Officieel Verenigingsblad der Leidse Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen
Jaargang 26| Nummer 1 | November 2014
Azië
Redactioneel
Inhoudsopgave
Colofon
Redactioneel 3 Laura van Dijk en Ype van der Meer Voorwoord Bestuur 4 Christine Boelema Robertus Religieus geweld in Azië: Boeddhisten en Moslims Charlotte de Jong
6
To get rich is glorious 8 Ybo Buruma Made in China 9 Is it finally gaining a good reputation? Edwin van der Velden Doneren in een bodemloze (water)put 11 Tom Brinkman De VS en China samen in een boot.. 14 Ferdi van Ingen De ondergang van de geisha-cultuur 15 Pelin Ozturk Twee grootmachten, één economische unie? 18 Thijs van Rijn De Chinese koopdrift van luxegoederen is nog steeds sterk Lieke Feenstra
20
Putonghua or Cantonese: Language policy in Guangdong Chi Ho Yip
22
Polemiek: de Oekraïnecrisis 26 Chris Wensink en Evert Lafeber Maleisië: zoekend naar een balans tussen religie en modernisering Kavish Sewnandan
28
Grote Reis 2014 32 Marlissa Rudolphy The times they are a-changin’ 35 Military capabilities in the Asian-Pacific region Ype van der Meer Van levensader naar dode bedding? 37 Laura van Dijk Als je uit de hemel valt 39 Jelena Hoorn
2
Atlas - November 2014
Atlas is het officiële verenigingsblad van de Leidse Studentenvereniging voor Internationale Betrekkingen.
Hoofdredactie Laura van Dijk Ype van der Meer Eindredactie Laura van Dijk Maarten Rood Pelin Ozturk Thijs Voets Ype van der meer Vormgeving Cheryl van Leeuwen Redactie Charlotte de Jong, Edwin van der Velden, Jelena Hoorn, Jurgen Rinkel, Kavish Sewnandan, Larissa Schulte Nordholt, Laura van Dijk, Lieke Feenstra, Maarten Rood, Oskar ter Mors, Pelin Ozturk, Sammie Verbeek, Thamar Pieffers, Thijs van Rijn, Ybo Buruma, Ype van der Meer Gastschrijvers Chi Ho Yip, Christine Boelema Robertus, Chris Wensink, Evert Lafeber, Ferdi van Ingen, Marlissa Rudolphy, Tom Brinkman. Redactieadres SIB t.n.v. redactie Atlas Kaiserstraat 25 Postbus 439 2300 AK Leiden Tel.: 071-5277559 E-mail:
[email protected] De redactie heeft het recht ingezonden artikelen te weigeren, dan wel in te korten. De redactie stelt zich niet aansprakelijk voor de inhoud van het geschrevene.
Geachte lezer,
H
eeft u al gehoord van de nieuwe app Yellow Umbrella? Het spel voor inwoners van Hongkong die te druk zijn om zelf mee te doen aan de protesten tegen het stadsbestuur: nu hebben ze de mogelijkheid om virtueel tegen de oproerpolitie te vechten, met als wapens een paraplu en wierookstokjes. Dat de app in de eerste week al meer dan 40.000 keer is gedownload is tekenend voor de ontwikkelingen die zich in Azië voltrekken. Enerzijds de booming technologiemarkt, anderzijds de steeds groter wordende roep van de bevolking voor meer waarborging van grondrechten. De zogenaamde Paraplu-revolutie is niet het enige opvallende nieuws vanuit Azië wat de laatste tijd onze tv-schermen heeft bereikt: India heeft ruimtevaartgeschiedenis geschreven. Met een recordbedrag van nog geen 60.000 euro heeft het land een ruimtesonde in een baan rond Mars weten te sturen, iets wat nog geen land bij de eerste poging is gelukt. Studenten die met gele paraplu’s weten te tornen aan de macht van China, het land met het grootst aantal verminkte kinderbedelaars dat bereikt wat de Verenigde Staten, Rusland en Europa niet lukten; voor alles is een eerste keer. Zo ook voor Atlas: ons verenigingsblad zal voortaan bij alle SIB-leden op de mat vallen! In zekere zin is deze vergelijking met Azië een goede: tijd voor vernieuwing en verbetering. Wij streven er naar met net zulke grote sprongen vooruit te gaan als de ontwikkelingen zich daar voltrekken, zonder onze eigenheid te verliezen. Azië is, naar onze mening, het meest hot and happening gebied van dit moment. Economische vooruitgang, binnenlandse conflicten, regionale samenwerking, bijzondere culturele elementen; een veelheid aan aspecten die u allemaal terug zult vinden in deze Atlas. Namens de gehele redactie wensen wij u veel leesplezier, Laura van Dijk Ype van der Meer De Hoofdredactie
Bron afbeelding omslag: Wikimedia Commons Wij streven er naar de bronnen van de in dit blad gebruikte informatie en artikelen te vermelden. U wordt verzocht contact op te nemen met de Hoofdredactie in geval u van mening bent dat uw auteursrecht geschonden is door onjuiste of gebrekkige bronvermelding. Atlas - November 2014
3
Azië Bestuur
Bestuur
Waarde leden, Voor u ligt het verenigingsblad de Atlas. Dit blad is door samenwerking van de commissaris PR & Acquisitie en de Atlas-hoofdredactie in een nieuwe vorm tot stand gekomen. U ontvangt dit verenigingsblad vier keer per jaar. Als commissaris Intern zal ik de mij beschikbaar gestelde ruimte gebruiken om u op de hoogte te houden van de activiteiten binnen de SIB. Ik wens u veel plezier met het lezen van de Atlas! Christine Boelema Robertus Commissaris Intern Afgelopen activiteiten Introperiode Bestuur-Reches is sinds de wissel-ALV op 4 september 2014 druk bezig geweest met de introductieperiode. De introductiecommissie is een aantal maanden bezig geweest met de voorbereidingen en het resultaat mocht er wezen. Alle activiteiten verliepen goed en werden drukbezocht door onze nieuwe leden. De introductiecommissie heeft een nieuw, formeler format bedacht voor de inauguratie waardoor deze dit jaar plaatsvond in de Hooigrachtkerk. Iedereen was keurig gekleed en luisterde aandachtig naar de toespraken van onze Voorzitter en erelid Winfried van den Muijsenbergh. Na de inauguratie was er een feest in de Hut van Ome Henne waar iedereen kon proosten op de nieuwe lichting SIB-leden. Het introductieweekend in Schoorl was een prachtige afsluiting. Ik wil graag namens het bestuur alle mentoren en de commissie bedanken voor hun inzet tijdens de introductieperiode! Kleine Reis Dit jaar ging de Kleine Reis naar Berlijn. Een groep van dertien SIB-leden reisde met de trein af naar de hoofdstad van ons grote buurland. Het hostel bleek vlakbij Checkpoint Charlie te liggen. Deze locatie is bijzonder omdat het het meest beroemde overgangspunt tussen Oost- en West-Berlijn was. We zaten dus echt op een historische locatie. Maar Berlijn staat niet alleen bekend om zijn rijk historisch verleden, er zitten ook veel instanties. Wij zijn onder andere langs geweest bij: Transparency International, de Nederlandse ambassade, de SPD, Multicult FM en het Ministerie van Economische Zaken en Energie. Het was een fantastische reis met een geweldige groep. Namens het bestuur wil ik ook hier de deelnemers voor hun bijdrage om de reis zo geweldig te maken bedanken, en tot slot de Kleine Reiscommissie voor hun harde werk voor en tijdens de reis.
Introductieweekend Schoorl - september 2014 Beleids-ALV Het bestuur heeft op de beleids-ALV de plannen voor aankomend jaar gepresenteerd en is druk bezig met uitvoeren hiervan. Iedereen is hard aan het werk om de SIB dit jaar weer een mooi jaar te bezorgen. Zo heeft onze Commissaris Extern een delegatie SIB-leden meegenomen naar de Amerikaanse ambassade. Dit laat goed zien dat wij als SIB graag worden ontvangen in zowel het binnen- en buitenland. Aankomende activiteiten Forum: Poetin’s Rusland – 10 december 2014 Op woensdag 10 december organiseert de Commissie Inhoudelijke Activiteiten (CIA) een forum over de huidige politieke crisis tussen het Westen en de Russische Federatie. De titel van het forum draagt dan ook: ‘Poetin’s Rusland: Hoe koud gaat het worden?’ Er wordt op dit moment nog hard aan gewerkt, dus houd de SIB-mail en Facebook in de gaten! Bestuursinteresseborrel – 11 december 2014, 20.30 Lijkt het je leuk om je een jaar lang in te zetten voor de Vereniging samen met je bestuursgenoten? Heb jij goede ideeën voor de Vereniging die je wilt uitvoeren, of wil je gewoon iedere week een dag lang op het Hok zitten? Kortom: heb jij interesse in een bestuursjaar bij de SIB? Kom dan langs bij de bestuursinteresseborrel! Tijdens deze avond worden al je vragen over een bestuursjaar en de verschillende bestuursfuncties beantwoord. Houd voor de locatie de SIB-mail en Facebook in de gaten.
Hou je van schrijven? Of lijkt het je leuk gepubliceerd te worden in een tijdschrift, misschien om trots een artikel aan vaders, moeders, opa’s, oma’s te kunnen showen? De Atlas is altijd opzoek naar nieuwe enthousiaste redacteuren en gastschrijvers. Interesse? Stuur een mailtje naar de hoofdredactie via
[email protected]!
Ook de Webredactie is nog op zoek naar leden. Schrijf jij graag, en kom je vaak op lezingen of andere SIB-evenementen. Lijkt het je leuk om bij te dragen aan de verslagen op de website? Stuur dan een mailtje naar
[email protected]! Bestuur-Reches 2014-2015 Vouloir c’est pouvoir
4
Atlas - November 2014
Bezoek WBH Kleine Reis Berlijn - oktober 2014 Atlas - November 2014
5
Azië
Religieus geweld in Azië: Boeddhisten en Moslims Door Charlotte de Jong
I
n Azie vindt steeds vaker geweld tussen boeddhisten en moslims plaats. Myanmar is daar een goed voorbeeld van. Maar ook in Sri Lanka komt wordt er steeds vaker geweld gepleegd tegen moslims. Moslims zijn vaak in de minderheid en de boeddhistische cultuur wordt beschouwd als de enige geldende cultuur. Een moeilijk probleem zonder een simpele oplossing. Sinds 2011 is in Myanmar, het voormalige Birma, de militaire junta beeindigd. Hiermee kreeg de nieuwe president Thein Sein de macht in het land. In het jaar daarvoor, werd de mensenrechten activiste en nobelprijs winnares Aung San Suu Kyi vrijgelaten. Deze twee gebeurtenissen leken een stap in de richting van een democratie. Maar etnisch en religieus geweld lijkt dit in de weg te staan. In Myanmar is de meerderheid van de bevolking boeddhistisch. Dit is ook zo in het westen van het land in de staat Rakhine, waar ook een woont ook een groot aantal mensen behoort tot de Rohingja moslims. Deze bevolkingsgroep wordt onderdrukt door een meerderheid van de boeddhisten. Dit heeft er toe geleid dat veel Rohingja moslims vluchten naar Bangladesh. Maar er is ook geweld gepleegd door de boeddhisten tegen de moslims, wat heeft geleid tot veel doden. Waarom is dit conflict ontstaan? En is er een oplossing te vinden? De Rohingja moslims komen oorspronkelijk uit Bangladesh. Door een wet op de nationaliteit sinds 1982, worden zij in Myanmar echter niet meer erkend als burgers van Myanmar, maar worden ze gezien als illegale immigranten. De Rohingja moslims hebben daarom niet meer de status als etnische minderheid. Dit heeft er toe geleid dat deze bevolkingsgroep wordt vermoord, verkracht, mishandeld en gedwongen wordt tot arbeid door het leger van Myanmar. Meer dan 220,000 vluchtelingen bivakkeren daarom langs de grens tussen Myanmar en Bangladesh, omdat Bangladesh de vluchtende Rohingya’s direct weer terugstuurt. Hierdoor kunnen de vluchtelingen geen kant op: in Myanmar worden ze bedreigd en vermoord, en Bangladesh stuurt de vluchtelingen direct weer terug. Hierdoor vormt geweld niet alleen een bedreiging voor de levens van de Rohingya moslims, maar ook voedseltekort en gezondheidsproblemen vormen een groot probleem. Het geweld tussen boedhisten en moslims in het westen van Myanmar komt voort uit het koloniale verleden. Het geweld leek zich dan ook eerst alleen in het westen van Myanmar plaats te vinden (Economist 2013). Maar religieus en etnisch geweld komt nu echter ook in andere delen van het land en in andere delen van Azië voor, zoals in Sri Lanka. In Sri Lanka raakt het boeddhisme steeds meer verbonden met een ethnische en nationalistische identiteit. Dat betekend dat om onderdeel van de samenleving uit te kunnen maken, je boeddhistisch zou moeten zijn. In Sri Lanka is er de Bodu Bala Sena (BBS) organisatie wat letterlijk “boeddistische macht” betekend. De leden van deze organisatie behoren tot de Sinhalese meerderheid van het land en keren tegen de islamtische minderheid in het land. Volgens leden van de BBS is Sri Lanka een land waar de Sinhala boeddhisten cultuur de geldende cultuur is en waar iedereen in het land zich aan zou moeten houden (Economist 2013).
‘Maar religieus en etnisch geweld komt nu echter ook in andere delen van het land en in andere delen van Azië voor, zoals in Sri Lanka.’
De BBS organiseert campagnes tegen de islam, zoals een campagne tegen Halal-labels op etenswaren (Economist 2013). Maar de organisatie wordt er ook van beschuldigt om bendes aan te moedigen om moskeeën aan te vallen (Economist 2013). Daarnaast verdedigt de organisatie de aanvallen op de Rohingya moslims in Myanmar met het argument dat de boeddhisten in Myanmar dit alleen doen om zichzelf in stand te houden omdat moslims anders het land overnemen (Economist 2013).
6
Atlas - November 2014
Moslims protesteren bij de ambassade van Myanmar in Jakarta (http://www.aawsat.net) De moslimgemeenschappen in deze landen houden zich niet stil. Zoals in India, waar moslims solidariteitsmars hebben gehouden om de Rohingya moslims in Myanmar te steunen (Economist 2013). Maar ook in Indonesië, het land met de grootste moslim populatie in Azië, zijn er verschillende acties georganiseerd om de moslims in Myanmar te helpen. Zo wordt er bijvoorbeeld geld opgehaald om voor campagnes om het geweld tegen moslims in Myanmar tegen te gaan. Er is echter ook een keerzijde, omdat Indonesië een geschiedenis heeft van islamitisch terrorisme (Economist 2013). In mei 2013 werden twee islamitische mannen gearresteerd die bezig waren om een aanslag te plannen op de ambassade van Myanmar in Jakarta (Economist 2013). Het geweld tussen boeddhisten en moslims moet daarom serieus genomen worden. Het heeft verschillende ernstige gevolgen voor Azië. In Myanmar slaan grote groepen mensen op de vlucht omdat ze in hun eigen land niet meer veilig zijn. Maar geen ander land rondom Myanmar wil deze groep vluchtelingen opvangen en de Rohingya moslims kunnen daarom geen kant meer op. Ook kampen ze metgrote voedseltekorten. In Sri Lanka kunnen organisaties zoals BBS er voor zorgen dat grote groepen mensen zich tegen de Islamitische bevolking keren. Maar omdat er tegelijkertijd ook organisaties zijn die opkomen voor de moslims, kan dit tot geweldadige escalaties leiden, zoals het voorbeeld van Indonesië heeft laten zien. Het is een probleem waar geen makkelijke oplossing voor gevonden kan worden. Het is complex, omdat het in veel landen in Azië voorkomt. Mogelijk kunnen internationale organisaties hier een rol inspelen, bijvoorbeeld als bemiddelaar. De Verenigde Naties zou dit bijvoorbeeld kunnen doen. Belangrijk is dat etnische en religieuze minderheden in een land worden erkend waardoor ze de benodigde veiligheid kunnen krijgen. De internationale gemeenschap kan druk uitoefenen op de regering van een land om religieuze minderheden te erkennen. In Myanmar moet er worden gestopt met het vervolgen van Rohingya moslims en vluchtelingen moeten op een orrecte manier worden opgevangen. Ook moeten organisaties zoals BBS tot een halt worden geroepen om verdere escalatie te voorkomen. Bronnen - Human Rights Watch 2012. “Bangladesh: Stop Boat Push-Backs to Burma.” www.hrw.org (6 juli 2014). - BBC. 2012. “Unrest in Burma’s Rakhine state.” www.bbc.co.uk (6 juli 2014). - Economist. 2013. “Buddhism v Islam in Asia, Fears of a new religious strife.” www.economist.com (6 juli 2014). - http://www.aawsat.net/wp-content/uploads/2013/05/myanmar-rohingya-e1368525070185.jpg. - http://www.asianews.it/files/img/MYANMAR_-_protesta_monaci.jpg.
Atlas - November 2014
7
Azië
To get rich is glorious Door Ybo Buruma
W
Dit statement van Deng Xiaoping hebben de Chinezen ruimschoots ter harte genomen. China heeft op dit moment na de Verenigde Staten verreweg de meeste miljardairs en elk jaar blijft dat nummer groeien, met 37 nieuwe miljardairs en duizenden nieuwe miljonairs in 2014. Dit en de achterblijvende welvaart van een veel groter deel van de bevolking heeft er voor gezorgd dat China op dit moment een oneerlijkere inkomensverdeling heeft dan de meeste Westerse landen, zoals de VS of Nederland. Ook de bestaande welvaart wordt niet meer op een bijzonder Communistische manier verdeeld. De zogeheten ‘Gini-index’ is een veel gebruikte meetlat waarmee inkomens-en welvaartsongelijkheid gemeten kan worden. Het systeem gaat ervan uit dat een indexcijfer van 0 complete gelijkheid betekent; alle huishoudens hebben exact even veel inkomen of welvaart. Terwijl een indexcijfer van 1 complete ongelijkheid zou betekenen; er is één huishouden die al het inkomen of al de welvaart bezit. In China, die koploper gelijkheid was in de jaren ’80 en zelfs in 2000 nog de op een na gelijkste welvaartsverdeling had van de wereld, ziet het er nu heel anders uit. De rijkste één procent van de bevolking heeft inmiddels meer dan 33% van de totale welvaart in handen, terwijl de armste 20% van de bevolking samen maar één procent van totale welvaart hebben. Het Gini-cijfer van China is inmiddels dus ook voor welvaart 0,73 geworden, wat nog net niet zo erg is als de 0,8 van de Verenigde Staten, maar al wel een erg grote onevenredigheid laat zien. En de inkomens zijn zelfs nog ongelijker verdeeld. Waar de Chinese inkomensverdeling op 0,55 wordt geschat is die in de VS 0,48. Deze onevenredigheid is inmiddels zo erg dat de Chinese overheid het minder wil laten zien en onderzoek bemoeilijkt, door sommige onderzoeken te verbieden en zelf minder data te delen. Deze cijfers zouden in werkelijkheid dus nog veel groter kunnen zijn.
‘De rijkste één procent van de bevolking heeft
Deze cijfers zeggen an sich natuurlijk inmiddels meer dan 33% van de totale welvaart in niet veel meer dan dat de Communistische droom in China handen, terwijl de armste 20% van de bevolking echt verleden tijd is, maar ze roepen samen maar één procent van totale welvaart hebben.’ wel de vraag op of het huidige economische beleid nog houdbaar is voor de Communistische Partij. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat een hogere ongelijkheid dan 0,4 een sterk vergrote kans van sociale onrust met zich meebrengt ; iets wat we natuurlijk in Amerika ook hebben gezien met de ‘Occupy’ beweging. De kans dat we dat in China gaan zien is misschien iets kleiner vanwege de sterk censurerende staat, maar uiteindelijk zal te grote ongelijkheid haar tol gaan heffen op de Chinese politiek. Dat moet ook wel want het wordt inmiddels door het Chinese volk als een nog groter probleem gezien dan de wijdverspreide corruptie, een andere grote factor die ervoor zorgt dat de Communistische Partij begint te vrezen voor haar verdere bestaan. Dat dwingt ze er misschien uiteindelijk toe het economische beleid aan te passen, zodat ook het gros van de bevolking de vruchten van het economische succes kan plukken. Of we nog een revolutie gaan zien die de Communistische Partij onttroond durf ik niet te zeggen, maar ik denk wel dat we binnenkort grote veranderingen gaan zien die de globale markt totaal op zijn kop zullen zetten. Bronnen - Z. Donhxu, 2014, Top One Percent Has One Third of China’s Wealth, Research Shows. - L. Margonelli, 2013, The Formula. - L. Woellert en S Chen, 2014, China’s Income Inequality Surpasses U.S., Posing Risk for Xi. - M. Badkar, 2012, Here’s How We Know Beijing Is Terrified About Social Unrest.
Atlas - November 2014
Is it finally gaining a good reputation? Door Edwin van der Velden
e permit some people and some regions to become prosperous first, for the purpose of achieving common prosperity faster.
8
Made in China
C
hina-more specifically, “made in China”, is a term shown somewhere on many manufactured products, all with a western brand of some sort shining on its cover. While this might continue on for a while, it is bound to change soon, as Chinese companies mature and validate the term “exclusively made in China” to represent a full featured competitively priced quality product. Products which are geared for both the ever increasing Chinese middle class and foreigners living beyond their borders. Mobile phones represent this new image of Chinese made products well. As they are an ever increasing facet that shows how well Chinese businesses are adapting to improve their image worldwide. In the west there are Chinese mobile phone companies such as Huawei who are very active in projecting an image of quality. With dozens of smaller Chinese companies, known only to western customers who buy foreign products using webshops such as Ebay or their Chinese equivalents, helping improve their reputation as well. When we hear of Chinese products the first words that come to mind are either cheap, poor quality, or toxic. Poor quality copycat products constrained by lack of innovation and individuality. That often tend to break down, as they are not designed for endurance. Many times counterfeit products hurt the image of the company making the real product. As consumers who do not know they have bought a counterfeit product tend to blame the company they thought produced this product. Usually, thanks to their poor quality choice of materials they use to produce their final product, they can make it far cheaper than any of their competitors. This allows them, in the Netherlands at least, to sell toys and other small gifts needed for the big celebrations in the winter - Sinterklaas and Christmas at low prices. Toxicity is another issue Chinese goods have been plagued with, as lack ‘Many times counterfeit products hurt the of oversight and heavy competition makes image of the company making the real companies choose the most effective raw materials product.’ to keep costs down. Even if these materials contain toxic materials that might be banned elsewhere. These concerns are all valid however, yet as China has modernized and the Chinese government has been under flak, the incidence of these issues are becoming less common than they used to be. So what contributed to the rise of high quality Chinese made products? It would be a combination of the contributions of western companies, and the growth of the internet along with the online stores it brings. Western companies are the ones that allowed the technology manufacturing sector to thrive in China in the first place, with huge investments in finding Chinese partners to build large manufacturing centers with. After all, in capitalism, it is profit that counts the most, and there was nothing more profitable in the past than building a labor intensive technological process in a country that offers all the necessities at the lowest cost. These investments as a side-effect allowed a huge transfer of technological knowledge to occur, which allowed the Chinese to build their own competitive products. Furthermore, it was the rise of the internet and the online commerce platforms where digital stores could be hosted, such as the American Ebay or the Chinese webshops with their catchy names: DealExtreme, Dinodirect, Focalprice, CoolDeal and dozens more. These web stores allows them to have a huge outreach and since they offer buyer security, especially for counterfeit products, tend to ensure their products are of quality. Using services such as Youtube or Google’s advertising network they can further promote their products.
Atlas - November 2014
9
Azië
Doneren in een bodemloze (water)put Door Tom Brinkman
I
n het begin van mijn studententijd heb ik als bijbaan een lange tijd in Nederland donateurschappen voor verschillende NGOs geworven. Bijvoorbeeld met de vraag om een ‘tientje’ per maand: dit zou de bouw van een volledige waterput kunnen betekenen. Ik verdiende op commissiebasis en op een succesvolle dag kon ik een goed salaris verdienen. Met volle overtuiging pareerde ik altijd de kritische vragen waarom ik hier geld mee verdiende en hoeveel bleef hangen aan de zogenaamde grootste strijkstok: de directeur van de NGO. Ik haalde immers geld op voor een goed doel, wat ik vertrouwde: zij geven het geld toch aan de juiste dingen uit, om de wereld een betere plek te maken?
The major success of China has been in the mobile phone-sector, specifically the smartphone sector. One reason for this is that Chinese companies only have to deal with making the hardware, considering they already have a well developed manufacturing base, far better than most western countries. After all, Foxconn-a well known Chinese hardware manufacturer supplies quite a sum of the worlds hardware, and their factory has more employees than most cities have people. Producing these mobile phones would not be possible without the free Google Android operating system. This allows these Chinese companies to focus on the hardware. All of these factors led to the rise of Chinese phone makers, with companies such as Huawei leading the way in terms of brand significance, with other rising stars such as Doogee, ‘Western companies are the ones that CuBot, and a recent newcomer OnePlus. Not only do allowed the technology manufacturing they tend to offer better performance per euro, at times you can even order it from the manufacturer sector.’ themselves. Competition is quite fierce in the mobile phone market, and that ensures that the customers there get the best product at the lowest cost. These are original products of China, and is a market where counterfeits are extremely rare.
‘Het romantische en pure beeld wat
Ik kwam hier voor een vijf weken durende medische ik had van hulp van een goed doel stage in een kinderziekenhuis, waar ik vrienden heb veranderde snel in een ook zeer kritische gemaakt met een Nepalese dokter die zowel arts, chirurg als manager van zijn ziekenhuis is. Via via kreeg blik naar de uitvoering van deze ‘goede ik contact met Annette - een Nederlandse expatriate die daden’. hier als de country delegate de Belgische projecten leidt voor een grote NGO in Kathmandu - waardoor ik ook een kijkje in de keuken heb mogen nemen van deze fascinerende wereld. De NGO in België steunt financieel de projecten, maar laat de uitvoering aan de Nepalezen over. Annette is aanwezig om de boel te coördineren en de uitgaven in de gaten te houden.
In the last few years China has slowly started to redefine itself as both a producer and manufacturer of high tech products. With local companies on the rise and growing to international acclaim, they have started to rival even the large American and Korean companies. With the Chinese government becoming ever more interested in with regulation and counterfeit operations the term “made in China” will start to be viewed more positively. As wages have increased in China, they also do not have to only cater to western demands, and can invest more in producing home grown quality products. Also their population becomes ever more educated the prominence of Chinese companies will only rise. Both of these are a few of the factors that will ensure that in the years to come that China will be able to redefine their image, and perhaps make “exclusively made in China” ever more common and ever more sought after the next time product is bought.
Het romantische en pure beeld wat ik had van hulp van een goed doel veranderde snel in een ook zeer kritische blik naar de uitvoering van deze ‘goede daden’. Wat ik gezien heb is dat er veel geld uitgegeven wordt om kleine doelen te bereiken. Zowel de nationale als de lokale projectleiders lijken daarnaast vooral interesse te hebben in het vergemakkelijken van hun eigen leven. Er is corruptie, egoïsme, en ontwikkelingen gaan traag: mede hierdoor wordt het donorgeld niet altijd aan het juiste uitgegeven. Resultaten worden ook geboekt: in de Far West region heb ik een aantal sanitatie projecten mogen bezoeken in afgelegen dorpen. Hier wordt de lokale bevolking gestimuleerd toiletten te bouwen en worden er water schemes aangelegd ofwel gerepareerd. Deze simpele ingrepen kunnen van grote meerwaarde zijn voor de gezondheidssituatie en ontwikkeling van zulke dorpen. Ik zal in twee korte verhalen proberen te illustreren wat mijn ervaringen zijn geweest.
Financiële mogelijkheden Onder een melk chai controleren we, Annette en ik, de financiën van het afgelopen kwartaal. De uitgaven bestaan vooral uit salarissen: er is verder weinig te controleren. De Nepalees aan het bureau tegenover ons heeft een map met alle facturen en bonnetjes. De stoffige, weinig belichte ruimte waar we zitten bevindt zich ergens op het terrein van het Nepalese hoofdkantoor van de NGO in Kathmandu. Annette vraagt zo nu en dan om een nummer, waarop de Nepalees daar naartoe bladert en uitleg geeft. De bonnetjes zijn volledig in het Nepali, maar Annette geeft aan te kunnen inschatten of het klopt. Voor mijn gevoel kunnen deze mensen, als ze dat zouden willen, hier makkelijk mee frauderen, maar ze lijken er eerder op andere manieren gebruik (of misbruik) van te maken.
10
Afgelopen zomer ben ik in Kathmandu geweest, de hoofdstad van Nepal, een stad met bijna een miljoen inwoners. Mijn indruk van Kathmandu was een stad met veel armoede en vervuiling. Rivieren die door de stad stromen leken soms meer te bestaan uit vuilnis dan water. Families wonen aan deze vuilnisbelt, waar hun kinderen op staan te vliegeren. De lucht is vervuild en velen lopen met een simpel mondkapje: iets wat de echte schadelijke stoffen eigenlijk niet tegenhoudt. De zwerfhonden worden bij elk straattentje weer weggeschopt. Ik was in Nepal tijdens de moesson: gedurende enorme regenbuien veranderden de straten in rivieren, wat het drukke, chaotische verkeer niet bevorderde. Ik ben wel eerder in dit soort steden geweest, onder andere in India, maar toch was ik weer onder de indruk. Armoede heeft altijd een zelfde gezicht. Waar je ook komt.
Atlas - November 2014
Atlas - November 2014
11
Azië “Onderbesteding is net zo erg als overbesteding”, legt Annette uit, “omdat de back donor wil zien dat haar geld wordt uitgegeven. Daarnaast: als het doel wordt behaald met minder geld dan kan dat betekenen dat het volgende project minder geld krijgt, wat natuurlijk niet de bedoeling is.” In mijn ogen betekent dit dus dat er vaak meer geld wordt aangevraagd dan nodig is en er niet naar efficiëntie wordt gestreefd. Om een project op te starten is in ieder geval een districtkantoor nodig wat na het verkrijgen van een stuk grond moet worden opgebouwd. Daarnaast zijn onder meer nodig: meubilair, salarissen, motoren inclusief benzine om op het werk te komen, en veel chai en rollen koekjes. Het eerste jaar van een project zal vaak vooral bestaan uit de zojuist beschreven kosten en het bezoeken van gebieden, waarna de daaropvolgende jaren zich meer zullen richten op het doel van het project. Wat kan gebeuren is dat een project terecht komt in een district waar connecties (vrienden of familie, vaak van dezelfde kaste) van de Nepalese projectleiders zitten, in plaats van het district met de grootste problemen. Deze connecties kunnen het geld goed gebruiken om in ieder geval hun eigen situatie te verbeteren. Volgens Annette zijn de lopende projecten nu wel in de gebieden die dit ook het meest nodig hebben. In dit project is al vijftig procent van de salariskosten uitgegeven, maar men schijnt vaak ook loon te ontvangen vanuit andere projecten: een dubbel salaris waar de bijbehorende Europese NGO niet altijd van af weet. Voordat een project afloopt wordt het laatste budget zoveel mogelijk opgebruikt voor extra aankopen of een extra salaris. Annette vertelt dat afgelopen jaar was besloten om nog een nieuwe motor te kopen omdat die van een van de werknemers oud was en vaak onderhoud nodig had. Nadat deze aankoop was gedaan, ging de motor echter niet naar deze werknemer: de nieuwe motor ging naar Krishna – de deputy director. Zijn motor schoof door naar degene onder hem, enzovoort. De werknemer kreeg dus uiteindelijk alsnog de oudste motor. Wie vroeg er dus eigenlijk echt om een nieuwe motor? Het veld in Twee weken later zit ik in het vliegtuig met Annette en Parbati – een Nepalese jonge vrouw die bij de NGO werkt via de contacten van haar vader: zij is vooral mee als vertaalster - naar de Far West region. Op het kleine vliegveld van Dhangadi in het zuidwesten – één uur en een kwartier vliegen vanaf Kathmandu – komen we aan in een vochtige hitte die naast de mensen en het platteland doet denken aan wat ik ken van India. We laten het laagland achter ons en beginnen aan een prachtige, acht uur durende rit in noordelijke richting door de heuvels naar het Baitadi district. De weg die omhoog en omlaag slingert is de enige weg richting het noorden: een landslide ergens op de route zou zomaar de weg terug kunnen afsluiten. Het landschap is waanzinnig: de rijkelijk beboste heuvels in alle kleuren groen worden bewoond door mensen levend te midden van enorme rijst- en maïsvelden in kleine dorpen, vaak uren rijden of lopen vanaf de verharde weg. We – het zojuist genoemde gezelschap plus chauffeur en een team van Nepalezen, allen mannen – bezoeken een paar van deze dorpen, waar we warm worden onthaald. Het wordt een bijzondere week vol vergaderingen met lokale dorpshoofden, schoolbezoeken, waterpompen, toiletten en veel kinderen. De vergaderingen zijn soms nuttig, soms slechts om de lokale vrijwilligers te laten
Vrouwen vervoeren water
12
Atlas - November 2014
Weg naar Melauli, Baitadi district weten dat er aan ze wordt gedacht. Het is heel belangrijk de gemeenschap zelf te betrekken in een project. Een van de vrijwilligers stapt brutaal af op Annette – de vrouw die in hun ogen het geld mogelijk maakt – om te vragen om salarisverhoging. Hij vindt de vrijwilligersbijdrage veel te weinig om zijn werk te kunnen doen en daarnaast heeft hij de vergoeding voor zijn rugtas, die hij betaald krijgt naast goede loopschoenen, een regenjas en paraplu, nog niet teruggekregen. Als de lokale projectleider hier bij navragen over begint te liegen, barst er een korte discussie los. Annette is terecht niet tevreden. Bij het bezoeken van verschillende water schemes weet Annette er zelf niet veel af, maar het belangrijkste is dat zij haar gezicht laat zien. Terwijl we staan te praten bij een van de waterputten komen net een aantal dorpsvrouwen water halen. Ze lopen terug met grote oude benzinevaten vol water op hun rug, gedragen met een hoofdband. Dankzij het project ligt de waterput nu dichtbij: ongeveer twintig minuten lopen. In het dorp Melauli zien we inderdaad bij de meeste huizen een toilet: twee jaar terug had nog niemand dit. Nu moeten nog slechts 160 van de 1100 huishoudens in de omgeving worden gestimuleerd tot het bouwen van hun eigen toilethokje. De schoolkinderen laten ons enthousiast de zes stappen van het handen wassen zien. Het effect van dit soort projecten is slechts klein, maar het kan grote veranderingen betekenen voor dorpen als deze. Echter, er wordt ook veel geld uitgegeven voordat er iets kan gebeuren. We kunnen de instelling en cultuur van een bevolking niet veranderen, en geld is zeer nodig, maar ik vraag me af of er geen effectievere weg is. Geld blijft hangen in de lagen waar het doorheen moet. Tot nu toe is de NGO in Nepal nog bijna volledig afhankelijk van Europese fondsen, en zoals ik heb gemerkt is er nog lang geen zelfstandigheid bereikt. De overheid doet daarnaast zelf nog te weinig. Als ik terugdenk aan de tijd waarin ik donateurschappen wierf met het idee dat een tientje per maand gelijk stond aan een waterput, is één ding me nu in ieder geval duidelijk: dit is een heel duur tientje.
Watertap in Silanga, Baitadi district Atlas - November 2014
13
Azië
De VS en China samen in een boot.. Door Ferdi van Ingen
D
e Verenigde Staten zijn al sinds de Tweede Wereldoorlog sterk maritiem aanwezig in (Zuid-)oostAzië. Het land heeft zes basissen in Japan, één in Zuid-Korea en één in Singapore, om over de basissen van de andere militaire takken nog maar te zwijgen. Dit betekent dat de VS een militaire macht is in de regio, terwijl ze er eigenlijk geografisch gezien weinig te zoeken hebben, maar de VS is wel vaker aanwezig op opmerkelijke plekken. Voor China is de VS in ieder geval een doorn op meer plekken dan het oog alleen. Wat betekent de aanwezigheid van de VS en wat betekent die aanwezigheid voor China en de regio in het algemeen?
Door Pelin Ozturk
De Verenigde Staten heeft recentelijk, uit de uitspraken van Hillary Clinton af te leiden, haar blik op China en haar buren geworpen. De “Pivot to Pacific Asia” betekent simpelweg dat de VS haar aandacht en materiaal richt op de grootste economie ter wereld; de Volksrepubliek China (Le Miére, 2012). Voor China is dit, helaas, een ongelukkige ontwikkeling. Eindelijk waren ze de sterkste in de regio (minus de VS die natuurlijk in enige mate aanwezig was) en konden ze beginnen met het tonen van deze dominantie op zee. De Amerikaanse regering staat dit echter niet toe en heeft een strategische positie ingenomen: het kan bijna vergeleken worden met de Koude Oorlog. De twee grootmachten staan in iedere uitrit tegenover elkaar maar beide moeten een conflict zien te ontlopen.
De militaire dictatuur van de shogun Voor het ontstaan van de geisha moeten wij terug naar de Japanse Renaissance (rond 100 – 1500 na Chr.), toen een verschuiving ontstond in de sociale klassen van Japan. In deze tijd bestond een de facto militaire dictatuur die door de shogun was gevestigd. De samoerai stonden in dienst van de shogun en hadden slechts één taak: het uitvoeren van opdrachten die hen door shogun werd opgedragen. Voor dit werk kregen zij zeer slecht betaald, waardoor zij, om rond te komen, genoodzaakt waren geld te lenen van kooplieden die deze tegen hoge rente wilden verlenen. Deze kooplieden vergaarden hierdoor veel rijkdom.
De VS stelt dat zij enkel de wateren wil beschermen voor de handel en het handhaven van de internationale zeewetten. China reageert, terecht, dat dit een beetje scheef is aangezien de VS het zeerechtenverdrag van de VN (UNCLOS) niet eens heeft geratificeerd (Le Miére, 2012). Het is dus voor iedereen duidelijk dat de aanwezigheid van de VS vooral geopolitieke motieven heeft. Een conflict tussen China en de VS was onvermijdelijk. De twee grootmachten voeren een maritieme strijd om controle ‘Met het sterker worden van de Chinese te krijgen over de zogenoemde first island chain zoals in vloot neemt de mogelijkheid tot de afbeelding weergegeven met de rode lijn die van Japan tot Vietnam loopt. China’s doel is om deze wateren ten confrontatie vanzelf toe.’ alle kosten te beheersen. Helaas is China’s marine nog steeds niet opgewassen tegen het duurste leger ter wereld. Daarom probeert de regering nu om, in plaats van zelf het gebied in handen te hebben, in iedere geval de tegenspelers er uit te houden. Dit proberen ze door zo veel mogelijk antimaritieme maatregelen te nemen in de vorm van onderzeeërs, air-to-ship raketten en land-to-ship raketten. Als de VS dus zou proberen dit gebied te beheersen en China besluit dat dat te ver gaat zal de duurste vloot een stuk goedkoper worden (Le Miére, 2012). Zo is op de kaart ook te zien wat de verschillende bereiken zijn van de strijdkrachten van China. Met het sterker worden van de Chinese vloot neemt de mogelijkheid tot confrontatie vanzelf toe. Met de strategie die China gebruikt, hebben beide strijdkrachten op het moment echter weinig zin in confrontatie: de Chinese vloot is nog simpelweg te zwak en de VS zouden toch te veel klappen incasseren willen ze de confrontatie aangaan. Het probleem is echter dat er een nieuwe wapenwedloop plaatsvindt in de regio. De twee strijdkrachten zijn hun legers aan het aanpassen om zo veel mogelijk schade toe te richten aan de ander. Dat duidt er op dat ze elkaar als militair vijand of zelfs aartsvijand zien en dus niet zo maar een diplomatieke oplossing kunnen vinden. Of men het nou wil of niet: de regio van Oost en Zuidoost-Azië zal in de toekomst het toneel worden van de grote maritieme standoffs en zal zich daar ook op moeten voorbereiden. De maritieme oefeningen tussen bijvoorbeeld Japan, Korea en de VS zijn slechts kleine voorbeelden als het gaat om het laten zijn van kracht. Het nuchtere China geeft echter weinig gehoor en blijft veel investeren in haar vloot die, met de gigantische economie van het land, ooit sterk genoeg zal zijn om haar leiders te overtuigen van de mogelijkheid tot overwinning. Bronnen - Le Miére, J. 2012. America’s Pivot to East Asia: The Naval Dimension, Survival: Global Politics and StrategyI, vol. 54, no. 3, pp. 81-94.
14
De ondergang van de geisha-cultuur
Atlas - November 2014
W
anneer men aan Japan denkt, denkt men aan geisha’s. Denkt men aan geisha’, dan denkt men vaak aan een wit geschilderd gezicht, rode lippen, zwart, opgestoken haar en streng gestileerde kledij, maar ook aan prostitutie. Dit laatste komt echter helemaal niet overeen met de werkelijkheid. De vraag ontstaat dan wat die werkelijkheid dan is en hoe het komt dat de geisha-cultuur zo verkeerd is begrepen.
‘De shogun moesten met lede ogen aanzien hoe al Ter bescherming van de samoerai en het geld waarop zij beslag hoopten te leggen, aan voorkoming van het gevaar dat de kooplieden teveel macht over hen kregen, prostitutie werd uitgegeven.’ namen de shogun verschillende maatregelen. Zo werd het de kooplieden verboden een gebouw te bouwen en mochten zij geen zijde dragen. Daarnaast bedacht de shogun, door het gebrek aan een belastingsysteem, verschillende redenen om beslag te leggen op het eigendom van de kooplieden. Om dit te voorkomen, gaven de kooplieden hun geld zoveel mogelijk uit. Dit werd nog eens bemoeilijkt doordat zij geen investeringen mochten doen in goud of zilver. Een nieuwe, creatieve manier werd door kooplieden gevonden om te voorkomen dat zij hun geld aan de overheid moesten afdragen: zij gaven het uit aan de dames van plezier. De shogun moest met lede ogen aanzien hoe al het geld waarop zij beslag hoopten te leggen, aan prostitutie werd uitgegeven. In 1589 werd prostitutie verboden buiten een speciaal voor dat doeleinde aangewezen gebied. Dit gebied was ver buiten de stad, zodat de kooplieden het uiteindelijk zat zouden worden continu heen en weer te moeten reizen. Als zij dan uiteindelijk hadden besloten om dit niet meer te doen, konden de shogun vervolgens weer beslag leggen op al het geld dat de kooplieden bleven verdienen. Het ontstaan van de geisha Integendeel tot wat de Shogun hoopte, werden de rosse buurten van Kyoto uitermate populair. Hierdoor ontstond de geisha-cultuur, waarin door de dames niet alleen seksuele diensten werden verleend, maar ook intellectuele gesprekken plaatsvonden, dans werd uitgevoerd en gedichten werden voorgelezen die de dames zelf hadden geschreven. Om het ontstaan van de geisha-cultuur te kunnen begrijpen moeten we weer terug in de tijd, naar een tijd waar de shogun net had besloten de prostitutie buiten de stad te verplaatsen. In die tijd ontstonden namelijk twee groepen van vrouwen, wier werkzaamheden voor liepen op die van de geisha: dit zijn de saburuko en de shirabyōshi. Atlas - November 2014
15
Azië De saburuko (zij die dienen) waren dames die al langer in hun eigen levensonderhoud moesten voorzien en ervoor kozen om seksuele diensten te verlenen. Hieronder bevonden zich dames die een goede opleiding hadden genoten en talent hadden voor dans en zang, waardoor zij voor verschillende aristocratische bijeenkomsten werden uitgenodigd. De nadruk lag echter op het verlenen van seksuele diensten. De verschuiving van sociale klassen, die plaatsvond onder de shogun, zorgde voor een nieuwe groep: de shirabyōshi. Deze dames waren dochters van rijke (adellijke) families die zich door het verlies van het rijkdom van hun familie genoodzaakt zagen in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Deze vrouwen beschikten over verschillende talenten als dans en poëzie, waardoor zij erg werden gewaardeerd door andere rijke families, die hun rijkdom tijdens de verschuiving hadden weten te behouden. Bij de shirabyōshi lag de nadruk voornamelijk op hun danskunsten en gave voor poëzie; bij gelegenheid werden ook seksuele diensten verleend. De Rosse buurt en de oiran Na het aanwijzen van één district waarbinnen prostitutie mocht worden uitgeoefend, kwamen beide groepen vrouwen in hetzelfde gebied te werken. Doordat de dames verschillend waren in opleiding, vaardigheden en schoonheid, ontstonden er al snel klassen: hoe mooier de dame of dans, des te hoger was haar rang. Hierbinnen was de hoogste rang de oiran: deze dames hadden zich ontwikkeld tot ware entertainers, die de heren naast seksuele diensten ook voorzagen van kunst in de vorm van zang, dans en het bespelen van het muziekinstrument shamisen, een traditioneel Japans snaarinstrument. De vraag voor amusement veranderde en de heren hadden meer oog voor esthetiek dan het seksuele genot. De dames van lagere klassen beschikten in veel mindere mate over dergelijke vaardigheden. Hiermee ontstond tussen deze dames en de oiran een steeds groter onderscheid: waar de oiran zich meer en meer bezig hielden met de esthetische kunsten, lag de nadruk bij de lagere klassen bij het verlenen van seksuele diensten. De oiran werden steeds vaker bezocht. Op een gegeven moment waren de oiran zó populair, dat er lange wachtrijen ontstonden voor de heren die de mooiste dame in privé wilden zien. Hierdoor ontstond een nieuwe vorm van amusement: door heren voor heren, terwijl zij aan het wachten waren om de oiran te mogen zien. Dit amusement bestond uit het maken van grappen, voornamelijk over de oiran zelf. De odiroko Buiten de Rosse buurten waren er de odiroko: vrouwen die na hun opleiding dansten in het Kabukitheater, één van de meest prominente theaters in Japan. Deze dames werden op een gegeven moment ontslagen, waardoor zij een nieuwe manier moesten vinden om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Vanwege het succes van de oiran belandden zij in de Rosse buurt van Kyoto, waar zij geen seksuele diensten verleenden maar gebruik maakten van hun zang- en danstalenten om gasten te vermaken. Zij mochten zichzelf geen odiroko meer noemen – zij waren immers niet meer verbonden aan het theater – en wilden zich niet oiran noemen nu zij geen seksuele diensten verleenden. Daarom namen zij de naam geisha aan, wat letterlijk artiest betekent. Vanwege de bijzondere interesse voor deze vorm van amusement waren de geisha’s al snel erg populair. Het beroep werd beschermd met strenge eisen en een speciale ‘De vraag voor amusement veranderde opleiding om een geisha te kunnen worden. Dit was het en Japanse heren hadden meer oog voor begin van de gouden eeuw voor de geisha.
verbrokkelde toezicht op het geisha-beroep in de Tweede Wereldoorlog, gemakkelijk voordoen als geisha en seksuele diensten verlenen. Terug in Amerika gingen dan ook veel verhalen rond over de geisha’s, die al snel het imago van prostituee had gekregen. Zo ontstond het misverstand over het beroep van de geisha. Daarnaast speelde ook de Anti-prostitutiewet van Japan in 1956 een rol. Door deze wet, waarin kort samengevat een verbod op prostitutie is opgenomen, konden vele prostituees hun beroep niet meer uitoefenen. Doordat geisha’s geen seksuele diensten verleenden, konden zij hun beroep uit blijven oefenen. Om strafvervolging te kunnen ontlopen deden veel prostituees zich voor als geisha. Dit versterkte voor het westen steeds meer het beeld dat het beroep van de geisha onlosmakelijk is verbonden met prostitutie. Bronnen - L. Downer, ‘Women of the Pleasure Quarters: The Secret History of the Geisha’, Broodway Books: New York 2002. - L. Miller & J. Bardsley, ‘Bad girls of Japan’, Palgrave Macmillan: New York 2005. - M. Iwasaki, ‘Geisha, a life’, Atria Books: New York 2002.
esthetische kunsten dan seksueel genot.’
De geisha Na enige tijd waren de geisha’s niet alleen populair in Kyoto, maar ook binnen de aristocratische kringen van Japan. De geisha’s werden vanwege hun elegantie en bijzondere talenten erg gewaardeerd. Niet alleen waren zij – mede vanwege de strenge opleiding – bijzonder elegant en konden zij hun gasten vermaken met intellectuele gesprekken, ook waren zij zeer getalenteerd op het gebied van dans en zang. Die combinatie van vaardigheden zorgde ervoor dat de geisha’s zich al snel in de hogere, diplomatieke kringen bevonden. Vanwege hun aanwezigheid op de bijzondere bijeenkomsten kregen de geisha’s spoedig ook een rol binnen de politiek. Zo werden sommige geisha’s zelfs de rechterhand werden van de mannen die een hoge rang hadden in de regering van Japan. Het aanzien van de geisha steeg daardoor aanzienlijk. Bezetting van Japan Tijdens de bezetting van Japan door de Verenigde Staten (1945-1952) waren de Amerikaanse soldaten veelal niet geïnteresseerd in de sociale verschillen tussen geisha’s en prostituees. Vele prostituees konden zich, vanwege het
16
Atlas - November 2014
Atlas - November 2014
17
Azië
Twee grootmachten, één economische unie?
Door Thijs van Rijn
M wachten.
eer economische samenwerking tussen het grootste land qua oppervlakte en het grootste land qua populatie heeft een groot effect op de rest van de wereld. De huidige toenadering tussen Rusland en China lijkt echter eerder noodgedwongen dan gewild en verloopt nog niet zo vlotjes als je zou ver-
Afgelopen 21 mei sloten Rusland en China een akkoord aangaande de levering van 38 miljard kubieke meter gas van de eerste naar de tweede. China zou er zo’n 300 miljard euro voor betalen. Wat vooral opvalt, is dat het tien jaar duurde voordat een akkoord tussen de twee grootmachten werd bereikt. De moeilijkheden waren financieel van aard: beide landen hadden een andere mening over de hoogte van de gasprijs, waarbij Rusland keek naar de prijs die het Westen betaalt en China uiteraard korting verwachtte. Het uiteindelijke besluit de zaak te beklinken is om die reden meer politiek dan economisch. Russisch president Vladimir Poetin kon aantonen dat hij ook zonder het Westen nog wel invloed heeft, terwijl China de Verenigde Staten kon laten zien dat het de komende dertig jaar op een belangrijk gasproducent kan rekenen. In die zin valt het akkoord in dezelfde categorie als het elkaar steunen in de Syrische kwestie en de mensenrechtenschendingen tijdens zittingen van de VN-Veiligheidsraad. Ruim een week na de bekendmaking van de gasdeal, ‘In theorie kan elk Aziatisch of Europees op 29 mei 2014, tekenden de presidenten van Rusland, land zich bij de EAU aansluiten.’ Kazachstan en Wit-Rusland een verdrag over de oprichting van de Euraziatische Economische Unie, naar analogie van de Europese Unie kortweg de Euraziatische Unie (EAU) geheten. Ze is in de eerste plaats een douane-unie, ontsproten aan de gedachten van toenmalig premier Poetin, maar ondertussen denkt men openlijk aan het invoeren van een gemeenschappelijke munt. In theorie kan elk Aziatisch of Europees land zich bij de EAU aansluiten en enkele voormalige deelstaten van de Sovjet-Unie hebben al belangstelling getoond. Toch is het duidelijk dat dit ‘economisch blok’ zich richt tegen andere blokken, zoals de NAFTA, de EU, de ASEAN, en ook tegen een land als China. Waarom zou Rusland China niet willen incorporeren binnen de Unie? Shanghai Cooperation Organization De twee grootmachten werken al wel samen op andere vlakken. Zo zitten ze beide in de Shanghai Cooperation
Organization (SCO). Deze veiligheidsorganisatie, waar veel Centraal-Aziatische landen ook deel van uitmaken, richt zich op de “maintenance of international peace and security and the promotion of friendly relations and cooperation among States” (SCO 2009). De ‘drie kwaden’, terrorisme, extremisme en separatisme, dienen aangepakt te worden door meer coördinatie tussen de landen op het gebied van bewapening en controlemogelijkheden (Aris 2011, 28). Hoewel de beveiliging van de bevolking toch een van de meest essentiële kenmerken van staten is, lijkt de samenwerking tussen de landen betrekkelijk gemakkelijk te verlopen. De reden waarom China wel participeert binnen de SCO maar niet binnen de EAU, is dat de machthebbers van Rusland profiteren van een goed verzorgd veiligheidsbeleid maar mogelijk last ondervinden van bloeiende economische betrekkingen tussen de twee landen. Zoals de cynische lezer (of iedereen die weleens een krant openslaat) waarschijnlijk al gedacht zal hebben, zijn de definities van de ‘drie ‘Voor je het weet heb je als politiek leider opeens je kwaden’ zo ruim dat alles en iedereen eigen tegenstand gecreëerd.’ eronder kan vallen. Het in de kiem smoren van welk burgerinitiatief dan ook of het onder de duim houden van risicovolle (trans)nationale organisaties is (in elk geval op korte termijn) gunstig voor de machthebbers. Als andere landen zo vriendelijk willen zijn om verdachte personen of groepen uit te schakelen, dan is dat mooi meegenomen. Meer nadelen dan voordelen De mogelijke nadelen van meer economische samenwerking zijn echter groter dan de voordelen. In de eerste plaats bestaat het risico dat de bevolking, nadat ze materieel gezien rijker is geworden, de neiging krijgt immateriële waarden als belangrijk te gaan zien. Voor je het weet heb je als politiek leider opeens je eigen tegenstand gecreëerd, met mensen die de straat opgaan voor democratie, vrijheid van meningsuiting en soortgelijke problemen. Bovendien is Rusland zich ervan bewust dat China op economisch en politiek vlak het land nu al overvleugelt en in de toekomst alleen nog maar groeit, terwijl Rusland eufemistisch gezegd in een tijd van stagnatie zit. Wie betaalt, bepaalt: China zou best wel eens de economische voorwaarden van een economische unie kunnen dicteren, hoewel het land zich tot nu toe altijd redelijk bescheiden heeft opgesteld (op het begeren van een paar eilandjes na). Het buitensluiten van China, een tactiek die in mindere mate ook door de ASEAN wordt gebruikt, voorkomt dat een paard van Troje wordt binnengehaald. Beide nadelen zijn klein in de huidige EAU. Van de drie deelnemende lidstaten is Rusland nog wel het meest liberale land en zowel Kazachstan als Wit-Rusland is economisch afhankelijk van Rusland. De economische waarde van beide landen is ten opzichte van Rusland zelfs zo klein, dat je je kunt afvragen in hoeverre de EAU niet gewoon een politiek project is. Het verbinden van de economieën kan van pas komen als Wit-Russisch president Aleksandr Loekasjenko (sinds 1994) en Kazachstaans president Noersoeltan Nazarbajev (sinds 1991) uiteindelijk het veld moeten ruimen. Het de facto of de jure innemen van een land kan zo een stuk ‘netter’ dan in het geval van Oekraïne. Zo’n constructie zou met China uiteraard nooit werken. Grootschalige economische samenwerking tussen China en Rusland zal er in de nabije toekomst vermoedelijk niet van komen. Vooral Rusland zou er meer door kunnen verliezen dan het wint. Het land zal veel energie, geld en tijd besteden aan het opbouwen en het uitbreiden van de EAU, waardoor het weer enige invloed kan uitoefenen in de streken van de voormalige Sovjet-Unie. Juist door economische samenwerking te beperken, blijft Rusland een belangrijke speler op het wereldtoneel. Bronnen - Aris, S. 2011. “The SCO’s Model for Regional Cooperation: An Institutional Framework within the Regional Context of Central Asia.” In Eurasian Regionalism: The Shanghai Cooperation Organization. Basingstoke: Palgrave Macmillan: 20-53. - Shanghai Cooperation Organization. 2009. “The Shanghai Convention on Combating Terrorism, Separatism and Extremism.” http://www.sectsco.org (14 juli 2014).
Euraziatische Unie is een feit - leiders Rusland, Kazachstan en Wit-Rusland (www.gewoon-nieuws.nl)
18
Atlas - November 2014
Atlas - November 2014
19
Azië
De Chinese koopdrift van luxegoederen is nog steeds sterk Door Lieke Feenstra
E
en gemiddelde zaterdagmiddag in de boetiek van Burberry in Bond Street, de Chanelstore in Parijs of Saks Fifth Avenue in New York. In de winkels kijken de bezoekers met genoegen naar al het moois dat er te koop is. Een aanzienlijk deel van deze clientèle is afkomstig uit Azië, in het bijzonder China. De Chinese interesse in Westerse luxegoederen is booming en dat is de merken duidelijk niet ontgaan. Europa is van oudsher de bakermat van merken van niveau op het gebied van kleding, schoeisel en accessoires, cosmetica en horloges. Modehuizen als Dior, Yves Saint Laurent en Valentino zijn in de vorige eeuw gesticht en spelen vandaag de dag nog steeds een leidende rol in de wereld van fashion en luxeartikelen. Zo is de Birkin-bag van Hermès bekend en gewenst over de hele wereld. En bijna elke vrouw begrijpt wel wat wordt bedoeld met ‘Number Five’ van Chanel. Twee maal per jaar vinden in de grote modesteden als Parijs, Milaan en New York ‘fashionweeks’ plaats, waar ontwerpers hun nieuwe collecties aan het publiek showen. De klassieke horlogemakers gaan zelfs nog verder terug. Zo maakt Patek Philippe sinds 1839 de meest verfijnde uurwerken. Het is duidelijk, Europa is nog altijd het continent van de vervaardiging en ontwikkeling van hoogstaande luxegoederen en gerenommeerde en wereldberoemde merken. Chinese koopkracht De pracht en praal die door deze coryfeeën op het gebied van luxegoederen wordt gemaakt heeft ook de aandacht van de Chinese markt gegrepen. De jarenlange economische groei heeft ervoor gezorgd dat een bepaalde groep Chinezen in een relatief korte tijd een heel stuk rijker is geworden. Het gaat met name om een snelle groei van het vermogende deel van de middenklasse. The Economist schatte in april 2014 het aantal miljonairs in China op 2.8 miljoen. Het gevolg hiervan is dat een aanzienlijk aantal Chinezen ineens veel meer te besteden heeft. Sinds enkele jaren is het voor veel van hen mogelijk om grote Europese en Amerikaanse steden aan te doen en daar eens uitgebreid rond te kijken. Bij deze reizen horen ook bezoekjes aan de winkels van luxe merken in de duurste straten van de modehoofdsteden. En natuurlijk verlaat de Chinese nouveau riche de winkels niet zonder minstens één mooie aankoop. Het bezit van Westerse luxegoederen is niet alleen in China, maar ook in de rest van de wereld een manier om te laten zien dat zij het financieel goed voor elkaar hebben. Niet alleen is het natuurlijk mooi om thuisblijvers te kunnen vertellen over de ervaringen en avonturen die men heeft opgedaan in Europa of de Verenigde Staten. Deze verhalen worden nog eens versterkt door een mooie tas of een duur horloge te laten zien. Ook komt het vaak voor dat deze artikelen als presentje voor vrienden en familie worden meegebracht. Afname? Sinds enkele jaren is echter een afname te zien in de aanschaf van luxegoederen door Chinezen (Shanghai Daily). Chinezen besteden minder in de winkels van de Westerse merken, zowel in het buitenland als in China zelf. Uit onderzoek dat is verricht door Hurun Report, blijkt dat in 2013 het bedrag dat Chinezen aan luxegoederen hebben besteed met ongeveer vijftien procent is gedaald ten opzichte van 2012 (Shanghai Daily). Hoewel een daling van verkoopcijfers natuurlijk altijd nadelig is voor de economieën van China en het Westen, blijft het bedrag dat Chinezen uitgeven aan mooie spullen nog steeds behoorlijk hoog. The Economist schrijft in april 2014 dat Chinezen tijdens een bezoek aan Engeland gemiddeld 1700 pond per persoon uitgeven. Een groot deel van dit bedrag wordt besteed aan winkelen. Dit is volgens The Economist drie keer zoveel als het gemiddelde bedrag dat toeristen tijdens een trip naar Engeland besteden. De afname van de aanschaf van luxegoederen kent meerdere oorzaken. De huidige president van China, Xi Jinping maakte bij zijn aantreden in 2013 bekend een rigoureus beleid te willen voeren om de corruptie in zijn land aan te pakken. Hierbij moet worden gedacht aan het bestrijden van zowel de corruptie binnen de hogere kringen van het
20
Atlas - November 2014
Chinees consumentisme (www.marug.nl) Politburo als binnen de lagere kringen, de zogenaamde ‘Tigers en Flies’ (The Diplomat). Zo blijken hooggeplaatste politici - in ruil voor dure Westerse geschenken - vaak bereid om gunsten te verlenen op het gebied van beleid of het sluiten van contracten (Shanghai Daily). Xi’s beleid beoogt dit omkoopgedrag terug te dringen, wat minder gunstig is voor de Europese luxemerken die hierdoor hun verkoopcijfers zien teruglopen. De vervolgingen van politici wegens corruptie zijn de laatste jaren veelvuldig in de media besproken. Een andere reden waarom Chinezen minder uitgeven aan luxegoederen uit het Westen is de verandering in het Chinese belastingklimaat. De regering heeft de belastingen op luxegoederen die worden aangeschaft in Europa of de Verenigde Staten verhoogd naar soms wel veertig procent (Shanghai Daily). Een maatregel die vanzelfsprekend enorme gevolgen heeft voor de vraag naar veel producten. Een van de redenen waarom veel Chinezen - meer dan twee derde - hun luxegoederen in het buitenland kopen is namelijk het aanzienlijke prijsverschil (Shanghai Daily). Volgens het luxegoederenimperium LVMH, waartoe merken behoren als Givenchy, Zenith en Moët & Chandon, is een consument die een tas bij Louis Vuitton in Beijing koopt ongeveer dertig procent duurder uit dan wanneer hij of zij dezelfde tas in de winkels in Parijs koopt (The Economist). Statussymbool Ondanks dat Chinezen de laatste tijd minder besteden aan Westerse luxegoederen, kan nog steeds worden gesteld dat een groot deel van de afzet van de luxemerken voor rekening van de Chinezen komt. Voor veel mensen - overigens niet alleen in China, maar overal ter wereld - is het bezit van een bekende tas of een exclusief horloge een middel om rijkdom te tonen. Luxegoederen kunnen worden gezien als een statussymbool, een tastbaar bewijs van hoe succesvol iemand op financieel gebied is. Dit is voor velen een belangrijke reden om een luxegoed aan te schaffen. Anti-corruptiebeleid en hogere belastingen op luxegoederen zullen de afname van deze spullen verminderen, maar zolang de aantrekkingskracht van luxegoederen als statussymbool blijft bestaan, zal er altijd een groep mensen zijn die geïnteresseerd is in de aanschaf ervan. Hoewel vele Chinezen inmiddels gewend zijn aan de luxegoederen uit Europa en de Verenigde Staten en een mooie collectie spullen bezitten, blijkt soms toch dat niet iedereen even bekend is met de historie en de faam van Westerse modehuizen en ontwerpers. Tijdens de opening van een winkel van Chanel in China schijnt een klant ooit aan een van de verkoopsters te hebben gevraagd of mevrouw Chanel zelf ook aanwezig zou zijn bij de opening. Onbekend is of de medewerkster de bewuste klant toen heeft verteld dat Coco Chanel al in 1971 is overleden. Bronnen - Patek Philippe: www.patek.com, geraadpleegd op 14 september 2014. - LVMH: www.lvmh.com, geraadpleegd op 14 september 2014. - Shanghai Daily: http://www.shanghaidaily.com/national/Wealthy-Chinese-cut-back-on-luxury-goods/shdaily. shtml, geraadpleegd op 14 september 2014. - The Economist: http://www.economist.com/blogs/economist-explains/2014/04/economist-explains-17?zid=319 &ah=17af09b0281b01505c226b1e574f5cc1, geraadpleegd op 14 september 2014. - The Diplomat: http://thediplomat.com/2014/09/china-running-out-of-room-in-luxury-prisons-for-corrupt-officials/ , geraadpleegd op 14 september 2014. Atlas - November 2014
21
Azië
Putonghua or Cantonese: Language policy in Guangdong
Door Chi Ho Yip
M
ore than ten years ago my Cantonese teacher of the local Chinese Saturday school told me she couldn’t speak Standard Mandarin. She always thought that Standard Mandarin was just a form of Standard Cantonese but then with a vague accent in it. So when she visited the Republic of China in the sixties and looked for the restaurant Qilin Da Fandian, she just yelled at the taxi driver something like ‘o yao hü Keilun Daai Faandim’, instead of ‘wo yao qu Qilin Da Fandian’. Vaguely the driver understands her, maybe because he understood Minnanyu, which has some resemblance with Cantonese. Another example of Cantonese people speaking some sort of Mandarin is my father. He did have some Mandarin courses on school in Shenzhen and later in Hong Kong, but he couldn’t understand it fully. When he visited Beijing in the eighties and wanted to buy some Pu’er tea at a Friendship Store (the Chinese state store where only tourists could come for cheap prices), he just shouted harshly like my teacher in a vague mix form of Mandarin and Cantonese: ‘Baolicha’, instead of ‘Pu’ercha’. He did not get anything, because the tea seller didn’t understand what he meant. Finally he could buy the tea he wanted, when he wrote down the Chinese characters on a piece of paper. These two examples let us see how difficult it is for non-Mandarin speakers to speak Mandarin and how hard it can be for Mandarin speakers to understand non-Mandarin speakers. Nowadays a part of the Cantonese speakers whom I know still see their language as an equal with the official language of the People’s Republic of China: Putonghua (also known as Standard Mandarin). Cantonese is widely spoken in Guangdong and used in the media. A lot of Cantonese speakers started riots and peaceful demonstrations in the summer of 2010, when there was a voice in the government to minimize the use of Cantonese on the local media to promote the use of Putonghua. These events show there are some tensions between Cantonese and Putonghua. An interesting subject is how Cantonese language deals the central language policy of the PRC. Has the language policy in Guangdong changed? Cantonese language The Yue language is an umbrella term for all forms of Cantonese dialects. It is spoken by the native people in West-Guangdong, East-Guangxi and some parts of Hainan. The dialect of Guangzhou is seen as the Standard Cantonese pronunciation and is understood by more than 70 million people worldwide. It is used as one of the
official spoken languages in the two Special Administrative Regions of the People’s Republic of China: Macau and Hong Kong. In the past a lot of people from the Pearl River Delta (region near Guangzhou and Hong Kong) emigrated to North America, Southeast Asia and Europe. They took their form of Cantonese dialect with them and by the influence of Cantonese opera, Hong Kong radio, television, and pop songs a lot of those migrants switched to use Standard Cantonese. Not only the migrants changed, there is also a rise of usage of Standard Cantonese in areas of Guangdong where native people (e.g., Hakka and Minnanyu speakers) don’t use Standard Cantonese. So nowadays Standard Cantonese is not only the official language of two Special Administrative Regions, it is also a widely spoken language in Guangdong and in Overseas Chinese communities. Studies have stated that Cantonese speakers are less inclined to use Putonghua in comparison to other Han dialect speakers. The local dialect (e.g., of the city Guangzhou) can have vitality and strength equal to the standard language if the community has a more stable (or less mobile) population. But if the place has a more mobile population, like Shenzhen, the local dialect diminishes and Putonghua is widely used. The local dialects are not well understood by the newcomers, so the use of these are decreasing, while Putonghua use is rising. Guangdong The South-Chinese province Guangdong has a long sea coast and therefore it had a lot of interaction with foreign traders. At the end of the Qing dynasty the province had crop failures, riots against the Manchu rulers and disputes between Hakka and Cantonese people. This mix led that many people from Guangdong emigrated to places where they hoped to make big fortune. The gold rushes and job opportunities in North America and Australia pulled many Cantonese speaking men to emigrate. Guangdong is nowadays the richest province of the People’s Republic of China. The native people of Guangdong exist of a Han ‘Many riots have something to do with majority and could be roughly divided in three discrimination and start by a small dispute or Han ethnic subgroups which speak three by unequal wages and high taxes.’ different Han languages. In the West you have the Cantonese language, in the North and East you have the Hakka language and the Minnan language is spoken in the East and Southwest. The economic reforms of Deng Xiaoping at the end of the 70’s attracted a mass immigration to Guangdong from the 80’s till now. Between 1990 and 2000 the provincial population grew from 63 to 86 million, and this growth of 36.5 percent was largely caused by immigration, and not by natural birth increase. This led to tension between local people and new immigrants in the well-developed cities of Guangdong. One third of the province’s population are new immigrants, and in some places in the Pearl River Delta almost 80% are immigrant. Examples of tension can be seen in the riots between local people and immigrants in Zhongshan, Guangzhou, and Chaozhou. Those riots are not rare anymore. Many riots have something to do with discrimination and start by a small dispute or by unequal wages and high taxes. Centralism versus regionalism in the PRC The government of the PRC supports a central state. Therefore it supports Chinese nationalism to uphold that the PRC is one country. It fears globalism, internationalization and multilateralism. But also federalism and regionalism are a thread to their opinion of centralism. The Chinese government sees its own nation as one united country and this is only possible with a centralized and authoritarian one-party state model. At the beginning of the PRC in 1949, the country was divided in Greater administrative regions, there under the autonomous regions and provinces, and under these there were the districts and cities. The State Plan Commission oversaw all policy initiatives and therefore local authorities didn’t have space to come up with new things. Every policy was vertical initiated central from Beijing. Because of the large territorial area, the large population and the complex problems, Chairman Mao Zedong changed the policy a bit. The PRC was and nowadays still has a great distinction between coastal areas and the hinterland, between north (conservative, bureaucratic and militaristic) and south China (open minded and commercial), and between city and countryside. The first time of systematic decentralization took place in 1957.
‘Local authorities like the provinces got more administrative power.’
The Yue language-area
22
Atlas - November 2014
Atlas - November 2014
23
Azië Conclusion Has the language policy in Guangdong changed? Is a difficult question which could be only explained in broader terms. The Cantonese language is an important language in the world. The Chinese government is a supporter of centralism and the use of one standard language is one of the instruments to uphold centralism. Therefore the media has to use Putonghua and the use of dialects is strictly regulated by the SARFT. On the other hand the state had to soften its language regulations in Guangdong, because of the influence of Cantonese media from outside mainland China. But the people like Cantonese media too much, so the state had to accept new Cantonese media which are self produced by the mainland. The self production also has Cantonese speakers outside the mainland as target group. Guangdong has a sort of ‘autonomy’, implemented locally outside of the central language policy. The use of Cantonese is allowed by the government, while most new migrants in Guangdong (one third of the population) don’t speak it and the government wants to uphold a strong central state.
Guangdong in the South East of China (www.commons.wikimedia.org) Local authorities like the provinces got more administrative power. This was necessary to get support from the local bureaucrats in preparation for the Great Leap Forward which started a year later. When Deng Xiaoping took power over the PRC decentralization was one of the core things to involve economic growth. This was because it would led to more local initiatives which would mobilise growth of prosperity and drop the difference between regions at the point of income. In Van Kemenade’s opinion there is no local proud and resistance against Beijing in Guangdong. Since 1982 the majority of local government politicians is a local native. They were also successful by holding their functions when the central government wanted to place them to other provinces. But if Beijing wants to change this ‘autonomy’ or to minimize the Special economic regions in Guangdong, it will make tensions between this regional and central relationship. Language policy of China Chinese language in script is already united for decades, but in the spoken form it is quite diverse and especially in Southern China there are a lot of variations of regional Han languages. Because of this complexity the government of Republic of China started a language unification policy by favouring one language as the official language of the country. It was quite difficult to choose one, because China has a lot of regional languages en dialects. It is stated that there were two languages in 1912 which could be the official language; one was Mandarin and the other was Cantonese. At the formal voting of delegates of the Republic of China, Mandarin won with a small margin. This voting stated that Mandarin should be the official language.
References - China Labour Bulletin (2012), Zhongshan riot reveals long unresolved tensions in Guangdong, China Labour Bulletin, http://www.clb.org.hk/en/content/zhongshan-riot-reveals-long-unresolved-tensions-guangdong (read on 30 april 2014). - Kemenade, W. van (1999), China, Hongkong, Taiwan BV, Superstaat op zoek naar een nieuw system, Maastricht: Olympus. - He, H. (2009), Cantonese almost became the official language, South China Morning Post,http://www.scmp.com/ article/694592/cantonese-almost-became-official-language (read on 30 april 2014). - Lam, A.S.L. (2005), Language Education in China, Policy and Experience from 1949, Hong Kong: Hong Kong University Press. - Miao, R. & J. Li (2006), Urban migration and functional bilingualism in Guangdong Province, China, Amsterdam: John Benjamins Publishing Company. - Ng, K.H. (2009), The Common Law in Two Voices, Language, Law, and the Postcolonial Dilemma in Hong Kong, Stanford: Stanford University Press. - Ramsey, S. Robert (1987), The Languages of China, Princeton, New Jersey: Princeton University Press - Tsung, L.T.H. (2009), Minority Languages, Education and Communities in China, Hampshire: Macmillan Distribution Ltd. - Wang, Y. (2010), Toward a Synthesis of the Theories of Peripheral Nationalism: A Comparative Study of China’s Xinjiang and Guangdong, London: Routledge. - Yue-Hashimoto, A.O. (1972), Studies in Yue Dialects 1: Phonology of Cantonese, Cambridge: Cambridge University Press. - Zhang, X. and Z. Guo (2012), Hegemony and counter-hegemony: the politics of dialects in TV programs in China, London: Routledge.
After the founding of the People’s Republic of China (PRC) the communists remained it as the official language. The whole Chinese society underwent change in the use of language. Nowadays China still has millions of people who don’t speak Mandarin. To encourage more people to speak Mandarin it is still forbidden to speak in regional Han languages on schools. Several campaigns (e.g. Great Leap Forward) were also initiated by the government to promote the use of Putonghua. This language is defined as the local pronunciation of native people of the capital Beijing. Hu Qiaomu (Mao’s private secretary) claims that Standard Mandarin was used by the government to eliminate Han dialects and languages of ethnic minorities. In 1982 the promotion Putonghua was stated in the PRC constitution. Although it is promoted and taught on every school, the majority of the Han people still use their own Han dialect if the other speaker understands the same dialect. The use of a Han dialect is especially prominent in poorer rural areas. Regional Han dialects on radio and television were not heard until the 80’s. From then the use of dialects was growing. In 2000 the State Administration of Radio, Film, and Television (SARFT) regulated the use of dialects. It is regulated that all media presenters must use Putonghua unless the government approves it.
24
Atlas - November 2014
Atlas - November 2014
25
Polemiek Azië
Polemiek
De Oekraïnecrisis: Een Westers fiasco
Oekraïne moet worden gezien als het slachtoffer van een langdurig conflict tussen Oost en West, waarin de schuld zeker niet alleen bij Rusland ligt. Niettegenstaande de rol die Moskou speelt in de Oekraïense burgeroorlog heeft het Westen een onnodig confronterende politiek gevoerd. Een meer genuanceerde houding is dringend gewenst. Een aantal jaren geleden stelde ik aan een EU-diplomaat de vraag of in het Oost-Europabeleid rekening werd gehouden met de belangen van Rusland. Het antwoord, even veelzeggend als onbezonnen - “voor ons zijn de standpunten van Rusland niet belangrijk” - vat de Westerse houding jegens Rusland in deze eeuw samen. Maar Rusland is één van de machtigste landen ter wereld en deel van Europa. President Poetin speelt het spel hard. Hij en zijn mensen hebben Rusland in de jaren 1990 door een diepe crisis zien gaan terwijl Westerse regeringen en bedrijven daar met genoegen van profiteerden. Poetin, geholpen door een hoge olieprijs, maakte daar een eind aan. De NAVO breidde zich in oostelijke richting uit en verzuimde Moskou te betrekken in een Europese veiligheidsstructuur. De Russen hebben moeite de NAVO als ‘partner’ te zien en geloven niet in Westerse democratische intenties. Poetin zei eens tegen de Amerikaanse president Bush: “We certainly would not want to have the same kind of democracy as they have in Iraq, I will tell you quite honestly.” Na ‘9/11’ zegde president Poetin als eerste wereldleider zijn volledige steun en medewerking toe aan door de Amerikanen geleide operaties in Afghanistan. Enkele weken later trokken de VS zich terug uit het Anti-Ballistic Missile-verdrag met Rusland en kondigden een raketschild in Oost-Europa aan. Andere voorbeelden van confrontatie te over: stappen richting NAVO-lidmaatschap van Oekraïne en Georgië, het steunen van proWesterse revoluties in Tblisi en Kiev en de Kosovaarse onafhankelijkheid, het illegaal binnenvallen van Irak en, recenter, bombarderen van Libië en steunen van Syrische opstandelingen. President Obama sprak van een ‘reset’ van de bekoelde betrekkingen met Rusland. Alvorens in dat kader naar Moskou af te reizen liet hij optekenen: “I think Putin has one foot in the old ways of doing business and one foot in the new.” In Moskou sprak Obama vijf uur lang met toenmalig president Medvedev en één uur met Poetin, op dat moment premier. Ondanks deze affronten ging Moskou akkoord met de aanvoer van méér militaire goederen naar Afghanistan door haar luchtruim en werd de samenwerking inzake ballistische raketten vernieuwd. De lont in het kruitvat van de huidige crisis was het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne, dat het land dichter bij Europa en verder van Rusland af zou brengen. Ongetwijfeld had niemand de veldslag tussen betogers en oproerpolitie in Kiev kunnen voorzien. Wat het Westen had kunnen en moeten voorzien is dat Oekraïne, waar de Russische economische, militaire en historische belangen enorm zijn, voor Moskou een rode lijn vormt wat betreft de uitbreiding van de Westerse (militaire) invloedssfeer. Ondanks het gestook van Westerse politici - waaronder de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken - op het Maidanplein in Kiev werkte Moskou mee aan het akkoord tussen de betogers en toenmalig president Janoekovitsch. Toen de revolutie een feit was geworden zag Moskou de situatie zoals deze was: een volkomen verdeeld land waar moeilijk definieerbare milities aanzienlijke invloed hebben en waarin de belangen van Rusland en Russische burgers ondergesneeuwd dreigden te raken. De positie van Oekraïense leiders heeft altijd afgehangen van een zorgvuldig bewaard evenwicht tussen Oost en West. Terwijl het Westen Oekraïne weinig meer te bieden heeft dan mooie vergezichten is het weinig omzichtig omgesprongen met die balans. Daarbij is men, opzettelijk of niet, de confrontatie met Rusland aangegaan. Het internationaal recht, waarmee Westerse regeringen schermen, wordt door henzelf te vaak terzijde geschoven. De onvermijdelijk geworden sancties tegen Rusland raken de fragiele Europese economieën net zo hard. Het resultaat van het avontuur zijn duizenden doden en een instabiele staat aan de buitengrens van de EU. De Oekraïense milities kunnen het Russische leger niet verslaan en dus zit er voor Kiev niets anders op dan te onderhandelen. Waar onze eigen waarden in het geding zijn hebben we de neiging onszelf in het gelijk te stellen. Dat geldt zeker voor de Westerse wereld nu de Oekraïnecrisis lijkt te gaan over democratie en zelfbeschikking. Het nastreven van dezelfde waarden stond aan de basis van het Irakdebacle. Diplomatie is dringend noodzakelijk.
Het Westen reikt de hand, en Rusland richt zijn loop. Oekraïne koos voor economische toenadering tot het Westen, maar werd hiervoor keihard afgestraft door Moskou, dat ogenschijnlijk in de mentaliteit van de Koude Oorlog is blijven hangen. De Realpolitik van Poetin vereist duidelijke taal. Niet meer, maar minder nuance. Beleid wordt altijd opgesteld om de eigen belangen te behartigen. Waar Europa in haar beleid geen rekening had gehouden met de belangen van Rusland, houdt Rusland in zijn beleid op dit moment geen rekening met de belangen van Europa. Als dit wel het geval was, zou de wereld conform Canadees stereotype draaien: “Het spijt me”, “Nee, het spijt mij!”. Feit blijft dat Rusland een belangrijke speler is op allerlei beleidsterreinen en zeker de huidige crisis in Oekraïne. Hieruit volgt echter niet dat we ons geheel naar de belangen van Rusland moeten schikken, of genuanceerder met het geheel moeten omgaan. Vuur met vuur bestrijden lijkt de enige taal te zijn die Poetin begrijpt. Dit demonstreerde hij al door in de eerste dagen van zijn presidentschap Tsjetsjenië hardhandig bij Rusland te houden. Later is dit nog teruggekomen met het militair interveniëren in Georgië wat de dubbelzinnigheid van de Russische opstelling bloot legt: regio’s mogen zich niet afscheiden, tenzij de Russen er gebaat bij zijn – en daar willen ze best een militair handje bij helpen. Rusland is niet per definitie oorlogszuchtig, maar heeft wel een expansiedrift. We kennen allemaal de beroemde uitspraak van Poetin in de nationale toespraak op 25 april 2005, waar hij ten overstaan van het Russische parlement en de (inter-)nationale pers dramatisch beweerde dat het uiteenvallen van de Sovjet Unie de “grootste geopolitieke catastrofe van de 20e eeuw” was. Hij heeft geprobeerd dit de afgelopen 14 jaar terug te draaien, met militaire middelen waar nodig. Het Westen blijft strooien met aantijgingen en sancties, maar zal Rusland nooit direct confronteren. Moskou is zich hier maar al te goed van bewust en zal zo zijn gang blijven gaan. In de aanloop naar de Georgië-crisis was Rusland gevraagd een NAVO-lidmaatschapprocedure te doorlopen om dit soort hard power praktijken te voorkomen en zelfs overbodig te maken. Poetin had hier het volgende op te zeggen: “Russia is not going to wait in a queue with a bunch of other countries that don’t matter”. Deze attitude van Rusland is de crux. Een zekere arrogantie, een misplaatst gevoel van superioriteit dat voortvloeit uit een nostalgie naar de vergane glorie van de Sovjet Unie, die teloor is gegaan door krachten die immer tegen Rusland gekant waren – en zouden zijn. De perceptie van Moskou dat de doelstellingen van de Koude Oorlog in semantiek gewijzigd zijn, maar nog zeker bestaan. Dit zorgt er mede voor dat alles wat zich afspeelt in de internationale arena en niet goed is voor Rusland meteen de schuld is van het Westen. Het Westen fungeert als de scapegoat van Poetin om zo de tekortkomingen van het Russisch beleid weg te poetsen voor de Russische bevolking. Oekraïne heeft namelijk in eerste instantie voor het Westen gekozen, niet andersom. De reden hiervoor is simpel: de Oekraïners zien betere economische kansen in Europa dan Rusland hen te bieden heeft. Daarom hebben zij voor het associatieverdrag met de Europese Unie gekozen. Dit betekent dan weer niet dat Rusland meteen niks meer kan of mag met, dan wel in, Oekraïne, noch dat de verantwoordelijkheid voor de keuze van een soevereine natie en de daaropvolgende situatie die geheel door Rusland is geïnstigeerd bij het Westen ligt. Het is waar dat het Westen de rode lijn voor Moskou tijdig had moeten erkennen. In oktober 2013 gaf topadviseur van Poetin Sergei Glazyev namelijk al aan dat Rusland zich actief met een afsplitsing van het overwegend Russische oosten van Oekraïne zou bemoeien mocht het associatieverdrag getekend worden. Dit is het soort zaken waar Obama op doelde toen hij zei “(…) one foot in the old way of doing business (…)”. Voor het postmaterialistische Westen zijn dit soort praktijken not done vandaag de dag. We maken echter de miscalculatie dat we dit soort praktijken met onze postmaterialistische benadering kunnen neutraliseren. Wanneer Rusland zich wil vastklampen aan de dogma’s van de Koude Oorlog moet het Westen dezelfde taal gaan spreken. Nuances worden verkeerd geïnterpreteerd of simpelweg niet begrepen. Maar bovenal misbruiken Poetin en zijn naasten de terughoudendheid van het Westen. Het moet duidelijk worden dat ook het Westen een rode lijn kan aanhouden. Doen we dit niet dan zal de annexatie van de Krim niet de laatste zijn. Niet meer, maar minder nuance is niet gewenst, maar vereist. Evert Lafeber
Chris Wensink
26
Atlas - November 2014
Atlas - November 2014
27
Azië
Maleisië: zoekend naar een balans tussen religie en modernisering Door Kavish Sewnandan
M
aleisië heeft zich het afgelopen decennium ontwikkeld tot een relatief modern en welvarend land. Tegelijkertijd lijkt het land een sterker islamitisch karakter te krijgen, waarbij de overheid probeert om de islam een grotere rol te laten spelen in de samenleving.
In oktober 2007 stuurde Maleisië voor het eerst een astronaut naar de ruimte, als onderdeel van een Russisch ruimtevaartprogramma. Aangezien deze astronaut een islamitische achtergrond had, besloot het Maleisisch Department of Islamic Development om een aantal regels op te stellen omtrent het beoefenen van de islam in de ruimte. De publicatie van deze regels werd gesponsord door de Maleisische overheid, wat kan worden geïnterpreteerd als een poging om een leidende rol te spelen binnen de islamitische wereld en om de islam op unieke wijze te linken aan modernisering en ontwikkeling (Zook, 2010, 1143). Deze gebeurtenis toont tevens aan dat de islam een steeds grotere rol speelt in de Maleisische samenleving en dat de overheid probeert om de religie op een bijzondere manier te integreren met tegenwoordige ontwikkelingen. In dit artikel wordt onderzocht waar dit streven vandaan komt en wat voor gevolgen dit heeft binnen het publieke domein. Maleisisch nationalisme Aan het eind van de 19e eeuw sloten Britse ambtenaren op het Maleisisch schiereiland diverse verdragen met lokale heersers, de sultans. In deze verdragen werd onder andere bepaald dat de Britten door mochten gaan met hun industriële activiteiten - zoals het aanleggen van plantages - maar dat zij tegelijkertijd de Maleisische taal, cultuur en religie (islam) dienden te respecteren. Dit systeem zorgde ervoor dat de Britten of redelijk efficiënte wijze, zonder groots militair machtsvertoon of annexatie, een aanzienlijk deel van het schiereiland konden besturen. Terwijl op het Maleisisch schiereiland de industrie toenam, vestigden in het gebied grote aantallen Chinese en Indiase arbeidsmigranten, die zich later ontwikkelden tot relatief welvarende gemeenschappen. De Maleisische gemeenschap bleef echter relatief geïsoleerd en achtergesteld. Lokale Maleisische leiders begonnen zich zorgen te maken over de grote economische achterstand van de oorspronkelijke bevolking en riepen de Maleisische gemeenschap op om zich te mobiliseren (Stockwell, 1977, 481- 483). In de periode 1930-1940 ontstonden er op het schiereiland diverse lokale bewegingen met als doel het verkleinen van de grote sociaaleconomische kloof tussen de Maleisische gemeenschap en de succesvolle Chinese en Indiase gemeenschappen. Deze bewegingen hadden in veel gevallen een sterk religieus karakter en slaagden er niet in om een groot deel van de Maleisische gemeenschap te ‘Maleisië worstelt met een mobiliseren. Tijdens de Japanse bezetting van het schiereiland gedurende de Tweede Wereldoorlog werden identiteitscrisis.’ gevoelens van Maleisisch nationalisme echter verder aangewakkerd. Voedseltekorten, de sterke maatschappelijke positie van met name de Chinese gemeenschap en etnische onlusten zouden leiden tot een groeiend Maleisisch zelfbewustzijn. Toen de Britten na de Japanse capitulatie terugkeerden naar het schiereiland en hun plannen bekendmaakten voor een ‘Malayan Union’, een staatsvorm waarbij de Maleisische gemeenschap geen bevoorrechte positie genoot, barstte een storm van kritiek los. In mei 1946 besloten diverse lokale Maleisische organisaties tot de oprichting van de ‘United Malays National Organization’ (U.M.N.O.) (Stockwell, 1977, 483-485, 488-492). Religieus nationalisme Na de oprichting van de Maleisische Federatie in 1957, bleef de U.M.N.O. dé politieke organisatie die de speciale positie van de Maleisische gemeenschap en de lokale sultans moest verdedigen, waarbij de islam al een belangrijke rol speelde. De religie genoot zelfs een speciale status in de Federatie, waarbij de staat en de sultans een belangrijke rol kregen toebedeeld bij de regulering van de islam. Na het aantreden van voormalig premier Mahathir Mohamed in 1981, kreeg de Maleisische overheid zelfs een sterker islamitisch karakter, waarbij de islam steeds
28
Atlas - November 2014
Putrajaya: symbool voor het beoogde, nieuwe Maleisië (http://kualalumpurcentral.com) meer werd gepropageerd als staatsreligie. Diverse factoren kunnen worden aangehaald die dit proces mogelijk verklaren, zoals gevoelens van onzekerheid binnen de context van globalisering en de rivaliteit tussen de U.M.N.O. en conservatieve, islamitische partijen, waarbij de U.M.N.O. bewust koos voor een sterkere islamitische koers om voldoende steun van de bevolking te genieten. Het gevolg was dat religieuze minderheden, die bijna veertig procent van de Maleisische bevolking uitmaken, werden gedwongen om een ondergeschikte status te accepteren (Barr & Govindasamy, 2010, 294-297). De islamisering van Maleisië kan worden onderverdeeld in vier fases, die elkaar in hoog tempo opvolgden. De eerste fase richtte zich op enkele initiatieven in het onderwijs, het voorschrijven van ‘islamitisch architectuur’ bij de bouw van nieuwe overheidsgebouwen en het opstellen van kledingvoorschriften voor moslims. De tweede fase richtte zich op de vestiging en verspreiding van islamitische instanties, zoals islamitische banken, educatieve centra’s en moskeeën. De Maleisische overheid versnelde dit proces, door diverse programma’s te lanceren om de bouw van meer islamitische scholen en instanties te bewerkstelligen. Tijdens de derde fase werd dit proces geïntensiveerd. De sharia- rechtbanken, waar recht wordt gesproken op basis van islamitische wetgeving en procedures, kregen meer invloed. De climax van deze ontwikkeling vond plaats in 2001, toen voormalig premier Mahathir Mohamed Maleisië uitriep tot islamitische staat. De laatste fase van islamisering wordt gekenmerkt door het linken van de islam met modernisering, genaamd Islam Hadhari. Dit begrip kan worden vertaald als ‘beschaafde islam’ of ‘ontwikkelde islam’ (Barr & Govindasamy, 2010, 297-299). Islam Hadhari De Maleisische overheid stond sinds het ontstaan van de Maleisische Federatie in 1957 onder invloed van diverse religieuze belangenorganisaties die de speciale positie van de Maleisische gemeenschap en de islam wilden verdedigen. De reactie van de overheid bestond uiteindelijk uit een eigen project, waarbij de islam op unieke wijze werd gekoppeld aan modernisering en ontwikkeling. Na de overwinning van de voormalige premier Abdullah Badawi in 2004, propageerde de Maleisische overheid Islam Hadhari als reactie op conservatieve geluiden van islamitische oppositiepartijen, zoals de PAS (Parti Islam Se-Malaysia). Islam Hadhari werd vertaald als een progressieve en beschaafde vorm van islam, dat nodig was om Maleisië weerbaar te maken tegen mondiale ontwikkelingen, zoals globalisering en een grote culturele invloed van de Westerse wereld. Het introduceren van dit concept had bovendien tot gevolg dat de PAS al tijdens de verkiezingen in 2004 kon worden afgeschilderd als een partij dat stond voor stagnatie en achteruitgang (Hoffstaedter, 2009, 124, 125).
Atlas - November 2014
29
Azië Islam Hadhari werd gepresenteerd als een voorbeeld voor islamitische landen om een juiste balans te vinden tussen religie en modernisering. Het doel was om de islam te belijden in zijn originele vorm en om de religie tegelijkertijd te projecteren in de toekomst. De basis hiervoor ligt bij de eerste islamitische samenlevingen, ten tijde en vlak na de dood van de profeet Mohammed. Tijdens deze periode waren liberale elementen reeds aanwezig, zoals de relatief beschermde status van joden en christenen binnen de opkomende islamitische staat. Door deze elementen toe te passen binnen de Maleisische samenleving zou het land, volgens voorstanders, een leidende rol kunnen krijgen binnen de islamitische wereld en zou dit tevens het imago van de islam in de Westerse wereld ten goede komen. Tevens kan Islam Hadhari worden gezien als een poging tot het creëren van een zekere ‘nationale ideologie’ of rukun negara, waarin alle inwoners van Maleisië, zowel moslims als niet-moslims, worden opgenomen en waarbij lokale religieuze netwerken en structuren worden afgebroken ‘Maleisië krijgt steeds meer de uitstraling (Hoffstaedter, 2009, 126-128). van een Arabisch land, in plaats van een
karakteristiek, Aziatisch land.’
Islamitisch architectuur Niet alleen in politiek-bestuurlijk opzicht lijkt Maleisië dus een sterkere religieuze koers te varen, ook in ‘uiterlijk’ opzicht lijkt het land steeds meer op een islamitische staat. Dit speelt een belangrijke rol in het construeren van de ‘nieuwe’ Maleisische identiteit en in het benadrukken van de nieuwe positie van het land binnen de islamitische wereld. Een goed voorbeeld hiervan is het nieuwgebouwde Putrajaya, dat zich heeft ontwikkeld tot nieuwe hoofdstad van Maleisië om Kuala Lumpur te ontlasten. De nieuwe stad bevindt zich net buiten de stedelijke agglomeratie van Kuala Lumpur en is gebouwd rondom een kunstmatig meer. De stad huisvest inmiddels de federale ministeries en de residentie van de Maleisische premier. Wat Putrajaya zo bijzonder maakt is dat de stad een sterk islamitisch karakter heeft, gebaseerd op architectuur uit diverse islamitische beschavingen om de nieuwe Maleisische identiteit uit te dragen. In tegenstelling tot Kuala Lumpur, is er in Putrajaya weinig tot geen aandacht voor de vele andere religies in het land (Moser, 2012, 2919-2921). Het blijft echter lastig te verklaren waarom de Maleisische overheid kiest voor islamitisch architectuur afkomstig van diverse islamitische beschavingen, in plaats van eigen, inheemse architectuur. Een mogelijke verklaring voor dit proces is het streven naar een zogenoemde ‘hoge islam’, waarbij wordt teruggegrepen naar succesvolle islamitische beschavingen die, volgens voorstanders, beter waren ontwikkeld dan de beschavingen in het oude Maleisië. Dit streven onthult dus een bepaalde hiërarchie, waarbij de Maleisische versie van de islam als inferieur wordt gezien ten opzichte van de Arabische versie. Het toepassen van islamitisch architectuur kan ook worden gezien als een poging van het land om aan te haken bij de islamitische wereld en dan met name de landen die grote beschavingen hebben gekend. Dit proces dient echter te worden geplaatst binnen de context van bredere, transnationale veranderingen die plaatsvinden binnen de islamitische wereld (Moser, 2012, 2921-2922). Veranderingen in bijvoorbeeld architectuur, zoals hierboven beschreven, kunnen worden gezien als manifestaties van een grote culturele omwenteling richting het Midden-Oosten met gevolgen voor het onderwijs, de politiek en wetgeving. Deze omwenteling kan worden gerelateerd aan de opkomst van conservatieve groeperingen die na grote politiek-religieuze omwentelingen, zoals de Iraanse Revolutie, ontstonden. Aangezien de Maleisische versie van de islam als inferieur werd gezien ten opzichte van de Arabische versie, vanwege de toevoeging van hindoeïstische en boeddhistische elementen, moest worden gezocht naar een manier om de islam in Maleisië te vernieuwen. Het gevolg was dat er een grote fascinatie ontstond voor de ‘Er ontstond een grote fascinatie voor de Arabische versie van de islam en dat steeds vaker de wens werd uitgesproken om deze Arabische versie van de islam.’ ‘oorspronkelijke versie’ van de religie na te bootsen in Maleisië. De globalisering versterkt dit proces, doordat de Maleisische gemeenschap via diverse media in toenemende mate in aanraking komt met de Arabische wereld (Moser, 2012, 2922-2924).
Het zéér moderne Kuala Lumpur (www.zuidoostaziemagazine.com) partijen, toenemende onzekerheden binnen de context van globalisering en een culturele minderwaardigheidsgevoel bij de Maleisische gemeenschap. Dit laatste manifesteert zich in islamitisch architectuur bij de bouw van nieuwe overheidsinstellingen om de nieuwe, gewenste identiteit van het land uit te beelden. Het gevolg is dat Maleisië zodoende meer de uitstraling krijgt van een Arabisch land, in plaats van een karakteristiek, Aziatisch land. Het land zal ervoor moeten waken dat dit beleid geen negatieve effecten zal hebben op de interne stabiliteit, wat essentieel is voor een welvarende natie. Bronnen - Barr, M.D., Govindasamy, A.R. 2010. The Islamization of Malaysia: religious nationalism in the service of ethnonationalism. Australian Journal of International Affairs, Vol. 64, No. 3, pp. 293-311. Routledge. - Hoffstaedter, G. 2009. Islam hadhari: A Malaysian Islamic multiculturalism or another blank banner? Contemporary Islam, Vol. 3, pp. 121-141. Springer Science / Business Media B.V. - Moser, S. 2012. Circulating Visions of ‘High Islam’: The Adoption of Fantasy Middle Eastern Architecture in Constructing Malaysian National Identity. Urban Studies, Vol. 49, No. 13, pp. 2913-2935. Sage Publications. - Stockwell, A.J. 1977. The Formation and First Years of the United Malays National Organization (U.M.N.O.) 19461948. Modern Asian Studies, Vol. 11, No. 4, pp. 481-513. Cambridge Journals. - Zook, D.C. 2010. Making Space for Islam: Religion, Science, and Politics in Contemporary Malaysia. The Journal of Asian Studies, Vol. 69, No. 4, pp. 1143-1166. Cambridge Journals.
Conclusie Het kan worden opgemerkt dat Maleisië worstelt met een identiteitscrisis, waarbij het land bewust kiest voor een islamitische koers om een nieuwe, nogal kunstmatige, collectieve identiteit te ontwikkelen. Dit terwijl bijna veertig procent van de Maleisische bevolking geen islamitische achtergrond heeft. Diverse factoren hebben ongetwijfeld bijgedragen tot deze ontwikkeling, zoals de politieke rivaliteit tussen de U.M.N.O. en conservatieve, religieuze
30
Atlas - November 2014
Atlas - November 2014
31
Azië
Grote Reis 2014 Door Marlissa Rudolphy
D
it jaar hadden wij, de Grote Reiscommissie, de eervolle taak om een prachtige reis van twee weken buiten Europa te organiseren. Na een lange zoektocht naar een geschikte locatie viel ons oog op het Aziatische Thailand. Een land dat veel te bieden heeft aan de doorsnee toerist: mooie cultuur, heerlijk eten en prachtige stranden. Op 21 juni 2014 vertrok de SIB-delegatie naar deze spannende bestemming. Naast een spannende bestemming is Thailand ook nog een SIB-reiswaardige bestemming. Vele lokale en internationale organisaties hebben zich namelijk gevestigd in de hoofdstad Bangkok en ‘de stad van het noorden’, Chiang Mai. Nadat we de basale dingen als vliegtickets en hostels hadden geregeld, konden we aan de slag met de invulling van het programma. Opvallend is dat je nooit ‘nee’ te horen krijgt. Instanties die niet willen dat je langs komt, reageren gewoonweg niet en na een aantal herinneringsmails en belpogingen geef ook jij het op. Het is onhandig, maar niet vreemd: volgens Thaise maatstaven is ‘nee’ zeggen namelijk zeer onbeleefd. Verrassend was ook het hoge percentage Nederlanders dat we aantroffen binnen de internationale organisaties. Hoewel we maar een klein landje zijn, heeft vrijwel iedere Thai van ons land gehoord, wellicht was dat nu ook te wijten aan het voor Nederland redelijk succesvol verlopen WK. In deze bijdrage in de Atlas stippen we enkele hoogtepunten van de reis aan. Hoewel we boekwerken zouden kunnen vullen met onze mooie en unieke ervaringen, zullen wij dat de lezer niet aandoen. Verhalen worden immers nog mooier verteld tijdens een goede borrel!
‘Trots had hij vandaag zijn SIB-das omgedaan en
Nederlandse ambassade kon hij ons vertellen hoe fijne tijd hij daar had gehad De Nederlandse ambassade is een vast tijdens zijn studententijd.’ programmaonderdeel van een SIB-reis. Het is heel interessant en leerzaam om vanuit een Nederlands perspectief naar de buitenlandse (in dit geval Thaise) cultuur te kijken. Ook hadden we genoeg stof om over te praten door de recente gebeurtenissen in Thailand, zoals de onrust, verschillende demonstraties en de door het leger gepleegde coup. Uiteraard werden we hartelijk ontvangen en verzorgd door het ambassadepersoneel: koffie, thee en taart stond al voor ons klaar. Het bleek dat we zelfs een voormalig bestuurslid van SIB-Leiden in ons midden hadden. Trots had hij vandaag zijn SIB-das omgedaan en kon hij ons vertellen hoe fijne tijd hij daar had gehad tijdens zijn studententijd. Na wat informeel gebabbel en een voorstelrondje begon de presentatie. De recente ontwikkelingen tussen de twee politieke stromingen (te herkennen aan de kleuren rood en geel) werden nogmaals belicht. De ambassade heeft aan beide kanten informatiebronnen die zij kunnen raadplegen. Door de verhalen van deze twee partijen in het conflict samen te smelten, komt de ambassade tot een redelijk betrouwbaar beeld van de gebeurtenissen. Ze vertelden dat het sinds de coup erg rustig is en tijdens ons verblijf in Thailand hebben we dan ook niets gemerkt van enige vorm van onrust. Af en toe zag je een aantal militairen, maar ook niet meer dan dat. Daarnaast vertelden ze ook over de verschillende taken van de ambassade, zoals visa verstrekken en Nederlanders ‘in nood’ helpen. Mocht je in Thailand bijvoorbeeld opgepakt worden wegens het in bezit hebben van drugs, dan kun je voor meerdere jaren de gevangenis in. De Nederlandse ambassade probeert dan deze Nederlanders terug naar Nederland te krijgen waar zij een meer – voor onze maatstaven – passende straf zullen krijgen. Aangezien er op dat gebied (nog) geen verdrag is tussen Nederland en Thailand zijn er geen vaste criteria die het ambassadepersoneel kan aflopen en moet er bij elk individueel geval gekeken worden of het mogelijk is om die Nederlander terug naar Nederland te krijgen. Tot slot werden we uitgenodigd om vooral te solliciteren voor een stageplek bij de ambassade. Wie weet gaat iemand van de SIB daar nog gebruik van maken! CPCR The Center for Protection of Children’s Rights Foundation (CPCR) is een non-gouvernementele organisatie die zich inzet voor de bevrijding en bescherming van kinderen die slachtoffer zijn geworden van kinderarbeid, seksueel misbruik, mensenhandel en prostitutie. Het hoofdkantoor van deze ngo is een klein kantoor waar je, zoals bij de meeste Thaise organisaties, je schoenen uit moet doen voordat je naar binnen gaat. Eerst kregen we een film te zien over hun projecten waarna we vragen konden stellen aan de directrice. CPCR beschikt over een
32
Atlas - November 2014
opvangcentrum waar de kinderen psychische en fysieke hulp wordt aangeboden als het voor hen niet veilig is om thuis te zijn of als ze helemaal geen thuis hebben. Ze krijgen veel gevallen binnen van huiselijk geweld en werken dan ook nauw samen met de politie en lokale ziekenhuizen. Als zich een verdachte situatie voordoet, worden zij direct getipt. De ouders handelen vaak verkeerd uit onwetendheid: ze denken dat als je een kind slaat, hij of zij wel zal luisteren. CPCR geeft daarom ook cursussen aan ouders om hen te helpen bij de opvoeding van een kind en wat daar allemaal bij komt kijken. Ze pakken het probleem dan ook bij de wortel aan: de familie moet meewerken, anders wordt het kind zo lang als noodzakelijk in het opvangcentrum verzorgd. De mensen waren hier erg open en je kon duidelijk zien dat ze hun werk met volledige passie uitvoerden en er voldoening uit haalden. Culturele dag In het land van de ‘religieuze dienstplicht’ voor mannen kunnen we natuurlijk niet anders dan ons verdiepen in het boeddhisme. Er was een speciaal programma voor ons samengesteld waarbij we vijf tempels zouden gaan bezoeken en meer inzicht zouden krijgen in deze ‘Het was duidelijk dat ze genoten van bijzondere religie. We werden opgehaald met minibusjes onze komst.’ en naar de eerste tempel gebracht. Hier kregen we een meditatieworkshop van een Thaise monnik en een Brit die een boekje had geschreven over het boeddhisme. Gedurende de dag konden we hen alle vragen stellen over deze religie, ze reisden namelijk met ons mee naar de laatste tempel. De meditatieworkshop hield een zittende en lopende meditatietraining in waarbij sommigen individuele tips kregen om nog beter te kunnen mediteren. Nadat we ons tegoed konden doe aan een aantal lychees stapten we in de busjes die ons naar Wat Chedi Luang zouden brengen. We bezochten dit prachtige oude tempelcomplex en hebben zelfs even gemediteerd in één van de gebouwen. Op die manier konden we de net opgedane kennis direct in de praktijk brengen. De volgende tempel die op het programma stond was Wat Phra Singh. Dit is een kleine tempel waar nauwelijks toeristen komen. Dat het zeker een mooie locatie is, blijkt uit het feit dat er net een fotoshoot aan de gang was tijdens ons bezoek. Gelukkig liepen we elkaar niet in de weg en konden wij de tempel goed bezichtigen. Na ons bezoek hebben we drie keer om de tempel gelopen, dat zou geluk brengen volgens onze begeleiders. Vervolgens werden we naar het volgende tempelcomplex gebracht: Wat Suan Dorg. Dit tempelcomplex werd op dat moment gerestaureerd, waardoor een deel van de schoonheid verloren ging, maar de graven van voormalige koninklijke families die achter de tempel stonden waren prachtig. De monumenten waren zo wit dat het zelfs pijn deed aan je ogen als de zon er fel op scheen. Het werd duidelijk erg goed onderhouden. Vervolgens brachten de busjes ons naar de laatste tempel: Piyapodok Dhammastan, de tempel van de monnik die ons de hele dag vergezelde. De tempel was op een prachtige locatie in de bergen gebouwd. Overal om je heen kon je een blik werpen op de schilderachtige landschappen. Bij deze laatste tempel mochten we een traditionele boeddhistische dienst bijwonen die de monniken regelmatig houden. Het eerste deel van deze dienst bestond uit lopend mediteren over het terrein rondom de tempel. Op blote voeten liepen we in een rustig tempo achter de in oranje gewaden gehulde monniken aan. De stoet werd gesloten door nonnen in witte gewaden die ook op dat terrein wonen. De meditatietocht eindigde bij de tempel waar wij in een apart gedeelte net buiten het ‘hart’ van de tempel mochten gaan zitten. Een zittende dienst met meditatie, gezang en kaarsjes volgde. Het was een unieke ervaring om op deze manier een kijkje te nemen binnen het boeddhisme. Een ervaring die geen enkele deelnemer snel zal vergeten. Life Skill Development Foundation Deze organisatie heeft als doel het promoten en beschermen van de rechten van kinderen in het noorden van Thailand. We werden ontvangen in het hoofdgebouw van de organisatie waar we een presentatie kregen over hun verschillende projecten. Daarna gingen we één van de activiteiten in levende lijve zien: in minibusjes reden we naar de School of Hope. Kinderen en monnikenkinderen (jongens die worden opgeleid tot monnik) kunnen via dit project naar school en leren zo dingen als Thais, Shan, Engels en rekenen. Ook leren zij hier basisvaardigheden als schoonmaken en koken. We werden welkom geheten door de plaatselijke monnik. Hij is nauw betrokken bij dit project: de tempel staat op het terrein en de monnikenkinderen neemt hij onder zijn hoede. Vervolgens konden we over het terrein lopen en genieten van het prachtige landschap. Het noorden van Thailand is bergachtig en dat levert een schitterend uitzicht op. Daarna was het onze tijd om iets te doen met de kinderen. In groepjes deden we verschillende activiteiten met ze zoals voetballen, Engelse en Nederlandse woordjes leren, boter-kaas-en-eieren, galgje... Het was duidelijk dat ze genoten van onze komst. Als gezamenlijke activiteit hadden Atlas - November 2014
33
Azië we ballonnen en touw meegenomen, zodat ze rond konden rennen om elkaars ballon kapot te trappen. De monnikenkinderen mochten hier helaas niet aan mee doen, maar ze keken wel toe. Het voelt raar: kinderen zouden toch moeten kunnen spelen? Helaas is dat iets wat ze moeten inleveren. In ruil daarvoor wordt hen wel meer veiligheid gegarandeerd: de meeste monnikenkinderen zijn vluchtelingen en als monnik is de kans dat je wordt uitgezet veel kleiner. Na een tijdje vertrekken de monnikenkinderen en treffen de andere kinderen voorbereidingen voor een show die ze ons gaan geven. De kinderen hadden verschillende (traditionele) dansjes ingestudeerd die ze één voor één voor ons op gingen voeren. Het was leuk en soms schattig om hen zo bezig te zien. Na deze show gingen we samen met de kinderen eten en was het al snel weer tijd om naar huis te gaan. Ook dit was een unieke ervaring die we nog lang met ons mee zullen dragen. Het is een mooi project, maar het zet je ook aan het denken. De kinderen krijgen een basis mee, maar hebben geen papieren. De mogelijkheid om te gaan studeren is dan ook voor geen van die kinderen weg gelegd… UNODC United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC) doet onder andere onderzoek naar de mogelijkheden om corruptie uit de bannen, internationale georganiseerde misdaad op te sporen en terrorisme te bestrijden. Verschillende werknemers en mensen die daar stage lopen hadden een verhaal voorbereid over hun werkzaamheden. Zo was één van de aanwezigen betrokken geweest bij een onderzoek naar een Britse pedofiel actief in Thailand. De man was zo aardig om een gezin gratis onderdak aan te bieden, maar in ruil daarvoor zette hij foto’s van de kinderen op internet. Af en toe kwamen er dan wat mannen langs die interesse hadden in deze kinderen. Hij had het zo goed gedaan dat de ouders heel lang niets door hebben gehad. Uiteindelijk werd hij gepakt en kreeg hij een passende straf. Ook vertelde iemand hoe ze aan betrouwbare informatie voor hun onderzoek komen. Soms is dat lastig, omdat niet alle landen in de regio Zuidoost-Azië administratief sterk zijn. Na het inhoudelijke deel werden we uitgenodigd voor de borrel in het VN-café. Hier konden we informeel met de werknemers praten over hoe ze in Thailand terecht zijn gekomen en waar zij momenteel onderzoek naar doen. De combinatie van het inhoudelijke en informele karakter maakte dit bezoek een leuke aanvulling op ons programma. Slot Genoten van dit verhaal? Dit is slechts een korte indruk van de prachtige reis die we hebben gehad. Naast het inhoudelijke programma hadden de deelnemers ook tijd om zelf dingen te gaan ondernemen. Zo hebben een aantal van hen gewaterfietst in een groot park midden in Bangkok. Het is verbazingwekkend hoe je zo’n oase van rust met schildpadden en leguanen aan kunt treffen in zo’n wereldstad. Boven de bomen zie je de wolkenkrabbers van de stad die je er aan herinneren waar je ook al weer bent. Ook hebben we op de Lebua Rooftop Baar gestaan waar The Hangover 2 is opgenomen. Vanaf de 63e verdieping heb je een prachtig uitzicht over de stad, zeker in het donker wanneer alle verlichting je tegemoet schittert. Met je (nogal prijzige) cocktail in je hand waan je je even een succesvolle advocaat, diplomaat of zakenman/-vrouw, maar de waarheid is keihard: je bent slechts een arme student aan het begin van zijn/haar carrière. Niemand weet wat de toekomst ons brengt, maar deze ervaringen pakken ze ons nooit meer af! Nogmaals bedankt lieve deelnemers voor deze prachtige tijd.
The times they are a-changin’ Military capabilities in the Asian-Pacific region By Ype van der Meer
W
ith the vast economic growth many Asian states are now experiencing, the era of US hegemony in the international system seems to draw to a close. The American government recognizes the potential of the Asian states: with a “Pivot to Asia” the Obama administration tries to secure a seat in the Pacific theatre, from both economic and military perspectives. The USA is already one of the greatest powers in the region, but the military potential of Asian states themselves should not be underestimated. In this article I will therefore outline the regional power balance in Asia. Definitions and data The first hurdle encountered when investigating this subject is defining the geographical area that is to be further looked upon. I chose to limit this area to the Asia-Pacific region (see map), intentionally dropping the Russian Federation seeing as its military power is mainly concentrated in the western and central areas of its territory. The second problem concerns the definition of military strength. When comparing the military strength of states, should one look at the financial budget a state has cleared for its military forces, or should the focus be on absolute numbers in military personnel? Should non-conventional weaponry, such as nuclear weapons, be taken into account? In this analysis data is used from Global Firepower (GFP), which states that the “Nuclear capability is not taken into account as that would defeat the purpose of such comparisons. Instead, the GFP ranking is based strictly on each nation’s potential conventional war-making capabilities across land, sea and air. The final ranking also incorporates values related to resources, finances and geography.” (Global Firepower). State PwrIndx China 0,2594 India 0,3872 South Korea 0,5536 Japan 0,5581 Pakistan 0,7369 Taiwan 0,7564 Indonesia 0,8008 Australia 0,8253 Vietnam 0,8962 Thailand 0,9287 (Global Firepower)
Military strength in numbers According to GFP, the two main regional powers in the Asia-Pacific regions are the Peoples Republic of China and India. China’s military arsenal is impressive: with a standing army consisting of over two million soldiers and another 2.3 million in reserve the People’s Liberation Army (PLA) is the world’s largest military force based on manpower. India’s armed forces consist of 1.3 million soldiers and can deploy another 2.1 million reserves. China also has the upper hand when it comes to the deployment of tanks and other heavy-duty weaponry.
Japan and South Korea are both secondary powers: they too are a force to be reckoned with. Even though Japan’s military capabilities are heavily limited by both its constitution and international agreements and declarations, Japan still employs nearly 250,000 active personnel in the so called Japan Self-Defence Forces. South Korea’s annual military expenditure ranks 12th globally, with further expansion being planned: South Korean government officials have stated that they intend to make its navy forces into a blue-water navy, meaning that they have the capabilities to deploy in deep-water territories (Global Bearings). Finally, there are many other smaller local powers who have allocated great amounts of their budget to their military forces (often for very understandable reasons). Examples of these states are Pakistan, Taiwan and Vietnam. Together the major, secondary and smaller powers form an intricate web of alliances, power and conflicting goals and desires.
‘The Sino-Indian war (…) was an preview of hostilities the region was to experience in the following decades.’
Armed clashes in the recent past There have been quite some conflicts in the recent past that are evidence of the rise of Asian states’ military prowess, but Asia has experienced such clashes in earlier times as well. Take for example the Sino-Indian War of 1962: two modern nations that had both existed for less than 20 years took up arms against each other over a border dispute in the Himalayan Mountains. After one month of fighting, in which the PLA was
34
Atlas - November 2014
Atlas - November 2014
35
Azië clearly more successful than the Indian forces, the Chinese called for a ceasefire. No major territorial changes occurred as a result of the war, but it was an preview of hostilities the region was to experience in the following decades. More recent examples of international rivalry in the Asian-Pacific area are the ongoing disputes over the Senkaku Islands, in which both the People’s Republic of China and the Republic of China (more commonly known as Taiwan) claim Japanese-administered islands that have access to valuable natural resources. Japan refuses to acknowledge any of those claims, to which the Chinese government responded by declaring the East China Sea and Air Defence Identification Zone. The goal of this zone is to force non-Chinese aircraft to identify themselves when passing through predefined airspace, risking being intercepted by the Chinese Air Force when they refuse to do so. The affected area also includes the airspace above and around the Senkaku Islands. The Korean War is another example of an ongoing conflict in Asia: the ceasefire that was established in 1953 was cancelled by the North Korean government in 2013. Even though there are no major armed clashes between North and South Korean forces at the moment, the two states are still at war. The United Nations are heavily involved in the ongoing conflicts in Asia, but their missions have not yet been able to calm tensions in the region. Hegemons and nuclear weapons Of course, the power balance in the Asia-Pacific region is being influenced by external forces. The United States alone has military bases in South Korea, Japan, Singapore, Thailand and Australia. Also, many of the more ‘western’ Asian states have military alliances with the United States and other NATO members, shifting the power balance in their favour. It is important to understand such connections between different states if one wants to understand the true dynamic of a regional power balance. This brings us to the final and perhaps greatest influences on this balance: nuclear weapons. As stated before, the assessment by Global Firepower ignores these non-conventional weapons as they completely overthrow the underlying divisions of power in the region. As an effect of the dangers of Mutual Assured Destruction (the concept that due to the massive destructive forces of nuclear weapons, no party can truly claim victory after the mutual deployment of such weapons) and the many international treaties banning their use, it is nearly impossible to use nuclear weapons on the battlefield in a successful manner. Weapons of Mass Destruction are used for deterrence, not offensive actions.
‘Weapons of Mass Destruction are used for deterrence, not offensive actions.’
There are quite some Asian states that are known to possess nuclear weapons: China, Pakistan and India have all admitted to having nuclear power capabilities and North Korea is heavily suspected of possessing nuclear devices. These capabilities drastically change the power balance in the region in, but also lay grounds for worry about nuclear proliferation. After all, what is to say a regime gone rogue, which is a fate that might one day hit North Korea, will not use their weapons for offensive actions? Concluding The power balance in Asia comes down to two main regional powers (China and India), some secondary powers (such as Japan) and many more smaller powers. In both the past and the present there have been armed clashes between Asian states, which showcases the military potential of a continent on the rise. International powers also affect the balance, such as the multitude of American military bases in the region, as well as the alliances between Asian states and NATO member states. Finally, the nuclear capabilities of Asian states have a tremendous influence on the power balance due to their deterrent nature. In the end, a power balance is influenced by many different factors, which may very well change in the future. However, we can only guess what the future may be like. Anything is possible with the developments Asia is going through at the moment. References - Global Firepower, 2014. “Strenght in numbers.” http://www.globalfirepower.com/ (17-9-2014). - Global Bearings, 2014. “North vs South Korea.” http://www.globalbearings.net/2011/11/north-vs-south-koreamilitary_06.html (17-9-2014).
36
Atlas - November 2014
Van levensader naar dode bedding? Door Laura van Dijk
H
ij is 4.909 km lang, stroomt door zes verschillende landen en is alleen al in de benedenloop de levensbron voor meer dan 60 miljoen mensen; het gaat hier over de Mekong-rivier, de belangrijkste rivier in Zuidoost-Azië (MRC, 2014). Dit verhaal heeft echter een duister randje: de Mekong wordt ernstig bedreigd, wat een potentiële catastrofe voor de gehele regio vormt. De Mekong staat op plaats tien in het lijstje met grootste rivieren ter wereld: al het water in een gebied van 795.000 km² komt uiteindelijk in deze rivier terecht. Hij ontspringt in de uitlopers van de Himalaya in Tibet en stroomt vervolgens door China, Myanmar, Vietnam, Laos, Cambodja en Thailand, om uiteindelijk uit te monden in de Zuid-Chinese Zee. Het water legt een enorme reis af en ziet dus verschillende klimaten. De bovenloop wordt gekenmerkt door gletsjers en is een gedeelte van het jaar bedekt onder een dik pak sneeuw. Het klimaat verandert in de lager gelegen gebieden in China: de temperaturen stijgen totdat uiteindelijk een tropisch klimaat is bereikt in Vietnam, de delta-regio. (MRC, 2014). Deze verscheidenheid aan klimaten is het geheim van het succes van de rivier, het smeltwater vanuit de bovenloop zorgt er bijvoorbeeld voor dat er in de droge periode ook voldoende water stroomt. Verschillende waterstanden wisselen elkaar af en de periodieke overstromingen zorgen voor een groot gebied aan vruchtbare grond, waar onder andere bouwmaterialen, voedsel en medicijnen het resultaat van zijn. Daarnaast biedt het mogelijkheden voor een enorme diversiteit aan flora en fauna: alleen het Amazonegebied verslaat de Mekong hierin (MRC, 2014). Levensader 2.0 Al eeuwenlang zorgt de rivier dus voor alle levensvoorzieningen voor heel Zuidoost-Azië. Tegenwoordig is er echter behoefte aan een heel nieuw soort levensmiddel: elektriciteit, hier kan de Mekong toch niet óók nog in voorzien? In de globaliserende wereld waarin we leven lijkt er maar één ding van belang: economisch gewin. Zuidoost-Azië speelt hier als nieuwkomer op het wereldtoneel een grote rol in, ze zijn economisch gezien booming, maar de vraag is: ‘tegen welke prijs?’. De landen in Zuidoost-Azië hebben namelijk een nieuwe trend ontdekt: stroom opwekken door gebruik te maken van waterkracht. Waar in de Westerse wereld alle stuwdammen langzaamaan vernietigd worden en verdwijnen om de ecologie van het stroomgebied in zijn glorie te helpen herstellen, leggen de Aziatische welpen de ene na de andere stuwdam aan. Ondanks de vele goedbedoelde waarschuwingen van natuurorganisaties en ngo’s hebben deze landen maar één doel voor ogen: hun economie opbouwen. Om dat doel te bereiken is er veel stroom nodig. Volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) zal de energiebehoefte in dat gebied de komende 20 jaar met 80% stijgen (Van Raaij, 2014). De makkelijkste manier om dit te bewerkstelligen is daarvoor gebruik te maken van hun belangrijkste natuurlijke hulpbron: de Mekong. Het is een simpel sommetje. China was de eerste die in de jaren negentig begon met het bouwen van stuwdammen. In de bovenloop van de Mekong liggen er inmiddels vijf, acht zijn er in aanbouw en daarnaast liggen er nog talloze bouwtekeningen op tafel. Dat bracht een kettingreactie op gang: op dit moment zijn er plannen om maar liefst elf grote stuwdammen in de benedenloop aan te leggen, waarvan negen in Laos. De 88 die in de planning staan in de zijrivieren worden nog niet eens meegeteld (Van De Mekong-rivier is voor velen het middelpunt van hun Raaij, 2014). bestaan (www.mrcmekong.org). Atlas - November 2014
37
Azië Voor het relatief armere land Laos is dit dé manier om bij de grotere jongens te horen, met haar bergachtige land en financiering vanuit Thailand ziet het de rol van stroomleverancier voor Zuidoost-Azië voor het oprapen liggen. Het gaat hier met name om de Xayaburi-dam (kosten 2,8 miljard dollar, als alles meezit). Al jaren zorgt dit bouwproject voor spanningen in de regio. In 1995 is namelijk door de Zuidoost-Aziatische landen afgesproken geen stuwdammen in de Mekong te bouwen zonder overleg. Dat Laos en Thailand dit verdrag naast zich neer hebben gelegd, wordt hen niet in dank afgenomen. Met name Vietnam en Cambodja zijn fel tegen: ze zijn bang dat hun ‘deel’ van het rivierwater afneemt (Van Raaij, 2014). Eerlijk zullen we alles delen Een rivier, zeker zo’n grote als de Mekong, kan niet geclaimd worden door één land. Iedereen heeft evenveel recht, op papier althans. Het land waardoor de ‘Deze landen hebben maar één doel voor bovenloop stroomt kan vaak het meest met het ogen: hun economie opbouwen.’ water doen, doordat er nog geen bemoeienis is geweest door buurlanden. China en Laos kunnen bijvoorbeeld ondanks de protesten van Vietnam en Cambodja stuwdammen bouwen. Zij hebben het voordeel het water eerder te kunnen gebruiken en de landen in de benedenloop hebben dus het nakijken. Precies dezelfde positie had Nederland in de kwestie rondom de vervuilde rivieren, zoals de Rijn Frankrijk en Duitsland dumpten zoveel afval als ze wilden en het was Nederland die moest investeren in waterzuiveringsinstallaties om niet met alleen prut te blijven zitten. Alleen goede regionale samenwerking kan problemen als deze voorkomen en dat is iets waar het in Zuidoost-Azië nog aan schort. Het feit dat de wateraanvoer aan de delta-regio zal teruglopen is slechts een van de vele problemen. Heel Zuidoost-Azië krijgt te maken met de gevolgen van dit desastreuse milieubeleid. Minder water betekent bijvoorbeeld minder overstromingen in het deltagebied, met als gevolg dat de kwaliteit van landbouwgrond zal verminderen. Volgens onderzoek van het WNF is de hoeveelheid vruchtbare slib die meegevoerd wordt al voor 50% afgenomen door de bouw van de Chinese dammen. Voor de economie van Vietnam, dat leeft van zijn vele rijstvelden, is dit een ramp. De fragmentatie van het stroomgebied zal ook de ecologie niet ten goede komen. Verschillende planten en dieren krijgen in de toekomst een kleiner leefgebied, waardoor er soorten zullen uitsterven (Van Raaij, 2014). De Mekong-reuzenmeerval en Irrawaddy dolfijn zijn twee van die pechvogels. De zeldzame reuzenmeerval is de grootste zoetwatervis ter wereld en wordt als een god aanbeden binnen regionale godsdiensten, die langs de gehele oever van de Mekong een rol spelen. Deze vis zwemt elk jaar honderden kilometers stroomopwaarts om te paren, dit gaat echter lastig worden met een aantal in de weg liggende stuwdammen die de route blokkeren. Het Wereld Natuur Fons (WNF) heeft ook gewaarschuwd voor het uitsterven van de bedreigde Irrawaddy dolfijn als de Don Sahong-dam in Zuid-Laos echt gebouwd gaat worden. Het leefgebied van de dieren zal ruw verstoord worden, zeker als bij de bouw gebruik zal worden gemaakt van explosieven zoals nu het plan is. De dolfijnen hebben een erg gevoelig gehoor en ze kunnen doodgaan aan overbelasting daarvan. Een gevolg hiervan is een verstoorde vispopulatie en alle gevolgen van dien (Einder, 2014). Alle waarschuwingen van natuur- en milieuorganisaties lijken tegen dovenmansoren gericht te zijn. Zelfs het trategisch rapport uit 2010 van de Mekong River Commission (MRC), een overlegorgaan van vier Mekonglanden, dat adviseerde de bouw van de dammen tien jaar uit te stellen om extra onderzoek te doen naar de ecologische, sociale en indirect economische gevolgen, heeft geen zoden aan de dijk gezet (Van Raaij, 2014). De betrokken overheden zijn echter zeer stellig: de dammen moeten er komen, ondanks de gevolgen. Inmiddels is bekend dat deze niet mild zijn; duizenden mensen die zullen moeten verhuizen, hele godsdiensten en culturen zullen overhoop worden gehaald. Daarnaast worden de landbouw en de visserij hard getroffen en zo zal de gewone mens de rekening betalen. Blijkt weer eens dat milieu het aflegt tegen economisch gewin; wat kan dat ene bijzondere bloemetje aan de waterkant immers schelen als er zoiets als ‘winst’ bestaat. Bronnen - MRC. ‘Mekong River Commission: For Sustainable Development’. www.mrcmekong.org (6 september 2014). - Van Raaij, B. 4 april 2014. ‘Het hek van de dam’. De Volkskrant. - Einder, K. 19 februari 2014. ‘Zeldzame dolfijn sterft eerder uit door dam’. ANP.
38
Atlas - November 2014
Als je uit de hemel valt Door Jelena Hoorn
O
p het moment dat je in een vliegtuig stapt, op weg naar een mooi vakantieoord, dan lijk je even te ontsnappen aan de wereld. Geen Facebook, Twitter of andere social media. Geen nieuws, van niemand. Je zit in dat vliegtuig, samen met je geliefden of alleen, dromend over de komende paar weken. De zon, de zee, een andere cultuur. Je verwachtingen zijn hoog. Als je op een strand ligt, ergens op Mallorca, dan blijft de realiteit ver weg. Je denkt nergens aan, behalve aan zonnebrand smeren en zwemmen. Totdat je ’s avonds terugkeert naar je appartement of hotelkamer en je telefoon pakt. MH-17. Zelfs op tien kilometer hoogte kun je tegenwoordig niet meer ontsnappen aan de wereld. De realiteit slaat weer toe. Net als je denkt even ontsnapt te zijn aan alle narigheid van de wereld, word je met je neus op de feiten gedrukt. Iedereen heeft een mening over de situatie in Oekraïne, of ze het nou willen of niet. Ik heb lang nagedacht over de mijne, twijfelend tussen verschillende opties. Het liefst zou ik de realiteit ontkennen, alles tot een ver-van-mijnbed-show verklaren. Het vervelende is alleen dat dit zo akelig dichtbij komt. Als het twee weken eerder was gebeurd, had het mijn vliegtuig kunnen zijn vanuit Bangkok terug naar Amsterdam. Op het moment dat je zoiets beseft, weet je dat je het niet zomaar van je af kunt gaan schuiven. Dat alle gebeurtenissen in Oekraïne vreselijk zijn, valt niet te ontkennen. Iemand die dat wel doet, moet snel een willekeurige krant of nieuwssite erbij pakken en zijn of haar mening bijstellen. Toch vind ik het lastig om mijn eigen mening duidelijk te verwoorden. Dit komt gedeeltelijk door het gebrek aan duidelijkheid over wat er nou precies is gebeurd. Was het toestel met opzet neergehaald? Wisten de separatisten dat het een passagierstoestel was? En wat als het niet een passagierstoestel was, wat waren dan de reacties geweest? Na lang denken kan ik dan eindelijk een mening formuleren. Wat er is gebeurd met MH-17 is verschrikkelijk, zowel voor de slachtoffers als de nabestaanden. Ongeacht de situatie waar dan ook, onschuldige mensen verdienen zoiets niet. Dat gezegd hebbende, kom ik aan bij kritiekpuntjes, die me al een poosje achtervolgen. Als er iets is wat deze ramp duidelijk heeft gemaakt, dan is het wel het zwakke politieke spel van het Westen. Waar we ook mee dreigen, Poetin staat klaar met een knop die de gasvoorziening voor Europa meteen stil zou leggen. Het wordt tijd om toe te geven dat we machteloos zijn, in ieder geval op diplomatiek gebied. Europa is uitgespeeld en de VS kan niets doen zonder dat Europa wordt benadeeld. Ik denk dat het tijd wordt om toe te geven dat we er weinig aan kunnen doen. Wij, als Nederland, al helemaal niet. Politieke daadkracht is niet een van onze sterke punten en in mijn ogen al helemaal niet op internationaal gebied. Nederland is ook niet het land van sterke sprekers. De toespraak van minister Timmermans was ontroerend en indrukwekkend en ik bewonder de man om zijn vloeiend Engels en krachtige woorden, maar hij is de uitzondering binnen de Nederlandse politiek. Daarnaast vraag ik me af waarom er überhaupt nog vliegtuigen over die regio vlogen. Vaak verbaas ik me over het gebrek aan communicatie tussen bedrijven en organisaties, zowel op nationaal als internationaal niveau. Was er dan niemand die bedacht dat het luchtruim boven Oekraïne een risicogebied was en gesloten zou moeten worden? Overleggen vliegtuigmaatschappijen dan helemaal niet met elkaar over zulke zaken? Misschien ben ik naïef door zulke dingen als vanzelfsprekend te zien. Er zal vast meer meespelen waar niemand buiten de sector van op de hoogte is. Toch blijft het me dwarszitten. Gezond verstand lijkt een zeldzaam iets te worden. Uiteindelijk kan ik zeggen wat ik wil, antwoorden krijg ik voorlopig niet. Het rampgebied is omgetoverd tot oorlogsgebied en het zou me niets verbazen als de separatisten er alles aan hebben gedaan om belastend materiaal zo snel mogelijk te verwijderen van de plek des onheil. Het enige wat ons rest is wachten. Hopen op brokjes antwoord, die het leed misschien kunnen verzachten. Hopen dat de mensen in Oost-Oekraïne nog een beetje respect hebben voor de slachtoffers en hun nabestaanden en hen op z’n minst wat antwoorden gunnen. Hoop houdt ons overeind. Toch keer je de volgende dag weer terug naar je vakantie, een strand ergens op Mallorca en gaan je gedachten weer uit naar zonnebrand smeren en zwemmen. Je ontsnapt steeds even aan de realiteit, die elke keer weer even hard aan komt.
Atlas - November 2014
39