Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland Inleiding Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het armoede- en schuldenbeleid in hun gemeente. De gemeenten in de regio Haaglanden herbezinnen zich op hun armoedebeleid en hun rol hierin. Vooral de veranderingen in het sociale domein zijn aanleiding om de armoedeproblematiek opnieuw te bezien. Gemeenten worden met de decentralisaties van AWBZ, jeugdzorg en Participatiewet vanaf 2015 verantwoordelijk voor het merendeel van de ondersteuning aan kwetsbare burgers. De decentralisaties gaan samen met forse bezuinigingen. Sommige huishoudens maken gebruik van meerdere regelingen en zullen te maken krijgen met een stapeling van bezuinigingsmaatregelen en negatieve financiële effecten daarvan. Daarnaast verwachten de gemeenten dat de effecten van de crisis de komende jaren (meer) zichtbaar worden. Daarbij gaat het niet alleen om de ‘traditionele armen’ (mensen zonder werk die moeilijk meekomen), maar ook om nieuwe doelgroepen zoals mensen die hun baan verliezen, ‘werkende armen’ en zzp’ers. Met name deze nieuwe groepen zijn niet bij alle gemeenten goed in beeld. Zij melden zich vaak niet of laat voor hulp. Tot slot zijn de komende jaren structurele extra middelen voor de armoede- en schuldenaanpak beschikbaar vanuit het Rijk (Ministerie van SZW 2013). In deze factsheet wordt een beeld geschetst van omvang en aard van de inkomenssituatie van huishoudens in de gemeente Westland. Daarnaast zijn factsheets beschikbaar van de andere gemeenten in de regio Haaglanden.
Inkomensverdeling huishoudens Eenpersoonshuishoudens en eenouderhuishoudens relatief laagste inkomens Het gemiddelde gestandaardiseerde inkomen van particuliere huishoudens in 2011 is € 24.600,00. Het inkomen varieert, afhankelijk van de samenstelling van het huishouden (figuur 1). Eenpersoonshuishoudens en eenouderhuishoudens hebben gemiddeld het laagste inkomen. Sinds 2009 is het inkomen van deze groepen licht gedaald. Paren en meerpersoonshuishoudens hebben gemiddeld het hoogste inkomen. Dat inkomen is ten opzichte van 2009 iets toegenomen.
Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 1 Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen 1 in euro’s naar samenstelling van het huishouden 2009-20112 paren 27.200 eenoudergezinnen 20.600 eenpersoonshuishoudens 19.400 meerpersoonshuishoudens 26.700 huishoudens 24.600 0
5.000 2009
10.000 2010
15.000
20.000
25.000
30.000
2011
1
Het gestandaardiseerde inkomen is het besteedbare inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studenten), waarbij er is gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Dat is gedaan om inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken. Het besteedbare inkomen is het bruto-inkomen minus betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. 2 Alle CBS-gegevens in deze factsheet zijn van peildatum 31 december van het betreffende jaar. bron: CBS Statline
Als gekeken wordt naar verschillende achtergrondkenmerken van de huishoudens valt op dat: vooral eenouderhuishoudens met kinderen jonger dan 18 jaar een relatief laag inkomen (€ 16.700,00) hebben; het inkomen van paren hoger is, vooral van paren zonder kinderen of met oudere kinderen; tot 65 jaar het inkomen stijgt naarmate de hoofdkostwinner ouder wordt; dit betekent dat vooral jongere kostwinners tot 25 jaar financieel het minst te besteden hebben (€ 12.400,00); na 65 jaar het inkomen weer daalt; westerse allochtonen (van de tweede generatie) een hoger inkomen hebben dan autochtonen, die op hun beurt weer een hoger inkomen hebben dan niet-westerse allochtonen; de eerste generatie westerse allochtonen een laag inkomen heeft (€ 13.900,00).
Geen grote inkomensverschillen naar wijk In tabel 1 staat de inkomensverdeling per wijk. Er zijn alleen gegevens van wijken beschikbaar waar minimaal 70 particuliere huishoudens tot een bepaalde inkomensgroep horen.
2 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Tabel 1 Inkomensverdeling van huishoudens1 per wijk 2009-2011 wijk ’s-gravenzande
inkomen 2009
2010
2011
hoog: >46.500
28
28
27
laag: max. 25.100
29
28
29
6
7
5
hoog: >46.500
28
26
27
laag: max. 25.100
29
30
27
4
6
5
hoog: >46.500
28
26
27
laag: max. 25.100 2 onder of rond sociaal minimum
31 6
32 7
31 6
onder of rond sociaal minimum de lier
onder of rond sociaal minimum westland totaal
percentage
1
Dit gaat over het besteedbare inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studenten). Dit bestaat uit het brutoinkomen minus betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekering, premies ziektekostenverzekering en belasting op inkomen en vermogen. 2 Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat politiek is vastgesteld. Om te beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden geldt. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen. bron: CBS Statline
Er zijn geen grote verschillen naar inkomensverdeling per wijk. Gemiddeld heeft 31% van de Westlandse huishoudens in 2011 een laag inkomen, dat wil zeggen een besteedbaar inkomen tot € 25.100,00. Dat zijn er ongeveer evenveel als in 2009. Het percentage met een inkomen onder of rond het sociaal minimum lag en ligt rond de 6. Alleen in De Lier wonen iets minder huishoudens met een laag inkomen. Dit percentage is vergeleken met 2009 gedaald.
Huishoudens met lage inkomens In de tekst is gefocust op de groep (minderjarige kinderen in) huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Deze grens hanteren gemeenten vaak in hun armoedebeleid. In de tabellen wordt een beeld geschetst van de omvang van de totale groep (minderjarige kinderen in) huishoudens met een laag inkomen van 101 tot 125% van het sociaal minimum. Dat gebeurt aan de hand van de absolute (werkelijke aantallen) en de relatieve omvang. De relatieve omvang geeft het percentage huishoudens ten opzichte van de doelpopulatie1 aan. De ontwikkeling in aantallen en percentages hoeft niet hetzelfde te zijn. Zo kan het aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum afnemen, terwijl de groep relatief toeneemt.
Percentage huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum zelfde als 2009 In 2013 hadden ruim 3.100 huishoudens een inkomen tot 110% van het sociaal minimum (tabel 2). Dat zijn er, in absolute aantallen, meer dan in 2009.
1
De doelpopulatie betreft alle particuliere huishoudens, exclusief studenten en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen, die ten minste 1 jaar een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal minimum hebben. Aan de hand van regelgeving is vastgesteld welke norm voor het betreffende huishouden van toepassing is.
3 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Tabel 2 Aantal huishoudens met inkomen tot … % van sociaal minimum1 2009-20132 3
percentage
2009
2010
2011
2012
2013
index 2013 tov 2009
101
1.900
1.700
2.200
1.770
1.880
99
105
2.400
2.300
2.800
2.370
2.490
104
110
2.900
2.900
3.400
2.980
3.140
108
115
3.500
3.500
4.100
3.610
3.800
109
120
4.100
4.100
4.800
4.270
4.490
110
125
4.700
4.700
5.500
4.890
5.140
109
1
Dit gaat over particuliere huishoudens, exclusief studenten en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen, die ten minste 1 jaar een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal minimum hebben. Aan de hand van regelgeving is vastgesteld welke norm voor het betreffende huishouden van toepassing is. 2 De cijfers 2009-2011 zijn afgerond. Cijfers van 2012 en 2013 zijn ramingen uit de Minimascan van Stimulansz. 3 De index geeft de verhouding weer tussen het aantal huishoudens in 2013 ten opzichte van het aantal in 2009. 2009 krijgt een index van 100. Een index in 2013 lager dan 100 betekent dat er in 2013 minder huishoudens met een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal inkomen zijn dan in 2009, een index hoger dan 100 betekent dat er meer zijn dan in 2009. bron: CBS Statline, Stimulansz 2014.
Het percentage huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum in 2013 is vergelijkbaar met 2009. Het gaat om circa 7,5% van de huishoudens (tabel 3). Vergeleken met 2009 is vooral het aantal huishoudens met een inkomen tot 101% van het sociaal minimum gedaald. Tabel 3 Percentage huishoudens met inkomen tot … % van sociaal minimum1 2009-20132 percentage
3
2009
2010
2011
2012
2013
index 2013 tov 2009
101
4,9
4,5
5,5
4,5
4,5
92
105
6,2
5,9
7
6,0
6,0
97
110
7,5
7,5
8,6
7,6
7,5
100
115
9
9
10,2
9,1
9,1
101
120
10,6
10,7
12
10,8
10,7
101
125
12,1
12,2
13,7
12,4
12,3
102
1
Dit gaat over particuliere huishoudens, exclusief studenten en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen, die ten minste 1 jaar een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal minimum hebben. Aan de hand van regelgeving is vastgesteld welke norm voor het betreffende huishouden van toepassing is. 2 Gegevens van 2012 en 2013 zijn ramingen uit de Minimascan van Stimulansz. 3 De index geeft de verhouding weer tussen het aantal huishoudens in 2013 ten opzichte van het aantal in 2009. 2009 krijgt een index van 100. Een index in 2013 lager dan 100 betekent dat er in 2013 minder huishoudens met een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal inkomen zijn dan in 2009, een index hoger dan 100 betekent dat er meer zijn dan in 2009. bron: CBS Statline, Stimulansz 2014
Minder kinderen in huishoudens tot 110% van sociaal minimum In 2013 woonden naar schatting bijna 1.700 kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum (tabel 4). Dat zijn er minder dan in 2009.
4 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Tabel 4 Aantal kinderen tot 18 jaar in huishoudens1 met inkomen tot … % van sociaal minimum 2009-20132 3
percentage
2009
2010
2011
2012
2013
index 2013 tov 2009
101
1.400
1.100
1.200
1.140
1.220
87
105
1.600
1.300
1.400
1.370
1.450
91
110
1.800
1.500
1.600
1.590
1.670
93
115
1.900
1.600
1.800
1.690
1.790
94
120
2.100
1.800
1.900
1.890
2.010
96
125
2.200
1.900
2.000
2.000
2.120
96
1
Dit gaat over particuliere huishoudens, exclusief studenten en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. Gegevens van 2012 en 2013 zijn ramingen uit de Minimascan van Stimulansz. 3 De index geeft de verhouding weer tussen het aantal in 2013 ten opzichte van het aantal in 2009. 2009 krijgt een index van 100. Een index in 2013 lager dan 100 betekent dat in er 2013 minder kinderen in huishoudens met een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal inkomen zijn dan in 2009, een index hoger dan 100 betekent dat er meer zijn dan in 2009. bron: CBS Statline, Stimulansz 2014 2
Ook relatief is het aantal kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum gedaald vergeleken met 2009 (tabel 5). In 2011 ging het om 7,4% van de kinderen. Vooral het aantal kinderen in huishoudens tot 101% van het sociaal minimum daalde. Tabel 5 Percentage kinderen tot 18 jaar in huishoudens1 met inkomen tot ... % van sociaal minimum 2009-20132 percentage
2009
101
6,3
105 110
2010
2011
index 2011 tov 2009
5
5,4
86
7,1
6
6,6
93
7,9
6,8
7,4
94
115
8,6
7,4
8,2
95
120
9,3
8,2
8,7
94
125
10
8,7
9,3
93
3
1
Dit gaat over particuliere huishoudens, exclusief studenten en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. Gegevens van 2012 en 2013 zijn niet bekend. 3 De index geeft de verhouding weer tussen het aantal in 2013 ten opzichte van het aantal in 2009. 2009 krijgt een index van 100. Een index in 2013 lager dan 100 betekent dat in er 2013 minder kinderen in huishoudens met een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal inkomen zijn dan in 2009, een index hoger dan 100 betekent dat er meer zijn dan in 2009. bron: CBS Statline, Stimulansz 2014 2
Achtergrondkenmerken huishoudens met lage inkomens Veel alleenstaande oudere vrouwen met laag inkomen Binnen de groep huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum komen veel alleenstaande oudere vrouwen voor (figuur 2). Dit in tegenstelling tot alleenstaande oudere mannen, die juist minder vaak een inkomen tot 110% van het sociaal minimum hebben. Overigens zijn in de totale bevolking van het Westland ook meer vrouwen dan mannen van 65 jaar en ouder (RIS).
5 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 2 800 700 600 500 400 300 200 100 0
Aantal huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar samenstelling in 2011 700
600 500
500
500
500
100
bron: CBS Statline
Meer huishoudens met een uitkering In tabel 6 is aangegeven wat de voornaamste inkomensbron van huishoudens is. Bij bijna twee derde van de huishoudens tot 110% van het sociaal minimum is dat een uitkering, vooral een uitkering ouderdom/nabestaanden (zoals AOW, ANW of pensioen). Tabel 6 Aantal huishoudens met inkomen tot ... % van sociaal minimum naar inkomensbron in 20131 inkomensbron
101%
105%
110%
115%
120%
125%
350
400
470
540
640
740
540
560
610
640
680
700
uitkering werkloosheid
30
50
60
70
90
90
uitkering ziekte/arbeidsongeschikt
60
120
150
190
230
270
uitkering ouderdom/nabestaanden
530
890
1.280
1.710
2.170
2.640
uitkering sociale voorzieningen
360
460
560
640
670
690
10
10
10
10
10
10
1.880
2.490
3.140
3.800
4.490
5.140
inkomen uit arbeid inkomen uit eigen onderneming
overig overdrachtsinkomen totaal
2
1
Dit is een uitsplitsing van de totalen uit tabel 2 naar inkomen. Dit gaat om huishoudens met een inkomen uit eigen onderneming (met en zonder personeel in dienst) en huishoudens waarbij inkomen uit vermogen de belangrijkste inkomstenbron is. bron: Stimulansz 2014 2
Vergeleken met 2009 is het aantal huishoudens met een uitkering toegenomen. Het aantal huishoudens met inkomen uit eigen onderneming is juist gedaald.
Meer westerse huishoudens met inkomen tot 110% sociaal minimum Van de 3.400 huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum in 2011 (tabel 2) zijn circa 2.400 van Nederlandse herkomst. Dat is 70% (figuur 3). In 2009 was dit nog 83%. Het percentage huishoudens uit westerse landen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum is daarentegen toegenomen.
6 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 3
Percentage huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar herkomst in 2011 18%
12%
70%
nederlands
niet-westers
westers
bron: CBS Statline
Meer jongeren met inkomen tot 110% van sociaal minimum De groep huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum bestaat voor 6% uit jongeren tot 25 jaar (figuur 4). Dit gaat om circa 200 jongeren. Het aantal en percentage jongeren met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum is toegenomen sinds 2009. Het percentage huishoudens waarvan de hoofdkostwinner 45 jaar en ouder is, is licht gedaald.
Figuur 4
Percentage huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar leeftijd hoofdkostwinner in 2011 6%
32% 32%
30% tot 25 jaar
25 tot 45 jaar
45 tot 65 jaar
65 jaar of ouder
bron: CBS Statline
Minder huishoudens met eigen woning Bijna een derde van de huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum woont in een eigen woning (figuur 5). Dat gaat om circa 1.000 huishoudens. Ruim twee derde woont in een huurwoning. Ten opzichte van 2009 hebben minder huishoudens een
7 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
eigen woning. Het aantal huishoudens met een huurwoning zonder huursubsidie is juist toegenomen.
Figuur 5
Percentage huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar woonsituatie in 2011 24%
29%
47%
eigen woning
huurwoning met huursubsidie
huurwoning zonder huursubsidie
bron: CBS Statline
Minder kinderen in huishoudens met inkomen uit eigen onderneming In 2011 wonen minder kinderen in huishoudens (met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum) waarbij inkomen uit eigen onderneming de belangrijkste inkomensbron is. In 2011 gaat het om bijna 4 op de 10 kinderen (tabel 7). Daarentegen wonen sinds 2009 meer kinderen in huishoudens met een uitkering sociale voorzieningen en inkomsten uit arbeid. Tabel 7 Aantal kinderen tot 18 jaar in huishoudens met inkomen tot ... % van sociaal minimum, naar inkomensbron in 20111 inkomensbron
101%
105%
110%
115%
120%
125%
inkomen uit arbeid
300
400
500
600
600
700
inkomen uit eigen onderneming
500
500
600
600
600
700
uitkering werkloosheid
0
0
0
0
0
0
uitkering ziekte/arbeidsongeschikt
0
100
100
100
100
100
uitkering ouderdom/nabestaanden
0
0
0
0
0
0
200
400
400
400
400
500
0
0
0
0
0
0
1.200
1.400
1.600
1.800
1.900
2.000
uitkering sociale voorzieningen overig overdrachtsinkomen totaal 1
Dit is een uitsplitsing van de totalen uit tabel 4 naar inkomen. De aantallen zijn afgerond op honderdtallen. Daardoor kan het voorkomen dat ze niet optellen tot het totaal. bron: CBS Statline
Meer kinderen in eenouderhuishoudens Van de 1.600 kinderen in huishoudens tot 110% van het sociaal minimum komen de meeste uit gezinnen met kinderen onder de 18 jaar (figuur 6). In 4 op de 10 huishoudens gaat het om kinderen uit eenouderhuishoudens. Dat zijn er fors meer dan in de totale bevolking van het Westland, waar in 2011 9% van de kinderen in een eenouderhuishouden opgroeide (CBS Statline, RIS). 8 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 6
Percentage minderjarige kinderen in huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar gezinssamenstelling in 2011 6%
44%
50%
eenouderhuishouden, alleen kinderen <18
paar, alleen kinderen <18
paar, minstens één kind ≥18
bron: CBS Statline
Sinds 2009 is vooral het aantal kinderen in eenouderhuishoudens tot 110% van het sociaal minimum toegenomen. Het aantal kinderen bij paren met dit inkomen is gedaald.
Relatief veel kinderen in niet-westerse huishoudens Van de 1.600 kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum in 2011 zijn circa 1.100 van Nederlandse herkomst. Dat is 69% (figuur 7). Ten opzichte van het totaal aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum (in figuur 3) zijn er relatief evenveel kinderen van Nederlandse herkomst en meer van nietwesterse herkomst.
Figuur 7
Percentage minderjarige kinderen in huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar herkomst in 2011 6%
25%
69%
nederlands
niet-westers
westers
bron: CBS Statline
9 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Het percentage kinderen in niet-westerse huishoudens is, vergeleken met 2009, toegenomen en het percentage in Nederlandse huishoudens gedaald.
Meer kinderen in huurwoningen Ruim 4 op de 10 kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum wonen in een eigen woning (figuur 8). Dat gaat om circa 700 kinderen. Ten opzichte van het totaal aantal huishoudens (figuur 5) wonen kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% vaker in een eigen woning en minder vaak in een huurwoning zonder huursubsidie. Het aantal kinderen in een huurwoning is wel toegenomen sinds 2009.
Figuur 8
Percentage minderjarige kinderen in huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar woonsituatie in 2011 6%
44%
50%
eigen woning
huurwoning met huursubsidie
huurwoning zonder huursubsidie
bron: CBS Statline
(Potentiële) financiële problemen Ruim een derde van de Nederlanders heeft financiële problemen 37% van de huishoudens in Nederland heeft onvoldoende geld voor bepaalde gangbare uitgaven (figuur 9). Zij hebben vooral moeite met onverwachte noodzakelijke uitgaven, vervanging van versleten meubelen, jaarlijks op vakantie gaan en regelmatig nieuwe kleren kopen. 14% van de Nederlandse huishoudens kan (zeer) moeilijk rondkomen van hun netto huishoudinkomen om de gebruikelijke noodzakelijke uitgaven te betalen. 5% van de Nederlandse huishoudens heeft de afgelopen 12 maanden een betalingsachterstand gehad, vooral bij het betalen van huur of hypotheek.
10 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 9
Inkomensbeoordeling door Nederlandse huishoudens in 2012, in percentages
betalingsachterstand
leningen zware last woonkosten zware last onvoldoende geld (zeer) moeilijk rondkomen 0
5
10
15
20
25
30
35
40
bron: CBS Statline
Huishoudens die de meeste financiële problemen ervaren zijn: eenouderhuishoudens, vooral met kinderen onder de 18 jaar; huishoudens waarbij de kostwinner laagopgeleid is; huishoudens met een laag inkomen (onder of rond het sociaal minimum): die met een uitkering van de sociale voorziening hebben de meeste problemen; huishoudens in een huurwoning, met name die met huursubsidie. Jongeren onder de 25 jaar hebben vaker onvoldoende geld voor onverwachte uitgaven. Daarentegen ervaren zij hun woonlasten minder als een zware last en hebben ze minder moeite om maandelijks rond te komen (CBS Statline). Paren zonder kinderen, hoogopgeleide kostwinners en 65-plussers ervaren minder vaak problemen. Ook zijn er minder problemen naarmate huishoudens een hoger inkomen hebben, bijvoorbeeld door het hebben van werk. Het hebben van werk is echter geen garantie om financiële problemen te voorkomen (CBS/SCP 2012).
Kinderen lopen meer risico op armoede De kans op armoede is groter bij kinderen dan bij volwassenen. Vooral kinderen in eenouderhuishoudens lopen meer risico op (langdurige) armoede dan kinderen in tweeoudergezinnen (figuur 6). Jongere kinderen hebben een groter risico op armoede dan oudere kinderen. Vanaf 12 jaar neemt de kans op armoede bij kinderen af, maar is nog steeds bovengemiddeld. Dat komt vermoedelijk doordat hun ouders dan in de gelegenheid zijn (meer) te gaan werken. Ook hebben wat oudere kinderen vaker volwassen broers of zussen die nog thuis wonen en een inkomen hebben (CBS/SCP 2012). Verder hebben kinderen in grote gezinnen, in gezinnen met een bijstandsuitkering en kinderen van niet-westerse herkomst een verhoogd risico op armoede (CBS/SCP 2012). Van de niet-westerse kinderen groeit 1 op de 4 op in armoede, bij autochtone kinderen is dat 1 op de 16. De armoede is het grootst onder Somalische, Afghaanse, Irakese en Marokkaanse kinderen (Huijnk et al 2014).
Glastuinbouw en de crisis In het Westland is de glastuinbouw een belangrijke sector. Deze is ook getroffen door de crisis (interview). Om een beeld van de omvang van de problematiek te geven (op basis van de jaarlijkse LTO-monitor): 11 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
een derde van de bedrijven doet het anno 2014 heel goed; een derde moet alle zeilen bijzetten maar gaat het wel redden, bijvoorbeeld bedrijven met een lage rente en aflossing per m2 die voldoende liquiditeit hebben om fatsoenlijk van te leven; een derde van de bedrijven is perspectiefloos en kan bijvoorbeeld niet lenen bij de bank of wil verkopen, maar kan dat nu niet.
Ter vergelijking, vóór de crisis was 10% perspectiefloos. In 2012, het dieptepunt, was dat meer dan 40%. De laatste 5 à 6 jaar is te zien dat er niet alleen inkomensverschillen tussen diverse soorten telers zijn, maar dat er ook steeds grotere verschillen2 ontstaan binnen dezelfde teelt. Het ondernemerschap speelt een steeds grotere rol. De ondernemer kan met zijn eigen afzetstrategie zelf het verschil maken. In de markt vindt een grote verandering plaats van product- naar vraaggestuurd. Vooral ondernemers die vernieuwen en een goede afzet- en markstrategie hebben, doen het goed. Om Westland uit de crisis te halen is in 2008/2009 gestart met de Westland Agenda. Dit is een initiatief van bedrijfsleven, gemeente en maatschappelijk middenveld. De Westland Agenda is in juni 2013 afgerond, maar een aantal projecten gaan zelfstandig door. De eerste verantwoordelijkheid voor een gezonde onderneming ligt bij de ondernemers zelf. De overheid (en de LTO) kan daarbij een faciliterende rol hebben, bijvoorbeeld: in de infrastructuur, zoals aanhaken op ‘warmtenet’, een ondergronds leidingsysteem waar warm water doorheen getransporteerd wordt om afnemers van warmte te voorzien; in onderwijs en opleiding; in het behouden van samenwerking tussen alle betrokken schakels binnen het hele cluster, zoals telers, handel, banken en dienstverlening.
Aantal executieverkopen fluctueert Sinds 2008 zijn er in totaal 39 executieverkopen in de gemeente Westland geweest. Een executieverkoop is een gedwongen verkoop van een woning. De reden kan zijn dat een eigenaar niet meer aan de betalingsverplichtingen kan voldoen. In dat geval kan de geldverstrekker verkoop van het onderpand (het huis) eisen. De ontwikkeling van executieverkopen per kwartaal staat in figuur 10.
2
Deze verschillen komen duidelijker naar voren doordat veilingklokken een minder grote rol zijn gaan spelen. Doordat het aanbod voor de veilingklokken min of meer anoniem was, werd er meer geproduceerd op kwantiteit dan op kwaliteit. Door de veilingklokken werd de goede en de slechte kwaliteit van producten genivelleerd.
12 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 10
Ontwikkeling aantal executieverkopen 2008-2013 per kwartaal
5 4
3 2
1
13-04
13-03
13-02
13-01
12-04
12-03
12-02
12-01
11-04
11-03
11-02
11-01
10-04
10-03
10-02
10-01
09-04
09-03
09-02
09-01
08-04
08-03
08-02
08-01
0
bron: Kadaster 2014
Het aantal executieverkopen fluctueert per kwartaal en per jaar. In 2008-2010 steeg het aantal ieder jaar, van 2 in 2008 tot 10 in 2010. In 2011 was er een daling, gevolgd door een piek in 2012 van 12 executieverkopen. In 2013 daalde het aantal weer.
Landelijke toename aantal huisuitzettingen Woningcorporaties in Nederland hebben ruim 23.000 vonnissen voor huisuitzettingen ontvangen in 2013. Ongeveer 30% daarvan heeft tot een huisuitzetting geleid. Dit betrof bijna 7.000 mensen. Zowel het aantal vonnissen als het aantal huisuitzettingen is sinds 2009 toegenomen (figuur 11).
Figuur 11
Aantal vonnissen en huisuitzettingen in Nederland 2006-2013
25.000
20.000 15.000 10.000 5.000 0
2006
2007
2008 vonnissen
2009
2010
2011
2012
2013
huisuitzettingen
bron: Aedes Kenniscentrum 2014
De belangrijkste oorzaak van een huisuitzetting is huurachterstand (88%). Bij kleine corporaties vinden relatief minder vaak huisuitzettingen plaats dan bij grote corporaties. Per 1.000 woningen gaat het om 1,5 huisuitzettingen, bij grote corporaties zijn dat er 3 tot 5. Van 65% van de huisuitzettingen is niet bekend om welke type huishoudens het gaat. De
13 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
huishoudens waarvan het wel bekend is, zijn vooral alleenstaanden van 30-60 jaar (15%) en alleenstaande jongeren van 18-30 jaar (9%) (Aedes Kenniscentrum 2014).
46% huishoudens gebruikt een of meer regelingen In 2011 maakten van de bijna 43.000 huishoudens in het Westland 46% gebruik van ten minste één regeling, 54% gebruikt geen enkele regeling. Het gaat om regelingen op het terrein van welzijn en zorg, arbeidsparticipatie, onderwijs, inkomensondersteuning en jeugdzorg. Een toelichting op de specifieke regelingen is te vinden op de website waarstaatjegemeente.nl. Het gebruik van regelingen in het Westland is lager dan gemiddeld in ZuidHolland (49%) en Nederland (51%). 79% van de huishoudens met een regeling gebruikt 1 tot 4 regelingen. Het maximum aantal regelingen per huishouden is 12 in Westland. De 3 meest voorkomende combinaties van regelingen zijn ‘inkomensondersteuning’, ‘welzijn en zorg en inkomensondersteuning’ en ‘arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning’ (figuur 12)3. De huishoudens die gebruikmaken van verschillende regelingen zijn kwetsbaar. Die kwetsbaarheid wordt vergroot doordat zij mogelijk te maken krijgen met een stapeling van bezuinigingsmaatregelen.
Figuur 12
Overzicht stapeling van regelingen bij huishoudens in 2011 6%
4% 2%
10% 1%
14%
15% 48%
welzijn en zorg
arbeid
onderwijs
inkomen
welzijn en zorg en inkomen
arbeid en inkomen
welzijn en zorg, arbeid en inkomen
overig
bron: Stapelingsmonitor
In tabel 8 staat het aantal huishoudens met een combinatie van regelingen per wijk. In Monster wordt het meest gebruikgemaakt van regelingen (52%), in Maasdijk het minst (35%).
3
In figuur 12 en tabel 8 zijn de termen ‘inkomensondersteuning’ en ‘arbeidsparticipatie’ vanwege de leesbaarheid afgekort tot arbeid en inkomen.
14 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Tabel 8 Samenloop van regelingen per wijk1 geen welzijn en zorg
totaal
naaldwijk
23.185
4.360
honselersdijk
maasdijk
1.665
1.275
’s-gravenzande 4.475
monster 4.270
wateringen
de lier
4.440
2.700
295
55
20
10
50
70
60
30
1.950
380
140
70
355
415
405
185
225
30
20
10
55
40
35
35
9.545
1.805
635
355
1.960
1.985
1.710
1.095
jeugdzorg
75
15
10
-
15
10
15
-
welzijn en zorg en arbeid
45
-
-
-
10
-
-
-
welzijn en zorg en onderwijs
15
-
-
-
-
-
-
-
welzijn en zorg en inkomen
3.045
660
165
85
580
760
515
280
25
-
-
-
-
-
-
-
2.685
540
200
110
520
565
495
260
arbeid onderwijs inkomen
arbeid en onderwijs arbeid en inkomen arbeid en jeugdzorg
15
-
-
-
-
-
-
-
onderwijs en inkomen
235
40
15
10
45
50
40
35
onderwijs en jeugdzorg
20
-
-
-
-
-
-
-
inkomen en jeugdzorg
30
-
-
-
-
-
-
-
welzijn en zorg en arbeid en inkomen
1.190
220
70
25
130
525
145
80
welzijn en zorg en onderwijs en inkomen
135
25
20
-
25
45
15
-
arbeid en onderwijs en inkomen
100
25
15
-
15
15
15
10
arbeid en inkomen en jeugdzorg
30
10
-
-
-
-
-
-
onderwijs en inkomen en jeugdzorg
10
-
-
-
-
-
-
-
welzijn en zorg en arbeid en onderwijs en inkomen
55
-
-
-
15
10
15
-
welzijn en zorg en onderwijs en inkomen en jeugdzorg
10
-
-
-
-
-
-
-
arbeid en onderwijs en inkomen en jeugdzorg
15
-
-
-
-
-
-
-
welzijn en zorg en arbeid en onderwijs en inkomen en jeugdzorg
15
-
-
-
-
-
-
-
totaal huishoudens met een regeling
19.765
3.805
1.310
675
3.775
4.490
3.465
2.010
totaal huishoudens
42.980
8.215
2.995
1.975
8.295
8.810
7.940
4.750
- Deze gegevens zijn niet gepresenteerd op wijkniveau. 1 De som van de totalen van alle regelingen en voorzieningen telt op tot het totaal aantal huishoudens, omdat huishoudens slechts in 1 categorie vallen. Hierbij moet rekening worden gehouden met afronding van de cijfers en het niet opnemen van aantallen kleiner dan 10. Combinaties van regelingen die niet voorkomen in de gemeente zijn niet opgenomen in de tabel. bron: Stapelingsmonitor
In alle wijken worden regelingen ‘inkomensondersteuning’ het meest gebruikt. In de Lier is het percentage het hoogst (54%), in Monster het laagst (44%). Monster valt verder op door
15 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
het hoogste percentage (12%) regelingen ‘welzijn en zorg, arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning’.
Aanknopingspunten voor de aanpak Hulpaanbod voor mensen met inkomensproblematiek In het Westland zijn diverse vormen van hulp beschikbaar voor mensen met inkomensproblemen (interviews, zie bronnen). Er is laagdrempelige hulp, zoals de formulierenbrigade, hulp bij thuisadministratie en budgetbegeleiding die wordt geboden via het Stiploket van Vitis Welzijn. Daarnaast is er hulp van het algemeen maatschappelijk werk (Kwadraad), de netwerkfunctionaris bewonerszaken (gemeente) en hulp van de afdeling schuldhulpverlening (gemeente). De hulp bij inkomensproblematiek door Vitis Welzijn en Kwadraad is vooral gericht op kwetsbare groepen, zoals mensen met een laag inkomen, laag IQ, mensen die te maken hebben met psychosociale problemen, ziekte, echtscheiding, overlijden van een dierbare of ontslag. Kwadraad heeft over het algemeen te maken met de ernstiger problematiek, zoals multiproblemsituaties. De netwerkfunctionaris wordt vooral betrokken als sprake is van (dreigende) ontruimingen. In 2013 waren er in Westland 77 dreigende ontruimingen, waarvan er 15 zijn doorgegaan. In 2014 zijn er tot dusver 32 dreigende ontruimingen, waarvan er 5 zijn doorgegaan. Als deze ontwikkeling doorzet, zal het aantal (dreigende) ontruimingen toenemen. De landelijke cijfers over vonnissen en huisuitzettingen staan in figuur 11. Daarnaast is specifieke hulp beschikbaar voor ondernemers die noodgedwongen hun bedrijf moeten beëindigen. De Ondernemers Klankbordgroep, een vrijwilligersgroep van oudondernemers, biedt ondersteuning bij de zakelijke kant. Het Sociaal Meldpunt4 van Vitis Welzijn geeft sociaal-emotionele steun. Zij denkt mee over wat er allemaal geregeld moet worden en biedt een luisterend oor. In 2011 hebben 29 ondernemers gebruikgemaakt het Sociaal Meldpunt, in 2012 waren er 18 nieuwe aanmeldingen, in 2013 22 en in het eerste kwartaal van 2014 11 (Vitis Welzijn 2012, 2013, interviews). De groep die gebruikmaakt van schuldhulpverlening is divers, variërend van (ex-)ondernemers, werknemers en uitkeringsgerechtigden. Bij ondernemers wordt in eerste instantie geen schuldhulpverlening aangeboden, maar hulp door het Team bijstandsverlening zelfstandigen.
Belemmeringen om hulp te vragen De belangrijkste belemmeringen van burgers om hulp te vragen bij inkomensproblematiek zijn (interviews): Schaamte, trots, gêne dat je een uitkering nodig hebt. Als deze drempel eenmaal genomen is, wordt het gemakkelijker. De ‘echte’ Westlanders hebben te maken met ‘ons kent ons’ en dat maakt dat er een enorme schroom is om hulp te vragen. Ze houden de problemen graag binnenskamers, ook voor familie. Ze ervaren het als falen en zijn enorm opgelucht als blijkt dat hulp mogelijk is. Onwetendheid. Dit speelt vooral bij allochtonen die de taal niet spreken. Ze weten niet waar ze terechtkunnen voor wat. Een uitkering kan bijvoorbeeld alleen nog digitaal worden aangevraagd. Dit vormt ook voor ouderen een belemmering.
4
Deze is voorgekomen uit de Westlandagenda.
16 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Ingewikkelde regelgeving en procedures. De regels en procedures zijn niet duidelijk en efficiënt. Het moeten aanleveren van veel informatie schrikt af. Het opzoeken of opvragen van bijvoorbeeld bankafschriften is voor mensen met weinig geld en moeite met ordenen van de administratie een probleem.
Mensen besluiten hulp te vragen als het echt niet meer gaat, als ze bijvoorbeeld te maken krijgen met woningbeslag, deurwaarders of afsluiting van water/elektriciteit. In eerste instantie steken ze, als ze zo in de problemen zitten, hun hoofd in het zand. Ze maken bijvoorbeeld de post niet meer open. De problematiek is vaak meervoudig. Het is niet alleen een financieel probleem, maar ook een psychisch probleem. Familie kan het niet meer oplossen. Mensen zitten te veel in de problemen. Ze constateren dat ze het zelf niet meer redden. Als ze geen beroep op familie kunnen doen, lopen ze toch bij de gemeente binnen. Of als de woningcorporatie huurachterstand signaleert, verwijzen ze naar de gemeente. Deze gesignaleerde belemmeringen komen ook in de literatuur naar voren (ITJ 2011, Nienhuis, Doelman-van Geest 2013). Een ander knelpunt is dat minder hulp aan gezinnen met ‘kleine’ problemen wordt geboden, zoals werkende armen en de groep met relatief kleine schuld (tot € 9.000,00). Deze groep wordt niet als potentiële doelgroep gezien, terwijl zij door kleine tegenslagen in grote problemen kan komen (ITJ 2011, interviews).
Specifieke groepen die moeite hebben met hulp vragen De volgende groepen ervaren een drempel om hulp te vragen (interviews): ‘De Westlanders’ die hun eigen problemen willen oplossen en te lang wachten met hulp vragen. Ouderen die alleen AOW hebben. Zij hebben vaak ook meer zorgkosten. Mensen met een verstandelijke of psychische beperking. Stoppende ondernemers. Zij hebben veel moeite om hulp te vragen maar als de bank de ‘stekker’ eruit trekt, moeten ze wel. Mensen die in het verleden niets met de gemeente te maken hebben gehad. Zij weten minder hun weg te vinden dan mensen die al een bijstandsuitkering hebben. Allochtonen die de taal niet beheersen. Als ze niet bij lotgenoten om hulp vragen is dat een belemmering. Mensen die van alles beloven (bijvoorbeeld dat ze gebruik zullen maken van schuldhulpverlening) maar er de brui aan geven. Mensen die gewend zijn aan een bepaalde levensstijl en een bepaald imago hebben en dit in veranderde omstandigheden niet willen opgeven. Mensen met een verslaving. Hoewel dit een wat andere groep is dan de bovenstaande omdat ze te maken hebben met een middel waar ze niet zonder kunnen. De groep mensen met problemen is dus heel divers. Mensen zijn bijvoorbeeld in de problemen gekomen door scheiding, omdat ze niet hebben geleerd om met geld om te gaan, omdat ze 2 huizen hebben waarvan 1 niet kan worden verkocht, er sprake is van beslaglegging door de belastingdienst. Sommige mensen zijn ook ‘te goedig’. Ze helpen familieleden bij het oplossen van problemen en komen daardoor zelf in de financiële problemen (interviews).
17 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Oplossingen om belemmeringen weg te nemen Er zijn verschillende mogelijkheden om de drempel om hulp te vragen, te verlagen (interviews): Vergroten van de zichtbaarheid van organisaties die hulp bieden, bijvoorbeeld door informatie te geven op plekken waar de doelgroep komt (zoals de markt voor bijstandsgerechtigden). Bekendheid geven aan de hulp via websites en folders. Meer outreachend werken: mensen bezoeken of bellen en aangeven welke hulp er is. Versterken van de samenwerking en afstemming tussen sociale partners, verwijzers. Zij spelen een heel belangrijke rol in de signalering van behoefte aan hulp bij inkomensproblematiek. Verlagen van de drempel door goede en tijdige verwijzing tussen afdelingen en verschillende organisaties, maar ook door eerst het gesprek aan te gaan en niet direct te vragen om allerlei informatie op papier over de situatie. Indien nodig kan dan in het gesprek hulp worden aangeboden bij het verzamelen van benodigde informatie. In dit gesprek kunnen ook al eerste adviezen worden gegeven. Benadrukken dat het niet erg is om even hulp nodig te hebben. Iedereen heeft wel een periode in zijn leven dat hij/zij hulp nodig heeft. Vroegsignalering, bijvoorbeeld door woningcorporatie en werkgevers. In een vroeg stadium al naast de burger staan en de problemen in de preventieve sfeer oplossen. Voeren van een goed beleid dat meer duidelijkheid geeft aan burgers, maar ook aan hulpverleners, bijvoorbeeld door een stroomschema dat laat zien waar een bepaalde aanvraag in de lijn zich bevindt. Bieden van duidelijkheid over bereikbaarheid van hulpverleners en over de duur van afhandeling van aanvragen/procedures. Verstrekken van goede informatie over wie gebruik kan maken van welke hulp. Een meldpunt of loketfunctie van waaruit kan worden verwezen naar de juiste hulpvorm kan hierbij een belangrijke rol spelen.
Focus op gedragsverandering in de ondersteuning Traditioneel worden mensen in armoede vooral vanuit ‘administratieve’ kenmerken beschreven. Bijvoorbeeld in termen van leeftijd, geslacht, etniciteit en huishoudenssamenstelling. Als vanuit deze kenmerken naar mensen met schulden gekeken wordt, blijken het vooral alleenstaande werkloze mannen, alleenstaande werkloze vrouwen met kinderen en jonge werkende mannen die hoger opgeleid zijn, te zijn. Bij bijstandsgerechtigden gaat het met name om werkloze oudere mannen, alleenstaande moeders en immigranten (Van Geuns 2013). Voor de ondersteuning is het weinig zinvol om mensen aan de hand van administratieve kenmerken te beschrijven. Het kan hooguit nuttig zijn om ontwikkelingen in de tijd te laten zien en op hoofdlijnen te beschrijven, zoals ook in deze factsheet wordt gedaan. Professionals biedt het nauwelijks handvatten. Het gaat namelijk om factoren die niet te beïnvloeden zijn. Ook geven deze kenmerken geen oorzaken aan waarom iemand arm is, hooguit indirect (Van Geuns 2013). Een alternatief is om op individueel niveau naar mensen te kijken: naar hun gedrag5, hun houding, motivatie, vaardigheden en beperkingen. Dat zijn factoren die relevant zijn voor
5
Gedrag impliceert niet dat het de eigen schuld is dat mensen in de problemen zijn gekomen.
18 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
de oplossing van financiële problemen. Het zijn factoren die te beïnvloeden zijn en die tevens de grenzen aangeven van welke mensen zelf kunnen bijdragen aan het oplossen van hun problemen. Het veranderen van gedrag en houding is niet eenvoudig. Mensen moeten zich eerst bewust worden van hun gedrag, zodat zij zelf gemotiveerd worden om te veranderen. In de aanpak zou de focus op verandering van gedrag en houding moeten liggen in plaats van op sanctionering. Daarbij hoort een open gesprek met de cliënt, bijvoorbeeld via de methode van motiverende gespreksvoering. Pas als mensen de juiste houding hebben, heeft het zin om vaardigheden aan te leren (Van Geuns 2013). Uitgebreidere informatie over dit thema verschijnt in de notitie ‘Blik op: armoede’. Deze wordt in de zomer van 2014 verwacht.
Conclusie In deze factsheet is op basis van algemene kenmerken een beeld geschetst van de omvang van de groep huishoudens met lage inkomens, in het bijzonder huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Hoewel het aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum is toegenomen, is de relatieve omvang van deze groep hetzelfde als in 2009. Zij bestaat uit veel alleenstaande oudere vrouwen en weinig alleenstaande oudere mannen. De achtergrondkenmerken van deze groep zijn ten opzichte van 2009 wel veranderd: meer huishoudens hebben een uitkering en minder een inkomen uit eigen onderneming; meer huishoudens zijn van westerse herkomst, minder van Nederlandse herkomst; het aantal jongeren tot 25 jaar is toegenomen; minder huishoudens hebben een eigen woning, meer wonen in een woning met huursubsidie. Vergeleken met 2009 groeien minder kinderen op in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Kinderen uit eenouderhuishoudens en van niet-westerse herkomst zijn oververtegenwoordigd in deze huishoudens. Hun aantal is sinds 2009 verder toegenomen. Eenouderhuishoudens (met kinderen jonger dan 18 jaar), huishoudens met een uitkering en huishoudens in een huurwoning ervaren de meeste financiële problemen. Deze huishoudens zijn juist toegenomen in het Westland. Ook onder tuinders is de crisis merkbaar en is het aantal ondernemingen die perspectiefloos zijn gestegen. Huishoudens met een combinatie van regelingen vormen een risicogroep. In Westland zijn minder huishoudens met een of meer regelingen dan gemiddeld in Zuid-Holland en Nederland. Dat is vooral het geval in Maasdijk. Daaruit blijkt de Westlandse mentaliteit, dat mensen zelf hun problemen willen oplossen en (te) laat hulp zoeken. Om de huishoudens met problemen te bereiken is het van belang om de belemmeringen om hulp te zoeken weg te nemen. Naast de schuld en schaamte om hulp te vragen, spelen ook onwetendheid (in het bijzonder bij allochtonen) en complexiteit van de regels en procedures een rol. Om dit aan te pakken is het wenselijk dat organisaties beter zichtbaar worden, goede informatie verstrekken en preventief, outreachend en laagdrempelig werken. In de directe ondersteuning is het relevant om op individueel niveau naar gedrag, houding, motivatie, vaardigheden en beperkingen te kijken. Door open gesprekken met de hulpvragers kan gewerkt worden aan bewustwording van gedrag als stap naar gedragsverandering.
19 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]
Bronnen Schriftelijke documentatie Aedes Kenniscentrum. Corporatiemonitor 2014. Den Haag: Aedes Kenniscentrum, 2014. Centraal Bureau voor de Statistiek/Sociaal en Cultureel Planbureau (CBS/SCP). Armoedesignalement 2012. Den Haag: CBS/SCP, 2012. Geuns R van. Every picture tells a story. Armoede: een gedifferentieerd verschijnsel. Lectorale rede in verkorte vorm uitgesproken op dinsdag 12 november 2013 door dr. Roeland van Geuns, lector Armoede en Participatie aan de Hogeschool van Amsterdam Domein Maatschappij en Recht. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, 2013. Huijnk W, Gijsberts M, Dagevos J. Jaarrapport integratie 2013. Participatie van migranten op de arbeidsmarkt. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2014. Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ). Het kind van de rekening. Hulp aan kinderen die leven in armoede. Onderzoek Integraal Toezicht Jeugdzaken. Utrecht: ITJ, 2011. Kadaster. Maatwerk. Apeldoorn: Kadaster, 2014. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Kamerbrief Samen werken aan een effectieve armoede- en schuldenaanpak. Den Haag: Ministerie van SZW, 2013. Nienhuis T, Doelman-van Geest HA. Blik op: armoede in gezinnen. Den Haag: Tympaan Instituut, 2013. Stimulansz. Minimascan 2012 en 2013. Utrecht: Stimulansz, 2014. Vitis Welzijn. Jaarverslag 2011. Naaldwijk: Vitis Welzijn, 2012. Vitis Welzijn. Jaarverslag 2012. Naaldwijk: Vitis Welzijn, 2013.
Websites statline.cbs.nl
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Statline
ris-zh.nl
Regionaal Informatiesysteem Samenleving (RIS)
waarstaatjegemeente.nl
Stapelingsmonitor
Interviews mevrouw R. van Beek
Vitis Welzijn, welzijnsadviseur Sociaal Meldpunt en Stiploket
mevrouw M. Boers
Kwadraad, algemeen maatschappelijk werker met aandachtsgebied inkomensproblematiek
mevrouw J. de Goeij
Gemeente Westland, medewerker afdeling schuldhulpverlening
mevrouw M. Hoppenbrouwer-den Broeder
Gemeente Westland, netwerkfunctionaris bewonerszaken
de heer J. van der Knaap
Land- en Tuinbouworganisatie, voorzitter Glaskracht Westland
mevrouw E. Verveer
Vitis Welzijn, coördinator formulierenbrigade, thuisadministratie, budgetbegeleiding
Colofon mei 2014 - T. Nienhuis, H.A. Doelman-van Geest © Tympaan Instituut Dit is een gratis uitgave van het Tympaan Instituut en is onder vermelding van 0624 te bestellen bij het Tympaan Instituut.
20 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Westland - Tympaan Instituut -
[email protected]