ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
Algemene gedeelte Het examenplan, de verantwoording onderwijstijd, de verantwoording kwalificatiedossier en overige diploma-eisen en de verantwoording van de BPV van de opleiding zijn hiermee onlosmakelijk verbonden.
Versie 2015.1
Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN...................................................................................... 4 1.1 INLEIDING .......................................................................................................... 4 1.2 PRAKTIJKGESTUURD LEREN ....................................................................................... 5 1.3 ONDERWIJSTIJD EN –INHOUD ................................................................................... 6 HOOFDSTUK 2
NEDERLANDSE TAAL EN REKENEN ................................................. 8
2.1 WELKE EXAMENS ZIJN ER? ....................................................................................... 9 2.2 SLAAG-/ZAKREGELING ............................................................................................ 9 2.3 EXAMENEISEN TAAL EN REKENEN .............................................................................. 10 HOOFDSTUK 3
MODERNE VREEMDE TALEN (MVT) .............................................. 11
3.1 MVT EN ENTREE-OPLEIDINGEN ................................................................................ 11 3.2 MVT VOOR STUDENTEN VAN OPLEIDINGEN OP MBO-NIVEAU 2 EN 3 ...................................... 11 3.3 MVT VOOR STUDENTEN VAN OPLEIDINGEN OP MBO-NIVEAU 4 ............................................ 11 HOOFDSTUK 4
LOOPBAAN EN BURGERSCHAP ..................................................... 13
HOOFDSTUK 5
FC- COMPETENTIES ..................................................................... 14
5.1 PERSOONLIJKE KWALITEITEN................................................................................... 5.2 RELATIE KWALITEITEN EN COMPETENTIES .................................................................... 5.3 RELATIE FC-COMPETENTIES EN PERSOONLIJKE KWALITEITEN MET DE COMPETENTIES UIT DE KWALIFICATIEDOSSIERS ............................................................................................. 5.4 FC-COMPETENTIES MET VOORBEELDEN VAN GEDRAG.......................................................
14 14 15 16
HOOFDSTUK 6
ONDERWIJSPROGRAMMA ............................................................ 17
HOOFDSTUK 7
BEROEPSPRAKTIJKVORMING ...................................................... 18
7.1 BEROEPSPRAKTIJKVORMING IN DE BEROEPSOPLEIDENDE LEERWEG (BOL) .............................. 18 7.2 BEROEPSPRAKTIJKVORMING IN DE BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG (BBL) ........................... 18 HOOFDSTUK 8
BEOORDELING ............................................................................. 19
8.1 TOETSING ........................................................................................................ 8.2 EXAMINERING .................................................................................................... 8.3 EXAMENPLAN ..................................................................................................... 8.4 DIPLOMERINGSDOSSIER EN DIPLOMA ......................................................................... 8.5 HANDBOEKEN EXAMINERING ................................................................................... HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 10 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
19 19 19 20 20
WET STUDIEFINANCIERING ........................................................ 21 EXAMENREGLEMENT 2015 - 2016 .............................................. 22
GELDIGHEID ..................................................................................................... BEGRIPPEN ...................................................................................................... TOEGANG TOT DE TOETSING/EXAMINERING ................................................................. ORGANISATIE VAN DE TOETSING/EXAMINERING ............................................................ AFWIJKENDE TOETSING/EXAMINERING....................................................................... RICHTLIJNEN VOOR DE BEOORDELING VAN TOETS-/EXAMEN(ONDERDELEN) EN INZAGERECHT ....... BEZWAAR EN BEROEP .......................................................................................... ONREGELMATIGHEDEN EN FRAUDE ........................................................................... UITSLAGEN ...................................................................................................... SLOTBEPALING ...............................................................................................
BIJLAGE BIJ HET EXAMENREGLEMENT 2015 - 2016:
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
22 22 22 22 23 23 23 24 24 25
BEGRIPPENLIJST .............. 25
2
BIJLAGE 1
EXAMENOVERZICHT 2F ...................................................................... 28
BIJLAGE 2
EXAMENOVERZICHT 3F ...................................................................... 30
BIJLAGE 3
BPV PROTOCOL.................................................................................. 32
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
3
Hoofdstuk 1: Algemeen 1.1 Inleiding Dit document is bedoeld om je uit te leggen hoe het onderwijs geregeld is en wat je moet doen om een diploma te ontvangen. Volgens de wet (de WEB = wet educatie en beroepsopleidingen, artikel 7.4.9) moet jouw opleiding aan jou tijdig vóór het begin van het studiejaar de inhoud en inrichting van het onderwijs en de examinering bekend maken. Wij noemen dit document de Onderwijs- en Examenregeling (afgekort: OER). Wat hier voor je ligt is een algemeen gedeelte van de OER. Voor jouw opleiding is er een examenplan, een verantwoording onderwijstijd, een verantwoording kwalificatiedossier en overige diploma-eisen en een verantwoording van de BPV. Deze specifieke documenten zijn onlosmakelijk verbonden met dit algemene gedeelte. Voor elk beroep is er een kwalificatiedossier, een landelijk document waarin is beschreven aan welke eisen een beginnend beroepsbeoefenaar (als je net van school komt) moet voldoen. In alle opleidingen wordt gebruik gemaakt van deze landelijk ontwikkelde en vastgestelde kwalificatiedossiers. In een dergelijk kwalificatiedossier staan één of meerdere opleidingen of uitstromen beschreven. De eisen die aan deze beroepen worden gesteld staan beschreven in kerntaken, werkprocessen, competenties en prestatie-indicatoren. Een kerntaak omvat een hoofddeel van de beroepsuitoefening en is kenmerkend voor het beroep. Een kwalificatiedossier kent een beperkt aantal kerntaken (meestal twee tot vijf). Een werkproces is een afgebakend geheel van beroepsactiviteiten binnen een kerntaak. In de praktijk kunnen meerdere werkprocessen zich tegelijkertijd voordoen. Om de kerntaken en werkprocessen goed uit te kunnen voeren moet je als student bepaalde competenties verwerven. Competenties zijn een bundeling van kennis, vaardigheden en houding. In de kwalificatiedossiers wordt gebruik gemaakt van een standaard set van vijfentwintig competenties. Om in een praktijksituatie te bepalen of je de gewenste competenties goed hebt ingezet staan er prestatie-indicatoren vermeld. Deze indicatoren laten zien waar werkprocessen en competenties samenkomen en wanneer je inzet resultaat oplevert. Ter ondersteuning worden in het kwalificatiedossier ook de benodigde kennis en vaardigheden benoemd. Je opleiding verwerkt al deze gegevens in een opleidingsprogramma zodat je alle benodigde zaken ook echt leert. Het mbo gaat vanaf augustus 2016 werken met nieuwe kwalificatiedossiers. Sommige opleidingen starten het studiejaar 2015-2016 met een kwalificatiedossier van de nieuwe kwalificatiestructuur (met o.a. keuzedelen in de opleiding). Jouw opleiding wordt dan aangeboden als pilotopleiding. Als dit voor jouw opleiding geldt dan is dat aangegeven op de specifieke documenten. Bij het uitbrengen van deze onderwijs- en examenregeling (OER) moeten er nog wel verschillende landelijke examenafspraken door de SBB (Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven) verder worden uitgewerkt. Deze aanpassingen worden tijdens het opleidingstraject aan jou bekend gemaakt en aan de OER (en het examenplan) toegevoegd. Jouw opleiding heeft niet alleen te maken met de kwalificatiedossiers bij de vormgeving van het onderwijs en de examinering. Vanaf augustus 2010 geldt naast het kwalificatiedossier het Referentiekader taal en rekenen, waarin o.a. opgenomen is dat er centrale examinering komt van onderdelen van Nederlandse taal, rekenen en Engels (voor mbo-niveau 4) 1. Het kwalificatiedossier van jouw opleiding kun je vinden op http://www.kwalificatiesmbo.nl.
1
Er worden generieke en specifieke examenonderdelen onderscheiden. Generieke onderdelen, zoals Nederlandse taal, rekenen en Engels (voor mbo-niveau 4), betreffen door de overheid vastgestelde generieke kwalificatie-eisen die aan elke kwalificatie worden toegevoegd, ongeacht de eisen van het beroep, waarover de specifieke examenonderdelen gaan (zie ook par. 8.4).
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
4
1.2 Praktijkgestuurd leren Het Friesland College kiest voor praktijkgestuurd leren. Leren op basis van echte praktijksituaties is het belangrijkste kenmerk van praktijkgestuurd leren. Kiezen voor werken in de praktijk en aan je keuze gehouden worden maakt leren betekenisvol en spannend. Het helpt je om te onderzoeken waarom iets wel of niet lukt of wat een volgende keer anders moet. Zo ontstaat inzicht in eigen mogelijkheden, werkwijzen, ambities en kansen en wordt het leerproces verdiept. Dat kan je weer helpen ook in onbekende situaties de juiste dingen te doen. Sleutelwoord daarbij is ‘reflectie’. Reflectie leert je naar jezelf kijken. Zo helpt het bij het opdoen van kennis, vergroten van (ambachtelijke) vaardigheden en de ontwikkeling van persoonlijke kwaliteiten. We vinden het belangrijk dat je weet wat je wilt en wat je kunt om je dromen en ambities te verbinden met de werkelijkheid. Er zijn verschillende mogelijkheden om praktijkgestuurd leren vorm te geven en uit te voeren. De meest voorkomende vormen zijn praktijkroute en leereenheden. Praktijkroute In een praktijkroute leer je als BOL 2-student in de reële context van bedrijven of instellingen. Je doet dit gedurende je hele opleiding of een behoorlijk deel van je opleiding. De BPV maakt hier deel van uit, maar leren in een praktijkroute is niet alleen bedoeld als invulling van de BPV. Welk deel van het leren in de praktijk wordt aangeduid als BPV wordt met je afgesproken. De leeractiviteiten in de praktijkroute zijn aantoonbaar gelinkt aan het kwalificatiedossier van jouw opleiding. Je leert altijd binnen meerdere bedrijven of instellingen. Dit is nodig om te voorkomen dat je alleen leert zoals het in één bedrijf toegaat, maar dat je het geleerde in meerdere situaties kunt toepassen. Een deel van de opleidingen wordt vormgegeven via het ‘carrouselmodel’. Dit is de verschijningsvorm van de praktijkroute die wordt uitgevoerd samen met meerdere (veelal mkb-)bedrijven. Deze vorm van praktijkroute wordt toegepast als kleinere bedrijven niet veel studenten over de vloer kunnen hebben. Ook als in het bedrijf niet alles te leren is wat je als student nodig hebt, wordt hiervoor gekozen. Leereenheden Leereenheden zijn net als praktijkroute een manier om vorm te geven aan leerprocessen vanuit de leerprincipes van praktijkgestuurd leren. Een leereenheid is een samenhangend geheel van onderwijsactiviteiten gericht op het binnen een bepaalde periode realiseren van een helder omschreven resultaat in termen van kennis, vaardigheden en gedrag. Een leereenheid is opgebouwd rond een praktijkopdracht in of vanuit de reële praktijk. Dit kunnen eventueel ook opdrachten zijn die zijn afgeleid van de reële praktijk: een project, onderzoek, praktijksimulatie, opdracht in een intern leerbedrijf e.d. De verdieping (trainingen, workshops, lessen, digitale bronnen) die wordt aangeboden binnen een leereenheid is voor een belangrijk deel voorbereid en gepland. De bij een leereenheid betrokken docenten organiseren de reflectie op de ervaringen van jou als student en spelen hierop in door de wijze waarop ze de verdieping aanbieden. Reflectie richt zich op de inhoudelijke en vakmatige ontwikkeling, op loopbaanontwikkeling en op het ontwikkelen van persoonlijke kwaliteiten.
2
BOL staat voor ‘beroepsopleidende leerweg en BBL voor ‘beroepsbegeleidende leerweg’.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
5
1.3 Onderwijstijd en –inhoud Voor elke opleiding is er een onderwijsprogramma (zie ook hoofdstuk 6). Voor de onderwijstijd en –inhoud moet de school en de student zich verantwoorden. Naast dit algemene gedeelte van de Onderwijs- en Examenregeling zijn er documenten waarop je kunt zien hoe de opleiding voldoet aan de wettelijke normen voor onderwijstijd en hoe het landelijk vastgestelde kwalificatiedossier (met kerntaken en werkprocessen) en overige diploma-eisen over de opleidingsperioden en leerjaren verdeeld zijn. Beide overzichten maken voor een standaard traject, zonder bijzonderheden, duidelijk hoe je in de afgesproken tijd je diploma kunt halen. Hoe de inhoud van je lesprogramma (met rooster e.d.) er voor jouw opleiding concreter uitziet wordt bij de start van je opleiding via een studiegids en/of andere documenten duidelijk gemaakt. De studielast van een onderwijsprogramma bedraagt ten minste 1600 klokuren bij een volledig studiejaar. Per leerweg (BOL of BBL) is een urennormen voor het onderwijsprogramma vastgesteld. Deze urennormen bestaan enerzijds uit een minimaal aantal begeleide onderwijsuren en anderzijds uit een minimaal aantal uren beroepspraktijkvorming. Voor de BOL-opleidingen op niveau 2, 3 en 4 bevat het onderwijsprogramma in het eerste studiejaar ten minste 700 begeleide onderwijsuren. Voor de opleidingen op niveau 1 bevat het onderwijsprogramma in het eerste studiejaar ten minste 600 begeleide onderwijstijd (bot). Voor de BBL-opleidingen bevat elk studiejaar ten minste 850 klokuren, waarvan ten minste 200 begeleide onderwijsuren en ten minste 610 uren beroepspraktijkvorming (bpv). Scholen krijgen daarnaast de mogelijkheid om voor opleidingen een onderwijsprogramma aan te bieden dat niet volledig aan de urennormen voldoet. De kwaliteit van die opleiding is geregeld en het College van Bestuur heeft ingestemd met de verkorte opleidingstijd. De urennormen gelden per 1 augustus 2013 voor de BBL en per 1 augustus 2014 voor de BOL. Een schematisch overzicht van de urennorm per opleidingsniveau vind je in hoofdstuk 9 ‘Wet Studiefinanciering’. Activiteiten die direct aantoonbaar vallen onder de verantwoordelijkheid van een bevoegd docent mogen meetellen voor de begeleide onderwijstijd. Activiteiten waarbij niet helder kan worden aangetoond of studenten hier wel of niet aan deel hebben genomen kunnen niet tot de begeleide onderwijstijd gerekend worden. Bij iedere opleiding worden de geprogrammeerde uren verantwoord in een formulier die we de ‘Top’ (Transparante Onderwijsprogrammering) noemen. Deze ‘Top’ maakt onderdeel uit van de OER. Voor iedere student of groep studenten is per periode een overzicht aanwezig van de onderwijsactiviteiten waaraan de student of groep van studenten wordt geacht deel te nemen. Voor iedere periode wordt per opleiding(of cluster van opleidingen) een rooster gemaakt. Hierin wordt per dag per blok de te volgen onderwijsactiviteiten opgenomen. Aan iedere activiteit die opgenomen wordt in het rooster wordt minimaal één bevoegde docent gekoppeld. Tevens wordt aangegeven waar de activiteit plaatsvindt. Naast de hierboven beschreven verantwoording van de onderwijstijd, wordt er een adequate presentieregistratie gevoerd. Uren in de praktijk kunnen alleen meetellen voor de onderwijstijd als hiervoor óf een BPV overeenkomst bij een geaccrediteerd bedrijf is afgesloten óf als de uren in de praktijk onder de directe verantwoordelijkheid en toezicht van een bevoegde medewerker van het Friesland College worden uitgevoerd. De gerealiseerde uren dienen te worden geaccordeerd door het BPV-verlenende bedrijf.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
6
De hierboven genoemde documenten zijn altijd bij het team aanwezig en kunnen getoond worden op het moment dat hierom gevraagd wordt.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
7
Hoofdstuk 2 Nederlandse taal en rekenen Vanaf 2010 zijn Nederlandse taal en rekenen verplichte onderdelen op het mbo. Dat betekent dat je op het Friesland College naast de lessen en de praktijk, die van belang zijn voor het beroep, ook activiteiten voor Nederlandse taal en rekenen moet volgen. Daarnaast moet je examen doen in Nederlandse taal en rekenen. Het niveau waar je aan moet voldoen noemen we de referentieniveaus voor Nederlandse taal en rekenen. Deze referentieniveaus worden gebruikt in zowel het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs als het MBO zodat je ze met elkaar kunt vergelijken. Omdat je (net als andere vaardigheden) de taal- en rekenvaardigheden moet ‘onderhouden’ moet je aan het eind van je leertraject (soms opnieuw) je niveau bewijzen. Van alle studenten worden de taal- en rekenvaardigheden gemeten bij binnenkomst op de opleiding (de zgn. nulmeting). Voor het op peil brengen of houden van de taal- en rekenvaardigheden worden er door de opleiding activiteiten georganiseerd. Het vereiste niveau (afhankelijk van mbo-niveau van de opleiding) wordt in het examenplan van je opleiding opgenomen. De landelijke examinering van onderdelen Nederlandse taal en rekenen wordt langzaam ingevoerd. De slaag-/zakregeling (zie par.2.2 en 2.3) is afhankelijk van het mbo-niveau van de opleiding en wanneer je klaar bent met je opleiding. Je moet goed kijken wat voor jou van belang is. Mocht je hier nog vragen over hebben, bespreek deze dan met je coach. De eerste jaren van de invoering wordt er landelijk geoefend met examens. Dat noemen ze pilotexamens. Het meedoen aan deze examens is verplicht voor het verkrijgen van een diploma. Voor de slaag-/zakbeslissing kun je par.2.2 raadplegen. Centrale examinering Voor mbo niveau 4 zijn er zowel voor Nederlandse taal (onderdelen lezen en luisteren) en voor rekenen (alle 4 onderdelen) centrale examens. Bij mbo-niveau 2 en 3 vindt centrale examinering Nederlandse taal voor de eerste maal plaats in studiejaar 2015-2016 en rekenen in studiejaar 2016-2017. Voor niveau 1 (entreeopleiding) geldt dat er in studiejaar 2016-2017 centrale examinering Nederlandse taal en rekenen wordt ingevoerd. Haal je wel de beroepsspecifieke onderdelen, maar je kunt (nog) niet voldoen aan de eisen, die voor taal en rekenen zijn gesteld, dan wordt het mogelijk gemaakt een entree-basisdiploma te halen. Voor doorstroom naar mbo-2 is het voornemen om dezelfde eisen te stellen aan taal en rekenen als voor vmbo bb; voor rekenen minimaal het 2A-examen 3. In dat geval krijg je het entree-doorstroomdiploma. Voor studenten met ernstige rekenproblemen bestaat vanaf studiejaar 2015-2016 de mogelijkheid om een aangepaste toets te maken, het ER-examen (bekend als ER-toets). Om hiervoor in aanmerking te komen moet een dossier aangelegd worden zodat je kunt aantonen dat het ondanks al je verrichte inspanningen niet lukt het reguliere rekenexamen af te leggen. Het maken van een ER-examen kan voor mbo 4-studenten gevolgen hebben, namelijk dat je niet door kunt stromen naar alle hbo-opleidingen. Voor mbo-2 is het plan om vanaf 2016 – 2017 hetzelfde vereenvoudigde rekenexamen in te voeren, het 2A-examen (de 2A-toets). Mbo-2-studenten kunnen een ‘vakdiploma’ halen als zij voor rekenen minimaal de 2A-toets hebben behaald en voor Nederlandse taal hetzelfde niveau hebben behaald als in het vmbo (dus 2F). Je haalt hiermee in ieder geval een startkwalificatie. Doorstromen naar mbo-3 is alleen mogelijk wanneer je 2F daadwerkelijk hebt behaald (dus niet met het 2A-examen).
3
2A-examen is een vereenvoudigd rekenexamen, bedoeld voor studenten op vmbo-bb, mbo-entree- en mbo-2-studenten voor wie het rekenexamen 2F niet haalbaar blijkt.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
8
2.1 Welke examens zijn er? Voor rekenen is er een centraal examen, d.w.z. centraal ontwikkeld voor alle mbo-scholen in Nederland en afgenomen in vastgestelde periodes. Dat geldt eveneens voor de onderdelen ‘lezen’ en ‘luisteren’ van Nederlandse taal. Voor de andere onderdelen van Nederlandse taal zijn er instellingsexamens bij je opleiding. Op het Friesland College hebben we de volgende instellingsexamens: -
Spreken Gesprekken voeren Correspondentie Verslaglegging
Belangrijk te weten is dat je uiteindelijk één eindcijfer krijgt voor Nederlandse taal en één eindcijfer voor rekenen (zie ook de bijlagen 1 en 2). De examens Nederlandse taal en rekenen worden op twee niveaus afgenomen: - 2F is voor mbo-opleidingen van niveau 1, 2 en 3 - 3F is voor mbo-opleidingen niveau 4. Om je een indruk te geven: 2F is vergelijkbaar met vmbo-niveau en 3F met havo-niveau. Het resultaat van de examens Nederlandse taal en Rekenen is zo belangrijk, dat je er voor kunt slagen of zakken.
2.2 Slaag-/zakregeling Voor niveau 1 (entreeopleidingen) geldt voor studiejaar 2015-2016 dat je instellingsexamens moet doen. De behaalde resultaten voor examens Nederlandse taal en rekenen hebben geen invloed op de slaag-/zakbeslissing. Generieke eisen niveau 4 Vanaf schooljaar 2015-2016 telt rekenen mee voor het behalen van het mbo-4 diploma. Dit betekent dat elke student die vanaf dat schooljaar zijn diploma wil behalen, moet voldoen aan de eisen voor Nederlands, Engels* en rekenen. Bij het schrijven van deze OER is nog niet precies bekend hoe de slaag-/zakregeling eruit zal zien. Een student die minimaal een 6 heeft behaald voor het centraal examen rekenen en gemiddeld minimaal een 6 voor Engels en Nederlands, voldoet voor deze onderdelen in ieder geval aan de slaag-/zakregeling. De centrale examens moeten in de tweede helft van de opleiding zijn afgelegd. Zodra duidelijk is hoe de slaag-/zakregeling voor de generieke onderdelen er definitief uit gaat zien, word je hierover geïnformeerd door de examencommissie van je opleiding. * Generieke eisen Engels gelden voor studenten die zijn gestart na 1 augustus 2012. Zie ook hoofdstuk 3. Generieke eisen niveau 2 en 3 Vanaf schooljaar 2016-2017 telt rekenen mee voor het behalen van het mbo-2 en 3 diploma. Dit betekent dat elke student die vanaf dat schooljaar zijn diploma wil behalen, moet voldoen aan de eisen voor Nederlands en rekenen. Bij het schrijven van deze OER is nog niet precies bekend hoe de slaag-/zakregeling eruit zal zien. Een student die minimaal een 6 heeft behaald voor het centraal examen rekenen en gemiddeld minimaal een 6 voor Nederlands voldoet voor deze onderdelen in ieder geval aan de slaag-/zakregeling. De centrale examens moeten in de tweede helft van de opleiding zijn afgelegd. Zodra duidelijk is hoe de slaag-/zakregeling voor de generieke onderdelen er definitief uit gaat zien, word je hierover geïnformeerd door de examencommissie van je opleiding.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
9
2.3 Exameneisen taal en rekenen Onderstaand schema geeft een overzicht van de eisen, die gelden op het moment van het schrijven van dit algemene gedeelte van de OER (april 2015).
Mbo-niveau (referentieniveau) Mbodiploma in studiejaar 2015-2016
Opleiding op mbo niveau 4 (Referentieniveau 3F)
Opleiding op mbo niveau 2- en 3 (Referentieniveau 2F)
Je moet examen doen voor Nederlandse taal, rekenen en Engels. Van de eindcijfers voor Nederlandse taal, rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5); de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn.
Je moet examen doen voor Nederlandse taal en minimaal een 5 halen. Voor rekenen moet je wel (pilot)-examen doen, maar je kunt er niet voor zakken.
2016 -2017
Je moet examen doen voor Nederlandse taal, rekenen en Engels. Van de eindcijfers voor Nederlandse taal, rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5); de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn.
Je moet examen doen voor Nederlandse taal en rekenen en minimaal een 5 en een 6 halen (in willekeurige volgorde).
2017 -2018
Je moet examen doen voor Nederlandse taal, rekenen en Engels. Van de eindcijfers voor Nederlandse taal, rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn, maar niet lager dan een 5; de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn.
Je moet examen doen voor Nederlandse taal en rekenen en minimaal een 5 en een 6 halen (in willekeurige volgorde).
2018 -2019
Je moet examen doen voor Nederlandse taal, rekenen en Engels. Van de eindcijfers voor Nederlandse taal, rekenen en Engels mag er één onvoldoende zijn (niet lager dan een 5); de twee andere eindcijfers moeten ten minste een 6 zijn.
Je moet examen doen voor Nederlandse taal en rekenen en minimaal een 5 en een 6 halen (in willekeurige volgorde).
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
10
Hoofdstuk 3 Moderne vreemde talen (MVT) Je leert een taal sneller en beter als je de taal echt moet gebruiken. Daarom heeft het Friesland College gekozen voor een Talencentrum: een talige omgeving waar je al doende een vreemde taal kunt leren. Het onderwijs wordt gegeven door bekwame docenten waarvan er vele hun moedertaal spreken. Je treft in het Talencentrum dus ook ‘native speakers’. 4
Bij de start van het onderwijsdeel Moderne Vreemde Taal maak je kennis met de werkwijze van het Talencentrum. Je kunt, afhankelijk van je opleiding, Engels, Duits, Frans en Spaans doen in Leeuwarden of in Heerenveen. Je volgt het programma bestaande uit algemene en beroepsgerichte onderdelen en stelt een portfolio samen voor de Moderne Vreemde Taal die je leert. In je MVT-portfolio laat je je vorderingen zien en het niveau van je taalbeheersing. Het gaat om vijf taalvaardigheden: ‘luisteren’, ‘lezen’, ‘schrijven’, ‘spreken’ en ‘gesprekken voeren’. De exameneisen hangen samen met de eisen van de beroepsopleiding die je volgt. De taalniveaus die je moet behalen zijn beschreven volgens het Europees Referentiekader voor de talen ERK 5. Uitgebreide informatie over de wijze van examinering en beoordeling vind je in de rubriek van het Talencentrum op www.frieslandcollege.nl Met vragen over exameneisen kun je ook terecht bij de secretaris van de examencommissie van je opleiding.
3.1 MVT en Entree-opleidingen Studenten in een Entree-opleiding volgen geen programma Moderne Vreemde Talen bij het Talencentrum.
3.2 MVT voor studenten van opleidingen op mbo-niveau 2 en 3 Studenten van opleidingen op mbo-niveau 2 en 3 die een moderne vreemde taal volgen, hoeven niet altijd examen te doen. De examenverplichting hangt samen met de eisen van je mbo-opleiding. Beroepsgerichte examens Elke taalvaardigheid wordt beoordeeld in een beroepsgericht examen van het Friesland College in het Talencentrum.
3.3 MVT voor studenten van opleidingen op mbo-niveau 4 Niet beroepsgerichte examens Engels (generiek) Voor studenten die een mbo-opleiding volgen op niveau 4 is Engels verplicht. Het is een zgn. generieke eis, een algemene eis die niet is gekoppeld aan het beroep waar je voor wordt opgeleid. Vanaf studiejaar 2015 - 2016 worden er centrale examens voor Engels generiek ingevoerd in ‘Lezen’ en ‘Luisteren’. Deze digitale examinering wordt in het Friesland College op dezelfde manier georganiseerd als bij de Centrale Examens Nederlandse taal. Voor de 4
In het ‘Besluit van 11 november 2011 tot wijziging van onder meer het Examenbesluit beroepsopleidingen WEB’ inzake de beroepsgerichte kwalificatiestructuur (Examen-en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB) staan de eisen als volgt: Als het beroep dit vraagt, bevat een mbo-kwalificatie op niveau 1, 2, 3 of 4 eisen op het gebied van moderne vreemde talen. Deze eisen worden vastgelegd als onderdeel van de specifieke kwalificatie-eisen. Het voorliggend besluit regelt dat voor opleidingen op niveau 4 generieke eisen voor Engels worden vastgesteld, naast eventuele beroepsspecifieke eisen op het gebied van moderne vreemde talen. De generieke eisen voor Engels worden vastgesteld, ongeacht of dit gevraagd wordt voor het beroep.
5
Het Europees Referentiekader (ERK) voor de talen is een vastgesteld Europees raamwerk van niveauomschrijvingen voor de moderne vreemde talen. Meer hierover op http://www.erk.nl/.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
11
andere drie taalvaardigheden (‘Spreken’, ‘Gesprekken voeren’ en ‘Schrijven’) doe je examens in het Talencentrum. De resultaten van de vijf geëxamineerde taalvaardigheden leiden tot een beoordeling in een eindcijfer voor Engels. Dat eindcijfer weegt mee voor de mbo-diplomering in de groep vakken: Nederlandse taal, rekenen en Engels. Hoe het resultaat voor Engels generiek meetelt in de zak/slaagbeslissing van de examencommissie van jouw FC-School is afhankelijk van het studiejaar van diplomering (zie ook het schema in par. 2.2 ‘Exameneisen taal en rekenen’). Beroepsgerichte examens Engels Op mbo-niveau 4 doe je, afhankelijk van de opleidingseisen, ook beroepsgerichte deelexamens in het Talencentrum. Naast de generieke eisen voor Engels kunnen er ook beroepsgericht hogere eisen gelden voor een of meer taalvaardigheden Engels dan voor generieke examens. Beroepsgerichte examens Duits, Frans en Spaans Bij sommige opleidingen hebben studenten ook een tweede vreemde taal met examens bij het Talencentrum.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
12
Hoofdstuk 4 Loopbaan en Burgerschap Naast eisen die aan een beroep worden gesteld worden er ook (wettelijke) eisen gesteld rond loopbaan en burgerschap (L&B). De wettelijke eis is, dat je een inspanningsverplichting hebt, d.w.z. dat je moet voldoen aan de inspanningseisen die het Friesland College voor het onderdeel loopbaan en burgerschap stelt. De landelijke eisen voor loopbaan en burgerschap staan in het document ‘Kwalificatieeisen loopbaan en burgerschap’. Het gaat over onderwerpen als je eigen loopbaan sturen, actief deelnemer zijn van onze maatschappij, vitaal burgerschap, het maken van politieke keuzes, als kritisch consument kunnen functioneren, etc. Het onderdeel ‘burgerschap’ draagt ertoe bij dat je je ook buiten je beroep op een juiste manier kunt redden. In de coaching is er nadrukkelijk aandacht voor jouw toekomstmogelijkheden en de kansen op de arbeidsmarkt. Om het mbo-diploma te halen moet je je in voldoende mate inspannen voor en deelnemen aan de activiteiten ‘loopbaan en burgerschap’ van jouw opleiding. Ook kun je deelnemen aan opleiding-overstijgende activiteiten die het Friesland College organiseert. Een lidmaatschap van de Studentenraad kan eveneens bewijzen leveren voor afronding Burgerschap. In een portfolio moet je laten zien wat je gedaan hebt en met welk resultaat. De beoordeling van het onderdeel ‘loopbaan’ maakt deel uit van het ‘eindgesprek’ waarin je laat zien hoe je jouw persoonlijke kwaliteiten inzet om je gericht te blijven ontwikkelen in het organiseren van jouw leren, reflecteren en waarderen van leren en het sturen van je loopbaan. De beoordeling van ‘burgerschap’ vindt plaats aan het einde van de opleiding door een presentatie (zelfportret) en reflectie. Hierbij moet zichtbaar worden dat je het burgerschap gedurende de opleiding (verder) ontwikkeld hebt. Na de presentatie en een reflectief gesprek gekoppeld aan de 4 dimensies van Burgerschap volgens het ‘Formulier afronding ‘burgerschap’ ontvang je dit volledig ingevulde formulier als bewijs van afronding. Dit bewijs van afronding Burgerschap wordt toegevoegd aan het diplomeringsdossier conform het ‘Servicedocument voor Loopbaan & Burgerschap (L&B), 2013’. De resultaten van het eindgesprek Leren en Loopbaan en de presentatie zelfportret en reflectie op Burgerschap worden uitgedrukt in ‘voldaan’ of ‘niet voldaan’. Voor het verkrijgen van een diploma moeten deze onderdelen beiden met ‘voldaan’ afgerond zijn.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
13
Hoofdstuk 5 FC- Competenties De werknemer van morgen zal steeds meer moeten voldoen aan de eisen van veranderende organisaties in een maatschappij die in beweging is. Bedrijven en instellingen vragen dus flexibele inzet van vaardigheden, persoonlijke kwaliteiten en kennis van hun medewerkers. Om het belang te onderstrepen dat het Friesland College hecht aan een afstemming met het regionale bedrijfsleven en om het FC eigene vorm en invulling te geven heeft het Friesland College in bijeenkomsten met bedrijven en instellingen een zestal gezamenlijke competenties vastgesteld die voor alle branches en beroepssectoren van belang zijn. We gebruiken deze ‘branche-overstijgende’ competenties als basis voor elk leertraject. De zes FC-competenties zijn: 1. het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken 2. het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen 3. het vermogen om in te schatten in welke situatie je bent en je plek te vinden 4. het vermogen om samen te werken in verschillende (beroeps)situaties 5. het vermogen om contact te maken en contact te onderhouden met mensen 6. het vermogen om te bereiken wat je van plan bent, resultaat te behalen In de kwalificatiedossiers is er ook sprake van competenties, die onderliggend zijn aan het gedrag van een (beginnend) beroepsbeoefenaar. Daarbij moet je denken aan bijvoorbeeld ‘Op de behoeften en verwachtingen van de "klant" richten’, ‘Instructies en procedures opvolgen’, ‘Begeleiden’, ‘Aandacht en begrip tonen’, ‘Samenwerken en overleggen’, ‘Materialen en middelen inzetten’, ‘Formuleren en rapporteren’, ‘Beslissen en activiteiten initiëren’ en ‘Analyseren’. De zes FC-competenties zijn in deze competenties terug te vinden. In de leertrajecten komen natuurlijk alle voor de kwalificatie benodigde competenties ter sprake, maar je zult merken dat daarbij extra accent gelegd wordt op de zes FC-competenties.
5.1 Persoonlijke kwaliteiten Persoonlijke kwaliteiten zijn de motor binnen de ontwikkeling van competenties. Al het effect van kennis kan wegvallen als bijvoorbeeld de zorgvuldigheid in de uitvoering ontbreekt, en zorgvuldigheid is een voorbeeld van een persoonlijke kwaliteit. We richten ons vooral op het versterken van al aanwezige persoonlijke kwaliteiten en het waar nodig compenseren van kwaliteiten die gemist worden. Persoonlijke kwaliteiten ontwikkel je zowel binnen als buiten het beroep.
5.2 Relatie kwaliteiten en competenties Alle FC-competenties, competenties uit de kwalificatiedossiers en persoonlijke kwaliteiten hebben een duidelijke verbinding met elkaar. In de overzichten die hierna zijn geplaatst kun je de samenhang zien. Het zijn overzichten die je kunnen helpen tijdens je leertraject.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
14
5.3 Relatie FC-Competenties en persoonlijke kwaliteiten met de competenties uit de kwalificatiedossiers Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken • • •
Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen Leren Omgaan met verandering en aanpassen Analyseren Onderzoeken Reflectie en zelfsturing
• •
Creëren en innoveren Gedrevenheid en ambitie tonen Creëren en leren
• • •
Persoonlijke Kwaliteiten • • • • •
Kiezen, verantwoordelijkheid nemen Contact maken, verbinding aangaan Moed tonen Improviseren Onafhankelijk zijn
Het vermogen om in te schatten in welke situatie je bent en je plek te vinden • • • •
Het vermogen om contact te maken en contact te onderhouden met mensen
Beslissen en activiteiten initiëren Ethisch en integer handelen Bedrijfsmatig handelen Initiatief nemen
• • • •
Het vermogen om samen te werken in verschillende (beroeps)situaties • • • • • •
Samenwerken en overleggen Instructies en procedures opvolgen Met druk en tegenslag omgaan Formuleren en rapporteren Aansturen Begeleiden
Relatie opbouwen en netwerken Aandacht en begrip tonen Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Relaties opbouwen en onderhouden
Het vermogen om te bereiken wat je van plan bent, resultaat te behalen • • • • • • • •
•
Gedrevenheid en ambitie tonen Ondernemend en commercieel handelen Plannen en organiseren Kwaliteit leveren Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Resultaten halen
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
15
5.4 FC-Competenties met voorbeelden van gedrag Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken • • • • • • •
Je laat passie zien, de wil om ‘er een schepje bovenop te doen’. Je benut je talenten door het beste uit jezelf naar boven te halen Je bent ondernemend, je neemt initiatief; bent proactief Je toont interesse Je laat zien dat je durft Je kijkt kritisch naar jezelf en je wilt leren Je neemt verantwoording en legt verantwoording af
Het vermogen om in te schatten in welke situatie je bent en je plek te vinden • • • • • • •
Je kent je plaats in de organisatie van een bedrijf/instelling Je houdt er rekening mee dat elk bedrijf anders is en dat elk bedrijf zijn eigen normen heeft Je gedraagt je zoals het hoort Je ziet het werk Je wacht niet af, maar weet wat er van je verwacht wordt, je neemt initiatief Je kent je eigen grenzen; je handelt ethisch en integer Je maakt onderscheid tussen jouw normen en waarden en die van het bedrijf
Het vermogen om contact te maken en contact te onderhouden met mensen • • • • • • • • • •
Je hebt belangstelling voor andere mensen, voor wat hen bezighoudt Je treedt mensen positief en met een open houding tegemoet Je verbindt je met andere mensen Je leeft je in in andere mensen en respecteert hun opvattingen Je kent je plaats en weet professioneel afstand te houden Je komt je afspraken na Je spreekt conflicten op een correcte manier uit Je bent klantvriendelijk Je neemt op het goede moment de beslissingen anderen te raadplegen en houdt rekening met wat door hen gezegd wordt. Je deelt eigen kennis en ervaring
Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen •
Je bent kritisch naar jezelf; je hebt een reëel beeld van jezelf Je neemt feedback van anderen serieus; je kunt met kritiek van anderen omgaan Je kent je eigen kwaliteiten, je sterke punten en minder sterke punten Je weet wat je wilt, wat je beweegt, wat je drive is Je kunt kritisch kijken naar wat je doet, daarvan leren en je handelen aanpassen Je hebt inzicht in je eigen leren, je weet hoe jij leert, wat bij je past Je bent bereid met anderen over jezelf en je functioneren te praten
• • • • • •
Het vermogen om samen te werken in verschillende (beroeps)situaties • • • • •
Je houdt je aan gemaakte afspraken Je toont respect voor anderen, Je werkt goed samen met anderen Je luistert als dat nodig is, je praat met je collega’s over wie, wat, waar en wanneer doet, zodat misverstanden voorkomen worden Je weet in moeilijke situaties eigen emoties onder controle te houden
Het vermogen om te bereiken wat je van plan bent, resultaat te behalen
• • • • •
Je blijft goed functioneren bij tijdsdruk en tegenslag, zodat gestelde doelen worden gehaald. Je komt gemaakte afspraken na Je neemt nieuwe initiatieven Je houdt je aan bedrijfsnormen Je speelt flexibel in op onvoorziene omstandigheden
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
16
Hoofdstuk 6 Onderwijsprogramma Een studiejaar telt gemiddeld 40 weken van 40 uren studie, totaal dus een studielast van 1600 uren per studiejaar. Het studiejaar op het Friesland College kan opgedeeld zijn in periodes van ongeveer 10 weken of in perioden van 5 weken (leereenheden). Een studiejaar kent dus resp. 4 perioden of 8 perioden. Bij de start van je opleiding word je hierover geïnformeerd. De start van je opleiding is gericht op de kennismaking met je coach, je medestudenten en natuurlijk je beroep en het onderwijsprogramma. In deze startperiode komen de volgende onderwerpen aan de orde: • de gekozen sector • medestudenten en medewerkers • praktijkgestuurd leren • het kwalificatiedossier, de OER en andere informatie over de opleiding • de gebouwen en organisatie van het Friesland College • diverse zaken, zoals de manier waarop studenten invloed uit kunnen oefenen binnen het Friesland College. In een studiejaar met 4 perioden wordt bij een aantal opleidingen de laatste week van elke periode gekenmerkt als vertraagde week. Het is een week voor reflectie of een week van beoordelen. In de vertraagde week is er tijd voor terugkijken en vooruitzien, de balans opmaken, tijd nemen om te kijken waar je staat. Ook kun je soms gemiste activiteiten inhalen. In een onderwijsprogramma dat gebaseerd is op leereenheden van 5 weken is er sprake van reflectie tijdens het proces en een afsluiting aan het einde van een leereenheid waarbij de wijze waarop een leereenheid wordt afgesloten kan verschillen. Het doel van het door jou gekozen leertraject is dat je de bij je keuze behorende competenties ontwikkelt aan de hand van voor jou betekenisvolle praktijksituaties. De verantwoording van de onderwijstijd en de dekking van het kwalificatiedossier als ook de aandacht voor de overige diploma-eisen zijn vastgelegd op (voor jouw opleiding) specifieke documenten. Voor vragen hierover kun je terecht bij je coach (zie ook par.1.3).
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
17
Hoofdstuk 7 Beroepspraktijkvorming Beroepspraktijkvorming (BPV) is een belangrijk onderdeel van jouw opleiding. Aan de BPV zijn eisen gesteld waar je aan moet voldoen om te kunnen diplomeren. Deze eisen kun je teruglezen in het examenplan dat door de opleiding is vastgesteld. De BPV wordt met een voldoende afgerond nadat alle kwalificerende BPV-beoordelingen positief zijn en het aantal BPV-uren voldoet aan het wettelijk minimum. Met het ‘Bewijs BPV’ wordt, als alle BPV onderdelen zijn afgerond en goedgekeurd, in het diplomeringsdossier vastgelegd, dat aan alle eisen van de BPV voldaan is. Om de kwaliteit van de BPV te verhogen is landelijk het BPV protocol opgesteld. In bijlage 3 is dit protocol opgenomen 6. Door de richtlijnen uit dit protocol te volgen ontstaat er een betere afstemming in de driehoek student – bedrijf/instelling – school. Mede op grond van dit protocol is de BPV-overeenkomst uitgebreid met een document, waarop de persoonlijke leerdoelen van de student, de vorm en de frequentie van de begeleiding alsmede de wijze van beoordelen van de BPV worden vastgelegd. Voor iedere student en voor iedere BPV is het invullen en ondertekenen van deze afspraken een voorwaarde voor het starten van de BPV. Het ingevulde document is onlosmakelijk verbonden met de bijhorende BPV-overeenkomst. Een overzicht van beschikbare bedrijven kun je natuurlijk vragen bij de opleiding maar kun je ook op internet via http://www.stagemarkt.nl vinden. Voor sommige opleidingen zijn ook buitenlandse stages mogelijk.
7.1 Beroepspraktijkvorming in de beroepsopleidende leerweg (BOL) Een leertraject in de beroepsopleidende leerweg (BOL) omvat een periode van werken in een geaccrediteerd (erkend) bedrijf. Het exact aantal uren voor jouw opleiding staat vermeld in het document ‘verantwoording onderwijstijd’. In hoofdstuk 9 is een overzicht opgenomen, waarop je kunt zien hoe de BPV-uren minimaal verdeeld moeten zijn over de verschillende leerjaren. Wat je in de BPV precies gaat doen hangt af van de mogelijkheden van het bedrijf en je leervraag. Niet in ieder bedrijf kun je alle facetten van de opleiding even goed leren. Ook kan het zijn dat delen van een opleiding helemaal niet in de praktijk kunnen worden geleerd. Waar precies je welke onderdelen kunt leren komt in jouw leertraject aan bod. Samen met de school kies je daarom een erkend leerbedrijf op basis van wens en beschikbaarheid. De beschikbaarheid is mede afhankelijk van seizoen- of opdrachtgebonden invloeden. Bij de start van je BPV worden er dus nadere afspraken gemaakt tussen jou, de opleider van de BPV-biedende organisatie en de BPV-begeleider van school. Deze afspraken worden vastgelegd op het aanvraag- en afsprakenformulier en in een BPV-overeenkomst. Deze overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van alle betrokken partijen: het bedrijf, de school en jezelf.
7.2 Beroepspraktijkvorming in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) Het leertraject in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) omvat een periode van werken in een geaccrediteerd (erkend) bedrijf. Het exact aantal uren voor jouw opleiding staat vermeld in het document ‘verantwoording onderwijstijd’. Het onderwijsprogramma voor de BBL omvat voor elke beroepsopleiding op elk niveau in elk studiejaar ten minste 850 klokuren, waarvan ten minste 200 begeleide onderwijsuren en ten minste 610 uren bpv. Met het erkende leerbedrijf teken je een BPV-overeenkomst van minimaal het aantal geplande leerjaren en uren, zoals vermeld in het document ‘verantwoording onderwijstijd’ en maak je afspraken over de begeleiding en beoordeling van de BPV. Ook hier leg je de afspraken vast op het aanvraag- en afsprakenformulier. De BPVovereenkomst moet ondertekend worden door jou, de school en het bedrijf of instelling. Een dergelijke overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van alle betrokken partijen.
6
Dit protocol is mede vormgegeven door de Kenniscentra. Met ingang van 1 augustus 2015 zijn de wettelijke taken van de kenniscentra overgegaan naar de stichting SBB (Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven; http://www.s-bb.nl/), waarmee de Kenniscentra als zodanig zijn verdwenen. Zolang dit protocol niet bijgesteld is, is de huidige van kracht.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
18
Hoofdstuk 8 Beoordeling Binnen het Friesland College maken we een onderscheid tussen ‘toetsen’ (beoordelen om te leren; ook formatieve, ontwikkelingsgerichte of diagnostische toetsing genoemd) en ‘examineren’ (beoordelen om te beslissen; ook de summatieve of kwalificerende examinering genoemd).
8.1 Toetsing
Toetsing (beoordelen voor het leren) is gericht op je ontwikkeling. Het gaat er om de voortgang en ontwikkeling die je doormaakt vast te stellen. Feedback van je coach, van vakspecialisten, praktijkexperts en medestudenten tijdens je leerproces, stelt je in staat te beslissen wat en hoe verder geleerd kan worden. In de coachgesprekken laat je met behulp van je portfolio je voortgang en ontwikkeling zien (ook wel momenten van ‘vertraag de tijd´ genoemd). Met behulp van bijvoorbeeld leer- en ontwikkelingslijnen en door reflectie stel je samen met je coach vast waar je staat en wat de volgende stappen zijn. Het is een proces van feedback geven en reflecteren. Confrontaties worden daarbij niet uit de weg gegaan, maar ze blijven een positieve bedoeling hebben: een bijdrage aan jouw voortgang en ontwikkeling. Om die voortgang in beeld te krijgen, kun je tussentijds beoordeeld worden met toetsen. Zij geven aan wat je al weet, al kunt, maar daarmee ook wat je nog zou moeten doen. Op deze manier kan het leerproces spannend en doelgericht worden zonder dat elk fout direct beslissende consequenties heeft.
8.2 Examinering
Door het doen van examens (beoordelingen die meetellen voor het diploma) stellen deskundigen vast of je de kerntaken en werkprocessen van een bepaald beroep hebt eigen gemaakt en dat je weet waarom je zo handelt. Het is een moment van ‘verzilveren’. Beoordelen om te beslissen kent per kerntaak de uitkomst: onvoldoende, voldoende of goed. Naast deze beroepsgerichte examens zijn er examens voor taal en rekenen (centrale examens en instellingsexamens) en beoordelingen op overige diploma-eisen (kwalificatieeisen), zoals voor Loopbaan en Burgerschap.
8.3 Examenplan
Het examenplan bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Beroepsgerichte examenonderdelen a. Examens op handelingsbekwaam niveau b. Examens op beroepsbekwaam niveau 2. Generieke examenonderdelen taal en rekenen a. Nederlandse taal b. Rekenen c. Engels ( alleen niveau 4) 3. Overige diploma-eisen a. Leren en loopbaan (ontwikkelingsbekwaam niveau) b. Burgerschap c. Beroepspraktijkvorming Algemeen geldt voor het behalen van een diploma dat alle beroepsgerichte onderdelen met minimaal een voldoende moeten worden afgerond. Voor de generieke onderdelen taal en rekenen geldt een slaag-/zakregeling afhankelijk van het moment van diplomeren. Voor deze onderdelen worden eindcijfers gegeven. Het resultaat van de overige diploma-eisen moet met ‘voldaan’ aangemerkt zijn. De manier van examinering en beoordeling overige diploma-eisen wordt op het examenplan van je opleiding vermeld zodat je precies weet wat van je verwacht wordt om je diploma te halen. De beroepsgerichte examens zijn gekoppeld aan de kerntaken en werkprocessen uit het
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
19
kwalificatiedossier. Op het handelingsbekwaam niveau laat je zien dat je de afzonderlijke werkprocessen zelfstandig kunt uitvoeren en op het beroepsbekwaam niveau laat je zien dat je op het niveau van een kerntaak ook in moeilijke situaties goed kunt functioneren. Door deze opbouw in moeilijkheid moet je eerst de examens op handelingsbekwaam niveau hebben afgerond voordat je aan de examens op beroepsbekwaam niveau mag beginnen. Het eindgesprek voor Leren en Loopbaan kan pas plaatsvinden na de afronding van de beroepsgerichte examenonderdelen. Op de resultatenlijst die je bij het diploma krijgt uitgereikt komt voor het beroepsgerichte deel ook een oordeel per kerntaak te staan.
8.4 Diplomeringsdossier en diploma
De positieve uitkomsten 7 van de beroepsgerichte beoordelingen worden verzameld. Voor diplomeren is nog meer nodig, namelijk bewijzen van beoordelingen van wettelijke eisen, zoals de generieke 8 examenonderdelen, beoordeling van de BPV en eventuele bijzondere beroepsvereisten. Al deze bewijzen komen in een diplomeringsdossier. Dit dossier is eigendom van de examencommissie van je opleiding en op basis van de beoordeling van je diplomeringsdossier beslist de examencommissie of je een diploma krijgt.
8.5 Handboeken Examinering
Het Friesland College heeft de organisatie van de examinering vastgelegd in vier kwaliteitshandboeken 9: het Handboek Examinering mbo, het Handboek Examinering Centrale Examens (CE) Nederlandse taal, rekenen en Engels, het Handboek Examinering vavo en het Handboek Examinering educatie. Het Talencentrum heeft een Kwaliteitshandboek Talencentrum over de examinering moderne vreemde talen dat is gebaseerd op het Handboek Examinering mbo. Als je wilt, kun je deze kwaliteitshandboeken inzien. Vraag ernaar bij het Examenbureau van je opleiding. In de Handboeken Examinering zijn o.a. de volgende zaken opgenomen: • verantwoordelijkheden, bevoegdheden en taken van medewerkers met examentaken; • bij wie je op welke gronden bezwaar kunt maken tegen een beslissing en eventueel in beroep kunt gaan; • processen (in de vorm van stappenplannen), zoals het plannen en uitvoeren van examens en het beoordelen van kandidaten; • een stappenplan voor het besluiten tot diplomeren; • stappenplannen voor evaluatie van de examinering; • bijzondere procedures, zoals hoe deelnemers met een beperking examen kunnen doen op een andere (afwijkende) manier; • hoe er gehandeld wordt bij onregelmatigheden bij examens (onregelmatigheden worden vastgelegd in een proces-verbaal); • de algemene afspraken van het Talencentrum met de opleidingen.
7
Voor diplomering moet elke kerntaak van een kwalificatie als eindwaardering ten minste ‘voldoende’ hebben. Er is geen mogelijkheid te compenseren tussen kerntaken.
8
De generieke examenonderdelen zijn: Nederlandse taal, rekenen, loopbaan en burgerschap en, voor mbo-4, Engels.
9
De Handboeken Examinering en het Examenreglement worden ieder jaar opnieuw vastgesteld en gelden dan voor dat studiejaar, ongeacht wanneer je met de opleiding begonnen bent.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
20
Hoofdstuk 9 Wet Studiefinanciering Studiefinanciering is alléén mogelijk voor de beroepsopleidende leerweg (BOL). Om in de beroepsopleidende leerweg (BOL) in aanmerking te komen voor studiefinanciering zijn jij en het Friesland College verplicht om aan alle wettelijke verplichtingen te voldoen zoals dat in de wet Studiefinanciering 2000 en in de WEB (Wet Educatie en Beroepsonderwijs) staat beschreven. Dat betekent onder meer dat de school voldoende uren begeleid onderwijs moet bieden. Per jaar heeft een leertraject een omvang van 1600 klokuren, dat zijn gemiddeld 40 weken van 40 uur die je met je opleiding bezig bent. Een deel van deze studiebelastingsuren wordt begeleid, een ander deel niet. De omvang is afhankelijk van het niveau en de duur van je opleiding. Schematisch ziet dat er als volgt uit:
Minimale eisen Entreeopleiding 1 jarige opleiding Niveau 2 of 4 2 jarige opleiding Niveau 2 of 3 3 jarige opleiding Niveau 3 of 4
Begeleide onderwijstijd (BOT) 600
Beroepspraktijkvorming (BPV)
Totaal Studiebelastingsuren minimaal (SBU)
-
1000
1600
700
250
1000
1600
1250 (700 in leerjaar 1)
450
2000
3200
1800 (700 in leerjaar 1)
900
3000
4800
Een aantal opleidingen van niveau 4 duren vier jaar, daar gelden bijzondere afspraken voor. Hoe de verdeling voor jouw opleiding is gemaakt, kun je vinden in het document ‘verantwoording onderwijstijd’. Het Friesland College staat er garant voor dat het door jou gekozen leertraject aan de wettelijke eisen voldoet.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
21
Hoofdstuk 10 Examenreglement 2015 - 2016 1. Geldigheid 1.1.
1.2. 1.3. 1.4.
1.5.
1.6.
Dit examenreglement is van toepassing op alle opleidingen van de Stichting voor Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie, gevestigd te Leeuwarden, voor zover daarvan bij bijzondere regeling niet is afgeweken. Dit examenreglement van het Friesland College geldt met ingang van 1 augustus 2015 voor de duur van de in art. 1.1 genoemde opleidingen, tenzij van rijkswege nadere of gewijzigde voorwaarden worden gesteld. Met inachtneming van dit reglement kunnen per opleiding nadere regels worden vastgelegd. Dit examenreglement is ook van toepassing op de Centrale Examens Nederlandse taal, rekenen en Engels. Indien op grond van wet- en regelgeving afwijkende bepalingen gelden t.a.v. de digitale Centrale Examens mbo gaan deze boven het examenreglement. Dit examenreglement is ook van toepassing op de opleidingen van het voortgezet algemeen onderwijs voor volwassenen (vavo) die vallen onder het eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo. Daar waar in dit examenreglement wordt afgeweken van het Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo, prevaleert het Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo. Dit examenreglement is ook van toepassing op de niet rijksbekostigde opleidingen Nederlandse taal en rekenen voor volwassenen niveau 1F en 2F.
2. Begrippen zie bijlage bij Examenreglement 2015 -2016
3. Toegang tot de toetsing/examinering 3.1.
Degene die aan de onderwijsinstelling als deelnemer is toegelaten heeft het recht om deel te nemen aan alle toetsen/examens (of onderdelen daarvan), tenzij de examencommissie van de opleiding heeft besloten tot uitsluiting van een toets-/examen(onderdeel). Aan de deelname kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld. 3.2. Degene die uitsluitend tot een toets-/examen(onderdeel) wenst te worden toegelaten, kan zich laten inschrijven als examendeelnemer. Aan die inschrijving kunnen nadere voorwaarden worden gesteld. 3.3. Kandidaten zijn verplicht deel te nemen aan toetsen/examens (of onderdelen daarvan) van de opleiding waarvoor zij zijn ingeschreven. Kandidaten, die aan een toets-/examen(onderdeel) niet hebben deelgenomen, overleggen een verklaring, waarin zij de reden van afwezigheid vermelden aan de examencommissie. De examencommissie oordeelt over de geldigheid van de afwezigheid. Voor kandidaten, die een geldige reden hadden, komt de eerstvolgende mogelijkheid voor dit toets-/examen(onderdeel) in de plaats van het verzuimde toets-/examen(onderdeel). Als een kandidaat naar het oordeel van de examencommissie geen geldige reden heeft voor afwezigheid vervalt de eerste gelegenheid tot toetsing / examinering. 3.4. Kandidaten moeten de mogelijkheid krijgen examenresultaten te verbeteren. Voor alle summatieve mbo-examens geldt het uitgangspunt van maximaal twee herkansingen. Voor de tweede herkansing moet de kandidaat een gefundeerde aanvraag doen bij de Examencommissie van de opleiding. Voor de schoolexamens van het vavo gelden de herkansingsmogelijkheden zoals verwoord in het Algemeen Programma van Toetsing en Afsluiting van de opleiding. Voor het centraal examen voortgezet onderwijs (VO) geldt de regelgeving in het Examenbesluit vwohavo-mavo-vbo. 3.5. Kandidaten mbo moeten de examens voor moderne vreemde talen, Nederlandse taal en rekenen in ieder geval doen op de voor diplomering vereiste niveaus. 3.6. Iedere kandidaat voor een instellingsexamen dient zich op verzoek te legitimeren met een FC-pas. Iedere kandidaat voor het schoolexamen (SE) en het centraal examen (CE) bij het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs of voor het Centrale Examen Nederlandse taal, rekenen en Engels, moet zich legitimeren met een geldig paspoort, een geldige ID-kaart of een geldig rijbewijs. 3.7. Voor deelname aan een toets-/examen(onderdeel) geldt als uitgangspunt dat een kandidaat tot uiterlijk 30 minuten na aanvang nog tot de toets-/examengelegenheid mag worden toegelaten alvorens als afwezig te worden geregistreerd, tenzij anders vastgesteld en meegedeeld. De kandidaat krijgt geen extra tijd om het examen af te ronden. 3.8. De examencommissie van de opleiding informeert een (examen)deelnemer voor de start van de opleiding/examinering over vrijstellingsmogelijkheden. 3.9. De kandidaat die een beroep doet op de vrijstellingsregeling, dient daarvoor een schriftelijk en met bewijsstukken onderbouwd verzoek in bij de examencommissie van de opleiding. De examencommissie baseert zich bij het verlenen van vrijstellingen op de daarvoor geldende richtlijnen. 3.10. De examencommissie van de opleiding kan op verzoek van een kandidaat op basis van vooropleiding of ervaring, vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer toets-/examen(onderdelen). Kandidaten die in het bezit zijn van een certificaat of cijferlijst, verkregen op grond van met succes voltooide toets-/examen(onderdelen) aan een andere instelling, een staatsexamen of een EVC-procedure, worden vrijgesteld van de daarmee overeenkomende toets-/examen(onderdelen), mits de betreffende bewijsstukken rechtsgeldig zijn.
4. Organisatie van de toetsing/examinering 4.1. 4.2.
4.3.
Het bevoegd gezag stelt ten behoeve van de organisatie en het afnemen van toets-/examen(onderdelen) examencommissies in. Het bevoegd gezag kan daarbij samenwerken met andere instellingen. De examencommissie van de opleiding maakt alle gegevens met betrekking tot de planning, organisatie, doelen, duur en vorm van de toetsing/examinering tijdig aan de kandidaten bekend. Daarbij geldt een termijn van uiterlijk vijf werkdagen voor de uiterste aanmelddatum als bedoeld in art. 4.3. Tenzij anders vastgesteld en meegedeeld kunnen (examen)deelnemers zich tot acht werkdagen voor aanvang van een toets-/examen(onderdeel) schriftelijk aanmelden bij de examencommissie. Aan de inschrijving als kandidaat kunnen nadere voorwaarden worden gesteld.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
22
4.4.
4.5. 4.6.
De examencommissie van de opleiding brengt de kandidaten minimaal drie werkdagen voor aanvang van het toets-/examen(onderdeel) op de hoogte van alle voorwaarden om aan het toets-/examen(onderdeel) deel te kunnen nemen, evenals van de middelen die zij mogen gebruiken tijdens het betrokken toets-/examen(onderdeel). De kandidaten zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen van de personen die belast zijn met de uitvoering van de toetsing/examinering. Het Examenbureau bewaart de uitwerkingen van toets-/examen(onderdelen), indien de aard of omvang dat toelaat, samen met de examenopdracht, de beoordelingscriteria, de cesuur en alle andere mogelijke onderdelen uit de examenbundel. De bewaartermijn bedraagt zes maanden. De termijn gaat in na de vaststelling van de einduitslag van het betreffende toets-/examen(onderdeel). Het Examenbureau bewaart alle examengegevens van een student die nodig zijn om tot een diplomabesluit te komen tot anderhalf jaar na diplomering. Het betreft het examenplan, de examenopdrachten, ingevulde beoordelingsformulieren en het gemaakte werk indien daar het beoordelingsformulier in is verwerkt en de onder verantwoordelijkheid van het College voor Toetsing en Examinering geleverde rapportage over de resultaten Nederlandse taal, rekenen en Engels waarin per deelnemer de eindscore is gegeven.. Indien nodig wordt de bewaartermijn verlengd door een lopende bezwaar- of beroepsprocedure en/of een daartoe strekkend verzoek van de inspectie, de examencommissie of de kandidaat.
5. Afwijkende toetsing/examinering 5.1.
Ten aanzien van specifieke doelgroepen en gehandicapten kan een examencommissie op basis van een schriftelijk verzoek daartoe, toestaan dat de toetsing/examinering in afwijkende vorm en/of duur plaatsvindt. Richtlijnen daartoe zijn opgenomen in de handboeken voor examinering. De afwijkende vorm en/of duur mag niet ten koste gaan van technische eisen betreffende toetsing/examinering als validiteit en betrouwbaarheid. Het niveau en de doelstelling van de afwijkende toets-/examenvorm mogen niet anders zijn dan de doelstelling en het niveau van het oorspronkelijke toets-/examen(onderdeel). 5.2. Een gehandicapte kandidaat kan bij de examencommissie schriftelijk een verzoek indienen tot afwijkende toetsing/examinering. Bij dit verzoek moet een verklaring worden gevoegd van een arts of een andere deskundige. Uit deze verklaring moet blijken dat de afwijkende toetsing/examinering geïndiceerd is en waaruit deze dient te bestaan. 5.3. De examencommissie van de opleiding kan een kandidaat die korter dan zes jaar in Nederland woont en voor wie de Nederlandse taal niet de moedertaal is, toestaan de toetsing/examinering in afwijkende vorm af te leggen, behoudens de toetsing/examinering van onderdelen van de Nederlandse taal. De examencommissie bepaalt vervolgens welke vorm in aanmerking komt. 5.4. Een kandidaat kan een verzoek indienen bij de examencommissie van de opleiding om een verslag of schriftelijke opdracht (behoudens de toetsing/examinering van onderdelen van de Nederlandse taal) in het Fries te schrijven, daar waar dit van toepassing kan zijn. De examencommissie willigt dit verzoek in indien: • de assessoren/examinatoren de Friese taal voldoende beheersen en hiertegen geen bezwaar hebben en • er een samenvatting in het Nederlands wordt toegevoegd. 5.5. Kandidaat en assessor(en)/examinator(en) kunnen bij een mondeling toets-/examen(onderdeel), behoudens bij de toetsing/examinering van de onderdelen van de Nederlandse taal, overeenkomen Fries in plaats van Nederlands te spreken.
6. Richtlijnen voor de beoordeling van toets-/examen(onderdelen) en inzagerecht 6.1. 6.2. 6.3.
6.4.
De beoordeling van elke kandidaat gebeurt aan de hand van tevoren vastgestelde criteria. Kandidaten moeten vooraf kennis kunnen nemen van de normering en cesuur van toets-/examen(onderdelen). Een kandidaat heeft gedurende vijf werkdagen na bekendmaking van het toets-/examenresultaat recht op inzage en bespreking van het materiaal en motivering van de beoordeling. De examencommissie van de opleiding wijst een persoon/personen aan die toezicht houdt/houden bij de inzage. Een kandidaat voor een centraal examen mbo Nederlandse taal, rekenen en Engels kan een verzoek om controle van de scoring van de eigen antwoorden doen bij de examencommissie Centrale Examens Nederlandse taal, rekenen en Engels (CENTRE) binnen vier weken vanaf de publicatie van de omzettingstabel.
7. Bezwaar en beroep 7.1.
7.2.
7.3. 7.4. 7.5. 7.6.
7.7.
Een kandidaat kan tegen maatregelen en beslissingen met betrekking tot toetsing/examinering schriftelijk bezwaar aantekenen bij de examencommissie van de opleiding, of in geval van Centrale Examens mbo zich rechtstreeks in beroep wenden tot de Commissie van Beroep. Het bezwaarschrift houdt in: a. naam en adres van de indiener; b. datum van indiening; c. omschrijving van de maatregel of beslissing waartegen bezwaar wordt aangetekend (kopie meesturen); d. de gronden van het bezwaar. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zeven werkdagen nadat de beslissing of maatregel schriftelijk is medegedeeld aan de kandidaat. De examencommissie van de opleiding beslist binnen een termijn van tien werkdagen na indiening van het bezwaar. De commissie kan deze termijn eenmaal verlengen. De kandidaat kan binnen tien werkdagen nadat de uitspraak op het bezwaar schriftelijk is medegedeeld, beroep aantekenen bij de ‘Commissie van Beroep voor de Examens’, p/a Postbus 1781, 8901 CB Leeuwarden. Het beroepschrift houdt in: a. naam en adres van de indiener; b. datum van indiening; c. omschrijving van de uitspraak waartegen beroep wordt aangetekend (kopie meesturen); d. de gronden van het beroep. De kandidaat stuurt het beroepschrift naar de Commissie van Beroep voor de Examens.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
23
7.8.
De procedure voor beroep is neergelegd in het ‘Reglement Commissie van Beroep voor de examens Friesland College’.
8. Onregelmatigheden en fraude 8.1.
8.2.
8.3.
8.4.
8.5.
8.6. 8.7. 8.8.
Het is voor kandidaten niet toegestaan apparaten mee te brengen naar de examenzitting waarmee foto’s/films e.d. van examenopgaven gemaakt kunnen worden (zoals smartphones en tablets) al of niet met de mogelijkheid om in verbinding te staan met het internet. Indien een examenfunctionaris waarneemt dat een kandidaat zich schuldig maakt aan een onregelmatigheid/frauduleuze handeling, zoals het gebruik maken van andere dan de toegestane hulpmiddelen, kennisnemen van elkaars antwoorden, het niet opvolgen van aanwijzingen van examenfunctionarissen en het kopen, verkopen of ontvreemden van examenopgaven, stelt hij de desbetreffende kandidaat hier terstond van in kennis. De kandidaat wordt - als dat mogelijk is - in staat gesteld om het werk af te maken om mogelijke procedures van bezwaar en beroep niet in de weg te staan. Het voorval wordt beschreven op het proces-verbaal. Na afloop van de toets/het examen(onderdeel) wordt de betreffende examencommissie mondeling en schriftelijk van het voorval in kennis gesteld. Het is ter beoordeling van de examencommissie om gedragingen, handelingen en dergelijke aan te merken als onregelmatigheid/frauduleuze handeling in de zin van dit artikel. De Examencommissie CENTRE houdt zich daarbij aan de procedures beschreven in het examenprotocol centrale examinering mbo. De examencommissie stelt een onderzoek in, waarbij de verschillende betrokkenen worden gehoord. De kandidaat kan zich laten bijstaan door een meerderjarige; de minderjarige kandidaat laat zich vergezellen door een wettelijke vertegenwoordiger. Als het een examen bij het Talencentrum betreft kan de Borgingscommissie Talencentrum advies geven aan de examencommissie. Als het een Centraal Examen mbo betreft overlegt de Examencommissie CENTRE met de examencommissie. Nadat het onderzoek is afgesloten neemt de examencommissie een beslissing over de eventueel te treffen maatregelen. Voorbeelden van maatregelen zijn: • de uitslag van het betreffende toets-/examen(onderdeel) wordt ongeldig verklaard • uitsluiting van (verdere) deelname aan de toetsing/examinering. Indien de onregelmatigheid te wijten is aan het gedrag van personeel van de instelling of van hulpkrachten die door de instelling zijn aangetrokken, hetzij door gedraging hetzij door het verstrekken van verkeerde informatie, past de examencommissie van de opleiding de maatregelen alleen toe voor zover de kandidaat zelf verantwoordelijk is voor die onregelmatigheid. De examencommissie kan beslissen dat de kandidaat in de volgende examenperiode alsnog een examen kan of moet afleggen. De kandidaat en, bij minderjarigheid, diens ouders wordt/worden schriftelijk van de beslissing van de examencommissie in kennis gesteld. De kandidaat wordt gewezen op de mogelijkheid een bezwaar tegen maatregelen en beslissingen met betrekking tot toetsing/examinering in te dienen bij de examencommissie van de opleiding, of in geval van Centrale Examens mbo zich te wenden tot de Commissie van Beroep. De examencommissie legt haar beslissing vast in de notulen/besluitenlijst van een vergadering van (een deel van) de examencommissie.
9. Uitslagen 9.1. 9.2.
9.3. 9.4.
9.5.
9.6.
9.7.
De assessor/examinator geeft binnen tien werkdagen na afname van het toets-/examen(onderdeel) de uitslag ervan door aan de examencommissie of bij examens moderne vreemde talen aan de borgingscommissie Talencentrum. Per toets-/examen(onderdeel) stelt de examencommissie van de opleiding vast of een kandidaat daarvoor geslaagd is of niet met uitzondering van generieke examens Engels mbo-niveau 4, waarvan de examencommissie mbo de door de borgingscommissie Talencentrum of de examencommissie CENTRE vastgestelde cijfers overneemt. Als het een beroepsgericht examen(onderdeel) moderne vreemde talen betreft, stelt de borgingscommissie van het Talencentrum de uitslag vast en bepaalt de examencommissie van de mbo-opleiding hoe dat resultaat meetelt bij een slaag-/zakbeslissing van een beroepsgericht examen(onderdeel). De examencommissie van de opleiding stelt de uitslagen van toets-/examen(onderdelen) vast en deelt deze binnen vijf werkdagen na vaststelling schriftelijk mee aan de kandidaten. De eindwaardering voor de kerntaken van het beroep (beroepsspecifieke examenonderdelen) wordt weergegeven in één van de volgende begrippen: a. goed b. voldoende c. onvoldoende De eindwaardering voor de handelingsdelen moderne vreemde talen vmbo wordt weergegeven als voldaan ja/nee. De eindwaardering voor de centraal afgenomen (generieke) examenonderdelen (CE) Nederlandse taal en rekenen, de generieke examens Engels mbo-niveau-4 en de toetsen/examens voor vmbo, havo en vwo, en de examens Nederlandse taal en rekenen voor educatie wordt weergegeven in één van de volgende cijfers: 10 (= uitmuntend) 5 (= bijna voldoende) 9 (= zeer goed) 4 (= onvoldoende) 8 (= goed) 3 (= ruim onvoldoende) 7 (= ruim voldoende) 2 (= slecht) 6 (= voldoende) 1 (= zeer slecht) Deelcijfers voor instellingsexamens Nederlandse taal mbo worden vastgesteld tot één decimaal; het eindcijfer wordt afgerond tot een geheel getal. Bij afronding worden breuken van een half of meer naar boven afgerond en breuken van minder dan een half naar beneden. Voor de Centrale Examens mbo geldt dat de examencommissie voor de Centrale Examens Nederlandse taal, rekenen en Engels de uitslagen vaststelt binnen vijf werkdagen na ontvangst van de resultaten van de kandidaten aangeleverd door de toets-/examenleverancier. Deze centrale examencommissie geeft de uitslagen in cijfers door aan de examencommissie van de opleiding van de kandidaten. De examencommissie van de opleiding van de kandidaten maakt de cijfers van de Centrale Examens mbo binnen tien werkdagen schriftelijk bekend aan de kandidaten.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
24
10. Slotbepaling 10.1. Iedereen die betrokken is bij de uitvoering van toetsing/examinering en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden, is verplicht tot geheimhouding daarvan, tenzij enig wettelijk voorschrift hem tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van de toetsing/examinering noodzaak tot bekendmaking voortvloeit. 10.2. In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bevoegd gezag in samenspraak met de examencommissie.
Bijlage bij het Examenreglement 2015 - 2016: Begrippenlijst Afnameconditie
Beschreven voorwaarden en omstandigheden waaronder een toets-/examenonderdeel wordt afgenomen.
Assessor
Beoordelaar die een prestatie in een toets- of examen(onderdeel) van een kandidaat beoordeelt op basis van een beoordelingsvoorschrift.
Beoordelingsvoorschrift
Document waarin is voorgeschreven op grond waarvan een prestatie van een kandidaat in een toets of in een examen (of onderdeel daarvan) met een bepaalde score moet worden gewaardeerd.
Beroep(-sprocedure)
Wettelijk geregelde procedure langs welke de kandidaat bij een Commissie van beroep voor examens protest kan aantekenen tegen een uitspraak van de examencommissie. Aan een beroepsprocedure kan een bezwaarprocedure vooraf gaan.
Bevoegd Gezag
Het bevoegd gezag (in dit reglement) is het College van het Bestuur van het Friesland College.
Bezwaar(-procedure)
Een schriftelijk bezwaar van de kandidaat bij de examencommissie van de FC-School tegen een uitspraak van de examencommissie over de gang van zaken tijdens de toetsing/examinering of tegen maatregelen en beslissingen m.b.t. de toetsing/examinering.
Borgingscommissie Talencentrum
Een door het bevoegd gezag van het Friesland College ingesteld orgaan dat t.b.v. de mboopleidingen de kwaliteit borgt van het onderwijs en de examinering van de Moderne Vreemde Talen.
Centraal Examen
Centraal Examen van het voortgezet algemeen onderwijs voor volwassenen (vavo) onder verantwoordelijkheid van het College voor Toetsen en Examens, dat de examens en de normering vaststelt en de geldende afnamecondities.
Centrale Examens (CE) mbo
Digitale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels afkomstig van het College voor Toetsen en Examens, dat de landelijke afnameperiodes vaststelt, de examens laat ontwikkelen, de normering vaststelt, de beoordeling laat uitvoeren, als mede de afnamecondities en de rechten van kandidaten bepaalt.
Certificaat
Een door overheid en bedrijfsleven erkend document waarmee wordt aangetoond en vastgelegd dat de houder bij een erkende instelling een toets-/examen(onderdeel) met goed gevolg heeft afgelegd .
Cesuur
Grens tussen hoogste score waaraan onvoldoende wordt toegekend en de laagste score waaraan een voldoende wordt toegekend.
College voor Toetsen en Examens (CvTE)
Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) dat verantwoordelijk is voor de centrale examens, de centrale rekentoets en de staatsexamens in het voortgezet onderwijs, de examens taal en rekenen in het ( middelbaar) beroepsonderwijs, Staatsexamens Nederlands als tweede taal en de centrale eindtoets in het primair onderwijs.
Commissie van Beroep voor de examens
Een onafhankelijke commissie, ingesteld door het bevoegd gezag. Beslissingen van de examencommissie of van de assessoren/examinatoren kunnen worden onderworpen aan het oordeel van de Commissie van Beroep voor de examens.
Deelnemer
Een deelnemer is iemand die zich met het oog op het gebruik van de onderwijsvoorzieningen laat inschrijven bij het Friesland College (zie WEB). In het spraakgebruik bij het Friesland College is een deelnemer bekend als ‘student’.
Educatie
Opleidingen Nederlandse taal en rekenen voor volwassenen op niveau 1 F (alfabetisering) en 2F (ingang beroepsonderwijs) waar instellingsexamens aan zijn verbonden.
Europees Referentiekader (ERK)
Europese niveauaanduiding voor het generieke en beroepsgerichte Engels (mbo-niveau-4 opleidingen). De niveaus worden ook gebruikt bij andere moderne vreemde talen, maar niet bij Nederlands in het mbo en vavo. ERK is ook bekend als ‘Common European Framework’ (CEF).
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
25
Examen(onderdeel)
Een onderzoek door een daartoe bevoegde instantie naar kennis, houding en vaardigheden die de kandidaat zich op grond van de diploma-eisen moet hebben eigen gemaakt, en de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek aan de hand van de beoordelingscriteria en beslisregels.
Examenbureau
Organisatorische eenheid binnen de onderwijsinstelling die zich onder verantwoordelijkheid van de examencommissie van een FC-School bezig houdt met het logistieke en administratieve proces van de examinering en diplomering.
Examencommissie
Een door het bevoegd gezag van het Friesland College ingesteld orgaan dat verantwoordelijk is voor examinering en diplomering binnen de instelling. Er zijn zes examencommissies voor het mbo. Daarnaast is er een examencommissie voor examens die overkoepelend worden uitgevoerd voor de mbo-opleidingen, namelijk de examencommissie voor Centrale Examens Nederlandse taal, rekenen en Engels, digitaal (CENTRE). In FC-Extra, School voor Volwasseneneducatie is een examencommissie educatie voor examens Nederlandse taal en rekenen voor volwassenen (alfabetisering en ingang beroepsonderwijs) en een examencommissie voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) voor de schoolexamens en centrale landelijke examens vmbo-t, havo en vwo.
Examendeelnemer
Wettelijke term voor iemand die uitsluitend voor deelname aan toets-/examenactiviteiten is ingeschreven bij een instelling.
Examenprotocol
Het protocol waarin het College voor Toetsen en Examens beschrijft hoe de centrale examinering mbo moet verlopen.
Examenreglement
Formele regels en afspraken die gelden bij examinering en diplomering (m.b.t. fraude, herkansing, bewaartermijnen, beroep e.d.) vastgesteld door het bevoegd gezag.
Examinator
Wettelijke term waarmee iemand wordt bedoeld die examens afneemt en beoordeelt.
Engels Generiek
Examenonderdelen Engels met een eindniveau volgens het Europese Referentiekader die een diploma-eis zijn van alle mbo-opleidingen van niveau 4 en die door het Talencentrum worden afgenomen onder verantwoordelijkheid van de examencommissies van de FC-Scholen.
FC-school
Het Friesland College heeft zes scholen met een aantal verwante opleidingen: School voor Techniek & Technologie, School voor Zorg, Service & Welzijn, School voor Commercie & Dienstverlening, CIOS, school voor Sport & Bewegen, D’Drive, school voor Creatieve industrie & Pedagogisch werk en FC-Extra, School voor Volwasseneneducatie. Daarnaast is er MBO Life Sciences, een samenwerking met het Nordwin College.
Fraude
Het opzettelijk beïnvloeden van het examenproces met als doel een ander resultaat uit toets/examen te verkrijgen. Dit bedrog vindt plaats bij het afleggen van (onderdelen van) toetsen/examens of het aanvragen van vrijstellingen (bijvoorbeeld: valse identiteit, het inleveren van valse bewijzen van studieresultaten, het vervalsen van handtekeningen of het gebruik maken van onrechtmatig verkregen kennis van de examenopgaven of -antwoorden).
Generieke examenonderdelen
Mbo-niveaugebonden examenonderdelen, die voor alle studenten gelden en die betrekking hebben op de examinering van algemene kwalificatie-eisen voor Nederlandse taal, rekenen en Engels (voor mbo-niveau 4).
Identiteitsdocument
Document dat bewijst dat je de persoon bent voor wie je je uitgeeft (bijv. bij inschrijving voor een opleiding en bij examens).
Handboek Examinering
Document waarin ten behoeve van de direct betrokkenen alle relevante processen, procedures en verantwoordelijkheden met betrekking tot de examinering zijn weergegeven.
Instellingsexamen
Examen onder verantwoordelijkheid van een examencommissie van de FC-School die de examens en de normering vaststelt en de afnamecondities bepaalt.
Kandidaat
Iemand die zich heeft ingeschreven voor een toets-/examen(onderdeel), de toets-/het examen (onderdeel) aflegt, moet afleggen of heeft afgelegd.
Proces-verbaal
Een rapport over het procedurele verloop van de examinering dat de assessor/beoordelaar of surveillant heeft opgesteld tijdens of direct na afloop van de toets-/examenafname. Het beschrijft dus hoe het examen is verlopen.
Onregelmatigheid
Tijdens het examenproces of toets/examen verloopt het ongewenst anders dan is afgesproken. Onregelmatigheden worden vermeld in het proces-verbaal. De examencommissie kan afhankelijk van de aard van de onregelmatigheid besluiten tot maatregelen voor een individuele kandidaat of alle kandidaten. Kandidaten kunnen bezwaar maken tegen zulke beslissingen van de examencommissie.
Talencentrum
Expertisecentrum binnen FC-Extra, School voor Volwasseneneducatie dat voor de mboopleidingen het onderwijs in de moderne vreemde talen verzorgt en mede verantwoordelijk is voor de examinering van beroepsgerichte examenonderdelen moderne vreemde talen van mboopleidingen. Het Talencentrum verzorgt ook het onderwijs Engels Generiek voor mbo-4 en is
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
26
verantwoordelijk voor het afnemen van het bijbehorende examen, behalve als dat een digitaal Centraal Examen is voor Engels niveau 4. In dat geval is de examencommissie CENTRE verantwoordelijk. Toets(onderdeel)
Instrument voor het meten van kennis, vaardigheden en/of houding van iemand. Een toets(onderdeel) kan zowel ontwikkelingsgericht als examengericht worden ingezet.
Toets-/examenleverancier
Instantie die toetsen/examens (of onderdelen daar van) levert.
Vrijstelling
Voorrecht voor de kandidaat die naar het oordeel van de examencommissie van de FC-School voldoet aan de eisen die gesteld zijn aan een toets- of een examen(onderdeel) op basis van relevante, actuele en gewaarmerkte documenten waardoor de kandidaat niet meer hoeft deel te nemen aan de betreffende toets- of examen(onderdeel).
WEB
Wet educatie en beroepsonderwijs
Werkdag
Een dag waarop bij de betreffende opleiding van het Friesland College onderwijs wordt gegeven.
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
27
Bijlage 1 Examenoverzicht 2F Instellingsexamens Nederlandse taal en eindcijferbepaling voor niveau 2 en 3 opleidingen: 2F Instellingsexamen Vaardigheid Deelvaardigheid
Mondeling
Gesprekken voeren
Taaltaak
Beoordeling
Keuze examenvorm
Berekening eindcijfer instellingsexamens
Deelnemen aan discussie en werkoverleg
1 beoordeling
Discussie
Cijfer A
Planningsgesprek
(met 1 decimaal)
Commentaar geven op
Informatie uitwisselen
Sollicitatiegesprek
(Cijfer A + Cijfer B) / 2 = Cijfer E (met 1 decimaal)
Assessment
Spreken
Het houden van een monoloog.
1 beoordeling
Presentatie
Cijfer B
Mening geven over
(met 1 decimaal)
Verhaal vertellen over handelingen of een onderwerp
(Cijfer E + Cijfer F) / 2 = Eindcijfer instellingsexamen (met 1 decimaal)
Email Correspondentie
Schriftelijk
Schrijven en taalverzorging
Formulieren invullen, berichten, advertenties en aantekeningen maken
Informele brief 1 beoordeling
Zakelijke brief
Cijfer C
Notitie, bericht schrijven
(met 1 decimaal)
Advertentie opstellen
(Cijfer C + Cijfer D) / 2 = Cijfer F (met 1 decimaal)
Aantekeningen maken
Verslagen, werkstukken,
1 beoordeling
samenvattingen, artikelen
Werkstuk schrijven
Cijfer D
Artikel schrijven
(met 1 decimaal)
Collage, krant, muurkrant
Eindcijfer Nederlands Lezen en luisteren
Eindcijfer CE (1 decimaal)
Mondeling en Schriftelijk
Eindcijfer Instellingsexamen (1 decimaal)
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
Eindcijfer Nederlands = (Eindcijfer CE + Eindcijfer Instellingsexamen) / 2 (geheel getal)
29
Bijlage 2 Examenoverzicht 3F Instellingsexamens Nederlandse taal en eindcijferbepaling voor niveau 4 opleidingen: 3F Instellingsexamen Vaardigheid Deelvaardigheid
Mondeling
Gesprekken voeren
Taaltaak
Beoordeling
Keuze examenvorm
Berekening eindcijfer instellingsexamens
Deelnemen aan discussie en werkoverleg
1 beoordeling
Discussie
Cijfer A
Planningsgesprek
(met 1 decimaal)
Reflectiegesprek
Informatie uitwisselen
Sollicitatiegesprek
Spreken
Het houden van een monoloog.
1 beoordeling
Presentatie
Cijfer B
Mening geven over
(met 1 decimaal)
Commentaar geven op
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
(Cijfer A + Cijfer B) / 2 = Cijfer E (met 1 decimaal)
(Cijfer E + Cijfer F) / 2 = Eindcijfer instellingsexamen (met 1 decimaal)
30
Email Correspondentie
Schriftelijk
Schrijven en taalverzorging
Formulieren invullen, berichten, advertenties en aantekeningen maken
Verslagen, werkstukken,
Informele brief 1 beoordeling
Zakelijke brief
Cijfer C
Verzoek opstellen
(met 1 decimaal)
Bewerkingsvolgorde beschrijven
1 beoordeling
samenvattingen, artikelen vrij schrijven
(Cijfer C + Cijfer D) / 2 = Cijfer F (met 1 decimaal)
Werkstuk schrijven
Cijfer D
Artikel schrijven
(met 1 decimaal)
Samenvatting schrijven Betoog schrijven
Eindcijfer Nederlands Lezen en luisteren
Eindcijfer CE (1 decimaal)
Mondeling en Schriftelijk
Eindcijfer Instellingsexamen (1 decimaal)
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
Eindcijfer Nederlands = (Eindcijfer CE + Eindcijfer Instellingsexamen) / 2 (geheel getal)
31
Bijlage 3 BPV Protocol
Algemene gedeelte van de ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING MBO 2015
32