NWO-jaarverslag 2012
Den Haag, juli 2013 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Colofon Dit gedrukte jaarverslag bevat de bestuurlijke verantwoording over 2012 van het algemeen bestuur van NWO op basis van de prestatie-indicatoren en de jaarrekening. Het is in het bijzonder bedoeld voor de opdrachtgevers van NWO en haar bestuurlijke relaties in de wetenschap. Het jaarverslag is ook op internet te vinden op www.nwojaarverslag.nl. Met deze online-versie wil NWO de toegankelijkheid van haar jaarverslaginformatie verbeteren voor de brede kring van relaties in wetenschap en samenleving.
NWO De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) is een van de grootste wetenschapsfinanciers in Nederland. NWO stimuleert kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap door het beste onderzoek te selecteren en te financieren. NWO beheert onderzoeksinstituten van (inter) nationaal belang, geeft mede richting aan het wetenschappelijk onderzoek in Nederland en brengt wetenschap en maatschappij bij elkaar. Onderzoeksvoorstellen worden beoordeeld en geselecteerd door vooraanstaande wetenschappers uit binnen- en buitenland. Dankzij financiering van NWO kunnen meer dan vijfduizend wetenschappers onderzoek doen.
Uitgever Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Postbus 93138 2509 AC Den Haag Telefoon +31 (0)70 344 06 40
[email protected] www.nwojaarverslag.nl Den Haag, juli 2013
Fotografie Monique van Zeijl, NWO-fotoarchief, Hollandse Hoogte en shutterstock.com
ISBN/EAN 978-90-77875-79-7 ISSN 0167-6792
Inhoudsopgave Voorwoord: Wetenschapsakkoord
5
1
7
2
3 4
NWO in 2012 in het kort NWO-strategie ‘Groeien met kennis’ Talent en vrij onderzoek
15
2.2
Maatschappijgeïnspireerd onderzoek en topsectoren
22
2.3
Kennisbenutting, open access en wetenschapscommunicatie
26
2.4
Internationale samenwerking
31
2.5
Grote onderzoeksinfrastructuur
36
2.6
Nationale rol NWO-instituten
40
Resultaten van NWO-competities 2012
45
Organisatie en bedrijfsvoering
57
4.1
5
15
2.1
Governance
57
4.2 Financiën
60
4.3
Personeel
63
4.4
Evaluaties
67
4.5
ICT
69
Jaarrekening 2012
71
1
Geconsolideerde Balans per 31 december 2012
72
2
Geconsolideerde Staat van Baten en Lasten over 2012
73
3
Geconsolideerd Kasstroomoverzicht over 2012
74
4
Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2012
75
5
Enkelvoudige Balans per 31 december 2012
6
Enkelvoudige Staat van Baten en Lasten over 2012
100
7
Enkelvoudig kasstroomoverzicht over 2012
101
8
Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2012
102
9
Overige gegevens. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
117
1
NWO-groep, verbonden partijen en deelnemingen NWO-groep, verbonden partijen
121
en deelnemingen Enkelvoudig
121
2
Model G (enkelvoudig) ministerie van OCW
124
3
Model G (enkelvoudig) ministerie van EZ
126
4
Model G (enkelvoudig) ministerie van BUZA
126
5
Samenstelling besturen NWO-koepel in 2012
128
6
NWO-organisatie (per 31-12-2012)
132
99
Bijlagen
Monique van Zeijl
Wetenschapsakkoord 2012 was het jaar waarin de kennisinstellingen en het georganiseerde bedrijfsleven samen optrokken met een gemeenschappelijk manifest aan de politiek. Een illustratie van het gegroeide vertrouwen tussen partijen in de topsectoren. Bij de industriële partijen is in 2012 begrip ontstaan voor het feit dat NWO geen passieve subsidieorganisatie is, maar onderzoek van excellente kwaliteit selecteert door een onafhankelijke beoordeling. Die meerwaarde van NWO voor het kennissysteem wordt in het gezamenlijke manifest door het bedrijfsleven erkend. Het manifest maakt aan de andere kant duidelijk dat de wetenschap zich niet afkeert van kennis- en onderzoeksvragen die leven bij de topsectoren. We zouden het manifest daarom een wetenschapsakkoord kunnen noemen. Het kabinet kwam in het regeerakkoord tegemoet aan het pleidooi in het manifest voor een groter budget voor wetenschap. Ondanks de miljarden euro's die het de komende jaren moet bezuinigen. Door die investering kan het NWO-budget de komende jaren min of meer constant blijven. Dat is gezien de actualiteit absoluut een succes. Maar het is niet zo dat we nu ruim in onze jas zitten. Een deel van de bezuinigingen die het land moet opbrengen, komt bij NWO terecht. We hadden grote zorgen over de ruimte voor het vrije onderzoek en de programma's waarmee we getalenteerde onderzoekers ondersteunen over de hele breedte van de wetenschap. Die zorgen zijn niet weg, maar wel wat minder groot. Een hoogtepunt in 2012 was de extra investering van het ministerie van OCW in samenwerkende onderzoeksgroepen op topniveau. NWO selecteerde voor het ministerie de zes onderzoeksgroepen voor deze langjarige financiering uit het nieuwe programma Zwaartekracht. Belangrijk was ook de omvangrijke investering in vijf grootschalige onderzoeksfaciliteiten die op de in 2012 vernieuwde Roadmap voor grote onderzoeksinfrastructuur staan. En uiteraard de toekenning van de NWOSpinozapremie aan vier uitmuntende onderzoekers. Wij mogen ons gelukkig prijzen dat Nederland ieder jaar weer wetenschappers op dit niveau kan onderscheiden. 2012 was ook het jaar waarin het topsectorenbeleid handen en voeten kreeg. Bij de start van het topsectorenbeleid heeft NWO geïnventariseerd wat de NWO-wetenschapsgebieden en NWOinstituten inhoudelijk en budgettair aan de topsectoren konden bieden. Door deze aanpak waren we in staat in de gesprekken met de topsectoren multidisciplinaire onderzoeksagenda's aan te bieden, inclusief de bijbehorende financiering. Dat heeft de topsectoren een vliegende start gegeven. We zullen deze werkwijze in de komende periode samen met onze partners verder ontwikkelen. Als we kijken naar 2012 dan zien we dat er steeds meer een beroep wordt gedaan op de rol van NWO als regisseur. Ook de commissie die NWO onlangs heeft geëvalueerd, vraagt aandacht voor die rol. We zullen die regierol in de komende tijd versterken. Uiteraard in goede verstandhouding en overleg met onze partners. Het zal een dynamische rol zijn, gezien alle ontwikkelingen in onze omgeving: de middelen blijven schaars, Europa wordt belangrijker, de universiteiten profileren zich, de topsectoren vragen hun deel, we willen grote en kostbare onderzoeksinfrastructuren zo verstandig mogelijk realiseren. NWO zal zich steeds moeten aanpassen aan die veranderingen. Wat niet zal veranderen is onze opdracht en missie: kwaliteit, vernieuwing en vooruitgang stimuleren op alle gebieden van de wetenschap door het beste onderzoek en de meest talentvolle onderzoekers te financieren. In dit jaarverslag leest u hoe NWO aan die opdracht in 2012 invulling heeft gegeven.
Jos Engelen Voorzitter algemeen bestuur NWO
shutterstock.com
7 Hoofdstuk 1 | NWO in 2012 in het kort
1
NWO in 2012 in het kort Rond de kabinetswisseling in 2012 pleitte NWO samen met de universiteiten en andere kennisorganisaties en het georganiseerde bedrijfsleven voor een groter budget voor wetenschappelijk onderzoek. Meer geld voor fundamenteel onderzoek in alle wetenschapsgebieden en geld voor onderzoek in de economische topsectoren. In het in oktober verschenen regeerakkoord gaf het kabinet gehoor aan deze gezamenlijke oproep door meer middelen toe te zeggen. De ontwikkelingen in 2012 laten zien dat deze middelen nodig zijn. NWO kon in 2012 minder dan een vijfde van de voorstellen van wetenschappers financieren in het kader van de programma’s voor talent en vrij onderzoek. En de vraag vanuit de topsectoren om financiering van onderzoek overtrof de budgettaire mogelijkheden van NWO vele malen. De toegenomen onderzoeksvraag van wetenschappers en topsectoren vroeg van NWO in 2012 de nodige stuurmanskunst om vast te houden aan haar koers en missie: het beste onderzoek financieren over de volle breedte van de wetenschap en de resultaten van onderzoek ten goede laten komen aan de samenleving. Onder andere de krimpende financiële ruimte voor fundamenteel onderzoek was aanleiding voor de gezamenlijke actie van wetenschap en bedrijfsleven in de richting van de politiek. Nu het kabinet in februari 2013 extra middelen heeft toegezegd, kan NWO deze met name inzetten voor fundamenteel onderzoek over de hele breedte van de wetenschap.
Gezamenlijk manifest kennisorganisaties en bedrijfsleven In mei 2012 richtten NWO, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), vereniging van universiteiten VSNU, HBO-raad, TNO en ActiNL een gezamenlijke brief aan de verkiezingsprogrammacommissies van de politieke partijen. In de brief spraken ze steun uit voor het gevoerde wetenschaps- en innovatiebeleid en drongen ze aan op een groter onderzoeksbudget, in navolging van ons omringende landen.
Samen met andere kennisinstellingen en de werkgeversorganisaties organiseerde NWO rond de verkiezingen een twitterdebat om de aandacht te vestigen op het manifest van deze partijen aan de politiek. Foto TU Delft
In september 2012 volgde op deze brief aan de politieke partijen een gezamenlijk manifest van NWO, KNAW, VSNU, HBO-raad, TNO en de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland. Het manifest riep een nieuw kabinet op te investeren in een brede en excellente kennisbasis voor ons land, met voldoende ruimte voor vrij en ongebonden onderzoek. Daarnaast bepleitten de manifestpartijen voortzetting van de samenwerking tussen de kennissector en het bedrijfsleven met structureel extra middelen voor de topsectoren. Ten slotte benadrukten de ondertekenaars dat Nederland moet
8 Hoofdstuk 1 | NWO in 2012 in het kort
inspelen op het EU-programma Horizon 2020 door onderzoeksprogramma’s te laten aansluiten op de EU-thema’s en een budget in te richten voor cofinanciering. Het besluit van het kabinet-Rutte II om in deze tijd van grote bezuinigingen extra te investeren in de wetenschap, ziet NWO als een krachtig signaal dat het kabinet belang hecht aan een solide wetenschapssysteem. Via NWO wordt een bedrag oplopend tot 100 miljoen euro extra per jaar in wetenschappelijk onderzoek geïnvesteerd: 25 miljoen euro in 2014, 75 miljoen euro in 2015 tot en met 2017 en 100 miljoen euro met ingang van 2018. Voor de jaren 2014 tot en met 2016 komt daar eenmalig in totaal 50 miljoen euro bij voor publiek-private onderzoekssamenwerking in de topsectoren. Daarnaast stelt het kabinet ook extra geld beschikbaar om Nederlandse wetenschappers in staat te stellen mee te blijven doen aan een aantal Europese onderzoeksprogramma’s.
Actieve rol van NWO in topsectoren In 2012 heeft NWO bijgedragen aan een voortvarende start van het topsectorenbeleid met bestuurlijke deelname, nieuwe programma’s en investeringen. Bij de ondertekening van het nationale kennis- en innovatiecontract in april 2012 legde NWO zich vast op een bijdrage van ruim 225 miljoen euro aan nieuwe investeringen in 2012 en 2013 (meer dan 300 miljoen euro inclusief bijdragen van ministeries). In 2012 lag de nadruk op thematische onderzoeksprogramma’s met publiek-private samenwerking. Daarnaast realiseerde NWO een deel van haar bijdrage via voor de topsectoren relevante investeringen in het talentbeleid en het vrije onderzoek, de inzet van de NWO-instituten en de programma’s in het kader van de internationale samenwerking. In 2012 heeft NWO besloten bestuurlijk betrokken te zijn bij elf van de in totaal negentien zogeheten Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s). Deze zijn opgericht om de activiteiten van de verschillende partijen en organisaties in de negen topsectoren beter op elkaar te laten aansluiten in het kader van gezamenlijke onderzoeksprogrammering.
NWO-gebied Chemische Wetenschappen organiseerde in 2012 een kick-off voor de Topconsortia voor Kennis en Innovatie in de topsector Chemie. Foto Sacha Schalkwijk
9 Hoofdstuk 1 | NWO in 2012 in het kort
Samenwerking met partners bij thematische onderzoeksprogramma’s In 2012 is een groot aantal thematische onderzoeksprogramma’s ontwikkeld en gestart die bij de topsectoren aansluiten. De meeste kwamen tot stand in samenwerking met bedrijven, universiteiten, TNO en andere partners in de topsectoren. In totaal heeft NWO in 2012 op deze wijze ruim honderd miljoen euro geïnvesteerd in de topsectoren. Het deelnemende bedrijfsleven investeerde in totaal meer dan twintig miljoen euro. Daarnaast gingen er ook nieuwe onderzoeksprogramma’s van start die gericht zijn op andere actuele maatschappelijke vraagstukken, zoals de programma’s in het kader van het thema ‘Samenleving onder spanning’. Om de samenwerking te stimuleren organiseerde NWO in 2012 matchmaking events waar wetenschap, bedrijfsleven en maatschappelijke partners elkaar ontmoetten. Doel van de bijeenkomsten was gezamenlijke voorstellen voor onderzoek te ontwikkelen en die vervolgens bij NWO in te dienen.
Lager toekenningspercentage voor talent en vrij onderzoek De belangstelling van wetenschappers voor onderzoeksfinanciering van NWO was ook in 2012 groot. NWO nam bijna 5.900 aanvragen voor onderzoeksfinanciering in behandeling, ruim zevenhonderd meer dan in 2011. Het aantal aanvragers dat financiering kreeg toegekend steeg eveneens, van ongeveer 1.150 in 2011 naar bijna 1.400 in 2012. Veruit de meeste aanvragen – zeventig procent – kwamen binnen voor de talentprogramma’s en het vrije onderzoek. Dat leidde tot een daling van het toekenningspercentage voor dit onderzoek van 18 naar 17 procent. Het gemiddelde toekenningspercentage steeg echter van 22 naar 24 procent, vooral door hoge percentages toekenningen bij de aanvragen voor internationale samenwerkingsprogramma’s en de programma’s voor financiering en gebruik van onderzoeksfaciliteiten. Het aandeel van vrouwen in de toekenningen van financiering was in 2012 hoger dan in 2011. Ook de man-vrouwverhouding in de beoordelingscommissies was iets evenwichtiger.
De vier Spinozalaureaten van 2012: van links naar rechts Xander Tielens, Annemarie Mol, Ieke Moerdijk en Mike Jetten. Foto Arie Wapenaar
NWO kende in 2012 vier Spinozapremies toe, een blijk van erkenning voor wetenschappers met invloed in hun vakgebied op wereldniveau, vergezeld van een bedrag van 2,5 miljoen euro voor onderzoek. De Spinozapremies gingen naar microbioloog Mike Jetten van de Radboud Universiteit
10 Hoofdstuk 1 | NWO in 2012 in het kort
Nijmegen, antropoloog Annemarie Mol van de Universiteit van Amsterdam, wiskundige Ieke Moerdijk van de Radboud Universiteit Nijmegen en astronoom Xander Tielens van de Universiteit Leiden. In 2012 waren ongeveer 6.800 door NWO (mede)gefinancierde wetenschappelijke en andere medewerkers aan het werk bij Nederlandse universiteiten en andere wetenschappelijke instellingen.
Grote investering in topconsortia en onderzoeksinfrastructuur Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) stelde in 2012 ongeveer 250 miljoen euro ter beschikking voor de beste onderzoeksconsortia en voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten. Als voortzetting van de zogenoemde ‘Dieptestrategie onderzoeksscholen’ uit de jaren ‘90 heeft het ministerie van OCW in 2011 het programma Zwaartekracht in het leven geroepen. Met dit programma geeft OCW maximaal tien jaar financiering aan samenwerkende onderzoeksgroepen op het hoogste wetenschappelijke niveau. NWO adviseerde in 2012 over de selectie van de onderzoeksconsortia en stelde daarvoor een internationale commissie in. De zes geselecteerde onderzoeksgroepen krijgen een bedrag van in totaal 167 miljoen euro. Via NWO stelde het ministerie in 2012 tachtig miljoen euro beschikbaar voor een aantal grootschalige onderzoeksfaciliteiten. Om het jaar worden voor deze faciliteiten middelen beschikbaar gesteld. Op advies van een door NWO ingestelde commissie kregen vijf consortia een bijdrage in de bouw of de substantiële aanpassing van een grootschalige onderzoeksfaciliteit. Eerder adviseerde een door NWO ingestelde internationale commissie over een nieuwe ‘Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten’. Op die roadmap staan momenteel in totaal 29 onderzoeksfaciliteiten waarin de Nederlandse overheid de komende jaren wil investeren. De roadmap wordt iedere vier jaar geactualiseerd.
Mr. Bernard Wientjes Voorzitter VNO-NCW
Manifest was vredesdocument “Net als grote bedrijven moeten ook landen keuzen maken. Je kunt niet in alles de beste zijn. De negen topsectoren hebben mondiaal een sterke positie of hebben de potentie die te krijgen. Ik begrijp heel goed dat het topsectorenbeleid voor de kennisinstellingen bedreigend was. Bedreigend voor hun vrijheid en voor niet aan de topsectoren gerelateerde wetenschap. Er was immers geen nieuw geld, we moesten budgetten herschikken. In het manifest van september 2012 maken we als bedrijfsleven duidelijk dat we ook grote waarde hechten aan ongebonden, fundamenteel onderzoek. En pleiten we voor meer geld daarvoor. Aan de andere kant steunen de kennisinstellingen het topsectorenbeleid. In die zin was het een vredesdocument. De kracht is dat we samen naar de politiek zijn gegaan. Dat maakte onze positie ijzersterk. In de innovatiecontracten die zijn gesloten tussen topsectoren en kennisinstellingen, is per jaar 1,5 tot 2 miljard euro aan private investeringen in onderzoek gemobiliseerd. Dat moeten we vasthouden. Het is heel goed dat we in Nederland over een instituut beschikken dat op basis van kwaliteit wetenschapsgeld toekent. We staan dan ook achter het besluit van het kabinet het extra geld voor wetenschap via NWO te laten lopen.”
11 Hoofdstuk 1 | NWO in 2012 in het kort
Kennisbenutting NWO heeft in 2012 besloten aandacht te besteden aan kennisbenutting in alle NWO-programma’s, ook in de talentprogramma’s en programma’s voor vrij onderzoek. NWO vraagt de onderzoekers expliciet in te gaan op de vraag welk belang hun onderzoek mogelijk heeft voor andere wetenschapsdisciplines, voor de maatschappij of voor het bedrijfsleven. NWO erkent het belang van fundamenteel onderzoek. Daarom is de beoordelingsprocedure voor de talentprogramma’s en het vrije onderzoek zo ingericht dat onderzoekers die goed onderbouwen waarom er op afzienbare termijn geen zicht is op kennisbenutting, geen nadeel ondervinden van dit criterium. In 2012 heeft het samenwerkingsverband van Nederlandse industrial liaison officers ondersteuning gekregen van NWO. De industrial liaison officers zijn verbonden aan wetenschappelijke instituten en hebben een coördinerende rol in internationale projecten voor big science. Doel van het netwerk is het Nederlandse bedrijfsleven betere kansen te bieden in deze projecten en de samenwerking tussen wetenschap en industrie te bevorderen.
Aandacht voor open access van onderzoeksdata NWO is actief op het gebied van open access van onderzoeksresultaten vanuit de overtuiging dat de resultaten van met publieke middelen gefinancierd onderzoek in principe ook vrij toegankelijk moeten zijn. Het Stimuleringsfonds Open Access Publicaties van NWO ging in 2012 zijn derde jaar in. Het aantal aanvragen en toekenningen is jaarlijks gestegen. In 2012 zijn meer dan vierhonderd openaccess-publicaties financieel ondersteund. In 2012 heeft NWO ook aandacht besteed aan open access van onderzoeksdata. Onderzocht is welke eisen NWO stelt aan datamanagement in haar financieringsinstrumenten, welke wensen er vanuit de verschillende wetenschapsdisciplines zijn voor een NWO-datamanagementbeleid en welke barrières er zijn voor de vrije toegang tot onderzoeksdata. Beleidskeuzes zijn in de loop van 2013 te verwachten.
Positieve evaluatie NWO-instituten Uit alle acht in 2012 afgeronde evaluaties van de NWO-instituten sprak waardering voor het uitstekende onderzoek, de nationale functie en de faciliteiten van de instituten. De instituten gaan zich de komende tijd wel extra inspannen om aanvullende middelen te verwerven via (inter)nationale competities en zullen hun kosten terugbrengen door strategische allianties aan te gaan. Alle NWO-instituten leverden in 2012 bijdragen aan de topsectoren via hun onderzoekslijnen en de inzet van de nationale faciliteiten die ze beheren. In het kader van de topsector High Tech Systemen en Materialen hebben de instituten gezamenlijk met TNO het initiatief genomen voor een nieuwe roadmap voor onderzoek naar advanced instrumentation. Doel is het bedrijfsleven meer te betrekken bij de ontwikkeling van hoogwaardige technologie en nieuwe instrumenten voor de vaak grootschalige onderzoeksfaciliteiten van de instituten, zoals radiotelescopen en detectoren van elementaire deeltjes. De Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) heeft haar statuten en missie aangepast om actiever beleid te kunnen voeren op het gebied van kennisbenutting en start-up-bedrijven. Het FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen is omgevormd tot het Dutch Institute for Fundamental Energy Research (DIFFER). DIFFER is in 2012 van start gegaan en zal zich volledig gaan richten op funderend onderzoek naar duurzame energie, in het bijzonder naar kernfusie en zonnebrandstoffen. Daarnaast zal DIFFER een rol spelen in de coördinatie van het funderende energieonderzoek.
12 Hoofdstuk 1 | NWO in 2012 in het kort
NWO scherpt integriteitsbeleid aan Mede naar aanleiding van recente fraudegevallen heeft NWO in 2012 besloten voorstellen te doen voor aanscherping van haar integriteitsbeleid. Zo zal NWO aanvragers, onderzoekers en laureaten gaan vragen de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening te onderschrijven. Ook wil NWO het fraudeprotocol uitbreiden om onder andere financiering te kunnen intrekken en onderzoekers gedurende een bepaalde periode de mogelijkheid te ontnemen financiering aan te vragen. NWO gaat verder een centraal meldpunt instellen waar mensen klachten kunnen melden over onderzoekers die geheel of gedeeltelijk door NWO worden gefinancierd.
Internationale samenwerking In 2012 kreeg het NWO-beleid voor uitbreiding van de samenwerking met opkomende wetenschapslanden nader vorm. Met dit beleid wil NWO de onderzoekssamenwerking stimuleren, uitgaande van de sterke kanten en prioriteiten in beide landen. Tijdens een kennis- en handelsmissie naar Brazilië werd een samenwerkingsovereenkomst met de Braziliaanse partners gesloten die in de komende jaren zal leiden tot concrete financieringsrondes voor onderzoekssamenwerking. In samenwerking met China zijn in 2012 achttien nieuwe gezamenlijke onderzoeksprojecten gestart, waaronder drie publiek-private projecten op het terrein van chemische en exacte wetenschappen. NWO en het Indiase Department of Science and Technology hebben het programma ‘Functional Materials’ opgezet. In 2012 stond de totstandkoming van de Europese onderzoeksruimte – vrij verkeer voor onderzoek en innovatie in Europa – extra in de belangstelling. De Europese Commissie publiceerde een visie waarin de beoogde rollen van overheden, kennisinstellingen en de Commissie zelf staan omschreven. De Europese koepelorganisatie Science Europe, waar NWO actief aan deelneemt, voerde hierover gesprekken met de Europese Commissie, samen met de andere Europese koepelorganisaties van onder andere de universiteiten. NWO leverde in 2012 ook input voor de verdere voorbereiding van het Europese kaderprogramma Horizon 2020, dat van grote invloed zal zijn op het onderzoek in Nederland en andere lidstaten.
NWO investeerde in 2012 in de totstandkoming van zogenoemde lead-agency-samenwerkingsverbanden. Lead-agency-samenwerking houdt in dat één van de partnerorganisaties het voortouw neemt en de selectieprocedure voor een onderzoeksprogramma uitvoert, zonder dat de partners in hun eigen land de procedure overdoen. Door deze vorm van samenwerking worden administratieve barrières voor internationale samenwerking verminderd.
In 2012 is op Antarctica een Nederlands onderzoeksstation gevestigd. Foto NWO (ALW)
13 Hoofdstuk 1 | NWO in 2012 in het kort
Om het Nederlandse poolonderzoek te ondersteunen, is in 2012 een Nederlands onderzoeksstation op Antarctica gevestigd. NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek en de British Antarctic Survey hebben het laboratorium opgebouwd.
Twee nieuwe regieorganen Op verzoek van het ministerie van OCW heeft NWO per 1 juli 2012 het nieuwe Nationale Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) opgericht. Het regieorgaan is ingesteld om onderwijsonderzoek en de praktijk van het onderwijs dichter bij elkaar te brengen. Het regieorgaan zal ook meerwaarde hebben door de bestaande middelen voor onderwijsonderzoek te bundelen tot een samenhangende en meerjarige programmering. Per 1 december 2012 is dr. Jelle Kaldewaij benoemd als directeur van het regieorgaan. Het regieorgaan is ondergebracht bij het bureau van NWO-gebied Maatschappij- en Gedragswetenschappen. Voor het praktijkgerichte onderzoek van hogescholen is een nieuw regieorgaan in voorbereiding, het Nationale Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA. Dit regieorgaan komt voort uit de Stichting Innovatie Alliantie (SIA) die momenteel de middelen voor het praktijkgerichte onderzoek verdeelt. In oktober 2012 hebben het ministerie van OCW, NWO en de partners in de Stichting Innovatie Alliantie hiervoor een intentieverklaring ondertekend. Met de onderbrenging van het regieorgaan bij NWO moet het praktijkgerichte onderzoek van hogescholen op dezelfde wijze op kwaliteit worden geselecteerd als gebeurt voor het onderzoek van universiteiten in het kader van de tweede geldstroom.
Financiën In 2012 investeerde NWO met haar partners in totaal 756 miljoen euro in wetenschappelijk onderzoek. De grootste investeringen gingen naar talentprogramma’s en vrij onderzoek. Het merendeel van de inkomsten van NWO was afkomstig van het ministerie van OCW (615 miljoen euro) en van andere ministeries (68 miljoen euro). De bijdrage van derden, waaronder het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties, en de overige inkomsten bedroegen ongeveer 51 miljoen euro. Door meer financiële verplichtingen aan te gaan dan NWO aan inkomsten ontving, ontstond een negatieve algemene reserve van 8 miljoen euro. In totaal had NWO eind 2012 meer dan een miljard euro uitstaan aan toegekende financiering van onderzoeksprojecten die in de komende jaren zullen worden afgerond. Met ingang van 1 januari 2012 is NWO overgegaan van een kasstelsel naar een baten-lastenstelsel overeenkomstig de regeling voor de jaarverslaglegging van het ministerie van OCW. Dit houdt in dat uitgaven in de lasten worden opgenomen op het moment dat NWO een financiering toekent in plaats van op het moment van uitbetaling. Op deze manier verleent NWO een transparanter inzicht in haar kernactiviteit.
Tabel 1 | Kerncijfers NWO in 2012 (geconsolideerd) Selectieprocedure 2012
Aantal (voor)aanvragen
5.875
Aantal toekenningen
1.393
Percentage gehonoreerde (voor)aanvragen
24%
Aantal ontvangen referentenrapporten NWO-projecten Door NWO (mede)gefinancierde medewerkers
8.438 6.804 fte
NWO-inkomsten in miljoen euro
734
NWO-bestedingen in miljoen euro
756
Ivar Pel
15 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
2
NWO-strategie ‘Groeien met kennis’ 2012 was het tweede jaar van de uitvoering van de NWO-strategie ‘Groeien met kennis’ voor het wetenschappelijk onderzoek in de periode 2011-2014. Het belang van wetenschap voor welzijn en welvaart staat centraal in deze strategie. De zes speerpunten van de strategie zijn: investeren in talent en vrij onderzoek, samen met partners werken aan maatschappijgeïnspireerde thema’s, kennisbenutting stimuleren, internationale samenwerking verstevigen, toegang tot hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten vergroten en de nationale rol van NWO-instituten versterken. De stimulering van talentvolle onderzoekers en ongebonden onderzoek kreeg in 2012 een extra impuls door een omvangrijke investering van het ministerie van OCW in het nieuwe programma Zwaartekracht, bestemd voor onderzoeksgroepen op topniveau. Het ministerie investeerde ook in onderzoeksinfrastructuur. Van de 29 faciliteiten die op de nieuwe roadmap voor grootschalige onderzoekfaciliteiten kwamen, kregen er in 2012 vijf extra financiering. Bij de maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s lag de nadruk in 2012 op onderzoek dat bijdraagt aan de ontwikkeling van de economische topsectoren en in het bijzonder op publiek-private samenwerking. Hiervoor was NWO in 2012 actief betrokken bij elf van de in totaal negentien opgerichte Topconsortia voor Kennis en Innovatie, die de activiteiten van de verschillende partijen in de topsectoren coördineren. De ambitie van NWO om kennisbenutting te stimuleren, heeft geleid tot het besluit om kennisbenutting als afzonderlijk beoordelingscriterium op te nemen in alle NWO-financieringsprogramma’s. NWO was opnieuw zeer actief op het gebied van open access van wetenschappelijke publicaties en boeken. In 2012 besteedde NWO ook aandacht aan de vrije toegankelijkheid van onderzoeksdata. NWO zette samen met de opkomende wetenschapslanden China, Brazilië en India nieuwe onderzoeksprogramma’s op om de wetenschappelijke samenwerking met deze landen te bevorderen. In 2012 is met financiering van NWO het eerste Nederlandse onderzoeksstation op Antarctica gevestigd. Naar aanleiding van in 2012 gepubliceerde evaluaties werkten de NWO-instituten aan nieuwe strategische plannen. De instituten leverden in 2012 een bijdrage aan de topsectoren, onder meer met een nieuwe roadmap voor de topsector High Tech Systemen en Materialen.
2.1
Talent en vrij onderzoek In 2012 verwierven ongeveer 450 wetenschappers financiering voor hun onderzoeksplannen in het kader van een van de talentprogramma’s van NWO. Het aantal aanvragen (ruim 2.700) was hoger dan in 2011. Evenals vorig jaar kreeg gemiddeld zestien procent van de aanvragers financiering. Voor de andere programma’s voor vrij onderzoek dienden wetenschappers in 2012 ongeveer even veel aanvragen in als in 2011. Van de ruim 1.350 aanvragen kon NWO negentien procent honoreren, een lichte daling ten opzichte van 2011. De toekenningspercentages varieerden sterk per wetenschapsgebied. Een belangrijke nieuwe investering in de wetenschapsontwikkeling vormden de eerste langjarige toekenningen van financiering aan zes samenwerkingsverbanden van topwetenschappers in het kader van het nieuwe programma Zwaartekracht van het ministerie van OCW. Voor dit programma verzorgt NWO de beoordeling en selectie van aanvragen.
16 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Talentprogramma’s NWO-Spinozapremie Op basis van een advies van een internationale commissie kende NWO in 2012 vier Spinozapremies toe, een blijk van erkenning voor wetenschappers met invloed in hun vakgebied op wereldniveau. De Spinozapremies gingen naar microbioloog Mike Jetten van de Radboud Universiteit Nijmegen, antropoloog Annemarie Mol van de Universiteit van Amsterdam, wiskundige Ieke Moerdijk van de Radboud Universiteit Nijmegen en astronoom Xander Tielens van de Universiteit Leiden. De laureaten kregen elk 2,5 miljoen euro voor verder onderzoek. Om in aanmerking te komen voor een voordracht voor de NWO-Spinozapremie moeten de onderzoekers zowel nationaal als internationaal tot de absolute top van de wetenschap behoren. De vier laureaten hebben op hun gebied doorbraken gerealiseerd of vernieuwingen gebracht. Nieuwe bacteriën ontdekken, nieuwe verbindingen tussen wiskundige theorieën tot stand brengen, moleculen in de stellaire ruimte opsporen en met de bril van een antropoloog kijken naar hoe we ons lichaam ervaren en zo vastgeroeste denkkaders doorbreken, zijn slechts een paar voorbeelden van wat de Spinozapremielaureaten van 2012 op hun cv hebben staan. NWO heeft hoge verwachtingen van de verdere wetenschappelijke prestaties van deze eminente hoogleraren.
Toekenningen Vernieuwingsimpuls In 2012 kregen 277 wetenschappers financiering voor hun onderzoeksplannen in het kader van de Vernieuwingsimpuls, het belangrijkste talentprogramma van NWO. De competitie was opnieuw sterk: in 2012 kon NWO vijftien procent van de aanvragen financieren, in 2011 was dit nog zestien procent.
Prof. dr. Bram van Ginneken van het Universitair Medisch Centrum St. Radboud kreeg een Vici-financiering voor zijn onderzoek naar betere en goedkopere screening van longkanker. In het project wordt computersoftware ontwikkeld om CT-scans automatisch te analyseren. Foto Bram Platel.
Het programma Vernieuwingsimpuls speelt in op de verschillende fasen van de wetenschappelijke carrière met drie subsidies: Veni, Vidi en Vici. –– In 2012 verwierven 151 jonge onderzoekers een Veni-subsidie. Met de Veni-subsidie, gericht op pas gepromoveerde onderzoekers, kunnen getalenteerde wetenschappers drie jaar onderzoek doen. Het aantal aanvragen voor een Veni-subsidie was met 943 in 2012 lager dan in 2011.
17 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
–– In totaal 94 ervaren postdocs en universitair docenten kregen in 2012 een Vidi-subsidie, waarmee zij een eigen onderzoeksgroep kunnen starten. Het aantal aanvragen was met 655 iets hoger dan in de afgelopen jaren. Deze stijging komt vermoedelijk doordat de deadline voor het indienen van Vidi-aanvragen in 2012 is verschoven van februari naar oktober. Het aantal keren dat een wetenschapper in zijn loopbaan een aanvraag mag indienen, is verlaagd van drie naar twee. –– Begin 2013 ontvingen 32 senior onderzoekers een Vici-subsidie. De Vici-subsidie van 1,5 miljoen euro is bestemd voor ervaren onderzoekers die net hoogleraar zijn of nog net niet. Zij kunnen hiermee hun succesvolle onderzoekslijnen verder versterken. In 2012 ontving NWO 219 vooraanvragen, iets minder dan in 2011. Het aantal uitgewerkte aanvragen was hoger dan in 2011: 128 in 2012 tegen 95 in 2011. Wijziging beoordelingsprocedure Vernieuwingsimpuls De beoordelingsprocedure van de Vernieuwingsimpuls is met ingang van 2012 gewijzigd. NWO heeft de procedure kritisch tegen het licht gehouden door middel van een intern en extern onderzoek. Hieruit kwam onder meer naar voren dat de wetenschappers de procedure lang vinden. Met de wijziging heeft NWO de procedure vereenvoudigd en verkort. Tegelijkertijd is de beoordeling van senior onderzoekers wetenschapsbreed gemaakt, waardoor de competitie zich uitstrekt over alle wetenschapsgebieden. De aanvragen van de Veni- en Vidi-subsidies worden per wetenschapsgebied beoordeeld. De tweede beoordeling met een onderlinge vergelijking per wetenschapsdomein (alfa/gamma, bèta, life sciences) is vervallen. De beoordeling van Vici-aanvragen gebeurt wetenschapsbreed. Voor de Vici-subsidie moeten onderzoekers eerst een kortere vooraanvraag doen. Een van de drie domeincommissies beoordeelt de vooraanvraag op haalbaarheid en adviseert de onderzoeker deze wel of niet uit te werken. Een wetenschapsbrede commissie beoordeelt vervolgens de uitgewerkte aanvragen. Door de wijzigingen is de procedure één tot twee maanden korter geworden. Ten slotte is met ingang van 2011 kennisbenutting een beoordelingscriterium in het programma Vernieuwingsimpuls geworden. Van talentvolle onderzoekers wordt verwacht dat zij goed in staat zijn om de potentiële betekenis van hun onderzoek voor de samenleving aan te geven. Dit criterium weegt voor twintig procent mee in de score. De beoordelingsprocedure is zo ingericht dat onderzoekers die op inhoudelijke gronden aangeven dat er op afzienbare termijn geen zicht is op kennisbenutting, geen nadeel ondervinden van het meewegen van dit criterium. Tabel 2 | Aanvragen en toekenningen Vernieuwingsimpuls in 2011 en 2012 Programma
Aantal (voor)aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
943
151
16%
953
159
17%
655
94
14%
-
-
-
219
32
15%
238
31
13%
Veni 2012 Veni 2011 Vidi 2012 Vidi 2011 Vici 2012 Vici 2011
Toelichting: Het aantal aanvragen waarover in 2012 een besluit is genomen, was hoger dan in 2011. Deze stijging werd vooral veroorzaakt doordat in 2011 geen besluiten zijn genomen over Vidi-aanvragen. De deadline voor indiening is in 2011 verschoven van februari naar oktober, waardoor de besluitvorming in 2012 plaatsvond.
Laureatendag Vernieuwingsimpuls Voor de onderzoekers die in 2011 een Veni- of Vici-subsidie kregen, organiseerde NWO in 2012 een goed bezochte laureatendag. Doel van deze dag was de band van NWO met de laureaten en tussen de laureaten onderling te verstevigen en de uitwisseling van kennis en ervaring te stimuleren.
18 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Carrière laureaten Vernieuwingsimpuls Een belangrijke doelstelling van het programma Vernieuwingsimpuls is perspectief bieden op een wetenschappelijke carrière. In onderstaande figuren is het carrièreverloop van de laureaten in beeld gebracht. Uit de figuren valt af te leiden dat het merendeel van de laureaten na afloop van het onderzoeksproject een hogere positie had verworven in de wetenschap. De meeste Veni-laureaten waren postdoc bij aanvang van het door NWO gefinancierde onderzoek. Na afronding van het project zijn veel Veni-laureaten universitair docent of universitair hoofddocent geworden. Voor Vidi-laureaten geldt dat het merendeel bij aanvang universitair docent is en na afronding universitair hoofddocent of hoogleraar. Bijna alle Vici-laureaten die universitair hoofddocent waren bij aanvang van het onderzoeksproject, waren hoogleraar na afronding ervan. De helft van de Vici-laureaten was al hoogleraar bij aanvang van het onderzoeksproject.
positie bij aanvang
Figuur 1 | Loopbaanontwikkeling laureaten Vernieuwingsimpuls – Veni 263 179
PD (471)
24 2 3 1 71
UD (127)
43 11 1
UHD 5 (6) 1 4 3
BW (19) 1
11 0
50
PD
UD
100
UHD
HGL
150
BW/Overig
200
250
300
positie bij afloop
19 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
positie bij aanvang
Figuur 2 | Loopbaanontwikkeling laureaten Vernieuwingsimpuls – Vidi 18 31
PD (94)
22 18 5 29 65
UD (146)
51 1 6
UHD (36)
30
HGL (5)
5 2
BW (4)
1 1 0
10
PD
20
UD
UHD
30
50
40
70 60 positie bij afloop
BW/Overig
HGL
positie bij aanvang
Figuur 3 | Loopbaanontwikkeling laureaten Vernieuwingsimpuls – Vici PD (5)
5 3
UD (5)
2
2
UHD (30)
28
HGL (39) BW (2)
39 2 0
10
UHD
HGL
20
30
40
50 positie bij afloop
Toelichting: De figuren brengen de loopbaanontwikkeling in beeld van 623 Veni-laureaten, 285 Vidi-laureaten en 81 Vicilaureaten van wie de eindpositie bekend is.
Overige talentprogramma’s Met ingang van 2012 zijn de voorwaarden voor het programma Rubicon aangescherpt. Het Rubiconprogramma geeft aan gepromoveerde wetenschappers de gelegenheid onderzoekservaring op te doen in het buitenland. Aanvragers moeten nu minimaal drie jaar wetenschappelijk onderzoek in Nederland hebben gedaan in de vijf jaar voorafgaand aan de aanvraag. Reden voor de aanscherping was het grote aantal aanvragen. Door de maatregel is het aantal aanvragen gedaald en steeg het toekenningspercentage van twaalf procent in 2011 naar zestien procent in het verslagjaar.
20 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
NWO ontving 213 vooraanvragen voor de Mozaïeksubsidie in 2012, ruim 50 meer dan in 2011. De stijging was een gevolg van de aankondiging dat de subsidie na 2012 stopt. De beëindiging vloeit voort uit door het kabinet opgelegde bezuinigingen. Met de Mozaïeksubsidie konden afgestudeerden van allochtone afkomst vier jaar lang promotieonderzoek doen. Het aantal toekenningen bleef in 2012 nagenoeg gelijk aan dat in de voorgaande jaren (20 in 2012, 19 in 2011). Voor de promotiebeurs voor leraren zijn in 2012 minder aanvragen ontvangen dan in 2011, het eerste jaar van dit programma. In het eerste jaar heeft het ministerie van OCW uitgebreid bekendheid gegeven aan het nieuwe programma. In 2012 ontving NWO 154 vooraanvragen tegen 225 in 2011. OCW verhoogde evenals in 2011 het aanvankelijke budget, waardoor 33 aanvragen konden worden toegekend. Met de promotiebeurs kunnen leraren vier jaar lang promotieonderzoek doen met behoud van salaris. De bedoeling van het programma is dat de leraar het onderzoek direct ten goede laat komen aan het onderwijs dat hij of zij geeft. In 2013 en 2014 zullen in ieder geval nog financieringsrondes voor dit programma plaatsvinden. In het kader van het Graduate Programme kregen 13 onderzoeksscholen financiering voor het aanstellen van promovendi; 28 onderzoeksscholen hadden een aanvraag ingediend. Zowel het aantal aanvragen als het aantal toekenningen was lager dan in 2011, toen 49 onderzoeksscholen een aanvraag indienden en 19 aanvragen werden gehonoreerd. De cijfers lijken te wijzen op een dalende belangstelling voor dit programma. Bezuinigingen hebben het bestuur van ZonMw – de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie – doen besluiten de stipendia voor assistent-geneeskundigen in opleiding tot klinisch onderzoeker te schrappen.
Tabel 3 | Aanvragen en toekenningen talentprogramma’s Talentprogramma’s Vernieuwingsimpuls Rubicon
Aantal (voor)aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
1.817
277
15%
418
68
16%
Mozaïek
213
20
9%
Promotiebeurs voor leraren
154
33
21%
Graduate Programme
28
13
46%
121
35
29%
Totaal 2012
2.751
446
16%
Totaal 2011
2.455
400
16%
Overige talentprogramma’s
Toelichting –– Het aantal (voor)aanvragen is het aantal initieel ingediende aanvragen. Dit kunnen zogenoemde vooraanvragen zijn of uitgewerkte aanvragen. Vooraanvragen zijn beknopte aanvragen, die de onderzoeker minder tijd kosten. NWO beoordeelt deze vooraanvragen op haalbaarheid en adviseert de onderzoeker om deze wel of niet uit te werken. –– Onder ‘Overige talentprogramma’s’ vallen de programma’s Meervoud (Meer vrouwelijke onderzoekers als universitair docent), Klinische fellows en Promoties in de geesteswetenschappen.
Vrij onderzoek Het aantal aanvragen en toekenningen voor vrij onderzoek was in 2012 vergelijkbaar met 2011. Het toekenningspercentage daalde licht. In 2012 kreeg negentien procent van de aanvragers financiering tegenover twintig procent in 2011. De toekenningspercentages varieerden sterk per wetenschapsgebied.
21 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Programma Zwaartekracht In 2012 kregen de eerste samenwerkingsverbanden van topwetenschappers financiering in het kader van het programma Zwaartekracht. Als voortzetting van de zogenoemde ‘Dieptestrategie onderzoeksscholen’ uit de jaren ‘90 heeft het ministerie van OCW in 2011 het programma Zwaartekracht in het leven geroepen. Met dit programma geeft OCW maximaal tien jaar financiering aan samenwerkende onderzoeksgroepen op het hoogste wetenschappelijke niveau. NWO adviseerde in 2012 over de selectie van de onderzoeksconsortia en stelde daarvoor een internationale commissie in. De zes geselecteerde onderzoeksgroepen krijgen een bedrag van in totaal 167 miljoen euro. Programma’s vrij onderzoek Bij NWO-gebied Geesteswetenschappen was het met ingang van 2012 mogelijk om in de programma’s voor het vrije onderzoek een investeringscomponent op te nemen. Voorwaarde was dat de investering in onderzoeksinfrastructuur aantoonbaar noodzakelijk was voor de beantwoording van de onderzoeksvragen in het programma en zou leiden tot versterking van de nationale kennisinfrastructuur. Bij het gebied Maatschappij- en Gedragswetenschappen werd in 2012 de TOP-subsidie geheel ingezet voor onderzoek dat aansloot bij de topsectoren. Onderzoeksgroepen die een samenwerkingsverband waren aangegaan met publiek-private partners konden voorstellen indienen die aansloten op de onderzoeksvragen van de topsectoren Logistiek en Creatieve industrie (thema business innovation) en de Sociale Infrastructuur Agenda. In deze agenda staat de bijdrage van de maatschappij- en gedragswetenschappen en de geesteswetenschappen aan een gezond maatschappelijk klimaat en een houdbaar sociaaleconomisch stelsel. Uit het beschikbare budget van drie miljoen euro konden vier voorstellen worden gehonoreerd. Door een veel groter aantal aanvragen dan in 2011 daalde het toekenningspercentage voor de TOPsubsidies van ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.
Prof. dr. Lieteke van Vucht Tijssen Voorzitter Commissie Zwaartekracht
Stimulans voor allerbeste onderzoek in Nederland “Met het programma Zwaartekracht stimuleert de overheid het allerbeste onderzoek in Nederland. Het gaat om veel geld: 167 miljoen voor zes onderzoeksgroepen, het grootste bedrag dat in 2012 in een programma is geïnvesteerd. Daarmee kunnen we doorbraken bereiken in voor de maatschappij belangrijke wetenschappelijke vraagstukken. Op het gebied van kanker, nanotechnologie, het menselijk brein, moleculaire systemen, materie. Het is een misverstand dat fundamenteel onderzoek niet praktisch zou zijn. Een commissie met topwetenschappers uit Nederland, de EU, Australië, de Verenigde Staten en Canada heeft een selectie gemaakt uit 42 aanvragen van hoge kwaliteit. Dat was een spannend proces, uitstekend ondersteund door NWO. Er was in de commissie grote eenstemmigheid over de uiteindelijke keuze. Alle zes onderzoeksgroepen behoren tot de wereldtop of hebben de potentie daartoe te gaan behoren. Er zijn veel Spinozaprijswinnaars bij, zelfs een Nobelprijswinnaar. Deze mensen gaan werken met de beste promovendi en leiden zo tegelijkertijd een nieuwe generatie toponderzoekers op. In die zin is het ook een talentprogramma. En wie weet komt uit dit onderzoek in de toekomst een nieuwe Nederlandse Nobelprijswinnaar voort”.
22 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
De Stichting WOTRO Science for Global Development moest vanwege gebrek aan vrij besteedbare middelen besluiten in 2012 geen vrije competitie te organiseren. De toekenningspercentages zouden erg laag worden en de uitvoeringskosten relatief hoog. WOTRO heeft ingezet op programma’s in het kader van maatschappijgeïnspireerde thema’s en topsectoren. Zodra de financiële situatie het toelaat, wordt de vrije competitie weer ingesteld.
Tabel 4 | Aanvragen en toekenningen vrij onderzoek verdeeld over wetenschapsgebieden Org. eenheid
Aantal (voor)aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
ALW
183
40
22%
CW
174
27
16%
EW
223
47
21%
GW
125
17
14%
MaGW
269
46
17%
N/FOM
121
32
26% 31%
STW*
97
30
176
15
9%
Totaal 2012
1.368
254
19%
Totaal 2011
1.338
272
20%
ZonMw
Toelichting –– Gebruikte afkortingen: ALW Aard- en Levenswetenschappen, CW Chemische Wetenschappen, EW Exacte Wetenschappen, GW Geesteswetenschappen, MaGW Maatschappij- en Gedragswetenschappen, N/FOM Natuurkunde, STW Technologiestichting STW, ZonMw Medische Wetenschappen. –– * Bij het Open Technologieprogramma van STW staan gebruikersbetrokkenheid en publiek-private samenwerking centraal. Onderzoeksvoorstellen voor dit programma worden in gelijke mate beoordeeld op wetenschappelijke kwaliteit en op toepassing.
2.2
Maatschappijgeïnspireerd onderzoek en topsectoren
In 2012 gingen nieuwe thematische onderzoeksprogramma’s van start die aansluiten op de onderzoeksagenda’s van de topsectoren en die publiek-private samenwerking stimuleren. NWO heeft actief bijgedragen aan de ontwikkeling van het topsectorenbeleid. De NWO-bijdrage aan de topsectoren bedroeg in 2012-2013 ruim 225 miljoen euro (ruim 300 miljoen euro met bijdragen van de ministeries). NWO neemt deel aan elf van de in totaal negentien zogeheten Topconsortia voor Kennis en Innovatie, die de activiteiten van de verschillende partijen in de topsectoren coördineren.
NWO-onderzoeksthema’s De maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s uit de NWO-strategie komen grotendeels overeen met de thema’s van de economische topsectoren. NWO heeft in het voorjaar van 2012 het nationale innovatiecontract voor de topsectoren ondertekend. Dit heeft in de tweede helft van 2012 geleid tot de start van een aantal nieuwe thematische onderzoeksprogramma’s die bij de topsectoren aansluiten. Vanwege de koppeling aan de topsectoren kwamen in 2012 ook meer themaprogramma’s in samenwerking met andere partijen tot stand. Dit betreft vooral programma’s gericht op publiekprivate samenwerking waarbij er sprake is van cofinanciering door bedrijven. Daarnaast zijn ook nieuwe onderzoeksprogramma’s gestart die zijn gericht op andere maatschappelijke vraagstukken, zoals de onderzoeksprogramma’s in het kader van het thema ‘Samenleving onder spanning’ over religie en sport.
23 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Samenwerking met kennisgebruikers Bij de invulling van de themaprogramma’s sprong de samenwerking met het bedrijfsleven in de topsectoren het meest in het oog. NWO en het bedrijfsleven hebben op verschillende niveaus samengewerkt: bij het opstellen van gezamenlijke onderzoeksagenda’s, als partners en medefinanciers in programma’s, maar ook op kleinere schaal als partners en medefinanciers bij individuele onderzoeksprojecten. NWO ging ook nieuwe samenwerkingsrelaties aan met maatschappelijke partners. Zo is de NOC*NSF partner bij het programma ‘Sport Meedoen’. Daarnaast zijn er programma’s waar zowel publieke partners als bedrijven bij betrokken zijn. Internationale samenwerking De NWO-thema’s sluiten ook aan op Europees beleid, zoals de grand challenges van het nieuwe Europese kaderprogramma Horizon 2020 met zijn Joint Programming Initiatives en de European Innovation Partnerships. In 2012 ging de aandacht sterk uit naar een versnelde start van nationale programma’s voor de topsectoren. Daardoor is een relatief beperkt aantal nieuwe Europese programma’s gestart. Een voorbeeld is de gezamenlijke subsidieaanvraagronde voor het programma ‘Urban Europe’, dat aansluit op het NWO-onderzoeksthema ‘Verbinden van duurzame steden’. Daarnaast zijn er in het kader van de samenwerking van NWO met opkomende wetenschapslanden als India, Brazilië en China nieuwe projecten gestart die aansluiten bij de NWO-onderzoeksthema’s. Themaprogramma’s In 2012 konden wetenschappers voor verschillende nieuwe themaprogramma’s financieringsaanvragen indienen. De meeste programma’s gingen na de zomer van start, na de ondertekening van de innovatiecontracten voor de topsectoren in het voorjaar van 2012. In onderstaande tabel zijn alle themaprogramma’s opgenomen die in 2012 tot toekenningen hebben geleid. Een deel van de in 2012 gestarte programma’s zullen in 2013 tot toekenningen leiden.
Milieuwetenschapper Jan Fliervoet van de Radboud Universiteit in de Uiterwaarden bij Nijmegen. Fliervoet onderzoekt in het project Delta Oost hoe water- en natuurbeheerders duurzaam en efficiënter kunnen samenwerken. Delta Oost is een onderdeel van het onderzoeksprogramma ’Urban Regions in the Delta‘, één van de onderzoeksprogramma's in het kader van het thema ’Verbinden van Duurzame Steden‘. Foto Ton Gelsing
Uit de tabel blijkt dat de toekenningspercentages variëren. Voor een aantal programma’s was het aantal aanvragers lager dan voor andere NWO-instrumenten en daardoor het toekenningspercentage relatief hoog. Reden hiervoor is dat bij deze programma’s cofinanciering van derden een voorwaarde
24 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
was. Ook speelde mee dat de doelstelling heel precies was gedefinieerd door de topsectorpartijen die het initiatief voor het programma hadden genomen.
Tabel 5 | Aanvragen en toekenningen onderzoeksprogramma’s per thema Thema
Aantal (voor)aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
Agro, food en tuinbouw
83
22
27%
Creatieve industrie
28
8
29%
Duurzame energie
146
31
21%
Leven in gezondheid
186
31
17%
Materialen: oplossingen voor schaarste
13
9
69%
Samenleven onder spanning
54
19
35%
Verbinden van duurzame steden
96
21
22%
Water en klimaat
25
8
32% 44%
Hightechsystemen en -materialen
73
32
114
20
18%
Totaal 2012
818
201
25%
Totaal 2011
658
148
22%
Overig thematisch onderzoek
Toelichting: In deze tabel zijn de aanvragen en toekenningen van verschillende (nationale en internationale) onderzoeksprogramma’s geclusterd per thema van de NWO-strategie.
NWO-bijdrage aan topsectoren In 2012 heeft NWO bijgedragen aan een voortvarende start van het topsectorenbeleid met bestuurlijke deelname, nieuwe programma’s en investeringen. NWO nam deel aan de ontwikkeling van de
Ir. Harry van Dorenmalen Algemeen directeur IBM Nederland en voorzitter IBM Europe
Alles draait om big data “IBM heeft ervoor gekozen zich helemaal te richten op big data, daar geloven we in. Voor de oplossing van alle mondiale maatschappelijke problemen – energie, voedsel, water, gezondheidszorg, mobiliteit – is ICT onmisbaar. De omvang, variëteit en snelheid van data nemen enorm toe. Analyse wordt steeds belangrijker om ervoor te zorgen dat al die informatie ook inzicht oplevert. Een voorbeeld is Istanbul, waar ze een groot mobiliteitsprobleem hebben. Om de verkeersstromen in goede banen te leiden, verzamelen ze nu gegevens via de mobiele telefoons van automobilisten. Alles draait om big data. IBM is een van de weinige bedrijven met eigen centra voor research & development. Onderzoek zit in ons DNA, dat doen we al honderd jaar. NWO-instituut ASTRON is net als IBM bezig met big data, namelijk de gigantische hoeveelheid gegevens die radiotelescopen genereren. Samen met ASTRON en andere partners werken we aan de ontwikkeling van supersnelle en energiezuinige computers om die gegevens te kunnen lezen, opslaan en analyseren. Samenwerken is noodzakelijk. Geen van de partijen heeft de kennis en het investeringsvermogen om in zijn eentje de kansen te benutten die big data bieden. En dat geldt ook voor andere onderwerpen. Daarom is het belangrijk dat wetenschappers hun kennis delen en zich meer laten zien.”
25 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
nieuw opgerichte Topconsortia voor Kennis en Innovatie. Alle wetenschapsgebieden en instituten van NWO leverden een bijdrage aan de topsectoren, evenals de onder NWO vallende regieorganen. NWO werkt samen met de partners in de topsectoren aan een nieuw pakket investeringen voor 2014-2015. De extra middelen die NWO vanaf 2014 zal ontvangen, maken een stevige bijdrage mogelijk.
In het kader van de topsector Creatieve industrie doen wetenschappers van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Rijksuniversiteit Groningen samen met publieke en commerciële nieuwsmedia onderzoek naar innovatieve, effectieve en betaalbare vormen van nieuwsproductie. Foto Hollandse Hoogte.
NWO-bijdrage 2012-2013 Met het nationale innovatiecontract tekende NWO-voorzitter Jos Engelen op 2 april 2012 voor een bedrag van in totaal ruim 300 miljoen euro aan nieuwe investeringen in de jaren 2012 en 2013. Hiervan is ruim 225 miljoen euro afkomstig uit de eigen NWO-middelen en bestaat circa 75 miljoen euro uit bijdragen die verschillende ministeries leveren aan specifieke NWO-activiteiten (Economische Zaken, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Volksgezondheid, Welzijn en Sport). NWO kwam hiermee ruimschoots tegemoet aan de gevraagde bijdrage van het kabinet voor deze jaren. Door een snelle start heeft NWO in 2012 al aan veel nieuwe onderzoeksprojecten financiering kunnen toekennen. In totaal ging het om een bedrag van ruim honderd miljoen euro. Het deelnemende bedrijfsleven investeerde in totaal meer dan 20 miljoen euro. De bijdrage van NWO bestaat uit investeringen in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijk talent die aansluiten op de onderzoeksprogramma’s van de topsectoren. Uit vrijwel alle agenda’s van de topsectoren bleek een grote behoefte aan wetenschappelijk onderzoek. De NWO-bijdrage wordt gerealiseerd via de verschillende speerpunten van de NWO-strategie: de talentprogramma’s en het vrije onderzoek, de maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s, de NWO-instituten en de internationale samenwerking. In de bijdrage voor 2012-2013 ligt de nadruk op thematische onderzoeksprogramma’s die zijn gericht op de onderzoeksagenda’s van de topsectoren. In deze programma’s is publiek-private samenwerking vaak een vereiste. Deelname aan Topconsortia voor Kennis en Innovatie In 2012 heeft NWO besloten deel te nemen aan dertien van de in totaal negentien zogeheten Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s), bij elf als lid van het bestuur en bij twee als waarnemer. De TKI’s zijn opgericht om de activiteiten van de verschillende partijen en organisaties van een topsector of een deel daarvan, beter op elkaar te laten aansluiten in het kader van een gezamenlijke onderzoeksprogrammering.
26 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Vier TKI’s zijn gehuisvest bij en worden ondersteund door (onderdelen van) NWO: het TKI High Tech Systemen en Materialen bij de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), het TKI Watertechnologie bij Technologiestichting STW, het TKI Life Sciences & Health Plaza bij het regieorgaan Netherlands Genomics Initiative (NGI) en het TKI Nieuwe Chemische Innovaties bij NWOgebied Chemische Wetenschappen. De elf TKI’s waarbij NWO bestuurlijk betrokken is, zijn verspreid over de negen topsectoren. Op deze manier speelt NWO een actieve rol in alle topsectoren en draagt medeverantwoordelijkheid voor het bestuur van TKI’s.
2.3
Kennisbenutting, open access en wetenschapscommunicatie De ambitie van NWO om kennisbenutting te stimuleren, heeft in 2012 geleid tot het besluit kennisbenutting als afzonderlijk beoordelingscriterium in alle NWO-financieringsprogramma’s op te nemen, ook in de talentprogramma’s en de programma’s voor vrij onderzoek. Met steun van NWO is in 2012 een samenwerkingsverband opgericht van industrial liaison officers met het doel het Nederlandse bedrijfsleven meer kansen te bieden in internationale projecten voor big science. Op het gebied van open access van onderzoeksresultaten pakte NWO het onderwerp datamanagement op. NWO organiseerde in 2012 opnieuw een groot aantal activiteiten om de resultaten van door NWO (mede)gefinancierd onderzoek onder de aandacht te brengen.
Kennisbenutting Kennisbenutting als beoordelingscriterium NWO heeft in 2012 besloten aandacht te besteden aan kennisbenutting in alle NWO-financieringsprogramma’s, ook in de talentprogramma’s en de programma’s voor vrij onderzoek. NWO vraagt alle onderzoekers wat de mogelijke bijdrage van hun onderzoek is aan andere wetenschapsdisciplines, de maatschappij of het bedrijfsleven, wie de (potentiële) kennisgebruikers zijn en – indien relevant – welke plannen zij hebben om te bevorderen dat de kennis die voortkomt uit hun onderzoek kan worden benut. NWO erkent het belang van fundamenteel onderzoek. Daarom is de beoordelingsprocedure voor de talentprogramma’s en het vrije onderzoek zo ingericht dat onderzoekers die op inhoudelijke gronden beargumenteren waarom er op afzienbare termijn geen zicht is op kennisbenutting, geen nadeel ondervinden van dit criterium. Financieringsprogramma’s voor kennisbenutting en publiek-private samenwerking In 2012 heeft staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Valorisation Grants van Technologiestichting STW uitgereikt aan 24 onderzoekers. Eind 2012 kregen nog 18 ‘technostarters’ een Valorisation Grant. Valorisation Grants financieren de uitvoering van haalbaarheidsstudies (proofof-principle-studies) en de ontwikkeling van prototypen op basis van een wetenschappelijk idee voor uitvoering. De startende bedrijven ontwikkelen uiteenlopende producten, zoals robot-roofvogels voor duurzame verjaging van vogels, dataopslag met de snelheid van het licht en een tool voor onlineconsumenten om keuzestress mee te lijf te gaan. In 2012 heeft STW een nieuw financieringsinstrument ontwikkeld om de toepassing van verworven kennis op universiteiten en hogescholen te bevorderen. Bij het nieuwe instrument, Demonstrator geheten, gaat het om de doorontwikkeling van een haalbaarheidsstudie tot een demonstratiemodel (proof-of-concept) dat door het bedrijfsleven direct in gebruik kan worden genomen. Demonstrator bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt de ontwikkeling van het demonstratiemodel gefinancierd. In het tweede deel wordt een transferplan ontwikkeld om de technologie van het demonstratiemodel over te dragen aan het bedrijfsleven. Eind 2012 is de eerste aanvraagronde gestart. Het budget voor Demonstrator bedraagt per aanvraagronde ongeveer een miljoen euro.
27 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Via het programma Meerwaarde kregen in 2012 vier onderzoekers uit de aard- en levenswetenschappen en vijf onderzoekers uit de maatschappij- en gedragswetenschappen een extra financiering, bovenop de eerder toegekende projectfinanciering. Doel van de Meerwaarde-financiering is om onderzoeksresultaten samen met partners breder toegankelijk te maken, betrokkenheid van partners bij het onderzoek te vergroten of wetenschappelijke resultaten te vertalen naar vernieuwende producten. In 2012 zijn verschillende onderzoeksprogramma’s gestart met het expliciete doel onderzoeksresultaten te benutten voor economische en maatschappelijke groei en om publiek-private samenwerking te bevorderen. Deze programma’s sluiten vrijwel allemaal aan bij de economische topsectoren. NWO bouwt hiermee voort op bestaande programma’s voor publiek-private samenwerking als het Industrial Partnership Programme van de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), het Perspectiefprogramma van Technologiestichting STW en de programma’s van het regieorgaan Netherlands Genomics Initiative (NGI). De topsectoren hebben ook aanleiding gegeven tot de ontwikkeling van nieuwe modellen van samenwerking. Een voorbeeld hiervan is de serie van drie programma’s in het kader van het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Nieuwe Chemische Innovaties. Deze programma’s zijn in 2012 opengesteld voor aanvragen door consortia van bedrijven en onderzoekers. De subsidies sluiten aan bij de verschillende stadia van publiek-private samenwerking en maken verschillende samenwerkingsvormen mogelijk. Cofinanciering door deelnemende bedrijven is steeds een vereiste. Met deze subsidies kunnen nadrukkelijk ook mkb-bedrijven worden bereikt met kennis die innovatie mogelijk maakt.
Onderzoekers van de Universiteit Twente kregen financiering uit het STW-programma Demonstrator voor de ontwikkeling van een praktijkbestendige versie van dit sensorsysteem. Met het systeem is het mogelijk heel precies de beweging en kracht van de hand te meten. Foto Universiteit Twente.
Verbindende initiatieven In alle onderzoeksprogramma’s over maatschappijgeïnspireerde thema’s was er in 2012 extra aandacht voor versterking van de interactie tussen onderzoekers en maatschappelijke organisaties of bedrijven. Dit gold zeker voor de nieuwe programma’s die zijn ontwikkeld in de topsectoren. NWO organiseerde en ondersteunde een tiental matchmaking events, waar onderzoekers en bedrijven zich aan elkaar presenteerden en partners konden vinden voor de voorbereiding van een financieringsaanvraag of voor het schrijven van een gezamenlijk onderzoeksvoorstel. Zo organiseerde NWO-gebied Chemische Wetenschappen in 2012 de kick-off van de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) in de topsector Chemie. Vertegenwoordigers van kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid presenteerden er de onderzoeksprogrammering van de TKI’s in de
28 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
chemie voor de komende jaren. In deelsessies voor de verschillende TKI’s konden de aanwezigen de mogelijkheden voor samenwerking verder verkennen. Met steun van NWO is in 2012 een samenwerkingsverband opgericht van Nederlandse industrial liaison officers, het ILO-net. De industrial liaison officers zijn verbonden aan wetenschappelijke instituten die een nationaal coördinerende rol hebben in projecten voor zogenoemde big science. Dat zijn internationale wetenschappelijke faciliteiten zoals CERN (de Europese organisatie die fundamenteel onderzoek doet naar elementaire deeltjes), ESA (European Space Agency), ITER (een internationaal onderzoeksproject naar kernfusie als energiebron) en de Square Kilometre Array (SKA, de grootste radiotelescoop ter wereld). Doel van het ILO-net is de krachten te bundelen om op die manier het Nederlandse bedrijfsleven betere kansen te bieden in deze projecten en de samenwerking te bevorderen tussen wetenschap en industrie. De NWO-instituten organiseerden in 2012 meerdere workshops en praktijkdagen waar zij met maatschappelijke partners en bedrijven spraken over de implicaties van vernieuwend onderzoek. FOM-instituut AMOLF organiseerde een Industrial Affiliates Day om de banden met ruim vijftig industriële relaties te verstevigen en ideeën op te doen voor nieuwe samenwerkingen. Het FOMinstituut voor funderend energieonderzoek DIFFER was gastheer voor zo’n honderd deelnemers aan de Big Science Industriemiddag, georganiseerd door het netwerk van industrial liaison officers. De NWO-instituten brachten verschillende technische innovaties dichter bij de markt door technieken te valideren, haalbaarheidsstudies uit te voeren en prototypen te bouwen. Deze projecten maakten wel duidelijk dat wetenschappelijke resultaten vertalen naar niet-wetenschappelijk gebruik om een stevige personele (en budgettaire) inzet vraagt van alle partijen.
Open access Financieringsinstrumenten Het Stimuleringsfonds Open Access Publicaties ging in 2012 zijn derde jaar in. Het aantal aanvragen en toekenningen is in de afgelopen jaren gestegen. In 2012 zijn meer dan vierhonderd open-accesspublicaties financieel ondersteund. NWO sloot in 2012 een contract af met open-access-uitgever Biomed Central om de administratieve afwikkeling voor aanvragers van het Stimuleringsfonds Open Acces Publicaties te vergemakkelijken. Het contract houdt in dat de kosten van het publiceren in openaccess-tijdschriften van BioMed Central, Chemistry Central en Springer Open rechtstreeks worden verrekend tussen NWO en BioMed Central. In 2012 kwam het tijdschrift BMGN Low Countries Historical Review - het leidende wetenschappelijke tijdschrift over de geschiedenis van de Nederlanden – als open-access-tijdschrift beschikbaar. De overstap naar open access was mogelijk door financiering uit onder meer het NWO-budget voor openaccess-publicaties. Twee initiatieven voor het publiceren van open-access-boeken liepen in 2012 door: het onderzoeksproject OAPEN-NL en het Nederlandse vervolg op het project ‘Open Access Publishing in European Networks’ (OAPEN). OAPEN-NL onderzoekt onder andere hoe open access van boeken in zijn werk gaat en hoe dit op een economisch rendabele manier kan. Het onderzoek wordt in 2013 afgerond. De stichting die verantwoordelijk is voor het Nederlandse vervolg op het project OAPEN wil samenwerkingsverbanden tot stand brengen met onder andere uitgevers voor het publiceren van openaccess-boeken. Open access van onderzoeksdata In 2012 pakte NWO het onderwerp open access van onderzoeksdata op. Parallel aan de jaarlijkse ontmoeting tussen pers en wetenschap ‘Bessensap’, organiseerde NWO hierover een seminar. Enkele tientallen experts discussieerden over de mogelijkheden en voorwaarden om vrije toegankelijkheid van onderzoeksdata te realiseren. Er was onder andere een bijdrage vanuit het kabinet van vicevoorzitter van de Europese Commissie Neelie Kroes.
29 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Najaar 2012 is een NWO-breed projectteam Datamanagement van start gegaan. Het projectteam inventariseert welke eisen NWO stelt aan datamanagement in haar financieringsinstrumenten, welke wensen er zijn vanuit de verschillende wetenschapsdisciplines voor een NWO-datamanagementbeleid, welke barrières er zijn voor de vrije toegang tot onderzoeksdata en welke technische zaken een rol spelen. Het projectteam rapporteert in 2013 over zijn bevindingen en adviezen. Samenwerking Open access is een wereldwijde beweging. Open acces van zowel publicaties als data kan alleen worden gerealiseerd in samenwerking met andere partijen, zoals bibliotheken, datacentra, uitgevers en buitenlandse partners. De Global Research Council waarin NWO sinds de oprichting in 2012 participeert, heeft open access op de agenda gezet voor de internationale conferentie in Berlijn in mei 2013. NWO draagt aan de voorbereidingen bij via de Science Europe Open Access Working Group on Publications.
Wetenschapscommunicatie In 2012 organiseerde NWO een groot aantal activiteiten om de resultaten van door NWO (mede) gefinancierd wetenschappelijk onderzoek onder de aandacht te brengen van het algemene publiek, de politiek, wetenschappers en partners binnen en buiten de wetenschap. Naast kennisoverdracht wil NWO met haar communicatie ook de belangstelling en het draagvlak voor wetenschappelijk onderzoek vergroten.
Prof. dr. Esther Jansma Hoogleraar dendrochronologie en paleo-ecologie Universiteit Utrecht en senior onderzoeker Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Genuanceerder omgaan met open access “Voor mij gaat open access over samenwerking, professionaliteit en transparantie. Het is een benadering waarmee je anderen laat profiteren van jouw onderzoek en vice versa. Zo zorg je er samen voor dat je vakgebied verder komt. De affaire Stapel maakte weer duidelijk hoe belangrijk transparantie is. Je onderzoek moet voor anderen controleerbaar zijn. En natuurlijk is er het ethische motief: je doet op een universiteit en bij de overheid onderzoek met publiek geld. Dan zijn de resultaten geen persoonlijk eigendom. We moeten wel genuanceerder met open access omgaan. Niet alle gegevens kunnen altijd tot op het laatste detailniveau algemeen beschikbaar komen. Voor bedrijven vertegenwoordigen onderzoeksdata economisch kapitaal. Ik heb met financiering van NWO een internationale database geïnitieerd voor resultaten van houtonderzoek waarmee onder andere de ouderdom van objecten wordt bepaald. De overheidsinstellingen, universiteiten en bedrijven die de gegevens leveren, bepalen zelf hoe ver de openbaarheid gaat. Dat blijkt goed te werken. Er zitten nu al onderzoeksresultaten in over meer dan vijfduizend objecten. Niet alleen van onderzoekers uit Nederland, maar ook uit andere Europese landen en de VS. En behoorlijk wat onderzoeksresultaten zijn volledig openbaar gemaakt, ook door bedrijven.”
30 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Wetenschap en politiek Van juni tot en met december 2012 was NWO coördinator van het pilotproject ‘Parlement en Wetenschap’. Twee Kamercommissies konden vragen stellen aan de wetenschap: de leden van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu (I&M) en van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De wetenschap beantwoordde die vragen met factsheets en onderzoekers praatten de Kamerleden bij in twee ontbijtbijeenkomsten. Van zowel de wetenschappers als de Kamerleden kwamen positieve reacties op het project. NWO, vereniging van universiteiten VSNU, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en De Jonge Akademie werken in dit project samen. VSNU heeft de coördinatie van het project overgenomen. Eind 2013 wordt het project geëvalueerd. Op 3 september 2012 organiseerde NWO samen met andere kennisorganisaties en de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland een twitterdebat (#Kennisdebat). Doel van het debat was in verkiezingstijd media-aandacht te genereren voor een manifest van deze partijen waarin zij de politiek opriepen extra te investeren in wetenschappelijk onderzoek. Burgers, politici en wetenschappers debatteerden aan de hand van stellingen over het belang van wetenschap. Onder de prominente deelnemers aan het debat bevonden zich minister Jan Kees de Jager, André Kuipers en Robbert Dijkgraaf. Samenwerking met partners NWO werkt op het gebied van wetenschapscommunicatie samen met partners die beschikken over interessante communicatiekanalen voor de doelgroepen van NWO of die dezelfde communicatiedoelen nastreven. Zo organiseerde NWO samen met de VPRO opnieuw de Nationale Wetenschapsquiz (1,2 miljoen kijkers), gaf zij samen met de uitgever van het wetenschapsblad Quest (80.000 lezers) de publicatie Experiment NL uit over aansprekend Nederlands onderzoek (in 2012 voor het eerst in tijdschriftvorm) en waren NWO-onderzoekers prominent aanwezig op Llowlab (20.000 bezoekers) en Lowlands University van het popfestival Lowlands. De samenwerking met partners is niet alleen gericht op activiteiten voor het grote publiek, maar ook op activiteiten voor onderzoekers en NWO-relaties. NEMO, de KNAW en NWO zetten in 2012 het innovatieve onderzoeksprogramma Science Live op, waarin wetenschappers hun onderzoek in het Science Center van NEMO uitvoeren en bezoekers van NEMO proefpersoon kunnen zijn (www.sciencelive.nl). In samenwerking met de Vereniging van Wetenschapsjournalisten in Nederland (VWN) en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) vond de jaarlijkse ontmoeting tussen wetenschappers en pers – Bessensap – plaats. Parallel aan het door het ministerie van Economische Zaken geïnitieerde evenement TedxBinnenhof organiseerde NWO een satellietevenement waar wetenschappers aan een publiek van beleidsmakers en mensen uit het bedrijfsleven lieten zien hoe met hun onderzoek innovaties tot stand komen. Ontmoeting wetenschappers en publiek Wetenschappers in de gelegenheid stellen hun onderzoek te presenteren en hen rechtstreeks in contact brengen met publiek is het doel van een aantal communicatieactiviteiten van NWO. Onder de titel Spinoza te Paard hielden NWO-Spinozalaureaten in 2012 zes bijzondere lezingen over wetenschappelijk onderzoek in het Haagse Paard van Troje. Op de samen met de KNAW georganiseerde bijeenkomst Kennis op Zondag ontmoetten wetenschappers en publiek elkaar in een meet and greet (470 bezoekers). Ook prijzen voor wetenschapscommunicatie zijn een manier om het contact tussen wetenschappers en maatschappij te bevorderen. De Academische jaarprijs werd gewonnen door het team onderzoekers (iSPEX) dat een instrument heeft ontwikkeld waarmee fijnstof gemeten kan worden met de mobiele telefoon. Samen met de KNAW reikte NWO de Eurekaprijs voor wetenschapscommunicatie uit aan bioloog Freek Vonk en radio- en tv-maker Rob van Hattum voor hun bijzondere bijdrage aan het vergroten van wetenschappelijke kennis en betrokkenheid bij een breed publiek. In 2012 heeft NWO communicatietrainingen aangeboden aan laureaten van het talentprogramma Vernieuwingsimpuls. De trainingen helpen onderzoekers hun onderzoeksresultaten kernachtig en overtuigend over het voetlicht te brengen.
31 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Op de door NWO en KNAW georganiseerde bijeenkomst Kennis op Zondag ontmoetten wetenschapers en publiek elkaar.
Specifieke doelgroepen en onderwerpen Naast de genoemde NWO-brede activiteiten organiseerden wetenschapsgebieden, regieorganen en NWO-instituten in 2012 communicatieactiviteiten gericht op specifieke doelgroepen of over specifieke onderwerpen. Het Centrum Wiskunde & Informatica organiseerde een tentoonstelling over de beroemde Britse wiskundige Alan Turing (1912-1954). SRON Netherlands Institute for Space Research verzorgde een expositie over vijftig jaar Nederlands ruimteonderzoek in de Space Expo. Samen met Naturalis zette NWO-gebied Aard- en Levenswetenschappen de tentoonstelling ‘Nieuw Nederland’ op over planten en dieren die van oorsprong niet voorkomen in Nederland. Het Netherlands Genomics Initiative (NGI) reisde met een zogenoemde D&A pop-up store door het land om het publiek kennis te laten maken met DNA en de dagelijkse toepassingen van DNA-onderzoek. Na de restauratie van de Dwingeloo-telescoop (van NWO-instituut ASTRON) kon het publiek tijdens open dagen de telescoop bekijken. De stichting WOTRO Science for Global Development zette haar campagne voort om met films en een website ontwikkelingsrelevant onderzoek onder de aandacht te brengen van een breed publiek. Een aantal belangrijke mijlpalen werden in 2012 gemarkeerd met een congres. Tijdens het congres Physics@FOMVeldhoven vond de uitreiking plaats van de wetenschappelijke prijzen van de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) aan verschillende onderzoekers in de fysica (www.fom.nl/prijzen). Er vonden twee ICT-congressen plaats, georganiseerd door onder andere NWOgebied Exacte Wetenschappen en Technologiestichting STW: het ICT.OPEN voor onderzoekers en het ICTDelta voor onderzoekers, industrie en overheid. Het regieorgaan Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (NIHC) gaf tijdens het symposium ‘Breinproducten aan de horizon’ het boek Breinproducten uit. Hierin staan aansprekende voorbeelden van onderzoek naar hersenen en cognitie dat leidt tot praktische toepassingen, zoals een applicatie op de smartphone waarmee het menselijk brein inzichtelijk wordt.
2.4
Internationale samenwerking
In 2012 stonden de totstandkoming van de zogenoemde Europese onderzoeksruimte en de voorbereiding van het kaderprogramma Horizon 2020 op de Europese agenda. NWO investeerde in de samenwerking met zusterorganisaties binnen en buiten Europa. Het NWO-beleid voor
32 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
uitbreiding van de samenwerking met opkomende wetenschapslanden kreeg verder vorm met de ondertekening van een overeenkomst met Brazilië en (publiek-private) onderzoeksprogramma’s met China en India. Om het Nederlandse poolonderzoek te ondersteunen vestigde NWO een onderzoeksstation op Antarctica.
Samenwerking in Europa In 2012 stond de totstandkoming van de Europese onderzoeksruimte – vrij verkeer voor onderzoek en innovatie in Europa – extra in de (politieke) belangstelling. De Europese Commissie publiceerde een visie waarin de beoogde rollen van overheden, nationale kennisinstellingen (research stakeholders) en de Commissie zelf staan omschreven. Europees commissaris Geoghegan Quinn kondigde aan dat de Europese Commissie met wetgeving zal komen als de Europese onderzoeksruimte eind 2013 niet is afgerond. Science Europe, de Europese koepelorganisatie waar NWO actief aan deelneemt, voerde hierover gesprekken met de Europese Commissie, samen met de andere Europese koepelorganisaties van onder andere de universiteiten. Science Europe staat op het standpunt dat de vorming van de Europese onderzoeksruimte nooit een geheel afgerond proces zal zijn. NWO leverde in 2012 tevens input voor de verdere voorbereiding van het nieuwe Europese kaderprogramma Horizon 2020, dat in 2014 van start gaat en van grote invloed zal zijn op het onderzoek in Nederland en andere lidstaten. Science Europe bracht mede namens NWO verschillende position papers uit om de vormgeving en het budget van het programma te beïnvloeden. Joint Programming NWO was in 2012 in meer of mindere mate betrokken bij negen van de tien lopende Joint Programming Initiatives. Joint programming – gezamenlijk Europese onderzoeksprogramma’s opzetten – is een in 2009 gestarte beleidsontwikkeling gericht op stroomlijning en bundeling van onderzoek en expertise op Europese schaal. Directeur Innovatie & Kennis Jasper Wesseling van het ministerie van Economische Zaken en NWO-voorzitter Jos Engelen zijn lid van de High Level Group Joint Programming, die toezicht houdt op de selectie en voortgang van de Joint Programming Initiatives. NWO nam samen met andere stakeholders in 2012 onder andere deel aan de volgende programma’s: –– Met de Oostenrijkse zusterorganisatie FFG coördineerde NWO de pilot-subsidieronde voor het Joint Programming Initiative ‘Urban Europe’. De subsidieronde met de titel ‘Creating attractive, sustainable and economically viable urban areas’ sloot goed aan bij het NWO-onderzoeksthema ‘Verbinden van duurzame steden’. In de inmiddels tien geselecteerde projecten wordt onderzoek gedaan in nauwe samenwerking met partners uit de praktijk. –– NWO speelde een rol in het voorbereidingsproces van de eerste pilot-subsidieronde van het Joint Programming Initiative ‘Cultural Heritage and Global Change’, dat aansluit bij de topsector Creatieve industrie. –– In het Joint Programming Initiative ‘Neurodegenerative Diseases’ werden de eerste vier projecen gehonoreerd, waaronder twee projecten met Nederlandse deelname, gefinancierd door ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. Het door Nederland gecoördineerde Joint Programming Initiative ‘Healthy Diet for a Healthy Life’ lanceerde drie pilotacties. ZonMw neemt vooralsnog deel aan één van de drie acties. European Research Area Networks NWO nam in 2012 deel aan verschillende European Research Area Networks (ERA-netten). Dit is het beleidsinstrument van de Europese Commissie voor de coördinatie van nationale onderzoeksprogramma’s in Europa. Zo participeerde NWO-gebied Aard- en Levenswetenschappen in de gezamenlijke subsidieronde van ERACAPs, een netwerk gericht op de plantenwetenschap. Dit onderzoeksprogramma sluit aan op de topsector Tuinbouw. Toekenningen worden in 2013 verwacht.
33 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Het ERA-net Humanities in the European Research Area (HERA) tekende een ERA-net-Pluscontract voor een nieuw gezamenlijk programma op het gebied van de geesteswetenschappen: ‘Cultural Encounters’. NWO-gebied Geesteswetenschappen coördineert dit ERA-NET-Pluscontract. De belangstelling was groot, getuige de bijna zeshonderd vooraanvragen. De Europese Commissie heeft het budget verhoogd met bijna zes miljoen euro. Achttien voorstellen konden worden gehonoreerd; het ging daarbij om meer dan honderd onderzoeksgroepen en vele maatschappelijke organisaties uit een groot aantal Europese landen. Door de toetreding van de stichting WOTRO Science for Global Development tot het European Research Area Network ERAfrica werkte NWO Europees samen op het gebied van ontwikkelingsvraagstukken. ERAfrica richt zich op meer samenwerking tussen de Europese Commissie, Europese lidstaten en Afrikaanse landen. Helaas was het in 2012 vooral voor de wetenschapsgebieden die veel raakvlakken hebben met de topsectoren, moeilijk om budget vrij te maken voor gezamenlijke internationale onderzoeksprogramma’s. De onderwerpen van de programma’s sloten onder meer door de Europese afstemming minder goed aan bij de topsectoren. NWO heeft om deze reden niet deelgenomen aan subsidierondes van de ERA-netten BiodivERsA (onderzoeksprogramma’s op het gebied van biodiversiteit), SEAS ERA (marineonderzoek), ERA-IB2 (industriële biotechnologie), M-ERA.Net (materialen) en SIINN ERA-net (nanowetenschap). Lead agency NWO stelde in 2012 middelen beschikbaar om de deelname aan lead-agency-samenwerkingsverbanden te stimuleren. Lead-agency-samenwerking houdt in dat één van de partnerorganisaties het voortouw neemt en de selectieprocedure voor het onderzoeksprogramma uitvoert zonder dat de partners in hun eigen land de procedure overdoen. Hiermee worden administratieve barrières voor internationale samenwerking verminderd. In 2012 leidde dit beleid tot de volgende gezamenlijke onderzoeksprogramma’s: –– Samen met de zusterorganisaties uit Frankrijk (ANR), Duitsland (DFG) en Groot-Brittannië (ESRC) heeft NWO-gebied Maatschappij- en Gedragswetenschappen in 2011 het transnationale onderzoeksprogramma ‘Open Research Area in Europe for the Social Sciences’ opgezet. In 2012 zijn in de tweede subsidieronde tien aanvragen gehonoreerd. De National Science Foundation (NSF) van de Verenigde Staten heeft zich in 2012 aangesloten bij dit samenwerkingsverband. De NSF neemt deel aan de derde subsidieronde die najaar 2012 is geopend en door NWO wordt gecoördineerd. –– Ook Technologiestichting STW heeft in 2012 op deze wijze samengewerkt met de Duitse zusterorganisatie DFG. In tegenstelling tot Maatschappij- en Gedragswetenschappen koos STW ervoor de samenwerking onderdeel te maken van het reguliere programma. In 2012 zijn vier voorstellen door STW of DFG gehonoreerd. STW en DFG verkennen hoe zij de samenwerking kunnen voortzetten. –– NWO-gebied Geesteswetenschappen kende in de samenwerking met de Vlaamse zusterorganisatie FWO financiering toe aan drie projecten. Vanuit financiële overwegingen zal deze samenwerking niet worden voortgezet. –– De centrale samenwerking met de Duitse zusterorganisatie DFG kende in 2012 een laatste subsidieronde waarin drie projecten financiering kregen. Dit programma is in verband met bezuinigingen stopgezet. –– WOTRO kende in 2012 samen met de Zweedse en Tanzaniaanse zusterorganisaties financiering toe aan vier onderzoeksprojecten in het kader van het programma TASENE. Deze projecten richten zich op nauwere samenwerking tussen Europese en Afrikaanse onderzoekers. Future and Emerging Technologies In 2012 zijn zes pilotprojecten voor Future and Emerging Technologies Flagships (FET Flagships) verder ontwikkeld en beoordeeld door de Europese Commissie. FET Flagships zijn grootschalige en multidisciplinaire wetenschappelijke initiatieven in het kader van het thema Informatie- en
34 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Communicatietechnologie van het zevende EU-kaderprogramma. Begin 2013 zijn twee Flagships geselecteerd: ‘Graphene’ en het ‘Human Brain Project’. In Nederland zijn meerdere academische groepen en industriële partners bij deze Flagships betrokken. Onderzoekers van de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) zullen twee van de vijftien werkprogramma’s van het grafeenonderzoek gaan coördineren. Het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) is betrokken bij het ‘Human Brain Project’.
Samenwerking buiten Europa In 2012 kreeg het NWO-beleid voor uitbreiding van de samenwerking met opkomende wetenschapslanden nader vorm. Met dit beleid wil NWO de onderzoekssamenwerking stimuleren, uitgaande van de sterke kanten en prioriteiten in beide landen. Behalve met China en India werkte NWO ook samen met Brazilië. Brazilië De samenwerking van NWO met de Braziliaanse partners CNPq en Fapesp werd bestendigd met de ondertekening van een overeenkomst. Dit gebeurde in aanwezigheid van prins Willem Alexander, prinses Máxima en de nieuwe staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) Sander Dekker tijdens een door de ministeries van Economische Zaken en OCW georganiseerde kennis- en handelsmissie. Wetenschap en technologie stonden tijdens deze missie hoog op de agenda. NWO en Fapesp lanceerden begin 2013 een subsidieronde met als thema biobased economy, gericht op onderzoek dat aansluit bij de topsectoren Chemie en Agri&Food. Een subsidieronde met CNPq zal medio 2013 worden gelanceerd.
Tijdens een kennis- en handelsmissie naar Brazilië in november 2012 ondertekenden voorzitter Celso Lafer van de Braziliaanse partnerorganisatie FAPESP en voorzitter Jos Engelen van NWO een samenwerkingsovereenkomst. Foto Guilherme de Lara Campos/A2 Fotografia.
China NWO en de National Natural Science Foundation of China (NSFC) werkten in 2012 samen in het onderzoeksprogramma ‘The Application of Operations Research in Transport’. Met een budget van 1,9 miljoen euro zijn zeven aanvragen gehonoreerd van onderzoeksteams bestaande uit Nederlandse en Chinese onderzoekers. De aanvragen hebben betrekking op de verschillende toepassingsgebieden van het programma: verkeer, openbaar vervoer en logistiek. Het programma sluit aan bij de topsector Logistiek.
35 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
In de subsidieronde 2012 van het Joint Thematic Research Programme met China kregen acht bilaterale projecten financiering. Het thema was ‘Agriculture and Food: How to Feed the World?’. Het programma is onderdeel van de topsector Agri&Food. NWO en het Chinese ministerie voor Wetenschap en Technologie (MoST) zijn van start gegaan met een programma voor publiek-private samenwerking tussen Nederland en China op het terrein van chemische en exacte wetenschappen. In april 2012 ondertekenden NWO en MoST een overeenkomst voor dit zogenoemde Hé-programma in het bijzijn van de Chinese minister Cao en staatssecretaris Zijlstra van OCW. Het Hé-programma combineert de NWO-doelstellingen voor internationale samenwerking met het topsectorenbeleid. Eind 2012 zijn de eerste projecten geselecteerd. India In het kader van de onderzoekssamenwerking tussen Nederland en India hebben NWO-gebied Chemische Wetenschappen en het Indiase Department of Science & Technology in 2012 het programma ‘Functional Materials’ opgezet. Naar verwachting worden begin 2013 drie projecten gefinancierd waarin Nederlandse en Indiase groepen met aanvullende expertise samenwerken. Ontwikkelingsvraagstukken Via onder andere de stichting WOTRO Science for Global Development zette NWO zich in voor onderzoek dat bijdraagt aan de analyse of oplossing van ontwikkelingsvraagstukken. In totaal heeft WOTRO in 2012 financiering toegekend aan 67 projecten in verschillende onderzoeks- en netwerkprogramma’s. –– Het onderzoek gericht op ontwikkelingsvraagstukken kreeg in 2012 een vaste plek in de topsector Agri&Food. In samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken is de lancering voorbereid van nieuwe programma’s voor onderzoek naar grotere voedselzekerheid: het programma ‘Global Food Challenges’ en het meer op toepassing gerichte ‘Applied Research Fund’. –– De samenwerking met het Britse Department for International Development resulteerde in een gezamenlijke oproep voor financieringsaanvragen voor het programma CoCooN. Centrale vraag
Ir. Jelle Nijdam Innovatieraad op Nederlandse ambassade in New Delhi, India
Topstudenten uit India “India beschikt over een enorm reservoir jonge, gedreven en goedopgeleide mensen. Het selectiesysteem is streng, waardoor alleen echte topstudenten er door komen. Door de samenwerkingsprogramma's komen de beste brains uit India naar Nederlandse universiteiten. NWO en het Indiase Department of Science and Technology financieren gezamenlijk onderzoek op een aantal gebieden: medical devices, functional materials, slimme netwerken en energieopslag. Nederlandse en Indiase onderzoekers versterken elkaar met complementaire kennis. Indiase wetenschappers zijn heel goed in onderzoek dat kosten omlaag brengt, in het vinden van goedkope oplossingen voor maatschappelijke problemen. Voor hen is de Nederlandse multidisciplinaire manier van werken interessant en de kritische houding van onderzoekers. Er zijn voor terugkerende studenten veel mogelijkheden in India. Bij de Nederlands-Indiase samenwerking is ook het bedrijfsleven betrokken. Shell en NWO – de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) – financieren de komst van Indiase onderzoekers naar Nederland voor computational science op het gebied van energie. Shell heeft een groot research&development-centrum in India. De Indiase onderzoekers gaan in Nederland promotieonderzoek doen en krijgen bij terugkeer in India een baan bij Shell.”
36 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
in dit programma is hoe klimaatverandering bijdraagt aan het ontstaan van samenwerking en conflict in ontwikkelingslanden. –– Een nieuwe ontwikkeling op het gebied van publiek-private samenwerking bij het onderzoek gericht op ontwikkelingsvraagstukken was het NWO-brede programma ‘Urbanising Deltas of the World’. Dit programma biedt wetenschap, non-gouvernementele organisaties en het bedrijfsleven de kans gezamenlijke financieringsaanvragen in te dienen voor onderzoek naar de duurzame ontwikkeling van rivierdelta’s in ontwikkelingslanden. Het programma sluit aan bij de topsector Water en wordt medegefinancierd door de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Infrastructuur en Milieu. Overig Om het Nederlandse poolonderzoek te ondersteunen, heeft NWO-gebied Aard- en Levenswetenschappen in 2012 een onderzoeksfaciliteit opgezet op Antarctica met financiële steun van het ministerie van OCW. NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek en de British Antarctic Survey hebben het laboratorium opgebouwd. De Nederlandse ambassadeur in de Verenigde Staten Rudolph Bekink en minister Janet Napolitano van Homeland Security ondertekenden november 2012 een verdrag om onderzoek op het gebied van cyber security in beide landen te vergemakkelijken en te versterken. NWO-gebied Exacte Wetenschappen en het Nationaal Cyber Security Centrum zijn nauw betrokken bij de invulling van het verdrag. Die moet uiteindelijk leiden tot onderzoeksprojecten op het gebied van cyber security. NWO heeft twee nieuwe initiatieven ontplooid om de samenwerking met Zuid-Afrika op het gebied van astronomie te versterken. Met NRF, de zusterorganisatie van NWO in Zuid-Afrika, is een programma gestart dat mogelijkheden biedt voor samenwerking over de volle breedte van de astronomie. Daarnaast is het publiek-private project DOME-South Africa gestart, waarin Nederland en Zuid-Afrika samenwerken aan big-data-vraagstukken voor de astronomie. DOME-South Africa wordt gefinancierd door NWO (gebied Exacte Wetenschappen en ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy), NRF/Square Kilometre Array-Zuid-Afrika, IBM Nederland en IBM Zuid-Afrika. NWO participeert samen met organisaties uit de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Canada in het programma ‘Digging into Data’, dat zich richt op het ontsluiten van grote databestanden.
Tabel 6 | Aanvragen en toekenningen internationale onderzoeksprogramma’s in 2012 Aantal (voor)aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
Netwerken
170
82
48%
Lead agency
122
22
18%
Onderzoeksprogramma’s opkomende wetenschapslanden
22
10
45%
Ontwikkelingsrelevant onderzoek
73
65
89%
387
179
46%
225
110
49%
Totaal internationale samenwerking 2012 Totaal internationale samenwerking 2011
Toelichting: Onder netwerken vallen kleinschalige programma’s gericht op uitwisseling, waaronder bezoekersbeurzen.
2.5
Grote onderzoeksinfrastructuur In 2012 adviseerde NWO het ministerie van OCW over actualisering van de ‘Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten’ en over de investering van tachtig miljoen euro in een aantal van deze faciliteiten. Met ingang van 2012 stelde het ministerie een structureel budget beschikbaar voor ICT-infrastructuur dat oploopt tot vijftien miljoen euro per jaar. Via NWO kreeg het Reactor Instituut Delft 38 miljoen euro van het ministerie om zijn onderzoeksreactor te moderniseren. NWO
37 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
kende via de programma’s NWO-groot en NWO-middelgroot ruim 25 miljoen euro toe voor kleinere investeringen in onderzoeksinfrastructuur.
Vernieuwing roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten Begin 2012 heeft NWO op verzoek van het ministerie van OCW geadviseerd over de actualisering van de ‘Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten’. Op deze roadmap staan de grootschalige onderzoeksfaciliteiten waarin de Nederlandse overheid de komende jaren wil investeren. In totaal werden 37 grootschalige onderzoeksfaciliteiten aangemeld, waarvan er 29 op de roadmap zijn gekomen. De roadmap wordt iedere vier jaar geactualiseerd.
De Mouse Clinic for Cancer and Aging research is één van de vijf grootschalige onderzoeksfaciliteiten die in 2012 financiering kregen. Foto Mouse Clinic, Netherlands Cancer Institute (Antoni van Leeuwenhoek).
Daarnaast investeerde het ministerie in 2012 op advies van NWO 80 miljoen euro in een aantal onderzoeksfaciliteiten op de roadmap. Vijf onderzoeksfaciliteiten kregen een bedrag variërend van 11 tot bijna 19 miljoen euro. Drie faciliteiten kregen een aanmoedigingsbedrag (tot 1 miljoen euro) om zich verder te ontwikkelen. Met de investering geeft OCW een forse impuls aan toponderzoek naar kanker en andere verouderingsziekten, de werking van eiwitten, magneetvelden, de chemie van het heelal en de structuur van eiwitten en nieuwe materialen. Om het jaar worden middelen beschikbaar gesteld voor de onderzoeksfaciliteiten op de roadmap. De faciliteiten op de roadmap maken ook een actieve rol van Nederland mogelijk in grootschalige internationale onderzoeksfaciliteiten. NWO en ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy waren in 2012 betrokken bij de internationale organisatie die de locatiekeuze voor de radiotelescoop Square Kilometre Array (SKA) heeft voorbereid. In mei 2012 is besloten dat voor deze nieuwe radiotelescoop gebouwd gaat worden in Zuidelijk Afrika en Australië. De roadmap-faciliteiten Common Language Research Infrastructure (CLARIN) en de Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe (SHARE) kregen officieel de status van European Infrastructure Consortium (ERIC). Dit houdt onder meer in dat het bestuur en de organisatie op Europees niveau nu in handen zijn van de nieuwe organisaties CLARIN ERIC en SHARE ERIC. Voor de European Social Survey (ESS) is in 2012 een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van de ERIC-status. NWO-gebied Maatschappij- en Gedragswetenschappen participeert in de European Social Survey (ESS) en in de Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe (SHARE). Deze infrastructuurprojecten staan ook op de roadmap van de European Strategy Forum for Research Infrastructures.
38 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Netherlands eScience Center Het ministerie van OCW heeft in 2011 besloten met ingang van 2012 een structureel budget beschikbaar te stellen voor ICT-infrastructuur dat oploopt tot jaarlijks vijftien miljoen euro. Naar aanleiding hiervan hebben NWO en SURF – een ICT-samenwerkingsorganisatie van het hoger onderwijs en onderzoeksinstellingen – in 2011 onder andere het Netherlands eScience Center opgericht. Met de oprichting kwamen NWO en SURF tegemoet aan het verzoek van het ministerie een samenhangende en economisch verantwoorde ICT-infrastructuur tot stand te brengen ten behoeve van alle wetenschappelijke disciplines.
In 2012 is tijdens een visualisatiesymposium van het Netherlands eScience Center en nationaal rekencentrum SARA het 'Collaboratorium' geopend, een geavanceerde visualisatie- en presentatieruimte waar wetenschappers kunnen samenwerken aan onderzoek met 'big data'. Foto Martijn van Dam.
In 2012 is het Netherlands eScience Center (NLeSC) gestart met projecten in samenwerking met bijna alle Nederlandse universiteiten en verschillende nationale kennisinstellingen. Deze projecten beslaan een aantal wetenschapsdisciplines die in deze ronde prioriteit hebben gekregen: chemie en materialen, life sciences, eScience-methodologie en big data, geestes- en sociale wetenschappen en duurzaamheid en milieu. In 2012 heeft het NLeSC een team van hooggekwalificeerde eScience engineers geworven; digitale wetenschappers die een brug kunnen slaan tussen wetenschap en ICT en die als partners zijn verbonden aan de door NLeSC gefinancierde projecten. Het NLeSC wordt ook ondersteund door een netwerk van over het land verspreide zogenoemde eScience integrators. Dit zijn vooraanstaande wetenschappers, meestal hoogleraar, met ervaring op het gebied van data-intensief onderzoek en eScience op hun specifieke terrein. Samenwerking met Nederlandse universiteiten staat bij alle activiteiten van het NLeSC voorop. Als netwerkorganisatie wil het NLeSC in de komende jaren zijn positie in het onderzoek en de ontwikkeling van eScience versterken en wetenschappelijke innovatie tot stand brengen in zijn projecten. Een andere prioriteit is een nieuwe generatie van digitale experts opleiden om in de groeiende vraag naar ondersteuning op dit terrein te voorzien.
39 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Middelgrote en grote investeringen in onderzoeksinfrastructuur Naast de investering in grootschalige onderzoeksfaciliteiten, deed NWO met de programma’s NWOgroot en NWO-middelgroot ook kleinere investeringen in onderzoeksinfrastructuur. In het programma NWO-groot kon NWO 7 van de 27 aanvragen voor grote apparaten, dataverzamelingen en software honoreren. De toegekende bijdragen varieerden van 1,5 tot 3,5 miljoen euro. In totaal ging het om 15,5 miljoen euro. Voor het programma NWO-middelgroot ontving NWO 103 (voor)aanvragen, waarvan er 30 voor financiering in aanmerking kwamen. De bijdragen varieerden van ongeveer 100.000 tot 1,5 miljoen euro. NWO investeerde in totaal bijna 10 miljoen euro in middelgrote onderzoeksfaciliteiten. NWO-gebied Maatschappij- en Gedragswetenschappen heeft een afzonderlijk financieringsinstrument voor infrastructuur, genaamd Veranderingsstudies. Hiermee kunnen longitudinale dataverzamelingen op het terrein van de maatschappij- en gedragswetenschappen verder worden opgebouwd. In 2012 is voor drie projecten financiering toegekend.
Prof. dr. Hans Bennis Directeur Meertens Instituut
Nederlab: unieke gereedschapskist voor wetenschappers “Met Nederlab gaan we alle Nederlandse teksten vanaf ongeveer 800 voor wetenschappers doorzoekbaar maken. We leggen als het ware een laag over alle belangrijke digitale verzamelingen van bibliotheken en instituten heen. Wetenschappers die met Nederlandse teksten werken - taalkundigen, letterkundigen, historici, juristen - kunnen met Nederlab hun eigen onderzoeksverzameling samenstellen. En vervolgens kunnen ze met behulp van de gereedschapskist van Nederlab hun onderzoeksvraag daar op los laten. Hoe komt taalverandering tot stand? Hoe heeft het verschijnsel natiestaat zich ontwikkeld? Hoe was de houding van Nederlanders door de eeuwen heen ten opzichte van joden? Om maar een paar voorbeelden te noemen van onderwerpen die relevant zijn voor het debat van vandaag. Met Nederlab kun je straks veel objectiever patronen ontdekken en zien hoe die zich hebben ontwikkeld. NWO investeert uit haar budget voor grote onderzoeksinfrastructuur ruim twee miljoen euro in Nederlab. Zonder die investering zou Nederlab er niet komen. Een uniek project. We zijn straks het eerste land in de wereld dat zo'n lab heeft.”
40 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Tabel 7 | Aanvragen en toekenningen grote onderzoeksfaciliteiten in 2012 Aantal (voor)aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
Ontwikkelen en financieren van faciliteiten
185
56
30%
Gebruik maken van faciliteiten
219
188
86%
Totaal 2012
404
244
60%
Totaal 2011
241
165
68%
Toelichting: De tabel maakt onderscheid tussen enerzijds ontwikkelen en financieren van onderzoeksfaciliteiten en anderzijds het gebruik maken van onderzoeksfaciliteiten. Tot de eerste categorie behoren de investeringsprogramma’s NWO-groot en NWO-middelgroot, de Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten, overbruggingskrediet van ‘Digital Research Infrastructure for the Arts and Humanities’ en het programma BAsisapparatuur Zwaartepunten In Scheikunde (BAZIS). Tot de tweede categorie behoren rekentijdvergoedingen voor faciliteiten als Big Grid en de supercomputer van het nationale rekencentrum SARA en financiering van meettijd op de Dutch-Belgian Beamline (DUBBLE) van de European Synchrotron Radiation Facility (ESRF).
2.6
Nationale rol NWO-instituten Uit alle acht in 2012 afgeronde evaluaties van de NWO-instituten sprak waardering voor het uitstekende onderzoek, de nationale functie en de faciliteiten van de instituten. De instituten gaan zich wel extra inspannen om aanvullende middelen te verwerven via (inter)nationale competities. Alle NWO-instituten leverden in 2012 bijdragen aan de topsectoren. Voor de topsector High Tech Systemen en Materialen hebben de instituten gezamenlijk met TNO het initiatief genomen voor een nieuwe roadmap voor onderzoek naar advanced instrumentation. SRON Netherlands Institute for Space Research heeft samen met de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit een voorkeur uitgesproken voor realisatie van gezamenlijke huisvesting op het Amsterdam Science Park. De Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) heeft haar statuten en missie licht aangepast, zodat zij actiever beleid kan voeren op het gebied van start-upbedrijven en kennisbenutting. De meeste NWO-instituten stelden een nieuwe strategie op en waren betrokken bij activiteiten rond grote internationale onderzoeksinfrastructuren.
Nieuwe strategieën In de externe evaluaties benadrukten de internationale beoordelingspanels het bijzondere belang van de afzonderlijke instituten. Door bezuinigingen zijn de instituten echter genoodzaakt zich extra in te spannen om hun inkomsten uit (inter)nationale competities te verhogen en hun kosten te verlagen door strategische allianties aan te gaan. De instituten hebben deze aanbeveling meegenomen bij de verdere ontwikkeling van hun nieuwe strategie. Het algemeen bestuur van NWO heeft in 2012 een eenmalige bijdrage van twaalf miljoen euro beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de nieuwe strategieën.
Missies FOM-instituten In het kader van de nieuwe strategische plannen zijn de missies bijgesteld van twee FOM-instituten: het instituut voor subatomaire fysica Nikhef en het Dutch Institute for Fundamental Energy Research (DIFFER). Bij Nikhef is maatschappelijke en economische benutting van kennis en technische expertise voortaan expliciet onderdeel van de missie. DIFFER, voorheen het FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen, zal zich volledig gaan richten op funderend onderzoek naar duurzame energie, in het bijzonder naar kernfusie en zonnebrandstoffen. Daarnaast zal DIFFER een rol spelen in de coördinatie van het funderende energieonderzoek. Staatssecretaris Zijlstra van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gaf in 2012 het feestelijke startsein voor het nieuwe FOM-instituut DIFFER. De evaluatiecommissie
41 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
van FOM-instituut AMOLF sprak waardering uit voor het feit dat AMOLF in de afgelopen vijf jaar aandacht voor kennisbenutting en samenwerking met het bedrijfsleven heeft weten te verbinden met toponderzoek. Ook in het nieuwe strategische plan is dit verankerd.
Staatssecretaris Halbe Zijlstra van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verrichtte de opening van het Dutch Institute for Fundamental Energy Research. Foto Bram Lamers.
NSCR Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) vierde op 1 november zijn twintigjarig bestaan met het jubileumcongres ‘Succesvolle Remedies?’, over de aanpak van criminaliteit. Het congres was een voorbeeld van het bijeenbrengen van wetenschap, rechtspraak, politie en praktijk om aan de hand van maatschappelijke ontwikkelingen en beleidsvragen na te denken over de strategische thema’s voor de toekomstige wetenschappelijke onderzoeksagenda.
Prof. dr. Richard van de Sanden Directeur Dutch Institute for Fundamental Energy (DIFFER)
Mondiaal probleem oplossen “DIFFER is helemaal gericht op fundamenteel onderzoek naar duurzame energie. Met goedkope en schone energie kun je een mondiaal probleem oplossen. We doen onderzoek naar kernfusie en naar zonnebrandstoffen. Het nieuwe programma voor zonnebrandstoffen is in 2012 gestart. De opwekking van zonne-energie, en ook van windenergie, fluctueert. Alleen opwekken is daarom niet genoeg. Je moet hernieuwbare energie ook kunnen opslaan en transporteren. Naar die opslag in brandstoffen – chemische vloeistoffen – doen we onderzoek. Een mooie opdracht. De ambitie van DIFFER is niet alleen onderzoek doen. We willen ook een coördinerende rol spelen in het fundamentele energieonderzoek. Op het gebied van kernfusieonderzoek is die coördinatie er al via Eurotom. Maar niet voor het overige fundamentele energieonderzoek. Dat leidt tot versnippering. Wij willen vanuit DIFFER bottom-up aan die coördinatie werken. Door verbindingen te maken tussen wetenschapsdisciplines, tussen universiteiten en tussen industrie en wetenschap. Dat laatste doen we onder andere in de topsector Energie. We zijn er nog niet, om coördinator te zijn moet je een goede trackrecord hebben. De uitdaging is jonge wetenschappers aan ons te binden die voor doorbraken kunnen zorgen op het gebied van zonnebrandstoffen. De verhuizing in 2015 naar het Science Park van de TU Eindhoven helpt daarbij.”
42 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
SRON naar Science Park Amsterdam SRON Netherlands Institute for Space Research sprak voor de vervanging van de vestiging in Utrecht een voorkeur uit voor het Science Park Amsterdam. Bij de keuze was de aansluiting van het wetenschappelijke profiel van SRON op de onderzoeksprogramma’s van de Amsterdamse universiteiten een belangrijke factor. In Amsterdam is een goede verbinding mogelijk met het aardatmosfeeronderzoek van de Vrije Universiteit, het astrofysicaonderzoek van de Universiteit van Amsterdam en met het onderzoek van de andere NWO-instituten op het Science Park. De mogelijkheden om deze voorkeurslocatie te realiseren, worden nog nader verkend.
Maatschappelijke relevantie instituten In de evaluaties was de maatschappelijke relevantie van het onderzoek van de NWO-instituten een apart aandachtspunt. Die relevantie is volgens de evaluatiecommissies evident. De instituten zijn bij uitstek een broedplaats voor innovatie en nieuwe technologie. Industrial liaison officers Met steun van NWO is in 2012 een samenwerkingsverband opgericht van industrial liaison officers, het ILO-netwerk. In het ILO-netwerk zijn vijf NWO-instituten vertegenwoordigd. Hiermee maken de instituten hun kennis en expertise rond grote internationale faciliteiten toegankelijk voor het bedrijfsleven. Roadmap voor topsector High Tech Systemen en Materialen Alle NWO-instituten leverden in 2012 bijdragen aan de topsectoren via hun onderzoekslijnen en de inzet van de nationale faciliteiten die ze beheren. De instituten hebben samen met TNO aan de topsector High Tech Systemen en Materialen voorgesteld een aparte roadmap op te stellen voor de ontwikkeling van advanced instrumentation. De roadmap sluit aan op internationale projecten voor big science, zoals onder andere bij het European Space Agency (ESA), de European Organisation for Astronomical Research in the Southern Hemisphere (ESO), ITER (een internationaal onderzoeksproject naar kernfusie als energiebron), CERN (de Europese organisatie die fundamenteel onderzoek doet naar elementaire deeltjes) en de European Synchrotron Radiation Facility (ESRF). Het topteam heeft positief op dit voorstel gereageerd en heeft gevraagd het bedrijfsleven goed te betrekken bij de uitwerking.
Een voorbeeld van 'advanced instrumentation' is de MultiSAS van FOM-instituut Nikhef. Met deze apparatuur kunnen componenten van de Virgo-detector worden gevrijwaard van seismische trillingen. Met de Virgo-detector, die in Italië staat, proberen wetenschappers zwaartekrachtgolven in de kosmos te meten. Vanuit de industrie is belangstelling voor deze apparatuur voor andere toepassingen. Foto Jo van den Brand Nikhef.
43 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
Samenwerking ASTRON-IBM ASTRON Netherlands Institute for Space Research en IBM lanceerden in 2012 het Center for Exascale Technology. In dit centrum, ondergebracht bij ASTRON in Drenthe, gaan wetenschappers en ingenieurs onderzoek uitvoeren naar de volgende generatie extra snelle, energiezuinige computersystemen, met toepassingen in de regio en in Nederland. Deze computersystemen maken het mogelijk om de gigantische hoeveelheid informatie van radiotelescopen op te slaan en te analyseren. De samenwerking vindt plaats onder de naam DOME en is een van de eerste concrete resultaten van de topsectoren High Tech Systemen en Materialen en ICT. Centrum voor diepzeewetenschap NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek heeft een Netherlands Deep Sea Science & Technology Centre ingericht. In dit centrum bundelt NIOZ de activiteiten van zijn biologische, chemische, geologische en technische disciplines op diepzeegebied om contacten met onder andere de offshore-industrie te verbeteren.
(Internationale)rol in grote onderzoeksinfrastructuur ASTRON In 2012 is de nieuwe Internationale LOFAR Telescoop (ILT) getest en in gebruik genomen. ASTRON Netherlands Institute for Space Research heeft deze telescoop ontworpen en gebouwd. Een internationaal team van astronomen heeft al in de testfase één van de beste beelden ooit gemaakt van enorme bellen geproduceerd door een zwart gat. De telescoop is inmiddels operationeel en vanuit de hele wereld kunnen aanvragen voor waarnemingen worden ingediend. Naar aanleiding van een positieve evaluatie is in 2012 besloten dat het secretariaat van het Joint Institute for Very Long Baseline Interferometry in Europe (JIVE) bij ASTRON blijft gehuisvest. In 2012 is een besluit genomen over de locatie van de grootste radiotelescoop ter wereld, de Square Kilometre Array (SKA). NWO en ASTRON waren betrokken bij de internationale SKA Organisation die de locatiekeuze heeft voorbereid. Voor de SKA zal zowel in Zuidelijk Afrika als in Australië worden gebouwd. ASTRON speelt een leidende rol in de technische en wetenschappelijke ontwikkeling van SKA. SKA staat ook op de begin 2012 vastgestelde ‘Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten’. SRON SRON Netherlands Institute for Space Research heeft in 2012 financiering gekregen voor de Nederlands-Europese infraroodspectrometer en –supercamera SAFARI in het kader van de roadmap voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten. De SAFARI gaat aan boord van de Japanse ruimtetelescoop SPICA op zoek naar sterrenstelsels. CWI Het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) heeft in 2012 meegewerkt aan de aanvraag voor het ‘Human Brain Project’ dat door de Europese Commissie begin 2013 is geselecteerd als één van de twee prestigieuze Future and Emerging Technologies Flagships (FET Flagschips). FET Flagships zijn grootschalige en multidisciplinaire wetenschappelijke initiatieven in het kader van het thema Informatie- en Communicatietechnologie van het zevende EU-kaderprogramma. Het nieuwe onderzoeksproject gaat de Europese krachten bundelen om met computermodellen en simulaties te werken aan een van de grootste uitdagingen van de moderne wetenschap: het menselijk brein begrijpen. NSCR Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) is in 2012 in het bezit gekomen van een belangrijke dataset, de Pittsburg Youth Study. Deze studie, waarop wereldwijd meer dan honderd publicaties zijn gebaseerd, heeft aan de basis gestaan van een aantal baan-
44 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie ‘Groeien met Kennis’
brekende nieuwe inzichten in de criminologie. De projectleider van deze studie, prof. Rolf Loeber (University of Pittsburgh), is in juni 2012 met emeritaat gegaan en heeft besloten deze dataset te deponeren bij het NSCR. Hiermee is verzekerd dat onderzoekers uit Nederland toegang kunnen krijgen tot deze unieke longitudinale data. NIOZ Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft in 2012 besloten voor de komende vijf jaar middelen vrij te maken voor de stimulering van wetenschappelijk onderzoek in de Caraïben en voor de inrichting van een multifunctioneel kenniscentrum op St. Eustatius. Voor het onderzoeksprogramma is een bedrag van 10 miljoen euro beschikbaar en voor het kenniscentrum 2,5 miljoen euro. NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek richt het kenniscentrum op. In de toekomst moet het onderdeel gaan uitmaken van een beoogd netwerk van kennisknooppunten in het Caraïbisch gedeelte van het Koninkrijk. FOM-instituten De ontdekking van het zogenoemde higgsdeeltje medio 2012 met de internationale deeltjesversneller van CERN in Genève was een hoogtepunt voor FOM-insituut Nikhef en een enorm succes van een wereldwijd samenwerkingsverband. Een groot aantal Nikhef-onderzoekers (de ATLAS-groep) is nauw betrokken bij het higgsonderzoek. Frank Linde en Stan Bentvelsen ontvangen hiervoor de Physicaprijs 2013. De onderzoekers - verbonden aan Nikhef, Radboud Universiteit Nijmegen en Universiteit van Amsterdam - hebben op alle gebieden (hardware, computing, software, analyse) belangrijke bijdragen geleverd. Nikhef heeft in 2012 uit het budget voor investeringen in grootschalige onderzoeksfaciliteiten financiering gekregen voor het project Virgo. De financiering stelt Nikhef in staat een prominente rol te spelen in het onderzoek naar zwaartekrachtgolven. Een nieuw in 2012 gelanceerd FOM-programma biedt eenzelfde perspectief in het onderzoek naar donkere materie van het zogenoemde XENONexperiment. FOM-instituut DIFFER nam in 2012 zijn nieuwe grootschalige faciliteit Magnum-PSI in gebruik. Met Magnum-PSI kan DIFFER – als enige ter wereld - onderzoeken hoe het wandmateriaal van toekomstige fusiereactoren reageert op de intense plasma’s in zo’n reactor. DIFFER werkt samen met het internationale onderzoeksproject ITER, dat de haalbaarheid van kernfusie als energiebron onderzoekt. Directeur-generaal Osamu Motojima van de ITER-organisatie verrichtte de openingshandeling van Magnum-PSI. Bij FOM-instituut AMOLF is een focusgroep van start gegaan voor het nieuwe thema photovoltaics, onderzoek naar goedkopere en efficiëntere zonnecellen door middel van lichtmanipulatie. De leider van de groep, directeur Albert Polman van AMOLF, ontving voor het werk op dit gebied de Eni-prijs, een prestigieuze internationale prijs op het gebied van energie en milieu.
45 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
3
Resultaten van NWO-competities 2012 NWO ontving in 2012 bijna vijftien procent meer aanvragen voor onderzoeksfinanciering dan in 2011. De belangstelling voor de talentprogramma’s en het vrije onderzoek was verreweg het grootst. Het toekenningspercentage voor dit onderzoek daalde hierdoor van 18 naar 17 procent. Het gemiddelde toekenningspercentage steeg echter van 22 naar 24 procent. Het aandeel van vrouwen in de toekenning van onderzoeksfinanciering was in 2012 hoger dan in 2011. Ook de man-vrouwverhouding in beoordelingscommissies van NWO was iets evenwichtiger. In 2012 waren ongeveer 6.800 door NWO (mede)gefinancierde wetenschappelijke en andere medewerkers aan het werk bij Nederlandse universiteiten en andere wetenschappelijke instellingen. Naar aanleiding van recente fraudegevallen scherpte NWO in 2012 haar integriteitsbeleid aan.
Aanvragen en toekenningen De belangstelling van wetenschappers voor onderzoeksfinanciering van NWO was ook in 2012 groot. NWO nam ruim zevenhonderd meer (voor)aanvragen voor onderzoeksfinanciering in behandeling dan in 2011. Het aantal aanvragers dat financiering kreeg toegekend, steeg eveneens, van 1.155 in 2011 naar 1.391 in 2012. De stijging is zichtbaar bij alle speerpunten van de NWO-strategie, maar is relatief gezien het grootst bij de internationale samenwerkingsprogramma’s en de programma’s voor financiering en gebruik van onderzoeksfaciliteiten. Veruit de meeste aanvragen, ongeveer zeventig procent, kwamen binnen voor de talentprogramma’s en het vrije onderzoek. Kwantitatief is het aantal aanvragen voor deze speerpunten dan ook het sterkst toegenomen: van 3.793 aanvragen in 2011 naar 4.117 in 2012. Deze stijging werd vooral veroorzaakt door de in 2011 gestarte, maar in 2012 afgeronde Vidi-subsidieronde, een onderdeel van het talentprogramma Vernieuwingsimpuls. De resultaten van deze subsidieronde ontbraken daardoor in de cijfers over 2011 en zijn meegenomen in de cijfers over 2012. Door de grote belangstelling voor de talentprogramma’s en het vrije onderzoek daalde opnieuw het toekenningspercentage voor deze onderzoeksaanvragen. In totaal kon NWO slechts zeventien procent van deze aanvragen honoreren. Het gemiddelde toekenningspercentage steeg in 2012 daarentegen van 22 naar 24 procent. De toekenningspercentages bij de internationale samenwerkingsprogramma’s en de financiering of het gebruik van onderzoeksinfrastructuur lagen met respectievelijk 46 en 60 procent ruim boven dit gemiddelde. Bij de onderzoeksinfrastructuur wordt dit hoge percentage veroorzaakt doordat het merendeel van de aanvragen gaat over rekentijdvergoedingen voor faciliteiten als Big Grid en de supercomputer van het nationale rekencentrum SARA en de financiering van meettijd op de Dutch-Belgian Beamline van de European Synchrotron Radiation Facility.
Tabel 8 | Aanvragen en toekenningen in 2012 en 2011 onderverdeeld naar speerpunten van de NWO-strategie Speerpunten NWO-strategie Talent en vrij onderzoek
Totaal aantal (voor)aanvragen
Totaal aantal toekenningen
Toekenningspercentage
4.119
700
17%
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
965
270
28%
Internationaliseringsprogramma’s
387
179
46%
404
244
60%
Totaal 2012
Onderzoeksinfrastructuur
5.875
1.393
24%
Totaal 2011
5.141
1.155
22%
Toelichting: Het aantal (voor)aanvragen is het aantal initieel ingediende aanvragen. Dit kunnen zogenoemde vooraanvragen zijn of uitgewerkte aanvragen. Vooraanvragen zijn beknopte aanvragen, die de onderzoeker minder tijd kosten. NWO beoordeelt deze vooraanvragen op haalbaarheid en adviseert de onderzoeker om deze wel of niet uit te werken.
46 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Vrouwen in aanvragen en toekenningen Vrouwen dienen minder aanvragen voor onderzoeksfinanciering in dan mannen. In 2012 bleef de verhouding man-vrouw in het aantal aanvragen gelijk ten opzichte van 2011. In totaal was 71 procent van de aanvragen afkomstig van mannen tegenover 29 procent van vrouwen. Het verschil tussen mannen en vrouwen was het kleinst bij de talentprogramma’s en het vrije onderzoek, waar 33 procent van de aanvragen afkomstig was van vrouwen. Bij de aanvragen voor financiering of gebruik van onderzoeksinfrastructuur was het verschil het grootst; slechts 16 procent van deze aanvragen werd ingediend door vrouwen. Bij het aandeel van vrouwen in de toekenningen van onderzoeksfinanciering zien we een kleine verschuiving. Een kwart van de toekenningen ging naar vrouwen, een stijging van drie procent ten opzichte van 2011. Ook bij de toekenningen is het verschil tussen mannen en vrouwen het kleinst bij de talentprogramma’s en het vrije onderzoek en het grootst bij de financiering en het gebruik van onderzoeksinfrastructuur.
Tabel 9 | Verhouding man-vrouw in aanvragen en toekenningen verdeeld over de speerpunten van de NWO-strategie Aandeel m/v in (voor)aanvragen
Man
Vrouw
Aandeel m/v in toekenningen Man
Vrouw
Talent en vrij onderzoek
67%
33%
70%
30%
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
82%
18%
83%
17%
Internationaliseringsprogramma’s
73%
27%
73%
27%
Onderzoeksinfrastructuur
Aandelen totaal 2012 Aandelen totaal 2011
84%
16%
84%
16%
71%
29%
75%
25%
71%
29%
78%
22%
In 2012 kon NWO gemiddeld 24 procent van de (voor)aanvragen voor onderzoeksfinanciering honoreren. Het gemiddelde toekenningspercentage van vrouwen is lager dan dat van mannen, maar het verschil is in 2012 kleiner geworden. In 2011 was het verschil nog acht procent, in 2012 is het gedaald naar vijf procent. Vrouwen zaten in 2012 vier procent onder het gemiddelde toekenningspercentage, mannen één procent erboven. NWO heeft in 2012 opdracht gegeven voor een onderzoek naar het achterblijvende aandeel van vrouwelijke onderzoekers in aanvragen en toekenningen van NWO-financiering. Met het onderzoek wil NWO inzicht krijgen in de factoren die van invloed zijn op het aantal aanvragen en de slagingskansen van vrouwelijke wetenschappers. Ook wil NWO weten welke maatregelen zij kan nemen om hierin verbetering te brengen. Het onderzoek zal in het voorjaar van 2014 worden afgerond.
47 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 10 | Toekenningspercentages man-vrouw en NWO-gemiddeld in 2012 onderverdeeld naar
speerpunten van de NWO-strategie Speerpunten NWO-strategie Talent en vrij onderzoek
Toekenningspercentages Man
Vrouw
NWO-gemiddeld
18%
15%
17%
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
28%
27%
28%
Internationaliseringsprogramma’s
46%
46%
46%
Onderzoeksinfrastructuur
60%
61%
60%
25%
20%
24%
25%
17%
22%
Toekenningspercentages totaal 2012 Toekenningspercentages totaal 2011
Peer review: inzet van referenten NWO schakelt deskundige referenten in voor de beoordeling van aanvragen. Zij brengen anoniem en vertrouwelijk advies uit over de aanvragen aan de beoordelingscommissies. Dit systeem wordt toegepast op uitgewerkte aanvragen, niet op verkorte aanvragen, de zogenoemde vooraanvragen. Hoeveel referenten per aanvraag worden ingeschakeld, verschilt per financieringsvorm. In 2012 ontving NWO ruim 8.400 referentenrapporten. Het merendeel, ruim 7.400 rapporten, was geschreven door buitenlandse referenten. Met de inzet van met name buitenlandse onderzoekers wil NWO de onderzoeksvoorstellen laten beoordelen naar internationale maatstaven. Door gebruik te maken van buitenlandse referenten kan ook belangenverstrengeling of vooringenomenheid worden voorkomen.
Tabel 11 | Ontvangen referentenrapporten Aantallen 2012
Aantal uitgewerkte aanvragen waarbij referenten zijn ingezet
3.761
Totaal aantal ontvangen rapporten van referenten
8.438
Gemiddeld aantal ontvangen rapporten per aanvraag
2,2
Aantal ontvangen rapporten van Nederlandse referenten
960
Aantal ontvangen rapporten van buitenlandse referenten
7.478
Verhouding man-vrouw in beoordelingscommissies en besturen Uit een meting over de periode januari – oktober 2012 blijkt dat het aandeel van vrouwen in beoordelingscommissies van NWO 32 procent bedroeg. Het aandeel van vrouwen in NWO-besturen en beoordelingscommissies samen bedroeg 27 procent. Dit is een kleine verbetering ten opzichte van 2011. Toen was het aandeel vrouwen in beoordelingscommissies 29 procent en in besturen en beoordelingscommissies samen 25 procent. NWO streeft naar een evenwichtige man-vrouwverhouding in commissies en besturen en werkt hier stapsgewijs naar toe. Doelstelling is dat vanaf 2015 veertig procent van de beoordelingscommissies uit vrouwen bestaat. Sinds 2010 rapporteert een hiervoor ingerichte projectgroep jaarlijks aan het algemeen bestuur en aan de Taskforce Talent naar de Top over de aantallen mannen en vrouwen verdeeld over de commissies en besturen. Deze projectgroep probeert tevens methodes te ontwikkelen om de doelstelling te halen.
48 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tijdens een interne bijeenkomst over diversiteit reikte algemeen directeur Hans de Groene de 'Gouden Pump' uit aan directeur Renee van Kessel-Hagesteijn van NWO-gebied Maatschappij- en Gedragswetenschappen. Dit wetenschapsgebied slaagde er als eerste in het doel van veertig procent vrouwen in zijn besturen en beoordelingscommissies te bereiken. Foto NWO (GW)
In het algemeen bestuur van NWO waren in 2012 twee van de vijf leden vrouw. In 2012 zijn in totaal acht vrouwen benoemd in de besturen van de NWO-instituten. Bij ASTRON, CWI en NIOZ maken per 1 januari 2013 twee vrouwen deel uit van elk bestuur. In het vijfkoppige uitvoerend bestuur van FOM heeft sinds 1 januari 2012 één vrouw zitting; dit is in lijn met de doelstelling van FOM. Het bestuur van het NSCR bestaat vooralsnog uit alleen mannen.
Bezwaarschriften In 2012 dienden 55 aanvragers een bezwaarschrift in, 22 meer dan in 2011. In dat jaar was het aantal bezwaarschriften echter lager dan het gemiddelde in voorgaande jaren. Het aantal bezwaarschriften verschilt sterk per wetenschapsgebied; onder andere het aantal aanvragen is hierop van invloed. Het aantal gegronde bezwaarschriften nam in 2012 licht toe van zes naar acht.
Tabel 12 | Aantal bezwaarschriften in 2012 en 2011 Ingediend
Ingetrokken/ niet ontvankelijk
In procedure bij Commissie beroep- en bezwaarschriften Ongegrond
Gegrond
Nog in behandeling
2012
55
16
29
8
2
2011
33
13
13
6
1
49 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Integriteitsbeleid NWO NWO beschouwt het als haar taak toe te zien op de kwaliteit van het onderzoek dat zij financiert. In 2012 heeft NWO haar integriteitsbeleid onder de loep genomen. NWO wil haar beleid op een aantal punten aanscherpen. Het gaat om de volgende maatregelen: –– NWO zal aanvragers, onderzoekers en laureaten vragen de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van de vereniging van universiteiten VSNU te onderschrijven. NWO wil zo de bewustwording onder onderzoekers vergroten van het correct naleven van deze code. –– Het NWO-fraudeprotocol wordt uitgebreid en aangepast. Het gaat onder meer om de mogelijkheid financiering in te trekken of de voorwaarden te wijzigen en om aanvrager(s) gedurende een bepaalde periode de mogelijkheid te ontnemen financiering aan te vragen. –– NWO gaat een centraal meldpunt instellen waar mensen klachten kunnen melden over onderzoekers die geheel of gedeeltelijk door NWO worden gefinancierd. –– Het integriteitsbeleid van de NWO-instituten wordt geactualiseerd. –– NWO overweegt de mogelijkheid onderzoekers te vragen in alle financieringsaanvragen aandacht te besteden aan een datamanagementplan. De commissies die de recente fraudegevallen hebben onderzocht, benadrukken het belang van transparantie, begrijpelijkheid en toegankelijkheid van data.
Financiering onderzoekers door NWO In 2012 (mede)financierde NWO ongeveer 6.800 medewerkers (fte), van wie er ruim 4.500 werkzaam waren aan de Nederlandse universiteiten. Zij werkten aan meer dan 5.000 onderzoeksprojecten. In onderstaande tabellen is de verdeling over de instellingen weergegeven van het aantal onderzoekers, de NWO-bestedingen en de in 2012 lopende onderzoeksprojecten.
Prof. dr. Pim Levelt Voorzitter onderzoekscommissie fraude sociaalpsycholoog Stapel
Eisen stellen aan dataopslag “De drie commissies die onderzoek hebben gedaan naar wetenschapsfraude hebben een nieuwe standaard gezet voor de procedure die universiteiten moeten volgen als een wetenschapper op fraude is betrapt. Die houdt in dat het hele oeuvre van de fraudeur moet worden geanalyseerd. Alleen op die manier kun je ervoor zorgen dat er geen frauduleuze publicaties blijven rondzingen en onderzoekers op het verkeerde been worden gezet. Door Stapel zijn veel studenten ernstig beschadigd. Hun publicaties zijn door gefingeerde data waardeloos geworden. Nog belangrijker is hoe we fraude kunnen voorkomen. Op de werkvloer moeten wetenschappers met degelijke elektronische logboeken werken, waarin zij data zo snel mogelijk opslaan. De data moeten tijdens het onderzoek toegankelijk zijn voor een aantal mensen. De toegang mag niet beperkt zijn tot één persoon. De data moeten worden opgeslagen in files die het onmogelijk maken gegevens achteraf te manipuleren. En bij voorkeur niet bij de instelling zelf, maar nationaal of internationaal. DANS (Data Archiving and Networked Services) zou die dienst aan de wetenschap kunnen leveren. Ik zie ook een rol voor NWO. NWO kan bij de financiering van onderzoek eisen stellen aan de dataopslag en aan de verantwoordelijkheid van coauteurs. Coauteurs moeten tenzij anders vermeld medeverantwoordelijk zijn voor het hele artikel. Ten slotte zou NWO replicatieonderzoek kunnen stimuleren in wetenschapsgebieden waar dat nog weinig gebeurt.”
50 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 13 | Door NWO (mede)gefinancierde onderzoekers werkzaam bij universiteiten, NWO-instituten,
KNAW-instituten en overige wetenschappelijke instellingen (in fte) Wetenschappelijk personeel
Niet-wetenschappelijk personeel
Erasmus Universiteit Rotterdam
202,0
12,3
214,3
3%
Radboud Universiteit Nijmegen
401,9
13,5
415,4
6%
Rijksuniversiteit Groningen
439,2
19,0
458,2
7%
Technische Universiteit Delft
372,9
9,0
381,9
6%
Technische Universiteit Eindhoven
291,2
3,4
294,6
4%
Universiteit Leiden
524,6
12,1
536,6
8%
Universiteit Maastricht
135,8
3,3
139,1
2%
Universiteit Twente
300,0
17,5
317,4
5%
Universiteit Utrecht
604,1
17,5
621,6
9%
Universiteit van Amsterdam
478,2
9,6
487,8
7%
88,9
0,4
89,3
1%
345,4
7,1
352,6
5%
Totaal Totaal %
Universiteiten
Universiteit van Tilburg Vrije Universiteit Amsterdam Wageningen Universiteit
252,2
19,2
271,4
4%
4.436,4
143,9
4.580,3
67%
ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
112,0
66,0
178,0
3%
Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)
153,5
41,2
194,6
3%
FOM-instituut AMOLF
110,8
67,6
178,4
3%
FOM-instituut DIFFER (Dutch Institute for Fundamental Energy Research)
63,1
72,0
135,1
2%
FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef
117,4
101,7
219,0
3%
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek
144,9
173,6
318,5
5%
26,1
4,0
30,0
0%
113,2
77,7
190,9
3%
Totaal NWO-instituten
840,9
603,6
1.444,5
21%
Totaal KNAW-instituten
76,4
4,9
81,3
1%
Totaal universiteiten NWO-instituten
Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) SRON Netherlands Institute for Space Research
Totaal overige instellingen Totaal NWO-bureau NWO-totaal 2012 NWO-totaal 2011
240,2
7,9
248,0
4%
450,4
450,4
7%
5.594,0
1.210,7
6.804,6
100%
5.593,0
1.193,0
6.786,0
100%
51 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 14 | Verdeling NWO-middelen over universiteiten, NWO-instituten, KNAW-instituten en overige
wetenschappelijke instellingen (in duizenden euro) Totaal NWO
FOM
STW
Universiteiten Erasmus Universiteit Rotterdam
9.717
131
4.630
Radboud Universiteit Nijmegen
26.897
3.436
1.536
Rijksuniversiteit Groningen
23.652
4.543
2.199
Technische Universiteit Delft
16.589
7.006
14.841
Technische Universiteit Eindhoven
10.412
2.462
14.729
Universiteit Leiden
31.722
4.051
5.533
Universiteit Maastricht
8.254
0
649
Universiteit Twente
4.952
3.954
8.193
Universiteit Utrecht
65.882
2.576
7.019
Universiteit van Amsterdam
58.563
3.539
6.751
Universiteit van Tilburg
13.875
0
0
Vrije Universiteit Amsterdam
20.672
2.814
4.185
Wageningen Universiteit
12.821
697
6.706
304.009
35.209
76.971
ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
9.331
0
0
Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)
13.765
0
880
3.094
0
0
Totaal universiteiten NWO-instituten
FOM-instituut AMOLF FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef
6.135
0
0
FOM-instituut DIFFER (Dutch Institute for Fundamental Energy Research)
52.343
0
0
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek
17.957
0
497
Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR)
1.724
0
0
SRON Netherlands Institute for Space Research
Totaal NWO-instituten Instituten Overige onderzoeksinstellingen Apparaatskosten NWO
Bestedingen 2012
33.738
0
0
138.087
0
1.377
68.004
0
0
195.107
1.904
4.166
51.248
0
0
756.455
37.113
82.514
52 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 15 | Verdeling lopende onderzoeksprojecten in 2012 over universiteiten, NWO-instituten, KNAW
instituten en overige wetenschappelijke instellingen Universiteiten
Erasmus Universiteit Rotterdam
199
Radboud Universiteit Nijmegen
412
Rijksuniversiteit Groningen
388
Technische Universiteit Delft
352
Technische Universiteit Eindhoven
279
Universiteit Leiden
493
Universiteit Maastricht
145
Universiteit Twente
237
Universiteit Utrecht
670
Universiteit van Amsterdam
485
Universiteit van Tilburg
121
Vrije Universiteit Amsterdam
396
Wageningen Universiteit
Totaal universiteiten NWO-instituten ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
250
4.427 8
Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)
53
FOM-instituut AMOLF
21
FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef
16
FOM-instituut DIFFER (Dutch Institute for Fundamental Energy Research)
5
Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR)
6
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek
39
SRON Netherlands Institute for Space Research
16
Totaal NWO-instituten
164
Totaal KNAW-instituten
88
Totaal overige instellingen
398
NWO-totaal 2012
5.077
NWO-totaal 2011
4.895
Toelichting: –– Een onderzoeksproject is een toegekende financieringsaanvraag. –– Een onderzoeksproject wordt beschouwd als lopend in 2012 als het in 2012 niet is afgerond of in de loop van 2012 is afgerond. –– In de tabel zijn de aantallen van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en van ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie, niet meegenomen. Deze cijfers zijn niet beschikbaar op instellingsniveau.
Wetenschappelijke publicaties en andere resultaten In 2012 verschenen bijna 21.000 wetenschappelijke en andere publicaties over door NWO gefinancierd onderzoek, zo’n 2.000 meer dan in 2011. NWO is voor deze cijfers afhankelijk van de bereidheid van onderzoekers om hun output door te geven aan NWO. In 2012 is aan onderzoekers voor het eerst gevraagd ook aan te geven of hun onderzoeksresultaten vrij toegankelijk zijn. Dit resulteerde in de melding van bijna 1.500 open-access-publicaties.
53 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 16 | Wetenschappelijke publicaties verdeeld over wetenschapsgebieden en NWO-instituten. Wetenschappelijke publicaties ALW
gerefereerde niet-gerefereerde artikelen artikelen 1.422
boeken en monografieën
hoofdstukken in boeken
proefschriften
conference papers
19
5
76
67
27
CW
642
6
1
19
66
11
EW
514
21
8
19
76
321
GW
487
85
134
294
52
145
MaGW
1.071
50
36
148
130
155
N/FOM
1.129
10
-
4
44
36
37
-
4
1
-
14
NWO-centraal
959
12
19
40
67
94
STW
623
2
3
41
99
638
WOTRO
194
16
19
44
31
54
ZonMw
1.213
73
2
24
47
-
8.291
294
231
710
679
1.495
ASTRON
168
17
0
4
2
109
CWI
159
2
6
16
7
159
FOM-AMOLF
57
-
-
-
13
-
FOM-DIFFER
144
-
-
-
9
-
FOM-Nikhef
579
-
-
-
16
-
NIOZ
256
63
1
6
8
-
NSCR
55
10
6
36
3
1
SRON
152
16
-
-
2
44
Totaal NWO-instituten
1.570
108
13
62
60
313
Totaal NWO 2012
9.861
402
244
772
739
1808
Totaal NWO 2011
9.528
488
293
1.017
698
1.794
NIHC
Totaal NWO-gebieden 2012
Toelichting: –– Gebruikte afkortingen: ALW Aard- en Levenswetenschappen, NWO-centraal Centrale afdeling voor beleidsontwikkeling en -ondersteuning, CW Chemische Wetenschappen, EW Exacte Wetenschappen, GW Geesteswetenschappen, MaGW Maatschappij- en Gedragswetenschappen, N Natuurkunde, NIHC Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie, STW Technologiestichting STW, WOTRO Science for Global Development, ZonMw Medische Wetenschappen, ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, CWI Centrum Wiskunde & Informatica, AMOLF FOM-instituut voor atoom- en molecuulfysica, NIKHEF FOM-instituut voor subatomaire fysica, DIFFER FOM-instituut Dutch Institute for Fundamental Energy Research (voorheen FOM-Rijnhuizen), NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek, NSCR Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, SRON Netherlands Institute for Space Research. –– Gerefereerde artikelen: artikelen gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften die een anoniem peer- review-systeem toepassen dat losstaat van de editors. –– Niet-gerefereerde artikelen: publicaties in tijdschriften die geen systeem van peer review hanteren, maar die door het veld belangrijk worden gevonden. –– Boeken/monografieën: boeken geschreven voor een publiek van wetenschappers en onderzoekers die de resultaten van wetenschappelijk onderzoek beschrijven. –– Hoofdstukken in boeken: bijdragen aan wetenschappelijke boeken gericht op een publiek van wetenschappers en onderzoekers. –– Proefschriften: publicaties waarop de graad van doctor is verkregen. –– Conference papers: een volledige versie van een artikel gepubliceerd in de context van een congres (‘proceedings’).
54 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 17 | Overige publicaties en producten verdeeld over wetenschapsgebieden en NWO-instituten. Overige publicaties en producten
ALW
professionele publicaties
publicaties voor een breed publiek
octrooien
overige onderzoeksoutput
25
10
5
270
CW
1
-
5
58
EW
24
6
-
81
GW
106
140
-
648
80
53
-
429
MaGW N/FOM*
13
9
3
1.871
NIHC
12
36
-
176
NWO-centraal
10
42
1
82
-
2
9
18
WOTRO
38
65
-
101
ZonMw
-
-
2
526
309
363
25
4.260
STW
Totaal NWO-gebieden ASTRON CWI
11
2
-
137
7
15
-
272
FOM-AMOLF
-
-
5
171
FOM-DIFFER
-
-
3
281
-
-
1
430
NIOZ
FOM-Nikhef
19
21
-
580
NSCR
4
19
-
97
SRON
-
1
-
27
41
58
9
1.995
Totaal NWO 2012
Totaal NWO-instituten
350
421
34
6.255
Totaal NWO 2011
503
462
56
4.037
Toelichting: –– Voor verklaring van de afkortingen in de eerste kolom zie de toelichting bij tabel 15. –– * Doordat N/FOM de output op een andere wijze opvraagt en registreert, zijn onder andere de aantallen voor ‘Publicaties voor een breed publiek’ niet volledig. –– Professionele publicaties: publicaties die bedoeld zijn voor deskundigen in de publieke en private sector inclusief annotaties (bijvoorbeeld juridisch). –– Publicaties voor een breed publiek: gepopulariseerde publicaties over resultaten van wetenschappelijk onderzoek. –– Octrooien: het aantal aangevraagde octrooien dat is ingediend met een prioriteitsdatum in 2011 en waarop ten minste één uitvinder staat vermeld van wie de aanstelling voor meer dan 50 procent is gefinancierd met NWO-middelen of waarvan de uitvinding aantoonbaar uit een door NWO gefinancierd project voortkomt. PCT-aanvragen (Patent Cooperation Treaty) of octrooiaanvragen in andere landen die een direct vervolg zijn op een eerder ingediende octrooiaanvraag tellen niet mee. –– Overige onderzoeksoutput: onder meer abstracts, redacteurschappen/redactielidmaatschappen (editorships), inaugurele redes, ontwerpen van prototypen (bijvoorbeeld engineering) en mediaoptredens.
55 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 18 | In 2012 via open access gepubliceerde publicaties Aantal publicaties via open access
ALW
209
CW
76
EW
153
GW
213
MaGW
196
N/FOM*
36
NIHC NWO-centraal STW
7 334 16
WOTRO
123
ZonMw
0
Totaal NWO-gebieden ASTRON CWI
1.363 120
FOM-AMOLF
-
FOM-DIFFER
-
FOM-Nikhef
-
NIOZ
11
NSCR
-
SRON
Totaal NWO-instituten Totaal NWO 2012
-
131 1.494
Toelichting: –– Voor verklaring van de afkortingen in de eerste kolom zie de toelichting bij tabel 15. –– * Doordat N/FOM de output op een andere wijze opvraagt en registreert, zijn onder andere de aantallen voor ‘Publicaties via open access’ niet volledig. –– NWO heeft deze cijfers in 2012 voor het eerst bijgehouden; een vergelijking met 2011 is daardoor niet mogelijk.
shutterstock.com
57 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
4
Organisatie en bedrijfsvoering In 2012 zijn besluiten genomen over de oprichting van twee nieuwe regieorganen onder de NWO-koepel, het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek en een regieorgaan voor het praktijkgerichte onderzoek aan hogescholen. Het regieorgaan Advanced Chemical Technologies for Sustainability (ACTS) fuseerde met NWO-gebied Chemische Wetenschappen. In 2012 investeerde NWO met haar partners in totaal 756 miljoen euro in wetenschappelijk onderzoek De grootste investeringen gingen naar het speerpunt talent en vrij onderzoek. Door de uitbreiding met nieuwe organisatieonderdelen nam het personeelsbestand van NWO toe. In 2012 is door het ministerie van OCW een evaluatiecommissie ingesteld die NWO en het talentprogramma Vernieuwingsimpuls heeft geëvalueerd. NWO werkte in 2012 aan een nieuwe website en aan een nieuw ICTsysteem voor onder andere het indienen en afhandelen van aanvragen voor onderzoeksfinanciering.
4.1
Governance In 2012 zijn wijzigingen aangebracht in de organisatiestructuur van NWO. Het bestuur van het regieorgaan Advanced Chemical Technologies for Sustainability (ACTS) fuseerde met het gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen. Medio 2012 is het nieuwe Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek opgericht. Ook stemde NWO in met de oprichting binnen de NWO-koepel van een nieuw regieorgaan voor het praktijkgerichte onderzoek aan hogescholen in 2014. Het algemeen bestuur besloot tot deelname van NWO aan de besturen van elf nieuw opgerichte Topconsortia voor Kennis en Innovatie. Deze Topconsortia zorgen voor afstemming van activiteiten van de verschillende partijen in de topsectoren. Bij de NWO-instituten zijn de statutaire missies van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) aangepast om meer ruimte te creëren voor kennisbenutting. Eind 2012 benoemde de minister van OCW prof. dr. Bert Meijer tot lid van het algemeen bestuur van NWO.
Organisatiestructuur Per 1 juli 2012 zijn de aanpassingen van de NWO-wet in werking getreden waardoor de NWOgebiedsbesturen hun mandaat voor het verdelen van middelen formeel ontlenen aan het algemeen bestuur. De Tweede Kamer stemde al in 2011 in met deze aanpassing die voortkomt uit de nieuwe Kaderwet zelfstandige bestuursorganen. In 2012 is de organisatiestructuur van NWO op een aantal onderdelen gewijzigd. Hierdoor nam het aantal onder NWO ressorterende besturen toe. Per 1 januari 2012 is het bestuur van het regieorgaan Advanced Chemical Technologies for Sustainability (ACTS) opgegaan in het vernieuwde gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen. Het gebiedsbestuur is hiervoor uitgebreid met leden afkomstig uit de chemische industrie. Eveneens per 1 januari 2012 is het Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie, voorheen een KNAW-instituut, onderdeel geworden van het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek. Op verzoek van het ministerie van OCW heeft NWO per 1 juli 2012 het nieuwe Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) opgericht binnen de NWO-koepel. Dit regieorgaan is ingesteld om het onderwijsonderzoek en de praktijk van het onderwijs dichter bij elkaar te brengen. Het NRO zal ook meerwaarde hebben door de bestaande middelen voor onderwijsonderzoek te bundelen tot een samenhangende en meerjarige programmering van wetenschappelijk onderzoek. Deze programmering komt tot stand op basis van vragen uit de onderwijspraktijk, het onderwijsbeleid en de wetenschap. Daarnaast wil NRO het gebruik van onderzoeksresultaten door leraren, schoolleiders, schoolbesturen en beleidsmakers stimuleren. Het NRO gaat hen betrekken bij de totstandkoming van de programmering, de beoordeling van onderzoeksprojecten en de uitvoering
58 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
van het onderzoek. Het algemeen bestuur benoemt de leden van de Stuurgroep NRO en de directie van het NRO. Het regieorgaan is ondergebracht bij het bureau van NWO-gebied Maatschappij- en Gedragswetenschappen. Het algemeen bestuur heeft in 2012 ingestemd met de oprichting binnen de NWO-koepel van een nieuw regieorgaan voor het praktijkgerichte onderzoek van hogescholen: het Nationale Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA. Dit regieorgaan komt voort uit de Stichting Innovatie Alliantie (SIA), die momenteel de middelen voor het praktijkgerichte onderzoek verdeelt. Op verzoek van het ministerie van OCW heeft NWO in overleg met de Stichting Innovatie Alliantie een plan ontwikkeld voor een regieorgaan gericht op het verdelen en beheren van de speciale financiering voor praktijkgericht onderzoek door hogescholen. Met de onderbrenging van het regieorgaan bij NWO moet het praktijkgerichte onderzoek van hogescholen een volwaardige plaats in de tweede geldstroom krijgen. In oktober 2012 hebben het ministerie van OCW, NWO en de partners in de Stichting Innovatie Alliantie hiervoor een intentieverklaring ondertekend. NWO ziet duidelijke meerwaarde in het brengen van deze activiteiten binnen de NWO-koepel. Hiermee kan het praktijkgerichte onderzoek aan HBO-instellingen beter worden verbonden met het onderzoek aan universiteiten, volgens de kwaliteitsprincipes die NWO hanteert voor onderzoeksfinanciering. Tegelijkertijd kan NWO leren van de jarenlange ervaring die bestaat met de financiering van onderzoekssamenwerking met mkb-bedrijven. De beoogde startdatum is 1 januari 2014. Het regieorgaan zal worden gehuisvest bij NWO (Technologiestichting STW) in Utrecht. Het algemeen bestuur heeft ingestemd met deelname van NWO aan de besturen van elf van de negentien Topconsortia voor Kennis in Innovatie (TKI’s); in nog twee TKI’s is NWO als waarnemer vertegenwoordigd. De TKI’s (stichtingen) zijn in 2012 opgericht ten behoeve van de afstemming en samenwerking in de negen topsectoren. Met de deelname draagt NWO medeverantwoordelijkheid voor het bestuur van TKI’s in alle topsectoren. Individuele bestuursleden van de wetenschapsgebieden treden op als vertegenwoordiger en medebestuurder namens NWO. Bij de NWO-instituten zijn in 2012 de statuten van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) aangepast om een actiever beleid op het gebied van kennisbenutting te kunnen voeren. De statutaire missies van twee FOM-instituten zijn eveneens gewijzigd. Het Dutch Institute for Fundamental Energy Research (DIFFER), voorheen FOM-Instituut voor Plasmafysica Rijnhuizen, zal zich volledig richten op het funderende energieonderzoek. Bij het FOM-instituut voor subatomaire fysica NIKHEF is maatschappelijke en economische benutting van kennis en technische expertise voortaan expliciet onderdeel van zijn missie. Het algemeen bestuur heeft ingestemd met de oprichting van de Stichting NLeSC als rechtspersoon voor het Netherlands eScience Center. Het Netherlands eScience Center is in 2011 opgericht in samenwerking met SURF, een ICT-samenwerkingsorganisatie van het hoger onderwijs en onderzoeksinstellingen. Het bestuur van de stichting wordt benoemd door NWO en SURF. De werknemers van de stichting zijn in dienst van NWO of SURF.
Bestuur en directie Het algemeen bestuur bestond in 2012 uit: prof. dr. Jos Engelen (voorzitter), prof. dr. Franciska de Jong (vice-voorzitter), prof. dr. Ben de Kruijff, prof. dr. Cees Veerman en prof. dr. Marianne de Visser. Eind 2012 heeft de minister van OCW prof. dr. Bert Meijer benoemd tot lid van het algemeen bestuur per 1 januari 2013. De heer Meijer vervult de vacature die per die datum ontstond door het einde van de tweede termijn van de heer De Kruijff.
59 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Prof. dr. Bert Meijer, nieuw lid van het algemeen bestuur van NWO. Foto Harmen de Jong
In 2012 zijn de volgende mensen toegetreden tot één van de besturen van de wetenschapsgebieden, instituten of regieorganen die deel uitmaken van de NWO-koepel: –– Dhr. prof. dr. ir. B.M. Weckhuysen, Universiteit Utrecht, lid gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen; –– Mw. prof. dr. N.H. Dekker, Technische Universiteit Delft – lid gebiedsbestuur Natuurkunde; –– Mw. prof. dr. E.F. van Dishoeck, Universiteit Leiden, Sterrenwacht – lid gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen; –– Mw. prof. dr. J.F.T.M. van Dijck, Universiteit van Amsterdam – lid gebiedsbestuur Geesteswetenschappen; –– Dhr. prof. dr. B.C.J.M. Fauser, Universiteit Utrecht - lid bestuur ZonMw; –– Dhr. dr. T. Graafland, Shell - lid gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen; –– Mw. prof. dr. L. Hagdorn-Van der Meijden, TNO – lid bestuur Centrum Wiskunde & Informatica; –– Dhr. dr. ir. B.J. Lommerts, Latexfalt – lid gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen; –– Mw. prof. dr. J. Olsen, Rijksuniversiteit Groningen – lid bestuur NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek; –– Dhr. ir. A.H. Schaaf, CTO Océ – lid gebiedsbestuur Technische Wetenschappen; –– Mw. prof. dr. T.K. Sixma, Nederlands Kanker Instituut – lid gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen; –– Dhr. prof. dr. ir. A. Smidts, Erasmus Universiteit Rotterdam – lid gebiedsbestuur Maatschappij- en Gedragswetenschappen; –– Mw. prof. dr. L.C. Verbrugge, Rijksuniversiteit Groningen – lid bestuur Centrum Wiskunde & Informatica; –– Mw. prof. dr. A. Visser, Universiteit Leiden – lid gebiedsbestuur Geesteswetenschappen; –– Dhr. prof. dr. J.H. de Winde, Technische Universiteit Delft – lid gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen; –– Dhr. dr. M.G. Wubbolts, DSM – lid gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen. Een compleet overzicht van alle besturen staat in bijlage 1. Per 1 december 2012 is dr. Jelle Kaldewij benoemd als directeur van het nieuw opgerichte Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek.
60 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
In 2012 was de bezoldiging door NWO van haar bestuurders en topmanagement lager dan het wettelijk toegestane maximum (193.000 euro).
4.2
Financiën Met ingang van 1 januari 2012 is NWO overgegaan van een kasstelsel naar een baten-lastenstelsel. Dit houdt in dat uitgaven in de lasten worden opgenomen op het moment dat NWO een financiering toekent in plaats van op het moment van uitbetaling. Een gevolg hiervan is dat de voormalige post aangaande de niet uit de balans blijkende verplichtingen die betrekking hadden op OCW, nu in de balans zichtbaar zijn als een vordering op het ministerie van OCW. Op deze manier verleent NWO een transparanter inzicht in haar kernactiviteit. De vergelijkende cijfers 2011 zijn vanwege het arbeidsintensieve proces niet herzien en zijn daarom met goedkeuring van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap niet opgenomen in dit jaarverslag. In 2012 investeerde NWO met haar partners in totaal 756 miljoen euro in wetenschappelijk onderzoek. De grootste investeringen gingen naar het speerpunt Talent en vrij onderzoek. Het merendeel van de inkomsten van NWO was afkomstig van het ministerie van OCW (615 miljoen euro) en van andere ministeries (68 miljoen euro). In totaal had NWO eind 2012 meer dan een miljard euro uitstaan aan toegekende financiering van onderzoeksprojecten die in de komende jaren zullen worden afgerond. NWO neemt deel aan schatkistbankieren en beperkt daarmee het risico van beleggen. Het kabinet heeft NWO vanaf 2014 een oplopend extra budget in het vooruitzicht gesteld uit de investeringen die het doet in fundamenteel onderzoek. Door de combinatie van dit extra budget en aanvullende bezuinigingen zal het NWO-budget grosso modo op het niveau van 2013 blijven. Hierdoor kan NWO de door het kabinet gevraagde bijdrage aan de topsectoren realiseren en tegelijkertijd blijven investeren in het (vrije) onderzoek over de volle breedte van wetenschap.
Financieel overzicht 2012 In 2012 investeerde NWO met haar partners in totaal 756 miljoen euro in wetenschappelijk onderzoek. De grootste investeringen gingen naar talentprogramma’s en vrij onderzoek. In 2012 ontving NWO in totaal 734 miljoen euro voor de uitvoering van haar activiteiten. Dat was bijna 36 miljoen euro meer dan in 2011. Beschikbare middelen 2012 In 2012 bedroegen de beschikbare middelen in totaal 734 miljoen euro. Ten opzichte van 2011 steeg het jaarbudget met 36 miljoen euro. Het overgrote deel van de middelen van NWO (615 miljoen euro) is afkomstig van het ministerie van OCW. NWO ontvangt in mindere mate ook geld van andere ministeries, zoals Economische Zaken, Buitenlandse Zaken en Infrastructuur en Milieu. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is de belangrijkste financier van ZonMw, die mede namens NWO het medisch en zorgonderzoek financiert. Deze bijdrage aan het werk van NWO wordt echter formeel verantwoord via de jaarrekening van ZonMw. Een beperkt deel van het NWO-budget is afkomstig van andere (private en publieke) partners: in 2012 was dit 22 miljoen euro. De bijdrage van het ministerie van OCW bestaat uit een basisbudget (structurele rijksbijdrage) en een specifieke bijdrage voor tijdelijke programma’s. In 2012 is de rijksbijdrage gestegen met in totaal 68 miljoen euro. Dit was hoofdzakelijk het gevolg van de in het regeerakkoord (Rutte I) opgenomen intensiveringen ten behoeve van innovatie en onderzoek. De bijdrage van OCW voor specifieke programma’s daalde met 40 miljoen euro als gevolg van het aflopen van tijdelijke programma’s en de invulling door het ministerie van de bezuinigingen van het kabinet-Rutte I.
61 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
De bijdragen van de ministeries van Economische Zaken en Buitenlandse Zaken daalden als gevolg van het aflopen van specifieke programmafinanciering voor respectievelijk regieorganen en ontwikkelingsgericht onderzoek.
Tabel 19 | Herkomst middelen NWO 2012 in miljoen euro Rijksoverheid OCW
Andere departementen (tijdelijk)
Totaal rijksoverheid
Andere partners (publiek en privaat)
Totaal
Rijksbijdrage structureel
Specifieke bijdrage (tijdelijk)
576
39
68
683
51
734
78%
5%
9%
93%
7%
100%
Middelen 2012
Aandeel in totale middelen 2012 Middelen 2011 Aandeel in totale middelen 2011
509
76
47
632
66
698
73%
11%
7%
91%
9%
100%
Bestedingen 2012 De lasten van NWO bedroegen in 2012 in totaal 756 miljoen euro. In totaal is 637 miljoen euro ingezet voor onderzoeksfinanciering en onderzoeksinfrastructuur aan universiteiten en andere kennisinstellingen (exclusief de NWO-instituten), die NWO door middel van competities toekende. De algemene beheerskosten zijn in 2012 ten opzichte van 2011 met 3 miljoen euro gestegen tot 51 miljoen euro. Het NWO-bureau organiseert het beoordelings- en selectieproces van aanvragen voor onderzoeksfinanciering en ontwikkelt nieuw beleid en programma’s. De stijging van de kosten komt voort uit tijdelijke investeringen in nieuwe grootschalige bedrijfsvoeringsprojecten en ICTinvesteringen in de bedrijfsvoering.
Tabel 20 | Beheerskosten NWO 2012 2012
2011
Aantal fte bureaumedewerkers NWO
328
318
Bestedingen (in miljoen euro)
756
748
51
48
6.7%
6,4%
Beheerskosten NWO (in miljoen euro) Beheerskosten percentage
Financieel resultaat 2012 In 2012 heeft het ministerie van OCW het financieel kader aangegeven waarbinnen NWO moet functioneren. Dit kader is als volgt: –– De vordering OCW bedraagt maximaal drie keer de niet geoormerkte Rijksbijdrage OCW t+1, zoals opgenomen in de Rijksbegroting; –– De algemene reserve moet positief zijn; –– Het eigen vermogen moet positief zijn; –– De liquiditeit moet positief zijn. In 2012 waren de (enkelvoudige) bestedingen van NWO 40 miljoen euro hoger dan de ontvangen inkomsten. Dit negatieve resultaat is in mindering gebracht op het eigen vermogen, waardoor een negatieve algemene reserve is ontstaan van 8 miljoen euro.
62 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Eind 2012 stond op de balans een bedrag van in totaal ruim een miljard euro uit aan externe verplichtingen door toegekende financiering van onderzoek en onderzoeksinfrastructuur die de komende jaren uitbetaald wordt. Met de overgang naar een baten-lastenstelsel komt dit neer op een vordering op het ministerie van OCW van ruim 900 miljoen euro, die past binnen de met het ministerie gemaakte afspraken. NWO voldoet tevens aan de hiervoor benoemde kaders betreffende het eigen vermogen en liquiditeit.
Tabel 21 | Ontwikkeling financiële kaders 2012 in miljoen euro (enkelvoudig) NWO
2011*
2012
902,5
907.1
Algemene reserve
-0.9
-7.9
Eigen vermogen
159,3
119.8
Liquide middelen
203.8
184.2
Vordering OCW
* De opgenomen cijfers onder de kolom 2011 hebben betrekking op de beginbalans per 1-1-2012.
Financieel beleid en de stelselwijziging 2012 NWO voert een financieel beleid dat erop is gericht de beschikbare middelen zo snel mogelijk in te zetten voor wetenschappelijk onderzoek. Dit leidt tot een schuldpositie die bestaat uit nog te betalen onderzoeksfinanciering op grond van verplichtingen die zijn aangegaan. Deze verplichtingen waren tot en met het jaar 2011 slechts gedeeltelijk zichtbaar in het overzicht van baten en lasten. Stelselwijziging financieel systeem in 2012 Met ingang van 2012 heeft NWO door een stelselwijziging haar financieel beleid aangepast en geeft zij de baten en lasten volledig weer volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJ 660) van het ministerie van OCW. Dit betekent dat uitgaven in de lasten worden opgenomen op het moment dat NWO een financiering toekent (de verplichting aangaat) en niet op het moment van de (kas) uitbetaling. Alle aangegane financieringsverplichtingen zijn nu vanaf 2012 in de jaarrekening zichtbaar als korte of langlopende schuld. Hiermee is de transparantie van de begroting en jaarrekening groter geworden. Tegelijkertijd zijn er wijzigingen in het financiële beheer doorgevoerd en is de financiële functie van NWO heringericht. Deze aanpassingen betekenen dat de vergelijking van de jaarcijfers 2012 met die van voorgaande verslagjaren technisch moeilijk is. Om die reden zijn in dit jaarverslag geen financiële meerjarenvergelijkingen opgenomen. Het NWO-jaarverslag 2012 en de NWO-jaarrekening 2012 zijn opgemaakt op basis van de grondslagen van het per 2012 ingevoerde verplichtingenstelsel. Dit geldt uiteraard ook voor de NWO-begroting 2013 die op 31 oktober 2012 op de gebruikelijke wijze is aangeboden aan de minister van OCW.
Financieel perspectief Het kabinet heeft NWO vanaf 2014 een oplopend extra budget in het vooruitzicht gesteld uit de extra investeringen die het doet in fundamenteel onderzoek. Doel is het NWO-budget grosso modo op het niveau van 2013 te houden. Het betreft een structurele extra bijdrage van het ministerie van OCW en een tijdelijke bijdrage van het ministerie van Economische Zaken. De verwachte structurele extra OCW-bijdrage loopt op van 25 miljoen euro in 2014, via 75 miljoen euro in 2015-2017, naar uiteindelijk 100 miljoen euro met ingang van 2018. Een geleidelijk oplopend deel (3 miljoen euro in 2014, 10 miljoen euro in 2015-2017, 13 miljoen euro met ingang van 2018) van deze extra middelen is geoormerkt voor het praktijkgerichte onderzoek (het Nationale Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA, dat in 2014 start als onderdeel van NWO). De tijdelijke bijdrage van het ministerie van Economische Zaken bedraagt in totaal 50 miljoen euro over de jaren 2014-2016.
63 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
In 2012 heeft NWO de in 2011 aangekondigde algemene korting op zelfstandige bestuursorganen en een herverdeling van onderzoeksmiddelen concreet ingevuld. Voor NWO betekent de korting een bezuiniging op het basisbudget die oploopt tot 47 miljoen euro in 2018, waarvan met ingang van 2012 als eerste stap in totaal 27 miljoen euro structureel is ingevuld. Over de invulling van de nog resterende bezuiniging met ingang van 2014 heeft het algemeen bestuur begin 2013 een besluit genomen. De uitwerking van deze besluiten zal zijn beslag krijgen in de begroting voor 2014. Als gevolg van additionele bezuinigingen door het kabinet zal het basisbudget van NWO vanaf 2014 aanvullend worden gekort met 5 tot 6 miljoen euro per jaar en zal vanaf 2016 een nog onbekende korting op de zelfstandige bestuursorganen in werking treden. NWO heeft in 2012 besloten om in de jaren 2012-2013 een bedrag van in totaal 313 miljoen euro in de topsectoren te investeren, waarvan ruim 225 miljoen euro uit eigen middelen. Hiermee is een krachtige startimpuls gegeven aan het topsectorenbeleid. De hiervoor ingezette middelen zijn afkomstig uit de reguliere basisbudgetten, uit reserves van de wetenschapsgebieden en NWO-instituten en uit tijdelijke (en aflopende) budgetten van onder andere de regieorganen en programma’s gefinancierd met impulsmiddelen van voorgaande kabinetten (onder andere afkomstig uit het Fonds Economische Structuurversterking). Verder heeft het algemeen bestuur eenmalig een startbudget vrijgemaakt en ingezet ter hoogte van ruim 30 miljoen euro. De bijdrage aan de topsectoren loopt op tot 275 miljoen euro per jaar met ingang van 2015.
Tabel 22 | Propositie topsectoren 2012-2013 in miljoen euro Topsectoren Agro&Food
20,7
Chemie
37,0
Creatieve industrie
12,9
Energie
40,8
Hightechsystemen en -materialen
71,6
ICT
13,1
Logistiek
12,8
Life sciences and health
54,0
Sociale Infrastructuur Agenda Tuinbouw
11,0
Water
23,8
Subtotaal Uitvoeringskosten
Totaal
4.3
5,5
303,1 10,0
313,1
Personeel
Het aantal medewerkers van NWO nam in 2012 toe door onder andere een uitbreiding met nieuwe organisatieonderdelen. Na een lange onderhandelingsperiode werd een akkoord bereikt over een cao die loopt tot eind 2012. De activiteiten voor een evenwichtiger man-vrouwverhouding in de hogere functies hadden vooral effect aan de onderkant van de top. NWO bereidde in 2012 nieuwe resultaaten ontwikkelingsgesprekken voor, werkte aan verhoging van de mobiliteit van medewerkers en verbeterde haar wervings- en selectiebeleid.
64 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Kerncijfers personeel 2012 Het personeelsbestand van NWO nam in 2012 met 87 fte toe, een stijging van bijna vier procent. Dit was vooral een gevolg van de overname van het Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie (CEME) in Yerseke, dat vanaf januari 2012 een onderdeel is geworden van het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek. Ook het aantal medewerkers werkzaam bij de universiteiten via de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) nam toe. FOM heeft het afgelopen jaar relatief veel financieringsaanvragen toegekend. Hierdoor is het aantal medewerkers toegenomen dat bij FOM is aangesteld, maar werkzaam is bij de universiteiten. Bij de rest van de NWO-organisatie is dat niet het geval. Het aandeel wetenschappers in het personeelsbestand nam met vijf procent toe tot 55 procent. De overname van CEME en de stijging van het aantal wetenschappers bij FOM verklaren deze stijging. Het aantal medewerkers bij het NWO-bureau nam onder andere toe door de oprichting van het Netherlands eScience Center. Het ziekteverzuim van NWO ligt met 2,6 procent ruim onder het landelijk gemiddelde van vier procent. Het afgelopen jaar daalde het ziekteverzuim licht met 0,3 procentpunt, vooral door minder verzuim bij het NWO-bureau en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving. De daling was het gevolg van een vermindering van het aantal langdurig zieke medewerkers. De voortzetting van het gezondheidsbeleid had ook een positief effect. Zo was er extra aandacht voor medewerkers die vaak ziek zijn en voor de verbetering van de gesprekstechnieken van leidinggevenden. Er zijn grote verschillen tussen de verzuimpercentages van het NWO-bureau en de instituten.
Tabel 23 | Kerncijfers personeel NWO in 2012 Personeelsomvang (fte)
Aantal medewerkers
Wetenschappers (% fte)
Vrouwen (% fte)
Deeltijders Buitenlandse (% fte) medewerkers (%)
Ziekteverzuim (%)
NWO-totaal 2012
2.397
2.577
55
29
25
33
2,6
NWO-totaal 2011
2.258
2.434
50
29
25
33
2,9
ASTRON
178
189
63
17
20
24
2,3
CWI
195
208
79
25
23
37
2,3
NIOZ
319
353
46
35
29
25
4,0
NSCR
30
33
87
55
48
6
1,0
SRON
191
212
59
15
28
22
2,5
AMOLF
178
191
59
26
17
42
2,0
DIFFER
135
146
45
15
19
22
2,1
Nikhef
219
230
53
15
13
31
2,2
NWO-bureau
408
458
1
61
53
5
4,7
FOM-bureau
51*
60*
0
45
58
1
2,7
Toelichting: –– *) Exclusief 497 medewerkers werkzaam bij de universiteiten via FOM; deze medewerkers zijn wel meegeteld in het totaal aantal medewerkers van NWO. –– De cijfers van NWO-bureau zijn inclusief Technologiestichting STW. –– Gebruikte afkortingen: ASTRON Netherlands Institute for Radio-Astronomy, CWI Centrum Wiskunde & Informatica, NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek, NSCR Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, SRON Netherlands Institute for Space Research, AMOLF FOM-instituut voor atoom- en molecuulfysica, DIFFER Dutch Institute for Fundamental Energy Research, Nikhef FOMinstituut voor subatomaire fysica.
65 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Cao Na een lange onderhandelingsperiode is met drie van de vier werknemersorganisaties voorjaar 2012 een akkoord bereikt over de nieuwe cao voor de onderzoeksinstellingen. De looptijd van de cao is van 1 juli 2010 tot en met 31 december 2012. Onder druk van de aanhoudend zorgelijke economische situatie is het akkoord voorjaar 2013 verlengd tot 1 januari 2014. De cao bevat de volgende hoofdpunten: –– De aan leeftijd gebonden regelingen zijn afgeschaft. De middelen die daardoor beschikbaar komen, zijn ingezet voor andere arbeidsvoorwaarden, waaronder een loonsverhoging. –– Voor 2012 is door de werkgevers een werkzekerheidsgarantie gegeven. Voor reorganisaties die in 2012 en 2013 starten, is een resultaatverplichting overeengekomen. Deze houdt in dat alle inspanningen erop gericht zullen zijn werknemers van wie de functie als gevolg van organisatieveranderingen komt te vervallen, intern of extern te herplaatsen in een passende functie. –– Werken na 65 jaar is mogelijk gemaakt. Uitgangspunt is dat ieder dienstverband eindigt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Daarna is er geen verplichting tot doorwerken, maar de mogelijkheid wordt geboden als werkgever en werknemer dat beiden willen. –– De werkgever kan bepaalde (groepen) medewerkers aanwijzen voor een arbeidsduur van 40 uur per week, in plaats van 38 uur per week.
Vrouwen in hogere functies NWO heeft het Charter Talent naar de Top ondertekend om een evenwichtiger man-vrouwverhouding te bereiken bij de hogere functies in de eigen organisatie en bij de door NWO benoemde besturen van de wetenschapsgebieden, instituten en regieorganen. De organisatieonderdelen besteedden in 2012 aandacht aan de instroom, doorstroom en het behoud van vrouwelijk toptalent. Ze ontwikkelden plannen om hun eerder vastgestelde doelstellingen te
Prof. dr. Raffaella Morganti Hoofd Astronomengroep ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
Allemaal mannen “Ondervertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap – vooral op de hogere niveaus – is een internationaal fenomeen. Ik heb vorig jaar een advanced grant gekregen van de European Research Council (ERC), een bedrag van ongeveer 2,5 miljoen euro. Met deze subsidie kan ik met drie promovendi, vier postdocs en een softwareontwikkelaar vijf jaar onderzoek doen naar de evolutie van sterrenstelsels met de nieuwe LOFAR-telescoop en met de nieuwe radio-'camera' APERTIF van de Westerbork-telescoop. Als je naar de statistieken van de ERC kijkt, dan zie je dat maar veertien procent van de aanvragen voor zo'n grant afkomstig is van vrouwen. Nederland behoort tot de Europese achterhoede als het om vrouwen in bêtawetenschappen gaat. Toen ik meer dan tien jaar geleden vanuit Italië bij ASTRON kwam werken, was het een schok voor mij om te zien hoe weinig vrouwelijke wetenschappers er waren. Wat is hier aan de hand, dacht ik, het zijn allemaal mannen. In het kader van het programma 'Talent naar de top' heeft ASTRON geld gekregen van NWO voor een loopbaantraject van vier jaar voor twee talentvolle vrouwelijke onderzoekers. De bedoeling is dat ze doorgroeien naar sleutelposities. En dan een rolmodel kunnen zijn voor andere vrouwelijke wetenschappers.”
66 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
realiseren. In de gesprekken met de verantwoordelijke managers is de man-vrouwverhouding een vast agendapunt, het vrouwelijk management wordt gecoacht en in de werving wordt (extra) aandacht besteed aan diversiteit. Beweging wordt vooral gerealiseerd aan de onderkant van de top (promovendi, salarisniveaus 11 en 12). In de hogere functies is het aantal vrouwen en het aantal personeelswisselingen klein. Door de zeer geringe uitstroom van medewerkers in de hogere functies kunnen nauwelijks medewerkers voor vaste posities worden aangetrokken. Het aandeel vrouwen in de hogere niet-wetenschappelijke functies is beduidend hoger dan het aandeel vrouwen in de hogere wetenschappelijke functies.
Personeelsbeleid bij NWO NWO besteedde in 2012 op verschillende manieren aandacht aan leiderschapsontwikkeling. Het NIOZ zette een training op voor management development voor veelbelovende jonge wetenschappers. NWO-bureau organiseerde voor al zijn leidinggevenden een Masterclass Personeelsmanagement. CWI trainde zijn leidinggevenden om zowel de kwantiteit als de kwaliteit van de functioneringsgesprekken te verhogen en bracht verbeteringen aan in de gespreksverslagen. NWO werkte in 2012 aan de uitbreiding en technische ontwikkeling van een digitaal HRM-portaal voor medewerkers (e-HRM). Ook de toepassing van de nieuwe 30%-regeling in de inkomstenbelasting vroeg aandacht. Op grond van deze regeling is een deel van het inkomen belastingvrij voor medewerkers die buiten Nederland zijn geworven of vanuit het buitenland zijn uitgezonden om in Nederland te werken. De hierna volgende informatie over het personeelsbeleid gaat over NWO-bureau, Technologiestichting STW en de NWO-instituten ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, SRON Netherlands Institute for Space Research en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). De instituten NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek, de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) publiceren eigen jaarverslagen waarin zij uitgebreider hun ontwikkelingen toelichten.
Mobiliteit Sinds 2011 wordt bij NWO-bureau tijdelijke mobiliteit tussen organisatieonderdelen gestimuleerd. Doelen zijn kennisontwikkeling en deskundigheidsbevordering. Deze mobiliteit vindt vooral plaats op eigen verzoek van de medewerker. In totaal was ongeveer vijf procent van de medewerkers van NWO-bureau enkele maanden op een andere plek werkzaam. Op basis van dit resultaat heeft NWO besloten sterker in te zetten op tijdelijke mobiliteit (in- en extern) en op de interne doorstroom van medewerkers naar een andere functie. In managementoverleggen zijn leidinggevenden betrokken bij de invulling van tijdelijke mobiliteit en interne vacatures. Aan een bijeenkomst onder de titel ‘JUMP’ namen 86 medewerkers deel. Tijdens deze bijeenkomst werden medewerkers gestimuleerd om na te denken over hun loopbaan en de volgende stap die zij zouden kunnen zetten. Aansluitend kregen zij de mogelijkheid een loopbaanadviestraject aan te vragen. Tot slot ontwikkelde NWO kaders en randvoorwaarden die medewerkers en leidinggevenden houvast bieden bij de uitvoering van een mobiliteitstraject.
67 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Gesprekkencyclus NWO bereidde in 2012 de aanpassing van haar personeelsgesprekkencyclus voor. Zogenoemde resultaat- en ontwikkelingsgesprekken (R&O-gesprekken) komen in de plaats van de beoordelings-, functionerings- en professionele-ontwikkelingsgesprekken (PRO-gesprekken). Doel van de R&Ogesprekken is te sturen op resultaten en daarin een verbinding te maken met de ontwikkeling van de medewerker. De oude beoordeling op basis van functiebestanddelen wordt vervangen door een beoordeling van te behalen resultaten. Die resultaten komen leidinggevende en medewerker aan het begin van het jaar overeen. Een jaar later wordt de medewerker op basis daarvan beoordeeld. In het R&O-gesprek maken leidinggevende en medewerker ook afspraken over professionele ontwikkeling en over de ontwikkeling van competenties.
Werving en selectie Kwalitatief hoogwaardig personeel werven en selecteren is nodig om goed te functioneren als organisatie. In 2012 heeft NWO haar wervings- en selectiebeleid aangepast om sneller te kunnen inspelen op de interne behoeften, kortere doorlooptijden te realiseren, de samenwerking intern te verbeteren en meer aandacht te besteden aan de beleving van de sollicitant. Per vacature wordt een wervingsplan opgesteld. In het wervingsplan worden afspraken vastgelegd over de inzet van interne en externe werving, de mediakanalen voor de werving, de samenstelling van de selectiecommissie en de taakverdeling in de verschillende stappen van het proces. NWO gaat bij de werving ook social media (LinkedIn, Facebook en Twitter) inzetten.
Vooruitblik In 2013 onderhandelen de cao-partijen over een nieuwe cao. Ook kijken zij samen naar de mogelijkheid de cao verder te moderniseren. Het digitale portaal van het personeelssysteem zal verder worden uitgebreid met de ziektemodule. Hiermee kunnen leidinggevenden hun medewerkers zelf ziek en beter melden. Bezien wordt waarmee het systeem verder kan worden aangevuld. Gedacht wordt aan het digitaal ondersteunen van de gesprekkencyclus en rapportagemodules voor leidinggevenden. NWO ontwikkelt een systeem om de werving en selectie digitaal te ondersteunen, onder andere door een sterkere verbinding met de website. In 2013 wordt de nieuwe gesprekkencyclus ingevoerd. Zowel leidinggevenden als medewerkers worden via voorlichtings- en instructiebijeenkomsten geïnformeerd en getraind. Het resultaten- en competentiehandboek, nodig bij het voeren van de gesprekken, wordt afgerond en in gebruik genomen.
4.4
Evaluaties
In 2012 zijn voorbereidingen getroffen voor de evaluatie in 2013 van NWO en van het talentprogramma Vernieuwingsimpuls. NWO rondde de evaluaties van de acht NWO-instituten af met een reactie van het algemeen bestuur. Verschillende algemene financieringsinstrumenten van NWO werden onder de loep genomen, waaronder de Spinozapremie en subsidies ter stimulering van open access van wetenschappelijke onderzoeksresultaten.
68 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Evaluatie van NWO en NWO-onderdelen NWO In mei 2013 is de externe evaluatie van NWO afgerond. NWO heeft als voorbereiding daarop in 2012 een zelfstudie opgesteld ten behoeve van de evaluatiecommissie. Deze commissie is in 2012 door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ingesteld en bestaat uit de volgende wetenschappers: emeritus prof. dr. ir. Hans Stoof (voorzitter), prof. dr. Dymph van den Boom, prof. dr. Emmo Meijer, prof. dr. ing. Matthias Kleiner, prof. dr. Donald Dingwell en prof. dr. Wim van den Doel. NWO-instituten Uit de evaluaties van de acht NWO-instituten sprak grote waardering voor het uitstekende onderzoek, de nationale functie en de faciliteiten van de instituten en voor de mondiale toppositie op hun wetenschappelijke veld. Door de internationale panels is het belang van blijvende steun van NWO aan de afzonderlijke instituten benadrukt. De inzet van NWO is om - ondanks de bezuinigingen - samen met universitaire en private partners een langetermijnperspectief te creëren voor de instituten, zodat zij hun leidende internationale posities kunnen behouden.
Evaluatie algemene financieringsinstrumenten Vernieuwingsimpuls Het talentprogramma Vernieuwingsimpuls is in 2013 geëvalueerd. Het ministerie van OCW heeft ervoor gekozen deze evaluatie te combineren met de evaluatie van NWO en de Vernieuwingsimpuls door dezelfde commissie te laten evalueren. In december 2012 is door de evaluatiecommissie een eerste oriënterend gesprek gevoerd met besturen en directies van NWO. Spinozapremie Uit de evaluatie van de NWO-Spinozapremie bleek grote tevredenheid en consensus over de procedure voor de uitverkiezing van de laureaten. Cijfers over aantallen voordrachten en honoreringen vanuit de clusters alfa/gamma, bèta en life sciences/medisch zullen voortaan op de NWO-website worden gepubliceerd. Mozaïek De evaluatie van het programma Mozaïek liet zien dat het programma een belangrijke rol speelde bij het stimuleren van deelname van onderzoekers van allochtone afkomst aan de wetenschap. De beurs betekende voor de laureaten zichtbaarheid in de onderzoeksgemeenschap en daardoor meer kans op vervolgfinanciering. Vanwege teruglopende budgetten is het programma inmiddels gestopt. Open access De belangstelling van onderzoekers voor de financieringsinstrumenten voor open access blijkt sterk discipline-afhankelijk te zijn, zo bleek uit een in 2012 uitgevoerde evaluatie. Aanbeveling is om overwegingen en dilemma’s van onderzoekers ten aanzien van open access van publicaties en data te onderzoeken en daar de (discipline-specifieke) instrumenten en het beleid van NWO op af te stemmen. Dutch-Belgian Beamline Uit de evaluatie van de Dutch-Belgian Beamline (DUBBLE) van de European Synchrotron Radiation Facility (ESRF) bleek dat de specialisatie in technieken van de afgelopen jaren heeft geleid tot onderzoek op hoog niveau. De gebruikers van DUBBLE zijn over het algemeen tevreden. De beschikbare meettijd bij ESRF wordt echter niet geheel benut. Daarom adviseert de externe evaluatiecommissie de ontwikkelingen van synchrotrongebruik in Nederland en België in kaart te brengen, op grond waarvan een visie kan worden ontwikkeld op de toekomst van DUBBLE.
69 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Integrated Programmes WOTRO In 2012 vonden midterm reviews plaats van elf Integrated Programmes. Integrated Programmes zijn de programma’s voor vrij onderzoek van WOTRO Science for Global Develoment. De midterm reviews worden ongeveer twee jaar na de start van de programma’s gehouden. Doel is de voortgang te beoordelen en op het eerste gedeelte van het programma te reflecteren met het oog op het verdere verloop. WOTRO voert deze midterm reviews sinds 2009 uit. Ze zijn een effectief monitoring- en evaluatie-instrument gebleken.
Evaluatie thematische onderzoeksprogramma’s In 2012 zijn verschillende thematische onderzoeksprogramma’s door (externe) commissies geëvalueerd. Het ging om de onderzoeksprogramma’s Dyslexie, Duurzame Bereikbaarheid van de Randstad, Netwerken van Netwerken en Evolutie en gedrag. Daarnaast zijn internationale programma’s geëvalueerd: het Eurocores-programma Eurostress, het South Africa Netherlands Research Programme on Alternatives in Development en Agriculture beyond food. De evaluatiecommissies deden aanbevelingen voor verbetering van onderzoeksprogramma’s en voor vervolgonderzoek.
4.5
ICT
NWO heeft in 2012 fors geïnvesteerd in ICT-voorzieningen. Voor de externe relaties van NWO moeten de investeringen leiden tot verbetering van de communicatie en de digitale dienstverlening. Binnen NWO waren de projecten gericht op flexibele en betrouwbare ondersteuning van de interne processen. Samen met Technologiestichting STW en de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) werkte NWO aan een ICT-systeem voor de ondersteuning van het gehele primaire proces van NWO: indienen van aanvragen voor onderzoeksfinanciering, behandelen van aanvragen, beheren van onderzoeksprojecten en onderhouden van een relatiebestand. Het nieuwe InformatieSysteem voor Aanvragen, Archivering en Communicatie (ISAAC) gaat het huidige IRIS-systeem vervangen. In 2012 is het concept getest bij gebruikers. Eind 2013 wordt het systeem in gebruik genomen. In 2012 is de nieuwe website van NWO voorbereid, die in januari 2013 online is gegaan. Vanaf 1 januari 2012 is een nieuw financieel systeem gefaseerd in gebruik genomen. In 2012 is gewerkt aan een nieuw managementinformatiesysteem. Dit systeem moet eind 2013 zijn afgerond. Het algemeen bestuur van NWO is in 2012 ‘papierloos’ gaan werken. NWO heeft in 2012 de kaders vastgesteld voor haar informatiebeveiligingsbeleid. Dit gebeurde op basis van het besluit Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksoverheid. In 2013 stelt NWO nieuwe beheerprocessen vast, waaronder de processen voor ICT. De verdere invulling van het informatiebeveiligingsbeleid zal hierop aansluiten. Stapsgewijs worden de verschillende onderdelen uitgewerkt en ingevoerd.