Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft Inleiding Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het armoede- en schuldenbeleid in hun gemeente. De gemeenten in de regio Haaglanden herbezinnen zich op hun armoedebeleid en hun rol hierin. Vooral de veranderingen in het sociale domein zijn aanleiding om de armoedeproblematiek opnieuw te bezien. Gemeenten worden met de decentralisaties van AWBZ, jeugdzorg en Participatiewet vanaf 2015 verantwoordelijk voor het merendeel van de ondersteuning aan kwetsbare burgers. De decentralisaties gaan samen met forse bezuinigingen. Sommige huishoudens maken gebruik van meerdere regelingen en zullen te maken krijgen met een stapeling van bezuinigingsmaatregelen en negatieve financiële effecten daarvan. Daarnaast verwachten de gemeenten dat de effecten van de crisis de komende jaren (meer) zichtbaar worden. Daarbij gaat het niet alleen om de ‘traditionele armen’ (mensen zonder werk die moeilijk meekomen), maar ook om nieuwe doelgroepen zoals mensen die hun baan verliezen, ‘werkende armen’ en zzp’ers. Met name deze nieuwe groepen zijn niet bij alle gemeenten goed in beeld. Zij melden zich vaak niet of laat voor hulp. Tot slot zijn de komende jaren structurele extra middelen voor de armoede- en schuldenaanpak beschikbaar vanuit het Rijk (Ministerie van SZW 2013). In deze factsheet wordt een beeld geschetst van omvang en aard van de inkomenssituatie van huishoudens in de gemeente Delft. Daarnaast zijn factsheets beschikbaar van de andere gemeenten in de regio Haaglanden.
Inkomensverdeling huishoudens Eenouderhuishoudens en eenpersoonshuishoudens relatief laagste inkomens Het gemiddeld gestandaardiseerd inkomen van particuliere huishoudens in 2011 is € 23.600,00. Het inkomen varieert, afhankelijk van de samenstelling van het huishouden (figuur 1a). Eenouderhuishoudens en eenpersoonshuishoudens hebben gemiddeld het laagste inkomen. Paren en meerpersoonshuishoudens hebben gemiddeld het hoogste inkomen. Dat inkomen is bij alle groepen vergelijkbaar met 2009.
Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 1a
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen1 in euro’s naar samenstelling van het huishouden 2009-20112 (exclusief studenten)
paren
27.500
eenouderhuishoudens
18.600
eenpersoonshuishoudens
20.300
meerpersoonshuishoudens
26.200
huishoudens
23.600 0
5.000 2009
10.000 2010
15.000
20.000
25.000
30.000
2011
1
Het gestandaardiseerde inkomen is het besteedbare inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studenten), waarbij er is gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Dat is gedaan om inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken. Het besteedbare inkomen is het bruto-inkomen minus betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. 2 Alle CBS-gegevens in deze factsheet zijn van peildatum 31 december van het betreffende jaar. bron: CBS Statline
Als gekeken wordt naar verschillende achtergrondkenmerken van de huishoudens valt op dat: vooral eenouderhuishoudens met kinderen jonger dan 18 jaar een relatief laag inkomen (€ 16.200,00) hebben; het inkomen van paren hoger is, vooral van paren zonder kinderen of met oudere kinderen; tot 65 jaar het inkomen stijgt naarmate de hoofdkostwinner ouder wordt; vooral jongere kostwinners tot 25 jaar hebben financieel het minst te besteden (€ 12.200,00); na 65 jaar het inkomen weer daalt; westerse allochtonen (van de tweede generatie) een hoger inkomen hebben dan autochtonen, die op hun beurt weer een hoger inkomen hebben dan niet-westerse allochtonen; vooral niet-westerse allochtonen van de eerste generatie een laag inkomen (€ 16.700,00) hebben. In Delft wonen relatief veel studenten. Dat is van invloed op de inkomensgegevens, vooral op die van eenpersoonshuishoudens. Vandaar dat in figuur 1b dezelfde gegevens, maar dan inclusief studenten getoond worden.
2 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 1b
Gemiddeld gestandaardiseerd inkomen1 in euro’s naar samenstelling van het huishouden 2009-20112 (inclusief studenten)
paren
27.100
eenouderhuishoudens
18.600
eenpersoonshuishoudens
16.000
meerpersoonshuishoudens
25.800
huishoudens
20.600 0
5.000 2009
10.000 2010
15.000
20.000
25.000
30.000
2011
1
Het gestandaardiseerde inkomen is het besteedbare inkomen van particuliere huishoudens (inclusief studenten), waarbij er is gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. Dat is gedaan om inkomens van huishoudens van verschillende grootte en samenstelling vergelijkbaar te maken. Het besteedbare inkomen is het bruto-inkomen minus betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekeringen, premies ziektekostenverzekeringen en belastingen op inkomen en vermogen. 2 Alle CBS-gegevens in deze factsheet zijn van peildatum 31 december van het betreffende jaar. bron: CBS Statline
Grote inkomensverschillen per wijk In tabel 1 staat de inkomensverdeling per wijk. Er zijn alleen gegevens van wijken beschikbaar waar minimaal 70 particuliere huishoudens tot een bepaalde inkomensgroep horen1. Tabel 1 Inkomensverdeling van huishoudens1 per wijk 2009-2011 wijk
inkomen
percentage 2009
binnenstad
hoog: >€ 46.500
23
24
45
42
44
9
9
9
hoog: >€ 46.500
13
13
14
laag: max. € 25.100
54
54
52
onder of rond sociaal minimum
13
12
12
hoog: >€ 46.500
16
17
19
laag: max. € 25.100
44
44
44
9
9
8
onder of rond sociaal minimum
hof van delft
onder of rond sociaal minimum voordijkshoorn
2
hoog: >€ 46.500
24
28
26
laag: max. € 25.100
40
36
38
8
7
8
onder of rond sociaal minimum
1
2011
23
laag: max. € 25.100 vrijenban
2010
Delftse Hout en Abtswoude ontbreken daarom. 3
Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
wijk tanthof-west
inkomen 2009
2010
2011
hoog: >€ 46.500
25
24
25
laag: max. € 25.100
31
31
33
onder of rond sociaal minimum tanthof-oost
6
7
7
hoog: >€ 46.500
20
21
19
laag: max. € 25.100
33
34
35
6
6
8
hoog: >€ 46.500
10
10
9
laag: max. € 25.100
54
53
54
onder of rond sociaal minimum
12
12
12
hoog: >€ 46.500
13
14
13
laag: max. € 25.100
52
52
54
onder of rond sociaal minimum
14
15
16
hoog: >€ 46.500
33
28
30
laag: max. € 25.100
27
27
26
3
3
-
hoog: >€ 46.500
17
19
18
laag: max. € 25.100
52
52
51
onder of rond sociaal minimum
11
11
11
hoog: >€ 46.500
18
12
18
laag: max. € 25.100
42
43
32
onder of rond sociaal minimum
21
10
-
hoog: >€ 46.500
18
18
18
laag: max. € 25.100
46
45
46
onder of rond sociaal minimum
10
10
10
onder of rond sociaal minimum voorhof
buitenhof
schieweg
onder of rond sociaal minimum wippolder
ruiven
delft totaal
percentage
1
Dit gaat over het besteedbare inkomen van particuliere huishoudens (exclusief studenten). Dit bestaat uit het brutoinkomen minus betaalde inkomensoverdrachten, premies inkomensverzekering, premies ziektekostenverzekering en belasting op inkomen en vermogen. 2 Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat politiek is vastgesteld. Om te beoordelen hoe het inkomen zich verhoudt tot het minimum, is aan de hand van de regelgeving vastgesteld welke norm voor het desbetreffende huishouden geldt. De norm voor een (echt)paar met uitsluitend minderjarige kinderen is bijvoorbeeld gelijkgesteld aan de bijstandsuitkering van een echtpaar, aangevuld met de (leeftijdsafhankelijke) kinderbijslag. Bij 65-plussers is het bedrag aan AOW-pensioen als norm gekozen. bron: CBS Statline
Gemiddeld heeft 18% van de huishoudens in Delft in 2011 een hoog inkomen, dat wil zeggen een besteedbaar inkomen van meer dan € 46.500,00. 46% heeft een laag inkomen tot € 25.100,00 en 10% een inkomen onder of rond het sociaal minimum. Dit zijn er ongeveer evenveel als in 2009. In Delft zijn er per wijk grote inkomensverschillen (tabel 1). In Buitenhof, Vrijenban en Voorhof wonen relatief veel mensen met een laag inkomen en een inkomen onder of rond het sociaal minimum en weinig met een hoog inkomen. In Schieweg en Tanthof (West en Oost) is het juist omgekeerd: veel hoge inkomens, weinig lage en onder of rond het sociaal minimum. Dat beeld is vergelijkbaar met 2009. Verder valt Ruiven op, waar in 2009 veel mensen met een inkomen onder of rond het sociaal minimum woonden. Dat percentage is in 2010 sterk gedaald.
4 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Huishoudens met lage inkomens In de tekst is gefocust op de groep (minderjarige kinderen in) huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Deze grens hanteren gemeenten vaak in hun armoedebeleid. In de tabellen wordt een beeld geschetst van de omvang van de totale groep (minderjarige kinderen in) huishoudens met een laag inkomen van 101 tot 125% van het sociaal minimum. Dat gebeurt aan de hand van de absolute (werkelijke aantallen) en de relatieve omvang. De relatieve omvang geeft het percentage huishoudens ten opzichte van de doelpopulatie2 aan. De ontwikkeling in aantallen en percentages hoeft niet hetzelfde te zijn. Zo kan het aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum afnemen, terwijl de groep relatief toeneemt.
Relatief minder huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum In 2013 hadden ruim 5.300 huishoudens een inkomen tot 110% van het sociaal minimum (tabel 2). Dat zijn er, in absolute aantallen, meer dan in 2009. In alle groepen huishoudens van 101-125% van het sociaal minimum is een toename te zien sinds 2009. Tabel 2 Aantal huishoudens met inkomen tot … % van sociaal minimum1 2009-20132 percentage
2009
2010
2011
2012
2013
index 2013 tov 2009
101
3.100
3.300
3.600
3.380
3.470
112
105
3.900
4.200
4.400
4.310
4.400
113
110
4.800
5.000
5.300
5.230
5.340
111
115
5.600
5.800
6.100
6.040
6.160
110
120
6.300
6.600
6.900
6.820
6.940
110
125
7.000
7.300
7.500
7.550
7.720
110
3
1
Dit gaat over particuliere huishoudens, exclusief studenten en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen, die ten minste 1 jaar een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal minimum hebben. Aan de hand van regelgeving is vastgesteld welke norm voor het betreffende huishouden van toepassing is. 2 De cijfers 2009-2011 zijn afgerond. Cijfers van 2012 en 2013 zijn ramingen uit de Minimascan van Stimulansz. 3 De index geeft de verhouding weer tussen het aantal huishoudens in 2013 ten opzichte van het aantal in 2009. 2009 krijgt een index van 100. Een index in 2013 lager dan 100 betekent dat er in 2013 minder huishoudens met een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal inkomen zijn dan in 2009, een index hoger dan 100 betekent dat er meer zijn dan in 2009. bron: CBS Statline, Stimulansz 2014
Relatief is het aantal huishoudens tot 110% van het sociaal minimum in 2013 gedaald ten opzichte van 2009. In 2013 heeft circa 9,8% van de huishoudens een inkomen tot 110% van het sociaal minimum (tabel 3).
2
De doelpopulatie betreft alle particuliere huishoudens, exclusief studenten en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen, die ten minste 1 jaar een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal minimum hebben. Aan de hand van regelgeving is vastgesteld welke norm voor het betreffende huishouden van toepassing is. 5
Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Tabel 3 Percentage huishoudens met inkomen tot ... % van sociaal minimum1 2009-20132 percentage 101 105
2009
2010
2011
2012
2013
index 2013 tov 2009
7,7
8,2
8,9
6,3
6,3
82
9,8
10,4
11,1
8
8
82
110
12
12,7
13,3
9,7
9,8
82
115
13,9
14,6
15,2
11,3
11,3
81
120
15,7
16,5
17,1
12,7
12,7
81
125
17,6
18,3
18,8
14,1
14,1
80
3
1
Dit gaat over particuliere huishoudens, exclusief studenten en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen, die ten minste 1 jaar een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal minimum hebben. Aan de hand van regelgeving is vastgesteld welke norm voor het betreffende huishouden van toepassing is. 2 Gegevens van 2012 en 2013 zijn ramingen uit de Minimascan van Stimulansz. 3 De index geeft de verhouding weer tussen het aantal huishoudens in 2013 ten opzichte van het aantal in 2009. 2009 krijgt een index van 100. Een index in 2013 lager dan 100 betekent dat er in 2013 minder huishoudens met een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal inkomen zijn dan in 2009, een index hoger dan 100 betekent dat er meer zijn dan in 2009. bron: CBS Statline, Stimulansz 2014
Meer kinderen in huishoudens tot 110% van sociaal minimum In 2013 woonden bijna 2.200 kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum (tabel 4). Dat zijn er meer dan in 2009. Dat geldt voor alle groepen kinderen in huishoudens tot 125% van het sociaal minimum. Tabel 4 Aantal kinderen tot 18 jaar in huishoudens1 met inkomen tot … % van sociaal minimum 2009-20132 percentage
2009
2010
2011
2012
2013
index 2013 tov 2009
101
1.100
1.300
1.400
1.370
1.410
128
105
1.500
1.700
1.800
1.820
1.850
123
110
1.800
2.000
2.100
2.140
2.180
121
115
2.100
2.300
2.300
2.450
2.510
120
120
2.300
2.500
2.500
2.590
2.730
119
125
2.500
2.600
2.700
2.850
2.840
114
3
1
Dit gaat over particuliere huishoudens, exclusief studenten en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. Gegevens van 2012 en 2013 zijn ramingen uit de Minimascan van Stimulansz. 3 De index geeft de verhouding weer tussen het aantal in 2013 ten opzichte van het aantal in 2009. 2009 krijgt een index van 100. Een index in 2013 lager dan 100 betekent dat in er 2013 minder kinderen in huishoudens met een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal inkomen zijn dan in 2009, een index hoger dan 100 betekent dat er meer zijn dan in 2009. bron: CBS Statline, Stimulansz 2014 2
Ook relatief is het aantal kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum toegenomen sinds 2009 (tabel 5). In 2011 ging het om 14,2% van de kinderen.
6 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Tabel 5 Percentage kinderen tot 18 jaar in huishoudens1 met inkomen tot … % van sociaal minimum 2009-20132 percentage
2009
2010
2011
index 2011 tov 2009
101
7,4
8,7
9,6
130
105
10,1
11,4
12,1
120
110
12,4
13,7
14,2
115
115
14,3
15,3
15,9
111
120
15,6
16,7
17,3
111
125
16,8
17,8
18,3
109
3
1
Dit gaat over particuliere huishoudens, exclusief studenten en huishoudens met een onvolledig jaarinkomen. Gegevens van 2012 en 2013 zijn niet bekend. 3 De index geeft de verhouding weer tussen het aantal in 2013 ten opzichte van het aantal in 2009. 2009 krijgt een index van 100. Een index in 2013 lager dan 100 betekent dat in er 2013 minder kinderen in huishoudens met een inkomen tot een bepaald percentage van het sociaal inkomen zijn dan in 2009, een index hoger dan 100 betekent dat er meer zijn dan in 2009. bron: CBS Statline, Stimulansz 2014 2
Achtergrondkenmerken huishoudens met lage inkomens Grootste groepen zijn alleenstaande mannen Binnen de groep huishoudens tot 110% van het sociaal minimum vormen alleenstaande mannen (tot 65 jaar) veruit de grootste groep, gevolgd door eenouderhuishoudens (figuur 2). Beide groepen zijn iets toegenomen sinds 2009.
Figuur 2 1.600 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0
Aantal huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar samenstelling in 2011
1.500
900
1.000 800 400
500
200
bron: CBS Statline
Lichte toename huishoudens uitkering sociale voorziening In tabel 6 is aangegeven wat de voornaamste inkomensbron van huishoudens is. Bij 7 op de 10 huishoudens tot 110% van het sociaal minimum is dat een uitkering, vooral een sociale voorziening en een uitkering ouderdom/nabestaanden (zoals AOW, ANW of pensioen).
7 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Tabel 6 Aantal huishoudens met inkomen tot … % van sociaal minimum, naar inkomensbron in 20131 inkomensbron
101%
105%
110%
115%
120%
790
910
1.070
1.250
1.440
1.620
400
430
460
490
510
540
uitkering werkloosheid
100
130
150
170
180
200
uitkering ziekte/arbeidsongeschikt
100
240
320
390
450
530
uitkering ouderdom/nabestaanden
670
990
1.310
1.710
2.120
2.520
1.390
1.680
2.010
2.130
2.220
2.290
20
20
20
20
20
20
3.470
4.400
5.340
6.160
6.940
7.720
inkomen uit arbeid inkomen uit eigen onderneming
uitkering sociale voorzieningen overig overdrachtsinkomen totaal
2
125%
1
Dit is een uitsplitsing van de totalen uit tabel 2 naar inkomen. Dit gaat om huishoudens met een inkomen uit eigen onderneming (met en zonder personeel in dienst) en huishoudens waarbij inkomen uit vermogen de belangrijkste inkomstenbron is. bron: Stimulansz 2014 2
Vergeleken met 2009 is het aantal huishoudens met een uitkering sociale voorzieningen licht toegenomen.
Circa helft van huishoudens van Nederlandse herkomst Van de 5.300 huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum in 2011 (tabel 2) is iets meer dan de helft van Nederlandse herkomst (figuur 3). Dat zijn circa 2.900 huishoudens. Dat zijn er ongeveer evenveel als in 2009.
Figuur 3
Percentage huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar herkomst in 2011 11%
55%
34%
nederlands
niet-westers
westers
bron: CBS Statline
Verdeling huishoudens naar leeftijd vergelijkbaar met 2009 In figuur 4 staat de verdeling van huishoudens naar leeftijd. Deze is ongeveer hetzelfde als in 2009. Er zijn weinig jongeren met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Hierbij moet opgemerkt worden dat studenten buiten beschouwing zijn gelaten.
8 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 4
Percentage huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar leeftijd hoofdkostwinner in 2011 4% 24%
38%
34%
tot 25 jaar
25 tot 45 jaar
45 tot 65 jaar
65 jaar of ouder
bron: CBS Statline
Meeste huishoudens in huurwoning 9 op de 10 huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum wonen in een huurwoning (figuur 5). Dat gaat om circa 4.800 huishoudens. Hiervan woont het merendeel in een huurwoning met huursubsidie. Vergeleken met 2009 wonen relatief evenveel mensen in een huurwoning, maar wel vaker met huursubsidie.
Figuur 5
Percentage huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar woonsituatie in 2011 9%
17%
74% eigen woning
huurwoning met huursubsidie
huurwoning zonder huursubsidie
bron: CBS Statline
Toename kinderen in huishoudens met uitkering sociale voorziening 7 op de 10 kinderen woont in een huishouden (tot 110% van het sociaal minimum) waarbij een uitkering de belangrijkste inkomensbron is, met name een uitkering sociale voor-
9 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
ziening (tabel 7). Ten opzichte van 2009 is het inkomen uit een uitkering sociale voorziening toegenomen en inkomsten uit arbeid gedaald. Tabel 7 Aantal kinderen tot 18 jaar in huishoudens met inkomen tot … % van sociaal minimum, naar inkomensbron in 20111 inkomensbron
101%
105%
110%
115%
120%
125%
inkomen uit arbeid
200
300
400
500
600
800
inkomen uit eigen onderneming
200
200
200
200
200
300
uitkering werkloosheid
100
100
100
100
100
100
uitkering ziekte/arbeidsongeschikt
100
100
200
200
200
200
uitkering ouderdom/nabestaanden
0
0
0
0
0
0
900
1.100
1.200
1.300
1.300
1.300
uitkering sociale voorzieningen overig overdrachtsinkomen totaal
0
0
0
0
0
0
1.400
1.800
2.100
2.300
2.500
2.700
1
Dit is een uitsplitsing van de totalen uit tabel 4 naar inkomen. De aantallen zijn afgerond op honderdtallen. Daardoor kan het voorkomen dat ze niet optellen tot het totaal. bron: CBS Statline
Meer kinderen in eenouderhuishoudens 9 op de 10 kinderen in huishoudens tot 110% van het sociaal minimum komen uit gezinnen met alleen kinderen onder de 18 jaar. Daarbij gaat het vooral om kinderen uit eenouderhuishoudens (figuur 6). Dat zijn er fors meer dan in de totale bevolking van Delft, waar in 2011 20% van de kinderen in een eenouderhuishouden opgroeide (CBS Statline, RIS).
Figuur 6
Percentage minderjarige kinderen in huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar gezinssamenstelling in 2011 5%
28%
62% 5%
eenouderhuishouden, alleen kinderen <18
eenouderhuishouden, minstens één kind ≥18
paar, alleen kinderen <18
paar, minstens één kind ≥18
bron: CBS Statline
Het aantal kinderen uit eenouderhuishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum is toegenomen sinds 2009.
10 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Toename kinderen in (niet-)westerse huishoudens Van de 2.100 kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum in 2011 zijn bijna zes op de tien van niet-westerse herkomst (figuur 7). Ten opzichte van het totaal aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum (in figuur 3) zijn er relatief veel kinderen van niet-westerse herkomst. Het percentage kinderen in (niet-) westerse huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum is, vergeleken met 2009, toegenomen.
Figuur 7
Percentage minderjarige kinderen in huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar herkomst in 2011 10% 33%
57%
nederlands
niet-westers
westers
bron: CBS Statline
Meer kinderen in huurwoningen met huursubsidie 9 op de 10 kinderen in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum woont in een huurwoning (figuur 8). Dat gaat om circa 1.900 kinderen. De meesten daarvan wonen in een huurwoning met huursubsidie. Het aantal kinderen in huurwoningen met huursubsidie is ten opzichte van 2009 toegenomen.
11 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 8 Percentage minderjarige kinderen in huishoudens met inkomen tot 110% van sociaal minimum naar woonsituatie in 2011 5%
9%
86%
eigen woning
huurwoning met huursubsidie
huurwoning zonder huursubsidie
bron: CBS Statline
(Potentiële) financiële problemen Ruim een derde van de Nederlanders heeft financiële problemen 37% van de huishoudens in Nederland heeft onvoldoende geld voor bepaalde gangbare uitgaven (figuur 9). Zij hebben vooral moeite met onverwachte noodzakelijke uitgaven, vervanging van versleten meubelen, jaarlijks op vakantie gaan en regelmatig nieuwe kleren kopen. 14% van de Nederlandse huishoudens kan (zeer) moeilijk rondkomen van hun netto huishoudinkomen om de gebruikelijke noodzakelijke uitgaven te betalen. 5% van de Nederlandse huishoudens heeft de afgelopen 12 maanden een betalingsachterstand gehad, vooral bij het betalen van huur of hypotheek.
Figuur 9
Inkomensbeoordeling door Nederlandse huishoudens in 2012, in percentages
betalingsachterstand
leningen zware last woonkosten zware last onvoldoende geld (zeer) moeilijk rondkomen 0
5
10
15
20
25
30
bron: CBS Statline
12 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
35
40
Huishoudens die de meeste financiële problemen ervaren, zijn: eenouderhuishoudens, vooral met kinderen onder de 18 jaar; huishoudens waarbij de kostwinner laagopgeleid is; huishoudens met een laag inkomen (onder of rond het sociaal minimum): die met een uitkering van de sociale voorziening hebben de meeste problemen; huishoudens in een huurwoning, met name die met huursubsidie. Jongeren onder de 25 jaar hebben vaker onvoldoende geld voor onverwachte uitgaven. Daarentegen ervaren zij hun woonlasten minder als een zware last en hebben ze minder moeite om maandelijks rond te komen (CBS Statline). Paren zonder kinderen, hoogopgeleide kostwinners en 65-plussers ervaren minder vaak problemen. Ook zijn er minder problemen naarmate huishoudens een hoger inkomen hebben, bijvoorbeeld door het hebben van werk. Het hebben van werk is echter geen garantie om financiële problemen te voorkomen (CBS/SCP 2012).
Kinderen lopen meer risico op armoede De kans op armoede is groter bij kinderen dan bij volwassenen. Vooral kinderen in eenouderhuishoudens lopen meer risico op (langdurige) armoede dan kinderen in tweeoudergezinnen (figuur 6). Jongere kinderen hebben een groter risico op armoede dan oudere kinderen. Vanaf 12 jaar neemt de kans op armoede bij kinderen af, maar is nog steeds bovengemiddeld. Dat komt vermoedelijk doordat hun ouders dan in de gelegenheid zijn (meer) te gaan werken. Ook hebben wat oudere kinderen vaker volwassen broers of zussen die nog thuis wonen en een inkomen hebben (CBS/SCP 2012). Verder hebben kinderen in grote gezinnen, in gezinnen met een bijstandsuitkering en kinderen van niet-westerse herkomst een verhoogd risico op armoede (CBS/SCP 2012). Van de niet-westerse kinderen groeit 1 op de 4 op in armoede, bij autochtone kinderen is dat 1 op de 16. De armoede is het grootst onder Somalische, Afghaanse, Irakese en Marokkaanse kinderen (Huijnk et al 2014).
Aantal executieverkopen fluctueert Sinds 2008 zijn er in totaal 35 executieverkopen in de gemeente Delft geweest. Een executieverkoop is een gedwongen verkoop van een woning. De reden kan zijn dat een eigenaar niet meer aan de betalingsverplichtingen kan voldoen. In dat geval kan de geldverstrekker verkoop van het onderpand (het huis) eisen. De ontwikkeling van executieverkopen per kwartaal staan in figuur 10.
13 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Figuur 10
Ontwikkeling aantal executieverkopen 2008-2013 per kwartaal
5 4 3 2 1
13-04
13-03
13-02
13-01
12-04
12-03
12-02
12-01
11-04
11-03
11-02
11-01
10-04
10-03
10-02
10-01
09-04
09-03
09-02
09-01
08-04
08-03
08-02
08-01
0
bron: Kadaster 2014
Het aantal executieverkopen fluctueert per kwartaal en per jaar. De piek lag in 2008 en 2011 met 11 en 7 executieverkopen per jaar. Na 2011 is het aantal weer gedaald.
Landelijke toename aantal huisuitzettingen Woningcorporaties in Nederland hebben ruim 23.000 vonnissen voor huisuitzettingen ontvangen in 2013. Ongeveer 30% daarvan heeft tot een huisuitzetting geleid. Dit betrof bijna 7.000 mensen. Zowel het aantal vonnissen als het aantal huisuitzettingen is sinds 2009 toegenomen (figuur 11).
Figuur 11
Aantal vonnissen en huisuitzettingen in Nederland 2006-2013
25.000
20.000 15.000 10.000 5.000 0
2006
2007
2008 vonnissen
2009
2010
2011
2012
2013
huisuitzettingen
bron: Aedes Kenniscentrum 2014
De belangrijkste oorzaak van een huisuitzetting is huurachterstand (88%). Bij kleine corporaties vinden relatief minder vaak huisuitzettingen plaats dan bij grote corporaties. Per 1.000 woningen gaat het om 1,5 huisuitzettingen, bij grote corporaties zijn dat er 3 tot 5. Van 65% van de huisuitzettingen is niet bekend om welke type huishoudens het gaat. De huishoudens waarvan het wel bekend is, zijn vooral alleenstaanden van 30-60 jaar (15%) en alleenstaande jongeren van 18-30 jaar (9%) (Aedes Kenniscentrum 2014). 14 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
51% huishoudens gebruikt één of meer regelingen In 2011 maakten van de bijna 56.000 huishoudens in Delft 39% gebruik van ten minste één regeling, 61% gebruikt geen enkele regeling. Het gaat om regelingen op het terrein van welzijn en zorg, arbeidsparticipatie, onderwijs, inkomensondersteuning en jeugdzorg. Een toelichting op de specifieke regelingen is te vinden op de website waarstaatjegemeente.nl. Het gebruik van regelingen in Delft is lager dan gemiddeld in Zuid-Holland (49%) en Nederland (51%). 77% van de huishoudens met een regeling gebruikt 1 tot 4 regelingen. Het maximum aantal regelingen per huishouden is 12 in Delft. De meest voorkomende combinaties van regelingen betreffen ‘inkomensondersteuning’ en ‘arbeidsparticipatie en inkomensondersteuning’ (figuur 12) 3. De huishoudens die gebruikmaken van verschillende regelingen zijn kwetsbaar. Die kwetsbaarheid wordt vergroot doordat zij mogelijk te maken krijgen met een stapeling van bezuinigingsmaatregelen.
Figuur 12
Overzicht stapeling van regelingen bij huishoudens in 2011 8%
1% 2% 1% 15% 1%
19%
1% 38%
14%
welzijn en zorg
arbeid
onderwijs
inkomen
welzijn en zorg en inkomen
arbeid, onderwijs en inkomen
arbeid en inkomen
welzijn en zorg, arbeid en inkomen
inkomen en onderwijs
overig
bron: Stapelingsmonitor
In tabel 8 staat het aantal huishoudens met een combinatie van regelingen per wijk. In Buitenhof wordt relatief het meest gebruikgemaakt van regelingen (53%), maar ook in Tanthof (West en Oost) en Vrijenban is het gebruik hoog (45%). In Buitenhof en Vrijenban wonen relatief veel huishoudens met lage inkomens, in Tanthof is dat juist niet het geval. In Ruiven (14%) en de Binnenstad (25%) wordt het minst gebruikgemaakt van regelingen.
3
In figuur 12 en tabel 8 zijn de termen ‘inkomensondersteuning’ en ‘arbeidsparticipatie’vanwege de leesbaarheid afgekort tot inkomen en arbeid. 15
Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
tanthof-oost
voorhof
2.820
4.950
2.825
2.050
1.665
4.965
20
25
35
35
10
15
60
65
-
45
-
arbeid
3.215
350
385
425
305
285
230
410
460
35
330
-
onderwijs
120
10
10
15
15
15
25
-
10
-
inkomen
8.210
855
845
1 065
850
785
1.235 100
760
jeugdzorg
-
-
10
10
15
110
welzijn en zorg en arbeid
90
welzijn en zorg en onderwijs
15
welzijn en zorg en inkomen
3.120
arbeid en onderwijs arbeid en inkomen
35
15
15
15
-
985
-
-
15
-
10
-
-
-
-
-
-
235
-
-
-
405
-
-
-
-
-
-
-
-
-
745
680
-
-
-
-
-
-
245
405
395
185
105
-
-
-
-
-
110
700
-
-
4.890
95 -
20 -
-
315
460
470
375
360
300
625
885
-
-
-
-
-
-
-
-
130
-
-
-
onderwijs en jeugdzorg
15
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
inkomen en jeugdzorg
25
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
195
230
165
160
125
155
355
45
125
-
15
-
-
-
-
-
-
onderwijs en inkomen
welzijn en zorg en arbeid en inkomen
1.650
10
15
welzijn en zorg en onderwijs en inkomen
60
-
-
-
welzijn en zorg en inkomen en jeugdzorg
10
-
-
-
arbeid en onderwijs en inkomen
120
-
-
arbeid en inkomen enjeugdzorg
70
-
-
-
onderwijs en inkomen en jeugdzorg
15
-
-
welzijn en zorg en arbeid en onderwijs en inkomen
70
-
welzijn en zorg en arbeid en inkomen en jeugdzorg
35
-
20
10
20
95
40
35
20
20
arbeid en jeugdzorg
4.245
-
3.405 420
ruiven
tanthof-west
6.105
320
wippolder
voordijkshoorn
welzijn en zorg
schieweg
hof van delft
geen
buitenhof
vrijenban
34.265
totaal
binnenstad
Tabel 8 Samenloop van regelingen per wijk1
25
-
15
-
-
-
-
-
-
-
-
-
20
40
-
-
-
-
10
25
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
10
10
-
-
10
-
16 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
20
-
10
-
10
15
-
-
-
-
tanthof-west
tanthof-oost
voorhof
-
-
-
-
welzijn en zorg en arbeid en onderwijs en inkomen en jeugdzorg
25
-
-
-
-
-
-
-
ruiven
voordijkshoorn
-
wippolder
hof van delft
-
schieweg
vrijenban
-
buitenhof
binnenstad
15
totaal arbeid en onderwijs en inkomen en jeugdzorg
-
-
-
-
-
-
-
10
totaal huishoudens met een regeling
21.740
2.005
2.375
2.615
1.975
1.720
1.435
3.035
3.875 240
1.985
20
totaal huishoudens
56.025
8.145
5.250
7.605
4.850
3.810
3.160
8.060
7.330 675
6.925
145
- Deze gegevens zijn niet gepresenteerd op wijkniveau. 1 De som van de totalen van alle regelingen en voorzieningen telt op tot het totaal aantal huishoudens, omdat huishoudens slechts in één categorie vallen. Hierbij moet rekening worden gehouden met afronding van de cijfers en het niet opnemen van aantallen kleiner dan 10. Combinaties van regelingen die niet voorkomen in de gemeente zijn niet opgenomen in de tabel. bron: Stapelingsmonitor
Aanknopingspunten voor de aanpak Belemmeringen om hulp te vragen De belangrijkste belemmeringen van burgers om hulp te vragen bij inkomensproblematiek zijn (interviews, zie bronnen): Schaamte, trots, gêne dat iemand een uitkering nodig heeft. Als deze drempel eenmaal genomen is, wordt het gemakkelijker. Onwetendheid. Dit speelt vooral bij allochtonen die de taal niet spreken. Ze weten niet waar ze terechtkunnen voor wat. Een uitkering kan bijvoorbeeld alleen nog digitaal worden aangevraagd. Dit vormt ook voor ouderen een belemmering. Ingewikkelde regelgeving en procedures. De regels en procedures zijn niet duidelijk en efficiënt. Het moeten aanleveren van veel informatie schrikt af. Het opzoeken of opvragen van bijvoorbeeld bankafschriften is voor mensen met weinig geld en moeite met ordenen van de administratie een probleem. Mensen besluiten hulp te vragen als het echt niet meer gaat, als ze bijvoorbeeld te maken krijgen met woningbeslag, deurwaarders of afsluiting van water/elektriciteit. In eerste instantie steken ze, als ze zo in de problemen zitten, hun hoofd in het zand. Ze maken bijvoorbeeld de post niet meer open. De problematiek is vaak meervoudig. Het is niet alleen een financieel probleem, maar ook een psychisch probleem. Familie kan het niet meer oplossen. Mensen zitten te veel in de problemen. Ze constateren dat ze het zelf niet meer redden. Als ze geen beroep op familie kunnen doen, lopen ze toch bij de gemeente binnen. Of als de woningcorporatie huurachterstand signaleert, verwijzen ze naar de gemeente. Ze worden door iemand op het spoor gezet. Deze gesignaleerde belemmeringen komen ook uit de literatuur naar voren (ITJ 2011, Nienhuis, Doelman-van Geest 2013). Een ander knelpunt is dat minder hulp aan gezinnen met ‘kleine’ problemen wordt geboden, zoals werkende armen en de groep met relatief kleine schuld (tot € 9.000,00). Deze groep wordt niet als potentiële doelgroep gezien, terwijl zij door kleine tegenslagen in grote problemen kan komen (ITJ 2011, interviews).
17 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Specifieke groepen die moeite hebben met hulp vragen De volgende groepen ervaren een drempel om hulp te vragen (interviews): Ouderen die alleen AOW hebben. Zij hebben vaak ook meer zorgkosten. Mensen met een verstandelijke of psychische beperking. Groep stoppende ondernemers. Zij hebben veel moeite om hulp te vragen, maar als de bank de ‘stekker’ eruit trekt, moeten ze wel. Mensen die in het verleden niets met de gemeente te maken hebben gehad. Zij weten minder hun weg te vinden dan mensen die al een bijstandsuitkering hebben. Allochtonen die de taal niet beheersen. Als ze niet bij lotgenoten om hulp vragen is dat een belemmering. Mensen die van alles beloven (bijvoorbeeld dat ze gebruik zullen maken van schuldhulpverlening) maar er de brui aan geven. Mensen die gewend zijn aan een bepaalde levensstijl en een bepaald imago hebben en dit in veranderde omstandigheden niet willen opgeven. Mensen met een verslaving. Hoewel dit een wat andere groep is dan bovenstaande omdat ze te maken hebben met een middel waar ze niet zonder kunnen. De groep mensen met problemen is dus heel divers. Mensen zijn bijvoorbeeld in de problemen gekomen door scheiding, omdat ze niet hebben geleerd om met geld om te gaan, omdat ze 2 huizen hebben waarvan 1 niet kan worden verkocht, er sprake is van beslaglegging door de belastingdienst. Sommige mensen zijn ook ‘te goedig’. Ze helpen familieleden bij het oplossen van problemen en komen daardoor zelf in de financiële problemen (interviews).
Oplossingen om belemmeringen weg te nemen Er zijn verschillende mogelijkheden om de drempel om hulp te vragen, te verlagen (interviews): Vergroten van de zichtbaarheid van organisaties die hulp bieden, bijvoorbeeld door informatie te geven op plekken waar de doelgroep komt (zoals de markt voor bijstandsgerechtigden). Bekendheid geven aan de hulp via websites en folders. Meer outreachend werken: mensen bezoeken of bellen en aangeven welke hulp er is. Versterken van de samenwerking en afstemming tussen sociale partners, verwijzers. Zij spelen een heel belangrijke rol in de signalering van behoefte aan hulp bij inkomensproblematiek. Verlagen van de drempel door goede en tijdige verwijzing tussen afdelingen en verschillende organisaties, maar ook door eerst het gesprek aan te gaan en niet direct te vragen om allerlei informatie op papier over de situatie. Indien nodig kan dan in het gesprek hulp worden aangeboden bij het verzamelen van benodigde informatie. In dit gesprek kunnen ook al eerste adviezen worden gegeven. Benadrukken dat het niet erg is om even hulp nodig te hebben. Iedereen heeft wel een periode in zijn leven dat hij/zij hulp nodig heeft. Vroegsignalering, bijvoorbeeld door woningcorporatie en werkgevers. In een vroeg stadium al naast de burger staan en de problemen in de preventieve sfeer oplossen. Voeren van een goed beleid dat meer duidelijkheid geeft aan burgers, maar ook aan hulpverleners, bijvoorbeeld door een stroomschema dat laat zien waar een bepaalde aanvraag in de lijn zich bevindt. Bieden van duidelijkheid over bereikbaarheid van hulpverleners en over de duur van afhandeling van aanvragen/procedures.
18 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Verstrekken van goede informatie over wie gebruik kan maken van welke hulp. Een meldpunt of loketfunctie van waaruit kan worden verwezen naar de juiste hulpvorm kan hierbij een belangrijke rol spelen.
Focus op gedragsverandering in de ondersteuning Traditioneel worden mensen in armoede vooral vanuit ‘administratieve’ kenmerken beschreven. Bijvoorbeeld in termen van leeftijd, geslacht, etniciteit en huishoudensamenstelling. Als vanuit deze kenmerken naar mensen met schulden gekeken wordt, blijken het vooral alleenstaande werkloze mannen, alleenstaande werkloze vrouwen met kinderen en jonge werkende mannen die hoger opgeleid te zijn. Bij bijstandsgerechtigden gaat het met name om werkloze oudere mannen, alleenstaande moeders en immigranten (Van Geuns 2013). Voor de ondersteuning is het weinig zinvol om mensen aan de hand van administratieve kenmerken te beschrijven. Het kan hooguit nuttig zijn om ontwikkelingen in de tijd te laten zien en op hoofdlijnen te beschrijven, zoals ook in deze factsheet wordt gedaan. Professionals biedt het nauwelijks handvatten. Het gaat namelijk om factoren die niet te beïnvloeden zijn. Ook geven deze kenmerken geen oorzaken aan waarom iemand arm is, hooguit indirect (Van Geuns 2013). Een alternatief is om op individueel niveau naar mensen te kijken: naar hun gedrag4, hun houding, motivatie, vaardigheden en beperkingen. Dat zijn factoren die relevant zijn voor de oplossing van financiële problemen. Het zijn factoren die te beïnvloeden zijn en die tevens de grenzen aangeven in welke mensen zelf kunnen bijdragen aan het oplossen van hun problemen. Het veranderen van gedrag en houding is niet eenvoudig. Mensen moeten zich eerst bewust worden van hun gedrag, zodat zij zelf gemotiveerd worden om te veranderen. In de aanpak zou de focus op verandering van gedrag en houding moeten liggen in plaats van op sanctionering. Daarbij hoort een open gesprek met de cliënt, bijvoorbeeld via de methode van motiverende gespreksvoering. Pas als mensen de juiste houding hebben, heeft het zin om vaardigheden aan te leren (Van Geuns 2013). Uitgebreidere informatie over dit thema verschijnt in de notitie ‘Blik op: armoede’. Deze wordt in de zomer van 2014 verwacht.
Conclusie In deze factsheet is op basis van algemene kenmerken een beeld geschetst van de omvang van de groep huishoudens met lage inkomens, in het bijzonder huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum. Hoewel het aantal huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum is toegenomen, is de relatieve omvang van deze groep gedaald sinds 2009. Zij bestaat vooral uit alleenstaande mannen (tot 65 jaar) en eenouderhuishoudens. De achtergrondkenmerken van deze groep zijn ten opzichte van 2009 wel veranderd: iets meer huishoudens hebben een uitkering sociale voorziening; meer huishoudens wonen in een huurwoning met huursubsidie.
4
Gedrag impliceert niet dat het de eigen schuld is dat mensen in de problemen zijn gekomen. 19
Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Vergeleken met 2009 groeien meer kinderen op in huishoudens met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum (zowel absoluut als relatief). Kinderen uit eenouderhuishoudens en van niet-westerse herkomst zijn oververtegenwoordigd in deze huishoudens. Beide groepen zijn toegenomen sinds 2009. Eenouderhuishoudens (met kinderen jonger dan 18 jaar), huishoudens met een uitkering en huishoudens in een huurwoning ervaren de meeste financiële problemen. De eerste twee groepen zijn juist toegenomen in Delft. Huishoudens met een combinatie van regelingen vormen een risicogroep. In Delft zijn minder huishoudens met één of meer regelingen dan gemiddeld in Zuid-Holland en Nederland. Per wijk verschilt het gebruik van regelingen. In Buitenhof, Vrijenban en Tanthof (West en Oost) is het gebruik relatief het hoogst, in de twee eerstgenoemde wijken wonen ook relatief veel huishoudens met een laag inkomen en inkomen onder of rond het sociaal minimum en weinig met een hoog inkomen. Om de huishoudens met problemen te bereiken is het van belang om de belemmeringen om hulp te zoeken weg te nemen. Naast de schuld en schaamte om hulp te vragen, spelen ook onwetendheid (in het bijzonder bij allochtonen) en complexiteit van de regels en procedures een rol. Om dit aan te pakken is het wenselijk dat organisaties beter zichtbaar worden, goede informatie verstrekken en preventief, outreachend en laagdrempelig werken. In de directe ondersteuning is het relevant om op individueel niveau naar gedrag, houding, motivatie, vaardigheden en beperkingen te kijken. Door open gesprekken met de hulpvragers kan gewerkt worden aan bewustwording van gedrag als stap naar gedragsverandering.
Bronnen Schriftelijke documentatie Aedes Kenniscentrum. Corporatiemonitor 2014. Den Haag: Aedes Kenniscentrum, 2014. Centraal Bureau voor de Statistiek/Sociaal en Cultureel Planbureau (CBS/SCP). Armoedesignalement 2012. Den Haag: CBS/SCP, 2012. Geuns R van. Every picture tells a story. Armoede: een gedifferentieerd verschijnsel. Lectorale rede in verkorte vorm uitgesproken op dinsdag 12 november 2013 door dr. Roeland van Geuns, lector Armoede en Participatie aan de Hogeschool van Amsterdam Domein Maatschappij en Recht. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, 2013. Huijnk W, Gijsberts M, Dagevos J. Jaarrapport integratie 2013. Participatie van migranten op de arbeidsmarkt. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP), 2014. Integraal Toezicht Jeugdzaken (ITJ). Het kind van de rekening. Hulp aan kinderen die leven in armoede. Onderzoek Integraal Toezicht Jeugdzaken. Utrecht: ITJ, 2011. Kadaster. Maatwerk. Apeldoorn: Kadaster, 2014. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Kamerbrief Samen werken aan een effectieve armoede- en schuldenaanpak. Den Haag: Ministerie van SZW, 2013. Nienhuis T, Doelman-van Geest HA. Blik op: armoede in gezinnen. Den Haag: Tympaan Instituut, 2013. Stimulansz. Benchmark Armoedebeleid en Schuldhulpverlening 2012 Wassenaar. Utrecht: Stimulansz, 2013. Stimulansz. Minimascan 2012 en 2013. Utrecht: Stimulansz, 2014.
Websites statline.cbs.nl
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Statline
ris-zh.nl
Regionaal Informatiesysteem Samenleving (RIS)
stimulansz.nl
Stimulansz
20 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]
Interviews mevrouw M. Boers
Kwadraad, algemeen maatschappelijk werker met aandachtsgebied inkomensproblematiek
mevrouw J. de Goeij
Gemeente Westland, medewerker afdeling schuldhulpverlening
mevrouw M. Hoppenbrouwer-den Broeder
Gemeente Westland, netwerkfunctionaris bewonerszaken
mevrouw R. van Beek
Vitis Welzijn, welzijnsadviseur Sociaal Meldpunt en Stiploket
mevrouw E.L. Verveer
Vitis Welzijn, coördinator formulierenbrigade, thuisadministratie, budgetbegeleiding
Colofon juni 2014 - T. Nienhuis, H.A. Doelman-van Geest © Tympaan Instituut Dit is een gratis uitgave van het Tympaan Instituut en is onder vermelding van 0640 te bestellen bij het Tympaan Instituut. 21 Omvang en aard inkomensproblematiek in de gemeente Delft - Tympaan Instituut -
[email protected]