische micro-injectie (ICSI), ... Binnen het kader van het project rond het gebruik van vreemd genetisch materiaal wordt aandacht besteed aan de volgende partijen : de donoren en de acceptoren. Het algemeen doel van dit onderzoek is informatie te verzamelen omtrent de opvattingen van de verschillende onderzoekspopulaties (sperma- en eiceldonoren, sperma- en eicelacceptoren) i.v.m. geheimhouding, anonimiteit, motivatie, ... Ook de attitude t.o.v. eicel- en spermadonatie bij vrouwen, mannen en studenten in het algemeen wordt nagegaan. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Het welbevinden in de schoolsituatie bij leerlingen Secundair onderwijs : de ontwikkeling van een bevragingsinstrument. (OBPWO-1998) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In opdracht van het Departement Onderwijs werd een onderzoek uitgevoerd met als doel het ontwikkelen van een valide en betrouwbaar meetinstrument voor de onderwijsinspectie, waarmee ze het welbevinden van leerlingen secundair onderwijs in de schoolsituatie kunnen peilen. De onderzoeksvragen waren: 1) welke belevingsaspecten in klas en school, als leer- en leefomgeving, achten leerlingen relevant m.b.t. hun welbevinden; 2) welke indicatoren meten op valide wijze de graad van welbevinden m.b.t; de geïdentificeerde belevingsaspecten; 3) met welke belevingsaspecten correleert het algemeen welbevinden in de schoolsituatie het hoogst; 4) Welke kenmerken van de school verhogen de kans op een positieve beleving van de schoolsituatie? In een gerichte literatuurstudie werden bestaande onderzoeksgegevens en -instrumentaria gescreend om tot een inventaris van belevingsaspecten en -indicatoren te komen. Vervolgens werden panelgesprekken met 57 panels van 6 leerlingen opgezet verdeeld over de verschillende onderwijsnetten, onderwijsvormen, graden. Ook schoolgrootte, en ligging van de school werden als strata meegenomen. De semi-gestructureerde panelgesprekken leverden een overzicht op van belevingsaspecten die voor leerlingen zelf in de schoolsituatie het meest relevant leken i.f.v. hun welbevinden en ze leverden tevens het materiaal voor itemconstructie t.b.v. het meetinstrument. Voor de diverse belevingsaspecten werden de indicatoren tevredenheid (cognitief - oordeel), gevoel (de affectieve beleving) en gedrag (mogelijk gevolg van coping met verstoord welbevinden)bevraagd. Een pilootversie van het meetinstrument werd voorgelegd aan expertenpanels (leerlingenbegeleiders en inspectie) en vervolgens getest op meer dan 300 leerlingen. Na bijsturing van het instrument werd een steekproef van meer dan 2000 leerlingen bevraagd. Het onderzoek resulteerde in een meetinstrument met een hoge betrouwbaarheid (interne consistentie, test-retest. De diverse schalen en subschalen waren: 1. Klas en school 1.1. inspraak in de klas 1.2. contacten met leerkrachten 1.3. het leerproces
1.4. infrastructuur en voorzieningen 1.5. actieplannen 1.6. schoolklimaat 1.7. regelgeving 1.8. inspraak op schoolniveau 1.9. contacten met andere personeelsleden 1.10. opvang bij problemen 2. studiedruk en leerprogramma 2.1. studiedruk 2.2. leerprogramma, leerinhoud 2.3. puntensysteem 3. het eigen gedrag 4. contacten met vrienden De bevraging wees uit dat het welbevinden van de leerlingen secundair onderwijs matig goed is. Er zijn evenwel significante verschillen tussen scholen. Aan de hand van scoreprofielen die aan het instrument werden toegevoegd, kunnen scholen bepalen hoe zij gemiddeld scoren t.a.v. het gemiddelde in het Vlaamse secundair onderwijs en aan welke domeinen zij specifiek moeten werken om positief in te werken op het welbevinden van de leerlingen op hun school. Organisaties: • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • NADINE ENGELS
"Coevalism" en machtsindeling in multi-ethnische staten. Federalisme en alternatieven voor secessie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Etnische problemen blijven een belangrijke hinderpaal voor de ontwikkeling van stabiele democratieën in Afrika. De bestaande theorieën over conflictbeheersing blijken er minder toepasbaar te zijn, omdat de specifieke dynamiek van etnische conflicten in Afrika onvoldoende geanalyseerd werden. Onvoldoende vertrouwdheid met de dynamieken van tribale conflicten verklaren eveneens in belangrijke mate het beperkte succes van strategieën tot democratisering. Door middel van een studie van de Nigeriaanse samenleving zal een reeks van artikelen onder meer onderzoeken in hoeverre inheemse cultuur kan bijdragen tot het bereiken van machtsdeling en democratie. Het doel is een interactie te bereiken tussen theorieën over etnonationalisme; machtsdeling en conflictbeheersing enerzijds, culturele realiteiten in Nigeria anderzijds. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
Conflictgedrag en copingstrategiëen bij etnische minderheden in Vlaanderen en Brussel Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uit vroeger surveyonderzoek en bijkomend kwalitatief onderzoek bij etnische minderheden in België omtrent gezinsvorming en waardenpatronen, kwamen reeds een aantal conflictgeladen thema's naar voor, zowel op gezinsniveau als op gemeenschapsniveau. Een goed voorbeeld hiervan is de partnerkeuze die vaak onder vorm van geregelde huwelijken plaatsvindt. Van etnische gemengdde huwelijken is vooralsnog weinig sprake en het huwelijk zorgt voor kettingmigratie. De mate waarin deze topic conflictmatig wordt ervaren of hoe conflict juist vermeden wordt, evenals hoe er mee wordt omgegaan door de betrokken partijen, wordt in onderhavig project verder onderzocht, dmv. groepsdiscussies en diepte-interviews. Naast de gezinsvorming stricto sensu wordt eveneens ingegaan op de uit de gezinsvorming voortkomende vorm van extended family, i.c. het inwonen van het jonggehuwde koppel bij de ouders van de bruidegom, zoals volgens de virilocale traditie gangbaar is. Hierbij gaat vooral aandacht naar de manier waarop dit vanuit oogpunt van de jongeren zelf ervaren wordt, in vergelijking met de verwachtingen die de ouders en de gemeenschap t.a.v. het koppel stellen. Er wordt onderzocht hoe daarbij conflicten ontstaan en voorkomen worden, en welke implicaties dit heeft op de opvoeding en de mate van integratie in de Belgische samenleving. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Groepsstructuren en financiering van de Belgische ondernemingen: een empirisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel de implicaties van groepsstructuren voor de financiering van Belgische ondernemingen te onderzoeken. De rol van groepsstructuren werd tot nog toe zeer weinig onderzocht, hoewel het weinige bestaande onderzoek aangeeft dat deze structuren een belangrijke invloed uitoefenen op de bedrijfsfinanciering. Verschillende aspecten van de bedrijfsfinanciering zullen hierbij aan bod komen, zoals kapitaalstructuur, rentabiliteit, dividendpolitiek en determinanten van vlottende activa en passiva. Eerst worden een aantal hypothesen ontwikkeld, die dan empirisch worden getest via econometrisch onderzoek. Aangezien goed uitgebouwde financiële markten in België ontbreken, dient voor dergelijk onderzoek vooral gebruik te worden gemaakt van de jaarrekeningsgegevens van de Balanscentrale van de Nationale Bank. Gezien de rijkdom van deze gegevens en hun toegenomen kwaliteit en beschikbaarheid laten deze echter toe originele hypothesen te testen. Organisaties: • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector
Onderzoekers: • MARC JEGERS
Onderzoek naar de meerwaarde en de implementatiemogelijkheden van meer zelfstandig leren door leerlingen in het hoger secundair onderwijs in Vlaanderen. (OBPWO-1998) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door een experimenteel onderzoek op het terrein, eerder dan door vergelijkende literatuurstudie of vrijblijvende enquetering, willen we nagaan in hoeverre meer flexibele en creatieve onderwijsleerprocessen haalbaar zijn in Vlaamse scholen. Voorafgaandelijk worden scholen die intresse betonen voor het project gescreend op hun vermogen een vernieuwingsstrategie in de praktijk te brengen. Na een vorming van alle actoren volgt een experimentele fase waarin zelfstandig leren in een aantal vakken wordt ingeroosterd, rekening houdend met de principes van een collegiaal organisatiemodel. Door middel van een pre-postdesign worden verschillen opgespoord die een eerste inventarisatie van realisatievoorwaarden vanuit de parktijk moeten opleveren. Organisaties: • Centrum voor Westers Hellenisme • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • WERNER GOEGEBEUR • MICHEL PIERRARD • HERLINDA VAN LOOY
Concepties over burgerschap: een vertooganalyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project zal door middel van een inhoudsanalyse van teksten die het debat rond burgerschap de laatste jaren bepalen (geschriften van politici, teksten van partijen en drukkingsgroepen, columns, en commentaren van intellectuelen,...) nagegaan worden hoe het vertoog rond utilitair en normatief burgerschap zich ontwikkeld. Beide opvattingen over burgerschap komen aan bod in het huidige debat over de rol van burgers in onze samenleving. Toch klinkt de taal van het utilitair burgerschap sterker door. Het vertoog dat aansluit bij normatief burgerschap blijft doorgaans impliciet, alsof het geen taal heeft waarmee het zich kan uitdrukken. In onze analyses willen we dan ook bijzondere aandacht besteden aan de manieren waarop het normatief vertoog rond burgerschap zich uit. Vertrekkend van de hypothese dat beide vertogen analytisch te onderscheiden zijn, maar in het taalgebruik vaak vermengd worden, willen we ook nauwgezet nagaan hoe beiden manieren van spreken zich tot elkaar verhouden. Organisaties: • Criminologie • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • STEVEN LAUWERS
Hulpmiddelen voor thuiswonende ouderen met chronische beperkingen : noden, aanbod en gebruik. (Programma beleidsgericht onderzoek '97. Beleidsdomein : Welzijn.) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het algemeen doel van dit project is dat ouderen met beperkingen de hulpmiddelen zouden krijgen en gebruiken die overeenstemmen met hun noden en behoeften. Voor ouderen met beperkingen is het gebruik van hulpmiddelen (HM) een belangrijke 'coping' strategie naar het verhogen van het autonoom functioneren van de levenskwaliteit. De meeste studies op het vlak van gerontechnologie gebeurden bij geselecteerde groepen. Het gebruik van HM in de algemene bevoling is pas recent bestudeerd. Het blijkt dat HM vaak wel voorhanden zijn, maar niet of verkeerd gebruikt worden. Het proces van de introductie van HM is niet duidelijk: de karateristieken van de ouderen (zoals kennis, gebruik en reden van niet-gebruik van HM, attitudes t.o.v. HM,, invloed van omgeving) zijn te weinig gekend, en spelen waarschijnlijk te weinig erin mee. De professionele thuiszorg wordt weinig geholpen bij het opsporen van de noden en behoeften aan HM bij ouderen en bij de introductie ervan. Dit project wil a) de karakteristieken bestuderen van thuiswonende bejaarden in Vlaanderen met betrekking tot hulpmiddelen: noden en behoeften, kennis, attituden, bezit en gebruik; b) uit deze karateristieken een screeningsinstrument (analoog aan de Katz-schaal) ontwikkelen voor de systematische bepaling van de noden en behoeften, te gebruiken door de thuiszorg; c) een protocol ontwikkelen voor en meer gestructureerde introductie van HM bij ouderen door de thuiszorg; d) de opvolging van het gebruik van HM bestuderen. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Tijdsbesteding v/ Vlamingen : tijdsbudget-onderzoek bij een representatieve steekproef van Vlamingen (Progr. beleidsgericht onderzoek '97) (Progr : Beleidsgericht onderz '97/domein : Cultuur.) + survey 'Culturele verschuivingen in Vl. 99' Vrije Universiteit Brussel Abstract: In ons onderzoeksproject onderscheiden we vier onderling sterk samenhangende aspecten. In het kader van het voorgestelde project: 1) voeren we een tijdsbudget-onderzoek uit bij een aselecte steekproef van ruim 1500 Vlamingen, evenals de eerste analyses op deze data. Hierover wordt een algemeen overzichtsrapport geschreven en gepubliceerd in verschillende papers en tijdschrifartikelen; 2) als voorbereiding van de dataverzamelijk worden de instrumenten ontwikkeld met het oog op periodiek tijdsbudget-onderzoek in Vlaanderen; 3) na de basisrapportering zulllen we de data die in het kader van het onderzoek verzameld werden, toegankelijk maken voor andere onderzoekers; en 4) ter ondersteuning van deze drie eerste aspecten willen we in de loop van het onderzoek de basis leggen voor een documentatie-centrum m.b.t. tijdsbudget-onderzoek en de tijdsbudget-methode en internationale contacten onderhouden en leggen met onderzoekers op dat gebied. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • IGNACE GLORIEUX • SUZANA KOELET • MAARTEN MOENS • Kim COPPENS • Sven SANCTOBIN
• Jessie VANDEWEYER
Verstedelijking en stadsvlucht : migratiebewegingen naar huishoudenstypen en socio-economische karakteristieken in Vlaanderen.(Programma : Beleidsgericht onderzoek '97. Beleidsdomein : Huisvesting.) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Via een geanonimiseerde koppeling van interne migraties in de periode 1991-96 aan de sociaal-economische covariaten opgemeten in de volkstelling van 1991 (Nationale Databank Interne Migraties) worden de migraties qua richting (d.i. tussen steden, randstedelijke gemeenten, banlieue, rurale gemeenten) geanalyseerd in functie van leeftijd, geslacht, type van huishoudensinkomen, onderwijspeil en sociaal-economische status. De eerste hoofdstukken zijn specifiek voor elk van deze covariaten terwijl een afsluitend hoofdstuk een multivariate analyse geeft via een zgn. 'competing risk' logistische regressie. Dit is de meest exhaustieve analyse van interne migraties in België. Uitgebreide cartografie. Referentie: D. Willaert, J. Surkyn, R. Lesthaeghe (2000): 'Stadsvlucht, verstedelijking en interne migraties in Vlaanderen en België', Steunpunt Demografie, Vakgroep Sociaal Onderzoek, VUB, Brussel (rapport op CD-Rom, meerdere hoofdstukken ook op website SOCO, Interface Demography, publications on line) Organisaties: • Sociologie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE • DIDIER WILLAERT • JOHAN SURKYN
Financieringsmodellen van ziekenhuis- en transmurale zorg, voor toepassing in het vernieuwd Vlaams gezondheidsbeleid.(Programma : Beleidsgericht onderzoek '97. Beleidsdomein : Gezondheidsbeleid.) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op basis van de economische literatuur ter zake zal een incentive-gebasserde taxonomie van gezondheidszorg financieringssystemen gebouwd worden, met het oog op een analyse van een mogelijk Vlaams gezondheidsfinancieringssysteem (samen met KUL, UFSIA) Organisaties: • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector
Onderzoekers: • MARC JEGERS
Leerlingenparticipatie in het secundair onderwijs tussen theorie en praktijk : Een internationaal vergelijkend onderzoek naar modellen voor leerlingenparticipatie, met een evaluatie van de toepasbaarheid in Vlaanderen. (OBPWO-1998) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project wil in het kader van de beleidsdoelstellingen om meer inspraak van leerlingen te realiseren in het onderwijs nagaan wat de bestaande vormen van leerlingenparticipatie zijn en aan de hand van zowel kwalitatief als kwantitatief onderzoek modellen voor een goed functionerende leerlingenparticipatie opbouwen. In een eerste luik diende er worden gekeken naar de praktijk en evaluatie van leerlingenparticipatie in het buitenland aan de hand van een literatuurstudie. In een tweede luik zou dan op basis van deze resultaten een vragenlijst worden opgesteld om aan leerlingen van het vierde en het zesde jaar secundair onderwijs voor te leggen. In een eerste luik werd dus een literatuurstudie gemaakt rond modellen van leerlingenparticipatie in binnen- en buitenland, rond evaluaties van die leerlingenparticipatie, en rond de mogelijke effecten van participatie op school. Zo konden een aantal patronen worden gevonden die voor het tweede luik (m.n. het veldwerk in de scholen) konden worden gebruikt. Ten eerste de opdeling formele en informele leerlingenparticipatie. Doorgaans maakt men in studies over leerlingenparticipatie een onderscheid tussen de formele leerlingenparticipatie en de informele leerlingenparticipatie. Onder formele leerlingenparticipatie verstaat men de participatie die in zekere zin wettelijk door de school wordt georganiseerd, via een of ander leerlingenorgaan. De informele graad van leerlingenparticipatie betekent dan de mate waarop een leerlingbetrokken schoolkimaat aanwezig is, de mate waarop de leerlingen kunnen participeren aan het dagelijkse, het informele leven van de school: kunnen de leerlingen vrij hun mening uiten, in welke mate wordt er naar hen geluisterd, kunnen ze vrij naar leerkrachten of directie stappen met voorstellen of problemen, enz. Deze twee aspecten komen dan ook uitgebreid in de vragenlijst aan bod. Ten tweede de positieve effecten van leerlingenparticipatie. Bij het promoten van leerlingenparticipatie vindt men in de literatuur twee grote uitgangspunten terug. Enerzijds worden er vaak linken met 'later' gemaakt. In die zin is participatie op school noodzakelijk omdat jongeren moeten voorbereid zijn op het latere leven in de samenleving, waar men participatie van burgers verwacht. Anderzijds wijzen vele auteurs op het 'nu' van participatie. Zij menen dat men vooral moet kijken naar de huidige rechten en wensen van leerlingen als zijnde volwaardige burgers in onze samenleving. Participatie is volgens deze auteurs dan ook belangrijk voor de huidige ontwikkeling en het huidig welbevinden van de leerlingen. Omdat deze twee uitgangspunten herhaaldelijk naar voren komen, menen we dat we - bij het nagaan van de effecten van participatie - ons moeten toespitsen op deze twee elementen. We zullen dan ook toetsen of het verband tussen participatie en een aantal belangrijke burgerschapswaarden enerzijds, en het verband tussen participatie en het (school)welbevinden van de leerlingen anderzijds ook effectief bestaat. Het eerste werkingsjaar (oktober 1999-september 2000) startte met een literatuurstudie en secundaire analyses op bestaande databanken. Op basis van deze resultaten werd dan een vragenlijst opgesteld die zowel voor leerlingen van het vierde als leerlingen van het zesde jaar zou gelden. In de maanden september-oktober 2000 werd dan de steekproef getrokken, waarna de 90 geselecteerde scholen konden worden aangeschreven. Het eigenlijke veldwerk startte in november 2000. Momenteel zitten we in de eindfase van het veldwerk. Hierna zal de verwerking van de gegevens en het opstellen van het eindrapport kunnen gebeuren. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • SASKIA DE GROOF
Beeldvorming en beschrijving van de leefwereld van jongeren. (Programma : Beleidsgericht onderzoek '97. Beleidsdomein : Onderwijs.) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het jeugdonderzoek (een gezamelijk project dat uitgevoerd wordt door de V.U.B., de K.U.L., het KATHO-IPSOC en de Erasmushogeschool) zal in de komende drie jaar de leefwereld van jongeren doorlichten. Het omvat een zoektocht naar patronen in de waarden en smaken van jongeren in Vlaanderen. Het houdt zich bezig met het in kaart brengen van smaak- en levensstijlen : Hoe verdelen jongeren zich over diverse smaakcomponenten ? Hoe maken jongeren zelf onderscheiden ? Wat zijn hierbij de achtergrondvariabelen ? Het onderzoek omvat zowel een kwantitatief als een kwalitatief luik. De V.U.B. zal in eerste instantie vooral het kwantitatief luik uitwerken. Dit gebeurt door een analyse uit te voeren op gegevens die verzameld zijn bij 4722 jongeren. De smaakdimensie wordt gemeten aan de hand van muziekvoorkeuren, zenderpreferenties (zowel tv als radio), lievelingsprogramma's, de favoriete lectuur van de jongeren. De verdeling van jongeren over waardepatronen wordt gevoerd op basis van hun verschillende positie op de nieuwe
breuklijn en op het vlak van ethische opvattingen. Het kwalitatieve luik houdt onder andere een onderzoek in naar hoe dit zich uit in het dagelijks leven van jongeren. De centrale vraag betreft het verband tussen smaak- en waardepatronen. Kunnen we een correspondentie vinden tussen de diverse waardepatronen enerzijds en de diverse smaakpatronen anderzijds. Indien zo'n relatie ontdekt wordt, moet de rol van jeugdculturen herbekeken worden. Smaakculturen bij jongeren kunnen dan opgevat worden als een socialisatieveld waarlangs ruimere culturele conflicten gereproduceerd worden. Het eerste deel van het werkjaar 1999 bestond vooral uit een secundaire analyse op gegevens verzameld in het kader van het onderzoek naar de effectiviteit van waardevorming op school. In deze analyse werd er gezocht naar het verband tussen smaakpatronen en twee waardedimensies : de nieuwe breuklijn en ethiek. Op basis van deze analyse werd beslist om een vervolgonderzoek op te zetten die zich meer zou verdiepen in het waargenomen verband tussen smaken en de nieuwe breuklijn. Hiervoor werd voor het veldwerk en de vragenlijst het onderzoeksproject gekoppeld aan het project rond leerlingenparticipatie (OBPWO 98.001). Er werd een steekproef genomen van 90 scholen. Vanaf half november 1999 loopt het veldwerk. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Frank STEVENS
Vrouwen v. middelbare leeftijd: v. onzichtbaar nr onmisbaar. Onderzoek m.b.t. particip. op niveau v/d middenveld- & emancipatiebew.'n, gericht o/h formuleren v. beleidsrelevante & sociaal-agogische implement.'s Beleidsdom: Gelijkekansenbel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Van alle vrouwen in Vlaanderen behoort vrijwel één op vijf tot de leeftijdsgroep van 50-65 jarigen. Onder meer vanwege hun lege opleiding en de traditionele rolverdeling waarmee ze volwassen geworden zijn, is deze groep op diverse domeinen van het maatschappelijk leven ondervertegenwoordigd. Door een samenspel van demografische en gezinssociologische invloeden is deze generatie vrouwen echter op velerlei vlak een echte scharniergeneratie. in dit onderzoek willen we deze vrouwen hun participatie op het niveau van de middenveldbewegingen ( in casu vrouwenverenigingen en bejaardenbonden) en de emancipatiebewegingen (in casu de gemeentelijke seniorenadviesraden) analyseren: hierbij worden zowel kwantitatieve, motivationele als intentionele parameters van hun participatie in beschouwing genomen. Deze keuze is ingegeven omwille van het feit dat er juist vanuit deze middenveld- en emancipatiebewegingen belangrijke accenten gelegd worden naar het welzijns, gezondheids en specifiek seniorenbeleid. Vermits deze groep van vrouwen hiermee in bijzondere mate te maken heeft (als zorgverleenster en zorgvraagster) is het belangrijk dat ze erover kunnen waken dat hun belangen gehoord worden. op basis van de bevindingen zullen beleidsrelevante en sociaal-agogische implementaties geformuleerd worden. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Agogiek
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • CHRISTEL GEERTS
Evaluatie werking en uitvoering decreet sportdiensten en analyse knelpunten bij de implementatie van kwaliteitszorg. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Alhoewel het decreet van 05/04/95 voor wat betreft de gemeentelijke en provinciale sportdiensten van recente datum is, dringen er zich nu reeds een aantal noodzakelijke accentverschuivingen op; er dient meer aandacht te gaan naar kwaliteit, het promotieplan dient geïntegreerd te worden in een globaal sportbeleidsplan en er dient meer prioriteit gelegd te worden op het belang van de jeugdsport. Het doel van deze studie is dan ook om ongeveer twee jaar na het in werking treden van het decreet van '95 op korte termijn een evaluatie te maken van de werking en uitvoering ervan, aldook van de knelpunten van de implementatie van kwaliteitszorg binnen sportdiensten. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
SOCRATES PROJECT /Preparatory visit /COMENIUS Vrije Universiteit Brussel Abstract: Partners from Belgium, the Netherlands, Denmark, Scotland, Portugal and Italy bereidden een European transnational co-operation project voor met het oog op een studie en het ontwikkelen van een Europese nascholingscursus over aanvangsbegeleiding voor beginnende leerkrachten. Organisaties: • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • NADINE ENGELS
RAAMOVEREENKOMST voor het geven van opleidingen o.a. "Starters 98" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS
Corporatief restructurering in China: lessen en ervaringen van Belgische multinationals in de privatisatieproces in Centraal en Oost Europa opgelegd door FDI in China. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een onderzoek naar de effecten van het Chinese privatiseringsproces op de rechtstreekse buitenlandse investeringen in dat land en in het bijzonder op het gedrag van de Belgische ondernemingen die hierbij betrokken zijn. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • WILLEM VAN DEN PANHUYZEN
Project ZORRA (Zien, Opsporen en Reageren op Reclame en Advertenties) in het kader van het emancipatie en gelijke kansen beleid. Universiteit Antwerpen Abstract: ZORRA is een initiatief van het Centrum voor Vrouwenstudies aan de Universitaire Instelling Antwerpen en kadert in het onderzoeksprogramma "Grenzen aan de mediale constructie van gender" (ID P106/PSWE003057, UNIT 106/PSWE000009). Als meldpunt verzamelt ZORRA reacties van consumenten op stereotype vrouw- en manbeelden in reclame, advertenties en andere mediaproducten in Vlaanderen. Om de beeldvorming van in het ijzonder vrouwen positief te beïnvloeden worden de reacties van het publiek voorgelegd aan de reclame- en mediamakers, d.m.v. voortdurende dialoog via o.m. de ZORRA-website en ZORRA-Nieuwsbrief. Organisaties: • Vrouwenstudies • Departement Sociologie - overige
Onderzoekers: • Magda Michielsens
Depressie bij kinderen vanuit evolutietheoretisch model van Paul Gilbert. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voorbije jaren is de zorg voor kwaliteit in de hulpverlening centraal komen te staan. De kwaliteitszorg van de residentiële hulpverlening wordt mede door conflicten bedreigd. Hoe omgaan met conflicten tussen hulpverleners van eenzelfde organisatie is dan ook één prangende vragen van het praktijkveld. Er is een grote nood aan onderzoek naar het resultaat van het hanteren van conflicten binnen deze teams.In onze studie beogen we drie doelen: (1) een precies beeld te vormen van de actuele situatie in de residentiële hulpverlening; (2) de onderlinge verbanden nagaan tussen de effecten die optreden ten gevolgen van een training toegespitst op het hanteren van conflicten en (3) de onderlinge verbanden nagaan tussen het begleiden van een team inzake conflicten en het continueren van de kwaliteit van de zorg. Het inzicht in de actuele situatie(fase 1) , na een grondige literatuurstudie van interpersoonlijke conflicten, conflict-hanteringstechnieken en -strategieën,verkrijgen we aan de hand van de Critical Incident Technique. Hierna wordt binnen hulpverleningsorganisaties een veldexperiment (quasi-experimenteel design) opgezet met experimentele en controlegroepen.Deze metingen vinden plaats onmiddelijk vpoor en na de procesmatige interventie.De posttestmeting wordt na 1 jaar herhaald.Hierdoor kunnen de lange termijneffecten onderzocht worden.Voor het nagaan van de effecten van de procesmatige groepsinterventie op het hanteren van conflicten wordt gebruik gemaakt van een kort intervieuw, van situatieobservaties, van een zelfrapporteingsmethode betreffende conflicthanteringstijlenen een evaluatiemethode van trainingen.Het onderzoek zal plaatsvinden in 5 grootschalige residentiële instellingen voor kinderen en jongeren met een handicap. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • FRANK DE FEVER
ikv AGORA-programma : Opbouw van een logitudinale en vergelijkende databank over de verkiezingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van dit project is het opbouwen en publiek toegankelijk maken van een databestand met de resultaten van alle Belgische verkiezingen sinds 1830 op alle niveaus (gemeente, provincie, gewesten, federaal, Europa). Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
Socio-economisch project op het gebied van omgeving en duurzame ontwikkeling : ontwikkeling van multicriteria en systeemdynamica methodologie voor de controle van het duurzaam gebruik van niet hernieuwbare energiebronnen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het vrijwaren van natuurlijke grondstoffen en de stijging van de pollutie zijn bijzonder zorgwekkend geworden op het gebied van fossiele energiebronnen. Op lange termijn zal de huidige niet-duurzame evolutie op dit gebied de komende generaties in gedrang brengen: een tekort aan grondstoffen zal waargenomen worden. Op korte termijn bestaat er ook een groot risico mbt het broeikas-effect door een te grote verspreiding van schadelijke gassen. Om al deze globale en onomkeerbare processen beter te beheersen, zullen geschikte controle politieken moeten toegepast worden. Hiervoor is een originele controle methodologie ontwikkeld aan het CSOO/VUB. Deze methodologie staat in nauw verband met de "adaptive control" bij de ingenieurswetenschappen, met name "Adaptive Control Methodology" (ACM). De methode houdt rekening met de dynamische structuren van de complexe humane systemen ("Control of structures"). Deze methodologie vereist een dynamische en structureel kader waarbij Multicriteria Analyse (MCDM Promethee), Systeemdynamica en ACM gecombinerd worden. de voorgestelde studie zal in drie stappen verlopen. Eerst zal de impact van het huidige energiegebruik in België, Europa en de wereld onderzocht worden, verder zullen de toenemende omgevingsdwangen door middel van de Systeemdynamica gemodelleerd worden. Als laatste zal de analyse van mogelijke duurzame politieken dmv de ACM uitgevoerd worden. Het geval van België binnen de E.U. context zal verder uitgediept worden. Organisaties: • Toegepaste Statistiek, Operationeel Onderzoek en Wiskunde voor de Humane Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE BRANS • PIERRE KUNSCH
Verfransing en integratie in de Brusselse rand. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De communautaire tegenstellingen met betrekking tot de Vlaamse Rand rond Brussel (de priferie), woedden al heel lang, en zullen wellicht niet snel verdwijnen. De grote vraag in dit verband is de mate waarin de inwijkelingen - in het bijzonder de Franstaligen - zich al dan niet taalkundig integreren. Algemeen wordt aangenomen dat dit niet het geval is. Aan de Vlaalse kant is deze aanneming het uitgangspunt om te stellen dat de bestaande integratiebevorderende regelingen (zoals o.a. taalfaciliteiten) hun doel niet bereikt hebben. Aan Franstalige kant wordt er gesteld dat er in de Vlaamse Rand rond Brussel een zelfbewuste groep Franstaligen bestaat die moet gesteund en geholpen worden. Opvallend is echter dat geen van beide partijen in het debat haar stellingen kan staven met empirische gegevens. Daarom wensen wij in dit onderzoek na te gaan hoe die processen van integratie, assimilatie en/of behoud van taalidentiteit in hun werk gaan. Daarvoor zullen in eerste instantie - ter voorbereiding van een eventueel later uit te voeren grootschaliger onderzoek - zoveel mogelijk relevante statistieken verzameld worden en systematisch geanalyseerd worden. Organisaties:
• Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
De regering Lefèvre-Spaak (1961-65) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De regering Lefèvre-Spaak (1961-1965) is om vele redenen een bijzondere regering geweest. Zij was de laatste regering zonder vrouwelijke ministers, en ook de laatste die haar volle termijn van vier jaar uitdeed. Anderzijds was het een regering die op vele vlakken de fundamenten legde voor het hedendaagse België. Deze regering was aan de macht toen het oude Belgische partijstelsel begon te barsten. De traditionele partijen kwamen onder druk, de Liberale Partij verliet het anti-klerikalisme, en in de drie gewesten braken regionalistische partijen door. De regeringspartijen kregen in 1965 de grootste electorale afstraffing ooit. Dit project heeft de bedoeling die regering, haar activiteiten en de maatschappelijke gebeurtenissen er rond grondig te analyseren en te beschrijven. Dat zal niet alleen gebeuren door de relevantie van deze regering voor het moderne België te duiden. Ook in andere landen in Europa waren de jaren zestig immers het einde van een periode, en luidde zij het begin in van een electorale instabiliteit, regionalisme, decentralisering, consolidering van sociale zekerheid en welvaartstaat. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
Electorale geografie en ecologische analyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project wenst aan te pikken bij een verloren gegane traditie; die van de politieke geografie en van de ecologische analyse van verkiezingen. Het is de bedoeling om de reeds bestaande databestanden met verkiezingsuitslagen per kanton, verder uit te breiden en te vervolledigen. Die bestanden moeten dan gekoppeld worden aan gegevens met betrekking tot de sociaal-economische kenmerken van de kantons. Dat laat toe om twee dingen te doen: enerzijds het maken van precieze electorale kaarten (uitslagen, verschuivingen op korte en lange termijn), en anderzijds het verbinden van electorale resultaten en verschuivingen aan kenmerken van de bevolking ( gemeten op geaggregeerd niveau). Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
Grondslagen van Kunst en Wetenschap. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project willen we de samenhang tussen kunst en wetenschappen zowel filosofisch, cultuursociologisch, historisch als economisch onderzoeken. Het project bestaat uit vier luiken, die evenwel samen een onlosmakelijk geheel vormen: (1) Ontgrenzing van kunst en wetenschap, waarin we peilen naar de mogelijkheidsvoorwaarden om kunsten en wetenschappen te zien als gelijkaardige intellectuele en creatieve activiteiten; (2) De relatie tussen beeld en realitiet, waarin we onderzoeken welke "modes" kunsten en wetenschappen hanteren om de werkelijkheid te representeren; (3) Historische wereldbeelden, waarin we de historische samenhang tussen kunsten en wetenschappen willen conceptualiseren; en (4) Kunst en economie, waarin we de samenhang tussen economische wetenschap en esthetica enerzijds, en economie en de kunstensector anderzijds, aan een onderzoek onderwerpen. Organisaties: • Economisch, Monetair en Financieel Beleid
Onderzoekers: • DIRK FRANTZEN
Sportieve vernieuwing als instrument voor sociale verneiuwing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In nogal wat Europese staten wordt sinds een aantal jaar een prioriteit gemaakt van "grote stedenbeleid". Dit beleid heeft ondermeer tot doel het sociaal weefsel van kansarme stadsbuurten te herstellen. In een aantal landen (Frankrijk, Groot-Brittannië, Nederland) maken programma's van "sportieve vernieuwing" - een sportbeleidgericht op specifieke achtergestelde doelgroepen - integraal deel uit van dit beleid. In het kader van dit project wordt vooreerst een inventaris en analyse van deze programma's gemaakt. Vervolgens wordt op basis van een delphionderzoek gepeild naar de houding van Vlaamse stedelijke beleidsmakers ten aanzien van sport als instrument van samenlevingsopbouw. Tot slot worden concrete beleidsaanbevelingen voorzien voor een stedelijk beleid van sportieve vernieuwing. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK STOUTHUYSEN
Democratiseringsprojecten: politeik-culturele effecten op lokaal niveau, case-study Nicaragua Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit doctoraatsproject staat de vraag centraal in hoeverre de economische performantie van lokale democratiseringsprojecten (rurale kredietverlening) correleert met de aan- of afwezigheid van bepaalde netwerken in de lokale gemeenschap. De analyse van deze netwerken, hun structuur en eigenschappen kan dan in tweede instantie gekoppeld worden aan de vraag in hoeverre deze netwerken tegemoet komen aan wat algemeen binnen de literatuur naar voren wordt geschoven als socio-culturele voorwaarden voor democratische consolidatie. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK STOUTHUYSEN
De institutionele context van stedelijk beleid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject vertrekt van de vraag welke de meest geschikte institutionele schaal is, waarop stedelijke problemen kunnen worden aangepakt. Wij wensen die vraag te beantwoorden op basis van een systematisch vergelijkend onderzoek van verschillende steden (grote steden) in verschillende landen en met verschillende institutionele settings. Dat moet toelaten zicht te krijgen om de effecten van bepaalde instellingen onder bepaalde condities. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers:
• PATRICK STOUTHUYSEN
Mogelijkheden en grenzen voor een Vlaams telecommunicatiebeleid: Strategische en regulatorische voorwaarden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voorgesteld onderzoek beoogt de reorganisatie van het institutioneel kader van de Belgisch/Vlaamse telecommunicatie- en multimedieregulering ( en indirect van de aanverwante sectoren), met nadruk op de bevoegdheidsperspectieven voor de gemeenschappen. Het is daarbij de bedoeling op bestaande trends beleidsmatig te anticiperen. Dit beleidsvoorbereidend onderzoek is noodzakelijk, enerzijds in het licht van de nieuwe diensten en gedespecialiseerde infrastructuren die opgang maken als gevolg van de technologische convergentie tussen telecommunicatie en omroep, en anderzijds wanneer een eventuele gedeeltelijke regionalisering van de telecommunicatiebevoegdheden ter sprake komt. Verschillende beleidsscenario's en strategische opties voor de Vlaamse gemeenschap inzake telecom- en multimediaregularing kunnen onderzocht en tegenover elkaar afgewogen worden. Hiertoe worden twee essentiële databanken opgezet die aan alkaar gelieerd zullen worden. De eerste "strategische" databank beoogt een volledige inventarisering van de verschillende initiatieven die in Vlaanderen ondernomen worden door de verschillende actoren binnen de sector. De tweede "juridische" databank zal een volledig overzicht geven van relevante wetgeveing en regulering binnen het telecommunicatiebeleid (tarifering, universele dienstverlening, dit zowel op nummering, vergunningen, interconnectie en frequentiebeheer) en binnen het media- en cultureel beleid, dit zowel op Europees, federaal als regionaal vlak. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Informatietechnologie en internationale organisaties in Zuidelijk Afrika. Een kritische analyse en prospectieve evaluatie van beleid en projecten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Internationale instellingen spelen een belangrijke rol op het vlak van de implementatie van nieuwe informatietechnologieën in Afrika. Hun beleid houdt echter voornamelijk rekening met techno-economische aspecten. Met de specifieke socio-culturele context van de beoogde doelgroep wordt weinig rekening gehouden. Dergelijk beleid kan leiden tot onaangepaste technologie, een negering van de gebruiker en een versterking van westerse elites en belangen. NGO's werkzaam in Afrika op het vlak van IT, bewijzen dat een andere aanpak wel kan leiden tot succesvolle implementatie van IT. Dit onderzoek wil de achterliggende referentiekaders waarin een bepaald beleid is ingebed, blootleggen. Tevens wil het uitzoeken of het normatief beleidsdiscours afwijkt van het werkelijke toegepaste beleid. Een verder aandachtspunt zijn de externe en interne factoren die leiden tot succes of falen van IT-projecten. Deze bevindingen worden later geïntegreerd en moeten leiden tot een "ander" beleidsmodel dat ook voor internationale organisaties haar voordeel kan hebben. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Effecten van experimenteel geïnduceerde slaapverstoring op de semicircadiane alertheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit onderzoek willen wij nagaan welke de effecten zijn van specifieke slaapfasenverstoring (REM en SWS slaap) en van verkorting van de totale slaaptijd op de aandachtsfuncties tijdens de daaropvolgende dag. Meer bepaald gaan we na wat de effecten zijn op de semicircadiane alertheid. Dit aan de hand van selectieve aandachtstests en van een simulatierit over een uur in een ééntonige omgeving. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Het cognitief interview : een methode om de kwaliteit (de volledigheid en de betrouwbaarheid) van geheugenproducties te optimaliseren, en dit bij jong-, midden-, en laatvolwassenen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek (OZR-financiering) kende zijn voorzien verloop en verkeert in het eindstadium. Door de problematiek die werd onderzocht, met name de efficiëntie van de geheugenfunctie bij het zich herinneren van gebeurtenissen, namelijk toevoegingen, weglatingen, fouten naast corrcte geheugenprestaties, hebben wij vastgesteld dat de wijze waarop deze herinneringen worden bevraagd een invloed heeft op de geheugenproductie. Deze invloed verschilt naargelang de leeftijd van de bevraagde. Rekening houdend met de relevantie van deze vaststellingen voor het nagaan van de betrouwbaarheid van de geheugenproducties in getuigenverklaringen, heeft dit onderzoek ook repercussies voor de praktijk inzake getuigenverhoor. Vandaar dat wij de onderzoeksgegevens waarover wij nu reeds beschikken verder in deze richting willen analyseren om zo niet alleen theoretische, maar ook praktijkrelevante besluiten te kunnen formuleren. Rekening houdend met het maatschappelijk debat, dat momenteel gevoerd wordt, behoeft het belang van deze diepgaandere analyse geen betoog. Om de hypothese "het cognitiefinterview verhoogt de kwaliteit (betrouwbaarheid en volledigheid) van de geheugenreproducties bij zowel jong-, midden-, als laatvolwassenen" te toetsen, zodanig dat wij fijnere parameters kunnen opstellen om de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen te kunnen onderzoeken, is een uitbreiding van de onderzoekspopulatie noodzakelijk (45 proefpersonen: 15 in elke cohorte). Bovendien is een hercodering van de reeds beschikbare data (video-opnames) op basis van een nieuw coderingsschema aangewezen. Bij de laatvolwassenen zal bovenop de geplande meetmomenten een derde meetmoment ingevoerd worden, waarbij het effect van motivationele aspecten wordt nagegaan. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Het onderzoek naar implementatie -kenmerken van ICT in het basisonderwijs. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit onderzoek is tweeledig. Enerzijds wordt een empirische studie uitgevoerd in verband met implementatie-kenmerken van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de didactische praktijk. Onder implementatiekenmerken worden begrepen; (a) didactische gebruiksparameters; (b) inhoudelijke parameters; (c) organisatorische gebruiksvoorwaarden; en (d) gebruikerskenmerken. Anderzijds wordt op basis van deze implementatiekenmerken geanalyseerd welke de belangrijkste succesfactoren zijn die het proces van ICT-implementatie in de didactische praktijk begeleiden. Deze doelen worden bereikt via een kwantitatieve onderzoeksprocedure. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • ARNOBIUS LIBOTTON
Empirische validatie van de 'structurally - defective ' cluster van persoonlijkheidsstoornissen binnen het theoretisch model van Theodore Millon Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek zal zich toespitsen op één van de clusters van persoonlijkheidsstoornissen, nl. de interpersonally - imbalanced persoonlijkheden (dit zijn de afhankelijke, theatrale, narcistische en antisociale persoonlijkheid) binnen het theoretisch model van Theodore Millon. Millon ontwikkelde zijn theorie i.v.m. persoonlijkheidsstoornissen op basis van de bestaande literatuur en op basis van zijn persoonlijke klinische ervaring. De meeste aspecten van zijn theorie werden tot nu toe niet klinisch gevalideerd. Het doel van deze studie is de validatie van: 1. een aantal aspecten zoals die in de theorie beschreven worden, 2. de vragenlijst (Millon Multiaxial Clinical Inventory-III, nl. MCMI-III) zoals die uit de theorie afgeleid werd, 3. de klinische domeinen en subtypes die uit de theorie afgeleid werden. Op basis van de resultaten van de studie zou het moeten mogelijk zijn de theorie bij te sturen op basis van empirisch verzamelde data en te komen tot een betere differentiële diagnose van de persoonlijkheidsstoornissen binnen deze cluster. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • GINA ROSSI • HEDWIG SLOORE
Sociaal-ruimtelijk beleid in Brussel : een vergelijking met vijf Europese steden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aan de hand van een kritische analyse van het sociaal-ruimtelijk beleid te Brussel en een internationale vergelijkende studie met vijf buitenlandse steden willen wij een bijdrage leveren aan het sociaal-geografisch onderzoek naar de problematiek van de kansarme wijken. Gebruik makend van het onderzoek aan het Geografisch Instituut over stedelijk beleid en ruimtelijke dynamiek wordt het huidige Brussels beleid getoetst op zijn (mogelijke) impact op de sociaal-geografische herstructurering van de stad (de nieuwe stedelijkheid) die verantwoordelijk is voor een toenemende sociale uitsluiting en het bestendigen van kansarme wijken. Deze evaluatie wordt aangevuld met een vergelijkende studie tussen Brussel en vijf andere west-Europese steden die een vergelijkbare dynamiek vertonen met Brussel en waar men interessante en succesvolle beleidsmaatregelen heeft genomen i.v.m. sociale uitsluiting en kansarme wijken. Dit onderzoek heeft tot doel een aantal wetenschappelijkegegronde beleidsvoorstellen te formuleren voor een beter sociaal-ruimtelijk beleid te Brussel en voldoende expertise uit te bouwen om met Europese partners een vergelijkend Europees stedenonderzoek aan te vragen bij de EU. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Walther DE LANNOY
Juridische aspecten van geassocieerde procreatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het gebruik van vreemd genetisch materiaal in het kader van de reproductieve geneeskunde geeft aanleiding tot heel wat fundamentele rechtsvragen. Een groot aantal van deze vragen blijft tot op heden onbeantwoordt of krijgt in het huidige Belgische recht geen bevredigende oplossing. Het juridisch onderzoek zal aan de hand van fundamenteel en rechtsvergelijkend onderzoek op de diverse rechtsvragen die rijzen naar aanleiding van het gebruik van vreemd genetisch materiaal een passend antwoord formuleren. Het juridisch onderzoek opteert hierbij voor een indeling van de rechtsvragen op basis van de verschillende partijen betrokken in het voortplantingsproces. Het zal achtereenvolgens de rechtsvragen die verband houden met de donoren, acceptoren, kinderen, fertilisatieartsen en de gemeenschap bestuderen en behandelen. Voor het formuleren van oplossingen zal het juridisch onderzoek ondermeer steunen op de resultaten van het psychologisch en ethisch onderzoek. Tevens zal het ook rekening houden met de medische informatie die vanuit het fertilisatiecentrum van het Academisch Ziekenhuis te Jette wordt aangereikt. Organisaties: • Privaatrecht
Onderzoekers: • ERNA GULDIX
De rechtsbescherming van de belastingsplichtige in het fiscaal strafrecht. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel na te gaan welke de fundamentele rechten zijn waarop de belastingplichtige zich kan beroepen wanneer hij het voorwerp uitmaakt van een strafrechterlijk onderzoek ingevolge het niet nakomen van zijn fiscale verplichtingen. Er zal zowel in het interne recht als het internationale recht worden nagegaan welke verwermiddelen de belastingplichtige kan inroepen en welke de fundamentele rechten zijn die hem worden toegekend. Dit onderzoek zal zich dan ook hoofdzakelijk toespitsen op de rechten van de verdediging, de Grondwettelijke rechten en vrijheden, het EVRM, het BUPO-verdrag en de internationale rechtshulp in fiscale strafzaken. Bijzondere aandacht zal worden besteed aan het probleem van de sfeerovergang tussen het fiscaal en het strafrechterlijk onderzoek. Dit aspect verdient bijzondere aandacht vermits de belastingplichtige zich enkel zal kunnen beroepen op de strafrechterlijke verweermiddelen indien hij het voorwerp uitmaakt van een "criminal charge". Een tweede aandachtspunt is dat van het leerstuk van de administratieve sancties dat reeds heel wat stof heeft doen opwaaien in de rechtsspraak en de rechtsleer. Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • ANDRE SPRUYT
De collectieve sociale rechten in het raam van het europees sociaal gemeenschapsrecht. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De plaats van collectieve sociale rechten in Europees communautair verband staat vandaag ter discussie. Bepaalde rechten worden als vanzelfsprekend aanvaard. Zij worden zlefs als sociale grondrechten beschouwd. Men denke aan de vrijheid van vereniging, het recht op sociaal overleg, het onderhandelingsrecht, het recht op informatie. Andere rechten worden eveneens aanvaard maar hun draagwijdte is onduidelijk. Dit is het geval voor het participatierecht van de werknemers aan het beheer van het bedrijfsleven. Weer andere rechten worden buiten de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap gehouden. Men denke aan het stakingsrecht. Recente sociale acties hebben de problematiek in haar volle scherpte gesteld. Men denke aan de sluiting van Renault-Vilvoorde. Worden deze collectieve sociale rechten binnen de gemeenschap op een correcte manier beoordeeld? Een studie dringt zich op. Het Centrum Arbeidsrecht (VUB) neemt zich voor een onderzoek aan dit probleem te wijden samen met enkele andere Europese Universiteiten (Utrecht, Strasbourg, Bremen). Deze aanvraag betreft een voorbereidend onderzoeksproject Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers:
• MAXIME STROOBANT
De individuele en maatschappelijke betekenis van vrijwilligerswerk Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het vrijwilligerswerk maakt de laatste jaren een evolutie door. Het aantal vrijwilligers neemt toe en er is sprake van een zekere "professionalisering" van het voluntariaat: steeds hogere kwaliteitseisen worden gehanteerd, men praat over vergoedingen, er ontstaan organisaties als het Platform voor voluntariaat. Dit onderzoeksvoorstel wil nagaan wat de betekenis is van vrijwilligerswerk: (a) op individueel vlak. Is vrijwilligerswerk vooral een uitvloeisel van de morele druk die mensen in onze maatschappij aanspoort om "zich nuttig te maken"? Of is hier eerder sprake van een vorm van vrijtijdsbesteding nl. een doel op zich waaromtrent geen morele verantwoordeing dient afgelegd te worden.. (b) op maatschappelijk vlak. Betekent vrijwilligerswerk het in stand houden van de sociale en culturele infrastructuur van onze maatschappij, of is het eerder een nieuwe vorm van minderwaardig of "ersatz"-werk. In dit onderzoek zal gewerkt worden met het leefstijl-concept van P. Bourdieu. Organisaties: • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • LIVIN BOLLAERT
Weerbaar, weerspannig of crimineel? Meisjes en jonge vrouwen tussen emancipatie en delinquentie in het interbellum. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit interdisciplinair onderzoek stelt een kwalitatieve aanpak van de problematiek van meisjescriminaliteit tijdens het Interbellum voor en heeft tot doel clichés ivm. de aard, omvang en vermeende stabiliteit van vrouwelijke delinquentie te toetsen. Drie werkhypothesen worden in functie hiervan centraal gesteld. Allereerst wordt niet alleen gekeken naar het officiële, institutionele kader, het optreden van politie en justitie, maar ook naar alternatieve correctiecircuits en de rol van ouders en aanverwanten. Daarnaast moeten de nodige nuances worden aangebracht ivm. de aard van de gepleegde misdrijven (aandacht voor bvb. verbaal geweld en het "backstage" opereren van vrouwen, differentiatie van vermogenscriminaliteit), en de sociale dimensies en de specifieke sectoren waarin jonge vrouwen kunnen terechtkomen in kaart worden gebracht. Tenslotte wordt naar verklaringen gezocht voor fluctuaties in de tijd, rekening houdend met de veranderende percepties en verwachtingspatronen enerzijds en de sociaal-economische en culturele evoluties tijdens het Interbellum anderzijds. Ook op het methodologische vlak wordt een nieuwe invalshoek gehanteerd omdat systematischgekeken wordt naar alterbatieve correctiemechanismen van formele en informele aard en omdat alle fasen van de werking van politie en justitie in kaart worden gebracht. Door middel van een steekproef zullen een aantal geïndividualiseerde dossiers, die worden samengesteld op basis van politionele en juridische stukken (vonissen, getuigenverslagen) m.b.t. Antwerpen, gevangenisarchieven, weerhouden en verwerky worden zodat een multidisciplinaire aanpak verzekerd wordt. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Criminologie
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS • CATHARINA LIS
Oorlog, gerecht en sociaal-economische consensus : België na de eerste en na de tweede wereldoorlog. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project onderzoekt het proces van consensusvorming rond sociaal-economische politiek tijdens een vijandige bezetting en de weerslag daarvan op de repressie van de economische collaboratie na de oorlog. Speciale aandacht gaat uit naar de rol van de sociaal-democratie en de opstelling en de politiek van de magistratuur. Deze problematiek wordt benaderd aan de hand van een analyse van de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de naoorlog in België. Hierbij wordt een internationaal vergelijkend perspectief gehanteerd. De hoofdvraag daarbij is in hoeverre de ervaring van de Eerste Wereldoorlog de opstelling van de industriëlen tijdens de Tweede Wereldoorlog en de repressie heeft beïnvloed. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • MICHEL MAGITS
Anomalieën in de publieke sector Vrije Universiteit Brussel Abstract: Anomalieën in het individuele gedrag - afwijkingen van de von Neumann-Morgenstern axioma's inzake rationeel gedrag - zijn belangrijk binnen het public choice domein. Het voorgestelde onderzoek heeft als doel anomalieën in het overheidsbeleid exhaustief te beschrijven en uitgebreid empirisch te testen op Vlaams lokaal niveau. We zullen ons hierbij concentreren op verschillende vormen van budgettaire windfalls. Meer bepaald, zullen we kijken naar de gevolgen van onverwachte veranderingen in de inkomsten uit dotaties en uit de aanvullende personenbelastingen, en van veranderingen in de lokale schuldpositie. Verder zal de invloed van de privatisering van het Gemeentekrediet op de gemeentefinancieën worden behandeld. Organisaties: • Econometrie en Macro-Economische Studies
Onderzoekers: • BRUNO HEYNDELS
De hervorming van het strafprocesrecht, inzonderheid van het vooronderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het strafprocesrecht blijft in België beheerst door de Napoleontische Code d'intruction criminelle van 1808. Pogingen om dit wetboek te hervormen zijn steeds mislukt. De nakende goedkeuring van het wetsontwerp Franchimont is dan ook voor penalisten de grootste kentering die sedert jaar en dag wordt verwacht om over een corpus van rechtsregels te beschikken dat enerzijds doordrongen is door moderne regels inzake de rechten van verdediging en anderzijds aangewend kan worden om nieuwe vormen van criminaliteit te straffen. Organisaties: • Strafrecht en Strafprocesrecht
Onderzoekers: • ALAIN DE NAUW
Etnocriminologisch onderzoek naar de opinie van inwoners van de Ivoorkust met betrekking tot herstelrecht. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project betreft een etnocriminologisch onderzoek naar de opinie van inwoners van de Ivoorkust ten opzichte van herstelrecht. Enerzijds zal viaparticiperende observatie en interviews worden nagegaan of elementen van herstelrecht aanwezig zijn in het gewoonterecht van Mande, evenals welke opinie Mande uit een rurale omgeving, formuleren ten opzichte van het officiële strafrechtsysteem. Aangezien thans geen elementen van herstelrecht aanwezig zijn in het strafwetboek en het wetboek van strafvordenring van de Ivoorkust zal anderzijds via interviews en enquêtes de opinie van rechters, parketmagistraten en politiemensen in Abidjan ten opzichte van herstelrechterlijke principes uit het gewoonterecht
worden onderzocht. Op basis van de bekomen gegevens kan tenslotte de mogelijkheid tot integratie van elementen van gewoonterechterlijk herstelrecht in het officiële strafrechtsysteem worden bestudeerd. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • SONJA SNACKEN
Strafuitvoering in Vlaanderen 1796-1940 : een sociologische, criminologische en historische benadering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bedoeling van dit project is een historisch-criminologisch langetermijn onderzoek te verrichten naar het ontstaan en de ontwikkeling van de strafuitvoering in Vlaanderen sinds de Franse Tijd tot aan de vooravond van de repressie periode (1944-1945).Het project steunt daarbij in belangrijke mate op de steekproefgewijze bevraging van het Belgisch penitentair archief voor dezelfde periode. Drie concrete onderzoeksvragen structureren het onderzoek : (1) welke ideeën worden er in het negentiendeeeuwseBelgië ontwikkeld ten aanzien van criminelen-delinquenten en hun (strafrechterlijke) bestraffing?; (2) wie is de 19de eeuwse gedetineerde of wat is het profiel van deze gedetineerde en hoe verandert dit?; (3) hoe wordt er gestrafd of hoe ontwikkeld de penitentiare praktijk zich in de loop van de 19de eeuw en hoe verhoudt de ideale en verkondigde gevangenis zich tot de penitentiare praktijk? Deze aanvraag betreft een co-financiering van een toegekend FWO-project, waarvan een copie in bijlage wordt toegevoegd. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • SONJA SNACKEN
ikv AGORA-programma : Gezondheidsverwachting volgens sociaal-economische status. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Steunpunt Demografie VUB analyseert in het kader van dit breder project vooral de differentiële mortaliteit naar socio-economische kenmerken. Deze analyses zijn gebaseerd op de Nationale Databank Mortaliteit & Morbiditeit? die werd aangemaakt door aan hun doodsoorzaken van 1991-96 in een geanonimiseerd bestand te koppelen aan de covariaten gemeten ten tijde van de volkstelling 1991. De analyses geven aan dt de 'ultieme ongelijkheid' in België erg groot is, vooral bij mannen van 45-64 jaar en vrouwen van 40-59 jaar. Ook zeer uitgesproken regionale verschillen blijven bestaan na controle voor individuele kenmerken. Referenties: P. Deboosere, S. Gadeyne (1999): 'De Nationale Databank Mortaliteit: Aanmaak van een databank voor onderzoek naar differentiële sterfte naar socio-economische status en leefvorm', Working Papers Steunpunt Demografie, SOCO-VUB, 1999-7. S. Gadeyne, P. Deboosere (2000): 'Socio-economische factoren in differentiële sterfte van mannen van 45-64 jaar in België', Working Papers Steunpunt Demografie, SOCO-VUB, 2000-1. S. Gadeyne, P. Deboosere (2000): 'Socio-economische factoren in differentiële sterfte van vrouwen van 40-59 jaar in België', Working Papers Steunpunt Demografie, SOCO-VUB, 2000-8. S. Gadeyne, P. Deboosere (2001): 'Sterftetafels naar geslacht, gewest en onderwijsniveau in België, 1991-96', Working Papers Steunpunt Demografie, SOCO-VUB, 2001-2. Organisaties: • Interface Demografie • Sociologie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE • Sylvie GADEYNE • PATRICK DEBOOSERE
De logica van Willem Stanley Jevons (1835-1882) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een vorig OZR-project (1971131490) leverde (onder meer) een schat aan ongepubliceerd materiaal op met betrekking tot de logica van William Stanley Jevons. Dit project is gericht op de verwerking van dit materiaal, en dient onder meer ter financiering van een nieuw bezoek aan de Jevons-archieven. Meer bepaal komen volgende thema's aan bod in dit project: (1) De conceptie en werking van Jevons' logische abacus, (2) De rol van Jevons bij het prioriteitsdebat omtrent de kwantificatie van het predicaat, (3) Jevons' kritiek op de logica van Mill, (4) Jevons en Boole over probability theory, (5) Universality of method bij Jevons en Boole, (6) De relatie tussen Jevons en Peirce. Met dit project willen we enerzijds nog meer ongepubliceerd materiaal verzamelen, en anderzijds dat materiaal verwerken in internationale publicaties. Organisaties: • Economisch, Monetair en Financieel Beleid
Onderzoekers: • DIRK FRANTZEN
Internationale technologische diffusie en de produktiviteitseffecten van onderzoek en ontwikkeling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project onderzoekt het belang van eigen commercieel gerichte O&O-inspanningen en van buitenlandse technologische diffusie bij de verklaring van de evolutie van de productiviteit van landen. Een internationale cross-sectie analyse wordt uitgevoerd op verschillende niveaus van aggregatie met betrekking tot een reeks OESO-landen gedurende de jongste drie decennia. Schattingen worden gemaakt van de elasticiteit van de totale factorproductiviteit met betrekking tot het binnenlands en het buitenlands O&O kapitaal, alsmede van de overeenstemmende opbrengstvoeten op de uitgaven aan O&O. Er wordt nagegaan of, en in welke mate, er veranderingen hebben plaatsgevonden in de waargenomen produktiviteitseffecten van O&O tijdens de onderzoeksperiode. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de implicaties van de resultaten voor de industriële politiek en het wetenschapsbeleid. Organisaties: • Economisch, Monetair en Financieel Beleid
Onderzoekers: • DIRK FRANTZEN
Man, vrouw en hun representaties: een onderzoek naar de interactie van gendervertogen in tekst en subject door middel van tekstanalyse en receptie-onderzoek Vrije Universiteit Brussel Abstract: Seksuele identiteiten zijn de laatste jaren meer en meer opengetrokken, en er is dan ook sprake van een ware "discursieve explosie" waarbij oude en nieuwe identiteiten de kop op steken. Het onderzoek wil de gendervertogen in verschillende populaire media-teksten nagaan, en onderzoeken hoe respondenten die lezen. In een eerste stadium zal daarom onderzocht worden welke prestaties van mannelijkheid en
vrouwelijkheid terug te vinden zijn in televisieprogramma's als "het swinpaleis", "ideale maten" en "blind date", evenals in tijdschrift artikels en foto's. In een tweede stadium zullen die teksten dan voorgelegd worden aan respondenten en door middel van kwalitatieve verwerking van dieprteinterviews zal gepoogd worden na te gaan hoe de discoursen die leven in het subject interageren met de tekstuele vertogen. Andere vragen die behandeld zullen worden zijn o.a. of mensen contradictorische discoursen (h)erkennen en vervolgens verwerpen of aanvaarden; welke tekstuele aspecten zijn bindend en dus niet vatbaan voor polysemie? Gebruik makend van een foucaultiaanse vertoog-analyse, hoopt het onderzoek dan ook een antwoord te vinden op de aloude vraag naar de kracht van de media in identiteitsvorming, en wat de mensen met deze gerepresenteerde identiteiten doen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • HANS VERSTRAETEN
Hollywood als droomfabriek. Een onderzoek naar de transformaties van de narratief-visuele codes en maatschappelijke ideologie van Holluywood. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Als meest dominante filmtraditie staat de Hollywood-cinema regelmatig ter discussie wegens de (onmogelijke) negatieve effecten die zij zou uitoefenen, waarbij o.a. sensationalisme en het uitdragen van een kapitalistische ideologie wordt verweten. Empirisch onderzoek om deze stellingen te onderbouwen ontbreekt meestal. Vandaar de nood aan een wetenschappelijke studie die de aard van deze Amerikaanse cultuurproducten, haar narratief-visuele codes en maatschappelijke ideologie, onderzoekt. Via literatuur-onderzoek, genre-studie en met name tekstuele analyses wordt getracht een antwoord te bieden op de vraag welke sociale "realiteit" de Hollywood film portreteert, welke ideologie zij propageert, hoe deze welbepaalde werkelijkheidsconstructie is te verklaren en aan welke veranderingen zijn onderhevig is. Hiervoor maken we gebruik van theoretische inzichten en onderzoeksmethoden uit verschillende onderzoeksdomeinen (o.a. semiologie, filmkunde, American Studies). De uiteindelijke onderzoeksresultaten worden gerelateerd aan productie- en consumptiestudies m.b.t. de Hollywood-cinema. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • HANS VERSTRAETEN
Jongeren tussen opleiding en werk in Brabantse en Vlaamse steden, 1500-1800: sociale, culturele en economische aspecten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vele stedelijke jongeren - vooral maar niet uitsluitend jongens - verlieten tijdens de vroegmoderne periode het ouderlijk huis om in het atelier van een ambachtsmeester een opleiding te krijgen, met als doel zelf een geschoolde ambachtsman te worden en in de hoop zich ooit als zelfstandige meester te kunnen vestigen. Het is evident dat het leerlingstelsel impact had op vele verschillende gebieden van het sociale en culturele leven, en dat ht tevens belangrijke consequenties had voor het functioneren van stedelijke economieën. Doel van de promotors is licht te werpen op de sociale, culturele en economische dimensies van het leerlingstelsel en de veranderingen die daarin plaatsvonden tijdens de vroegmoderne periode, met bijzondere aandacht voor de vraag welke de consequenties waren van het samenvallen, zowel ruimtelijk als temporeel, van leren, werken en wonen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Pedagogiek en Orthopedagogiek • Geschiedenis
Onderzoekers: • FRANKY SIMON • CATHARINA LIS • HUGO SOLY • Bert DE MUNCK
De Dayton Akkoorden: een voorbeeld van pro-actieve of re-actieve conflictspreventie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In decemder '95 slaagde de VS erin om een succesvolle vredesonderhandelingen te organiseren in Dayton, Ohio . De strijdende partijen uit het voormalige Yoegoslavië kwamen overeen op bijna alle punten van het vredesakkoord . Alhoewel velen sceptisch tegenover het akkoord en de uitvoering ervan stonden, zijn er sedertdien verscheidene stappen in de goede richting gezet . Maar wat met het cruciale punt: het etnisch conflict management, waaronder kunnen we het Dayton-akkoord classificeren en wat volgt er uit de theorie met betrekking tot het Dayton-akkoord en de uitvoering ervan ? Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • GUSTAAF GEERAERTS
Onderzoek naar het welzijn van personeelsleden en de organisatie-effectiviteit aan de VUB als functie van personeelsgerichte gezondheidsbevorderende activiteiten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voor een goed functionerend bedrijf zijn gezonde werknemers een essentieel onderdeel. Het mag dan ook niet verwonderen dat bedrijfsmanagers er naar streven om tot het invoeren en realiseren van een productiviteitsondersteunend personeelsbeleid te komn, en meer bepaald een beleid dat een gezondheidsbevorderend effect heeft voor de werknemers. Gezondheidspromotie binnen de bedrijfssetting biedt goede aangrijpingspunten on, onder andere, tot een verhoogd werkplezier, lager ziekteverzuim, lagere turnover bij het personeel te komen. Deze studie heeft tot doel inzicht in te verwerven in de mogelijkheden die de VUB als werksetting biedt om specifieke gezondheidsbevorderende en bewegingsgeoriënteerde programma's op te zetten voor haar werknemers. Hierbij zullen zowel bedrijfsverantwoordelijken, werknemers, alsook gezondheids- en welzijnsexperten bevraagd worden. Deze onderzoeksdata zullen als basis dienen om specifieke aanbevelingen te kunnen formuleren met betrekking tot het initiëren en uitvoeren van gezondheidsbevorderende en bewegingsgeoriënteerde programma's binnen de VUB. Deze aanbevelingen zullen in een follow-up studie op hun effectiviteit geëvalueerd worden. Organisaties: • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • LIVIN BOLLAERT
"Community policing" als nieuwe visie op de maatschappelijke functie van de politie: betekenis, grenzen en implementatie
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds een tiental jaren zijn in binnen- en buitenland vrij omvangrijke veranderingen aan de hand bij de politie. De dominante theorie die daarbij wordt gehanteerd wordt omschreven als community policing. Onderzocht wordt of dit concept van community policing een fundamentele verandering inluidt van de doelstellingen van politie en haar rol in de samenleving. Een belangrijk element in de rol van politie vormt de sociale controle. Verandert deze mee en in welke zin? Community policing propageert meer inbreng van de bevolking en andere sociale organisaties. Hoever reikt deze inbreng? Verbetert de relatie politie- bevolking door de community policing veranderingen? Waarom vinden de veranderingen nu plaats? Is er een verband tussen het toenemend appel op de politie als beheersing- en controle instrument van maatschapelijke problemen en de opeenvolgende crisissen van de westerse welvaartsstaat? Verder wordt onderzocht hoe de veranderingsdoelen inzake community policing in de politieorganisatie worden vertaald naar de werkvloer? welke aanpassingen in het management en de organisatiestructuur blijken daarbij nu essentiële vereisten. De interactie tussen centrale overheid, lokaal bestuur, politiediensten en justitie en alle andere partners die belast zijn met de uitvoering van het politionele en veiligheidsbeleid heeft grote invloed op de uiteindelijke implementatie van het beleid inzake community policing. Dit bestuursproces wordt in het onderzoek betrokken. Vooral het huidige focussen van het beleid op specifieke doelgroepen (cf. jongeren) of probleemwijken (cf. 'zero-telorance') zal gevolgen hebben voor de taakuitoefening van de politie. ook de evolutie in de rechtshandhaving van justitie door onder andere snelrecht kan een welbepaalde oriëntatie van het politiewerk met zich meebrengen. Kunnen deze maatregelen in verband worden gebracht met beleidsevoluties in het buitenland (cf. Nederland, Frankrijk)? Ook op het vlak van beleid en visie is een vergelijkend onderzoeksgedeelte dus van belang. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS
Politics beyond the state? The capacity of decision-making in the new institutional organization of modern politics. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De centrale probleemstelling van dit project is de vraag naar de gevolgen van de toenemende complexiteit van de politieke instellingen. In het bijzonder de meerlagigheid van instellingen (multi-level) daargt onze aandacht weg. In het kader van dit overkoepelend project lopen een aantal deel onderzoeken: bestuurlijke complexiteit op het gemeentelijke niveau, de Europese politiek van steden, de coördinatie van milieubeleid, het buitenlands beleid van regio's in federale staten, de werking van politieke partijen in meerlagige systemen. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • GUSTAAF GEERAERTS • BRUNO COPPIETERS • CHRISTIAN DESCHOUWER • MAARTEN JANS • TAMARA KOVZIRIDZE • Claus SCHULTZE • PATRICK STOUTHUYSEN • Jose VAN ASSCHE Martine
Socio-economische determinanten van differentiële sterfte in België: hazard modellen analyse met individuele en contextuele covariaten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De data die in dit project worden verwerkt hebben betreking op alle overlevenden en op de sterfgevallen van 1991t/m 1996. Aldus zijn deze personen nu voorzien val alle socio-economische kenmerken die opgenomen zijn in de huishoudformulieren en de individuele formulieren van de volkstelling van 1991. Verder zijn eveneens de gemeenten als geografische eenheid opgenomen zodat de differentiële sterfteanalyse nu integraal kan verlopen naar zowel individuele als contextuele covariaten. 3 taken: 1) De verdere uitbouw van deze Nationale Databank Mortaliteit/Morbiditeit door ook NIS-bestanden van de doodsoorzaken te koppelen aan de reeds bestaande koppeling sterfte/volkstelling. B) een verfijnde geografie uit te voeren met standardisatie voor geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en beroepssamenstelling. Een begin hiervan is reeds gemaakt via de productie van de indirect gestandariseerde mortaliteitsindex per gemeente, warbij totnogtoe enkel het effect van het geslacht en leeftijdsopbouw werd uitgeschakeld. C) De analyse van de differentiële sterfte naar geslacht, leeftijdsgroep, individuele socio-economische covariaten en contetuele kenmerken via hazard modellen. Dit is het voorwerp van deze FWO-aanvraag. Organisaties: • Interface Demografie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE • Sylvie GADEYNE
Sociale gezondheidsverschillen en ongelijke toegang tot zorg in België. Analyse op basis van de eerste nationale gezondheidsenquête. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de sociale ongelijkheid inzake ziekte en gezondheid te bepalen via vier invalshoeken : de gezondheidsstatus, leefstijlkenmerken, medische consumptie en financiële drempels in de toegang tot de gezondheidszorg. Dit gebeurt door een analyse van de eerste Belgische Gezondheidsenquête (1997) en door studie van de recente wetenschappelijke literatuur terzake. De empirische bevindingen zullen in een ruim sociaalwetenschappelijk kader worden geplaatst. Het onderzoek beoogt een verfijning van zowel de sociale als de gezondheidsindicatoren die aan de basis lagen van de eerste Belgische Gezondheidsenquête. Ook het creëren van een gefundeerde basis voor beleidsbeslissingen met het oog op het wegwerken van vermijdbare sociale gezondheidsverschillen, is een doelstelling van dit onderzoeksproject. In dit onderzoek zal gestreefd worden naar een creatieve wisselwerking tussen kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethodes. Er wordt ook belang gehecht aan de link tussen cijfermateriaal en theoretische denkkaders uit de internationale wetenschappelijke literatuur terzake. Op basis van de bevindingen kunnen bestaande theorieën en verklaringsmodellen eventueel worden genuanceerd. Organisaties:
• Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
Het drop-out fenomeen in de eerste kandidatuur. Oorzaken, motivaties en perspectieven bij het stopzetten van universitaire studies. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aangezien slechts zo'n 50% van de generatiestudenten aan de universiteit met succes de kaap van de eerste kandidatuur rondt, moet de helft van de studenten tijdens of na het academiejaar naar een alternatieve studie- of beroepskeuze uitzien. Dit onderzoek wil enerzijds dieper ingaan op het moment en de redenen van dit afhjaken en peilt anderzijds naar de tweede start van deze jongeren nadien. Meer bepaald is het de bedoeling na te gaan in hoeverre de oorzaken van dit afhaken in persoonlijke dan wel structurele factoren moeten gezocht worden n op welke basis de nieuwe "keuze" stoelt. Organisaties: • Onderzoeksgroep Vrouwenstudies • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie)
Onderzoekers: • RAOUL VAN ESBROECK • MACHTELD DE METSENAERE
The harmonization of building regulations and legislations for wind turbines in Flanders region and the dissemination using GIS and the spatial information directory.(ALTENER II-programma) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project kadert in het Europese Altener programma en wordt uitgevoerd door de VUB (Projectleider), ODE-Vlaanderen, een vzw, GIS support centre Flanders en Centrum voor Energie Advies (CEA) in Nederland. De bedoeling is een duidelijk beeld te geven van de bestaande wetgeving en regels voor het inplanten van windturbines in het buitenland en deze te vertalen naar de Vlaamse situatie. De input wordt hierbij geleverd door CEA. De resultaten van het project worden gekoppeld aan een bestaande databank in Vlaanderen die ondersteund wordt OC GIS Vlaanderen, een overheidsinstelling. Op deze manier worden de resultaten optimaal verspreid naar de locale overheden toe. Organisaties: • Stromingsmechanica
Onderzoekers: • CHARLES HIRSCH
Diaspora, identiteit en politiek. Een studie over de politieke aspiraties van Rwandese vluchtelingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bevolkingsverplaatsingen spelen een centrale rol in de sociale, politieke en economische geschiedenis van de Grote Meren in OostCentraal Afrika. Sinds de jaren 1960 echter gaat het in toenemende mate om gedwongen verplaatsingen di bovendien plaatsvinden in een context van toenemend geweld. Deze situatie is groeperingen gaan voortbrengen voor wie de "band met het vaderland" op dergelijke wijze werd geïdealiseerd dat de terugkeer bovenaan de politieke agenda kwam te staan. Het gaat hier dus om bewegingen die zich in zekere zin gedragen als diaspora. Het volstaat m.a.w. niet langer om de vluchtelingenproblematiek te benaderen vanuit een louter humanitair standpunt maar als een fenomeen met belangrijke politieke gevolgen. Dit onderzoeksproject stelt zich in de eerste plaats de vraag in welke mate de gebeurtenissen van 1994 in Rwanda hebben bijgedragen tot de vorming van een counter-diaspora. Om op deze vraag te kunnen beantwoorden, en dus te peilen naar de politieke aspiraties en attitudes van de huidige Rwandese vluchtelingengemeenschap, zal er vertrokken worden van een interdisciplinair onderzoekskader. Er zal erst een socio-cultureel profiel worden geschetst van de groep in kwestie. Vervolgens zal bestudeerd worden in welke mate de "oude Rwandese Elite" zich een politiek discours aanmeet dat mensen mobiliseert om een terugkeer te bedingen. Tenslotte zal nagegaan worden of de gemeenschap in kwestie gebruik maakt van de geo-politieke tegenstellingen in de Grote Meren ter financiële of diplomatieke ondersteuning van haar politieke aspiraties. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • JAN GORUS
Sociale gezondheidsverschillen (ikv AGORA-programma). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de sociale ongelijkheden inzake ziekte en gezondheid te bepalen via vier invalshoeken : de gezondheidsstatus, leefstijlkenmerken, medische consumptie en financiële drempels in de toegang tot de gezondheidszorg. Dit gebeurt door een analyse van de eerste Belgische Gezondheidsenquête (1997) en door studie van de recente wetenschappelijke literatuur terzake. De empirische bevindingen zullen in een ruim sociaalwetenschappelijk kader worden geplaatst. Het onderzoek beoogt een verfijning van zowel de sociale als de gezondheidsindicatoren die aan de basis lagen van de eerste Belgische Gezondheidsenquête. Ook het creëren van een gefundeerde basis voor beleidsbeslissingen met het oog op het wegwerken van vermijdbare sociale gezondheidsverschillen, is een doelstelling van dit onderzoeksproject. In dit onderzoek zal gestreefd worden naar een creatieve wisselwerking tussen kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethodes. Er wordt ook belang gehecht aan de link tussen cijfermateriaal en theoretische denkkaders uit de internationale wetenschappelijke literatuur terzake. Op basis van de bevindingen kunnen bestaande theorieën en verklaringsmodellen eventueel worden genuanceerd. Organisaties:
• Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • Christophe VANROELEN
Uitwerking van focus groups als sociologische, kwalitatieve onderzoeksmethode met toepassing binnen het kader van onderzoek naar etnische minderheden., i.c. conflicthandtering bij Turkse vrouwen in Vlaanderen en Brussel Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ons onderzoek omvat de uitwerking en evaluatie van 'focus groups' als sociologische, kwalitatieve onderzoeksmethode. Dit wordt beoogt via de vergelijking en triangulatie met andere vormen van kwalitatief onderzoek, zoals observatie, joint- en individuele diepte-interviews en documetnanalyse. Daarbij zoeken we een antwoord op de vragen: welk onderzoeksopzet leidt tot welke toepassingsmogelijkheden en welke zijn daarbij de consequenties zowel op interactieniveau als op inhoudelijk niveau? Beide vragen hangen samen, in die zin dat de inhoudelijke uitdieping van conflicthantering, als gevoelig thema de grenzen verduidelijkt van focus groups als groepsmethode, wat op zijn beurt informatie geeft over het interactieniveau. Het betreft dus een empirisch-kwalitatief onderzoek in de vorm vn verzameling, verwerking en analyse van kwlaitatieve data die we hoofdzakelijk genereren uit focus groups. Enerzijds vergelijken we hierbij diverse setups en samenstellingen van focus groups; anderzijds vergelijken en trianguleren we de bevindingen uit de focus groups met andere kwalitatieve data, om de specifieke eigenschappen en voor- resp. nadelen van de methode na te gaan. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
ikv AGORA-programma : interne migraties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project kadert in het DWTC-programma m.b.t. de ontsluiting en wetenschappelijke verwerking van ambtelijke data. Via een geanonimiseerde koppeling van interne migraties in de periode 1991-96 aan de sociaal-economische covariaten opgemeten in de volkstelling van 1991 (Nationale Databank Interne Migraties) worden de migraties qua richting (d.i. tussen steden, randstedelijke gemeenten, banlieue, rurale gemeenten) geanalyseerd in functie van leeftijd, geslacht, type van huishoudensinkomen, onderwijspeil en sociaal-economische status. De eerste hoofdstukken zijn specifiek voor elk van deze covariaten terwijl een afsluitend hoofdstuk een multivariate analyse geeft via een zgn. 'competing risk' logistische regressie. Dit is de meest exhaustieve analyse van interne migraties in België. Uitgebreide cartografie. Referentie: D. Willaert, J. Surkyn, R. Lesthaeghe (2000): 'Stadsvlucht, verstedelijking en interne migraties in Vlaanderen en België', Steunpunt Demografie, Vakgroep Sociaal Onderzoek, VUB, Brussel (rapport op CD-Rom, meerdere hoofdstukken ook op website SOCO, Interface Demography, publications on line) Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE • DIDIER WILLAERT • JOHAN SURKYN
Bijkomende OZR-toekenning bij FWO-project : Jongeren tussen opleiding en werk in Brabantse en Vlaamse steden, 15001800: sociale, culturele en economische aspecten.(projectnummer FWOAL114) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vele stedelijke jongeren - vooral maar niet uitsluitend jongens - verlieten tijdens de vroegmoderne periode het ouderlijk huis om in het atelier van een ambachtsmeester een opleiding te krijgen, met als doel zelf een geschoolde ambachtsman te worden en in de hoop zich ooit als zelfstandige meester te kunnen vestigen. Het is evident dat het leerlingstelsel impact had op vele verschillende gebieden van het sociale en culturele leven, en dat het tevens belangrijke consequenties had voor het functioneren van stedelijke economieën. Doel van de promotors is licht te werpen op de sociale, culturele en economische dimensies van het leerlingstelsel en de veranderingen die daarin plaatsvonden tijdens de vroegmoderne periode, met bijzondere aandacht voor de vraag welke de consequenties waren van het samenvallen, zowel ruimtelijk als temporeel, van leren, werken en wonen. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek • Geschiedenis
Onderzoekers: • FRANKY SIMON • HUGO SOLY • Bert DE MUNCK
Exploratie van interventieonderzoek met betrekking tot de gerontagogische praxis. Toepassingsdomein : gerontagogische geheugencursus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De projectleider heeft in samenwerking met het team van de dienst SOGE, een geheugencursus voor ouderen ontwikkeld. Naast de ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de implementatie van deze cursussen, werd er ook gewerkt aan publicaties hieromtrent. Zo verscheen er in 1992 een boek omtrent dit thema, en in 1997 werd een handleiding voor deze cursussen uitgebracht. In onze kennisontwikkeling terzake is er nu ook nood aan onderzoek om de ervaringsgerichte gerontagogische kennis verder te exploiteren. Bovendien wensen we na te gaan of deelname aan deze gerontagogische cursussen leidt tot verandering inzake de perceptie van het eigen geheugenfunctioneren en inzake een aantal psychosociale criteria. Een derde aandachtspunt van dit onderzoek betreft de psychometrische kwaliteiten van de gehanteerde meetschalen. Op dit ogenblik zijn diverse cursussen lopende, die door de projectleider op een gestandardiseerde manier gedoceerd worden. Via dit project willen we de heirbij verzamelde informatie dus verder analyseren. Zodat we op termijn kunnen komen tot meer fundamentele vraagstellingen omtrent interventieonderzoek bij gerontagogische cursussen. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • CHRISTEL GEERTS
Een belevingsonderzoek bij kinderen en jongeren in een veranderende bewegingscultuur : ervaringen en visie van de schoolgaande jeugd en de leerkrachten betreffende L.O. en de schoolsport. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uit onderzoek blijkt dat kinderen zelf niet enthousiast zijn over de school, die belangrijke delen van de kinderwereld opeist. Terwijl sport een populaire vrijetijdsbesteding is bij jongeren weten we niet hoe kinderen het bewegingsaanbod op school, met name de les LO en de
schoolsport, ervaren. Het laatste decennium is er een toename van kwalitatief onderzoek merkbaar in de internationale literatuur in het algemeen en in de LO in het bijzonder. Bij deze laatsten kan een onderscheid gemaakt worden tussen de onderzoeken waarbij het accent ligt op de acties en ervaringen van de leerkracht LO en deze waar de leerling centraal staat. Buitenlandse onderzoeksgegevens kunnen echter niet zomaar vertaald worden naar onze eigen Vlaamse situatie, omdat qualitatieve data contextafhankelijk zijn. Bovendien zijn er geen onderzoeken waarbij: (a) zowel leerkrachten als leerlingen bevraagd worden, (b) de ervaringen met curriculaire én extra-curriculaire sportactiviteiten samen worden geëvalueerd, (c) rekening gehouden wordt met verschilllen naargelang leeftijd, geslacht, sportief niveau én onderwijsnet. Met dit onderzoek willen we meer inzicht verwerven in de wijze waarop kinderen en jongeren alsook leerkrachten LO het bewegingsaanbod in de school ervaren en wensen, dit in de context van de huidige bewegingscultuur in Vlaanderen. Organisaties: • Bewegingsvorming en Sporttraining
Onderzoekers: • KRISTINE DE MARTELAER
De kwaliteit van ouder-kind relaties en de psychologische ontwikkeling van kinderen in lesbische gezinnen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek is het derde deel van een follow-up studie naar de ontwikkeling van kinderen geboren in een lesbische relatie via KID. In het eerste deel van deze follow-up studie werden 30 kinderen tussen 4 en 8 jaar onderzocht wat betreft hun gedrags- en emotionele ontwikkeling, hun sekserol ontwikkeling van de ouder-kind interacties (1989-1996). In een tweede deel van deze studie wordt de psychseksuele, de sociale en de identiteitsontwikkeling onderzochrt van dezelfde kinderen die nu tussen 11 en 14 jaar oud zijn (1998-2001). Het hier besproken derde luik van dit onderzoek heeft een tweeledig doel: (1) de initiële onderzoeksgroep van 4 tot 8-jarige kinderen uitbreiden van 30 narr 80 . (2) Een aantal relevante onderzoeksvragen die als aanbevelingen voor meer gedetailleerd onderzoek uit de vorige rapportage kwamen, verder uitwerken. Aandacht zal worden besteed aan (1) de ontwikkeling van hechtingsrelaties tussen kind en beide moeders, (2) de emotionele ontwikkeling van het kind, in het bijzonder de ontwikkeling van het zelfconcept, (3) de ontwikkeling van de genderidentiteit en het sekserol gedrag. De studiegroep zal worden vergeleken met een gematchte controlegroep van kinderen opgegroeid bij heteroseksuele ouders. Er zal gebruik worden gemaakt van een multimethodische aanpak (zelfontworpen interviews, gestandardiseerde vragenlijsten, psychologische tests). Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • ANNE BREWAEYS
Jongeren tussen opleiding en werk in Brabantse en Vlaamse steden, 1500-1800: sociale, culturele en economische aspecten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vele stedelijke jongeren - vooral maar niet uitsluitend jongens - verlieten tijdens de vroegmoderne periode het ouderlijk huis om in het atelier van een ambachtsmeester een opleiding te krijgen, met als doel zelf een geschoolde ambachtsman te worden en in de hoop zich ooit als zelfstandige meester te kunnen vestigen. Het is evident dat het leerlingstelsel impact had op vele verschillende gebieden van het sociale en culturele leven, en dat ht tevens belangrijke consequenties had voor het functioneren van stedelijke economieën. Doel van de promotors is licht te werpen op de sociale, culturele en economische dimensies van het leerlingstelsel en de veranderingen die daarin plaatsvonden tijdens de vroegmoderne periode, met bijzondere aandacht voor de vraag welke de consequenties waren van het samenvallen, zowel ruimtelijk als temporeel, van leren, werken en wonen. Organisaties: • Centrum voor de Pre-industriële Productieprocessen en Arbeidsverhoudingen • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • FRANKY SIMON • CATHARINA LIS • HUGO SOLY
Het acquis communautaire van de Europese Unie. Een kritische retrospectieve en prospectieve analyse van de constitutie van de Europese Unie en haar evolutie van uniformiteit naar flexibiliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 'De volledige handhaving en de verdere ontwikkeling van het acquis communautaire' is, volgens Artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna: 'VEU'), één van de doelstellingen van de EU. Het acquis communautaire is derhalve een fundamenteel begrip en beginsel binnen de constitutionele rechtsorde van de EU. Doorheen de jaren zijn de verwijzingen naar het acquis communautaire dan ook ontelbaar geworden, zowel in het primair EU recht, de rechtspraak van het Hof van Justitie, als in andere officiële EU-documenten en de media. Het probleem is echter dat nimmer een omschrijving van het beginsel in het primair EU recht is ingeschreven. Dit doet ernstige vragen rijzen omtrent de juridische inhoud van het begrip en de politieke draagwijdte ervan. Enerzijds wordt het aangewend door de gemeenschapsinstellingen, inclusief het Hof van Justitie, om de lidstaten op hun verdragsverplichtingen te wijzen. Anderzijds komt het voor in het kader van de uitbreiding van de EU (en de verplichting van de nieuwe kandidaat-lidstaten om het bestaande acquis over te nemen 'without jeopardy of the integrity of the acquis communautaire' (Resolutie van het Europees Parlement over de voorbereiding van de herziening van de Verdragen en de volgende Intergouvernmentele Conferentie, C5-0143/1999, 18 november 1999)). Meer recentelijk kan worden verwezen naar de bepalingen van het Verdrag van Amsterdam betreffende nauwere samenwerking. Deze bepalingen laten een beperkt aantal lidstaten toe om verder te gaan dan anderen, op voorwaarde dat dit 'geen afbreuk doet aan het acquis communautaire' (artikel 43 VEU). Traditioneel wordt nochtans gesteld dat het acquis institutionnel, volgens hetwelk alle lidstaten moeten deelnemen aan de besluitvorming, integraal deel uitmaakt van het acquis communautaire. Deze begripsverwarring - we kunnen zelfs spreken van flagrante tegenstrijdigheden - omtrent één der fundamentele beginselen van het EU recht leidt stilaan tot een zinledigheid ervan. Het doel van het onderzoeksproject is dan ook om via een juridische analyse van de verschillende contexten waarin het beginsel acquis communautaire werd en wordt gebruikt te komen tot een (betere) begripsomschrijving van het acquis communautaire, en van daaruit tot een beter verstaan van de constitutionele rechtsorde van de EU, van haar verleden en van haar toekomst. Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • TONY JORIS • Pieter PAEPE • Ann Marie VYNCKE
Waarden en normen in de sport : de Olympische gedachte in de Vlaamse samenleving. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Achter de Olympische spelen zit een gedachtengoed (van de Coubertin) met als waarden: solidariteit, vrede, antidiscriminatie en gelijke kansen voor idereen. Het IOC draagt dit gedachtengoed uit. De Coubertin zag in de internationale sport immers een vorm van verbroedering, die in zijn opvattingen opvoedkundige betekenis diende te hebben voor de jeugd van de toekomst. Het IOC pretendeert deze waarden van de Olympische beweging via het medium sport over te dragen naar de totale maatschappij. In dit onderzoek zal getracht worden na te gaan hoe het grote publiek tegen de Olympische gedacjhte aankijkt en de eventuele discrepantie trachten te verklaren. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Onderzoek naar globalisering en lokalisering in de sport. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Niet alleen spelers en clubs stellen zich in sommige sporten meer en meer terughoudend op ten aanzien van deelname aan de nationale competities maar ook de pers en het publiek tonen minder en minder belangstelling. En dit terwijl de deelname aan die sport op recreatief niveau vaak op een explosieve wijze is toegenomen. Grote internationale competities en events kennen een ongekende populariteit, zowel in toeschouwersaantallen als in kijkdichtheid en uitzendtijd bij sportuitzendingen. Het sportlandschap groeit dus steeds verder uit elkaar. Enerzijds heeft topsport zich ontwikkeld tot een bezigheid voor full-time professionals die meer en meer in de internationale arena werkzaam zijn, betaald door multinationals, in een internationaal gezelschap onder de ogen van een internationaal publiek. En dit terwijl de recreant meer en meer afstand neemt van die waarden die jarenlang kenmerkend zijn geweest voor de sport als daar zijn competitie, verenigingsverband, prestatievergelijking. Een trend die door Crum (1991) de ontsporting van de sport werd genoemd, en gepaard gaat met een lokaliseringstendens: de recreatiesport die lokaal, individueel in los verband beoefend wordt (de opkomst van de volkssporten is hiervan een voorbeeld).Scaalverkleining dus en culturele diversificatie. Niet meer "dat men sport" vormt een onderscheidend kenmerk, maar "hoe", "met"wie" en "in welk verband" (Bourdieu 1998). M.a.w. we merken twee richtingen waarin de sport evolueert : een internationale/ mondiale waar (top)sport meer en meer op het internationale vlak verloopt en een lokale waar (recreatie)sport meer en meer lokaal plaatsgrijpt. "Globalisering/mondialisering" versus" lokalisering" dus. Dit verschijnsel werd door Featherstone (1990) omschreven als de "paradox of culture", of m.a.w. het samen gaan van (in eerste opzicht) tegenstrijdige tendenzen. Dit onderzoeksvoorstel wil deze globalisering en lokalisering van de sport in kaart brengen en de gevolgen ervan voor de organisatei en het beleid van de sport analyseren. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Vorming of gevechtstraining ? Een onderzoek naar de visies en ervaringen van jeugdige vechtsporters en hun trainers. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Internationaal vergelijkende studies tonen aan dat oosterse gevechtssporten (judo, karate, taekwondo, kickboksen, ...) een steeds grotere populariteit genieten bij jongeren in het Westen. Van de drie benaderingswijzen van vechtsport-beoefening die in het Westen kunnen onderscheiden worden (holistisch, utilitair en sportief) is vooral de utilitaire of efficientie-benadering het meest populair bij westerse jongeren. Voorbeelden hiervan zijn de harde vechtsportvarianten zoals kickboksen en full-contact. Momenteel is er echter weinig geweten over de wijze waarop jongeren het beoefenene van een gevechtsport ervaren (oa participatie-motieven, vormende aspecten,..). Eveneens is er weinig bekend met betrekking tot het begeleidingsproces van jongeren in de vechtsporten (oa nagestreefde doelen, verschillen met andere sporten,...). Ervaringen van jongeren met vechtsporten en visies van hun trainers op de begeleiding zullen worden geanalyseerd. Een dergelijke analyse kan bovendien beschouwd worden als een vorm van evaluatie van de bestaande situatie van vechtsportbeoefening door jongeren, waarbij oa meer duidelijkheid kan verkregen worden over de (positieve of negatieve) impact van het beoefenen van vechtsporten door jongeren. Deze aanzet dient tenslotte te worden gekaderd in een ruimere aanpak waarbij ook de spanningsvolle verhouding tussen de eigenheid van sommige omgangsregels en visies binnen vechtsporten en algemeen van kracht zijnde waarden en normen in de samenleving moet bestudeerd worden. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Onderzoek naar de studie- en sportcarrière van VUB-topsportstudenten sinds het academiejaar 1987-1988. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject verschaft opvolging van een doctoraat en post-doctoraat en heeft tot doel ,om de invloed van de kwaliteit van de relaties van atleten met hun ouders en trainer op de ontwikkeling van hun sportieve carrière te onderzoeken. Dit onderzoeksproject verloopt in samenwerking met Faculty of Sport Sciences (Sport Psychologie) van de Universität Leipzig (Duitsland) en University of Brighton (GB). Op onderzoeksmethodologisch vlak worden de psychometrische karakteristieken van drie vragenlijsten over interpersoonlijke relaties in de competitiesport onderzocht. In tweede instantie wordt op het inhoudelijke vlak (a) het voorkomen van taak- en socio-emotioneel gedrag, (b) de differentiatie tussen het werkelijk voorkomend gedrag en het gewenst persoonlijk gedrag, en (c) het verband tussen de interpersoonlijke perceptie en de plezierbeleving en participatiemotivatie van de atleten onderzocht. Tenslotte zal er specifieke aandacht besteed worden aan de interpersoonlijke percepties van atleten die door een van de ouders getraind worden. De bekomen onderzoeksgegevens zullen als voorbereiding dienen voor cross-cultureel onderzoek met betrekking tot de kwaliteit van interpersoonlijke relaties van jonge Europese en Amerikaanse talentvolle atleten (samenwerking VUB - Youth Sport Institue van Michigan State University- VS). Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
Ontwikkeling van gelijkekansenindicatoren - gelijkekansenanalyse van beleidsdocumenten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Vrouwenraad is een overkoepelende organisatie voor verenigingen die werken aan gelijke kansen voor vrouwen en mannen in een multiculturele samenleving. Heel wat vrouwenverenigingen - met verschillende achtergronden - zijn bij ons aangesloten. Concreet is onze opdracht: :: Informeren Onze verspreidingskanalen zijn: website en nieuwsbrief rapporten, hoorzittingen en studiedagen :: Overleg en dialoog We overleggen met beleidsmensen, academici, diverse organisaties en belangengroepen. Dit om onze standpunten zo goed mogelijk te
onderbouwen. Wij willen tevens het maatschappelijk debat stimuleren. Dit doen we door in te spelen op de actualiteit en door onze standpunten bekend te maken bij de pers, academici en het middenveld. :: Druk uitoefenen We verdedigen onze stellingen bij het beleid en brengen onze eisen op de politieke agenda. Daarnaast adviseren we de overheid op eigen initiatief of op verzoek. We waken over de de toepassing van de resoluties van de VN-Wereldvrouwenconferenties, het VN-Vrouwenverdrag en andere internationale mensenrechteninstrumenten. Wij voeren een aanwezigheidspolitiek in nationale en internationale organisaties, overlegorganen en werkgroepen. Organisaties: • Vesalius College
Onderzoekers: • ALISON WOODWARD
Drop-out in het eerste jaar hoger onderwijs : oorzaken, motieven en toekomstperspectieven bij het stopzetten van de studies. Uitbouw van een voorspellingsmodel, van een preventie- en remediëringsplan.(OBPWO 1998) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voor één op twee studenten is de overgang van secundair naar hoger onderwijs problematisch, wat financiële en psychologische consequenties heeft. Onderzoek i.v.m. slagen en mislukken in het hoger onderwijs gebeurt vaker op basis van studieresultaten, binnen de dichotomie "geslaagd versus niet-geslaagd", waardoor voorbijgaand wordt aan de diversiteit binnen beide categoriën en de dynamiek die leidt tot drop-out. dit onderzoek concentreert zich op de achtergronden en motieven van neit-geslaagde eerste generatiestudenten en eerste generatiestudenten die de instelling verlaten alvorens ze deelname aan de eindexamens. Vooral het dynamisch proces dat aan de basis ligt van een beslissing tot "drop-out" staat centraal. een steekproef van 4 400 eerste generatiestudenten (3 000 universiteitsstudenten en 1 400 studenten uit hogescholen) worden gevolgd tijdens het eerste jaar hoger onderwijs. Een schriftelijke enquête tijdens de eerste week van het nieuwe academiejaar zal informatie verstrekken mbt de socio-culturele achtergrond, schooloopbaan, vaardigheden en mogelijkheden van de student dmv semi-gestructureerde interviews zal het Organisaties: • Centrum voor de Interdisciplinaire Studie van Brussel
Onderzoekers: • MACHTELD DE METSENAERE
Nationale Databank Mortaliteit en Morbiditeit: Individiuele record linkage van de doodsoorzaken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het steunpunt Demografie heeft reeds de koppeling uitgevoerd van alle sterften van 1991-1996 in België aan het individuele databestand van de Volkstelling van 1991. Aldus beschikken we over een primeur in België omdat de volkstelling tal van socio-economische karakteristieken opmeet die nu voor de analyse van differentiële mortaliteit kunnen gebruikt worden. Het ontbrekende stuk hierbij zijn de doodsoorzaken. Dit is een afzonderlijk NIS-bestand. Via dit project wensen we eveneens een directe record-linkage uit te voeren met de bestaande databank zodat de finale databank kan aangemaakt worden met de doodsoorzaken inbegrepen. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Studie naar de evolutie van het aankoopgedrag van de consument en de interesse in en het gebruik van verschillende distributievormen in de toekomst. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op basis van een grondige literatuurstudie zal een overzicht gegeven worden van nieuwe distributievormen en trends in het aankoopgedrag van consumenten zoals deze in België en/of het buitenland kunnen vastgesteld worden. De bedoeling van de empirische studie is twee jaar na elkaar idendtiek dezelfde vragenlijst af te nemen bij een representatieve steekproef van de Belgische bevolking. Hiermee zal o.a. nagegaan worden of er wijzigingen optreden in de eisen en wensen van de consument aangaande de toekomstige winkel (betreffende service, openingsuren, ...), evenals de interesse ende bereidheid om gebruik te maken van nieuwe distributievormen oals internet, teleboetiek,... Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS • Maggie GEUENS
De financiële problematiek van kankerpatiënten. Analyse en beleidsvoorstellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek werd de financiële problematiek van kankerpatiënten geanalyseerd op basis van cijfergegevens over 540 kankerpatiënten die in 1998 bij de Vlaamse Liga tegen Kanker financiële steun ontvingen. Voor deze patiënten werd het sociaal profiel onderzocht aan de hand van variabelen omtrent leeftijd, geslacht, gezinssamenstelling, inkomen, enz... Ook de problematiek waarmee deze patiënten geconfronteerd werden, werd in kaart gebracht. Daarbij kwamen in de eerste plaats de ziektekosten aan bod, uitgesplitst over de verschillende uitgavenposten. Daarnaast werden ook variabelen over aandoening, hospitalisatie en behandeling onderzocht. Op die manier konden een aantal knelpunten en drempels voor de toegankelijkheid van de gezondheidszorg worden aangetoond. Het is duidelijk dat de kosten ten gevolge van kanker voor een deel van de patiënten in de steekproef onhaalbaar hoog zijn. Dit ligt enerzijds aan de lage inkomens. Een aanzienlijk deel leeft van een inkomen onder de armoedegrens. Anderzijds stelt zich het probleem van de hoge ziektekosten. Vooral ziekenhuisfacturen en kosten voor geneesmiddelen wegen zwaar. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
Ondersteuning van project : Onderzoek naar de neuropsychologische sequelen bij (A)apparently (L)life (T)threatening (E)events (ALTE). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit onderzoek willen we nagaan welke neuropsychologische gevolgen er zich kunnen voordoen bij kinderen op de leeftijd van 4 tot 8 jaar, die in de periode na hun geboorte een ALTE hebben doorgemaakt. ALTE staat voor "Apparently Life Threatening Event". Nieuwe medische behandelingen doen het sterftecijfer bij zuigelingen dalen (mortaliteit neemt af), maar wat gebeurt er met de psychologische morbiditeit? Aan de hand van een uitvoerige neuropsychologische screening willen we nagaan of deze kinderen een vergelijkbaar profiel vertonen als controlekinderen. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Verzorging van een training en opvolging voor Belgische diensten intensieve zorgen, die vrijwillig deelnemen, in het kader van het Biomed-project. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een training en een opvolging zal verzorgd worden voor Belgische diensten intensieve zorgen, die vrijwillig deelnemen, in het kader van het Biomed-project ("The implementation of guidelines for budget control and cost calculation in European intensive care units and its effects on the quality of ICU management", Euricus III, EU-project: Biomed 2, contractnr. BMH4-98-3461). De technische training, die onder genoemde Euricus III-project valt, zal betrekking hebben op inzichtelijke elementen van kostprijscalculatie en butgettering, maar zal in het kader van de huidige overeenkomst geplaatst worden binnen het breder kader van een actie-onderzoek. Dit impliceert dat hiertoe bijkomende activiteiten zullen worden georganiseerd die zich situeren binnen een groepgerichte organisatie-interventie met als belangrijkste doel het functioneren van een dienst intensieve zorgen, de interne samenwerking en haar management te verbeteren. Organisaties: • Kritische Zorgen • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector
Onderzoekers: • LUC HUYGHENS • MARC JEGERS
Verwerking van de enquête uitgevoerd onder leden en andere personeelsleden van Vlaamse parastatalen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Abstract niet beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
ikv project Sport en samenleving : opstellen van inventarisatierapport over thema "Beheer en organisatie van de sport" ism Prof. M. PIERON van ULG. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -opstellen van een verkennende nota omtrent "jeugdsport in Vlaanderen"-opstellen van een nota met voorstellen m.b.t. toekomstverkennende thema's-begeleiding van de voorbereiding van seminaries Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
ikv project Sport en samenleving : opstellen van inventarisatierapport over thema "gelijkheid van kansen en sport" ism Prof. R. VANFRAECHEM van ULB. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -opstellen van een verkennende nota omtrent "jeugdsport in Vlaanderen"-opstellen van een nota met voorstellen m.b.t. toekomstverkennende thema's-begeleiding van de voorbereiding van seminaries Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Uitvoeren v/e studie betreffende de problemen die verband houden met de vergoeding te betalen dr fotoverkooppunten, fotohandelaars , c.q. fotofinishingbedrijven ingeval v/e verkeerde ontwikkeling of het verlies v/d te ontwikkelen films Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie intellectuele rechten Organisaties: • Economisch Recht
Onderzoekers: • MICHEL FLAMEE
De impact van psychosociale factoren op de volksgezondheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In deze literatuurstudie wordt gezocht naar een antwoord op de vraag 'Welk is de impact van psycho-sociale factoren op de gezondheid'. A.d.h.v. het antwoord op deze vraag wordt beoogd wetenschappelijk onderbouwde voorstellen voor het (preventieve) gezondheidsbeleid te formuleren. Een duidelijke afbakening van de onderzoeksopdracht zorgt voor het hanteerbaar maken van dit complexe en zeer uitgebreide onderzoeksveld. Deze afbakening houdt in dat er zal ingegaan worden de impact van zowel de risico- als de beschermende factoren op de geestelijke gezondheidszorg. Het geheel wordt geplaatst tegen de achtergrond van Vlaamse epidemiologische gegevens (prevalentie- en incidentiecijfers, morbiditeits- en mortaliteitscijfers)
betreffende deze psycho-sociale factoren, psychische stoornissen en psychisch welbevinden. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • MARCUS LEYS
De grenzen van de fiscale onderzoeksmachten inzake inkomstenbelastingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel na te gaan welke de grenzen zijn van de fiscale onderzoeksmachten inzake de inkomstenbelastingen. Er zal zowel in het interne recht als in het internationale recht worden nagegaan welke onderzoekshandelingen de fiscus kan stellen, verweermiddelen de belastingsplichtige kan inroepen en welke de fundamentele rechten zijn die hem worden toegekend. Dit onderzoek zal zich dan ook hoofdzakelijk toespitsen op de rechtspositie van de belastingsplichtige die wordt geconfronteerd met een fiscaal controleonderzoek. Hierbij zullen de verschillende interferenties tussen de belastingadministratie, de belastingplichtige en derden uitvoerig aan bod komen. Aldus is het de bedoeling van deze studie om ter zake geldende nationale en internationlae bepalingen grondig door te lichten. Hierbij zal uiteraard niet alleen beschrijvend worden te werk gegaan. d aandacht zal voornamelijk worden besteed aan de heersende discussiepunten in de rechtspraak en de rechtsleer. Ook zal worden getracht de leemten in het systeem bloot te leggen en waar nodig zullen overwegingen de lege feranda naar voor worden gebracht. Vanzelfsprekend zal in dit verband rechtsvergelijkend onderzoek onontbeerlijk zijn. Organisaties: • Fiscaal Recht • Accountancy, Auditing en Bedrijfsfinanciering
Onderzoekers: • Michel Gaston MAUS • ANDRE SPRUYT
Zichzelf zijn en zichzelf ontplooien in Vlaanderen:een cultuursociologische analyse Vrije Universiteit Brussel Abstract: In ruim tien jaar tijd, ontwikkelde de Vakgroep Sociologie een gereputeerde onderzoeksexpertise rond het onderwerp 'individualisme'. Eén van de opmerkelijke bevindingen uit ons onderzoek, is de ruime instemming onder de bevoking met expressief individualistische vertogen rond zelfontplooiing. Deze bevinding sluit aan bij onderzoek uit andere landen, waarin de opkomst van het expressief individualisme wordt omschreven als een culturele tendens met verstrekkende gevolgen. Wat in de literatuur rond zelfontplooiing echter vooral opvalt, is de veelheid aan betekenissen en interpretaties die het concept 'zelfontplooiing' kenmerken. Daarom is een exploratief-kwalitatieveonderzoeksfase wenselijk. De bedoeling van dit ondezoek is tweeledig. Ten eerste willen we nagaan welke betekenissen en inhouden er bij de bevolking aan het concept 'zelfontplooiing' toegekend worden. Dit zal gebeuren met behulp van het Atlas-ti programma voor inhoudsanalyse. Ten tweede willen we, op basis van de resultaten van het onderzoek, nieuwe schalen voor kwantitatief onderzoek ontwerpen, die de verschillende varianten van het expressief individualisme kunnen meten in survey-onderzoek. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Etnografische studie van meertaligheid bij migrantenleerlingen in een Vlaamse middelbare school, en de rol van de meerderheidstaal daarin. Universiteit Antwerpen Abstract: In deze studie wordt een etnografische beschrijving gemaakt van het meertalig taalgebruik van migrantenleerlingen uit 2 klassen van de hogere cyclus van het (technisch) middelbaar onderwijs. In een eerste luik worden historische en sociologische antecedenten van (im)migratie en anderstaligheid geschetst. Een tweede luik gaat in op de specifieke lokatie waarin ik mijn onderzoek doorvoer (de school) en de mensen waarmee ik werk (leerlingen en leerkrachten). In het derde, belangrijkste luik wordt het actuele taalgebruik in die lokatie beschreven: eerst komen de frequentie en de lokale, personele en funktionele distributie van andere talen aan bod. Daarna wordt een verklaring aangeboden voor dit taalgebruik, en wordt ingegaan op taalhoudingen, ideologie, de hegemonie van het Nederlands op school en eventuele mechanismen van verzet daartegen. Organisaties: • INTERONDERZOEKSGROEP TAALKUNDE (IOTa) • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Jozef Verschueren
Controle en nazicht van vragenlijst opgesteld door SAGO, analyse van de resultaten en vergelijking van resultaten met andere populaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
SOCRATES PROJECT /Transnational cooperation project. Frameworks to draw upon in designing induction programs for beginning teachers Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project werd een Europese vergelijkende studie gemaakt van structuren en programma's via dewelke in de verschillende Europese landen aanvangsbeleiding wordt opgezet voor beginnende leraren. Organisaties: • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • NADINE ENGELS
Perspectieven van uitgestroomde wetenschappers op de arbeidsmarkt Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De centrale vragen van het onderzoek zijn: waar komen uitgestroomde wetenschappers terecht, wordt hun onderzoekservaring gevaloriseerd in een niet-universitaire context en wat is de specifieke waarde van een doctoraat voor een loopbaan buiten de universiteit? De aanpak is breed, de arbeidsmarktsituatie van uitgestroomde wetenschappers over alle oriëntaties heen wordt geanalyseerd. Tot de uitstromers behoren ex-wetenschappelijk medewerkers van Vlaamse universiteiten met gemiddeld 5 jaar werkervaring binnen een universitaire context die in de periode 1990-2000 op de arbeidsmarkt zijn terechtgekomen. De waarde van een doctoraat wordt geëvalueerd op basis van een vergelijking van de arbeidsmarktsituatie van gedoctoreerde en niet-gedoctoreerde uitstromers.. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS
Levering tabellen uit het rapport "houdingen van jongeren", een secundaire analyse v. houdingen van jongeren en hun onderlinge verschillen ....Alsook verschillen in houdingen tss leerlingen en leerkrachten vr verschillende studierichtingen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Abstract niet beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Scenariorapport MIRA-S 2000 Deel . Bevolking : Gemeentelijke bevolkingsprognoses. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project levert data aan die MIRA-2000 nodig heeft om gemeentelijke bevolingsprojecten aan te maken voor Vlaanderen. Deze data zijn gemeentelijke migratiesaldi 1995-96, lidmaatschapscoëfficiënten van huishoudens naar leeftijd & geslacht, de indeling in migratiebekkens en verdere consulting. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Geopolitiek, 'geografisch geweten' van de buitenlandse politiek? Een kritische, genealogische studie naar de eigenheid en bruikbaarheid van de geopolitieke benaderingswijze in de studie van het buitenlands beleid. Universiteit Antwerpen Abstract: Geopolitiek, 'geografisch geweten' van de buitenlandse politiek? Een kritische, genealogische studie naar de eigenheid en bruikbaarheid van de geopolitieke benaderingswijze in de studie van het buitenlands beleid. Organisaties: • Politieke wetenschappen • Internationale politiek
Onderzoekers: • Yvan Vanden Berghe • David Criekemans
De aansprakelijkheid van aandeelhouders in kapitaalvennootschappen. Onderzoek naar een sanctieregeling voor de miskenning van plichten door een aandeelhouder. Universiteit Antwerpen Abstract: In kapitaalvennootschappen (NV en BVBA) is de aansprakelijkheid van de aandeelhouders of vennoten beperkt tot hun inbreng. Vooral in situaties waar de vennootschap zelf geen verhaal meer biedt, worden pogingen ondernomen om de aandeelhouders toch aan te spreken. Dit heeft tot dus ver geleid tot een aantal rechtsfiguren die met wisselend succes worden toegepast op deelaspecten van het probleem. Dit onderzoek wil peilen naar de mogelijkheid van een coherente benadering van de problematiek van de aansprakelijkheid van aandeelhouders voor hun doen en laten in het kader van een kapitaalvennootschap. Uitgangspunt vormen de gedragsregels of plichten waaraan een aandeelhouder zich moet houden ten opzichte van de vennootschap zelf, zijn mede-aandeelhouders en derden. Binnen elk van deze relaties zullen de grondslagen en de inhoud van de plichten van aandeelhouders onderzocht worden. Deze plichten kunnen dan als maatstaf dienen voor de vaststelling van een fout die door de aandeelhouder begaan werd die tot aansprakelijkheid kan leiden. In dit onderzoek zal gebruik gemaakt worden van de functionele rechtsvergelijking met voornamelijk het Duitse, het Nederlandse, het AngloAmerikaanse en het Franse recht. Organisaties: • Handels- en economisch recht • Onderneming en recht
Onderzoekers: • Herman Braeckmans
Aansprakelijkheid bij professionele risico's. Universiteit Antwerpen Abstract: De burgerrechtelijke aansprakelijkheid binnen de onderneming wordt geregeld door enkele artikelen in de Arbeidsongevallen- en Beroepsziektenwetgeving en is gebaseerd op het begrip `professioneel risico' zoals het in 1903 door de wetgever werd vastgelegd. De fundamenten van dit historisch compromis worden echter in toenemende mate ondergraven door de recente evoluties in deze wetgeving : de bijna absolute immuniteit van de werkgever wordt steeds meer opengebroken, en aan de werkgever wordt een meer actieve rol opgelegd inzake de voorkoming van arbeidsongevallen (en beroepsziekten). Het is de bedoeling na te gaan welke rol het aansprakelijkheidsrecht wordt toebedeeld binnen de huidige regeling inzake professionele risico's. Daartoe dient eerst een analyse te worden gemaakt van de bestaande aansprakelijkheidsregelingen binnen ondernemingen, en de beperkingen daarvan door middel van civielrechtelijke immuniteiten (zowel voor werkgever als werknemers). Ook dient de draagwijdte (en tegenstelbaarheid) van deze immuniteiten te worden nagegaan, ook in bijzondere situaties, zoals bij tijdelijke uitlening van werknemers. Inzicht in de historische wording van de wetgeving is daartoe onmisbaar, aangezien de grondslag van de vigerende aansprakelijkheidsregels te vinden is in de arbeidsverhoudingen op het einde van de 19e en in het begin van de 20e eeuw. Verder wordt onderzocht in welke richting de aansprakelijkheid voor professionele risico's evolueert : is er sprake van een heropleving van de burgerlijke aansprakelijkheid binnen de onderneming, en in welke mate kan de (toenemende ?) aansprakelijkheid van werkgevers worden beperkt of uitgesloten ? Organisaties: • Sociaal recht : sociaal zekerheidsrecht • Sociale Concurrentie en Recht
Onderzoekers: • Josse Van Steenberge • Anne Van Regenmortel • Valerie Vervliet
"Il viaggiatore-scrittore italiano contemporaneo come critico culturale" Universiteit Antwerpen Abstract: "Il viaggiatore-scrittore italiano contemporaneo come critico culturale" Organisaties: • Italiaans • Literatuur van de moderniteit
Onderzoekers: • Walter Geerts • Kirsten Wolfs
De complexe interacties tussen formele, informele en commerciële zorg. Een verklaringsmodel voor zorggebruik bij thuiswonende hoogbejaarden. Universiteit Antwerpen Abstract: De sociale zorgsituatie van ouderen bij wie huishoudelijke activiteiten, persoonverzorging en mobiliteit problemen scheppen, kent een duidelijke structuur. Drie zorgcircuits opereren in de thuiszorg van hoogbejaarden: het informele, het formele en het commerciële circuit. De crisis van de verzorgingsstaat heeft geleid tot een accentuering van de rol van de familie en de markt in de zorg voor bejaarden. Een grondige bevraging van de verhouding formele/informele/commerciële zorg ontbreekt evenwel. Theoretisch inzicht en empirische informatie die het beleids- en maatschappelijk debat kunnen voeden, blijken schaars. In het doctoraatsproject willen we een verklaringsmodel ontwikkelen voor de verhouding tussen de zorgcircuits. Daarnaast willen we onderzoeken welke implicaties de verhoogde beleidsaandacht voor informele en commerciële zorg heeft voor de situatie van de zorgbehoevende bejaarden en hun informele verzorgers. Organisaties: • ONDERZOEKSGROEP SOCIOLOGIE VAN DE WELZIJNSZORG EN NON-PROFITSECTOR • Welzijn en verzorgingsstaat
Onderzoekers: • Jozef Breda • Joanna Geerts
De audiovisuele media als factor in de relatie tussen de publieke opinie en het politieke apparaat. De dubbele gatekeeping functie van de vierde macht. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project onderzoeken we de rol van de politieke journalist in de relatie tussen het electoraat en de politieke wereld. We gaan uit van de hypothese dat de verhouding tussen beide ingrijpend is veranderd gedurende de laatste decennia, als gevolg van sterk uiteenlopende factoren die voortspruiten uit zowel de gewijzigde realiteit van de journalistieke practijk als uit de gewijzigde benadering van de media door de politieke klasse. Er wordt een historische reconstructie gemaakt van de manieren waarop contacten tussen politici en journalisten worden (en werden) georganiseerd, gebaseerd op diepte-interviews met een representatieve reeks betrokken pertijen, (vroegere en huidige politieke journalisten en hoofdredacteuren, woordvoerders en stafmedewerkers politici). De nadruk ligt in dit onderzoek op een uitgebreide inhoudsanalyse met als object de imagovorming van politici in de audoi-visuele media en editorialen in de geschreven pers op korte en middellange termijn. Organisaties: • Geschiedenis
Onderzoekers: • ELS WITTE
Op zoek naar nieuwe vormen van individualisme. Vertooganalyse en schaalconstructie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onze onderzoeksgroep verricht sinds 1988 empirisch onderzoek naar de verspreiding van individualistische opvattingen en vertogen in Vlaanderen. Het utilair individualisme combineert een negatief en wantrouwend mensbeeld met de opvatting dat het natuurlijk en zelfs wenselijk is individueel het eigenbelang na te streven. Dit vertoog wordt voornamelijk gedragen door lager opgeleiden en is geassocieerd met gevoelens van individuele machteloosheid. Hoger opgeleiden combineren gevoelens van individuele handelingsbekwaamheid met een afwijzing van het utilair individualisme. Empirisch onderzoek wees uit dat hoger opgeleiden, ondanks hun afwijzing van het utilair individualisme, geen gepriviligeerde band te hebben met de traditionele collectivistische vertogen (zoals gedragen door sociaal-democratische en christen-democratische bewegingen), maar dat hier nieuwe vormen van individualisme, die gericht zijn op zelfontplooing en authenticiteit, gestalte krijgen. Het doctoraatsonderzoek van Anton Derks gaat na in welke mate deze opvattingen uitgekristalliseerd zijn in één of meerdere consistentevertogen en hoe deze opvattingen zich verhouden tot sociaal-culturele en politiek-maatschappelijke waarden en opinies. De analyse van kwantitatief surveymateriaal wordt gecombineerd met kwalitatief veldwerk (diepte-interviews). Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • ANTON DERKS
Onderzoek naar de noden en behoeften van personen met dementie, mantelzorgers en georganiseerde thuiszorg.(PBO98 Beleidsdomein : Welzijn/Thema 66 : Effectiviteit van de zorg) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dementie is een frequente ziekte bij ouderen, die in een vroeg stadium en in toenemende mate leidt tot afhankelijkheid van de hulp van derden. Drievierden van de dementerende ouderen verblijven thuis, ondersteund door hun mantelzorgers. Om vanuit het beleid de thuiszorg efficiënt te kunnen ondersteunen dient men bij het ontwikkelen van diensten oog te hebben voor de noden en behoeften van de dementerende ouderen en de mantelzorgers. Er zal daarom getracht worden inzicht te krijgen in de kanalen langs waar vroegdetectie van dementie kan plaats vinden, inschatten welk de ervaren psychisch-sociale belasting is op de beginnend
dementerende, welke de psychisch-sociale en fysieke belasting is op de centrale verzorger thuis, welke informatiebehoeften, welke psychisch-educatieve en materiële ondersteuning door professionelen beiden nodig hebben, welke de determinanten van een hulpvraag zijn, welke de aard en omvang is van aangeboden professionele thuiszorg en hoe deze ervaren wordt, en welke behoeften de professionele zorgverleners hebben op informatief en educatief vlak en tenslotte welke de perceptie is van dementie bij alle betrokkenen. Deze informatie moet toelaten a) beleidsgerichte oplossingen aan te reiken, b) informatief materiaal te ontwikkelen . Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Longitudinale analyses van culturele waarden in Vlaanderen : de wantrouwige samenleving. (Progr. Beleidsgericht onderzoek 98/Beleidsdomein:planning & statistiek/Thema 60 :Analyses op meetinstrument 'culturele verschuivingen in Vlaanderen) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In 1997 verklaarde 48% van de volwassen Vlamingen dat zij geen of weinig vertrouwen hebben in het parlement; 54% had geen of weinig vertrouwen in de regering en 59% geen of weinig vertrouwen in de politieke partijen. Het percentage Vlamingen dat politieke partijen echt vertrouwt was toen al onder de 10 gezakt. De vertrouwenscrisis is inmiddels een vertrouwd verschijnsel. Het wantrouwen is woord en beeld geworden en wij volgen de vertrouwenscrisis via opeenvolgende schokkende gebeurtenissen en onthullingen. Vanaf 1996 is het nochtans mogelijk de aard en de oorzaken van het wantrouwen op een meer systematische wijze te onderzoeken. In 1996 en 1997 werd in de APS-survey gepeild naar het vertrouwen van de Vlamingen in hun instellingen. Met de APS-survey van 1998 en 1999 kunnen we nagaan welke instellingen aan vertrouwen hebben gewonnen en welke aan vertrouwen hebben ingeboet. Bovendien kunnen we onderzoeken wat de aard en de oorzaken van het wantrouwen zijn. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Longitudinale analyse v culturele waarden in Vlaanderen : Houdingen,attitudes & orientaties v Vlamingen t.o.v. arbeid. (PBO 98:Beleidsdomein Planning & statistiek/Thema 60 :"analyses op meetinstrument "Culturele verschuivingen in Vlaanderen Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek staan 4 onderzoeksthema's centraal: het arbeidsethos van Vlamingen, hun arbeidstevredenheid, de mate waarin arbeid een sociale oriëntatie faciliteert en de impact die een mogelijke (toekomstige) dreiging met werkloosheid heeft op dit alles. Deze onderzoeksvragen worden beantwoord door middel van analyses op de data van de surveys van de afdeling Planning en Statistiek. Arbeidsethos: betreft het geheel aan normen en waarden die in de samenleving gelden met betrekking tot arbeid. Over dit concept werd een itembatterij uitgewerkt, die an Vrind-3 werden toegevoegd. Arbeidssatisfactie betreft de tevredenheid van werkenden mbt de diverse aspecten van hun werk. Ook hierover werd een itembatterij toegeoegd aan Vrind-3. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX
Genotypische en fenotypische variabiliteit, individuelesusceptibiliteitsfactoren en industriële genotoxische/ neurotoxische agentia in arbeidsgeneeskunde (Wet . ondersteuningprogr. vr gezondheidsbescherming v/d werknemer 992003) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De fascinerende vooruitgang geboekt in de genoomanalyse en de recente identificatie van verschillende genenklassen betrokken bij de susceptibiliteit voor bepaalde ziektes, wijst op de mogelijkheid tot identificatie van dragers van specifieke allelencombinaties of polymorfismen die een groter risico voor omgevings- en beroepshalve geïnduceerde aandoeningen zouden vertonen. De doelstelling van dit project is het confronteren, voor zover ze bestaan, van kandidaat susceptibiliteitsbiomarkers met blootstellings- en effectbiomarkers die gevoelig, specifiek en predictief genoeg zijn om betrouwbare bepalingen uit te voeren. Voor dit doeleinde zal het project zich toespitsen op het sekwentieel beantwoorden van drie hoofdvragen: 1) Zijn we BEKWAAM om variabiliteitsparameters te meten? Zijn de diagnostische instrumenten ter beschikking en voldoende gevalideerd om betrouwbare en robuste metingen uit te voeren, indien nodig op grote schaal? 2) Is het wetenschappelijk NUTTIG om deze testen te implementeren? In de veronderstelling dat men de technische aspecten voldoende meester is, wat is dan de biologische betekenis van deze testen? Wat is hun relevantie voor volksgezondheid? 3) Indien deze testen potentieel nuttig zijn, zijn de TOEPASBAAR in de arbeidsgeneeskunde? Binnen het netwerk van dit programma zal bijzondere aandacht besteed worden aan de wettelijke aspecten door rechtstreekse associatie met experten in arbeidsrecht. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Depressie bij kinderen in de (buitengewone) basisschool. Orthopedagogische aanpak in de onderwijsleersituatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Depressie bij kinderen wordt vooral uitgelokt door de omgeving: gezin en school. Het is dus belangrijk dat leerkrachten depressie kunnen ontdekken en er mee kunnen omgaan. Daartoe heeft het deartement Orthopedagogiekd van de VUB een interventie ontworpen. De voorbije 2 jaar heeft het de medewerkers van De Richter, een Limburgse gemeenschapsschool voor buitengewoon basisonderwijs, opgeleid voor die orthopedagogische interventie. De resultaten lijken hooopvol. Daarom lijkt het aangewezen om deze aanak uit te dragen naar een andere basischolen, zowel voor buitengewoon als voor gewoon onderwijs. Dit gefaxerd onderzoek loopt over 2 jaar. Het wil orthopedagogisch aanpak in De Richter evalueren en mogelijke knelpunten blootleggen. Om die daarna weg te werken en de aanpak bij te sturen. Pas daarna kan deze intervantie veralgemeend worden. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • FRANK DE FEVER
A university training unit in a model project of primary health care (Zuid-Afrika). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Zuidafrikaans gezondheidsbeleid werd na de apartheid georiënteerd naar de ontwikkeling van een breed, geïntegreerd, rechtvaardig en efficiënt Nationaal Gezondheidssysteem. Naar implementatie zijn er echter nog veel lacunes. De Noorderprovincie - één van de armste en meest verwaarloosde gebieden in Zuid Afrika met de eigenschappen van een typisch Sub-Saharisch ontwikkelingsgebied - is hiervan een goede illustratie. De voornaamste problemen zijn: een gebrek aan artsen en aan adekwaat opgeleide verpleegkundigen en een slecht en inadekwaat functionerende gezondheidsinfrastructuur. In deze provincie bevindt zich de University of the North, de partneruniversiteit van dit project. Deze beschikt over een faculteit Gezondheidswetenschappen, maar tot op heden worden er geen artsen opgeleid. Zij wenst primary health care in de opleiding van haar gezondheidswerkers op te nemen. Het project moet de ontwikkeling van een model voor een systeem van eerstelijnsgezondheidszorg in een ruraal district, met terugval op een referentieziekenhuis in de buurt van de University of the North, vergemakkelijken en versnellen. Tevens is het de bedoeling ervoor te zorgen dat er in de universiteit een structuur komt die instaat voor de continue opleiding in eerstelijnsgezondheidszorg van alle gezondheidswerkers. De stages zouden dan kunnen gebeuren in de 'model'eerstelijngezondheidsdiensten. Om de operationalisering van dit model in het omliggende district mogelijk te maken zijn nodig: - een identificatie van de gezondheidsproblemen en kennis van de noden aan basis districtinfrastructuur; - bijscholing in klinische vaardigheden en training in het gebruik van essentiële geneesmiddelen bij verpleegkundigen, verbetering van de patiëntenregistratie en een permanente in-service training en supervisie - verbetering en coördinatie van de communicatie tussen verschillende beleidsverantwoordelijken en veldwerkers op de verschillende niveau's; - betrekken van de bestaande universitaire departementen bij de ontwikkeling van deze eerstelijnsstructuur. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Naar een gezondheidsbeleid in 8 Brusselse scholen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van de procesevaluatie kunnen als volgt worden omschreven. - Het inventariseren van de mogelijkheden, de knelpunten en de behoeften die zich voordoen bij het implementeren van gezondheidsbevordering. - Het in kaart bregen van de uitgangspunten, randvoorwarden en methodieken tijdens dit project. - Het nagaan van welke factoren bv. leerevaringen, verbreding naar het voltallige schoolteam, betrokkenheid ondersteunende diensten, ouders en jongeren een rol spelen in de procesgang van de implementatie. Algemeen kunnen we stellen dat deze procesevaluatie een bijdrage wenst te leveren aan het kennisbestand het opzetten en uitvoeren van een gezondheidsbeleid in Brusselse scholen. Een begeleidingscommissie volgt de opzet en uitvoering van deze procesevaluatie op. Deze begeleidingscommissie zal bestaan uit pedagogische adviseurs, nascholingscentrum Brussel, CSBO, de onderwijskoepels en de opdrachtgever het Brussels Gezondheidsoverleg van de VGC. De opdrachtgever kan de begeleidingscommissie bij de aanvang aanvullen met specifieke deskundigen. Afhankelijk van het verloop van het project kunnen extra overlegmomenten en met deze tuurgroep worden ingebouwd. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Van school naar werk : de implementatie van een permanent en logitidunaal waarnemingsinstrumentarium
Vrije Universiteit Brussel Abstract: In een ander onderzoeksproject in het kader van PBO97 (Van onderwijs naar arbeidsmarkt) werd een waarnemingsinstrument getest dat de overgang van school naar werk in kaart brengt. Het huidige project beoogt de implementering en de consolidering van dit instrument. Voor de definitieve uitbouw van dit permanent observatorium wordt verder gebouwd op de ervaringen met dit prototype. Geregelde contacten met internationale experten op het vlak van schoolverlatersonderzoek, die onze procedures valideren, staan mede borg voor een zorgvuldige kwaliteitscontrole. Bovendien voorzien wij bij de implementering eerst een fase van brede consultatie van beleidsverantwoordelijken en potentiële gebruikers. Op lange termijn leggen wij met dit project een basis voor longitudinaal onderzoek (cfr. het project 'Van school naar werk' - VLO69) Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • HEIDI BELET • Ilse LAURIJSSEN
Procesbegeleiding experimenten in de bijzondere jeugdzorg. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het werken met migrantenjongeren en hun familie is een vrij nieuw fenomeen in de bijzondere jeugdzorg in Vlaanderen. Door taalproblemen, culturele barrieres en moeilijkheden in de samenwerking met ouders en jongeren is de bijzondere jeugdzorg in Vlaanderen niet aangepast aan deze migranten. Het onderzoek naar sociale welzijnsinterventies die rekening houden met de culturele identiteit van de verschillende etnische groepen resulteerde vrij recent in een categoriale benadering. Dat betekent dat migranten jongeren gegroepeerd worden en ondersteuning krijgen van een begeleider met dezlfde etnische oorsprong. Over de vraag of deze categoriale benadering een oplossing biedt is er echter nog weinig onderzoek beschikbaar. Het doel van dit onderzoek is de experimentele categoriale projecten, die recent opgestaert werden in Vlaanderen op te volgen. De voor- en nadelen van deze benadering worden bestudeerd. Verder worden vanuit de verschillende perspectieven (ouders, jongeren, begeleiders) de positieve en negatieve elementen van de categoriale bendering besproken. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Tacis joint european project GRANT : SILKTOUR I Vrije Universiteit Brussel Abstract: De ontwikeling van één jaar praktische georiënteerde post-graduaat cursus in Europese reizen en toerisme Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • JACQUES VILROKX
Doorlichting jeugdwerking sportclubs Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vijf jaar geleden werd het 'instrument voor kwaliteitsevaluatie van gymnastiekverenigingen' ontwikkeld door de VUB. Hiervan werd een algemeen evaluatiemodel afgeleid teneinde een kwaliteitsevaluatie mogelijk te maken van de algemene clubwerking en van de jeugdwerking in het bijzonder bij vereniingen uit deze en andere sporttakken. Met dit instrument, IKSport (Integrale Kwalitetiszorg in de sportclub) genaamd , zullen 2500 Vlaamse clubs doorgelicht worden en zullen suggesties aangereikt worden om de kwaliteit van de algemen clubwerking te verbeteren Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Linklegging tussen wetenschappelijke gegevens bekomen over de mogelijke biomarkers (ST/03/008 - DWTC20330) de kennis v/d belangrijke polymorfismen en ook de ethische problemen die in studie (PS/03/035 - DWTC 51) aan bod komen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Verzamelen van grondige literatuurkennis over: - genen waarvan een genetisch polymorfisme van belang zou kunnen zijn voor beroepsblootstellingen aan styreen en kobalt-bevattende stof: metabolisatie-, celcycluscontrole-, HLA- en repairgenen. - wettelijke aspecten die verband houden met het mogelijk gebruik van susceptibiliteitspolymorfismen in biomonitoring van beroepsblootstellingen: vergelijking van internationale, Europese en Belgische wetgeving over bio-ethische aspecten van de toepassingen van susceptibiliteitstesten. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Onderzoek naar de motivatie tot behandeling bij gedetineerde druggebruikers met specifieke noden in therapeutische gemeenschappen en andere behandelingsmodaliteiten Hogeschool Gent Abstract: Druggebruik in correctionele settings wordt wereldwijd beschouwd als een groot probleem. Het belang van een aangepaste behandeling voor gedetineerden met drugproblemen komt dan ook meer en meer op de voorgrond, niet in het minst in het licht van recente onderzoeksbevindingen omtrent de effectiviteit van behandeling (o.a. in therapeutische gemeenschappen) en (internationale) beleidskeuzes die pleiten voor het belang van rehabilitatie in plaats van (loutere) repressie en bestraffing. Daarnaast kadert deze vaststelling ook binnen de toenemende aandacht van hulpverleners en onderzoekers voor de ondersteuning van specifieke doelgroepen met drugproblemen, waaronder vrouwen, justitieel verwezen cliënten, mensen met een (verstandelijke) handicap, personen met een dubbele diagnose, adolescenten, etc. Motivatie en bereidheid tot behandeling zijn in dit verband, blijkens de literatuur, essentiële concepten omwille van hun invloed op retentie, betrokkenheid van de cliënt en succes van de behandeling._x000D_ _x000D_ Het voornaamste objectief van het proefschrift beoogde dan ook het in kaart brengen van motivatie en bereidheid tot behandeling voor drugproblemen bij gedetineerden, met specifieke aandacht voor een subgroep van mensen met specifieke (intellectuele) noden. Naast het in kaart
brengen van een aantal hedendaagse tendensen in de (residentiële) drughulpverlening (doelstelling 1) en het onderzoeken van voor het onderzoek belangrijke kenmerken van drug-involved gedetineerden (doelstelling 2), werd veel aandacht besteed aan de assessment van motivatie, behandelingsnoden en verschillen hieromtrent tussen personen met en zonder verstandelijke beperkingen (doelstelling 3)._x000D_ De belangrijkste resultaten van het doctoraat kunnen als volgt worden samengevat:_x000D_ Doelstelling 1_x000D_ Een theoretische, vergelijkende retrospectieve studie bracht aan het licht dat er twee grote stromingen van therapeutische gemeenschappen (TG) in gevangenissen kunnen onderscheiden worden, i.c. de democratische TG naar Maxwell Jones en de hiërarchische TG naar Synanon. Ondanks initiële verschillen in oorsprong, ontwikkeling en werkwijze worden een aantal overeenkomsten geïdentificeerd en uitgewerkt. _x000D_ Doelstelling 2_x000D_ In het doctoraat wordt ingegaan op de definiëring van het begrip ‘verstandelijke beperkingen’ vanuit recente theorievorming (A.A.M.R. 2002) en de implicaties hiervan op het onderzoek. Naast een beschrijving van de meest recente bevindingen m.b.t. de relatie tussen ‘verstandelijke handicap’, ‘druggebruik’, ‘norm-afwijkend gedrag en het plegen van criminele feiten’ wordt de aandacht gevestigd op kenmerken van de doelgroep. Doelstelling 3_x000D_ Van de bevraagde drug-involved gedetineerden kampt bijna de helft met verstandelijke moeilijkheden . Wanneer de volledige steekproef wordt beschouwd, dan stellen we vast dat de bevraagde gedetineerden voornamelijk justitiële moeilijkheden, drugmisbruik en psychologische problemen aangeven als meest ernstige probleemgebieden. Algemeen vertonen zij een lage tot gemiddeld lage motivatie tot verandering en bereidheid tot behandeling m.b.t. hun drugproblematiek. Correlatieonderzoek wijst uit dat er weinig verbanden zijn tussen de gehanteerde motivationele indicatoren en andere variabelen, zoals duur van de gevangenisstraf en voorkomen van gewelddadige misdrijven. We vonden wel een significant verband tussen verstandelijke mogelijkheden van gedetineerde druggebruikers en de motivatie tot behandeling. Participanten met hoge verstandelijke mogelijkheden blijken minder gemotiveerd dan mensen met gemiddelde en lage verstandelijke mogelijkheden. Een aantal belangrijke implicaties voor behandeling en verder onderzoek worden in het doctoraat besproken. De discussie focust vooral op de bevindingen van vaak lage motivatie gerapporteerd in andere studies bij mensen met verstandelijke beperkingen. Er bestaat immers een niet denkbeeldig gevaar dat ‘lage motivatie’ verward kan worden met verstandelijke moeilijkheden. Organisaties: • Departement Sociaal-agogisch werk • Vakgroep Orthopedagogiek
Onderzoekers: • Stijn Vandevelde
Naar een andere invulling van de ambtelijke status ? Vergelijkende studie van de mogelijkheden en beperkingen van een normalisering van de arbeidsverhoudingen in de marktsector en de publieke sector. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek beoogt een fundamentele bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat over de rechtspositie van de ambtenaren. Enerzijds wordt een onderzoek ingesteld naar de grondslagen van de statutaire rechtspositieregeling van de ambtenaren. Anderzijds wordt nagegaan welke objectiveerbare verschillen tussen de publieke en de particuliere sector een aanpassing van het individueel arbeidsrecht verantwoorden. Organisaties: • Bestuurswetenschappen • Management & Bestuur (M&B)
Onderzoekers: • Ria Janvier
Bijstand aan de rechtsfaculteit van de Université du Burundi. Universiteit Antwerpen Abstract: Bijstand aan de rechtsfaculteit van de Université du Burundi. Organisaties: • Internationaal recht : volkenrecht • Faculteit Rechten - overige
Onderzoekers: • Marc Bossuyt
Het internationale recht op herstel voor slachtoffers van inbreuken tegen de mensenrechten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het internationale recht op herstel voor slachtoffers van inbreuken tegen de mensenrechten. Organisaties: • BESTUUR EN ONTWIKKELING • Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer - overige
Onderzoekers: • Filip Reyntjens • Koen De Feyter • Marc Bossuyt
Een sociologische analyse van de wijzigingen in de werking en bedrijfscultuur van de arbeidshoven en -rechtbanken (FWO:G.0242.00) Universiteit Antwerpen Abstract: De studie beoogt een sociologische analyses van de reacties van de verschillende actoren in de arbeidshoven en arbeidsrechtbanken op de (externe) beïnvloeding van de wijzigingen in hun belangen en bedrijfscultuur. Er zal worden gebruik gemaakt van drie relevante theorethische benaderingen: de rechtssociologie, de sociologie van de 'professions' en de sociologie van de organisaties. Naast een globaal beeld van de activiteiten van de arbeidsrechtbang zal bijzondere aandacht worden besteed aan conflicten in de sfeer van de werkloosheid. Organisaties: • CENTRUM VOOR RECHTSSOCIOLOGIE • Centrum voor rechtssociologie
Onderzoekers: • Jean Laenens • Daniël Cuypers • Jean Van Houtte • Francis Van Loon
Vormen en trajecten van armoede in de Europese Unie (European Community Household Panel) Universiteit Antwerpen
Abstract: Uitbreiding van het conceptueel kader rond armoede en een longitudinaal en comparatief opzet van het onderzoek zullen leiden naar een vernieuwende analyse van het European Community Household Panel. Organisaties: • ONDERZOEKSGROEP ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN MINDERHEDEN • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jean Vranken • Caroline Dewilde
De effecten van financiële integratie en de EMU op de werking van financiële instellingen en markten: een industrieel economische analyse. Universiteit Antwerpen Abstract: De effecten van financiële integratie en de EMU op de werking van financiële instellingen en markten: een industrieel economische analyse. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE EN PUBLIEKE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Jan Bouckaert
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens als beschermer van het fundamenteel recht op eigendom: betekenis van het eigendomsbegrip reikwijdte en beperkingen van de bescherming door de Europese rechter, de Belgische, Nederlandse en Duitse rechter. Universiteit Gent Abstract: Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) als beschermer van het fundamenteel recht op eigendom: de betekenis van het eigendomsbegrip in het kader van het EVRM, de reikwijdte en de beperkingen van de bescherming door de Europese rechter, de Belgische, de Nederlandse en de Duitse rechter. Organisaties: • Vakgroep belastingrecht
Onderzoekers: • Johan Vande Lanotte • Ludo Veny
De rol van de taal in een multicultureel omgeving.(mini). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wat mensen ervaren als cultuur, is niet meer dan een dynamisch resultaat tussen historische en actuele invloeden. Vanuit het taalperspectief beoogt dit project een beter begrip te verkrijgen van de genese van zo'n cultuur. Uitvalsbasis is Brussel dat als model kan dienen voor Europa. Organisaties: • Germaanse Talen • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • HUGO BAETENS BEARDSMORE
De vestings-, invorderings- en geschillenprocedure bij regionale belastingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bedoeling van dit project is te onderzoeken over welke mogelijkheden onze regionale overheiden beschikken omzowel de door hen ingevoerde als de aan hen overgedragen belastingen op een correcte wijze te vestigen en te innen, alsook om hieromtrent een geschillenprocedure te voorzien. Hoewel gewesten een grondwettelijke fiscale bevoegdheid hebben verkregen en ook het recht hebben verkregen om desgewenst zelf in te staan voor de invordering van overgedragen belastingen, zijn zij voor wat laatst vermelde belastingen betreft niet bevoegd om procedureregels te wijzigen, en zijn zij voor wat de eigen belastingen betreft beperkt doordat de regementering van bepaalde aangelegenheden door de Grondwet en door Bijzondere wetten aan de federale wetgever is voorbehouden. Bedoeling is na te gaan wat overeenkomstig de huidige regels kan en niet kan, en wat hieraan de lege referenda best gewijzigd zou worden. Het betrefd hier een onderzoek op zaainiveau, dat tot doel heeft om een toekomstig onderzoeksproject gefinancierd door een regionale overheid aan te trekken en voor te bereiden. Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • ANDRE SPRUYT
Differentieel onderzoek naar de mediërende copingprocessen bij ouders van kinderen met een internaliseringexternaliseringsstoornis Vrije Universiteit Brussel Abstract: In heel wat studies wordt het ontstaan of het instandhouden van stoornissen bij kinderen in verband gebracht met de kenmerken van het gezin in het algemeen en de kenmerken van de ouders in het bijzonder. Onderzoek hieromtrent in het kader van de aandachtstekortstoornis met of zonder hyperactiviteit (ADHD) staat nog in de kinderschoenen, hoewel de ervaren stress in de opvoedingssituatie en de copingvaardigheden van de gezinsleden in deze context steeds vaker benadrukt worden. Dit onderzoeksproject heeft tot doel de ervaren stress in de opvoedingssituatie en de hiermee gepaard gaande cognitieve attributies en copingprocessen van de ouders in kaart te brengen. Aan de hand van een interview met de ouders en enkele vragenlijsten (NOSI, NVOS, CBCL) wordt nagegaan hoe ouders de opvoeding van een kind met ADHD ervaren, hoe zij aankijken tegen de stoornis van hun kind en hoe zij hiermee omgaan. Ook de algemene copingvaardigheden van de ouders worden bevraagd (UCL). Daarnaast wordt gepeild naar de ouderlijke beleving van het gezinsfunctioneren en de gezinsrelaties in deze gezinnen (GDS). De visie van het kind zelf wordt hierbij ook in rekening gebracht (FRT). Tenslotte zullen de verzamelde gegevens vergeleken worden met de gegevens van gezinnen met een kind zonder klinisch significante problemen. Door het in kaart brengen van de mediërende aspecten van de attributie- en copingprocessen van ouders met een kind met ADHD, kan dit onderzoek een bijdrage leveren tot de huidige kennis betreffende de ontwikkeling en het instandhouden van emotionele en gedragsstoornissen enerzijds en het verband met het gezin en de ouders anderzijds. Vanuit praktisch oogpunt kan kennis over deze mechanismen tevens nuttig zijn voor de begeleiding van deze gezinnen. NB : afkortingen onderzoeksinstrumenten - NOSI : Nijmeegse Ouderlijke Stress Index - NVOS : Nijmeegse Vragenlijst voor de Opvoedingssituatie
- CBCL : Child Behavior Checklist - UCL : Utrechtse Coping Lijst - GDS : Gezins Dimensie Schalen - FRT : Familie Relatie Test Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Chaotische complexiteit in socio-economische processen. De impact van de liberalisatie van de energiemarkt op het milieu. Een globale , systemische multiactoren benadering van beleidsvoering in de Europese Unie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De liberalisatie van de energiemarkten, die zal plaatsvinden in de Europese Unie (EU), leidt tot grote uitdagingen voor al de betrokkenen, zowel in de prive sector als in de publieke sector. De belangrijkste uitdaging is het verenigen van concurrende acties en/of opinies met een daurzaam milieubeleid. Twee problemen zullen in dit project behandeld worden: i) de aangogane verbintenissen binnen de EU, rekening houdend met de internationale verdragen (Rio, Kyoto, Buenos Aires), m.b.t. de uitstoot van CO2 te wijten aan fossiele brandstoffen; ii) het specifiek afvalprobleem te wijten aan de nucleaire elektriciteits productie. De studie zal hoofdzakelijk bestaan uit twee delen. Het eerste deel omvat het bestuderen van de gevolgen van de onregelmatigheden op de energiemarkten. Het tweede en omvangrijker deel, bestaat erin mogelijke cnterventies van de overheid, zowel op nationaal als Europees niveau, te onderzoeken. De te nemen maatregelen zullen rekening moeten houden met een duurzame ontwikkeling van de maatschappij. Fiscale mnatregelen ter ondersteuning van een aivalbeleid of het ontwikkelen van alternatieve energiebronnen, zijn voorbeelden van zulke interventies. Een beheersprocedure van de toekomstige chaotische evolutie bestaande uit drie stappen zal ontwikkeld worden: i) systeemdynamica modellisatie; ii) selectie van de meest geschikte strategieen d.m.v. multicriteria analyse; iii) management, controle en monitoring van de beheersprocedure. De stappen worden verdeeld in het verwerven van inzicht in de structuur van het probleem, het ontwikkelen van geschikte controlestrategieen, en het genereren van mogelijke scenarios in het kader van virtuele realiteiten. Deze laatste stap laat toe de bovenstaande strategieen te testen aan mogelijke toekomstige evoluties op de energiemarkten. Organisaties: • Toegepaste Statistiek, Operationeel Onderzoek en Wiskunde voor de Humane Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE BRANS
Een methodologische en wetenschapsfilosofische analyse van het sociaal- wetenschappelijk onderzoek over secessiebewegingen: Italië als case-study. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De recente opleving van secessiebewegingen is onder mer gekenmerkt door het gebruik van argumentatie ontleend aan sociaalwetenschappelijk onderzoek in de legitimatie en delegitimatie van deze bewegingen. Dit gebuik confronteert sociale wetenschappers enerzijds met het wetenschapsmethodologische probleem van de objectiviteit van hun onderzoek, anderzijds met ethische problemen. Het project "Een methodologische en wetenschapsfilosofische analyse van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek over secessiebewegingen: Italië als case-study" bestudeert deze vraagstelling aan de hand van het sociaal-wetenschappelijk debat dat naar aanleiding van het op de voorgrond treden van de secessionistische beweging Lega Nord in Italië gevoerd wordt. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
De localen partijen en de gemeenteraadsverkiezingen van 2000. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 1998, en opnieuw in 1994, werd in de Vakgroep Politieke Wetenschappen een uitgebreide bevraging georganiseerd bij de plaatselijke partij-afdelingen. Daarbij werd gepeild naar de werking van de partijstructuren, naar de procedures voor lijstvorming, het kiesprogramma, de ervaring met de vorige coalitie, de verwachtingen voor de komende verkiezingen, het gevolgde en verwacht beleid, de ontwikkeling van nieuwe bewegingen en/of van politieke herverkaveling. Het resultaat van beide peilingen verscheen in 1996 in boekvorm. In oktober 2000 zijn er opnieuw gemeenteraadsverkiezingen, en zouden we deze bevraging voor de derde keer willen organiseren. Daarbij blijven de bovenstaande aandachtspunten uiteraard behouden, maar zal er vooral nog meer aandacht besteed worden aan de lopende processen van fusie en herverkaveling Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
De genese van etno-terrorisme in liberaal-democratische landen. Een case study van Corsica Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel om de determinanten voor het vreedzaam of gewelddadig karakter van nationalistische bewegingen in liberaal-democratische landen te achterhalen. Concreet wordt dus onderzoek waarom sommige van dergelijke bewegingen terroristische activiteiten gaan ontplooien, terwijl andere louter vreedzame actiemiddelen gaan aanwenden. de klemtoon ligt hierbij op de ontwikkeling van het Corsicaanse nationalisme en de diverse terroristische groeperingen die hieruit ontstonden. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER • GUNTER LAUWERS
De stijgende invloed van onderwijsniveau op levenskansen sinds de democratisering van het onderwijs in de jaren '30 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds de democratisering b-van het onderwijs neemt de impact van het verworven satutu (nl. Scolarisatiegraad) op de levenskansen toe. De positie die men inneemt in de samenleving is sinds de jaren '50 steeds minder een zaak van klasse, geslacht, ras, afkomst of andere toegewezen statussen, maar wordt steeds sterker gedetermineerd door het behaalde onderwijsniveau. Zowel op het vlak van tewerkstelling armoede, gezondheid, huisvesting als op houdingen ten overstaan van mens en maatschappij vinden we significante verschillen tussen de verscheidene onderwijsniveaus. Laaggeschoolden doen het minder goed op de arbeidsmarkt, waardoor hun kansen op welvaart afnemen. Scolarisatiegraad lijkt zich bovendien generationeel te bestendigen. Kinderen uit laaggeschoolde gezinnen doen het significant slechter op school dan kinderen uit gezinnen waarvan minstens één van de ouders hooggeschoold is. De mate waarin het onderwijsniveau determinerender geworden is als allocator van de positie die men inneemt in de samenleving vormt de kern van het onderzoek. In de studie wordt op basis van verzamelde
gegevens onderzocht in welke mate het onderwijsniveau sinds de democratisering van het onderwijs aan invloed won bij de toewijzing van levenskansen. Onder levenskansen verstaan we de kansen die men krijgt op de arbeidsmarkt, gezondheid, huisvesting, onderwijs,... Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • KOEN PELLERIAUX
Verschuivende nationale identiteiten. Een vergelijkende studie van Taiwan. Québec en Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studies over nationalisme onderscheiden twee ideaaltypes van nationalisme: een etnische (of cultuur) nationalisme en een civiek nationalisme. Het essentiële onderscheid tussen deze twee types treedt duidlijk op de voorgrond bij het stellen van de volgende vragen:1)wie maakt er deel uit van de natie?;2)waarop steune de legitimiteit van de nationalistische eisen? Etnisch nationalisme impliceert dat naties uit etnische groepen zijn samengesteld, en dat lidmaatschap van de natie berust op ascriptieve criteria zoals gemeenschappelijke afstamming, taalen religie; civiek nationalisme aanziet een natie als een groep individuen die vrijwillig een gemeenschap vormen, met als bindende kracht gemeenschappelijke waarden, instituties en sociale interactiepatronen. Wanneer onderzoekers van antionalisme dit onderscheid gebruiken, benadrukken ze echter steeds dat de twee concepten ideaaltypes zijn, m.a.w. het etnisch of civiek nationalisme bestaat niet in een zuivere vorm. In de praktijk zullen de concrete nationale zelf-identificaties van natie-staten zich situeren als punten in een spectrum tussen die twee ideaaltypes. In het natiebegrip van natie-staten zullen etnische en civieke elementen onvermijdelijk in aelkaar overlopen, zelfs wanneer etnisch en civiek nationalisme conceptueel onderscheiden worden. Een aantal auteurs maken een verdere differentiatie tussen verschillende vormen van etnisch of civiek nationalisme(bvb.Greenfeld,1992). Er bestaat heel wat comparatief empirisch onderzoek naar etnisch en civiek nationalisme. De meeste gebruikte methode is een vergelijking van de oorsprong, de ontwikkeling en de inhoud van nationalisme en van het nationaal bewustzijn in twee(of meer) naties in een welbepaalde tijdsspanne. In één bepaalde natie gaat men het etnisch nationalisme en in de andere het civiek nationalisme onderzoeken. Brubaker(1992) heeft bijvoorbeeld het Duitse met het Franse begrip van de natie geconfronteerd. Hij aanziet deze opvattingen over de nationale identiteit als gegroeid uit een diepgewortelde culturele en juridische praktijk. Verwoordingen van de nationale identiteit hebben hun specifieke karakteristieken naargelang deze achtergrondsfactoren, en die zijn ofwel meeretnisc ofwel mer cuviek van aard. Deze initiële karakteristieken neigen te blijven voortbsetaan gedurende het gehele natievormingsproces. Substantiële veranderingen vinden plaats op een heel lange termijn. Indien we echter de aandacht toespitsen oop het begrijpen van nationale identiteit op een kleinere schaal, bv. in federale staten of in verdeelde naties, stele zich de vraag of de evolutie van de nationale zelfperceptie en identiteit een gelijkaardig coherent en persistent patroon zal vormen. Onze belangstelling gaat uit naar de veranderingen die kunnen optreden in het nationale bewustzijn op het niveau van deelstaten in federaties, en op het sub-nationale niveau in verdeelde naties. Veranderingen en verschuivingen in het nationaal bewustzijn zijn op dit niveau vooral te wijten aan factoren die immanent zijn aan de bstaande staatsstructuur. In tegenstelling tot veranderingen in het nationaal bewustzijn op het niveau van de staat zijn dergelijke wijzigingen op het niveau van de delstaten of van gedeelde naties grotendeels het gevolg van processen binnen de gemeenschappelijke staat of natie. Het proces van natievorming op dit niveau heeft o.a. tot doel om de eisen van de deelstaten binnen de bestaande staat of natie te realiseren. De vorming van een nieuwe institutionele omgeving, die oorspronkelijk voorzien werd als antwoord op het modrenisering-en democratiseringsproces,wijzgt de politieke praktijken en attitudes van de politieke actoren. Met het verkrijgen van autonomie is er minder reden om nationalistische eisen op etnische critria te laten steunen. Het zoeken naar legitmiteit van de nieuwe politieke autoriteiten vereist een meer'assimilationistisch', 'inclusief' en 'universalistisch' begrip van nationale identiteit (tegenover een 'differentialistisch','exclusief'en 'particularistisch' bewustzijn). Civiek nationalisme-dat in het verleden vaak door de staat gedragen werd- zou beter geschikt kunnen zijn dan het etnisch nationalisme om prblemen va, collectieve actie op te lossen, om etnische minderheden te neutraliseren, en om sociale integratie te verzekeren. gegeven het feit dat de concentratie van nationale idntiteit beïnvloed wodt door veranderende omstandigheden en door de wisselende zelfperceptie van de leden van de gemmenschap, stellen we als hypothese voorop dat op het deelstaatniveau in federale staten, en op het sub-nationale niveau in verdeelde naties een zekere verschuiving van etnisch naar civiek nationalisme zal optreden als gevolg van de vorming van nieuwe instituties. Zulk een verschuiving zou in de eerste plaats nagegaan moeten worden in de nationalistische bewegingen, in de politieke partijen in het algemeen en in de politieke praktijk van de nieuwe gezagsdragers. Ten tweede zou dit merkbaar moeten worden in het wetenschappelijk vertoog rond het natievormingsproces. Drie cases verschijnen als bijzonder relevant om deze te toetsen, Vlaaderen, Québec, en Taïwan. In wat volgt beperken we ons rtoe de twee laatste gevallen uiteen te zetten. Québec: Enkele recente onderzoeken over de nationalistische bewegingen in Québec suggereren dat er bij nationalistische groepen en de provinciale autoriteiten een verandering is opgetreden in het zelfbegrip van de natie, van een etnische/culturele definitie van Frans-Canadezen naar een 'Québecois' identiteit, gebaseerd op het territorium en de instituties(Balthazar,1992;Keating,1996). Rudin heeft in een studie van Frans)Canadese historici vastgesteld dat deze verschuiving ook in de geschiedschrijving van Québec waar te nemen valt. De 'kritische' periode voor deze verschuiving is de 'Révolution tranquille' in de jaren zestig, gedurende dewelke nationale instituties werden opgericht ten dienste van alle inwoners van Québec(Rudin,1997). Volgens deze ayteurs is de kern van de nationale identiteit geëvolueerd van cultureel-linguïstisch bepaald(Frans-Canadees) naar territoriaal en institutioneel(Québecois). Deze observatie wordt echter door vele critici tegengesproken. Taïwan: De moderne nationalistische beweging in Taïwan is in het Westen minder gekend dan de overige twee case studies. De Kuomintang(KMT)-regering van de Chinese repunliek vestigde haar gezag over hat eiland in 1949. Haar nationalistisch prgramma, dat de eenheid van China tot doel had, Werd in Taïwan door een onafhankelijkheids-beweging bestreden. De afgelopen decennia hebben onafhankelijkheidsgezinde wetenschappers uit verschillende disciplines actief bijgedragen tot een nationalistisch vertoog over Taïwan.Een diachronische analyse van hun geschriften brengt een interessante evolutie in de perceptie van de natie aan het licht. Tot de jaren zeventig was hat Taïwanese nationaal bewustzijn van de intellectuelen sterk etnisch getint. Ras en taal werden gebruikt om Taïwanezen van Chinezen te onderscheiden. Naar het einde van de jaren zeventig toe kende het nationalisme echter een verschuiving naar een territoriaal bepaalde civieke identiteit (Huang Shao Tang,1993;Shi Zhen)feng,1994en1995). Tegelijkertijd kende Taïwan een transitie van een autoritair bewind naar een democratische staat, met fundamentele wijzigingen in de politieke instituties. Dit proces oefende een sterke invloed uit op de KMT, die in 1991 haar stelling opgaf dat ze enige legitieme regering van China is. DeKMT spreekt nu in naam van de 'levende gemeenschap van Taïwan' en gebruikt termen als een 'burgerlijke maatschappij' in haar nationalistisch betoog. Er bestaat een uitgebreide literatuur over de ontwikkeling van het nationale bewustzijn in Vlaanderen, Québec en Taïwan, maar er is geen comparatief onderzoek van deze drie cases. Tevens zijn er veel nijdragen in de normatieve politiele theorie over de noties van cuviek en etnisch nationalisme. Er werden echter heel wat minder inspanningen geleverd om na te gaan in hoeverre en op welke wijze deze ideaaltypes praktisch toepasbaar zijn. De analyse van case studies die tot verschillende beschavingen behoren(de Westerse tegenover de Chinese beschaving) is zeker nuttig om het universeel karakter van deze ideaaltypes te toetsen.
Het onderzoek zal zich toespitsen op de elitecultuur: ten eerste op de politieke leiders en beleidsverantwoordelijken in nationale bewegingenn in politieke partijen, in de administratieve en in de regering; ten tweede op het intellectuele vertoog rond natievorming. We zijn geïnteresseerd in de wisselweking tussen de betekenis van een nationale identiteit en het proces van staatsvorming. De overeenstemming tussen een nationalistische doctrine en poltieke attitudes betekent dat zulk een doctrine gebruikt kan worden in het openbaar beleid over onderwerpen die de kern van antionale identiteit raken, zoals immigratie, opvoeding, of taalpolitiek. Een nieuw beleid en nieuwe instelling kunnen op hun beurt de nationale identiteit gaan bepalen. Het project tracht drie onderzoeksvragen te beantwoordn. Ten eerste zal worden omschreven welke specfieke poltieke domeinen en vertogen dienen te worden geanalyseerd en vergeleken om na te gaan in welke mate het natiebegrip etnische of civieke karakteristieken bevat. Ten tweede dient te worden nagegaan of er, als gevolg van staatsvormingsprocessen op het niveau van deelstaten of op sub-nationaal niveau, een verschuiving is opgetreden of aan het plaatsgrijpen is naar een meer civiek natiebegrip. Ten derde dienen de factoren die deze verschuiving van een etnisch naar een civiek nationaal zelfbegrip tewegbrengen, te worden geïdentificeerd. Zulk een identificatie is eveneens nodig indien er op de tweede onderzoekingsvraag een negatief antwoord zou komen. In het eerste jaar van het project(Oktober1999-Oktober2000) heeft de vorser zich in de eerste plaats bezig gehouden met de literatuustudie. Bij het uitwerken van het theoretisch gedeelte heeft ze vooral gebruik gemaakt van de literatuur van de zogenaamde 'constructivistische school'. Hiervoor heeft ze ook literatuurstudie verricht in het buitenland(Harvard University en the School of Oriental and African Studies (SOAS) of the University of London). Ze heeft twee bijdragen geschreven voor boeken over secessie en antionalisme(zie de lijst van publicaties). Een bijdrage over Taïwan werd aanvaard voor de North America Taïwan Studies Annual Conference, die in juni 2001 in Seatle zal plaatsvinden. Twee studiereizen werden voor 2001 gepland:(1)één maand bibliotheekonderzoek en interviews in gespcialiseerde onderzoeksinstellingen over Taïwan in Peking en Shangai(april2001)en(2) één maand bibliotheekonderzoek en interviews in Taïwan aan de Chengchi University(oktober2001). Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK STOUTHUYSEN
Toekomstperspectieven en vooruitgang wereldwijd. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hier voorgelegde project bestaat uit een wereldwijd veldonderzoekf naar visies op de toekomst rond de eeuwwisseling en een analyse van het daarin aangetroffen gedachtengoed over vooruitgang. Postmodernistisch denken stelt dat in de hedendaagse maatschappij geen sprake meer is van ideologie en verwerpt het idee van vooruitgang als een kenmerk van onze geschiedenis. Contrasterend met deze benaderingswijze hanteert sociaal onderzoek indicatoren voor feitelijke vooruitgang. Het onderhavig onderzoek wil daarentegen naar de subjectieve ervaring van zulke vooruitgang peilen. In het veldonderzoek zulen 10 mensen aan de hand van semi-gestructureerde vragenlijsten over hun toekomst perspectieven, over hun kijk op sociale vooruitgang, aan het woord gelaten worden. Daarenboven zullen gelijkaardige gesprekken gevoerd worden met tien experts uit verschillende wetenschapsterreinen verwant aan de meest gebruikte indicatoren. Aan de hand van de wereldwijd verzamelde toekomstperspectieven zullen analyse gemaakt worden van eventuele ideologieën van vooruitgang die daaruit naar voor komen. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • JACQUES VILROKX
Een onderzoek naar het effect van visuele communicatiestrategieën op de ouderlijke sensitiviteit bij dove kinderen tussen 18 en 20 maanden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek gaat na of het leren gebruiken van de visuele communicatiestrategieën, kenmerkend bij dove ouders, leidt tot een meer sensitieve interactiestijl bij horende ouders van jonge kinderen met een auditieve handicap. De opvoeding van kinderen met een auditieve handicap wordt geconfronteerd met twee hardnekkige problemen. Binnen de poulatie van dove kinderen en volwassenen is de prevalentie van gedragsproblemen en psychopatologie drie tot vijf mal hoger dan in de normaalhorende populatie. Als tweede hardnekkig probleem geldt dat de meerderheid van dove personen, zowel de geschreven als gesproken taal slechts in beperkte mate verwerven. De problematische ouderkindinteractie tussen horende ouders en dove kinderen op jonge leeftijd wordt aangeduid als één van de belangrijkste oorzakelijke factoren. In tegenstelling toto dove ouders, wordt het interactiegedrag van horende ouders gekenmerkt door een gebrek aan sensitiviteit en een hoge mate van controle met negatieve gevolgen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en taalaanwerving van het kind. Dove ouders daarentegen ontwikkelen een vlotte communicatie door specifieke communicatiestrategieën aan horende ouders met als doel het voorkomen en doorbreken van een insensitieve en controlerende interactie, is onderwerp van dit onderzoek. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • FRANK DE FEVER
Evolutie van het amateurtoneel te Brussel in de na oorlogse peroide en onderzoek naar de educatieve en maatschappelijke politieke functies. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voorliggend onderzoeksvooorstel heeft een dubbele doelstelling. Ten eerste zal het nederlandstalig amateurtoneel te Brussel na WO II in kaart worden gebracht. Ten tweede zal er onderzoek gedaan worden naar twee belangrijke functies van deze tak binnen het volksontwikkelingswerk. Enerzijds vervult het amateurtoneel een educatieve functie die inspeelt op de persoonlijke invloedssfeer van de mens. Hierin onderscheiden we het sociaal-culturele aspect (de ontplooiing van de mens als individueel en sociaal wezen)en het aspect van de kunstzinnige vorming (mensen vormen in het begrijpen van kunst). Anderzijds heeft het amateurtoneel te Brussel steds een ruime maatschappelijke-politieke functie gehad inzake de uitbouw van het nederlandstalige identiteitsgevoel. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • WILLEM ELIAS
Ouderschap en vruchtbaarheidsproblemen: Longitudinaal onderzoek naar de perceptie en uitvoering van de moeder- en vaderrol bij paren die een ICSI-behandeling hebben ondergaan. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ouderschap is tegenwoordig geen eenduidig begrip meer. Verschillende maatschappelijke evoluties, waaronder de snelle evolutie op het vlak van medisch geassisteerde procreatie, hebben bijgedragen tot veranderingen in het beeld en de praktijk van ouderschap. Naast het ontstaan van vershillende vormen van oudershap zit men tevens een tendens waarbij de verschillen tussen moederschapd en vaderschap lijken te verkleinen. Onderzoekingen vinden toch verschillen tussen de betrokkenheid van vaders en moeders. Deze zouden echter minder belangrjik zijn
dan de gelijkenissen. Verschillende andere factoren dan geslacht lijken de rolperceptie en -uitvoering van vaders en moeders te beïnvloeden. Hiervan uitgaande kan men zich de vraag stellen in welke mate de beeldvorming met betrekking tot ouderschap en de uitvoering van de vader- en moederrol beïnvloed worden door de wijze va procreatie (medisch geassisteerd vs.natuurlijk). De evoluties op het domein van medisch geassisteerde procreatie laten immers toe dat meer en meer onvruchtbare paren langs medische weg toch kinderen kunnen krijgen. Het hier voorgestelde longitudinaal onderzoek zal het opvoedingsbeeld, het opvoeingsgedrag en de beïnvloede variabelen nagaan bij paren die een ICSIbehandeling hebben ondergaan, op verschilende meetmomenten afhankelijk van de leeftijd van het kind. Tevens wordt een controlegroep onderzocht van paren die op een antuurlijke wijze een kind kregen. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Vergemakkelijken van S-R verwerkingsroutes aan de hand van het Simons effect en volgorde effecten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de mechanismen van stimulus-respons compatibiliteit en het Simon effect te onderzoeken door middel van de analyse van sequentiële effecten en precuing technieken. Recent onderzoek wijst uit dat beide effecten het best verklaard kunen worden door een twee-route systeem, een snelle automatische priming route, en een tragere respons identificatie route. Volgens sommige onderrzoekers zou de automatische route geblokkeerd worden als er respons onzekerheid is. Een alternatieve verklaring die we in dit onderzoek willen nagaan, is dat deze blokkering een neveneffect is van lokale sequentieële afhankelijkheden. Door analyze van de lokale volgorde effecten van stimuli, responsen en stimuli klassen kunnen we nagaan in hoeverre zij het blokkeringseffect verklaren. We vermoeden dat de temporele aspecten hierbij een belangrijke rol spelen omdat in vroeger onderzoek werd aangetoond dat volgorde effecten veranderen van automatische effecten naar verwachtingseffecten als er meer verwerkingstijd beschikbaar is tussen respons en de aanbieding van de volgende stimuli(RSI). Het verband tussen deze twee processenen de veronderstelde verwerkingsroutes zal onderzocht worden in experimenten waarbij stimulus-respons compabilteit en RSI gemanipuleerd worden. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • ERIC SOETENS
Spontane situationele attributies van causaliteit Vrije Universiteit Brussel Abstract: Worden attributies over causaliteit spontaan afgeleid wanneer waarnemers informatie krijgen over een gebeurtenis of handeling? Onderzoek in de sociale cognitie heeft aangetoond dat attributies over disposities van een actor spontaan afgeleid worden, dat wil zeggen, zonder dat de waarnemer bewus of doelbewust zich hierover vragen stelt. Dispodities verwijzen naar stabiele en algemene trekken van een persoon. De vraag die in dit project wordt gesteld is of attributies over situationele causaliteit ook onbewust en zonder intentie worden gemaakt. Situationele attributies verwijzen naar oorzakelijke verklaringen van een gebuertens in termen van tijdelijke en specifieke aspectne van de situatie of omstandigheden. De vraag over de spontaniteit van situationele attributies is van belang omdat hierover weinig onderzoek werd verricht, en daardoor het ongefundeerde beeld onstaat dat enkel disposities spontaan worden gegenereerd. Wanneer mensen onbewust causale oordelen over de situatie maken, kan dat verdere gevolgen hebben op hun oordelen en gedrag ten opzichte van belangrijke actoren in de situatie, gevolgen waar ze zich ook nauwelijks bewust van zijn. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • FRANK VAN OVERWALLE • Bert TIMMERMANS
Psychologische determinanten van electronisch bankieren Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek van psychologische determinanten (bv. Innovatiegerichtheid, computerattituden, locus of control) die een invloed uitoefenen op attituden t.o.v. en het gebruik van, verschillende vormen van electronische bankiersvormen voor de consument (bv. debet- en creditkaarten, Proton, thuisbankieren en telefonisch bankieren). Dit onderzoek wil specifiek aandacht besteden aan verschillen volgens leeftijden en aan interculturele verschillen via vergelijking b-van de Belgische en Nederlandse situatie. via vragenlijsten zullen deze aspecten in beide landen bevraagd worden. Aangezien dit onderzoek aansluit op reeds bestaande expertise, wordt slechts een gedeeltelijke financiering gevraagd. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS
Sporten als Holebi Vrije Universiteit Brussel Abstract: Parallel met het recent lopend OZR-project toegekend eind 1998 "Onderzoek naar het welzijn van personeelsleden en de organisatie aan de VUB als functie van gezondheidsbevorderde activiteiten'. Wordt op grond van de in dit project reeds verzamelde literatuurgegevens inzake de functionering van fitnesscentra, nu een studie voorgesteld, die als specifiek doel heeft de "profielen". Wat betreft het management/het beheer en het beleid van de bestaande Vlaamse fitnesscentra in kaart te brengen. Hierbij zal de aandacht gaan naar diverse types fitnesscentra, die georganiseerd zijn in private en publieke institutionele settings. Dit voorstel haakt in op de eerste vaststellingen van hogervermelde lopend project. Deze tonen aan dat de voorwaarden voor een optimale, succesvolle functionering nauw verbonden zijn met de beschikbaarheid van een klaar welomschreven strategisch beleidsplan en een efficiënt operationeel management, die inhoudelijk aansluiten op een concrete "missie-verklaring". Finaal is de intentie deze studie te verbinden met de formulering van criteria voor "excellente functionering" alsook met aanbevelingen voor het realiseren van pro-actieve en kwaliteitsgerichte werkdoelstellingen. De beoogde eindresultaten van deze studie zullen op termijn gehanteerrd worden als platform om nieuwe externe gefinancierde researchinitiatieven over de kwaliteitszorg in fitnesscentra te lanceren en specifieke DADactiviteiten uit te bouwen. Dit laatste past in het kader van de verdere ontwikkeling van de samenwerkingsprotocal dat de VUB opgezet heeft met de Zuid-Afrikaanse universiteit van Oranje Vrystraat. Organisaties: • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • LIVIN BOLLAERT
Onderzoek naar Brussel en andere meertalige (hoofd)steden. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Het opzet van deze onderzoeksgemeenschap bestaat erin onderzoeken, die verschillende aspecten van de Brusselse problematiek belichten, met elkaar te confronteren en aan elkaar te toetsen in congressen en seminaries en samen te brengen in publicaties. Het onderzoeksnetwerk wil daarmee tegemoet komen aan de nood aan wetenschappelijke synthese om het debat over Brussel te depolitiseren en, enerzijds, een beter inzicht te brengen in de algemeen maatschappelijke processen in de grootstad, processen die aanleiding gaven/geven tot politiek-institutionele ingrepen en, anderzijds, het institutionele kader waarbinnen deze sociale processen tot stand komen, evalueren. De onderzoeksgemeenschap wil m.a.w. een forum birfrn voot gezamenlijke studies over de plaats van Brussel in de staatshervorming, over de internationale en nationale betekenis van de hoofdstad, de analyse van het Brusselse model, over de sociale leefbaarheid van de stad, over de demografische en sociaal-culturele spreidingspatronen, over de taal- en politieke verhoudingen, over de verhouding tussen het gewest en de gemeenschappen en de rol van de gemeenten, over de bescherming van de minderheden, over de juridische implicaties van aampassingen aan het statuut van de hoofdstad en zo veel als mogelijk zal getracht worden dit in een internationaal comparatief perspectief te laten gebeuren. De vraag naar de mogelijkheden van 'conflict management' en 'resolution' is immers bijzonder actueel tegen een achtergrond van oprispend nationalisme en aanslepende conflicten in bepaalde gepolariseerde steden. Deze onderzoeksgemeenschap stelt zich bijgevolg tot doel de analyse van de Brusselse situatie verder op zich te nemen en daarnaast de institutionalisering van het onderzoek te realiseren. Een verregaande samenwerking met onderzoekers uit Canadese en Zwitserse stden staat daarbij in een eerste fase centraal. De bedoeling is in een volgende fase ook andere meertalige stden bij het onderzoeksnetwerk te betrekken. Organisaties: • Centrum voor de Interdisciplinaire Studie van Brussel
Onderzoekers: • ELS WITTE
Prospectief onderzoek van directe en indirecte kosten vd zorg voor HIV/AIDS-patiënten na de invoering van de tritherapie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In een patiënt-gecentreerde studie noteren personen met HIV/AIDS in verscheidene stadia van de ziekte aan de hand van een dagboek alle ontvangen zorg en gemaakte kosten gedurende een maand. Dit moet toelaten een vergelijking te maken tss de totale kosten, gebonden aan deze ziekte, voor de invoering van de tritherapie en erna. Aanvullend worden ook facturen bekenen. De gebruikte methodologie laat toe alle vormen van zorg, ook de informele, in het licht te stellen. Aan de hand van bevraging bij patiënten en mantelzorg worden de inkomsten ttz de indirecte kosten berekend. De accuraatheid van de dagboekmethode is groot, maar de practische bruikbaarheid is beperkt. Deze studie zal nagaan hoe dit aspect kan verbeteren om de generaliseerbaarheid te bevorderen. Een vergelijking tussen gegevens, verkregen met de dagboekmethode en met methoden die het meest worden toegepast in de literatuur zal een bijdrage geven tot de internationale vergelijkbaarheid van de verschillende methoden die in kostenstudies gebruikt worden. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Politieke socialisatie van jongeren in Vlaanderen. De rol van de school, de leerkrachten en de leerkrachtencultuur in de opbouw van de Vlaamse politieke cultuur. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De invloed van verschillende socialisatiecontexten op politieke houdingen zal worden nagegaan. Daarnaast zal worden nagegaan wat de respectievelijke invloeden zijn van de leerkrachten en de scholen. We willen hierbij te weten komen of de leerkrachten medieren tussen de achtergrond van de jongeren enerzijds, de politieke waarden, opvattingen of cultuurpraktijken anderzijds. Vervolgens zal bekeken worden of het bestaan van een leerkrachtencultuur met een eigen symbolische logica, ons toelaat om "goede" politieke socialisatiecontexten van "slechte" contexten te onderscheiden. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
Houdingen en handelswijzen van artsen rond het levenseinde van patiënten. Een empirisch onderzoek aan de hand van een schriftelijke bevraging van een representatieve steekproef van huisartsen en specialisten in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1) Wat is de frequentie van voorkomen van handelswijzen rond het levenseinde van patiënten HALP (niet opstarten van een behandeling of staken van een behandeling intensivering van pijn- en /of symptoombestrijding, en toedienen, verstrekken of voorschrijven van levensbeëindigende middelen.2) Omstandigheden van de handelswijzen (bio-etische kwalificaties van deze HALP's) 3) Sociologisch profiel van de betrokken actoren De onderzoeksmethode wijkt fundamenteel af van de methode in de oorspronkelijke aanvraag. Hierdoor werden de kosten ok drastisch verhoogd. Oorspronkelijk was er een "artsenbevraging" voorzien met een steekproefomvang van N=2000. Door een positief advies van de Orde van Geneesheren was het mogelijk een meer betrouwbare en meer valide methode te gebruiken, nl. een "sterfgevallenoderzoek". De handelswijzen van artsen rond het levenseinde van hun patiënten worden dan onderzocht aan de hand van concrete overlijdens. Om de schattingen van de hogervermelde handelswijzen binnen aanvaardbare betrouwbaarheidsintervallen te kunnen realiseren. Dienen we een "gerealiseerde" steekproefomvang van ongeveer 2000 enquêtes te bereiken. Aan een verwachte respons van ongeveer 50% betekende dit een steekproefomvang van 4000 sterfongevallen. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • JOHAN BILSEN • LUC DELIENS
Conceptualisering en effectenbepaling van een vormingsinterventiemodel bij 50-plussers Vrije Universiteit Brussel Abstract: De 50-plussers vormen een kwantitatief zeer belangrijke groep (1 op 3 is 50+). Ook op kwalitatief vlak vormen zij een belangrijke groep daar zij over heel wat competenties beschikken. Om deze kwalificaties op maatschappelijk vlak te realiseren, is het aangewezen de particiatie van die doelgroep te optimaliseren. Dit impliceert agogische veranderingsprocessen waarbij vormings- en leerprocessen een centrale plaats innemen. Toch kunnen wij stellen dat kennis en onderzoek dienaangaande beperkt is en dat de professionalisering binnen het werkveld ontbreekt. In het kader van dit onderzoek wensen wij derhalve een analyse te maken naar structuur en opbouw van het vormingstraject en dit zowel binnen het sociaal cultureel vormingswerk als binnen de beroepsorganisaties. Vervolgens zullen wij een theoretisch intervantiemodel ontwikkelen die wij in een laatste fase zullen toetsen aan de praktijk, zijnde de sociaal culturele verenigingen en de beroepsorganisaties die zich richten tot de 50-plussers. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • WILLEM ELIAS • CHRISTEL GEERTS
Politieke budgetcycli in het belastingsbeleid van de OESO-landen : een empirische analyse over de periode 1965-1995. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Opzet van het onderzoek is het empirisch toetsen van recnete theoretische modellen omtrent Politieke Budgetcycli en dit met gegevens voor de OESO-landen. Als vertrekpunt presenteren we het eerste empirisch onderzoek omtrent Rogoff's baanbrekend signalling-model (AER, 1990). De centrale onderzoeksvraag luidt: In hoeverre leiden electorale en / of ideologische motivaties van de politieke gezagsdragers tot een systematische manipulatie van nationale belastingstelsels. Anders geformuleerd zoeken we naar evidentoe van het feit dat politici de fiscale druk herschikken om zo cruciaal geachte kiezersgroepen naar zich toe te trekken. Concreet kan bijvoorbeeld verwacht worden - dit vloeit voort uit Rogoff's model- dat voor de verkiezingen de neiging bestaat de personeelsbelasting te verlagen en dit te compenseren door hogere vennootschapsbelastingen. In navolging van de bestaande literatuur is de belangrijkste secundaire onderzoeksvreaag welke institutionele kenmerken de politieke manipulatie mogelijk maken of aanmoedigen. We bekijken bijvoorbeeld de invloed op het belastingstelsel die uitgaat van de aard van het kiesstelsel, de mate van politieke stabiliteit, de rol van informele internationalisering van economie en politiek en mogelijke invloeden van drukkingsgroepen. Deze comparatieve analyse heeft in tijden van politieke omwenteling evidente actualisatieswaarde. Organisaties: • Politieke Wetenschappen • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector • Geschiedenis
Onderzoekers: • GUY VANTHEMSCHE • CHRISTIAN DESCHOUWER • Benny GEYS • BRUNO HEYNDELS
Contemporary punishment + uitbreiding Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt het confronteren en integreren van individuele en diverse expertises inzake theoretische, legale en criminele beleidsbenaderingen mbt jongerendelinquentie vs volwassencriminaliteit Organisaties: • Criminologie • Metajuridica
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS • SERGE GUTWIRTH • SONJA SNACKEN
Ontwikkeling en gebruik van informatie- en communicatietechnologie binnen de kleinschalige professionele context : gebruiksgerichte analyse met innovatiestrategische implicaties en sociale en technologische aspecten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt het verwerven van fundamenteel gerichte sociaal-wetenschappelijke kennisopbouw binnen de communicatiewetenschappen aangaande ontwikkeling en gebruik van technologie voor informatie en communicatie bij kleinschalige economische entiteiten binnen de professionele context. De vraag s welke interpretatieve, sociale en technologische aspecten een rol spelen bij de interactie tussen aanbod en toe-eigening van informatie- en communicatietechnologie (ICT) door kleine KMO's ook wel 'Small Office & Home Office' (SOHO) genoemd (d.i. 0 tot 9 medewerkers). Tot op heden vormt dit kleinschalig professioneel publiek een ontbrekende schakel binnen het sociaaltheoretische onderzoek, ondanks hun maatschappelijk en economisch belang. Het huidige dominante discours heeft een economische dan wel een technologisch deterministische inslag, waarbij men veelal vanuit de praxis in grote organisaties. De centrale stelling van dit project is de nietextrapoleerbaarheid van slaag- en faalfactoren van ICT bij grote bedrijven naar de SOHO-context, net zo min als die bij de residentiële gebruikers. de voornaamste bijdrage bestaat erin na te gaan welk dan wel die slaag- en faalfactoren in de SOHO-context zijn. Door middel van een multimethodische onderzoeksopzet distilleren we hieruit een empirisch model dat de factoren van ontwikkeling en gebruik van ICT integreert. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
"Community policing" als nieuwe visie op de maatschappelijke functie van de politie: betekenis, grenzen en implementatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds een tiental jaren zijn in binnen- en buitenland vrij omvangrijke veranderingen aan de hand bij de politie. De dominante theorie die daarbij wordt gehanteerd wordt omschreven als community policing. Onderzocht wordt of dit concept van community policing een fundamentele
verandering inluidt van de doelstellingen van politie en haar rol in de samenleving. Een belangrijk element in de rol van politie vormt de sociale controle. Verandert deze mee en in welke zin? Community policing propageert meer inbreng van de bevolking en andere sociale organisaties. Hoever reikt deze inbreng? Verbetert de relatie politie- bevolking door de community policing veranderingen? Waarom vinden de veranderingen nu plaats? Is er een verband tussen het toenemend appel op de politie als beheersing- en controle instrument van maatschapelijke problemen en de opeenvolgende crisissen van de westerse welvaartsstaat? Verder wordt onderzocht hoe de veranderingsdoelen inzake community policing in de politieorganisatie worden vertaald naar de werkvloer? welke aanpassingen in het management en de organisatiestructuur blijken daarbij nu essentiële vereisten. De interactie tussen centrale overheid, lokaal bestuur, politiediensten en justitie en alle andere partners die belast zijn met de uitvoering van het politionele en veiligheidsbeleid heeft grote invloed op de uiteindelijke implementatie van het beleid inzake community policing. Dit bestuursproces wordt in het onderzoek betrokken. Vooral het huidige focussen van het beleid op specifieke doelgroepen (cf. jongeren) of probleemwijken (cf. 'zero-telorance') zal gevolgen hebben voor de taakuitoefening van de politie. ook de evolutie in de rechtshandhaving van justitie door onder andere snelrecht kan een welbepaalde oriëntatie van het politiewerk met zich meebrengen. Kunnen deze maatregelen in verband worden gebracht met beleidsevoluties in het buitenland (cf. Nederland, Frankrijk)? Ook op het vlak van beleid en visie is een vergelijkend onderzoeksgedeelte dus van belang. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS
De beleidsovereenkomst als een instrument van een modern bestuur. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is een kenmerk van het hedendaags bestuur dat dit laatste steeds vaker gebruik maakt van privaatrechtelijke technieken om bepaalde aspecten van het algemeen belang te verwezenlijken. Het project bestudeert een dergelijke techniek. namelijk die van de beleidsovereenkomsten. Het project besteedt achtereenvolgens aandacht aan: I ) de theorievorming in verband met de beleidsovereenkomsten; 2) de ervaring die in sommige van de buurlanden is opgedaan op het stuk van de beleidsovereenkomsten;3)de inventarisatie van beleidsovereenkomsten in Vlaanderen 4)het uitwerken van een typologie van de beleidsovereenkomsten. Het project eensdeels, een substantiele bijdrage leveren tot een betere omlijuing en bruikbaarheid van het leerstuk van de beleidsovereenkomsten en beoogt, anderdeels, een inzicht te verschaffen in de mate waarin en de manier waarop in Vlaanderen van de figuur van de beleidsovereenkomst gebruik wordt gemaakt. Organisaties: • Staats- en Bestuursrecht
Onderzoekers: • Kaat LEUS
Oudere vrouwen: van onzichtbaar naar onmisbaar. Een onderzoek mbt het ontwerpen van sociaal-agogische impulsen om de participatie op het niveau van de middenveld- en emancipatiebeweging te verhogen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aan de VUB loopt in opdracht van het Ministerie van Gelijke-Kansenbeleid een exploratief onderzoek naar de participatie van de ouder wordende vrouw in het maatschappelijk leven: 'Vrouwen van middelbare leeftijd: van onzichtbaar naar onmisbaar'. Onze voorlopige bevindingen tonen aan dat deze bevolkingscategorie gekenmerkt wordt door discriminatie, zowel op vlak van 'ageism' (leeftijd) als op vlak van 'sexism' (geslacht). Deze marginale positie komt tot uiting in de participatie in de middenveld- en de emancipatorische beweging. Verder onderzoek is wenselijk om de hiaten in de kennis over dit segment van de samenleving in te vullen. Het Vlaamse beleid stelde in navolging van de Vierde Wereldconferentie te Peking de participatie van vrouwen op haar politieke agenda en legde een accent op de senioren. Het ontwikkelen van sociaal-agogoische impulsen is wenselijk. Dit omdat het optimaliseren van de betrokkenheid van vrouwen, in het bijzonder de ouder wordende vrouw, zowel bijdraagt tot haar individueel welzijn als tot de uitbouw van de voorzieningen op meso-niveau in onze samenleving. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • CHRISTEL GEERTS
Een recurrent connectionistisch model van causale en dispositionele oordelen Vrije Universiteit Brussel Abstract: In verleden onderzoek hebben we ons vooral gericht op een feedfoward connectionistisch netwerk model om allerlei fenomenen van sociale oordelen te verklaren, zoals causale en dispositionele attributies, attitudeverandering door cognitieve dissonantie en illusoire correlatie bij groepen. Het feedfoward model is een van de meest eenvoudige en primitieve connectionistische modellen om zulke oordelen te beschrijven. Dit biedt het voordeel dat de onderzochte processen relatief gemakkelijk te volgen zijn en geanalyseerd kunnen worden, en dus ook gemakkelijk geïntroduceerd kunnen worden in de sociale psychologie. Het nadeel is echter dat sommige meer complexe sociale processen met dit eenvoud model niet kunnen gereproduceerd worden. Het doel van dit onderzoeksvoorstel is een uitbreiding van het feedforward model te toetsen, met name een gemodificieerd recurrent netwerk dat uniek is omdat het zowel contrast als assimilatie van afwezige informatie toelaat. We zullen nagaan in welke mate dit recurrent model toelaat mer complexe oordelen over menselijk gedrag en disposities te verklaern, meer bepaald processen waarbij de interrelaties tussen oorzaken en de context een rol spelen. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • FRANK VAN OVERWALLE
ikv AGORA-programma : Valorisatie van de databank Tijdsbudgetenquête Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Nationaal Instituut voor de Statistiek heeft in de periode tussen 1 november 1998 en 31 december 1999 tijdsbudget-gegevens verzameld bij de leden van ongeveer 3000 Belgische huishoudens. Deze tijdsbudget-enquête werd gekoppeld met de gezinsbudgetenquête. In het onderhavig project werden deze tijdsbudget-gegevens ontsloten en geanalyseerd. Doelstellingen Methodologische ondersteuning bieden om de tijdsbudget-databank van het NIS te exploiteren met het oog op een publicatie door het NIS en het kritisch reflecteren over de pertinentie van het tijdsbudget-onderzoek zoals het uitgevoerd werd volgens de standaarden van EUROSTAT. Het
eindproduct bestaat uit (1) de vormgeving van de databank zodat deze gemakkelijker te exploiteren is; (2) het uitvoeren van een aantal thematische deelanalyse m.b.t. de tijdsbesteding van de Belgen; (3) het realiseren van een sociologische studie die gepubliceerd wordt in het tijdschrift van het NIS. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Jessie VANDEWEYER
Postdoc-mandaat t.b.v Kris De Braekeleer in 2001 vervangen door Erwin Adams. Automatische HPLC-DAD-MS data analyse voor het screenen van onzuiverheden in nieuw ontwikkelde moleculen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is een automatische en snelle rapportering uit te voeren van de onziuverheden in nieuw ontwikkelde moleculen tijdens een vroeg stadium in de farmaceutische ontwikkeling. Een generisch systeem is hiervoor opgesteld dat bestaat uit verschillende hoge druk vloeistof chomatografie (HPLC) methodes die elk van hen verbonden zijn met hetzelfde detectie systeem bestaande uit een diode array (DAD) en een mass spectrometer (MS). De HPLC methodes zijn orthogonaal wat betekend dat de chromatografische systemen verschillende informatie geven over het onzuiverheidsprofiel van het onderzochte staal, door een verschillende retentie en selectiviteit van de methodes. De grote hoeveelheidinformatie die door het HPLC-DAD-MS systeem geleverd wordt, vereist matematische data analyse (chemometrie) voor de karakterisatie van de pieken in de vier UV chromatogrammen en voor de identificatie van pieken verwant met dezelfde chemische stof. De aanwezigheid van adducten in sommige HPLC methodes maakt de tweede stap minder eenvoudig. Om dit probleem te voorkomen heeft men in de eerste instantie aangenomen dat de moleculaire ionen overeenstemmen met de basispieken in het massaspektrum. Meer ingewikkelde situaties waar fragmenten en adducten hogere intensiteitspieken vertonen dan het moleculaire ion zullen bestudeerd worden om de software uit te breiden. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Jan MASSANT • DESIRE MASSART
Congres : Instructed second language learning - Brussel - 24 tot 26 augustus 2000 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het colloquium is opgevat als een interdisciplinair forum voor presentatie en discussie van recent onderzoek naar alle aspecten van taalonderwijs en taalverwerving, met speciale aandacht voor: - de relatie tussen het taalonderwijs- en taalleerproces. - De specifieke aard van institutionele leercontexten en hun invloed op het taallleerproces. - de bijdrage van de studie van gestuurde taalverwerving voor een algemene theorie van taalverwerving en tweetaligheid. De relatie tussen verschillende taalonderwijsvormen, impliciete en expliciete taalleerprocessen, enimpliciete en expliciete taalkennis. Organisaties: • Romaanse Talen
Onderzoekers: • MICHEL PIERRARD
Interdss: strategische modellering in de intermodale transportsector. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het INTERDSS zal een beleidsondersteunend instrument zijn voor de Vlaamse en federale regering. Intermodaal transport betreft het goederenvervoer waarbij verschillende transportmodi (weg, spoor en water) gecombineerd en geïntegreerd worden zodat gebruikersgerichte deurtot-deur diensten worden aangeboden welke kunnen concurreren met het uni-modaal wegvervoer. Deze sector neemt in belang toe gezien het een mogelijke oplossing kan bieden voor de toenemende congestie op de wegen en de milieuvervuiling. De politieke interesse voor deze sector dient op twee vlakken wetenschappelijk ondersteund te worden. Ten eerste dient een duidelijk locatiebeleid gevoerd te worden, met behulp van multicriteria-analyse methodes, om nieuwe terminalprojecten te evalueren op zowel de doelstellingen van de gebruikers, de operatoren/investeerders en tenslotte de maatschappij in haar geheel. Ten tweede dient een systeemdynamisch model opgesteld te worden dat de gevolgen van beleidsmaatregelen ter ondersteuning van de sector nagaat op de lange termijn. De intermodale transportsector wordt hiermee structureel onderzocht en het potentiële marktaandeel van deze sector in kaart gebracht. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ALAIN VERBEKE
Organisatie Interuniversitaire postacademische opleiding in Verkeerskunde. (KUL-UG-VUB en Confederale univ. Antwerpen) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze verkeersopleiding biedt : - inzicht in een geïntegreerde benadering van de mobiliteit, zowel voor personen- als goederenvervoer - praktische instrumenten om deze benadering te concretiseren - een overzicht van de recente inzichten in duurzame mobiliteit, vervoersbeheer en regulering, bereikbaarheid en leefbaarheid, maatschappelijke aanvaarding en verkeers- en vervoersmaatregelen en planologie De Vakgroep Menselijke Ecologie coördineert de module 'Duurzame Mobiliteit'. Organisaties: • Menselijke Ecologie • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • LUC HENS • ALAIN VERBEKE
Niet-Klassieke Contextualiteit in cognitie. Een studie van het denkproces en kennisverwerving in een gelaagde structuur model van de werkelijkheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Binnen het gecontextualiseerde denkproces - het cognitief individu in de fysisch-biologische en beperkt sociaal geïmplementeerde ondervraagopstelling - onderzoekt men de formalisering van het proces van kennisverwerving over het cognitief individu. In deze processen identificeert men intrinsieke en reduciebele contextualiteit; de formalisering in deze is de centrale doelstelling van het onderzoek. intrinsieke
contextualiteit van het onderzoek cognitief individu in het complex van de experimentele processen wijst op hun niet-lineaire eigenschap in de causatie. In het proces van een interpersoonlijke vraagstelling is er een enherente beïnvloeding van de ondervrager opde ondervraagde die het resultaat op een complexe eit-lineaire manier beïnvloedt. Deze intrinsieke contextualiteitswerking kan onderzocht worden aan de hand van concepten van modellen voor contextuele 'verborgen' metingen. de algemeenheid va deze aanpak van contextualisatie kan nieuwe inzichten brengen in de complexiteit van dit type cognitieve processen en kan, door de verdere uitwerking van de theorievorming ervan, aanpassingen van de oorspronkelijke modellen zelf bewerkstellingen. de reductie van de intrinsiek contextualiteit ten gevolge van de waarnemer door de invoering van een meetprocedure vanuit de hogere emergente laag is meestal uitgesloten door de invoering van een nieuwe intrinsieke contextualiteit door het 'downward causation' effect. Indien deze regressie ad infintium van superveniënte waarnemerslagen de contextuele fluctaties niet kan elimineren, dan bekomt men een probabiliteitsstructuur die niet-klassiek is, maar wel kan beschreven
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Kwaliteit in de lichamelijke opvoeding: een studie ter bepaling van de betekenis en kwaliteitscriteria van het vak lichamelijke opvoeding in het Vlaamse onerwijssysteem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Diverse ontwikkelingen (maatschappelijk, op het vlak van bewegingsactiviteiten en op de lichamelijke opvoeding) hebben ertoe bijgdragen dat een fundamenteel denkproces dient te worden opgestart over de plaats en rol van de lichamelijke opvoeding in het Vlaamse onderwijssysteem. Vragen dsie hierbij gesteld dienen te worden, hebben betrekking op de betekenis, de eigenheid en de kwaliteit van de lichamelijke opvoeding. De bedoeling van de studie is om basis van de bepaling van de betekenis van de licahmelijke opvoeding en de daaraan verbonden noodzakelijke aanpassingen, een aantal kwaliteitsmaatstaven te kunnen opstellen die kunnen worden aangewend om een systematische evaluatie uit te voeren. Hieruit kunnen dan achteraf concrete aanbevelingen geformuleerd worden waarvan men dan de verdere praktische realiseerbaarheid kan gaan uittesten door middel van meer bekeidsgerichte en extern gefinancierd vervolgonderzoek. De studie bestaat uit de volgende fasen: 1) analyse van de bestaande situatie 2) plaats- en kwaliteitsbepaling va de lichamelijke opvoeding en 3) het ontwerpen van een kwaliteitsinstrument voor de lichamelijke opvoeding. Organisaties: • Sportbeleid en -management • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • Kristof HUTS • PAUL DE KNOP
Sporten als een holebi. Een springplank of struikelblok tot emancipatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In 1998 werd met de steun van de onderzoeksraad van de VUB een onderzoek gestart met als doel de Vlaamse holebi-sportclubs in kaart te brengen (Stouthuysen, P. Ghekiere, E. & Bollaert 1999). Uit dit eerste exploratief onderzoek dat over dit thema in Vlannderen werd uitgevoerd, is gebleken dat de aparte sportbeleving van holebi's niet meer weggedacht kan worden bij de beeldvorming van deze groep. Momenteel zijn het aantal particianten en het aantal beoefende sporttakken nog vrij gring, maar het is duidelijk dat dit 'apart' sporten in stijgende lijn evolueert. Deze trend roept echter heel wat vragen op en leidt vaak tot discussies over de sociaal-integratieve betekenissen en functies van sport. Dragen deze aparte sportclubs en -activiteiten bij tot de integratie van holebi's in de ruimere samenleving of juist niet? Zijn ze een springplank tot emancipatie of vormen ze eerder een struikelblok hiertoe? In welke mate kan participatie aan sport in het algemeen de emanicpatie van holeb's bevorderen? Ons onderzoek, gefinancierd door de Vlaamse gemeenshap departement Gelijke kansen in Vlaanderen, zal een antwoord trachten te geven op bovenvermelde vragen om zo tot enkele concrete beleidsaanbevelingen te komen. Organisaties: • Sportbeleid en -management • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • LIVIN BOLLAERT • PAUL DE KNOP
Evaluatie van de opzet en de werking van de topsportscholen in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Alhoewel het decreet van 05/04/95 voor wat betreft de gemeentelijke en provinciale sportdiensten van recente datum is, dringen er zich nu reeds een aantal noodzakelijke accentverschuivingen op; er dient meer aandacht te gaan naar kwaliteit, het promotieplan dient geïntegreerd te worden in een globaal sportbeleidsplan en er dient meer prioriteit gelegd te worden op het belang van de jeugdsport. Het doel van deze studie is dan ook om ongeveer twee jaar na het in werking treden van het decreet van '95 op korte termijn een evaluatie te maken van de werking en uitvoering ervan, aldook van de knelpunten van de implementatie van kwaliteitszorg binnen sportdiensten. Organisaties: • Sportbeleid en -management • Bewegingsagogiek, Sport- en Vrijetijdsbeleid
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN • PAUL DE KNOP
Introductie van kwaliteitsmanagement in de Vlaamse georganiseerde sport. Onderzoek naar de effectiviteit van IKGym als managementinstrument voor gymnastiekverenigingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het voorliggende onderzoek situeert zich binnen het IKGym-project, dat reeds in 1996, onder impuls van de Vlaamse gymnastiekfederaties, gestart werd en inmiddels ondersteund werd oor achtereenvolgens Panathlon Vlaanderen, de Nationale Loterij en BLOSO. Refererend naar het Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen van Minister Martens, wordt gepoogd om via dit prototype van en evaluatie- en registratiesysteem voor Vlaamse sportverenigingen, kwaliteitsmanagement te introduceren binnen de Vlaamse sport. Aan de hand van een longitudiaal onderzoek zal de impact van de introductie van dit specifiek ontwikkelde managementinstrument geëvalueerd worden bij 60 Vlaamse gymnastiekverenigingen. Daarnaast zal aan de hand van een performatiemeting, tevens het effect nagegaan worden van dit instrument op de
effectivitei van deze respectievelijke organisaties. Tenslotte zal ook de correlatie bepaald worden tss de intrinsieke waarde van deze onderzochte organisaties en de tevredenheid van de medewerkers. Hierbij wordt uitgegaan van de hypothese dat kwaliteitszorg een belangrijke invloed heeft op de satisfactie van zowel de interne alsook de externe klanten. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Sport, omgangsvormen en sociale netwerken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van het onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de diverse sociale verbanden waarin jongeren en jong volwassenen tussen de 15 en 30 jaar met verschillende sociale achtergronden aan sport doen in relatie tot bepaalde sportspecifieke en sportoverstijgende omgangsvormen en culturen, op basis waarvan: -empirische toetsing en verdere ontwikkeling plaatsvindt van het theoretische kader van de sociaal-integrerende betekenis van sport - aanbevelingen worden geformuleerd voor sportorganisaties om rekening te houden met en in te spelen op specifieke sociaal-culturele aspecten en omgangsvormen -aanknopingspunten worden geboden voor beleid op sociale integratie in en door sport en op sociale omgangsvormen in de sport. Zodat de kwaliteit van deze relaties op waarde geschat kan worden en zo mogelijk geoptimalizeers kan worden. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Begeleiding van jongeren in de sport. Een interventiestudie voor het bepalen van het effect van Targetstrategieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het domein van de participatie-motivatie binnen de jeugdsport heeft in toenemende mate de aandacht getrokken binnen het sportpsychologisch onderzoek. Dit resulteerde in steeds meer kennis over de redenen waarom kinderen wel of niet deelnemen aan sportieve activiteiten. Meerdere aanbevelingen werden dan ook geformuleerd betreffende de begeleiding en organisatie van de jeugdsportpraktijk. Vaak wordt er gepleit voor het creëren van een "intrinsiek motiverend klimaat" binnen de jeugdsport. Deze aanbevelingen werden tot op heden echter zo goed als niet empirisch getest. er bestaat dan ook bijna geen aktie-gericht pedagogisch onderzoek welke het effect van deze aanbevelingen op het jeugdsportbegeleidingsproces daadwerkelijk meet. Tot op heden situeerde het meeste onderzoek naar het bevorderen van intrinsieke motivatie bij kinderen zich buiten de sportcontext. Hierbij werd vooral gewerkt met het TARGET-concept, welke specifieke strategieën voorziet binnen zes deelgebieden van het instructie- en begeleidingsproces om ondermeer de intrinsieke motivatie van kinderen te verhogen. Een studie zal worden opgezet waarbij vie een intervantie gegevens zullen worden verzameld met betrekking toto de invloed van een aantala strategieën op het vlak van de begeleiding en de forganisatie van jeugdsportactiviteiten. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
De topsport in Vlaanderen. Een studie naar de combinatie van een studie- en sport-carrière in het secundair onderwijs. Deel 1: evaluatie van ontwikkeling, organisatie en structuren van topsportscholen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijdens het schooljaar 1999-2000 verlenen 14 sportfederaties-bonden op basis van het 'topsportconvenant' aan 501 jonge topatleten het topsporter statuut waarmee er a) 343 als 'leerling-topsport' de studierichting 'topsport' volgen in één van 9 topsortscholen en er b) 158 in hun eigen school beroep doen op specifieke flexibiliteiten. Tijdens de eerste onderzoeksfase werd aan de hand van a) interviews met initiatiefnemers van het topsportconvenant, beleidsverantwoordelijkheid BLOSO, begeleiders van topsportscholen en leerlingen-topsport en b) documentenanalyse, de volgende onderzoeksinstrumenten ontwikkeld: 1) vragenlijsten voor de erkende topsporters en hun ouders, 2) semi-gestructurerse interviews voor de vakleerkrachten en trainers in de topsportscholen en 3) Delphi-vragenlijsten voor de beleidsverantwoordelijken van de topsortscholen,de sportfederaties, de sportbeleidsinstanties en de ministeries van Onderwijs en van Sport. Met deze instrumenten zal tijdens deze tweede onderzoeksfase de begeleiding verstrekt op studie-, sportief en psycho-sociaal vlak geëvalueers worden. Dit onderzoek vormt een onderdeel van een onderzoeksproject van het Interuniversitair Onderzoekscentrum voor Sport. Deze onderzoeksgegevens zullen de VUB in staat stellen in te speken op de behoeften van kandidaat-eerste generatie topsportstudenten. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL WYLLEMAN
Het geslacht der leerkrachten. Een onderzoek naar de impact van de seksesamenstelling van het leerkrachtencorps en van de sekse van de directie op de cognitieve prestaties, affectieve vaardigheden en waarden van de leerlingen.(OBPWO 99) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderwijsveld is één van de sectoren waar de toenemende participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt het best merkbaar is. Het aantal vrouwelijke leerkrachten is de laatste jaren globaal toegenomen in zowel het basis- als het secundair onderwijs. Hier tegenover staat dat we relatief weinig weten over de mogelijke consequenties van deze maatschappelijke trend. In dit project wordt onderzocht of deze 'feminisering' effecten heeft op de prestaties en de waarden van leerlingen, alsook op aspecten van de schoolwerking. Tot hiertoe werden in buitenlands onderzoek enkel de effecten van de sekse van de leerkracht op de cognitieve prestaties en de affectieve vaardigheden van leerlingen onderzocht. Over attitudevorming is minder geweten. Over de invloed op schoolorganisatorisch vlak is de kennisbasis quasi onbestaand. Al bij al kan dus worden gesteld dat er over het algemeen zeer weinig gekend is over de feminisering van het onderwijs. Daarnaast kan men een aantal kanttekeningen plaatsen bij het bestaande onderzoek. In de eerste instantie gaat het voornamelijk om studies uit Angelsaksische landen. De Britse, Canadese, Australische of Amerikaanse onderwijsstelsels zijn echter niet altijd even gemakkelijk te vergelijken met de Vlaamse situatie. Daarnaast zien we dat het gros van deze studies kwalitatief-beschrijvend van aard zijn, waardoor veralgemeningen worden uitgesloten. Tenslotte kan worden opgemerkt dat de schaarse kwantitatieve analyses geen rekening houden met de complexe, gelaagde schoolstructuur, waardoor de kans op foute conclusies wordt vergroot. Uitgangspunt van dit project is dat zich in de Vlaamse onderwijspraktijk verschillen voordoen tussen scholen op het vlak van prestaties en houdingen tussen de leerlingen. Het is genoegzaam bekend dat de school een invloed heeft op de taal- en rekenvaardigheid van zijn leerlingen. Daarnaast kunnen scholen ook een invloed hebben op de waarden van hun leerlingen. De vraag die werd onderzocht is in hoeverre de sekseratio van het leerkrachtencorps en de sekse van de directie, een invloed hebben op de prestaties en de houdingen van de leerlingen. Daartoe werd gebruik gemaakt van de gegevensbestanden van TIMSS-Repeat (Third International Mathematics & Science Study, 5259 leerlingen ) en van de
Vakgroep Sociologie VUB (4727 leerlingen). Vrouwelijke leerkrachten verschillen van mannelijke leerkrachten. Vrouwelijke directeurs verschillen van mannelijke directeurs. Echter, de stelling van Brophy dat "female and male teachers are much more similar to each other than different" lijkt ook voor de gegevens voor Vlaanderen op te gaan. Maar hoewel de verschillen niet zo groot zijn, kunnen we niet ontkennen dat ze er zijn. Op basis van de gevonden verschillen was de vraag of deze vervrouwelijking van het leerkrachtenberoep gevolgen heeft voor het onderwijs dan ook terecht. We bekeken de invloed van de geslachtscontext van de school op de cognitieve prestaties, met name het bisgedrag en de wiskundeprestaties, en op houdingen van leerlingen. Op de cognitieve prestaties van leerlingen, heeft noch het geslacht van leerkrachten, noch dat van de directie een betekenisvolle invloed. Wanneer niet gecontroleerd wordt voor de vroegere schoolcarrière van de leerlingen, zou men wat betreft het bisgedrag van leerlingen evenwel de verkeerde conclusies kunnen trekken en stellen dat jongens vaker bissen in scholen met relatief meer vrouwelijke leerkrachten. Echter jongens die al gebist hebben, blijken vaker de overstap te maken naar meisjesscholen met een eerder vrouwelijk leerkrachtenteam. De stelling dat een overwegend vrouwelijk leerkrachtenteam een negatieve invloed zou hebben op de cognitieve prestaties van jongens, moeten we op basis van deze analyses verwerpen. Ook wat betreft het wiskundeonderwijs, vonden we geen samenhangen met het geslacht van leerkrachten. De stelling dat vrouwelijke leerkrachten in het wiskundeonderwijs fungeren als rolmodellen voor meisjesleerlingen wordt in onze resultaten niet bevestigd. Meisjes gaan niet beter presteren en gaan geen positievere houdingen ten aanzien van het vak ontwikkelen. Aan de andere zijde vinden we ook hier geen bevestiging voor de stelling dat vrouwen niet adequaat les zouden kunnen geven aan jongens. Ook voor jongens maakt het niet uit of zij nu wiskundeles van een vrouw dan wel van een man krijgen. Met het relateren van geslachtskenmerken van onderwijspersoneel aan de houdingen van leerlingen moet zeer omzichtig worden omgesprongen. Wanneer louter naar de bivariate associatie wordt gekeken, wordt de indruk gewekt dat het geslacht van leerkrachten en directie sterk samenhangen met een aantal houdingen van leerlingen. De schijnbare invloeden van het geslacht van leerkrachten op de houdingen van leerlingen zijn evenwel het gevolg van de sterke correlatie tussen de geslachtsratio van de leerkrachten en die van de leerlingen zelf. Toch worden op het vlak van waardevorming een aantal duidelijke relaties gevonden, althans voor de jongens. Bij de meisjes blijkt de sekseratio van de leerkrachten op school nergens van betekenis te zijn. Bij de jongens wordt voor 5 van de 18 attitudes een significante samenhang gevonden. Jongens getuigen van een minder traditionele visie op rolpatronen en een hoger schoolwelbevinden naarmate er meer vrouwelijke leerkrachten zijn. Verder getuigen jongens van een lagere arbeidsethiek, een negatiever toekomstbeeld en een lager zelfbeeld naarmate zij meer vrouwelijke leerkrachten hebben. Om deze gevonden relaties te duiden, dienden we evenwel onze databank uit te breiden met een aantal kenmerken, zoals bijvoorbeeld de houdingen gemeten bij leerkrachten, hun visie op lesgeven en schoolgebeuren, ... . De opname van nieuwe variabelen in de analyses, impliceert echter ook een vermindering van het aantal cases of respondenten. Bij het uitbreiden van onze databank met nieuwe variabelen, stelden we echter vast dat door de daling van het aantal cases de eerder gevonden verbanden vrijwel allemaal verdwijnen. We moeten daarom concluderen dat er mogelijk een verband bestaat tussen de visie op traditionele rolpatronen, het zelfbeeld, het toekomstbeeld en het schoolwelbevinden van leerlingen en de sekseratio van leerkrachten, maar we kunnen dit op basis van onze data niet met volledige zekerheid bevestigen. Er is wel één houding, met name arbeidsethiek, waar de sekseratio van leerkrachten blijft meespelen, wanneer men de analyses apart uitgevoerd worden voor jongens en meisjes en ongeacht het aantal cases in de databank. De relatie blijft tevens bestaan wanneer wordt gecontroleerd voor de achtergrondgegevens van de leerlingen, de houdingen van leerkrachten, de visie van leerkrachten op het schoolgebeuren en andere schoolkenmerken. We kunnen op basis van onze gegevens echter geen rationele verklaring geven voor deze samenhang. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • IGNACE GLORIEUX • JESSY SIONGERS
Waardevorming in het secundair onderwijs : Welke invloed hebben scholen op de waarden van jongeren ? Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Leveren van 25 teksten over communicatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Frair trade garantiefonds (FTG) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Project van maatschappelijke dienstverlening, waarbij een waarborgregeling werd uitgewerkt. Organisaties: • Economisch Recht
Onderzoekers: • KOEN BYTTEBIER
Curriculumontwikkeling restaurant- en hotelwezen aan de Kiev State University of Trade and economics. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Omdat toerisme en de daarbij horende activiteiten zoals hotel- en restaurantmanagement een bloeiende sector is, die heel wat werkgelegenheid schept en voor de staten een reële bron van inkomsten betekent, die de verspreiding en wisselwerking van ideeën ondersteunt, wil de Kiev State University for Trade and Economics (KSUTE) een belangrijke rol spelen in de opleiding 'tourism and hospitality management'. Zeker nu Oekraïne een toeristisch doelland wil zijn met steden zoals Kiev die volledig heropgebouwd zijn en waar grote hotelketens vestigingen hebben. KSUTE wenst meer nadrukkelijk het curriculum Restaurant en Hotel aan te passen aan de actuele noden, rekening houdend met de Europese evolutie inzake hotel- en restaurantmanagement en met de wereldtrends die het gevolg van de globalisering zijn. De doelstellingen worden gerealiseerd door - het inrichten van seminaries en workshops: samenstellen van aangepaste syllabi, verzamelen van literatuur, uitwerken van nieuwe onderwijsstrategieën zoals Probleem Oplossend Leren en modulair onderwijs; - bezoeken aan hotels en restaurants en rechtstreekse contacten met de beroepswereld; - train the trainer-sessies;
- aankoop van gespecialiseerde literatuur, cursusmateriaal en ICT-materiaal; - nazorg van het project door uitwisseling van stagedocenten en gastdocenten. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS
Uitbouw van een onderzoeksstructuur en network omtrent armoedebestrijding in India aan het Xavier Institute of Social Service Universiteit Antwerpen Abstract: Verbetering van het onderzeok over armoede aan het Xavier Institute of Social Service (XISS) en andere instituten in India op basis van://..- uitdieping van theroretische en empirische kennis omtrent armoede en armoedebestrijding//..- ontwikkeling van nieuwe methodes voor data-analyse (o.b.v. een uitwisseling van inzichten van India en het Westen)//..Meer in het bijzonder beoogt het project://..- de ontwikkeling van een steviger theoretisch en empirisch begrip van de effecten van sociaal kapitaal op armoede, staat van ontwikkeling an armoedebestrijdingsprogrammas,//..- vertsteviging van de onderzoekscapacitieti in termen van menselijk kapitaal, methodologie, data-processing en onderzoeksmateriaal, en//..- het ontwikkelen van een dynamisch onderzoeksnetwerk rond het XISS Organisaties: • VAKGROEP ONTWIKKELINGSSTUDIES • Internationale economie, internationaal management en diplomatie
Onderzoekers: • Jean Vranken • Robert Embrechts
Realisatiefase van de nieuwe studierichting toerisme-ontwikkeling aan de University of the Western Cape. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderwijs-ondersteuning bij de opstarting van een nieuw curriculum dat samen met de VUB werd ontworpen aan de University of the Western Cape. Deze realisatiefase omvat voornamelijk de verzorging van lessenreeksen met verstrekking van ondersteuning aan de toekomstige lokale docenten ( teaching the teachers ) en verstrekking van studiemateriaal met het oog op de continuïteit van het programma. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • WILLEM VAN DEN PANHUYZEN
Uitvoering van een onderzoek naar de kwaliteit van de turnclubs in Vlaanderen. (Deze wordt vanaf 1/1/2003 vervangen door WDGO289) Vrije Universiteit Brussel Abstract: -Uitvoering van een onderzoek naar de kwaliteit van de turnclubs in Vlaanderen Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Reverse logistics. Universiteit Antwerpen Abstract: My doctoral research will extend the research on 'reverse logistics', more specifically it will focus on modelling reverse flows in job shop environments, including recycling flows, scrap flows and rework loops. Organisaties: • ONDERZOEKSGROEP GEÏNTEGREERDE PRODUCTIEMANAGEMENT • Engineering Management
Onderzoekers: • Nico Vandaele
Trends in genotmiddelengebruik bij adolescenten van de provincie Vlaams-Brabant. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoeksproject, in opdracht van de Provincie Vlaams-Brabant - Departement Welzijn en Gezondheidszorg, werd een stap verder gezet in het genotmiddelengebruik bij adolescenten. Via een follow-up onderzoek na 4 jaar (Brussel) en na 7 jaar (Vlaams-Brabant) na het basisonderzoek worden de tendensen van het genotmiddelengebruik in de volledige adolescentiefase aan de oppervlakte gebracht. Naast het in kaart brengen van deze tendensen zal de relatie van het risicogedrag waartoe genotmiddelen wordt gerekend met opvoedingsgedrag van ouders worden nagegaan. Tezelfdertijd wordt een longitudinaal onderzoek uitgevoerd bij 300 leerlingen van het vierde secundair onderwijs. Deze leerlingen zullen gedurende 3 jaren worden gevolgd. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
SOCRATES PROJECT /Transnationale Coöperatie project (2000-2002)/COMENIUS Action 3.1 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vergelijkende studie van aanvangsbegeleiding in de verschillende Europese landen. Inventarisatie van gevalsstudies 'good practice'. Voorbereiding Europese Comenius nacholing in juni 2002, Cetara (Italië). Organisaties: • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • NADINE ENGELS
Evaluatie van de schoolsport in Vlaanderen : Doorlichting van de Stichting Vlaamse Schoolsport (SVS) Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Dit onderzoek omvat een evaluatie van de huidige schoolsport in Vlaanderen betreffende de concrete invulling van het decreet van 1-12-1993 en de organisatie door SVS teneinde haalbare en goed geargumenteerde beleidsaanbevelingen te kunnen formuleren. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
De horizontale werking van het Europees gemeenschapsrecht. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorliggende doctoraatsonderzoek beoogt een analyse en een evaluatie te maken van de draagwijdte en consistentie van de toepassing van het Europees Gemeenschapsrecht (zowel in institutioneel- als in materieelrechtelijk opzicht) op private rechtsverhoudingen. Organisaties: • Internationaal recht : volkenrecht • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Johan Meeusen • Tom Schegers
De kr@nt van morgen. Nog steeds op papier? Een verkenning van de mogelijkheden van online-kranten. Universiteit Antwerpen Abstract: De nieuwe technologie en het daarmee gepaard gaande nieuwe economische denken betekenen voor de traditionele krantenuitgevers een enorme uitdaging. Indien de uitgever echter op een intelligente manier inspeelt op de nieuwe evoluties dienen zich niet alleen bedreigingen, maar ook een hele hoop opportuniteiten aan. Bijgevolg hebben vele binnen- en buitenlandse dagbladen dan ook een site op Internet. In een recent onderzoek (zie ook http://www.uia.ac.be/psw/ekrant) spitsen we ons toe op de websites van de nationale Vlaamse dagbladpers (d.w.z. de kranten van de VUM, de RUG, de Persgroep en De Tijd). Is er sprake van complementariteit of kannibalisme? Hoe staat de lezer tegenover elektronische kranten (zowel praktisch, inhoudelijk, vormelijk als gevoelsmatig)? Hoe ziet de toekomst van 'de krant' in het algemeen eruit? Naast dit actuele onderzoek wordt verder onderzoek verricht naar de informatiesamenleving in zijn algemeenheid en het steeds wijzigende onlinekrantenlandschap in Vlaanderen. Tenslotte zal gepoogd worden aan de hand van een theorieën omtrent de slaagkansen en maatschappelijke toe-eigening van nieuwe technologieën en interactieve media (o.a. diffusion theory van Rogers, critical mass theory, 30-year rule van Saffo, 3 stages of technology van Naisbitt, uses and gratifications, `dual acceptance' van Chen) tot een model te komen dat ons in staat stelt een prognose te maken over het verdere toekomstverloop en de kansen van het internet en van elektronische kranten in het bijzonder. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Media, beleid en cultuur (MPC)
Onderzoekers: • Herman Van Pelt • Hildegarde Van den Bulck
De juridische aard van de betaling en de daaraan verbonden rechtsgevolgen. Universiteit Antwerpen Abstract: Is de betaling een overeenkomst, een eenzijdige rechtshandeling, een rechtsfeit of verschilt het antwoord op deze vraag naargelang de aard van de verbintenis die wordt nagekomen? Wat zijn de rechtsgevolgen van de verschillende opvattingen dienaangaande? Uiteindelijk doel is een persoonlijk standpunt in te nemen m.b.t. tot deze vraag. Organisaties: • Burgerlijk recht : Familiaal vermogensrecht • Rechtshandhaving
Onderzoekers: • Alois Van Oevelen • Stefan Rutten
Doctoraatsonderzoek S. Van Garsse. Universiteit Antwerpen Abstract: Doctoraatsonderzoek S. Van Garsse. Organisaties: • Publiek recht : staatsrecht • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Ingrid Opdebeek • Steven Van Garsse
Beleidsondersteunend technologie-onderzoek, gericht op duurzame ontwikkeling. Universiteit Antwerpen Abstract: Beleidsondersteunend technologie-onderzoek, gericht op duurzame ontwikkeling. Organisaties: • VAKGROEP MILIEU, TECHNOLOGIE EN TECHNOLOGIEMANAGEMENT • Engineering Management
Onderzoekers: • Karel Soudan • Aviel Verbruggen
Fundamentele wetmatigheden met betrekking tot de doorlooptijd bij productiegerichte netwerken Universiteit Antwerpen Abstract: Fundamentele wetmatigheden met betrekking tot de doorlooptijd bij productiegerichte netwerken Organisaties: • ONDERZOEKSGROEP GEÏNTEGREERDE PRODUCTIEMANAGEMENT • Engineering Management
Onderzoekers: • Inneke Van Nieuwenhuyse • Nico Vandaele
Kan het stimuleren van laaggeschoolde dienstenarbeid bijdragen tot Europese jobgroei ? Universiteit Antwerpen Abstract: Het hoofddoel van het netwerk is het stimuleren van co-operatief onderzoek naar de wijze waarop tewerkstelling van laaggeschoolden kan worden bevorderd, daarbij de valkuil van werkende armen vermijdend. Organisaties: • CENTRUM VOOR SOCIAAL BELEID • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon
Kwaliteitsverbetering van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek door betere dataverwervings- en analysemethoden. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstelling van dit project is een algemene verhoging van de kwaliteit van het onderzoek binnen de vakgroep Sociologie en Sociaal Beleid. Een meetbare indicator van verbetering van de kwaliteit is dat een groter aantal onderzoeksprojecten uitmondt in artikels in wetenschappelijke tijdschriften. Om dit doel te bereiken moet meer aandacht worden besteed aan de gebruikte methoden en technieken, zowel kwantitatieve als kwalitatieve. Organisaties: • VAKGROEP SOCIOLOGIE EN SOCIAAL BELEID • Welzijn en verzorgingsstaat
Onderzoekers: • Jozef Breda • Jean Vranken • Bea Cantillon
De sociale constructie van het jonge kind. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksprogramma heeft als doel om te beschrijven en verklaren op welke manier taalgebruik een rol speelt in de sociale constructie van het jonge kind als kind. De sociale constructie door taal van het kind als kind vindt niet alleen plaats in de micro-context van de ouder-kind-interactie, maar ook in meer institutionele settings zoals kleuterscholen en de media. Al deze verschillende soorten settings zullen aan bod komen in het onderzoek en met elkaar vergeleken worden. Op termijn zijn er ook interculturele vergelijkingen mogelijk zijn. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Taal, media en socialisatie
Onderzoekers: • Annick De Houwer
Effecten van langdurige pensionering op welzijn, gezondheid en sociale integratie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project is het vervolg op het explorerend toekomstgericht onderzoek 'De gemobiliseerde samenleving' dat werd verricht in 1996 voor de Koning Boudewijn Stichting. Het project onderzoekt het fenomeen van de 'busy age' en de evolutie van tijdsdruk over de levensloop. Het project gaat na wat het verband is tussen tijdsbesteding en het het gevoel van tijdsdruk aan de ene kant, en welzijn en gezondheid aan de andere kant. Binnen dit project wordt er ook aandacht besteed aan de tijdsbesteding van jong gepensioneerden en aan de gevolgen van langdurige pensionering op welzijn. Een ander aspect dat binnen dit project wordt onderzocht is de manier waarop de jongere generaties omgaan met hulpbehoevende ouders en de manier waarop de diensteneconomie zich ontwikkelt in Vlaanderen. België kent een lange traditie van brugpensioenregelingen. Wanneer mensen op de leeftijd van 50-55 jaar op pensioen gaan, hebben zij nog één derde van hun leven in het vooruitzicht, aangezien de gemiddelde levensverwachting in België rond de 85 jaar ligt. Er rijzen dan ook vragen over de manier waarop mensen omgaan met een dergelijke lange post-active fase. We weten zo goed als niks over de gevolgen van zo een uitgerekte fase van inactiviteit. Het project tracht volgende vragen te beantwoorden: hoe actief zijn de gepensioneerden, leidt een lange post-actieve fase tot meer of minder welzijn, een betere of slechtere gezondheid en meer of minder sociale participatie? Binnen dit project worden 1500 Vlaamse 75-jarigen bevraagd om een deskundig antwoord te kunnen formuleren op de vragen omtrent de effecten van langdurige pensionering. Dit onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van een geconcerteerde onderzoeksactie (GOA 19). Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Farmacologie • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • ASTRID FAELENS • IGNACE GLORIEUX • INGRID KRISTOFFERSEN • JEAN BERNHEIM • SASKIA DE GROOF
Evaluatie van het experiment modularisering in het secundair onderwijs- OBPWO 2000 Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de beleidsnota 'Onderwijs en Vorming 1999-2004', van Minister Vanderpoorten, wordt geopteerd voor het modulariseren van kwalificatiegericht onderwijs. Men merkte namelijk dat vooral in het beroepsonderwijs een zeer hoge mate van ongekwalificeerde uitstroom op te merken viel. Een experimenteel project werd ingevoerd in een 30-tal scholen, men heeft een aantal richtingen tot modules omgevormd. Het onderzoek heeft als bedoeling om enerzijds te evalueren in hoeverre de doelstellingen van de modulaire opleidingsstructuur behaald werden en anderzijds te rapporteren over pedagogisch-didactische vernieuwingen in de scholen en eventuele knelpunten bij de implementatie in de scholen. Het onderzoek bestaat dan ook uit een aantal deelaspecten: ten eerste werd een nulmeting verricht bij leerlingen in de experimentele groep en leerlingen in een controlegroep, ten tweede werd de schoolloopbaan van leerlingen in beide groepen opgevolgd, ten derde werd de invoering van de modulaire opleidingsstructuur in de opleidingen die effectief startten op 1 september 2000 gemonitord worden, tenslotte zal hetzelfde gebeuren voor de scholen die startten op 1 september 2001, daarenboven wordt in deze scholen bevraagd hoe de voorbereiding verliep. De bedoeling van bovenstaande bevragingen is om terug te rapporteren aan het departement onderwijs om de verdere invoering van de modulaire onderwijsstructuur voor te bereiden.
Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • TOON KUPPENS • TIM PEETERS • KOEN PELLERIAUX
Het welbevinden van de leerkracht : de ontwikkeling van een bevragingsinstrument voor het meten van het welbevinden van leerkrachten basis- en secundair onderwijs. - OBPWO 2000 Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek beogen we de ontwikkeling van een schriftelijke vragenlijst m.b.t. het welbevinden van leerkrachten basis- en secundair onderwijs ten behoeve van de Gemeenschapsinspectie. Er zijn signalen dat leerkrachten een bijzondere doelgroep vormen i.v.m. jobgerelateerde psychosomatische klachten. Kwetsbaarheid is inherent aan hun beroep, maar er zijn aanwijzingen dat de werkplaatscondities van hoge invloed zijn op de wijze waarop leerkrachten omgaan met risicofactoren. Het instrument zal peilen naar de mate waarin leerkrachten zich al dan niet welbevinden op school, nagaan welke inspanningen de school doet om de inspanningen te verhogen en bronnen van kwetsbaarheid opsporen die verwijzen naar het beleid op macroniveau. Belevingsaspecten, indicatoren, stressoren en schoolkenmerken zullen worden geselecteerd op basis van literatuur en panelgesprekken met leerkrachten en directies. Een ontwerp van een vragenlijst zal eerste aan een beperkte steekproef worden voorgelegd en daarna op grote schaal worden afgenomen met het oog op statistische analyses. Uit de panelgesprekken en de proefafname zal moeten blijken of een afzonderlijk instrument noodzakelijk is voor leerkrachten basis- en secundair onderwijs. Organisaties: • Lerarenopleiding
Onderzoekers: • NADINE ENGELS
Leerlingenparticipatie nader bekeken. Een kwalitatief en kwantitatief onderzoek naar de betekenis van participatie voor leerlingen, leerkrachten en directies uit het secundair onderwijs. OBPWO 2000 Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Vakgroep Sociologie van de VUB in opdracht van het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap tijdens het schooljaar 2001-2002 een onderzoek naar de Vlaamse leerlingenparticipatie in het secundair onderwijs uit. Via de schriftelijke bevraging van 3.452 leerlingen, 486 leerkrachten en de schoolhoofden van 59 scholen, wensten we een beeld te krijgen van de huidige omvang en aard van de leerlingenparticipatie en van de mogelijke effecten ervan op de schoolbeleving, de leermotivatie en het sociaal gedrag van de leerlingen. De leerlingen kwamen uit het tweede en het vierde leerjaar secundair onderwijs en uit alle onderwijsvormen (ASO, BSO, KSO en TSO). Hier volgen enkele resultaten van dit onderzoek. Er blijken vele soorten inspraak- en participatiemogelijkheden aanwezig te zijn in Vlaamse secundaire scholen. Dit aanbod is evenwel niet gelijkmatig over de scholen verdeeld. Leerlingen uit de eerste graad krijgen bijvoorbeeld minder kansen om te participeren aan de leerlingenraad en aan de extra-curriculaire activiteiten dan oudere leerlingen, terwijl net zij meer interesse hebben om lid te worden en om actief te participeren op school dan de (iets) oudere leerlingen. Ook in BSO-TSO-scholen is het aanbod aan extra-curriculaire activiteiten en leerlingenraden minder groot. Leerlingen uit deze onderwijsvormen zeggen meer dan leerlingen uit het ASO en het KSO dat de georganiseerde activiteiten op hun school niet leuk en interessant zijn. Zij blijken ook een bepaalde cultuur te ontwikkelen die actieve participatie op school niet onderschrijft en in bepaalde opzichten zelfs belemmert. De meeste schoolhoofden vinden inspraak en participatie zeer belangrijk, maar stellen al snel dat hun school (en vooral zijzelf) voldoende inspanningen levert om dit te garanderen. De meeste leerkrachten menen dan weer - net zoals de leerlingen - dat leerlingen weinig inspraak- en participatieruimte krijgen, maar vinden extra inspraak en participatie voor leerlingen over het algemeen ook niet wenselijk. Gezien de gunstige effecten van inspraak en participatie op de schoolbeleving, de leermotivatie en het sociaal gedrag van leerlingen zullen de visies van de leerkrachten en schoolhoofden (deels) moeten worden bijgestuurd. De leerlingen van hun kant zijn evenwel ook niet altijd voorstander van of geïnteresseerd in leerlingenparticipatie. 61% heeft bijvoorbeeld geen expliciete interesse in de leerlingenraad; 40% staat zelfs eerder weigerachtig tegenover actieve participatie op school. Dit maakt duidelijk dat een participatieve school niet door één aspect kan verwezenlijkt worden, maar zich doorheen heel het schoolleven - in de klas en de school - moet voltrekken. De positieve afloop van dit project is afhankelijk van de gezamenlijke inzet van leerlingen, leerkrachten, directies en andere schoolactoren. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • SASKIA DE GROOF • JESSY SIONGERS • Frank STEVENS
Houdingen en handelwijzen rond het levenseinde van patiënten (Halps) in 6 Europese landen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De vooruitgang in de medische technologie en de toenemende aandacht voor de autonomie van de patiënt hebben het wetenschappelijk debat over de rol van de geneeskunde aan het levenseinde van patiënten bevorderd. In dit epidemiologisch onderzoeksproject worden in 6 Europese landen (België, Nederland, Italië, Zwitserland, Zweden, Denemarken) het gedrag en de attitudes van artsen t.a.v. 'beslissingen rond het levenseinde' onderzocht. Twee studies worden opgezet : een retrospectief sterfgevallenonderzoek (N=5000) en een artsenonderzoek (N=3000). Voor het eerste onderzoek zal met een sterfgevallenonderzoek gewerkt worden, voor het tweede onderzoek met een bevraging van een representatieve groep van artsen. Gegevens worden enkel via artsen bekomen, er zijn geen patiënten betrokken bij dit onderzoek. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • JOHAN BILSEN • LUC DELIENS • REGINALD DESCHEPPER
De professionele identiteit van de maatschappelijk assistent vanuit legitimatieperspectief Hogeschool Gent Abstract: Onderzoek naar de professionele identiteit van maatschappelijk assistenten als reccurent en contexgebonden gegeven, vanuit legitimatieperspectief. Analyse van de prescriptieve visies omtrent professionele identiteit uit sociologie, agogiek, filosofie. Empirisch onderzoek naar de facto legitimaties van professionele identiteit aan de hand van casuïstiek in focusgroepen. Descriptieve analyse van deze 'practice wisdom'. Synthese van prescriptief buiten- en descriptief binnenperspectief.
Organisaties: • Departement Sociaal-agogisch werk • Vakgroep Sociale wetenschappen
Onderzoekers: • Agnes Verbruggen
Controle en nazicht van vragenlijst opgesteld door SAGO, analyse van resultaten en vergelijking van resultaten met andere populaties... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
- Ontwikkeling van een programma voor "data entry" op basis van vragenlijst en suggesties voor codeboek (ov dd 16/11/2000). - Opstellen analyseplan (ov dd 19/03/2001) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Subcontract related to EC contract tussen EC en ENCIP : New approaches to Telecommunications Policy (MEDA). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Project Activity: TS1-Training Seminar 1: Task description: the task consist in preparing 2 session and training the participants Commitment: Commitment for the training session is 2 days Conditions: this task includes 4 days of preparation. -Project Activity: CS1 - Case Study 1: Task description: The task consists in preparing a working papaer of 20-25 pages on the study of a Belgian case on regulatory auestions. Commitment: Commitment for the working paper is 10 day(s). - Project Activity: ST1-Study Tour 1: Task Description: The task consists in organisating a visit to the National Regulator of Belgium Commitment: Commitment for the includes 1 days Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
Het begeleiden van de oprichting en de werking van de lokale partnerschappen in de gemeenten Dessel en Mol. Universiteit Antwerpen Abstract: - Het begeleiden van de werking van de lokale partnerschappen in de gemeenten Dessel en Mol en deze te ondersteunen bij het uitvoeren van hun opdracht. - Het adviseren van de opdrachtgever bij de verdere uitvoering van zijn werkprogramma en meer specifiek: (a)bij de concrete invulling van het participatieproces in de projectfase (b)bij het concretiseren van de lokale bergingsvoorwaarden inzake de continuering van inspraak en participatie (c)bij het actief vooruitdenken rond volgende fasen in het proces. - Een permanente evaluatie van het lopende participatieproces en toetsing aan beschikbare (theoretische) kaders en modellen, alsook aan ervaringen in het buitenland. Organisaties: • Welzijnsplanning • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Erik A O J Van Hove • Ilse Loots • Anne Bergmans
Agenda setting in België. Universiteit Antwerpen Abstract: Het gaat om een longitidinaal (jaren '90), comparatief (Vlaanderen-Franstalig België), empirisch onderzoek naar de publieksagenda, de media-agenda, de politieke agenda en de beleidsagenda en de manier waarop ze met elkaar in verband staan. Daartoe worden verschillenden database aangelegd aan de hand van dezelfde codeboeken en daarna met elkaar in verband gebracht. Deze kwantitatieve analyse wordt aangevuld met een aantal kwalitatieve casestudies. Organisaties: • Bedrijfsbeleid • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave
Billijkheid in de financiering van de medische zorg Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project zal de sociale karakteristieken van het Belgische gezondheidszorgsysteem onderzoeken en bijdragen tot empirische evidentie op de drie domeinen: 1) Aanleveren van feitelijke informatie over het verband tussen inkomen en eigen bijdragen doorheen de tijd. In welke mate hebben remgeldverhogingen aanleiding gegeven tot een stijging van het aandeel in het gezinsinkomen en wat is de impact op armoede? 2) Analyse van de huidige impact van directe bepalingen voor gezondheidszorg op het huishouden. Welke individuen zijn meest kwetsbaar met betrekking tot directe betalingen voor medische zorg? Wat zijn de demografische en klinische karakteristieken van patiënten met betalingsmoeilijkheden? 3) Analyse van de (huidige) mate van horizontale en verticale billijkheid van de verschillende betalingsbronnen voor gezondheidszorg in België in internationaal vergelijkend perspectief. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Diana De Graeve • Bea Cantillon
De impact van sancties in de werkloosheidsverzekering op herintrede en armoede Universiteit Antwerpen Abstract: De impact van sancties in de werkloosheidsverzekering op herintrede en armoede Organisaties: • CENTRUM VOOR SOCIAAL BELEID • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Godelieve De Lathouwer
De schatting van investeringen in immateriële activa en van de spiilover-effecten ervan. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderhavige projectvoorstel is gericht op het thema 'immateriële investeringen'. Het bevat een uitgesproken empirisch deel met betrekking tot de directe schatting van de componenten en van het geheel van de investeringen in immateriële activa, en een deel waarin, op basis van een originele theoretische aanpak, getracht wordt een aantal nieuwe indicatoren te bekomen voor de (indirecte) spillover-effecten die gegenereerd worden door investeringen in immateriële activa. De onderzoeksstrategie die onderliggend is aan het onderhavige voorstel bestaat erin 1. Ten aanzien van een aantal dimensies in de categorie der immateriële investeringscomponenten waarover vooralsnog geen informatie voorhanden is, een eerste systematische poging te ondernemen tot het samenstellen van een tijdreeks voor de Vlaamse regio en voor België in zijn geheel. Met name zal dit gebeuren ten aanzien van de dimensies 'uitgaven voor bedrijfsopleidingen' en 'marketing-uitgaven'; 2. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Jozef Plasmans
Van school naar werk: implementatie van een permanent en longitudinaal waarnemingsinstrument, Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksvoorstel kadert binnen een onderzoeksprogramma dat op langere termijn, vanuit multidisciplinair perspectief en gebruik makend van meerdere onderzoeksmethoden, de uitbouw nastreeft van een permanent waarnemingsinstrument met betrekking tot de overgang van school naar werk. Dit waarnemingsinstrument beoogt in twee opzichten een empirische fundering te leggen voor longitudinaal onderzoek: a) periodiek herhaalde bevragingen van gelijkaardige cohortes vormen de basis van consistente tijdsreeksen en laten toe over de tijd de effecten van gewijzigde contexten (inzake economische situatie, beleidsingrijpen, en dergelijke meer) op deze overgang te evalueren, b) meerdere meetmomenten per cohorte garanderen dat elke cohorte voor langere tijd kan worden gevolgd. Omdat de bevraging zich bovendien centreert op het vergaren van informatie over transitie-momenten garandeert dit een kijk op deze problematiek als een dynamisch en in de tijd verlopend proces. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Pierre Coppieters
Van school naar werk : implementatie van een permanent en longitudinaal waarnemingsinstrumentarium. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksvoorstel kadert binnen een onderzoeksprogramma dat op langere termijn, vanuit multidisciplinair perspectief en gebruik makend van meerdere onderzoeksmethoden, de uitbouw nastreeft van een permanent waarnemingsinstrument met betrekking tot de overgang van school naar werk. Dit waarnemingsinstrument beoogt in twee opzichten een empirische fundering te leggen voor longitudinaal onderzoek: a) periodiek herhaalde bevragingen van gelijkaardige cohortes vormen de basis van consistente tijdsreeksen en laten toe over de tijd de effecten van gewijzigde contexten (inzake economische situatie, beleidsingrijpen, e.d.) op deze overgang te evalueren; b) meerdere meetmomenten per cohorte garanderen dat elke cohorte voor langere termijn kan gevolgd worden. Omdat de bevraging zich bovendien concentreert op het verzamelen van informatie over transitie-momenten garandeert dit een kijk op deze problematiek als een dynamisch en in de tijd verlopend proces. Financiering via PBO97 liet ons toe om een proto-type van werkwijze te testen en zo de basis te leggen voor dit waarnemingsinstrument Financiering via PBO98 liet ons toe om onze werkwijze grondig en met de inbreng van buitenlandse experten te evalueren, een uitgebreide consultatie van beleidsverantwoordelijken en potentiële gebruikers te organiseren en de data (verzameld op basis van een eerste cohorte van 23jarigen en de vervollediging van de Loso-dataset) diepgaand te analyseren. Dit onderzoek in het raam van PBO99 wil de uitbouw van ons onderzoeksprogramma verder consolideren door de realisatie van drie componenten: a) de bevraging van een tweede intrede-cohorte, wat toelaat de panelstructuur op het niveau van de cohorte in werking te stellen en zo het permanente karakter van het observatorium te garanderen; b) een tweede bevraging van de eerste intrede-chorte, gebruikt bij de tekst van het prototype, wat de uitbouw van een longitudinale dataset mogelijk maakt; c) de vervollediging van de data-set Loso-annex. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • HEIDI BELET • Ilse LAURIJSSEN
-Herstelgerichte afhandelingen van delicten gepleegd door minderjarigen. -Invulling hersteldiensten en gemeenschapsdiensten (2de fase) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Vlaamse overheid ondersteunt thans een twaalftal diensten die zich profileren als 'herstelgerichte initiatieven' in de alternatieve afhandeling van minderjarige daders van misdrijven. Het gaat hierbij in essentie om 3 werkvormen: bemiddeling of vereffening, gemeenschapsdiensten en leerprojecten. Op het beleidsniveau wordt de nood acuut aan meer systematisch zicht op deze (nieuwe) sector, die tot nu toe een relatief ongeplande uitbreiding heeft gekend. Dit interuniversitair onderzoek gaat in op deze beleidsvraag. De leidende onderzoeksvragen kunnen op vier niveaus gesitueerd worden: - Theoretisch conceptueel: het opstellen van een concept inzake herstelrecht op basis van binnen- en buitenlandse literatuur en seminaries - Descriptief sociaal-wetenschappelijk: een overzicht bieden van de het concreet verloop van herstelgerichte praktijken met voor zover mogelijk een
evaluerend luik waarin de gepoogd wordt de meerwaarde van de herstelgerichte werkvormen duidelijk te stellen - Juridisch: het onderzoeken van het juridisch statuut (o.a. rechtswaarborgen, rechtsgelijkheid) aan de hand van documentstudie en juridische seminaries - Institutioneel-administratief: studie naar de wijze waarop diensten afzonderlijk moeten worden geïnstitutionaliseerd en de opstelling van een overleg- en stuurplatvorm op het niveau tussen de diensten en het beleid Binnen deze interuniversitaire samenwerking werd een taakverdeling voorop gesteld naar werkvorm. Het VUB-team onderzoekt m.n. de leerprojecten. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • CHRISTIAN ELIAERTS • JENNEKE CHRISTIAENS
Nieuwe kwetsbare groepen in de Belgische gezondheidszorg. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit onderzoeksproject is een uitgebreid en juist beeld te schetsen van bevolkingsgroepen die een kwetsbare positie innemen in het systeem van de Belgische gezondheidszorg. Dit met bijzondere aandacht voor de invloed van de zich globaliserende sociale en economische verhoudingen op de toegankelijkheid en (on)gelijkheid van de gezondheidszorg voor deze groepen. Meer bepaald zal er een antwoord worden geformuleerd op de volgende onderzoeksvragen : (1) Welke maatschappelijke groepen kunnen omschreven worden als 'kwetsbaar' binnen het systeem van de gezondheidszorg ? (2) Hoe zien deze groepen er uit in sociaal-economisch en demografisch opzicht ? (3) Welke zijn de belangrijkste knelpunten en noden van deze groepen in relatie met de gezondheidszorg ? (4) Welke zijn mogelijke oplossingen / beleidsmaatregelen voor de geïdentificeerde problemen ? Met dit onderzoeksproject zal eveneens gepoogd worden aan twee belangrijke tekortkomingen van het Belgisch onderzoek naar sociale ongelijkheid in gezondheid tegemoet te komen, namelijk de te geringe terugkoppeling van wetenschappelijke onderzoeksresultaten naar concrete beleidsvoorstellen en de te grote versnippering van het wetenschappelijk onderzoek op dit gebied in belgië. In een eerste, exploratieve fase, zullen bestaande gegevensbronnen geanalyseerd en gesystematiseerd worden. Nadien volgt er een empirisch onderzoeksgedeelte waar de conclusies uit het exploratief onderzoek zullen getoetst worden door middel van een Delphi-studie en een aantal diepte-interviews. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • Christophe VANROELEN
Ethisch-medische kwaliteitszorg van beslissingen rond het levenseinde van patiënten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Adequate zorgverlening voor terminale patiënten krijgt in toenemende mate maatschappelijke en wetenschappelijke aandacht. De overtuiging groeit daarbij dat de kwaliteit van de laatste levensfase een belangrijke bijkomende doelstelling is van de medische zorg. Uit onderzoek blijkt dat artsen frequent beslissingen nemen en handelingen stellen i.v.m. het levenseinde van patiënten (HALP) maar dat dit niet altijd zorgvuldig gebeurt. Zo wordt er bijvoorbeeld niet steeds met de patiënten overlegd bij HALP (Deliens et al., 2000). Een manier om meer rekening te houden met de visie van de patiënt en de ethisch-medische kwaliteit van HALP te verbeteren, is het gebruik van een protocol dat artsen als richtlijn voor hun handelen kunnen gebruiken. In dit onderzoek wordt gepoogd om een dergelijk protocol op te stellen voor de eerstelijnsgezondheidszorg. Het zal ondermeer gericht zijn op het optimaliseren van de participatie en communicatie tussen alle betrokken partijen bij de terminale besluitvorming, het bepalen van hoe de doorverwijzing bij voorkeur verloopt en hoe men het best kan omgaan met een verzoek tot potentieel levensverkortende of levensbeëindigende handelingen. Er wordt geopteerd voor een kwalitatieve methode op basis van half-gestructureerde interviews en focusgroepintervieuws met de betrokken actoren (artsen, verpleegkundigen, palliatieve teams, patiënten met een levensbedreigende aandoening, familieleden van overleden patiënten, enz.). In een eerste fase is de dataverzameling gericht op het inventariseren van de noden en behoeften i.v.m. beslissingen rond het levenseinde. Deze fase moet resulteren in een ontwerpprotocol 'Ethische kwaliteitszorg bij HALP in de eerstelijnszorg'. In een tweede fase wordt dit voorgelegd aan huisartsen en andere betrokkenen en wordt terug via interviews en focusgroepen nagegaan of dit protocol werkbaar is. In totaal worden een vijftgtal interviews en een vijftal focusgroepen voorzien. Het onderzoek loopt van maart 2001 tot maart 2003. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • JEAN BERNHEIM • LUC DELIENS • GRETA VAN DER KELEN • REGINALD DESCHEPPER
Tuberculosebestrijding in de Vrijstaat, Zuid-Afrika: van infectie tot genezing, met bijzondere aandacht voor de patiëntencarrière, de socio-economische omgeving en het gezondheidssysteem. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject streeft inzicht na in de vrij onbekende leefwereld van TB patiënten en in de vele hindernissen die moeten worden overwonnen om deze patiënten te genezen. In de praktijk leiden het beleids- en organisatiekader en de schaarse hulpbronnen er vaak toe, dat het langdurige behandelingsplan t.a.v. TB patiënten maar zeer ten dele kan worden gerealiseerd. De studie wil het ingewikkelde pad analyseren van de tuberculose 'carrière': vanaf de diagnose, over de intensieve en follow-up fases heen, tot de variabele uitkomsten van het behandelingsproces. Coproductie University of the Free State, Bloemfontein; Instituut voor Tropische Geneeskunde, Antwerpen; Universiteit Antwerpen. Organisaties: • Welzijnsplanning • Cultuur en welzijn
Onderzoekers: • Herman Meulemans
Analysis of capital structure in transition economies - the Polish case decision-making, institutional constraints, efficiency implications and policy conclusions. Universiteit Antwerpen Abstract: Analysis of capital structure in transition economies - the Polish case decision-making, institutional constraints, efficiency implications and policy conclusions. Organisaties: • BEDRIJFSBELEID • Management
Onderzoekers: • Frankie Bostyn
Ontwikkeling van een wettelijke basis voor het gebruik van het identificatienummer in de sociale zekerheid (INSZ) ikv programmatisch bevolkingsonderzoek en de preventieve gezondheidszorg. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar wettelijke hinderpalen voor gebruik van identificatienummer bij programmatisch bevolkingsonderzoek. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Opdracht voor redactie van een backgroundpaper ikv Witboek Stedenbeleid (demografische basistendensen) rond topics : migratiebewegingen en alternatieve bevolkingsprojecties vr diverse subgebieden in grootstedelijke migratiebekkens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bevolkingsprojecties werden uitgevoerd voor de periode 2000-2020. De ruimtelijke eenheden zijn de migratiebekkens en hun zones, en de grote en regionale steden van België. Drie scenario's worden voorgesteld: (1) geen stadsvlucht meer (nulsaldo), (2) een herneming van de stadsvlucht, en (3) een beperkte terugkeer naar de stad. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE • DIDIER WILLAERT
Tijdsbesteding van de Vlamingen : een logitudinaal tijdsbudget-onderzoek bij een represtatieve steekproef van Vlamingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het kader van het Programma Beleidsgericht Onderzoek 1997, kreeg de Vakgroep Sociologie van de Vrije Universiteit Brussel de opdracht om een grootschalig tijdsbudget-onderzoek in Vlaanderen uit te voeren (PBO97/3/109). Het veldwerk van dit onderzoek vond plaats in 1999 (periode 15/4 t.e.m. eind oktober). Ruim 1500 Vlamingen tussen 16 en 75 jaar oud worden twee keer mondeling geïnterviewd en vullen gedurende één week een tijdsbestedingsdagboekje in. In het dagboekje noteren de respondenten sequentieel alle activiteiten die ze stellen gedurende de week, telkens met de begin- en eindtijd, de plaats van de activiteit, het eventuele transportmiddel, of er andere aanwezig waren en met wie ze gesproken hebben. Het lopende onderzoek werd zo geconcipieerd dat het kan dienen als aanzet voor longitudinaal tijdsbudgetonderzoek in Vlaanderen, waarbij periodiek bij een aselecte steekproef van Vlamingen een vergelijkbare tijdsbudget-studie zal worden uitgevoerd, zodat trends in tijdsbesteding en tijdsordening kunnen worden waargenomen. In dit projectvoorstel beogen we de voorbereiding en de afname van de tweede golf van het Vlaamse tijdsbudget-onderzoek. Indien we, zoals in Nederland, om de 5 jaar een peiling willen houden, dan vindt de tweede golf plaats in 2004. In onderhavig project stellen we voor om de opgebouwde expertise inzake tijdsbudget-onderzoek maximaal aan te wenden ter voorbereiding van de volgende golf. Om de continuïteit en de optimale valorisatie van het tijdsbudget-onderzoek te garanderen stellen wij een project voor bestaande uit drie stappen, uitmondend in de volgende golf van het Vlaamse tijdsbudget-onderzoek: a) De inhoudelijke en methodologische voorbereiding van het onderzoeksinstrument voor de volgende meting. Dit willen we onder meer doen door het ontwikkelde onderzoeksinstrument te toetsen aan de instrumenten die in andere landen gebruikt worden (o.a. Nederland en het EUROSTATtijdsbudget) en nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen op te sporen waarmee rekening moet worden gehouden bij een volgende peiling. Ook door een internationale vergelijking te maken van onze onderzoeksresultaten met die van andere landen hopen we niet alleen bij te dragen tot een betere kennis van het sociale leven in Vlaanderen, maar ook een beter zicht te krijgen op de mogelijkheden en de beperkingen van ons onderzoeksinstrument. Uiteraard is het bij een eventuele bijsturing van het onderzoeksinstrument van essentieel belang dat de vergelijkbaarheid met de eerste golf niet teloor gaat. b) We willen de data die we verzamelden in '99 maximaal valoriseren door onder meer een reeks workshops te organiseren voor beleidsmedewerkers en onderzoekers. In deze sessies moeten potentiële gebruikers vertrouwd gemaakt worden met de data, gewezen worden op de diverse mogelijkheden van de tijdsbudgetdata en bijgebracht worden hoe deze te gebruiken. Het is de bedoeling het gebruik van de verzamelde data door verschillende beleidsdomeinen te stimuleren en hieruit ook lessen te trekken voor de tweede peiling van het tijdsbudget-onderzoek. c) De vorige twee stappen zouden moeten leiden tot het op punt stellen van het onderzoeksinstrument voor een nieuwe peiling. In 2004 willen we overgaan tot het uitvoeren van het veldwerk van de tweede golf. Het laatste onderzoeksjaar wordt dan benut voor het uitvoeren van de eerste analyses op de nieuwe data. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • IGNACE GLORIEUX • MAARTEN MOENS • Kim COPPENS • Ryfka HEYMAN • JOERI MINNEN • Jessie VANDEWEYER
Mathematische modellering en economische evaluatie van vaccinatieprogramma's tegen infecties die via de lucht worden overgedragen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het hier ingediende project beoogt het volgende te bereiken: (1) een generisch dynamisch simulatiemodel ontwikkelen voor de transmissie van infecties die verspreid worden via de lucht (`airborne' infecties), met name mazelen, bof en rubella; (2) de contactpatronen tussen verschillende leeftijdsgroepen in Vlaanderen bestuderen; (3) de kostenstructuur van het huidige vaccinatieprogramma tegen mazelen, bof en rubella in Vlaanderen bestuderen.
Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
De uitbreiding van de Europese Unie en de strafrechterlijke bescherming tegen EU-fraude en corruptie in de kandidaatlidstaten. Universiteit Antwerpen Abstract: De toetreding van de nieuwe kandidaat-lidstaten, waartoe de Europese Unie besliste in 1999 (Top Helsinki) stelt de Unie voor een nieuwe uitdaging: de bescherming van haar financiële belangen tegen fraude en corruptie in deze staten. Deze studie heeft tot doel de wetgevingen in de kandidaat-lidstaten te onderzoeken vanuit een dubbel perspectief: zijn deze wetgevingen voldoende uitgerust om de locale vervolging en bestraffing van EU-fraude en corruptiedelicten mogelijk te maken en laten zij de internationale samenwerking voor de bestrijding van deze fenomenen toe? Organisaties: • Publiek recht : staatsrecht • Rechtshandhaving
Onderzoekers: • Christiane Van den Wyngaert
Cognitief-visueel structureren van kennisnetwerken bij webgestructureerd leren. Universiteit Antwerpen Abstract: Web-based learning veronderstelt de beheersing van studie- vaardigheden. Het onderzoek gaat na hoe web-based learning verrijkt kan worden met studie-tools om het leren te faciliteren en het leerrendement te optimaliseren. Nagegaan wordt welke extra functionaliteit tools als mind mappping en mREL (metaRegister of Expert Links) kunnen bijdragen. Organisaties: • Onderwijskwaliteit • Onderwijskundige professionalisering
Onderzoekers: • Georges De Corte • Philip Yde
Multi-etniciteit en multiculturalisme in vergelijkende Noord-Amerikaanse literatuur. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde onderzoek zou de eerste vergelijkende studie van hedendaagse etnische literaturen uit de Verenigde Staten en Canada zijn. Het onderzoek levert inzicht in de invloed die verschillende maatschappelijke en overheidsbenaderingen van etniciteit en natie op de literatuur hebben, en benadrukt daarbij de koloniale invloed. Het stelt zich ten doel een begrip te creëren van het multiculturalisme in een tijd waarin deze kwestie in Europa steeds relevanter wordt. Organisaties: • Literatuurwetenschap • Instituut voor de studie van de letterkunde in de Nederlanden (ISLN)
Onderzoekers: • Joris Duytschaever
Psycholinguïstiek : verwerkings- en verwervingsprocessen van lezen en spellen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van deze Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap is de integratie van de Vlaamse, Nederlandse en internationale expertise omtrent de studie van (i) de verwerving van lezen en spellen en (ii) de verwerkingsprocessen bij ervaren lezers en spellers. Centraal staat de studie van het lezen en spellen van woorden (herkenning en productie van geschreven woorden), meer bepaald de rol die de fonologie en de morfologie daarbij spelen en het belang van de manier waarop de spelling van de taal deze linguïstische dimensies representeert. Concrete doelen zijn: uitvoering van gezamenlijk empirisch onderzoek door diverse subteams van de WOG (experimenten, corpusanalyses, simulaties), meer bepaald in een cross-linguïstisch perspectief, uitwisseling van expertise in de vorm van personeel en middelen, organisatie van workshops en één internationaal congres. Organisaties: • Linguistiek • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis
Media emancipatie effect rapportage (MEER). De ontwikkeling van een genderassessmentinstrument voor audiovisuele mediaproducten. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project willen wij het reeds bestaande onderzoek over media & gender doelmatig benutten: we zullen de reeds ontwikkelde analyseinstrumenten integreren om een praktisch evaluatie-instrument, de MEER, te ontwikkelen waarmee audiovisuele mediaproducten (radio- en televisieprogramma's en in verkennende fase websites) geëvalueerd kunnen worden op gender en emancipatierelevantie. Het definitieve en afgewerkte eindproduct, de MEER, zal bestaan uit een handboek met een gebruiksvriendelijke softwareapplicatie en een trainingsaanbod voor de eindgebruikers- Hiermee willen we positieve beeldvorming m/v bespreekbaar maken in een breed forum van mediamakers en beleidsmensen: attitudeverandering, ontwikkeling van gendersensitieve vaardigheden, aanpassing van de professionele codes van mediamakers aan de vereisten van genderbeeldvorming is 0.1. noodzakelijk om genderassessment van mediaproducten op langere termijn zowel maatschappelijk als binnen de professies aanvaardbaar te maken. Organisaties: • Vrouwenstudies • Departement Sociologie - overige
Onderzoekers: • Magda Michielsens
Omzetting, toepassing en toepassingscontrole van het Europees beleid in België. Naar een structurele aanpassing van de wijze waarop België zijn Europese verplichtingen nakomt. Universiteit Antwerpen
Abstract: Omzetting, toepassing en toepassingscontrole van het Europees beleid in België. Naar een structurele aanpassing van de wijze waarop België zijn Europese verplichtingen nakomt. Organisaties: • Politieke wetenschappen • Burgerschap, gelijkheid en diversiteit (CED)
Onderzoekers: • Guido Dierickx
Activiteiten met betrekking tot de preventie van hepatitis B in Centraal en Oost-Europa en de NOS. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze activiteiten omvatten de financiering van de vertaling van engelstalige publicaties van de VHPB in het Russisch, de deelname van een aantal experten op gebied van virale hepatitis in Centraal en Oost Europa aan de VHPB vergaderingen en de organisatie van een VHPB congres in Kiev , juni 2001, over het onderwerp: introductie van een universeel hepatitis B vaccinatiecampagne in de landen van Centraal en OostEuropa en de NOS. De organisatie van deze congressen past in het kader van de activiteiten van het wetenschappelijk secretariaat van de VHPB binnen de vakgroep Epidemiologie en Sociale Geneeskunde. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Bedrijfslogisiteke kosten en vervoerspolitiek: de rol van voorraden en leveringstijden bij multimodale keuze. Universiteit Antwerpen Abstract: Voorraadkosten en leveringstijden vormen belangrijke onderdelen in de totale logistieke performantie van een onderneming. Bovendien zijn zowel voorraadkosten als leveringstijden sterk met transportbeslissingen en multimodale keuze verbonden. Een actueel probleem hierbij betreft het voorspellen van de fluctuaties in vraagritme en leveringstijd. Omtrent beide factoren kunnen diverse theoretische assumpties worden gemaakt. Gerelateerd aan bovengenoemd probleem zijn een aantal deelaspecten eveneens belangrijk. Het betreft de vraag naar optimale bestellingshoeveelheid (partijgrootte, laadvermogen) en -moment, beide factoren zijn sterk gerelateerd tot de karakteristieken van de leveringstijd; kostprijs/tijd om goederen in voorraad te houden; belang van veiligheidsvoorraden en veiligheidstijden; risico's en kosten van voorraadtekort en te late leveringen, en invloed van nieuwe ontwikkelingen in logistiek management (time based competition, just-in-time leveringen, streven naar nulvoorraden, rol nieuwe informatietechnologieën, web applications). Het voorliggend project beoogt, naast een theoretische analyse en modellering van de rol van voorraden en leveringstijden met betrekking tot vervoersbeslissingen, de toetsing van de modelresultaten aan de hand van empirische gegevens op bedrijfsniveau. Deze resltaten worden vervolgens gebruikt om een antal vervoerspolitieke en beleidsrelevante vragen (bv. welke maatregelen veranderen de logistieke afweging tussen weg en binnenvaart? ; Welke overheidsingrepen zullen de logistieke managers ertoe brengen voor binnenvaart of spoor te opteren voor wegtransport?) te beantwoorden aan de hand van simulaties. Organisaties: • VAKGROEP TRANSPORT EN RUIMTELIJKE ECONOMIE • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • August Blauwens • Nico Vandaele • Frank Witlox • Eddy Van de Voorde
Determinanten en gevolgen van migratie met bijzondere aandacht voor de samenhang tussen illegale migratie en georganiseerde misdaad Universiteit Antwerpen Abstract: Migratie roept tal van maatschappelijke vragen op. Leidt wereldwijde liberalisering van de internationale handel tot een vermindering in migratoire druk? Welke weerslag heeft economische integratie van Centraal en Oost-Europa in de EU op Oost-West migratie? Leidt migratie tot vermidering van werkgelegenhediskansen of lonen voor autochtonen? Wat zijn de baten van migratie en naar wie vloeien ze toe? Hoe kan de maatschappelijke keuze voor migratiestop worden verklaard? Wat zijn de kosten en de baten van dergelijk beleid? Hoe kan de integratie van migranten op kosten)effectieve wijze worden bevorderd? In dit onderzoeksproject zullen een aantal van deze vragen aan bod komen. //..Het doel van het project bestaat erin om de kennis over de determinanten en gevolgen van migrateite verdiepen en de beleidsvorming hieromtrent beter te onderbouwen. Het centraal themavan dit project is de studie van oorzaken en gevolgen van migratie in het algemeen, maar meer in het bijzonder de ontwikkeling van een paradigma over de samenhang tussen migratie en georganiseerde misdaad. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Mathew Tharakan • Walter Nonneman • Eddy Van de Voorde
De Islamisering van de moderniteit: Islamisme en/of Islamitisch reveil bij studenten en rond plaatsen van eredienst van Marokkaanse en Turkse herkomst in België Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit onderzoek gaan we na in hoeverre Islamisme een factor is in het leven van studenten van Marokkaanse en Turkse herkomst aan Vlaamse universiteiten en ten tweede in hoeverre islamisme verklaard kan worden als een middenklasse fenomeen dat optreedt in periodes van versnelde sociale en maatschappelijke verandering. We onderzoeken in hoeverre deze Islambeleving zich concreet vertaalt in de sociale netwerken van de jongeren, zowel op nationaal als internationaal niveau. Daarnaast richten we ons op vier specifieke plaatsen van collectief uitgedrukte eredienst-fundamentalisme, i.c. moskeeën, en integreren dat in zijn ruimer weefsel. De specificiteit van de Islambeleving bij jongens en meisjes en de invloed vanuit het land van herkomst op deze Islambeleving worden eveneens onderzocht. Dit gebeurt aan de hand van een veldonderzoek op basis van de methode van participerende observatie en netwerkanalyse. Hierbij maken we gebruik van theoretische ontwikkelingen met betrekking tot Islam, sociale netwerken en ethno-nationalisme. Organisaties: • OASeS - ONDERZOEKSGROEP ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN DE STAD • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jean Vranken
Innovatie-, octrooi- en handelsmerkgedrag met oversijpelingseffecten op gebied van kennis in kernlanden van de Europese unie Universiteit Antwerpen Abstract: De bedoeling is Plasmans et al. (1998) en Lukatch en Plasmans (2000) zowel theoretisch als empirisch uit te breiden. //..Theroretisch door asymmetrie van bedrijven in te voeren, optimale statische en dynamische innovatiestrategieën en O & O- gerelateerde overheidsmaatregelen af te leiden. Empirisch door een vijftal analyses uit te voeren: (I) door een overzicht over de tijd te presenteren van het aantal aangevraagde en het aantal toegestane octrooien (handelsmerken) van EU-bedrijven bij de belangrijkste (Europese, Japanse en Amerikaanse) octrooibureaus (handelsmerkbureaus); (ii) door de 'octrooi-naar-octrooi-citaties' en 'octrooi-naar publicatie-citaties' als een mogelijk efficiënte maat voor de O & Ospillovers te bestuderen; (iii) & (iv)door voor de bedrijven, gegroepeerd in 22 bedrijfstakken, van EU-kernlandeneen schatting en toetsing van dynamische paneldatamodellen uit te voeren voor octrooiaanvragen (handelsmerkaanvragen), octrooien (handelsmerken) en bijbehorende octrooi(handelsmerk) intensiteiten voor een steekproef van 1989 tot 2000; (v) indien er belagrijke kennisspillovers bestaan kan de creatie van bv. een RJV zowel de individuele winst van de participerende bedrijven als de algemene welvaart verbeteren; we willen dan ook voor dezelfde landen een grondige vergelijkende analyse uitvoeren over de motieven voor het opstarten van RJV's, Joint Research and Development Agreements, Joint Research Pacts en Resaerch Corporations op basis van de geactualiseerde MERIT-CATI databank. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Jozef Plasmans
Psycholinguïstiek: verwerkings- en verwervingsprocessen van lezen en spellen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van deze wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap is de integratie van Vlaamse, Nederlandse en internationale expertise omtrent de studie van (i) de verwerving van lezen en spellen en (ii) de verwerkingsprocessen bij ervaren lezers en spellers. Centraal staat de studie van het lezen en spellen van woorden (herkenning en productie van geschreven woorden), meer bepaald de rol die de fonologie en de morfologie daarbij spelen en het belang van de manier waarop de spelling van de taal deze linguïstische dimensies representeert. Concrete doelen zijn: uitvoering van gezamenlijk empirisch onderzoek door diverse sub-teams van de WOG (experimenten, corpusanalyses, simulaties), meer bepaald in een cross-linguïstisch perspectief, uitwisseling van expertise in de vorm van personeel en middelen, organisatie van workshops en één internationaal congres. Organisaties: • CENTRUM VOOR PSYCHOLINGUISTIEK • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Etienne Gillis • Dominiek Sandra
Onderzoek naar talige en niet-talige informatieverwerkingsmechanismen en interacties met het werkgeheugen bij numerieke cognitie Universiteit Gent Abstract: Dit project gaat na welke de samenhangen zijn tussen getalverwerking, taalverwerking en het werkgeheugen. Dit is mogelijk omdat getallen niet alleen in Arabische vorm voorkomen, maar ook als woorden geschreven kunnen worden, en omdat getallen in allerhande taken gebruikt worden (bijv. rekenen) waarbij het werkgeheugen betrokken is. Dit moet ons toelaten om (a) een beter inzicht te verkrijgen in de manier waarop getallen en woorden verwerkt worden, en (b) een duidelijker beeld te krijgen op de bijdrage van het werkgeheugen bij verschillende taken. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Wim Fias
Onderzoek naar talige en niet-talige informatieverwerkingsmechanismen en interacties met het werkgeheugen bij numerieke cognitie Universiteit Gent Abstract: Dit project gaat na welke de samenhangen zijn tussen getalverwerking, taalverwerking en het werkgeheugen. Dit is mogelijk omdat getallen niet alleen in Arabische vorm voorkomen, maar ook als woorden geschreven kunnen worden, en omdat getallen in allerhande taken gebruikt worden (bijv. rekenen) waarbij het werkgeheugen betrokken is. Dit moet ons toelaten om (a) een beter inzicht te verkrijgen in de manier waarop getallen en woroden verwerkt worden, en (b) een duidelijker beeld te krijgen op de bijdrage van het werkgeheugen bij verschillende taken. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • André Vandierendonck • Wim Fias
Naar een psychologie van de postmoderniteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De postmoderniteit beherst meer en meer de feitelijkheid van ons persoonlijk en sociaal leven. Terwijl de sociologie langzamerhand een 'sociologie van de postmoderniteit' ontwikkeld, is het op het terrein van de psychologie vrij rustig, al valt het postmodernisme rechtstreeks basisbegrippen van de psychologie aan. terwijl de psychologie als technologie in het maatschappelijk leven floreert, stellen we vast dat meer en meer potentiële psychologische onderzoeksobjecten verschuiven naar andere disciplines zoals de antropologie, de psychoanalyse, het breinonderzoek en de 'cognitive-science'. Een zeker theoretisch verweer van de psychologie lijkt dan ook gepast. Zo is het 'postmoderne Zelf' een regelrechte ontkenning van begrippen die in de persoonlijkheidspsychologie en sociale psychologie worden gebruikt zoals 'zelf, ego, identiteit. Diverse veranderingen in het sociale leven lijker erop te wijzen dat het mansbeeld dat de psychologie hanteert 'postmodern' moet worden bijgestuurd. Dit gebeurt in zekere mate in het sociaal constructionisme van de groep sociale psychologen rond Kenneth gergen, maar de vraag stelt zich of we moeten streven naar een 'postmoderne psychologie ofwel naar een psychologie van de postmoderniteit die de psychologische facetten van de postmoderntit min of meer afstandelijk beschouwt en analyseert ,binnen een beperkte aanpassing van haar wetenschapsfilosofie. Howel beide vormen niet noodzakelijk hoeven en analyseet, binnen een beperkte aanpassig van haar wetenschapsfilosofie. Hoewel beide vormen niet noodzakelijk hoeven gepolariseerd te worden, stellen wij ons op het standpunt dat de ontwikkeling van een 'psychologie van de postmoderniteit het meest aangewezen is. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers:
• ERIC ROSSEEL
Een gedragswetenschappelijke benadering van het maken van schulden: integratie van economische, sociale en psychologische determinanten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek wordt eerst aan leken gevraagd hoe zij armoede en rijkdom definiëren, waarna deze definitie vergeleken wordt met deze geselecteerd op basis van literatuurstudie. Verder zullen ook de attitudes t.o.v. arme/rijke mensen en de attributies van armoede/rijkdom in kaart gebracht worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van focusgroepen en interviews, die afgenomen worden bij een steekproef bestaande uit mensen met een laag, gemiddeld en hoog inkomen. Na dit kwalitatieve onderzoeksdeel zullen de attitudes t.o.v. arme/rijke mensen en de attributies van armoede/rijkdom gekwantificeerd worden via survey-onderzoek. Tenslotte wordt nagegaan of deze lekentheorieën een valide weergave zijn van de sociale realiteit. Zo wordt onderzocht of financieel gedrag (financieel beheer) gerelateerd kan worden aan armoede en rijkdom, alsook andere psychologische (vb. self-esteem), economische (vb. financiële uitsluiting), sociale (vb. materialisme, sociale vergelijking) en culturele factoren (vb. Protestantse wekrethiek). Het relatieve belang van deze mogelijke determinanten van armoede en rijkdom, zal in een geïntegreerd model getoetst worden. Omdat verschillende individuen anders reageren in gelijkaardige economische situaties, kan men armoede of rijkdom niet begrijpen zonder dergelijke determinanten in rekening te brengen. Voor dit onderzoeksdeel zal er gebruik gemaakt worden van verschillende methoden, nl. vragenlijsten en een dagboek. Organisaties: • Arbeids- en Organisatiepsychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS
Het artistieke als middel ter bestrijding van achterstellings-situaties: onderzoek naar de effectiviteit van het artistieke in vergelijking met andere sociaal-culturele middelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fundamenteel onderzoek naar het gebruik van artistieke middelen in de strijd tegen sociale achterstellingssituaties is voorm-lopig nog quasi onbestaande. Met dit onderzoekproject willen we dieper ingaan op twee beschrijvende studies die werden uitgevoerd en waarin men aan het gebruik van artistieke middelen een aantal specifieke sociale effecten toeschrijft. We willen onderzoeken in welke mate de beschreven effecten specifiek toe te schrijven zijn aan de artistieke middelen, in vergelijking met de effecten van meer algemene sociaal-culturele middelen. Hiervoor zulen we een pre-post assessment onderzoek uitvoeren bij drie groepen, één groep bestaande uit personen die deelnamen aan artistieke activiteiten, een tweede groep bestaande uit personen die deelnemen aan sociaal-culturele activiteiten en een derde controle gorpe met de personen die noch aan het ene noch aan het andere deelnemen. Bij deze drie groepen zal voor en nar participatie een individuele vragenlijst afgenomen worden
Onderzoekers: • WILLEM ELIAS • Marie VAN LOOVEREN
Validering van de test voor emotionele intelligentie EO-I van Reuven Bar-On. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit voorstel worden twee psychologische test onderzocht: de BAr-ON-EQ-I test voor emotionele intelligentie en de MMPI-2 test voor persoonlijkhedi en psychopathologie. Beide test zijn al langer voorwerp voor onderzoek, maar in dit voorstel worden de normale scores van de MMPI-2 te verduidelijken. Daarnaast zal de test voor emotionele intelligentie worden gebruikt om meer helderheid te krijgen in de hoge mate van drop-out onder eerstejaars studenten. Aan de hand van de test voor emotionele intelligentie kan worden onderzocht welke persoonlijkheidsstijlen bijdragen aan het falen respectievelijk het slagen in het eerste jaar van de universitaire studie. In een vervolg hierop kan dit onder een grotere dorep studenten worden uitgezocht. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • Jan DERKSEN
Evaluatie van het effect van een specifieke orthopedagogische methode op depressie bij kinderen en op de ermee samenhangende problematische opvoedingssituaties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Niettegenstaande depressie bij kinderen slechts vrij recent officeel werd erkend, zijn onderzoekers het ermomenteel over eens dat deze stoornis bestaat en dat de prognose ongunstig is, tenzij de depressie vroegtijdig wordt gediagnosticeerd en behandeld. Meer en meer ook erkennen zij het grote belang van de opvoeding en daaraan leveren wij een bijdrage. De werkhypothese is dar een antwoord dat is afgestemd op de orthopedagogische typevraag, gelezen vanuit de theorieën van cicchetti en Van der Doef, een gunstig effect heeft op de depressie en op de ermee samenhangende problematische opvoedingssituatie. Die typevragg houdt in dat het kind met een depressie behoefte heeft aan 1) een warm en liefdevol pedagogisch klimaat, 2) een uitnodigende en belonende situatie, 3) een autoritatieve opvoederspresentatie, 4) interpersoonlijke, cognitieve, probleemoplossende vaardigheden. Twee interventies die we in eerder publicaties integraal hebben beschreven, moeten zorgen voor een adequate afstemming tussen vraag en antwoord. De interventie voor de ouders bestaat uit zes sessies van twe uur. De interventie voor de kinderen bestaat uit veertien sessies van een half uur. We toetsen de werkhypothese in een breed experimenteel onderzoek met voor- en nameting bij experimenteel onderzoek met voor- en nameting bij experimentele en controlegroepen. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • FRANK DE FEVER
Ontwerpmethodologie en technieken voor het bouwen van een Knowledge Management omgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het betreft toegepast onderzoek in verband met methodologieën en technieken die gebruikt kunnen worden bij het meer toegankelijk maken van alle vormen van kennis die in een bedrijfsomgeving aanwezig zijn. Hte onderzoek betreft in het bijzonder de methodologieën die kunnen gebruikt worden bij het ontwerpen en implemnteren van een knowledge portal. er moet hierbij een knowledge architecture ontworpen worden
is om te komen tot een bruikbaar systeem van knowledge portal, - de technische en ergonomische aspecten van een knowledge portal. - de toepassing van intelligent agents bij het implementeren van gebruiksprofielen om opzoeken te vergemakkelijken, - de koppeling van externe informatiesystemen met inbegrip van e-commerce systemen, - optimalisatie van de zoekmethoden, -toepasbaarheid van de data-mining technieken van in text retieval, - het optimale gebruik van WEB -technologie. Organisaties: • Beleidsinformatica
Onderzoekers: • EDUARD VANDIJCK
Netwerken, sociaal kapitaal en toegang tot hulpmiddelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sociaal kapitaal bevindt zich op het kruispunt van verschillende sociaalwetenschappelijke disciplines. politicologen en sociologen zijn voorald geïnteresseerd in de mediërende factor die sociaal kapitaal speelt bij het toegang krijgen tot formele en informele netserken van macht en middelen en hoe di invloed kan uitoefenen op de besluitvorming. Anderzijds willen politicologen en sociologen ook begrijpen heo sociaal kapitaal de democratische performantie kan verhogen en op welke wijze de politieke en sociale context vorm geeft aan sociaal kapitaal. Dit onderzoek wilt een bijdrage leveren aan de tot nog toe beperkte inzichten mbt sociaal kapitaal op het micro-niveau. Er bestaan totnogtoe geen diepgaande onderzoeken over de werking en de structuur van lokale netwerken, hoe deze ald an niet gereguleerd worden door vertrouwen en reciprociteit, en welke effecten inclusie, exclusie en /of de dominantie van bepaalde toegangsmechanismen kunnen hebben voor de individuele boeren, voor de lokale collectiviteit en voor het functioneren van extern ontwikkelingsinterventies. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK STOUTHUYSEN
Virtuele mobiliteit: telewerken als alternatief voor structurele congestie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Telewerken zal mogelijk evolueren tot de dominante arbeidsvorm van de 21ste eeuw omdat na afweging van kosten en baten in vergelijking met conventionele werkvormen de balans voor alle stakeholders in vele gevallen positief is. Het hoofddoel van dit onderzoeksproject is dan ook om na te gaan of de hoge potentialiteit van de implementatie van telewerken bekomen uit recente analyses voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewestd ook aanwezig is in andere Belgische grootsteden, meer bepaald Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi. Hierbij zal in eerste fase worden nagegaan of dezelfde stimuli en belemmeringen aanwezig zijn als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan wel of er rekening moet worden gehouden met significante verschillen tussen Brussel, Vlaanderen en Wallonië. Uit recent onderzoek kwam ook naar voren dat 17 procent van de ondervraagde werknemers verkoos te telewerken in een telewerkcentrum of een satellietbureau. Daarom zal de tweede fase eruit bestaan een localisatiemodel op te stellen met het oog op de optimale locatie te bepalen van satellietbureaus en telewerkcentra zodanig dat niet alleen een optimale implanting wordt bekomen vanuit verkeersoogpunt maar ook vanuit hert organisatorisch standpunt en het standpunt van de betrokken populatie werknemers. In de derde fase kan dan nagegaan worden of de effecten die spelen bij de implementatie van telewerken in urbane gebieden ook relevant zijn voor de implementatie van telewerken in rurale gebieden en welke de invloed is van de implementatie van telewerken op de rurale verkeerstromen. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS
Focus groups met Turkse vrouwen in Vlaanderen omtrent conflictgedrag en copingstrategieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De triangulatie van surveyonderzoek bij etnische minderheden in België omtrent gezinsvorming en waardenpatronen, met focus groups, leverde reeds meer diepgang en bijkomende inzichten op, en vormden alsdusdanig een aanzet tot bijkomende kwantitatieve analyses. Een ander resultaat was dat de doelgroep andere thema's aangaf, zoals hoe om te gaan met opvoedings-, relatie-, en samenlevingsconflicten, zowel binnen het gezin; als met se eigen gemeenschap en de Belgische samenleving. Onderhavig voorstel behelst ten eerste de finalisering van de methodologische uitwerking van de methode van focus groups, vergeleken en getrainguleerd met andere vormen van kwalitatie onderzoek, ald groepsdiscussies en diepte-interviews, teneinde een antwoord te vinden op de vragen: welk onderzoeksopzet tot welke toepassings-mogelijkheden leidt en welke darbij de consequenties zijn zowel op interactieniveau als op inhoudelijk niveau. Beide hangen samen, in die zin dat de inhoudelijke uitdieping van conflicthantering, als gevoelig thema de grenzen verduidelijkt van focus groups ams groepsmethode, wat dus weer informatie geeft op het interactieniveua. Thema's waarrond gewerk werd zijn: het conflictmatig ervaren van de partnerkeuze en het inwonen van het jonggehuwde koppel bij de ouders van de bruidegom, zoals volgens de virilicale traditie gangbaar is. Hierbij gaat vooral aandacht naar de manier waarop dit vanuit oogpunt van de jongeren zelf ervaren wordt, in vergelijking met de veerwachtingen die de ouders en de gemeenschap t.a.v. het koppel stellen. Er wordt onderzocht doe daarbdij conflicten ontstan en voorkomen worden, en welke implicaties dit heeft op de opvoeding, de positie van de vrouw en de mate van integratie in de Belgische samenleving. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Een recurrent connectische model van persoon- en groepswaardering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar groeps- en persoonsperceptie wordt gewonlijk onafhankelijk van elkaar uitgevoerd. Het doel van dit project is het introduceren en testen van een connectionistisch model dat de bevindingen van deze schijnbaar uiteenlopende onderzoeksgebieden op theoretisch vlak integreert. het project omvat twee delen: in een deel zullen we bekende fenomenen binnen groeps- en persoonsperceptie trachten te stimuleren, met inbegrip van fenomenen die door andere auteurs werden gestimuleerd door middel van minder toereikende constraint satisfaction modellen. Mogelijk leiden deze simulaties tot het aanpassen van het voorgestelde model. Het belangrijkste deel van het project omvat het testen van de nieuwe predicties die ons model voortbrengt, alsook het analyseren van de maten waarin de voorgestelde variant op het recurrent netwerk model in staat is om de resultaten te reproduceren die uitdit onderzoek naar voor komen. Het recurrent netwerk model in staat is om de resultaten te reproduceren die uit dit onderzoek naar voor komen. Het recurrent netwerk model in staat is om de resultaten te reproduceren die uit dit onderzoek naar voor komen. Het recurrent netwerk model dat gebruikt wordt in de huidige simulaties is gebaseerd op het auto-associatiefmodel dat reeds succesvol werd toegepast voor d simulatie van causaliteit en persoons-en groepsstereotypen. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • FRANK VAN OVERWALLE • Tim VANHOOMISSEN
Tijdsdruk en tijdsschaarte als symptomen van een problematisch tijdsordening? Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hedendaagse samenleving is in de ban van de tijd. Op alle niveaus van het maatschappelijke leven heerst een grote bekommernis om tijdsdrukte. Bijna iedereen heeft het druk, als we de populaire druk, druk discours mogen geloven. De roep om minder werkdruk, een betere afstemming tussen werk en gezin en onthaasting klinkt luid. Tijdsdruk is niet alleen een privé-bekommernis. Overheden, het maatschappelijke middenveld en de private sector hebben zich de afgelopen jaren ingelaten met tijdsproblemen. De aandacht voor tijdskrediet, arbeidsduurvermindering, loopbaanonderbreking, het eindeloopbaandebat heeft het laatste decennium de politieke en maatschappelijke agenda mede vorm gegeven. In het proefschrift "Handelen onder druk: een sociologische analyse van tijdsdruk als meervoudige ervaring" gaat Maarten Moens op zoek naar sociologische verklaringen voor het hedendaagse gevoel van tijdstekort. Tijdsdruk is de laatste 15 jaar een aanzienlijke onderzoekstraditie geworden in de sociale wetenschappen. Het debat bevat drie conceptuele elementen. Er wordt verwezen naar het objectief waarneembare handelen met indicatoren als de werklast of de hoeveelheid vrije tijd, naar een aantal maatschappelijke evoluties en naar een subjectieve component. Wat dat laatste betreft gaan sommigen zover tijdsdruk voor te stellen als een ervaring die losstaat van waarneembaar handelen. Het debat verschijnt echter als weinig geïntegreerd. Een eerste luik in dit proefschrift behelst het integreren van deze drie elementen uit het wetenschappelijke debat aan de hand van meer fundamentele sociaal wetenschappelijke theorieën. Tijdsdruk kan op die manier begrepen worden als een subjectieve ervaring van tijd, die een gevolg is van een moeizame temporele integratie van diverse, soms tegenstrijdige handelingsdoelen. Tijdsdruk is een meervoudige ervaring omdat normen, middelen en condities tezamen bepalend zijn voor de wijze waarop actoren temporele integratie bereiken. Op die manier kan worden begrepen dat tijdsdruk een gevolg is van processen van detraditionalisering, van het wegvallen van strikte normerende kaders, van emancipatie en van de toename van materiële en educatieve welvaart. Het tweede luik van het proefschrift omvat de empirische toetsing van de vooropgestelde verklaringsgronden voor de tijdsdrukervaring van actoren. Zo wordt geïllustreerd dat tijdsdruk voortkomt uit een gedetraditionaliseerde arbeidsorganisatie, uit een huishoudensstructuur waarin meer actoren betrokken zijn in het combineren van diverse rollen en uit een vrijetijd waarin niet zozeer rust wordt nagestreefd, maar veeleer intense ervaringen en boeiende ontmoetingen. De empirisch toetsing gebeurde aan de hand van analyses op de Vlaamse tijdsbudgetdata. Deze data bieden de mogelijkheid de banden tussen de meetbare tijdsbesteding en de subjectieve ervaring van tijdsdruk grondig en nauwkeurig te exploreren. Uit deze analyses blijkt dat de ervaring van tijdsdruk deels kan worden verklaard vanuit een drukke tijdsbesteding, maar dat de relaties veel genuanceerder zijn dan doorgaans wordt aangenomen. Zo heeft de tijdsdrukervaring van individuen niet louter re maken met de hoeveelheid betaalde en gezinsarbeid (zoals vaak wordt aangenomen), maar ook met de voorspelbaarheid en het afwijkend karakter van werkuren, met het afstemmen van activiteiten met die van vrienden en familie, met het coördineren van diverse activiteiten en rollen. De hogere tijdsdrukervaring van vrouwen, tweeverdieners, werkende alleenstaanden, hogere beroepsgroepen en hoogopgeleiden kan grotendeels worden verklaard door de specificiteit van hun tijdsbestedingspatronen. Uitbesteding of het gebruik van huishoudelijke technologie zijn bovendien handelingspraktijken die er - tegen de verwachtingen - niet in slagen de tijdsdrukervaring fundamenteel luwen. Het empirisch onderzoek toont aan dat tijdsdruk voortkomt uit een moeizaam temporeel integreren van doelen in een geëmancipeerde en gedetraditionaliseerde samenleving, waarin steeds meer actoren betrokken zijn in een veelheid van activiteiten, rollen en sociale relaties. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • MAARTEN MOENS
Relatiemarketing: De impact van 'de individuele neiging van de consument om relaties aan te gaan' op de effectiviteit van relatiemarketing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Laatste jaren stapt men binnen marketing communicatie steeds meer af van massa communicatie. Een van de redenen hiervoor is de lage effectiviteit ervan te wijten aan media clutter enerzijds en de veranderende consument anderzijds. door de recente ontwikkelingen in inforaticaen communicatietechnologie stijgen de mogelijkheden in interactieve communicatie. Dit laatste wordt algemeen als de grote uitdaging en de grote opportuniteit gezien. Interactieve communicatie en daaruit voortvloeiend de toegenomen mogelijkheid om lange termijn relaties op te bouwen met de voor het bedrijf waardevolle klanten staat voor de meeste bedrijven hoogop de agenda. Dit laatste wordt ook wel relatiemarketing genoemd. Met de intrede van relatiemarketing wordt de focus herlegd van klanten acquisitie naar klanten retentie. Uit de iteratuur en uit eigen lopend onderzoek blijkt echter dat niet alle consumenten zo gebrand zijn op het aangenaal van relaties. De bedoeling van het voorgesteld onderzoek is enerzijds een valide en betrouwbare schaal op te stellen om de idividuele neiging van de consument om relaties aan te gaan' te meten, en anderzijds na te gaan wat de impact s van verschillen in deze relatieneiging op relatiemarketing binnen een retail context. met anere woorden, er zal getracht worden te achterhalen hoe mensen verschillen op dit persoonlijkheidskenmerk het best benaderd worden om hen als tevreden, lange termijn klanten te kunnen behouden. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • Maggie GEUENS
Tweejaarlijkse bevraging van de eerste generatiestudenten Humane Wetenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sedert 1987 verzamelt het Centrum voor Sociolgie om de twee jaar en bij de aanvang van het academiejaar een aantal gegevens over de ceerste generatiesstudies uit de menswetenschappelijke richtingen aan de VUB. Voor sociologen is het een voorrecht over gegevens te beschikken die over een decennium cross-sectioneel zeer goed vergelijkbaar zijn. Dit biedt ons immers de mogelijkheid doorheen de tijd en beeld te krijgen van en belangrijk segment van de zogehetend 'jeugd van tegenwoordig'. In de studentenenquête wordt steeds gepeild naar de politieke voorkeuren van de studenten. Deze vaste kern aangevuld met socio-demografische gegevens en een aanvullend thema. Zo werd in de vragenlijst van 1999 de aandacht toegespitst op de houdingen van eerste generatiestudenten ten aanzien van het sociaal draagvlak. in 1997 werd de nadruk gelegd op de democratisering van het hoger onderwijs en de houdingen en attitudes ten aanzien van mens en samenleving. Voor de volgende bevraging van de studenten wenst de onderzoeksgroep Tor de survey uit te breiden met een longitudinaal onderdeel. De studenten die tijdens het academiejaar 2001-20052 bevraagd worden, zullen drie jaar later opnieuw bevraagd worden. Beide bevragingen worden gekoppeld, waardoor de invloed kan nagegaan worden van de studierichting op de ontwikkeling en eccentuering van houdingen en attidues. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Jan CLAEYS • MICHAEL DEBUSSCHER
Laaggekwalificeerden in de kennismaatschappij. Een empirisch en cultuursociologisch onderzoek naar de mogelijkheden voor lager opleiden tot positieve identificatie in het postindustriële script. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De opkomst van de postindustriële kennismaatschappij heeft de sociale structuren in onze samenleving grondig gewijzigd. De doelstelling van dit onderzoek is de culturele consequenties van deze evolutie in kaart brengen. Meer in het bijzonder wilen we de problemen van culturele integratie van lager gekwalificeerden onderzoeken. Dit doen we door de houdingen , waarden en vertogen van lager gekwalificeerden te bestuderen tegen de achtergrond van de algemene maatschappelijke waardering of status sie deze houdingen genieten. daarnaast bestuderen we de positie van de lager gekwalificeerden vanuit het rolbegrip door zowel de zelfdefinities van de leden van deze groep als de maatschappelijke erkennig die deze rollen in onze samenleving genieten, te analyseren. Methodisch kiezen we voor een combinatie van kwalitatief en kwantitatief onderzoek, meerbepaald inhoudsanalyse van actuele politieke en maatschappelijke teksten, focusgroepen en diepteïnterviews met lager opgeleiden en kwantitatieve analyse van surveydata. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • ANTON DERKS
Longitudinale analyse van culturele waarden in Vlaanderen: de nieuwe sociale kwestie en de bereidheid tot solidariteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Jaarlijks voert de administratie Planning en Statiestiek een survey uit bij 1500 Vlamingen. Op basis van die gegevens wordt in onderzoek nagegaan in hoeverre de Vlamingen bereid zijn nog bij te dragen voor sociale zekerheid. Het lijkt mogelijk dat het draagvlak voor een sociale zekerheid taant onder druk van de toenemende voorspelbaarheid van risico op ziekte en werkloosheid enerzijds en anderzijds door de perceptie van de sociale zekerheidsstelsels als een reguliere verzekering in plaats van een solidariteitsmechanisme. Deze hypothese wordt in de internationale literatuur naar voor geschoven maar werd voor Vlaanderen nooit getoetst. Precies daarom werd, op onze vraag, in de tweede, 'VRIND-survey' een aantal vragen daaromtrent ingelast. De survey laat eveneens toe de hypothese te toetsen voor verschillende groepen in de populatief. Het lijkt waarschijnlijk dat de hogergeschoolden, gegeven hun kleiner risico minder bereid zijn om nog bij te dragen aan de sociale zekerheid. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • ANTON DERKS • WENDY SMITS
De generatiekloof revisited? Verschillen en overeenkomsten in waarden en smaken van jongeren en hun ouders. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hier vooropgestelde project stelt zich tot doel om na te gaan of er nog sprake kan zijn van een generatiekloof in Vlaanderen. Bovendien wil het onderzoeken welke vorm deze generatiekloof aanneemt. Hiervoor worden er twee socioculturele domeinen onderzocht: de waarden en smaken van jongeren en van hun ouders. Het onderzoek bestaat uit een kwantitatieve analyse van gegevens verzameld bij een 16.00 Vlaamse jongeren, uit het vierde en zesde jaar van het secundair onderwijs, afkomstig uit 90 scholen in Vlaanderen en Brussel. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Frank STEVENS
Programmatorische innovatie in politieke partijen. Vergelijkende inzichten en de Scandinavische Liberale partijen als bijzondere toetssteen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoeksproject tracht een verklaring te verschaffen voor de electorale paradox die het na-oorlogse Scandinavische Liberalisme stelt: de neergang van de Deense Radicaal Liberalen, de Noorse Liberalen, en de Zweeds Liberalen, ten opzichte van de succesvolle Deense Conservatief Liberalen. De stelling die de onderzoeksparadox ontrafelt, is dat de electorale superioriteit van de Deens Conservatief Liberae partij voortvloeit uit het feit dat ze sneller programmatorische innovaties opneemt dan haar zusterpartijene. programmatorische innvatie in partijprogrammas wordt bepaald aan de hand van een innovatie index. Via een organisatie sociologische benardering worden de determnanten van programmatorische innovatie n politieke partijen blootgelegd. Het onderzoek brengt nieuwe inzichten in een vrijwel onbestudeerd aspect van de partiujpolitieks en levert een belangrijke bijdrage aan het hoe en waarom van partijveranderingen en -strategieën Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
100 jaar arbeidsovereenkomstwetgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wij beogen met dit onderzoek een volledige systematisering van het arbeidsovereenkomstrecht. Wij onderzoeken hiertoe achtereenvolgens: - de beginselen aan het arbeidsovereenkomstenrecht ten grondslag liggen. Dit zal worden onderzocht aan de hand van een onderzoek naar de evolutie in de wetgeving ter zake. - de relatie tussen deze beginselen en de oplossingen van het positief recht. - de bingselvastheid en de doeltreffendheid van deze oplossingen. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • MAXIME STROOBANT
De raakvlakken tussen het fiscaal recht en het beslagrecht Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft toto doel na te gaan welke de raakvlakken zijn tussen fiscaal recht en het beslagrecht. Er zal zowel in het interne als in het internationale recht onderzocht worden hoe de overheid geldig beslag kan leggen op een deel van het particuliere bezit, hoe de fiscus de effectieve betaling van de belastingschuld kan bewerkstelling en welke de waarborgen zijn waarover de fiscus beschikt.
Dit onderzoek zal zich dan ook hoofdzakelijk toespitsen op de voorrechten van de schatkist op de roerende goederen van de belastingsplichtige, de hypotheel op de onroerende goederen en de rechten te opzicht van derden, de sancties en vervolvgingen. Aldus is het de bedoeling van deze studie om de ter zake geldende nationale en internationale bepalingen grondig door te lichten. De aandacht zal hierbij voornamelijk gericht worden op de heersende discussiepunten in de rechtspraak en de rechtsleer. Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • ANDRE SPRUYT • Erika COLPIN
Stoute en problematische kinderen in de 20ste eeuw: van object naar subject van rechten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de loop van de 20ste eeuw treedt een verschuiving op in de perceptie van 'stoute' en 'problematische' kinderen gaande van het kind als object naar het kind als subject van rechten. De bedoeling van dit project is na te gaan hoe en waarom deze 20-eeuwse evolutie zich manifesteert zowel in het vertoog als binnen de praktijk van de Belgische jeugdbescherming en welke factoren hierin een rol hebben gespeeld. Deze algemene onderzoeksvraag wordt toegespitst op de problematiek van due process voor minderjarige binnen de jeugdbescherming. De probleemstelling wordt vertaald in twee deelvragen die het onderzoek structureren:1) Hoe en waarom evolueert het vertoog inzake due process voor 'stoute' en 'problematische' minderjarigen tussen 1900 en 2000 en in welke mate worden jongeren hierbij als object of subject van rechten aanzien? Deze vraag zal onderzocht worden aan de hand van een uitgebereide bronnenstudie op drie vlakken: 1) 20ste eeuwsebeleidsdocumenten. 2) 20ste eeuwse wetenschappelijke literatuur en 3) literatuur van de actoren in de praktijk van de jeugdbescherming. 2) Hoe gaan kinder- en jeugdrechters in de loop van de 20ste eeuw om met hun discretionaire bevoegdheden binnen de jeugdbeschermingspraktijk en in welke mate benaderen ze minderjarigen hierbij als object of subject van rechten. Dit zal onderzocht worden via diepte-interviews met kinder - en jeugdrechters. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • JENNEKE CHRISTIAENS
Globale informatie- en communicatieregimes en de informatiemaatschappij in Afrika. Een kritische analyse van het beleid van de WTO, Wereldbank en ITU. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De nieuwe informatie- en communicatietechnologieën,ontstaan door de convergentie van telecom, computers en audiovisuele media, worden voorgesteld als de langverwachte wondermiddelen die de onderontwikkeling van het Zuiden zullen kunnnen oplossen. Ook Afrikaanse landen koesteren de hoop dat de uitbouw van een informatiematschappij, die via deze ICT's toegang zou verschaffen tot informatie en alsdus kan leiden tot kennis, een uitweg kan bieden uit de jarenlange impasse van onderontwikkeling. Internationale organisaties zoals de WTO, Wereldbank en ITU bepalen steeds meer het kader waarbinnen deze informatiemaatschappij kan ontwikkeld worden. Het globale informatie- en communicatieregime dat aldus ontstaat, houdt wienig rekening met de specifieke politieke, socio-economische en institutionele problematiek van het Afrikaanse continent. Het universele model dat vooropgesteld wordt, pleit vooral voor een liberalisering van de informatie- en communicatiemarkt. Dit model biedt geen garantie op de ontwikkeling van Afrika. Dit onderzeoksproject wil het internationaal informatie- en communicatieregime en de impact ervan op Afrika in kaart brengen, de achterliggende referentiekaders van de verschilende actoren blootleggen, an alternatieven voorstellen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
De inforamtiemaatschappij en telecommunicatiebeleid in het Nieuw zuid-Afrika. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds het aan de macht komen van de ANC-geleide regering in 1994 neemt het concept van de inforamtiesamenleving IS een belangrijke plaats in, in het politieke discours in Zuid-Afrika. Informatie- en communicatietechnologie ICT en telecommunicatie vormen en belangrijk onderdeel van het ontwikkelingsbeleid. Enerzijds wenst de regering ICT's te gebruiken om informatie en diensten naar haar bevolking te verspreiden. Via teleonderwijs en tele-gezondheidszorg wil ze achter gestelde bevolkingsgroepen versneld toegang geven tot deze dienstverlening. Anderzijds is ze er zich van bewust dat een wijdvertakte telecommunicatie-infrastructuur, en dus een degelijk telecommunicatiebeleid, een absolute voorwaarde vormt voor het welslagen van haar IS-beleid. Dit onderzoek stelt zich tot doel het IS-beleid kritisch te analyseren in het licht van de huidige theorievorming omtrent de IS. In eerste fase wordt een analyse van het politieke discours in Zuid-Afrika getoetst aan de huidige theorievorming. Het tweede deel omvat een historisch-diachronische analyse van het gevoerde beleid. Daarbiij wordt enerzijds ingegaan op de beleidsvorming zelf. Anderzijds wordtruime aandacht besteed aan de implementatie, de doeltreffendheid en de haalbaarheid. Door de confrontatie tussen beleidsvorming en implementatie wordt getracht nieuwe inzichten te verkrijgen omtrent de relatie en de problemen tussen beide in dit voor ontwikkelingslanden nieuwe beleidsterrein. In een laatste deel worden de conclusies uit het tweede deel teruggekoppeld naar de politieke discours en naar de theorie omtrent de IS. De doelstelling is om vie een ontwikkelingsland en om deze theorieën bij te stellen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-CLAUDE BURGELMAN
De positie van gemeenten in de fiscale bevoegdheidsverdeling tussen federale en regionale overheden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een van de belangrijkste topics in het COSTA-overleg is een verdergaande regionalisering van de fiscale bevoegdheden. Het is evenwel opvallende dat hierbij de thematiek van de gemeentelijke en procinciale belastingbevoegdheden vooralsnog niet aan de orde is. Toch zijn gemeenten en provincies nua betrokken partijen bij elke herverkaveling van fiscale bevoegdheden. Dit niet alleen omdat de belangrijkste belastingen die men verdergaand wenst te regionaliseren, i.e. de onroerende voorheffing een de personenbelasting, tevens en veruit de belangrijkste fiscale opbrengsten genereren voor lokale besturen, maar ook omdat de toewijzing van bevoegdheid omtrent deze belastingen de weergave vormen van visies die dateren vanin de jaren '60. Het niet kunnen heffen op de personenbelasting intergraal naar de woongemeenten gaat, veroorzaken een scheeftrekking van de correcte verdeling van de financiële behoeften over de verschillende categorieën belastingplichtigen, waarvoor best zo snel mogelijk een oplossing wordt gevonden. het huidige systeem waarmee gemeenten en proviencies het huidige onevenwicht met tal van disparate belastingheffingen trachten op te vangen is immers allesbehalve bevredigend, en maakt onze fiscale wetgeving nodeloos complex. Concreet is het de bedoeling om MBT de grond- en de inkomstenbelasting na te gaan over welke fiscale bevoegdheden gemeenten en provincies dienen te beschikken om hun fincanciële behoeften op een rechtvaardige en simpele wijze te kunnen verdelen over de verschillende categorieën belastingplichtigen. Organisaties:
• Fiscaal Recht
Onderzoekers: • MIGUEL DE JONCKHEERE
VERLENGING FWOWO20619 : Onderzoek naar de constructie van integrerende wereldbeelden.(WOG) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek dat gepland is binnen deze nieuwe onderzoeksgemeenschap 'Onderzoek naar de constructie van integrerende wereldbeelden' is een voorzetting van het onderzoek dat werd uitgevoerd binnen de vorige onderzoeksgemeenschap (1995 - 2000) met dezelfde benaming. De basisproblematiek samengaande met het wereldbeeldenonderzoek is meer actueel dan ooit. Onze snel veranderende en zeer complexe maatschappij is meer en meer gefragmenteerd. Vele culturen, subculturen en cultuurfragmenten brengen totaal incoherente visies naar voren. Ook de wetenschap schrijdt voort naar steeds nauwere gebieden van specialisatie, waardoor ze de kloof tussen de specialist en de leek steeds verder verbreedt. Dikwijls is het zelfs niet meer mogelijk voor de specialist om een overzicht te hebben van zijn eigen discipline. We geloven dat deze fragmentering binnen de wetenschap zelf, en de voortschrijdende kloof tussen specialist en leek, een belangrijke factor van vervreemding is tussen het individu en de hem omringende natuur en maatschappij. De explosie van de kennis in onze huidige informatiemaatschappij maakt die kloof alleen maar groter. Wat ontbreekt is een model dat toelaat de inzichten vanuit verschillende deelwetenschappen De wetenschappelijke krachtlijnen van de samenwerking tussen de verschillende onderzoeksgroepen van de hier voorgestelde onderzoeksgemeenschap zijn daarom gericht op de constructie van wereldbeelden die de verschillende fragmentaire visies voortgebracht door de verschillende wetenschappelijke en culturele disciplines weer zouden integreren tot een coherent, gefundeerd kennissysteem. Voortbouwend op ons vorig onderzoek over dit onderwerp hebben wij als concreet onderzoeksprogramma vier fundamentele thema's gekozen, die de problematiek van integratie vanuit complementaire hoeken belichten: Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Meta-evaluator project :Uitvoering v/e evaluatieonderzoek opgezet vanuit een interuniversitaire, complementaire werking, samen met de universiteiten, RUG (Steunpunt ICO) en KUL (Centrum Taal & Migratie /Steunpunt NT2). Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bijdrage van dit deelproject tot het gehele project bestaat eruit een evaluatie door te voeren op metaniveau van de werkzaamheden van de twee onderzoeksteams uit Gent en Leuven die op hun beurt de opdracht hebben de effecten te meten, te evalueren en te beoordelen die teweeggebracht werden door interventies uitgaande van VBB (Voorrangsbeleid Brussel). Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
De Vorst als Vaderfiguur. Een diachronisch onderzoek met het oog op de ontwikkeling van praktische taal- en tekstanalytische methodologieën voor historici. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project streeft naar de operationalisering van een aantal taal- en tekstanalytische onderzoeksmethoden ten behoeve van onderzoek op het terrein van de sociale geschiedenis. De ontwikkeling van tekstanalytische methoden voor historici zal gebeuren via een aantal concrete gevalstudies gewijd aan de discursieve strategieën via dewelke de figuur van 'de vorst' werd en wordt geconstrueerd, van de Middeleeuwen tot vandaag. Organisaties: • Centrum voor Hedendaagse Sociale Geschiedenis
Onderzoekers: • PATRICIA VAN DEN EECKHOUT
Kwaliteitsvolle schoolsportmodellen in binnen- en buitenland. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op school kunnen kinderen reeds vanaf jonge leeftijd kennismaken met sport en bewegen via de lessen lichamelijke opvoeding en schoolsport. Schoolsport bestaat uit een grote diversiteit aan activiteiten die zowel buiten als binnen de lessen licahmelijke opvoeding kunnen plaats vinden. Daar schoolsport op het snijvlak van de lichamelijke opvoeding en de georganiseerde sport ligt, kunnen bruggen worden geslagen tussen de sportbeoefening op school en de sportactiviteiten in een club. Schoolsport kan op deze manier bijdragen aan een optimale voorbereiding van leerlingen op het functioneren in de maatschappij nu en later. Het aanbieden van schoolsport in kwaliteitsvole omstandigheden is dan ook noodzakelijk. Daarom zal er een inventarisatie plaatsvinden van de schoolsportmodellen in binnen- en buitenland. Er wordt gestreefd naar een gecategoriseerde inventarisatie, dat wil zeggen een inventarisatie die onderscheid maakt onder ander beleid, doelgroep eb doelstelling. Uit deze inentarisatie zullen dan een aantal succes- en faalfactoren geldend voor een bepaalde categorie schoolsportmodellen naar voren komen. Op basis hiervan zullen kwaliteitscriteria afgeleid worden waaraan een goed schoolsportmodel dient te voldoen. Er wordt dan ook gestreeft naar het aanbieden van een hulpmiddel voor potentiële gebruikers, de schoolsportgangmakers. Deze handleiding beidt de gebruikers handvatten bij het maken van keuzes ten aanzien van de invulling van schoolsport. Dit zal uiteindelijk de kwaliteit van het schoolsportaanbod ten goede komen. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • PAUL DE KNOP
Analyse van vechtsportbeoefening bij jongeren in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Analyse van vechtsportbeoefening bij jongeren in Vlaanderen. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Determinanten van beslissingen van artsen rond het levenseinde: ervaringen, opvattingen en attitudes van huisartsen en specialisten in Vlaanderen.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: De rol van de medische zorg aan het einde van het leven van patiënten is momenteel een belangrijk ethisch vraagstuk met een groeiende wetenschappelijke en matschappelijke aandacht. In België komt het onderzoek over handelswijzen van artsen rond het levenseinde van patiënten HALP's maar langzaam op gang. de resultaten van incidentie onderzoek in Vlaanderen FWO-project G011797 leren ons dat er in de medische praktijk in Vlaanderen ook daadwerkelijk levenskortend wordt gehandeld en dat de beslissingen van artsen rond het levenseinde een vooraanstaande positite hebben in het medisch handelen aan het levenseinde. in de internationale literatuur zijn er, naast een beperkt aantal incidentiestudies, relatief veel attitudestudies gepubliceerd. De meeste van deze studies faalden om de vragen over attitudes te linken aan de feitelijke beslissingen inzake het levenseinde in de medische praktijk. De nieuwe OZR/FWO-studies moet een emirische basis van kennis opleveren over de samenhang tussen de determinanten van beslissingen rond het levenseinde van patiënten en de eigenlijke medische praktijk. In de huidige stand van de wetenschap is het onduidelijk n welk mate de opvattingen en attitudes van de artsen mbt beslissingen rond het levenseinde bepalend zijn voor hun feitelijk gedrag. verder kan ook de vraag worden gesteld in welke mate de attitudes en het gedrag ook worden beïnvloed door de waardeoriëntatie van de arts. Het onderzoeksproject heeft als doel een beter inzicht te krijgen in de redenen, motieven en andere determinanten van de medische praktijk rond het levenseinde zowel van het al dan niet nemen van een dergelijke beslissing, als van de keuze tussen de verschillende alternatieven of HALP-types. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • JOHAN BILSEN • LUC DELIENS • GRETA VAN DER KELEN • REGINALD DESCHEPPER
Mediatisering, Professionalisering en Personalisering. Over de politieke communicatie tijdens de Belgische verkiezingscampagne van 2003. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt de rol van de media in de hedendaagse verkiezingscampagne. De media zijn niet enkel het belangrijkste kanaal waarlangs politici en partijen de kiezer bereiken, maar ze zijn ook uitgegroeid tot een centrale en autonome speler in de campagne. Door middel van een kwantitatieve en kwalitatieve analyse van de Vlaamse media tijdens de verkiezingen van 2003 (kranten + TV) proberen we op die centrale rol van de media meer zicht te krijgen. Het project focust op de Belgische verkiezingen in 2003, maar de analyse zal in internationaal comparatief perspectief gebeuren (o.m. afspraken met Nederlands onderzoeksteam daarover). Organisaties: • Politieke wetenschappen • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave • Peter Van Aelst
Empirisch psycholinguïstisch onderzoek van taalproblemen binnen een cognitief paradigma, met bijzondere aandacht voor lees- en schrijfproblemen. Universiteit Antwerpen Abstract: Empirisch psycholinguïstisch onderzoek van taalproblemen binnen een cognitief paradigma, met bijzondere aandacht voor lees- en schrijfproblemen. Organisaties: • CENTRUM VOOR PSYCHOLINGUISTIEK • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Jules Frans Daems • Tanja Mortelmans • Dominiek Sandra
Curriculum- en methodologie ontwikkeling Internationaal en Europees Recht (met inbegrip van docentennascholing) (= internationaal samenwerkingsproject met Rusland) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Curriculum- en methodologie ontwikkeling Internationaal en Europees Recht (met inbegrip van docentennascholing); in het kader van een internationaal samenwerkingsproject met Rusland Organisaties: • Internationaal en Europees recht
Onderzoekers: • ERIK FRANCKX • TONY JORIS
UItdetaillering van de tijdsbudgetenquête naar mobiliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In opdracht van de Mobiliteitscel van het Departement Leefmilieu en Infrastructuur van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap voert de Vakgroep Sociologie - Onderzoeksgroep TOR van de VUB op de tijdsbudget-databank TOR'99 bijkomende analyses uit naar de mobiliteit van de Vlaming. De TOR'99 databank omvat een representatief staal van 1533 Vlamingen, die in 1999 gedurende een volle week hun tijdsbesteding bijhielden. Waar mogelijk worden vergelijkingen met de tijdsbudget-databank TOR'88 die de onderzoeksgroep TOR in 1988 verzamelde. Deze databank bevat een beperkter staal van de Vlaamse bevolking, dat zijn tijdsbesteding gedurende een kortere periode (2 dagen) registreerde. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • SUZANA KOELET • MAARTEN MOENS
Gate to Financing. Universiteit Antwerpen Abstract: Gate to Financing. Organisaties: • VAKGROEP MANAGEMENT • Management
Onderzoekers: • Koen Vandenbempt
Maatschappelijke participatie van jongeren. (+ bestelling bij MJA lastens dit project) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project wil maatschappelijke participatie van jongeren in kaart brengen, zowel via kwalitatief als kwantitatief onderzoek. In de eerste fase wil het project op zoek gaan naar de betekenis van maatschappelijke participatie voor jongeren in Vlaanderen. De decentralisatie van het jeugdbeleid naar het gemeentelijk niveau in 1993 heeft namelijk voor een nieuwe dynamiek gezorgd in het gemeentelijk jeugdwerk en in nieuwe werkvormen in het verenigingsleven in het algemeen en het jeugdwerk in het bijzonder. Maatschappelijke participatie kan dus niet langer herleid worden tot participatie aan een jeugdbeweging of jeugdhuis. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat participatie aan jeugdverenigingen, maar ook participatie aan verenigingen die niet tot het traditionele jeugdwerk behoren (zoals sociale verenigingen, derde wereldorganisatie) een positieve samenhang vertoont met diverse indicatoren van maatschappelijke integratie. Een differentiatie van maatschappelijke participatie dient zich wel degelijk aan. Het is de bedoeling in het eerste deel om indicatoren van maatschappelijke participatie te ontwikkelen. Deze indicatoren hebben betrekking op diverse werkvormen, kwaliteit en intensiteit van participatie. Hiervoor zal een literatuurstudie en een bevraging van experten plaatsvinden. In het tweede stadium willen we de factoren (zowel individuele als structurele factoren) en motivatie van al dan niet maatschappelijke participatie onderzoeken en de effecten van diverse vormen van maatschappelijke participatie op burgerschapshoudingen, zelfbeeld en vaardigheden. Hiervoor zal een survey afgenomen worden bij een representatieve steekproef van de Vlaamse jongerenbevolking in minstens 60 Vlaamse gemeenten. Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Sven SANCTOBIN • WENDY SMITS
Onderzoek naar de graad van sportparticipatie en fysieke activiteit op Vlaams niveau en opstellen van een instrument voor de evaluatie van sportpromotiecampagnes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de graad van sportparticipatie en fysieke activiteit op Vlaams niveau en opstellen van een instrument voor de evaluatie van sportpromotiecampagnes. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • MARC THEEBOOM
Audit technologique et de fonctionnement du C.I.R.B. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG) is de Instelling van Openbaar Nut die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onder het toezicht van de minister van Informatica verantwoordelijk is voor het gewestelijke en gemeentelijke informaticabeheer. De kernopdracht van het CIBG, dat opgericht is als instrument voor ontwikkeling en modernisering, is het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën (ICT) te organiseren, te promoten en te verspreiden bij diverse Brusselse openbare entiteiten: de gewestelijke overheden; de gemeenschapsinstellingen; de lokale overheden en diensten; de scholen en universiteiten; de ziekenhuizen; de burgers. Het CIBG beschikt over twee hefbomen om de IT-strategie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te ontwikkelen: wat betreft de human resources, kan het CIBG via de vzw IRISteam putten uit een reservoir van hooggekwalificeerde IT-medewerkers. op telecomvlak beschikt het CIBG over een geavanceerde infrastructuur, als aandeelhouder-oprichter van de cvba IRISnet, het breedbandnetwerk voor telecommunicatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Organisaties: • Beleidsinformatica
Onderzoekers: • MARC DESPONTIN
EXPERTISE : oa. Peer review "territorial employment pacts in Austria : joint use of opportunities. 2010: Project review: 6.A.SP1 - QUING Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voornaamste doelstelling is het bevorderen van wijdverspreid projectpartnerschap om: de moeilijkheden te identificeren, ideeën en objectieven waarmee alle vrouwelijke en mannelijke protagonisten geconfronteerd mbt tewerkstelling reglementeringen, alle mogelijke middelen aanwenden die aanvaard wordt door zowel mannelijke als vrouwelijke protagonisten, gebaseerd op hun behoeften en verankerd in een formele afspraak - De Territoriumgebonden Tewerkstellingspact - De integratie en coördinatie bevorderen van jobcreërende maatregelingen maatregelingen implementeren die terwerkstellingen kunnen boosten Organisaties: • Institute for European Studies
Onderzoekers: • ALISON WOODWARD
Verrichten van onderzoek en het verstrekken van adviezen tot aanpassing van het fiscale normenkader ter ondersteuning van het grootstedelijk beleid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek dat zowel gericht is op fiscale maatregelen om de herverstedelijking en inzonderheid het terug leefbaar maken van achtergestelde gebieden te stimuleren, als op een analyse van de huidige fiscale wetgeving teneinde de regels aan te duiden die grootsteden
fiscaal benadelen. Voor wat dit laatste betreft kan bv. worden gewezen op bestaande fiscale maatregelen die voornamelijk nieuwbouw stimuleren, daar waar in grootsteden voornamelijk renovatie van belang is. Dat renovatie fiscaal aanzienlijk minder gunstig wordt behandeld, benadeelt dan ook de grootsteden. Ook de diverse fiscale maatregelen waarbiuj rekening wordt gehouden met het Kadastraal Inkomen, welk een cijfermatig gegeven is dat vooral in grootsteden niet meer aangepast is aan de realiteit, benadeelt grootsteden. Op het vlak van fiscale stimulie komt het er voornamelijk op aan de grootsteden terug aantrekkelijk te maken en dit zowel om er te wonen, er te werken en er te leven. Ook hiervoor kunnen tal van fiszcale en andere stimuli worden bedacht. In een ruimer kader moet tenslotte ook worden gedacht aan het actualiseren van de fiscale bevoegdheden van gemeenten, die nog dateert van een epriode waar de moliliteit aanzienlijk kleiner was en die dan ook niet meer is aangepast aan de hedendaagse noden. In het bijzonder moet hier worden nagegaan in hoeverre een op het inkomen berekende belasting te behoeve van de werkgemeente gerealiseerd zou kunnen worden. Organisaties: • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • MIGUEL DE JONCKHEERE
Social Protection in Europe. Convergence? Integration, accession and the Free Movement of Labour (SPECIAL) Universiteit Gent Abstract: De kennis verbeteren in een nieuw onderzoeksdomein in Europa (relatie tussen toetreding, vrij verkeer van personen en gezondheidszorg, pensioenen en werkloosheidsbescherming) door het verrichten van specifieke onderzoeksopdrachten door een pan-Europees multidisciplinair netwerk van wetenschappers. Inzicht verwerven in tendensen en ontwikkelingen van sociale zekerheidshervormingen en het kwantificeren en evalueren van de mogelijke gevolgen van de toetreding op het vrij verkeer van personen met bijzondere aandacht voor de sociale bescherming. Organisaties: • Vakgroep Sociaal recht
Onderzoekers: • Yves Jorens
Onderzoek naar de verwachtingen mbt het loopbaaneinde en de economische, sociale en culturele factoren die deze verwachtingen beïnvloeden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige sociale zekerheidsstelsel haalt de overgrotemeerderheid van zijn inkomsten uit arbeid. Er dient dan ook een voldoende basis van tewerkgestelden te zijn om het sociale zekerheidsstelsel te schragen. Op dit moment is de activiteitsgraad van oudere werknemers echter schrikwekkend laag. Dit is niet enkel een probleem voor het sociale zekerheidsstelsel, de ouderen verliezen, door zich terug te trekken uit de betaalde arbeid, een belangrijke zingever in hun leven. De lagere activiteitsgraad van oudere werknemers is in grote mate toe te schrijven aan een aantal regelingen die werden uitgewerkt om een vervroegde uittreding van oudere werknemers te bewerkstelligen om de werkloosheid bij de jongeren tegen te gaan. Ondertussen is de vervroegde uittreding een sociale verwachting geworden bij werkgevers en werknemers. Door middel van een representatieve survey onder 45- tot 65-jarigen wil de onderzoeksgroep de eigen visies van werknemers met betrekking tot de eindeloopbaanproblematiek grondig bevragen. Een goede kennis van de meningen van de oudere werknemers is immers een belangrijke sleutel in een juist beleid aangaande de eindeloopbaanproblematiek. In een eerste fase werden 3176 Vlaamse respondenten bevraagd. In een tweede fase werd het onderzoek uitgebreid met een bevraging van 2264 Waalse en Brusselse respondenten. Doel van het onderzoek is om de verwachtingen van de Belgen (Vlamingen, Walen en Brusselaars) met betrekking tot het loopbaaneinde te beschrijven, en de economische, sociale en culturele factoren blootleggen die deze verwachtingen beïnvloeden. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van de Minister van Sociale Zaken en Pensioenen. Samenwerking met P&V stond ons toe het onderzoekuit te breiden naar Brussel en Wallonië. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • Inge MESTDAG • Joachim COHEN
Performantie-analyse en -controle van institutionele beleggingsportefeuilles. Universiteit Gent Abstract: Het uitwerken van een conceptueel kader dat institutionele beleggers moet toelaten hun vermogensbeheerders op een consistente en wetenschappelijk verantwoorde manier te evalueren. Naast rendementsberekening en performantie-evaluatie, wordt vooral onderzoek opgestart naar de empirische relevantie van waarderingsmodellen in een Europose context. Organisaties: • Vakgroep Financiële economie
Onderzoekers: • Rudi Vander Vennet
Beleggen - Portefeuillebeheer en performantiemeting Universiteit Gent Abstract: De vakgroep financiele economie zal KPMG voorzien in de basis voor de analyses van asset allocatie en performantie meting aan de hand van fundamenteel onderzoek en door het voorzien van tools om deze analyses te maken. Beleggen - Portefeuillebeheer en performantiemeting. Organisaties: • Vakgroep Financiële economie
Onderzoekers: • Rudi Vander Vennet
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2001 : Uitbouw van een facultair trefpunt onderwijsvernieuwing RG. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Inrichting van een trefpunt voor academisch personeel en studenten. Organisaties: • Sociaal Recht
Onderzoekers: • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2001 : Probleemgestuurd onderwijs in de opleiding apotheker, een onderwijslaboratorium. Vrije Universiteit Brussel Abstract: AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING - De professionele wereld is net als de hele huidige samenleving onderhevig aan een snelle evolutie van wetenschap en kennis. Vele beroepen eisen v.d. persoon in kwestie mobiliteit, flexibiliteit, communicatieve vaardigheden en het verwerven van nieuwe kennis. Dit impliceert dat er ook in het onderwijs nood is aan veranderingen. - In ons huidig onderwijssysteem ziet men dat studenten vaak niet in staat zijn onderwerpen of technieken die in een bepaalde cursus gezien werden, toe te passen in een ander vakgebied omdat onvoldoende de links gelegd worden. Dit is waarschijnlijk in grote mate inherent aan de structuur van ons onderwijs waarin, door de relatief strikte indeling in unidisciplinaire vakken of cursussen, v.d. student niet vereist wordt om verbanden te leggen tussen de verschillende disciplines aangezien de evaluatie, enkele uitzonderingen niet te na gesproken, eveneens unidisciplinair gebeurt door de docent van het betreffende vak. Dergelijke situatie staat haaks op de beroepssituaties waar een probleem meestal niet unidisciplinair is. MOTIVATIE EN DOELSTELLING - Waar in het onderwijs traditioneel de nadruk ligt op teaching (docentgecentreerd onderwijs), is een noodzakelijke trend de evolutie naar learning, m.a.w. de student moet leren leren en daarenboven leren verbanden te leggen tussen verschillende disciplines (studentgecentreerd onderwijs). Ons onderwijs heeft dus nood aan het verhogen van de interdisciplinariteit binnen de door de student te behandelen leerstof. - Dit project heeft als doel om enerzijds expertise in het domein op te bouwen en anderzijds een onderwijssysteem (geschikt evenwicht tussen het docentgecentreerd en het studentgecentreerd onderwijs, van het PGO genre) te ontwikkelen dat best geschikt is aan de huidige noden van onze maatschappij. - De doelstellingen die wij, wat de studenten betreft, willen bereiken zijn : (i) het leggen van verbanden tussen de verschillende wetenschapsdomeinen, (ii) het bevorderen van communicatieve eigenschappen en het werken in groepsverband, en (iii) het individueel leren leren, o.a. door invoeren van informatie technologie. - Het is eveneens de bedoeling om gedurende de zelfstudie (v.d. PGO) aan de studenten niet alleen de traditionele handboeken ter beschikking te stellen, maar ook ICT materiaal zoals bvb. beschikbaarheid van de cursussen op internet, video's, computerprogramma's en multimedia materiaal. - Uiteraard omvat een dergelijk project een meerjarenplanning en een invoering die in verschillende fasen gebeurt, waarbij elke fase steunt op de ervaring opgedaan in een vorige fase. - Bij de aanvang v.h. acad. jaar 99-00 werd een 1ste project gestart met het invoeren van 2 PGO blokken in het 1ste jaar Apr. Deze blokken waren : spectroscopie in de farmaceutische analyse, en, antibiotica. Om de studenten en tutoren eigen te maken met het nieuwe onderwijssysteem werden er voor de start van blok 1, trainingen georganiseerd. Dit hield in uitleg ivm de werking en de doelstellingen van PGO, tonen van video's van PGOsessies, zelf laten uitvoeren van een PGO-taak door studenten en tutoren (apart). Voor blok 2 werd dit weer georganiseerd, maar nu met de nadruk op foutief of niet gebruikte PGO-technieken door studenten/tutoren. - Elk blok duurt 10 weken en bestaat uit 8 taken en een bloktest. De taken worden bestudeerd in 4 groepjes van 9 à 10 studenten. Deze onderwijsgroepen ontmoeten elkaar 2x per week ged. 1 uur, nl. 1 uur voor de voorbespreking en 1 uur voor de nabespreking. Tussenin hebben de studenten een dag zelfstudie. De onderwijsgroepen worden begeleid door tutoren. - Het blok : geneesmiddelen bij pijn, onsteking en koorts, werd ingevoerd in het acad.jaar 00-01 in het 2de jaar Apr. In dit blok worden de studenten ged. 3 weken aan één stuk geconfronteerd met dit blok en worden hoorcollege's, practica en PGO met elkaar gemengd. - Naast deze organisatorische experimenten, lopen nog experimenten over evaluatie's (zie kwaliteitszorg) en opstellen van basisdocumenten (blokboek, tutoren handleiding, enz.). - Doel van dit project is dus tot een complete ombouw van het curriculum te komen en de gedane experimenten te evalueren, te synthetiseren en te verspreiden naar andere opleidingen. BEOOGDE RESULTATEN : (1) Ten opzichte van de student : - verhogen van de interdisciplinariteit - verwerven van bepaalde vaardigheden : werken in groepsverband, zelfstandig werken, life-long learning, communicatieve vaardigheden. (2) Ontwikkeling van producten : - opstellen van blokboeken en tutor handleidingen, aangepast aan de opleiding - ontwikkelen van evaluatieformulieren, blokteksten, observatorformulieren, enz. (3) Ten opzichte van derden : - dissiminatie van de templates (of frames) v.d. blokboeken, tutorhandleidingen, enz. aan andere opleidingen aan de VUB, die PGO willen uitvoeren - in een later stadium dissiminatie van deze templates naar andere instellingen toe. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie • Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Lerarenopleiding • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • ALAIN DUPONT • ANDRE FORIERS • DESIRE MASSART • YVETTE MICHOTTE • VERA ROGIERS • BARTHOLOMEUS ROMBAUT • SOPHIE SARRE • Yvan VANDER HEYDEN • JOHANNA VERBEKE • JACQUELINE VERCAMMEN • MICHAEL VRIJSEN • RAPHAEL VRIJSEN • HENRI DE CLERCQ
Onderwijsverniewingsproject (OVP) 2001 : Naar een competentiegericht en flexibel wiskunde-onderwijs. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De opzet van dit project is om gangbare problemen in het wiskunde-onderwijs op een innovatieve wijze aan te pakken. Het onderwijs in dit domein wordt niet zelden geconfronteerd met zeer heterogene groepen met een vaak ontoereikende voorkennis wiskunde en vaardigheden m.b.t. het hanteren van grafieken, symbolen en concepten. Bovendien betreft het vaak onderwijs waar traditionele onderwijs-leeromgevingen onvoldoende mogelijkheden tot differentiatie bieden. Deze tradionele omgevingen bevorderen bovendien een receptieve houding en stimuleren hierdoor geenszins de responsabilisering van studenten voor het eigen leerproces. Ook de aard van de leerstof zorgt voor een grote abstratiegraad die voor heel wat studenten te hoog is. Verder is er nog de werkstudentenproblematiek waarvoor een onderwijs nodig is dat een evenwicht biedt tussen contact- en afstandsonderwijs met optimale begeleidingsvoorzieningen. Een flexiebele, activerende en multi-mediale leeromgeving kan een bijdrage leveren aan het verhelpen van deze problemen. Onder impuls van de ervaring opgedaan in het brugonderwijs, het monitoraat, de STIHO-projecten ILO (Interactieve LeerOmgeving voor statistieken wiskunde onderwijs, 1997-1999) en EPO (Elektronisch Probleemgestuurd Onderwijs, 1999-2001) en recent het VUB-project 'Interactief onderwijs in de Laptopklas' wordt beoogd om de ingeslagen weg verder te zetten en uit te diepen. Met dit projectvoorstel willen hoofdzakelijk twee doelen gerealiseerd worden: enerzijds het uitdiepen van de bestaande aanpak zowel qua ontwikkeling van leermaterialen als qua werkvormen en anderzijds het opstarten van nieuwe initiatieven inzake flexibiliteit en competenties. In concreto willen we volgende doelstellingen realiseren: · Verdere uitbouw en uitdieping van de electronische leeromgeving (Weboef) naar enerzijds andere opleidingen en anderzijds het tweede kandidatuursonderwijs. · Activering van de studenten · Responsabilisering voor eigen leerproces (o.a. door zelftoetsen) · Stimulering van collaboratief leren · Imbedding van andere begeleidingsvormen · Uitbouw van competentiegericht leren door een integratie in andere opleidingsonderdelen Organisaties: • Toegepaste Statistiek, Operationeel Onderzoek en Wiskunde voor de Humane Wetenschappen • Manpower Planning
Onderzoekers: • MARIE GUERRY • ERIC DEGREEF
Onderwijsverniewingsproject (OVP) 2001 : Inleiding tot de wetenschapsmethodologie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aanleiding/ probleemstelling In de cursus 'Inleiding tot de wetenschapsmethodologie' wordt de studenten o.m. geleerd hoe ze correcte bibliografische verwijzingen maken. Verder wordt de studenten bijgebracht hoe ze correct citeren en parafraseren (met volledige bronvermelding) en hoe ze een bibliografie moeten opstellen. Het systeem dat hiervoor gevolgd wordt is het auteur-jaarsysteem. De eerste kan. Politieke & Sociale Wetenschappen heeft oefeningen bij de cursus, de studenten van de afdelingen economie en handelsingenieur niet. Ook in andere afdelingen moeten studenten leren omgaan met bronnenmateriaal. Vaak hebben ze geen cursus die hen de regels van bronvermelding aanleert. Motivatie en doelstelling Omdat de procedures voor het refereren, citeren en opstellen van bibliografieën vrij exact zijn, kan het niet zo moeilijk zijn om - aanvullend op de hoorcolleges - interactieve programma's te ontwikkelen die toelaten om deze materie te oefenen. D.m.v. deze programma's zouden concrete opdrachten kunnen gegeven worden. Het programma zou de fouten kunnen aangeven en tenslotte de correcte oplossingen kunnen geven. Een dergelijk programma zou ideaal zijn voor die afdelingen die nu geen oefeningen hebben bij deze cursus (Economie en Handelsingenieur). Het zou ook (in combinatie met een handboekje) bruikbaar zijn voor de afdelingen die geen cursus 'wetenschapsmethodologie' hebben, maar uiteraard ook correct moeten kunnen citeren, parafraseren, ... Het correct vermelden van literatuur wordt in onze faculteit aangeleerd in de eerste kan. Veel studenten gebruiken dit echter pas intensief in het afstudeerjaar. Een oefenprogramma zou ideaal zijn om deze leerstof opnieuw op te frissen. Resultaat/ producten die worden nagestreefd De bedoeling van het project zou zijn om dergelijke programma's te ontwikkelen en aan de studenten beschikbaar te stellen via CD-rom. Indien mogelijk zouden deze CD-rom op klein formaat uitgevoerd worden (credit-kaart), zodat ze gemakkelijk overal kunnen meegenomen worden. Bij de CD-rom zou een begeleidend zakboekje komen waarin alle regels voor het correct citeren, parafraseren en vermelden van bronnen kort worden toegelicht. Relatie met competentiegericht leren en onderwijzen Het studiemateriaal zou aanvullend moeten zijn op de hoorcolleges 'Wetenschapsmethodologie' en bruikbaar voor diegenen die geen oefeningen hebben bij dit hoorcollege. Uiteraard zal het ook een hulpmiddel zijn voor de oefeningen bij de cursus. Vorm(en) van flexibilisering Het ontwikkelde studiemateriaal zou ook zelfstandig moeten kunnen gebruikt worden door studenten die deze cursus niet volgen. Heel wat studenten hebben geen afgerond opleidingsonderdeel waarin ze leren citeren en op een correcte manier leren bronnen vermelden. Ook zij moeten echter tijdens oefeningen, werkcolleges en voor hun eindverhandeling literatuur verwerken en er op een correcte wijzen leren naar verwijzen. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX
Onderwijsverniewingsproject (OVP) 2001 : Leerplatform 'Inleiding tot de sociologie'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Evaluatie pilootproject 'de flexibele opdracht van de leerkracht L.O.' Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Situering De laatste jaren raakte de sportsector er van overtuigd dat er ingrijpende maatregelen nodig zijn om de kwaliteit in de jeugdsport te verbeteren. De professionalisering van de begeleiding wordt, naast de inzet van de talrijke onmisbare vrijwilligers, een grote uitdaging voor de 21ste eeuw beschouwd. Om die reden wordt reeds een aantal jaren gedacht aan het efficiënt inzetten van de leerkrachten L.O. om de problemen inzake het tekort aan kwaliteit in de sportieve begeleiding van jongeren op te vangen en de vrijwilligers in de naschoolse sport te ondersteunen. In het 'Strategisch Plan voor Sportend Vlaanderen' (Martens, 1997) en de beleidsnota 2000-2004 wordt de leerkracht L.O. duidelijk voorgesteld als een spilfiguur in de samenwerking tussen de school, de gemeente en de club. In dit beleidsdocument krijgen begrippen als kwaliteit, kwaliteitscriteria, kwaliteitscontrole en kwaliteitszorg ruime aandacht in het kader van schoolsport en andere vormen van georganiseerde sport. De Vlaamse regering keurde in 2000 het project 'flexibele opdracht van de leerkracht L.O.' goed. Hierbij wordt de leerkracht L.O. deeltijds gedetacheerd uit het onderwijs en krijgt hij/zij een deeltijdse opdracht in het naschoolse lokale sportgebeuren. Op 1 september 2001 gingen 17 leerkrachten met hun activiteiten van start. Het pilootproject loopt ten einde op 31 augustus 2002. De strategische doelstelling die binnen het project wordt beoogd, luidt als volgt: 'Zoveel mogelijk jongeren op een verantwoorde manier laten bewegen en beter leren bewegen via het inschakelen van de leerkracht L.O. in de naschoolse sportbeoefening in school, gemeente en club en finaal de jongeren stimuleren om lid te worden van een sportclub.' Het proefproject wordt zowel intern vanuit de cel Sport (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, administratie Cultuur, afdeling Jeugd & Sport) als extern aan de hand van een wetenschappelijk onderzoek geëvalueerd. Aangezien het project en het onderzoek nog niet zijn afgerond, zal de nadruk worden gelegd op het onderzoeksopzet. 2. Onderzoeksopzet In onze studie wordt nagaan of het haalbaar en zinvol is het concept 'flexibele opdracht van de leerkracht L.O.' op grotere schaal te implementeren met een meerwaarde voor alle partners, met name de jongeren, de instanties en uiteraard de leerkrachten zelf. De onderzoeksvragen richten zich voornamelijk naar de invloed van de leerkrachten op de sportstimulering, de kwaliteit van de begeleiding en het sportbeleid, naar jobtevredenheid en naar mogelijke hindernissen en knelpunten. Verder wordt nagegaan welke ervaringen de jongeren en de betrokken instanties hebben met de flexibele leerkracht en welke veranderingen voor hen merkbaar zijn tussen de situatie voor en tijdens het proefproject. De dataverzameling gebeurt aan de hand van diepte-interviews bij de 17 leerkrachten, observaties van naschoolse activiteiten en groepsinterviews bij de deelnemers en partners (school, gemeente, sportclub, federatie) en een groepsgesprek met de selectiecommissie. Naast dit kwalitatief onderzoek bestaat de evaluatie tevens uit een kwantitatief luik, waarbij de leerlingen schriftelijk bevraagd worden aan de hand van een enquête. Voor het conceptueel kader, die de basis vormt voor de interpretatie van de onderzoeksgegevens, wordt beroep gedaan op vier hoofdthema's: - de basiscompetenties van de leerkracht L.O. en van de jeugdtrainer; - de ervaringen van leerlingen met de sportieve begeleiding in de lichamelijke opvoeding en de naschoolse sport; - sportstimulering; - kwaliteitszorg in het jeugdsportbeleid.
Referenties Martens, L. (1997). Het strategisch plan voor sportend Vlaanderen. Brussel: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Organisaties: • Bewegingsvorming en Sporttraining
Onderzoekers: • RENE GOOSSENS • KRISTINE DE MARTELAER
Een sociaal-contextperspectief op de rol van feedbackinterventies in het stimuleren van innovatief werkgedrag Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject heeft tot doel een breder perspectief te bieden op de rol van feedback in het stimuleren van creativiteit en innovatie. Via experimenteel en veldonderzoek zal nagegaan worden (a) wie de voornaamste bronnen zijn voor werknemers wanneer zij feedback zoeken over hun ideeën, (b) welke impact het zoeken van feedback bij diverse bronnen heeft op creativief en innovatief gedrag. Organisaties: • Vakgroep Personeelsbeleid-, arbeids- en organisatiepsychologie
Onderzoekers: • Frederik Anseel
Sociaal economisch en demografisch panel (AGORA). Universiteit Antwerpen Abstract: Constructie en valorisatie van een onderzoeksinstrument, namelijk een demografisch en sociaal-economisch panel van 4.300 huishoudens representatief voor de Belgische bevolking. Opstellen van demografische en sociaal-economische databanken rond de onderwerpen die aan bod komen in het panel. Het uitvoeren van twee bijkomende jaarlijkse bevragingen (1999 en 2001) zijn voorzien. Organisaties: • Welzijnsplanning • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans
De juridische aspecten van de internationalisering en de europeanisering van de economie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het vooropgestelde onderzoek zou onder de noemer `global governance' kunnen worden gerangschikt, waarbij de vraag centraal staat naar `hoe de juridische en maatschappelijke samenhang te verzekeren in een plurale samenleving die transnationaal van aard is ?'. `Global governance` kan in relatie met het individu, maar ook, in relatie met de markt onderzocht worden. Het vooropgestelde onderzoek neemt vooreerst de globalisering van de markt als uitgangspunt en peilt naar de invloed van de wezenlijke veranderingen van economische aard op de regelgeving. Daarbij wordt de nadruk gelegd op drie deelaspecten, met name de organisatie van de internationale economie, het internationale contractenrecht en de eenmaking van het Europese privaatrecht. In een algemeen deel dat als een vooronderzoek de twee aanvullende bijzondere delen voorafgaat, wordt de juridische organisatie van de internationale economie bestudeerd. In de deelonderzoeken verschuift de focus naar deelaspecten van die organisatie. Het mededingingsrecht in ruime zin, d.i. met inbegrip van de zogenaamde reglementering van de
handelspraktijken, wordt daarin aangegrepen als illustratie bij uitstek van de (on)mogelijkheid het Europese privaatrecht een te maken en van de invloed van de globalisering op het internationale contractenrecht. In dit deelonderzoek wordt bijzondere aandacht besteed aan de rol en de positie van de consument in het Europese en internationale mededingingsrecht. Het tweede deelonderzoek spitst de onderzoeksvraag toe op het bijzondere domein van elektronische handel. Uitgerekend in dit domein noopt de mondialisering van de handel tot het herijken van het rechtskader. De vraag naar een adequate regelgeving, waarmee liberalisering wordt bedoeld, is onlosmakelijk verbonden met de legitieme, gebeurlijk conflicterende belangen van onderneming en consument. Organisaties: • Internationaal recht : volkenrecht • Onderneming en recht
Onderzoekers: • Gerhard Straetmans
Steunpunt Milieu & Gezondheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Zie continuering in het Steunpunt Milieu en Gezondheid 2007-2011 (project 21603) Organisaties: • Welzijnsplanning • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Ilse Loots
Steunpunt Milieubeleidswetenschappen (2001-2006). Universiteit Antwerpen Abstract: Theoretisch en empirisch onderzoek milieubeleid Valoriseren expertise Bundelen expertise uit verschillende disciplines Opleiden jonge onderzoek(st)ers Organisaties: • Welzijnsplanning • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Peter Bursens • Stefaan Walgrave • Pieter Leroy • Monique Sys • Ilse Loots
Steunpunt Gelijkekansenbeleid Universiteit Antwerpen Abstract: Steunpunt Gelijkekansenbeleid Organisaties: • Vrouwenstudies • Departement Sociologie - overige
Onderzoekers: • Magda Michielsens
Bestuurlijke organisatie in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: De Vlaamse gemeenschap gaf in 2001 een erkenning aan het consortium van K.U.Leuven, Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent en Hogeschool Gent ten behoeve van de uitbouw vean een steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek in het kader van Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen. Vijf projecten werden door de onderzoeksgroep management & bestuur van de Universiteit Antwerpen uitgevoerd. Deze worden kort besproken in onderstaande alinea's. 1. Spoor bestuurlijke relaties: Evaluatief onderzoek omtrent de noodzaak tot vermaatschappelijking en professionalisering van het lokale beleidsniveau, de kritische evaluatie van beleidsinstrumenten in het licht hiervan en aanbevelingen (2002-2006). Het doel van dit onderzoek bestaat erin om in kaart te brengen welke specifieke vormen van culturen en structuren van beleidsontwikkeling en draagvlakcreatie effectief bestaan in het lokaal bestuur. Verder wordt ook de noodzaak tot en wenselijkheid van een verdere vermaatschappelijking en professionalisering van de beleidsvoering op het lokale beleidsniveau geëvalueerd. Ten slotte worden er prescriptieve modellen ontwikkeld en de omzetting hiervan tot instrumenten, met het oog op de verbetering van de effectiviteit en legitimiteit van lokaal beleid. 2. Spoor bestuurlijke relaties: Europeanisering van het Vlaams bestuurlijk systeem (2002-2006). Het doel van dit onderzoek is om na te gaan in hoeverre de Vlaamse bestuurlijke structuren, culturen en het beleid geëuropeaniseerd is. Er worden suggesties geformuleerd over de strategieën die Vlaanderen kan hanteren om optimaal met het Europese gegeven om te gaan, en in tweede instantie, het ook te beïnvloeden. 3. Spoor egovernment: eGovernment in een extrabestuurlijke context (2002-2006). Bij de extrabestuurlijke aspecten van het eGovernment komen de eindgebruikers van eGovernmentapplicaties (burgers, verenigingen, administraties en bedrijven) expliciet aan bod. De focus van het onderzoek ligt niet op organisatorische effecten of gevolgen van informatisering, maar eerder op de effecten ervan op eindgebruikers en de manier waarop zij het geinformatiseerde contact met de overheid ervaren. Er wordt verder een onderscheid gemaakt tussen de informatisering van dienstverleningsapplicaties (eDienstverlening) en de informatisering van participatiekanalen en -momenten (eDemocratie). 4. Spoor human resources management & veranderingsmanagement: Deregulering en decentralisering als katalysatoren voor een modern en flexibel personeelsmanagement (2002-2006). De eerste jaren stond het project in het teken van de uitwerking van een eenvormige rechtspositieregeling voor het overheidspersoneel, uitgaande van de vaststelling dat vooral op het lokale bestuursniveau de contractuele tewerkstelling de bovenhand neemt op de statutaire aanwerving. De volgende jaren lag de focus op de thematiek van het (ver)nieuw(d) beloningsbeleid. Het onderzoek besteedde daarbij voornamelijk aandacht aan de ervaringen van andere organisaties, in binnen- en buitenland, met (de vernieuwing van) bepaalde beloningssystemen of beloningsfacetten. Telkens is daarbij vertrokken van een overzicht van het beloningssysteem van de betreffende case aan de hand van eenzelfde stramien van variabelen. Op die manier kan een gefundeerd oordeel worden gevormd over de cases en is het mogelijk te evalueren in welke mate de gevonden beloningssystemen als vergelijkbare, positieve (na te streven) of negatieve (te vermijden) voorbeelden voor de Vlaamse situatie kunnen gelden. 5. Spoor human resource management & veranderingsmanagement: Hervormingen m.b.t. deregulering & administratieve vereenvoudiging (2002-
2006). De thema's die specifiek aan bod komen in het deelproject 'reguleringsmanagement en administratieve vereenvoudiging' hebben betrekking op de drie sporen die ook de kenniscel wetsmatiging volgt, namelijk administratieve vereenvoudiging, juridisch-technische vereenvoudiging en reguleringsimpactanalyse. Het deelproject wil ook een reflectiekader bieden voor de bestaande invulling van het reguleringsmanagement op het Vlaamse bestuursniveau. Tot slot zijn er nog twee B-projecten uitgevoerd aan de Universiteit Antwerpen. Deze liepen over een kortere periode. 1. Draagvlakanalyse voor het Nieuwe Gemeentedecreet - Kwalitatief luik (2002): In opdracht van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden voerde het Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen (SBOV) een kortlopend onderzoek uit naar het draagvlak voor de belangrijkste keuzes in het nieuw Vlaams Gemeentedecreet. De analyse bestond uit twee delen. In een survey bij 1000 respondenten werden alle burgemeesters en secretarissen en een steekproef van 400 raadsleden bevraagd. In een kwalitatieve bevraging van lokale mandatarissen en ambtenaren werd gepeild naar meningen en houdingen. Het onderzoek diende een dubbel doel: nagaan of en in welke mate behoefte aan verandering wordt aangevoeld en peilen naar de mening over de voorstellen tot verandering. 2.Morfologie van de contractuele tewerkstelling bij de Vlaamse gemeenten (2005-2006): De groep van contractanten in lokale besturen haalt stilaan de bovenhand op de categorie van de statutair tewerkgestelde ambtenaren. Op dit ogenblik bestaan er nog geen verfijnde gegevens over de populatie van de contractanten. Om een zorgvuldig inzicht te krijgen in de samenstelling van deze groep ontwikkelt de Universiteit Antwerpen een gedetailleerde databank met relevante gegevens over de contractanten die zijn tewerkgesteld in de Vlaamse steden en gemeenten (o.m. geslacht, leeftijd, functie, type contract, niveau, weddeschaal, bijdragevoordelen). Bedoeling van de databank is de personeelsbewegingen van contractuelen in kaart te brengen. Hierdoor kunnen we tendensen in het tewerkstellingsbeleid van lokale besturen onderscheiden en er de juiste beleidsmaatregelen tegenover stellen. Organisaties: • Bestuurswetenschappen • Management & Bestuur (M&B)
Onderzoekers: • Ria Janvier
The right to adversarial proceedings in civil matters. Universiteit Antwerpen Abstract: The right to adversarial proceedings in civil matters. Organisaties: • Burgerlijk recht : Familiaal vermogensrecht • Rechtshandhaving
Onderzoekers: • Jean Laenens • Ann Smets
Onderzoek in het domein van "Nieuwe industriële economie en de rol van de overheid". Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek in het domein van "Nieuwe industriële economie en de rol van de overheid". Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Jan Bouckaert
Incrementele semantische verwerking van zinnen: hoe komen we tot specifieke interpretaties? Universiteit Antwerpen Abstract: De opzet van het voorgestelde project is om inzichten uit mijn eigen psycholinguïstisch onderzoek naar semantische verwerking te verbinden met de meest recente theorieën in de hedendaagse generatieve semantiek. Door middel van oogbewegingsonderzoek zullen linguïstische principes, die beschrijven hoe er gekomen wordt tot semantisch verrijkte interpretaties, getest worden. Het Underspecification Model dat ik voorgesteld heb voor de on-line verwerking van figuurlijk taalgebruik kan hierdoor uitgebreid en verfijnd worden. De bedoeling is om uiteindelijk te komen tot een algemeen model van de on-line, incrementele semantische verwerking van geschreven taal. Organisaties: • CENTRUM VOOR PSYCHOLINGUISTIEK • Centrum voor Computerlinguïstiek en Psycholinguïstiek (CLiPS)
Onderzoekers: • Jules Frans Daems • Dominiek Sandra • Steven Frisson
European Thematic Network on Indicators of Social Quality. (ENIQ) Universiteit Antwerpen Abstract: Het betreft hier een Europees netwerk gecoördineerd door de stichting European Centre for Social Quality (Amsterdam). Het wetenschappelijk doel bestaat erin om op basis van het wetenschappelijk werk van de participerende teams en andere Europese projecten die daarmee in verband staan, een index rond sociale kwaliteit op te bouwen die in alle lidstaten van de EU kan worden toegepast. Het netwerk omvat wetenschappelijke vertegenwoordigers uit nagenoeg alle Europese lidstaten. Organisaties: • CENTRUM VOOR SOCIAAL BELEID • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon
Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek voor het thema milieu en gezondheid- Toegepast sociaal en gezondheidseconomisch onderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Afstemming van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek op milieu- en gezondheidsbeleid impliceert de opbouw van sociaalwetenschappelijke expertise in drie domeinen: ° inzicht in milieu en gezondheid risicopercepties en risicobeoordelingen door het publiek; ° inzicht in adequate manieren van communiceren over risico's en risicoinschattingen; ° inzicht in de nieuwe communicatie rol van overheden bij een meer proactieve en preventieve opstelling inzake milieu en gezondheidrisico's. Daarbij moet de aandacht uitgaan naar de wijze waarop deze inzichten
kunnen vertaald worden naar toepasbare werkvormen binnen bestaande instituties, netwerken van actoren en procedures in het beleidsveld van milieu- en gezondheid. Organisaties: • VAKGROEP MILIEU, TECHNOLOGIE EN TECHNOLOGIEMANAGEMENT • Engineering Management
Onderzoekers: • Ilse Loots • Lieve Goorden • Aviel Verbruggen
Steunpunt loopbanen van leerlingen en studenten in het onderwijs en de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt. Partim UA in unit B (overgang). Universiteit Antwerpen Abstract: Het belangrijkste objectief van deze unit is de constructie van longitudinale gegevensbestanden met betrekking tot de overgang van school naar werk zowel als de analyse van en de rapportering over deze gegevens. Om dit objectief te bereiken zal Unit B een survey-design uitwerken en uitvoeren dat specifiek betracht stroomgegevens te verzamelen op verschillende leeftijden voor verschillende geboortecohortes. Daarnaast wordt ook betracht om bestaande secundaire bronnen, meer specifiek - maar niet uitsluitend - de speciale module over de overgang van school naar werk die werd afgenomen in het raam van de Enquête Arbeidskrachten, te exploreren en te ontginnen. Organisaties: • VAKGROEP ALGEMENE ECONOMIE • Algemene economie
Onderzoekers: • Pierre Coppieters
Steunpunt Gelijkekansenbeleid. Universiteit Antwerpen Abstract: Het steunpunt wil de Vlaamse overheid wetenschappelijk ondersteunen op het vlag van gelijke kansen. Dit gebeurt door op een geïntegreerde manier multidisciplinaire expertise en onderzoekspotentieel te ontwikkelen en ter beschikking stellen. Tevens wil het steunpunt de gegevens, de analyses en onderzoeksresultaten gestructureerd en gericht ontsluiten naar de doelgroepen, andere actoren en het brede publiek. Organisaties: • OASeS - ONDERZOEKSGROEP ARMOEDE, SOCIALE UITSLUITING EN DE STAD • Onderzoekscentrum Ongelijkheid, Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad (OASES)
Onderzoekers: • Jozef Breda • Daniël Cuypers • Jean Vranken • Fernand Tanghe • Bea Cantillon
Steunpunt loopbanen van leerlingen en studenten in het onderwijs en de overgang van onderwijs naar arbeidsmarkt. Partim UA in Unit A (Loopbanen). Universiteit Antwerpen Abstract: Het belangrijkste objectief van deze Unit is a) gegevensbestanden te construeren met betrekking tot de loopbanen van leerlingen in het basisonderwijs, en b) deze gegevens te analyseren en hierover te rapporteren. Om de noodzakelijke primaire gegevens te verzamelen moeten verschillende taken vervuld worden: het design van een survey moet worden uitgewerkt en operationeel gemaakt, meetinstrumenten voor verschillende specifieke variabelen moeten worden ontwikkeld, enz. Een bijkomend objectief van deze Unit is het verder exploreren van bestaande gegevensbestanden. Organisaties: • VAKGROEP GERMAANSE TAAL- EN LETTERKUNDE • Didactica
Onderzoekers: • Jules Frans Daems
Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek voor het thema milieubeleidswetenschappen - Interactieve en argumentatieve besluitvorming in het milieubeleid. Universiteit Antwerpen Abstract: Gegeven de wetenschappelijk en maatschappelijke complexiteit die actuele milieubeleidskwesties kenmerken, heeft het Vlaamse milieubeleid nood aan innovatie op het vlak van besluitvorming. Dit project streeft ernaar om beloftevolle concepten en methoden inzake interactieve en argumentatieve besluitvorming aan te reiken. Vergelijkende gevalstudies van buitenlandse en Vlaamse ervaringen met de toepassing van dergelijke concepten in de praktijk, resulteren in een voor ambtenaren bruikbare checklist met aandachtspunten voor het ontwerp van processen van interactieve en argumentatieve besluitvorming. Finaal streeft dit project naar het testen en bijstellen van deze checklist in actieonderzoek gericht op de interactieve ontwikkeling van een lange termijn visie op duurzame ontwikkeling en van milieubeleidsplanning in Vlaanderen. Organisaties: • VAKGROEP MILIEU, TECHNOLOGIE EN TECHNOLOGIEMANAGEMENT • Engineering Management
Onderzoekers: • Ilse Loots • Lieve Goorden • Aviel Verbruggen