Onderkant van de woningmarkt Prestaties van corporaties voor bijzondere doelgroepen
In opdracht van Ministerie van VROM, DG Wonen, Directie Stad & Regio
Lisan Wilkens Steven Kromhout Anne van Grinsven
januari 2006
RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam telefoon 020 522 11 11 telefax 020 627 68 40 http://www.rigo.nl
Rapportnummer: 92040
Inhoudsopgave 1
INLEIDING
1
1.1
BIJZONDERE DOELGROEPEN
1
1.2
WOONLADDER
1
1.3
ACTIVITEITEN VAN CORPORATIES
2
1.4
LEESWIJZER
3
1.5
ENKELE CIJFERS VOORAF
4
2
MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
7
2.1
INLEIDING
7
2.2
RUIMTE VOOR MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
7
2.3
DAK- EN THUISLOZEN
8
2.4
(EX-)VERSLAAFDEN
10
2.5
ONZELFSTANDIGE JONGEREN
10
2.6
RESUMEREND
11
3
OP EIGEN BENEN
13
3.1
INLEIDING
13
3.2
WONINGTOEWIJZING
13
3.3
STATUSHOUDERS
15
3.4
EX-PSYCHIATRISCHE PATIËNTEN
15
3.5
EX-GEDETINEERDEN
16
3.6
RESUMEREND
17
4
EEN NIEUWE KANS
19
4.1
INLEIDING
19
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
4.2
HULPVERLENING
19
4.3
VRIJBLIJVENDHEID VOORBIJ
20
4.4
SCHULDHULPVERLENING
20
4.5
WOONOVERLAST
21
4.6
LAATSTE REDMIDDEL
21
4.7
RESUMEREND
22
INLEIDING
1 Inleiding 1.1
Bijzondere doelgroepen Woningcorporaties zijn er in de eerste plaats voor mensen die moeilijkheden ondervinden bij het vinden van passende woonruimte. De grootste groep wordt gevormd door mensen met een te laag inkomen om op de particuliere woningmarkt een eigen plek te verwerven. Veel aandacht van de woningcorporaties gaat dan ook uit naar het leveren van betaalbare huisvesting voor een brede laag van de samenleving. Er zijn echter ook groepen waarvoor een gebrek aan financiële middelen niet het enige struikelblok vormt om zelfstandig te kunnen wonen, zoals dak- en thuislozen, (ex-)verslaafden aan drugs of alcohol, onzelfstandige jongeren, exgedetineerden, (ex-)psychiatrische patiënten, vrouwen uit opvanghuizen en statushouders. Samen worden deze groepen aangeduid als de ‘onderkant van de woningmarkt’. Tussen sommige groepen bestaat er een grote overlap, tussen andere een wereld van verschil. Wat hen in elk geval verbindt, is dat de huisvesting van deze groepen om specifieke aandacht van de woningcorporaties vraagt. Daarom worden zij ook wel de ‘bijzondere doelgroepen’ genoemd.
1.2
Woonladder In 2004 introduceerde kamerlid Verdaas het begrip ‘woonladder’ om aan te geven dat er op de woningmarkt “een aantal treden ontbreekt tussen de straat en het gewone reguliere wonen”1. De tussenliggende ‘treden’ (bijvoorbeeld pensions of containerwoningen) zouden een functie kunnen vervullen voor zowel dak- en thuislozen als voor mensen die uit hun woning worden gezet vanwege huurschulden of woonoverlast. In het rapport ‘Wonen aan de onderkant’ heeft de Stichting Experimenten Volkshuisvesting (SEV) het begrip woonladder nader uitgewerkt aan de hand van definities en begrippen van de Europese organisatie FEANTSA. De SEV komt tot de volgende tien treden die samen de onderkant van de woonladder vormen.
voetnoot 1
Tweede Kamer, Handelingen 2004-2005, nr. 29, p. 1950
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
1
2 INLEIDING
tabel 1-1
De 10 onderste treden van de woonladder
Conceptueel niveau
Operationeel niveau
Praktijksituaties
1. Dakloos
1. Leven in de openbare ruimte 2. Verblijf in een nachtopvang
1. Buitenslapers en terreinbewoners 2. Nachtopvang, passantenverblijven
2. Thuisloos
3. Verblijf in een opvanghuis 4. Verblijf in een tijdelijke woning 5. Verblijf in instituten
3. Hostels, opvanghuizen (longstay) 4. Tijdelijke huisvesting zonder contract 5. Gevangenis, psychiatrische instelling
3. Onzeker gehuisvest
6. Geoormerkte woningen met begeleiding 7. Tijdelijk wonen bij vrienden of familie 8. Wonen in een huis zonder legaal huurcontract
6. Tweede kans woningen, begeleiding is voorwaarde 7. Onvrijwillige inwoning bij familie of vrienden 8. Onrechtmatige bewoning, illegale onderverhuur
4. Inadequaat gehuisvest
9. Tijdelijke constructies 10. Woning die ongeschikt is verklaard voor bewoning
9. Zomerhuisjes, slooppanden, caravans 10. Illegale pensions die niet aan de gemeentelijke eisen voldoen
Bron: FEANTSA/SEV, 2005
De bijzondere doelgroepen die in dit rapport centraal staan, vinden we op de woonladder voornamelijk terug op de plaatsen 1 t/m 6. Woningcorporaties kunnen deze groepen helpen om op te klimmen op de woonladder. Daarnaast kunnen zij mensen in probleemsituaties tijdelijk onderdak bieden op een lagere trede.
1.3
Activiteiten van corporaties Woningcorporaties hebben op grond van de Woningwet en het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) de taak om de bijzondere doelgroepen te huisvesten. Om invulling te geven aan deze maatschappelijke verantwoordelijkheid voeren woningcorporaties een brede waaier aan activiteiten uit: van het ontwikkelen van specifieke woonvormen, via het toewijzen van woonruimte tot het bieden van begeleiding en ondersteuning, in samenwerking met andere instellingen. De betrokkenheid van woningcorporaties bij de huisvesting van de bijzondere doelgroepen is niet bij elke doelgroep gelijk: •
Wat betreft de maatschappelijke opvang van daklozen, (ex-)verslaafden en onzelfstandige jongeren zijn diverse corporaties, met name in de steden, betrokken bij het ontwikkelen en beheren van opvangmogelijkheden: de treden 2 en 3 van de woonladder. Daarbij werken zij samen met maatschappelijke instellingen die de opvanghuizen beheren.
•
Bij de huisvesting van gedetineerden, psychiatrische patiënten en asielzoekers (trede 5 van de woonladder) zijn de corporaties alleen betrokken bij de uitstroom uit de betreffende instellingen naar reguliere zelfstandige woningen (soms via tijdelijke huisvesting: trede 4). De betrokkenheid van woningcorporaties beperkt zich daarbij grotendeels tot de woningtoewijzing. Eventueel leveren maatschappelijke instellingen de nodige begeleiding.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
INLEIDING
•
1.4
Andere bijzondere doelgroepen die begeleiding nodig hebben zijn huurders die een huurschuld hebben opgebouwd of woonoverlast veroorzaken en daardoor het risico lopen om te worden uitgezet. Veel corporaties hebben in samenwerking met andere lokale partijen een tweedekansbeleid ontwikkeld. Daarnaast zijn er op bescheiden schaal initiatieven om deze mensen aangepaste huisvesting aan te bieden.
Leeswijzer Het rapport dat u in handen heeft, schetst de activiteiten van corporaties ten aanzien van de huisvesting van de bijzondere doelgroepen, ook wel ‘onderkant van de woningmarkt’ genoemd. Dit doen we aan de hand van praktijkvoorbeelden. De hoofdstukken volgen de bovenstaande driedeling in de activiteiten van corporaties. Daarnaast worden in elk hoofdstuk enkele specifieke doelgroepen uitgelicht. In hoofdstuk 2 staat de bijdrage van woningcorporaties aan de maatschappelijke opvang centraal. Hierbij komen de doelgroepen dak- en thuislozen, drugsverslaafden en onzelfstandige jongeren aan bod. Hoofdstuk 3 richt zich op de rol van corporaties bij de uitstroom uit instellingen. Speciale aandacht gaat uit naar statushouders, (ex-)psychiatrische patiënten en ex-gedetineerden. Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 4, is gewijd aan het beleid van woningcorporaties ten opzichte van huurders die (dreigen te) worden uitgezet vanwege huurachterstanden of het veroorzaken van woonoverlast. De basis van dit rapport vormen de jaarverslagen van de woningcorporaties over 2004. VROM verzamelt informatie uit de jaarverslagen over de activiteiten van corporaties op diverse gebieden in de zogenaamde ‘toets corporaties 2004’2. Nadat dit bestand ‘gescand’ is op activiteiten voor bijzondere doelgroepen, is een aantal jaarverslagen nader bestudeerd. Niet alle woningcorporaties besteden in hun jaarverslag evenveel aandacht aan hun activiteiten voor bijzondere doelgroepen. Daarom heeft VROM medio 2005 alle woningcorporaties aangeschreven met een verzoek om aanvullende informatie over deze activiteiten te sturen. Ook deze informatie is verwerkt in dit rapport. Ten slotte is gebruikgemaakt van extra informatie op Internet om enkele voorbeelden te verduidelijken. Met deze bronnen is geen compleet overzicht van alle activiteiten voor de bijzondere doelgroepen te geven. Er kunnen dan ook geen harde uitspraken worden gedaan over de vraag of woningcorporaties voldoende actief zijn op dit gebied, temeer omdat er geen duidelijk beeld is van de opgave die er ligt. Wél geven we een goede indruk van de diversiteit in de ontplooide activiteiten. Met dit doel zijn de gepresenteerde praktijkvoorbeelden geselecteerd. Daarnaast proberen wij zover mogelijk aan te geven in welke mate de beschreven activiteiten voorkomen.
voetnoot 2
In de toets wordt alleen gevraagd of er in het jaarverslag prestatieafspraken vermeld zijn over bijzondere doelgroepen en wat de strekking daarvan is. Het verdient aanbeveling om in de toets te vragen naar alle activiteiten van woningcorporaties voor bijzondere doelgroepen. In de toets over 2004 zijn dergelijke activiteiten in de meeste gevallen overigens wel vermeld.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
3
4 INLEIDING
1.5
Enkele cijfers vooraf Dit rapport dient ter aanvulling op en als illustratie bij de cijfers uit het Toezichtsverslag 2004. De kerngegevens, die woningcorporaties jaarlijks op grond van bijlage D van het BBSH aanleveren bij VROM, bevatten cijfers over de aantallen woningen en eenheden in bijzondere woongebouwen voor bijzondere doelgroepen. Deze cijfers dienen met enige zorgvuldigheid te worden gehanteerd. Bij de woningen voor bijzondere doelgroepen gaat het alleen om woningen die corporaties speciaal voor deze groepen hebben geoormerkt, terwijl onder de bijzondere woongebouwen ook instellingen vallen voor doelgroepen die geen onderwerp zijn van dit rapport, zoals tehuizen voor ouderen, kinderen en gehandicapten. Per provincie zien we het volgende beeld.
tabel 1-2
Corporatiebezit voor bijzondere doelg roepen per provincie
% woningvoorraad
eenheden in bijzondere woongebouwen
83
0,1%
3129
Flevoland
106
0,3%
1297
Friesland
144
0,2%
2342
Gelderland
1265
0,5%
6290
Groningen
425
0,5%
4594
Limburg
985
0,7%
3796
Noord-Brabant
787
0,3%
10345
Noord-Holland
1073
0,2%
10537
505
0,4%
3999
Utrecht
1065
0,7%
2425
Zeeland
157
0,4%
1199
6100
1,1%
11937
12695
0,5%
61890
Provincie Drenthe
Overijssel
Zuid-Holland Nederland
woningen
Van de totale woningvoorraad van corporaties is een half procent geoormerkt voor bijzondere doelgroepen. Bijna de helft van deze corporatiewoningen bevindt zich in Zuid-Holland. Dit is ook de provincie waar het aandeel gelabelde woningen binnen de voorraad het grootst is. Kijken we naar de bijzondere woongebouwen voor bijzondere doelgroepen, dan vinden we opnieuw de meeste eenheden in ZuidHolland terug, maar de verschillen in aantallen met Noord-Holland en NoordBrabant zijn in dit geval klein. In deze drie provincies samen is meer dan de helft van het corporatiebezit in bijzondere woongebouwen geconcentreerd. De overige provincies volgen op grote afstand. Uit de kerncijfers blijkt dat de meeste corporaties binnen hun voorraad geen woningen speciaal bestemmen voor bijzondere doelgroepen: 318 corporaties hebben geen enkele woning voor deze doelgroep geoormerkt. Wanneer we kijken naar de
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
INLEIDING
top 10 van corporaties met het grootste aantal gelabelde woningen voor bijzondere doelgroepen (tabel 1-3), dan zien we veel corporaties uit Zuid-Holland terug. Voor een deel wordt dit verklaard door de stedelijkheid van die provincie. De grootte van de corporaties speelt uiteraard ook een rol bij de top 10-noteringen, al geldt dit niet voor de plaatsen 7 en 10. De grote corporaties Woonbron en Vestia springen qua aantallen boven de anderen uit. tabel 1-3
Top 10 Corporaties met woningen voor bijzondere doelgroepen
Nr
Woningcorporatie
Hoofdvestiging
aantal
% bezit
1
Woonbron Maasoevers
Rotterdam
1240
3,2%
2
Vestia Groep
Rotterdam
1025
1,5%
3
Wooninvest
Voorburg
638
7,9%
4
Woonpartners Midden-Holland
Waddinxveen
485
7,1%
5
Woontrefpunt Maasdelta Spijkenisse
Spijkenisse
449
7,7%
6
Woontrefpunt Maasdelta Hellevoetsluis
Hellevoetsluis
438
8,9%
7
Christelijke Woongroep Marenland
Appingedam
392
16,2%
8
Alliantie
Huizen
321
0,6%
9
Woondrecht
Dordrecht
287
4,0%
Algemene Woningstichting Houten
Houten
277
12,2%
10
Bij de bijzondere woongebouwen zijn het vooral de corporaties die gespecialiseerd zijn in wonen en zorg, die de meeste eenheden in hun bezit hebben (zie tabel 1-4). Een groot deel van deze eenheden betreft waarschijnlijk tehuizen voor ouderen en gehandicapten en geen maatschappelijke opvang. Woonzorg Nederland heeft veruit de meeste eenheden in haar bezit. Ongeveer de helft van de corporaties bezit geen eenheden in bijzondere woongebouwen. tabel 1-4
Top 10 Corporaties met eenheden in bijzondere woongebouwen voor bijzondere doelgroepen
Nr
Woningcorporatie
Hoofdvestiging
aantal
1
Woonzorg Nederland
Amsterdam
17915
2
Bouwvereniging Huis en Erf
Schijndel
5265
3
Stichting Habion
Utrecht
4542
4
Stichting Ouderenhuisvesting Rotterdam
Rotterdam
2004
5
SGBB
Haarlemmermeer
1505
6
Woningstichting Rochdale
Amsterdam
1361
7
Woningstichting Inter Pares
Emmen
1215
8
Algemene Woningbouw Vereniging
Amsterdam
972
9
R.K. Stichting Bejaardenhuisvesting Eindhoven
Eindhoven
938
Staedion
Den Haag
920
10
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
5
MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
2 Maatschappelijke opvang 2.1
Inleiding Maatschappelijke opvang is een overkoepelend begrip waaronder een groot aantal voorzieningen en doelgroepen geschaard worden. In essentie is maatschappelijke opvang gericht op sociaal kwetsbare personen die zich tijdelijk niet geheel zelfstandig kunnen handhaven in de maatschappij. Tijdelijke opvang, variërend van enkele dagen tot een langere periode, biedt voor deze groep uitkomst. Voor sommige groepen heeft de opvang een permanent karakter. Woningcorporaties ontwikkelen projecten en stellen woonruimte beschikbaar voor maatschappelijke opvanginstellingen. Dit doen zij met name voor dak- en thuislozen, (ex-)verslaafden en onzelfstandige jongeren. Deze doelgroepen staan dan ook centraal in dit hoofdstuk. Zijdelings komt ook de vrouwenopvang aan bod.
2.2
Ruimte voor maatschappelijke opvang Enkele tientallen corporaties hebben in hun jaarverslag of in de brief met aanvullende informatie de ontwikkeling van projecten voor de opvang van bijzondere doelgroepen beschreven. Daarbij gaat het om de realisatie van bijzondere woongebouwen die geschikt zijn voor de huisvesting van een specifieke doelgroep. Bij de ontwikkeling van dit soort projecten wordt doorgaans samengewerkt met een maatschappelijke instelling die na oplevering de opvang van de betreffende doelgroep voor haar rekening neemt. Het woongebouw blijft in eigendom van de corporatie. Voor de financiering van deze projecten werken sommige corporaties samen met collega’s. In Rotterdam hebben De Nieuwe Unie en Woonbron een bijzonder concept ontwikkeld: een woonhotel waar de ‘gewone hotelfunctie’ wordt gecombineerd met een woonhotel dat plek biedt aan mensen die tijdelijke woonruimte nodig hebben, veelal doorwezen door sociale instellingen. Dit concept wordt inmiddels ook in andere plaatsen toegepast. Eind 2004 heeft Vidomes een geheel nieuw Centrum voor Maatschappelijke Ondersteuning opgeleverd in de Zoetermeerse wijk Noordhove, waar plek is voor 19
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
7
8 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
psycho-sociaal kwetsbare personen. Onder begeleiding van de Landelijke Instelling voor Maatschappelijke Opvang en Resocialisatie (LIMOR) worden de bewoners begeleid naar een zelfstandige plek in de maatschappij. Ook in andere gemeenten waar Vidomes actief is, werkt zij samen met LIMOR en andere zorginstellingen en welzijnsorganisaties. In Delft is de samenwerking vastgelegd in het convenant ‘wonen, zorg en welzijn’. Diverse maatschappelijke instellingen huren woonruimte van corporaties voor de opvang van bijzondere doelgroepen, hetzij bijzondere woongebouwen, hetzij reguliere woningen. Voorwaarde is dat de woonruimte die de corporatie te bieden heeft, geschikt is voor de specifieke doelgroep. In sommige gevallen huren instellingen reguliere woningen voor mensen die worden uitgeplaatst uit de maatschappelijke opvang om begeleid zelfstandig te gaan wonen. Na een proefperiode kan het huurcontract op naam van de individuele huurder worden gezet. Woonmij Zaanstad verhuurt woningen en woongebouwen aan diverse instellingen, zoals het Leger des Heils en Stichting Vrouwenopvang, die zich inzetten voor bijzondere doelgroepen. Om beter zicht te hebben op de toekomstige huisvestingsbehoefte van deze instellingen, heeft Woonmij Zaanstad hier onderzoek naar gedaan. Ook zijn er gesprekken gevoerd over het opzetten van een zogenaamde Short Stay Facility. Bij de opvang van daklozen en drugsverslaafden werkt de Algemene Woningbouw Vereniging uit Amsterdam ondermeer samen met HVO-Querido en het Leger des Heils. Voor zogenaamde begeleid-wonen-projecten verhuurt de AWV woningen aan de instellingen, die ook het huurcontract op hun naam hebben. In een aantal gevallen wordt het contract na korte duur overgeschreven op naam van de cliënt. Om de behoefte vanuit de maatschappelijke opvang goed in beeld te hebben, vindt in veel gevallen regelmatig overleg plaats tussen partijen als gemeenten, zorginstellingen en corporaties. Soms mondt een overleg uit in een samenwerkingsovereenkomst. Begin 2005 heeft Talis met Passade, een instelling voor maatschappelijke opvang, een samenwerkingovereenkomst afgesloten. Samen zetten zij zich in Nijmegen in voor adequate crisisopvang, initiatieven waarbij sprake is van maatwerk, aanvullen en ontwikkelen van beleid aangaande maatschappelijke opvang. Talis zorgt voor het wonen en Passade voor de opvang en begeleiding. Uit het SEV-onderzoek ‘Wonen aan de onderkant’ is gebleken dat veel corporaties aarzelen om in te spelen op de vraag naar maatschappelijke opvang vanwege angst voor negatieve reacties in de publieke opinie. Vaak krijgen corporaties die goedbedoelde initiatieven ontwikkelen te maken met NIMBY-gedrag van omwonenden.
2.3
Dak- en thuislozen Steeds meer woningcorporaties lijken dak- en thuislozen als doelgroep te ontdekken. In samenwerking met hulpverleningsinstellingen hebben diverse corporaties de huisvesting van deze groep opgepakt. De problematiek en achtergrond van deze personen is overigens zeer verschillend: van mensen die net uit huis zijn gezet tot
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
mensen die al jaren op straat leven en de nachten doorbrengen in opvangtehuizen. Corporaties anticiperen hierop door te zorgen voor diversiteit in hun aanpak. Op een plek waar je het misschien niet direct zou verwachten, de Vinex-locatie Leidsche Rijn, is een bijzondere buurt ontwikkeld door Portaal, ’t Groene Sticht geheten. Naast koopwoningen en sociale huurwoningen staat er in de buurt een tijdelijke opvang voor ex-dak en thuislozen die bovendien wordt beheerd door exdaklozen. Ook is er een woonwerkgemeenschap waar mensen, waaronder exdaklozen en ex-drugsverslaafden, onder begeleiding wonen. Zij werken in een naastgelegen winkel waar tweedehands spullen worden verkocht. Maasdelta Maassluis exploiteert opvangcentrum voor dak- en thuislozen ’t Klooster al sinds een aantal jaar. In 2004 is het centrum uitgebreid.
Verdeling van de kosten De kosten voor het realiseren van bijzondere woonvormen vormen een heikel punt. De exploitatie is meestal niet dekkend te krijgen. Aangezien de problematiek van de maatschappelijke opvang zich concentreert in de steden, zijn het vaak de corporaties uit de steden die deze lasten moeten dragen. In sommige regio’s zijn afspraken gemaakt met corporaties uit de regio over financiële steun. Eind 2004 is Sociaal Pension ’t Veerhuys in Gouda in gebruik genomen; een pension voor dak- en thuislozen geëxploiteerd door het Leger des Heils. Mozaïek Wonen en Woonpartners Midden-Holland hebben de voormalige school met dit doel aangekocht en verbouwd tot wat het nu is. Woningcorporaties uit de regio Midden-Holland hebben het project financieel gesteund. Om de daklozenproblematiek in Zwolle aan te pakken hebben drie Zwolse corporaties, SWZ, deltaWonen en Openbaar Belang, samen met de RIBW het Herbergconcept ontwikkeld: een combinatie van nachtopvang, sociaal pension en doorstroming naar begeleid wonen. Regionale corporaties hebben financiële steun toegezegd. Bovendien is er door de corporaties een samenwerkingsovereenkomst opgesteld om de kosten van de opvang uit de regio te verdelen. De plannen voor De Herberg zijn tot nog toe niet tot uitvoering gebracht, omdat de lokale overheid nog geen (financiële) bijdrage wil leveren. Een tijdelijke ‘herberg’, geheel gefinancierd door de corporaties biedt nu onderdak aan de daklozen van Zwolle en omgeving.
Extra’s Er zijn corporaties die activiteiten voor bijzondere doelgroepen ondernemen, die niet met huisvesting te maken hebben. Dit zijn meestal eenmalige initiatieven, bovenop de ‘reguliere’ huisvestingsactiviteiten voor deze doelgroepen. Circa honderd dak- en thuislozen, verstandelijk gehandicapten en vrijwilligers uit Den Bosch zijn in september 2004 door SWH getrakteerd op een seizoenskaart voor FC Den Bosch. En in plaats van kerstkaarten aan relaties heeft SWH een nieuwjaarsbrunch georganiseerd voor 40 dak- en thuislozen uit Den Bosch. De Dageraad, de Amsterdamse werkmaatschappij van de Alliantie, werkt mee aan het project ‘Houvast’, dat dak- en thuislozen opleidt tot klusjesman. Op deze manier wil zij de kans vergroten voor deze doelgroep op een reguliere baan en een
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
9
10 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
huis op de reguliere woningmarkt. De klusjesmannen knappen gebouwen op van HVO-Querido, de samenwerkingspartner in dit project. De Dageraad levert de benodigde kennis, materiaal en kunde.
2.4
(Ex-)verslaafden Een groot deel van de dak- en thuislozen is verslaafd aan drugs en/of alcohol. De zware problematiek van deze groep vergt extra kwaliteiten van de maatschappelijke opvang. In de jaarverslagen van corporaties zijn relatief weinig activiteiten te vinden die zich specifiek op verslaafden richten. Sommige corporaties dragen hun steentje bij door het realiseren of ter beschikking stellen van woonruimte voor (ex-) verslaafden. Een enkele corporatie neemt deel aan structureel overleg over deze problematiek. Ten behoeve van hulp aan verslaafden heeft Progrez uit Dordrecht, op verzoek van en in samenwerking met het Boumanhuis (de stichting Bouman Geestelijke Gezondheidszorg), acht plaatsen gerealiseerd voor begeleid wonen voor (ex-) verslaafden. Tevens is in het pand een ruimte aanwezig voor behandeling. Het pand is gelegen naast (en verbonden met) het kantoor van het Boumanhuis aan de Kuipershaven. Daar bevinden zich de intake, methadonpost, outreachende zorg, actieve zorg, deeltijdbehandeling en polikliniek. Woningstichting Sint Joseph uit Almelo heeft 10 woningen gereserveerd voor begeleid wonen van drugs- en alcoholverslaafden. Elan Wonen uit Haarlem verhuurt een zevenkamerwoning aan de Pinkstergemeente Immanuel voor de reïntegratie van voormalige drugsverslaafden. Corporatie Zeeuwland uit Zierikzee neemt deel aan de stuurgroep Verslavingszorg Schouwen-Duiveland. De stuurgroep houdt zich met name bezig met voorlichting en preventie en opvang en begeleiding van verslaafden. De instellingen informeren elkaar zodat men gezamenlijk tot een weloverwogen aanpak van de cliënt kan overgaan.
2.5
Onzelfstandige jongeren Diverse groepen jongeren hebben om uiteenlopende redenen begeleiding nodig, zoals moeilijk opvoedbare jongeren, zwerfjongeren en ex-delinquente jongeren. In de grote steden werken verschillende corporaties mee aan specifieke projecten om elk van deze groepen een plek te geven. Samen met studentenhuisvester SSH-Utrecht heeft De Seyster Veste een project voor jongeren in Utrecht ontwikkeld. Het is een woonvorm met begeleiding, waar jongeren de kans wordt gegeven op een geregeld leven. Haag Wonen verhuurde eind 2004 in totaal 28 woningen aan Stichting Luna. Een stichting die zich inzet voor opvang en begeleiding van zwerfjongeren tussen de 17 en 24 jaar, jonge moeders en (ex-)ama’s. In de Rotterdamse Zevenkamp heeft De Nieuwe Unie een nieuwbouwpand opgeleverd aan het Leger des Heils, waar plek is voor 60 tienermoeders.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
Kamers met kansen Bij de huisvesting van onzelfstandige jongeren worden dikwijls mogelijkheden geboden voor begeleiding bij werk of studie. Een populair concept dat de afgelopen jaren opgang heeft gemaakt in Nederland is de jongerenfoyer. Het concept van de ‘foyer de jeunesses travaillereurs’ komt oorspronkelijk uit Frankrijk, waar nu al zo’n 500 foyers succesvol functioneren. In Nederland is de alliantie Kamers met kansen gevormd, een initiatief van woningcorporaties, onderwijsinstellingen, overheid en het bedrijfsleven. De kamers met kansen die vanuit dit initiatief worden ontwikkeld, hebben de opzet van een foyer of een werkhotel. Bij een foyer ligt de nadruk meer op wonen, bij een werkhotel iets meer op studie en werk. De doelstelling van de alliantie is het opzetten van circa 40 projecten tot 2008. Woningcorporatie Woondrecht realiseert in Dordrecht een foyer-project in portieketageflats die worden omgebouwd tot ‘kamers met kansen’ voor jongeren. Bestaande flatwoningen van 5 portieken zullen dienst doen gaan doen als 120 foyer-kamers. In 2004 heeft PWS voor twee locaties in Rotterdam een haalbaarheidsonderzoek gedaan voor realisatie van een jongerenfoyer, na een bezoek aan een Londens foyer. PWS zegt te kiezen voor de definitie van de Londense foyer: ‘Foyers helpen kansarme jonge mensen (tussen de 16 en 25 jaar), die geen (vaste) woonruimte hebben, de overstap te maken van afhankelijkheid naar onafhankelijkheid. In een integrale aanpak biedt de foyer toegang tot (op zijn minst) betaalbare huisvesting, training, persoonlijke ontwikkeling, coaching en de faciliteiten om werk te zoeken.’ PWS verzorgt alleen de huisvesting en gaat voor de overige diensten op zoek naar instellingen als het CWI en Maatschappelijk Werk.
Structureel overleg Om waar nodig in te kunnen springen op de vraag naar huisvesting voor onzelfstandige jongeren voeren enkele corporaties geregeld overleg met maatschappelijke instellingen. Het Oosten is als partner betrokken bij de Stichting Start Zwerfjongeren Onder Dak. In samenspraak worden oplossingen gezocht voor tijdelijke en definitieve huisvesting van zwerfjongeren in Amsterdam. Stichting Woningbelangen Losser participeert in een werkgroep Jeugdhulpverlening en stelt woningen ter beschikking in het kader van dit project wanneer het nodig blijkt.
2.6
Resumerend Uit de voorgaande paragrafen komt naar voren dat corporaties voor maatschappelijke opvang zorgen, ofwel door het beschikbaar stellen van een deel van hun woningen, ofwel door het ontwikkelen van bijzondere woonvormen. Maatschappelijke instellingen zijn de belangrijkste samenwerkingspartners hierbij. Zij zijn namelijk degenen met kennis van de doelgroep en zorgen dan ook voor de begeleiding. Er lijkt vanuit de corporatiesector met name aandacht te zijn voor dak- en thuislozen
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
11
12 MAATSCHAPPELIJKE OPVANG
en onzelfstandige jongeren. De huisvesting van (ex-)verslaafden staat iets minder prominent op de agenda, al moet hierbij opgemerkt worden dat zich onder de groep dak- en thuislozen vaak ook verslaafden bevinden. De in dit hoofdstuk beschreven doelgroepen die afhankelijk zijn van maatschappelijke opvang, zijn oververtegenwoordigd in de (grote) steden. Het zijn dan ook vooral de woningcorporaties met bezit in deze steden die actief zijn op het gebied van maatschappelijke opvang. Veel corporaties die werkzaam zijn in kleinere plaatsen geven aan dat er in hun werkgebied geen vraag is naar activiteiten op dit terrein. Sommige kleine corporaties in een meer landelijke omgeving geven aan dat zij niet zelfstandig activiteiten voor bijzondere doelgroepen ondernemen maar wel bijdragen aan initiatieven in de grote steden.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OP EIGEN BENEN
3 Op eigen benen 3.1
Inleiding Om voldoende capaciteit vrij te kunnen houden voor de maatschappelijke opvang is een goede doorstroming van cliënten vanuit de instellingen naar zelfstandige woonruimte onontbeerlijk. Dit geldt niet alleen voor blijf-van-mijn-lijfhuizen, daklozenpensions en jongerenfoyers, maar ook voor psychiatrische instellingen, penitentiaire inrichtingen en asielzoekerscentra. De meeste mensen die willen uitstromen uit deze instellingen zijn aangewezen op de sociale huursector. In dit hoofdstuk wordt speciale aandacht besteed aan de volgende doelgroepen: statushouders, ex-psychiatrische patiënten en ex-gedetineerden. Voordat we op deze specifieke doelgroepen inzoomen, gaan we eerst in algemene zin in op woningtoewijzing aan bijzondere doelgroepen.
3.2
Woningtoewijzing In de meeste gemeenten in Nederland worden sociale huurwoningen toegewezen via een systeem waarin woningzoekenden zelf een keuze kunnen maken uit het woningaanbod. Een deel van de mensen uit de bijzondere doelgroepen slaagt erin om na het verlaten van een instelling via de reguliere woningtoewijzing een sociale huurwoning te vinden. Vaak weet de betreffende woningcorporatie dan niet eens dat zij een nieuwe huurder met een bijzondere achtergrond huisvest. Illustratief is het volgende citaat uit de brief van de Wassenaarsche Bouwstichting aan VROM: “We hebben geen specifieke afspraken met de gemeente of stadsgewest over huisvesting van ex-psychiatrische patiënten, ex-verslaafden en ex-gedetineerden. Wassenaar maakt deel uit van de open woningmarkt in Haaglanden. Deze markt is vrij toegankelijk en dus ook het Wassenaarse deel daarvan. Binnen de woningzoekenden zijn de hiervoor genoemde doelgroepen uiteraard ook vertegenwoordigd en langs deze weg komen ze ook in Wassenaar terecht. Ze zijn niet geoormerkt dus wij weten niet wie en hoeveel. Dat ze via deze lijn ook gehuisvest worden weten we zeker, want in een enkel geval gaat er wel eens iets mis en dan weten we ook weer dat we een van de doelgroepen gehuisvest hebben.”
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
13
14 OP EIGEN BENEN
Met name in de grote steden is de wachttijd voor sociale huurwoningen langer dan wenselijk is voor een effectieve uitstroom uit de opvanginstellingen. Daarom krijgen in veel gemeenten bepaalde doelgroepen ofwel de mogelijkheid om met voorrang te zoeken naar een sociale huurwoning, danwel via directe bemiddeling een woning toegewezen, buiten het reguliere verdelingsysteem om. Gezien de krapte op de woningmarkt moeten woningcorporaties daarbij laveren tussen de vraag vanuit de instellingen en de doelstelling om de wachttijden voor reguliere woningzoekenden zo laag mogelijk te houden. In sommige gemeenten is sprake van een aparte werkgroep voor de directe toewijzing aan specifieke doelgroepen. De woningcorporaties in Den Bosch, SSW, SWH en Brabant Wonen, hebben zich bereid verklaard jaarlijks 50 woningen ter beschikking te stellen voor uitstromende cliënten van diverse instellingen voor onder meer geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en vrouwenopvang. Dit gaat via één kanaal, een toetsingscommissie. De gemeente Nijmegen en de corporaties hebben taakstellingen voor bijzondere doelgroepen vastgelegd in prestatieafspraken. Ieder jaar worden de taakstellingen bijgesteld. Via de Werkgroep Bijzondere Bemiddeling (WBB) verdelen de corporaties in Nijmegen de aanvragen voor huisvesting van bijzondere doelgroepen. Het gaat hierbij om de volgende doelgroepen: statushouders, minderjarige azielzoekers, cliënten van de Pompekliniek (tbs-instelling), dak- en thuislozen, cliënten van de RIBW en cliënten uit de verslavingszorg. Het aantal kandidaten dat een corporatie huisvest, hangt af van de grootte van de corporatie. Grote corporaties krijgen meer kandidaten toegewezen dan kleine corporaties. Alle kandidaten die via de WBB bemiddeld worden, zijn vaak afkomstig uit een bepaald zorgtraject en stromen door naar reguliere huisvesting. Door deze aanpak kunnen specifieke zorg- en begeleidingplekken sneller beschikbaar komen voor anderen zorgvragers. Net als in het bovenstaande voorbeeld worden regelmatig prestatieafspraken gemaakt tussen de gemeente en de verschillende lokale woningcorporaties waarin per corporatie een taakstelling is vastgelegd. Dit gebeurt niet alleen in de grote steden. Woningstichting De Goede Woning uit Apeldoorn geeft aan dat corporaties een verplichte gemeentelijke taakstelling kennen, niet alleen voor statushouders, maar ook voor vrouwen uit Blijf-van-mijn-lijf-huizen. Om de coördinatie tussen opvanginstellingen en woningcorporaties zo eenvoudig mogelijk te houden is in enkele gemeenten een verdeling van de instellingen over de lokale corporaties afgesproken, zodat elke instelling een vaste partner heeft. In Den Haag hebben de corporaties en de gemeente enkele jaren geleden afgesproken dat elk van de drie corporaties bilaterale afspraken maakt met zorginstellingen uit een bepaald cluster. Haagwonen houdt zich bezig met de clusters maatschappelijke opvang en zorgjongeren. Vestia zet zich in het bijzonder in voor doelgroepen uit de geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. Staedion is onder meer actief op het gebied van reclassering.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OP EIGEN BENEN
3.3
Statushouders Gemeenten hebben op grond van de Huisvestingswet een verplichte taakstelling, die halfjaarlijks wordt vastgesteld door het Rijk. Corporaties hebben op grond van het BBSH de verantwoordelijkheid om bij te dragen aan de huisvesting van statushouders. Veelal leggen gemeenten en woningcorporaties de kwantitatieve taakstelling per corporatie vast in prestatieafspraken. De meeste corporaties geven in hun jaarverslagen dan ook aan in hoeverre zij voldaan hebben aan de gemeentelijke taakstelling. Volgens het Rijk komt de totaal te realiseren taakstelling voor de gemeente Groningen tot 1 januari 2005 op 117 personen. Woningstichting Patrimonium heeft met het beschikbaar stellen van 9 woningen aan haar taakstelling voldaan. Ondanks de dalende instroom van asielzoekers worden de gemeentelijke taakstellingen nog niet in alle gevallen gehaald, zo blijkt ook uit de informatie van verschillende corporaties. Eind 2004 bedroeg de landelijke achterstand op de taakstellingen bijna 1400 plaatsen3. Sommige corporaties bedenken creatieve oplossingen om de achterstand weg te kunnen werken. Om de huisvesting van statushouders sneller te laten verlopen, heeft Beter Wonen Vechtdal afgesproken dat het COA per eengezinswoning twee kandidaten aan elkaar probeert te koppelen. Het huurcontract wordt dan op beide namen gezet. De gemeente Hardenberg heeft mede hierdoor een inhaalslag gemaakt wat betreft haar taakstelling en dient als voorbeeld voor de rest van de provincie. Sommige groepen asielzoekers hebben meer nodig dan alleen een dak boven hun hoofd. Enkele woningcorporaties werken samen met maatschappelijke instellingen om de nodige extra ondersteuning te bieden. In een voormalig schippersinternaat dat Het Oosten heeft verbouwd tot een combinatiegebouw waar studentenhuisvesting en zorg samengaan, wordt tevens een deel ingericht voor stichting De Volksbond. Zij gaan hier getraumatiseerde asielzoekers huisvesting en zorg bieden. Voor de begeleiding van jeugdige asielzoekers werkt Maasvallei samen met Stichting Xonar. Dit is een in Limburg actieve organisatie voor jeugdhulpverlening, vrouwenopvang en opvang van alleenstaande minderjarige asielzoekers.
3.4
Ex-psychiatrische patiënten Voor patiënten die een instelling voor geestelijke gezondheidszorg verlaten is de stap van intramuraal naar zelfstandig wonen er vaak één die geleidelijk genomen moet worden. Daarom krijgen sommige patiënten eerst tijdelijke woonruimte waar begeleiding aangeboden kan worden. Het zijn meestal de woningcorporaties die de benodigde woningen leveren aan de ex-psychiatrische patiënten, dan wel
voetnoot 3
Circulaire taakstelling huisvesting vergunninghouders 2e helft 2005, Ministerie van Justitie, mei 2005.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
15
16 OP EIGEN BENEN
aan de instellingen die hen begeleiden bij de terugkeer in de samenleving. Om dit goed te laten verlopen werken de corporaties en de zorginstellingen nauw samen. Op basis van een samenwerkingsovereenkomst met Housing Accomodations (een project van RIBW) heeft Woonpunt uit Elsloo in 2004 woningen aangeboden aan ex-psychiatrische patiënten. Woningstichting Progrez verhuurt drie woningen in de Dordtse wijk Sterrenburg aan het Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis De Grote Rivieren ten behoeve van begeleiding van psychiatrische patiënten die de overstap maken van de fase van (intramurale) behandeling naar zelfstandig wonen. In iedere woning worden drie tot vier personen gehuisvest. Woningbouwvereniging Amerongen heeft meegewerkt aan een zogeheten ‘short stay’- project. Short stay is voor mensen met een sociaal psychologische handicap, die maatschappelijk en volkshuisvestelijk in de knel zijn gekomen. In het prestatieconvenant met de gemeente Amerongen is afgesproken dat 1% van de woningvoorraad van WBV Amerongen bestemd is voor deze doelgroep. Om de ‘short stay’-woningen toe te wijzen is een onafhankelijke adviescommissie ingesteld. Deze commissie bestaat uit de plaatselijke huisarts, de wijkagent en andere maatschappelijke vertegenwoordigers. In 2004 heeft frequent overleg plaatsgevonden om de voortgang van het ‘short stay’-project te evalueren. Woningstichting Optimaal heeft op eigen initiatief, maar in samenwerking met de gemeente Franeker en de GGZ, onderzoek gedaan naar de woonwensen van (ex-)psychiatrisch patiënten. Aanleiding hiervoor was de druk op de leefbaarheid bij de huisvesting van deze groep. Het doel van het onderzoek is tweeledig; enerzijds zodanige voorwaarden scheppen dat de benodigde faciliteiten voor het zelfstandig wonen verbeteren, anderzijds de druk op de lokale samenleving te verminderen. Het onderzoek heeft geleid tot een aantal pilot-projecten te weten: Woondiploma, Maatjesproject, Budgetbeheer en Zelfstandig Wonen.
3.5
Ex-gedetineerden Het zicht van woningcorporaties op de reïntegratie van ex-gedetineerden is beperkt. Bij de terugkeer in de samenleving wordt alleen de gemeente van terugkeer door Justitie geïnformeerd. Wel voeren medewerkers van Justitie een screening uit op de primaire leefgebieden, waaronder huisvesting4. Een deel van de exgedetineerden kan terugkeren naar zijn woning. Betalingsproblemen als gevolg van het wegvallen van inkomen tijdens de detentieperiode vormen hiervoor soms een obstakel, bijvoorbeeld bij kortdurende detentie (tot zes maanden)5. Een ander deel van de ex-gedetineerden vindt via de reguliere toewijzingsregels een nieuwe sociale huurwoning, zonder dat corporaties daar weet van hebben. Bij sommige corporaties krijgen ex-gedetineerden een urgentiestatus om versneld in
voetnoot 4
Interdepartementaal beleidsonderzoek Maatschappelijke opvang, Brief van de staatssecreta-
5
Zie vorige noot.
ris van VWS, Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 235, nr. 6, p. 4-5.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
OP EIGEN BENEN
hun huisvesting te voorzien. Andere corporaties kiezen er bewust voor om deze personen hetzelfde te behandelen als ‘gewone’ woningzoekenden. Een klein aantal corporaties maakt melding van samenwerking met andere instellingen bij de herhuisvesting van ex-gedetineerden, bijvoorbeeld de Reclassering en Stichting Exodus. Stichting Exodus biedt opvang en begeleiding aan exgedetineerden. Stichting Exodus huurt van Woningstichting Venlo-Blerick tijdelijk 2 appartementen voor de resocialisatie van vrouwelijke ex-gedetineerden. In 2004 is verzocht om uitbreiding van het aantal appartementen. Woningstichting Patrimonium uit Groningen heeft voor twee locaties met Stichting Exodus en het Leger des Heils een contract afgesloten voor opvang en begeleiding van ex-gedetineerden, die weer willen instromen in de maatschappij. Stichting Weller Wonen uit Heerlen geeft in het jaarverslag aan regionale afspraken te hebben met andere corporaties over het huisvesten van zogenaamde Zeer Moeilijk Plaatsbaren (ZMP’ers). In 2004 heeft Weller 8 woningen verhuurd aan Stichting Rimo voor de huisvesting van zeer moeilijk plaatsbare ex-gedetineerden.
3.6
Resumerend Bij de huisvesting van personen die uitstromen uit de maatschappelijke opvang werken corporaties nauw samen met diverse instellingen. Voor de huisvesting van statushouders worden op grond van de gemeentelijke taakstelling kwantitatieve afspraken gemaakt over de lokale verdeling per corporatie. In sommige gemeenten geldt dit ook voor de huisvesting van andere doelgroepen. De afspraken worden soms op regionaal niveau gemaakt, zodat de corporaties de uitstroom in de regio gezamenlijk op zich kunnen nemen. Er zijn ook woningcorporaties die op eigen initiatief overeenkomsten sluiten met instellingen. Een deel van de corporaties is van mening dat ex-gedetineerden en expsychiatrisch patiënten niet anders behandeld behoren te worden dan ‘gewone’ woningzoekenden. Zij verlenen geen urgentiestatus aan deze personen en kunnen daarom ook geen uitspraken doen over hun prestaties op dit gebied.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
17
EEN NIEUWE KANS
4 Een nieuwe kans 4.1
Inleiding Zelfstandig wonen zonder problemen is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Huurachterstanden en woonoverlast kunnen ertoe leiden dat huurders uiteindelijk worden uitgezet. Het aantal huisuitzettingen door woningcorporaties is gestegen tot ca. 8.450 in 2004. Toch ligt dit cijfer veel lager dan het aantal gerechtelijke vonnissen tot uitzetting, omdat corporaties in meer dan de helft van de gevallen alsnog een schikking treffen met de betreffende huurder, om uitzetting te voorkomen. Extra begeleiding in de vorm van schuldhulpverlening of harde afspraken over woongedrag kan helpen om problemen op te lossen of te voorkomen. Om deze begeleiding te kunnen bieden werken corporaties samen met diverse instanties. Veel corporaties hebben een tweedekansbeleid ontwikkeld voor probleemhuurders. De betreffende huurder krijgt meestal alleen een tweede kans wanneer deze begeleiding accepteert.
4.2
Hulpverlening Diverse woningcorporaties maken in hun jaarverslag melding van projecten die erop gericht zijn om mensen die zijn of dreigen te worden uitgezet te helpen. De overeenkomst tussen Woningstichting Hellendoorn en de RIBW Twente is na goede resultaten verlengd voor onbepaalde tijd. De RIBW begeleidt huurders die ófwel met ontruiming worden bedreigd, ófwel in het kader van het tweedekansbeleid gehuisvest zijn. In 2004 hebben 9 huurders gebruik gemaakt van deze begeleiding, die gefinancierd wordt door de woningstichting. In Groningen zijn de corporaties en een zestal hulpverleningsinstellingen sinds 2001 verenigd in bureau Woonkans. Woonkans biedt ondersteuning bij herhuisvesting aan huishoudens die door huurschuld en/of overlast uit huis zijn gezet. De kosten van het reguliere gedeelte van het hulpaanbod worden door de gemeente en de corporaties gedeeld. Corporaties kunnen daarnaast nog individuele afspraken hebben gemaakt met instellingen. Stichting De Huismeesters heeft bijvoorbeeld ook
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
19
20 EEN NIEUWE KANS
nog een convenant afgesloten met bureau Geldzorg voor de preventie van huurschuld. In 2004 is het project ‘Uit de Wirwar’ in het Leidse Haagwegkwartier van start gegaan; een samenwerkingsproject van woningcorporaties Portaal en Ons Doel, met de gemeente Leiden, GGD, de Stadsbank en De Binnenvest (regionale instelling voor maatschappelijke opvang). Het doel van het project is huurders die problemen hebben door huurachterstand of overlast, een tweede kans te geven. In samenwerking met zorginstellingen hebben de twee Tilburgse corporaties, TIWOS en WonenBreburg, de Stichting Symfonie opgericht. De stichting heeft tot doel structurele woonproblemen van mensen op te lossen. Bewonerscontact via een sociaal makelaar van de stichting staat daarbij centraal.
4.3
Vrijblijvendheid voorbij Opvallend is dat bij een groot aantal projecten in de jaarverslagen expliciet vermeld wordt dat een nieuwe kans niet zomaar wordt gegeven. De betreffende huurders zijn verplicht om begeleiding te accepteren en hun gedrag te veranderen, anders komen zij alsnog op straat te staan. Bewoners die al eens zijn ontruimd, maar nog een tweede kans willen, krijgen deze kans bij Patrimonium Woonstichting uit Veenendaal alleen onder strikte voorwaarden. Eerst wordt een profiel opgesteld van de persoon, de gewenste woning en buurt. Vervolgens dient een drie-partijen-overeenkomst getekend te worden, waarin verplichte begeleiding is vastgelegd. Wanneer het uiteindelijk toch uitloopt op een huisuitzetting, wordt geen derde kans meer geboden. Haag Wonen streeft ernaar huisuitzettingen te voorkomen en heeft daarom het project Schoon Schip opgezet. Huurders kunnen hun dreigende uitzetting voorkomen door akkoord te gaan met hulp bij de verandering van hun woongedrag. In 2004 werd het project uitgevoerd door het Leger des Heils. In Eindhoven vormen corporaties en opvanginstellingen een samenwerkingsverband, onder de naam DOOR!, gericht op het voorkomen van huisuitzetting en begeleiden van eerder uitgezette bewoners. Er worden afspraken gemaakt over het aantal woningen dat de corporaties ieder jaar beschikbaar moeten stellen voor DOOR!. Huurders krijgen aanvankelijk een woonbegeleidingscontract, dat op termijn kan worden omgezet naar een regulier huurcontract. In 2004 is in Goes het project Woon(her)kansen gelanceerd, een project waarin naast de GGZ en maatschappelijke opvang ook vier corporaties betrokken zijn als partner. Via dit project kunnen zowel huurders die uit huis gezet zijn of dreigen te worden, als personen die vanuit een intramurale setting komen, een kans krijgen om een woning te huren. Een begeleidingsovereenkomst is verplicht onderdeel van het aanbod.
4.4
Schuldhulpverlening Negen van de tien huisuitzettingen zijn het gevolg van huurachterstanden. Deze is meestal het gevolg van oplopende schulden. Begin 2004 had ca. 4% van de huur-
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
EEN NIEUWE KANS
ders een betalingsachterstand van meer dan een maand, blijkt uit onderzoek van Aedes. De vereniging van woningcorporaties wil een onderdeel van de Aedescode aan dit onderwerp wijden. Diverse corporaties werken actief samen met instellingen voor schuldhulpverlening aan het oplossen en voorkomen van schuldproblematiek. De samenwerkingsovereenkomst die WonenBreburg had gesloten met Bureau Schuldhulpverlening in Tilburg, is na een goed begin verlengd tot 2008. Er wordt vooral ingezet op preventie van huisuitzetting, wat inhoudt dat WonenBreburg potentiële klanten in een vroeg stadium doorverwijst. Stichting Woonstede uit Ede geeft huishoudens na ontruiming nog een tweede kans om een woning te huren, onder voorwaarde van het accepteren van professionele hulp op het gebied van gezinsbudgettering. Woonstede werkt hierbij samen met reguliere instellingen als de Gemeentelijke Sociale Dienst (die de huur rechtstreeks betaalt) en de Kredietbank (schuldhulpverlening).
4.5
Woonoverlast Naast huurachterstand vormt het veroorzaken van overlast voor omwonenden een tweede mogelijke grond voor uitzetting, al moet er meestal heel wat gebeuren voordat hiertoe wordt overgegaan. Woningcorporaties proberen doorgaans eerst via bemiddeling en afspraken probleemsituaties op te lossen. Daarnaast bestaan er experimenten met het opstellen van leefregels in bepaalde complexen. Om adequaat in de huisvesting, en de eventueel benodigde begeleiding, van bijzondere doelgroepen te voorzien, hebben drie Rotterdamse corporaties een aparte beheerorganisatie opgericht, Flexibel Wonen geheten. De organisatie geeft woonondersteuning aan bewoners die dat nodig hebben en probeert daarmee tegelijkertijd woonoverlast te voorkomen. Woningstichting Venlo-Blerick werkt al sinds 1997 met twee projecten waarin huurders een nieuwe kans krijgen. Met het project Wonen Op Proef (WOP) richt de woningstichting zich op huishoudens met een onaangepaste leefstijl. Zij mogen de woning met een proeftijd van circa een jaar gebruiken. Het huurcontract staat op naam van de begeleidende Stichting Wel.kom. Wanneer de bewoner zich qua leefstijl voldoende weet aan te passen, wordt het huurcontract op zijn/haar naam gezet. Hetzelfde principe wordt toegepast bij het Huisvesting Op Proef (HOP) project dat zich specifiek richt op verslaafden. Zij worden begeleid door het Consultatiebureau voor Alcohol en andere Drugs (CAD).
4.6
Laatste redmiddel Wanneer het niet mogelijk blijkt om het problematische woongedrag van huurders aan te passen blijft als enige mogelijkheid over om hen te huisvesten op plaatsen waar zij niet voor overlast kunnen zorgen. In de media zijn deze woonvormen wel als aso- of hufterwoningen betiteld. Ondanks de grote aandacht gaat het om een schaars verschijnsel. In het SEV-rapport ‘Wonen aan de onderkant’ is uitgebreid
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V
21
22 EEN NIEUWE KANS
aandacht besteed aan de containerwoningen in Kampen. Een ander bekend voorbeeld bevindt zich in Maastricht. In Maastricht hebben corporaties Servatius, Maasvallei en Woonpunt gezamenlijk 4 woonunits voor dak- en thuislozen gerealiseerd. Bijzonder aan het project is dat het gaat om 4 betonnen, verplaatsbare containers, die elk 30 ton wegen en zodanig ontworpen zijn dat ze van binnen en van buiten wel tegen een stootje kunnen. Komend jaar gaat de SEV in zeven gemeenten met gemeenten en corporaties experimenten opzetten voor het huisvesten van moeilijk plaatsbaren, naar het voorbeeld van de ‘skeave huser’ in Denemarken. Er wordt niet bekend gemaakt waar, ter voorkoming van het NIMBY-effect.
4.7
Resumerend Veel corporaties doen hun best om te voorkomen dat mensen die door huurschulden of het veroorzaken woonoverlast uitgezet (dreigen te) worden op straat terecht komen. Daarom ontwikkelen zij vaak samen met overheden en zorginstellingen een tweedekansbeleid of andere instrumenten om (een definitieve) huisuitzetting te voorkomen. Hierbij worden afspraken gemaakt met de huurders over schuldhulpverlening en woongedrag. Het ontwikkelen van aparte woonvormen voor veroorzakers van overlast komt veel minder vaak voor.
R I G O
R e s e a r c h
e n
A d v i e s
B V