NWO-jaarverslag 2013 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
NWO-jaarverslag 2013
Den Haag, oktober 2014 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Colofon Dit gedrukte jaarverslag bevat de bestuurlijke verantwoording over 2013 van het algemeen bestuur van NWO op basis van de prestatie-indicatoren en de jaarrekening. Het is in het bijzonder bedoeld voor de opdrachtgevers van NWO en haar bestuurlijke relaties in de wetenschap. Het jaarverslag is ook op internet te vinden op www.nwo.nl/jaarverslag2013. Met deze online-versie wil NWO de toegankelijkheid van haar jaarverslaginformatie verbeteren voor de brede kring van relaties in wetenschap en samenleving.
NWO De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek is een van de belangrijkste wetenschapsfinanciers in Nederland en zorgt voor kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap. NWO investeert jaarlijks ruim 650 miljoen in nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek en onderzoek rond maatschappelijke uitdagingen. Op basis van adviezen van deskundige wetenschappers en relevante experts uit binnen- en buitenland selecteert en financiert NWO onderzoeksvoorstellen. NWO stimuleert nationale en internationale samenwerking, investeert in grote onderzoeksfaciliteiten, bevordert kennisbenutting en beheert onderzoeksinstituten. NWO financiert meer dan 5.600 onderzoeksprojecten aan universiteiten en kennisinstellingen.
Uitgever Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Postbus 93138 2509 AC Den Haag Telefoon +31 (0)70 344 06 40
[email protected] www.nwo.nl/jaarverslag2013 Den Haag, oktober 2014
Portretfotografie Monique van Zeijl
Inhoudsopgave Samenwerken5 1 2
NWO in 2013 in het kort NWO-strategie Groeien met kennis
7 15
2.1
Talent en vrij onderzoek
15
2.2
Maatschappijgeïnspireerd onderzoek en topsectoren
24
2.3
Kennisbenutting, open access en wetenschapscommunicatie
28
2.4
Internationale samenwerking
34
2.5
Grote onderzoeksinfrastructuur
40
2.6
Nationale rol NWO-instituten
43
2.7
Naar een nieuwe strategie 2015-2018
48
3
Resultaten van NWO-competities 2013
49
4
Organisatie en bedrijfsvoering
61
5
4.1
Governance
61
4.2
Financiën
64
4.3
Personeel
71
4.4
ICT
75
4.5
Evaluaties
76
Jaarrekening 2013
79
Bijlagen 1
NWO-groep, verbonden partijen en deelnemingen NWO-groep, verbonden partijen
139
en deelnemingen Enkelvoudig
2
Exploitatie overzicht 2013 doelsubsidies
142
3
Samenstelling besturen NWO-koepel in 2013
145
4
NWO-organisatie (per 31-12-2013)
150
Samenwerken 2013 stond voor NWO nog meer dan andere jaren in het teken van samenwerken, verbinden en kennis delen. De kennisinstellingen en het bedrijfsleven slaagden er gezamenlijk in spelregels te formuleren voor de samenwerking in de topsectoren. Spelregels die zowel voor de universiteiten als voor de bedrijven behulpzaam zijn. De universiteiten herkennen de kwaliteitsbeoordeling die hoort bij financiering door NWO. En zij herkennen een uitdagende onderzoeksagenda in het kennis- en innovatiecontract dat we hebben afgesloten voor 2014 en 2015. Een belangrijke stap vooruit in een aanvankelijk ingewikkelde discussie. De door NWO toegezegde financiële bijdrage aan de topsectoren voor 2012 en 2013 heeft zijn weg gevonden naar een groot aantal onderzoeksprojecten. We kijken met belangstelling uit naar de resultaten. Daaruit zal de komende jaren blijken of de synergie tussen publieke en private financiering echt heeft gewerkt. Vanuit mijn onderzoeksverleden voeg ik daaraan toe dat het tijd kost om ambitieuze resultaten te bereiken. Daar past niet bij dat we voortdurend ongeduldig over de schouders van onderzoekers meekijken. NWO heeft in 2013 opnieuw substantieel geïnvesteerd in programma's voor talent en vrij onderzoek. Van de ruim dertienhonderd toekenningen van financiering gingen er zevenhonderd naar onderzoek in het kader van deze programma's. Financiering van onderzoek op alle niveaus: van de Rubiconfinanciering waarmee jonge onderzoekers buitenlandervaring kunnen opdoen tot de NWOSpinozapremie voor drie topwetenschappers. Het kabinet heeft NWO ontzien bij de bezuinigingen. Toch konden we in 2013 niet meer dan een kwart van de aanvragen voor onderzoeksfinanciering honoreren. Bij de programma's voor talent en vrij onderzoek was dat een vijfde. Dat is nog steeds krap. Wetenschap verbindt landen en internationale samenwerking versterkt de Nederlandse wetenschap. NWO zette in 2013 haar samenwerking voort met veelbelovende wetenschapslanden als China, India en Brazilië. Het ministerie van Buitenlandse Zaken sloot een contract met NWO af voor samenwerking op het gebied van science for development. De NWO-instituten speelden opnieuw een belangrijke rol in het internationale wetenschappelijke krachtenveld door op nationaal niveau krachten te bundelen en samenwerking te stimuleren. Een van de ambities van NWO is op basis van de kennis die in de organisatie samenkomt, samenwerking tussen universiteiten en wetenschapsdisciplines te stimuleren. Door onderzoek van verschillende universiteiten met elkaar te verbinden, wordt het kennissysteem als geheel sterker. Een goed voorbeeld daarvan is het programma Zwaartekracht, waarmee het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) samenwerkende onderzoeksgroepen van topniveau financiert. In 2013 kregen zes door NWO geselecteerde onderzoeksconsortia meer dan honderdvijftig miljoen euro toegekend. Een goed werkend kennissysteem vraagt niet alleen om de financiering van fundamenteel onderzoek, maar ook om de financiering van de technologie die dit onderzoek mogelijk maakt. Onderzoeksinfrastructuur wordt steeds grootschaliger en kostbaarder. Daarom moet een goed doordacht programma de basis voor financiering zijn. De wetenschap en de omgeving van NWO veranderen snel. We vinden het daarom belangrijk eenmaal per vier jaar te kijken of we nog op de goede koers zitten. In 2013 startte NWO met de consultatie van het veld voor de voorbereiding van haar nieuwe strategie voor de jaren 2015-2018. De gesprekken leverden een duidelijk beeld op van wat universiteiten, ministeries en bedrijfsleven van NWO verwachten: een stevige regierol en een actieve bijdrage aan de dynamische discussie over wetenschap.
De grote maatschappelijke vraagstukken waar we in Nederland en wereldwijd voor staan, vragen om een multidisciplinaire benadering. NWO wil in haar nieuwe strategie multidisciplinair onderzoek bevorderen door financiering beschikbaar te stellen voor onderzoek naar deze brede vraagstukken. De medewerkers van NWO zetten zich in voor een zorgvuldige behandeling van aanvragers van onderzoeksfinanciering en betrachten zoveel mogelijkheid openheid over de procedure. Volgens de commissie die in 2013 de evaluatie van NWO afrondde, voeren we deze primaire taak goed uit. Ik ben heel blij met die conclusie. De kwaliteit van het Nederlandse wetenschappelijke onderzoek is een permanente bron van inspiratie voor de besturen, commissies en medewerkers van NWO. In samenwerking met universiteiten, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties hebben zij zich in 2013 ingezet voor vernieuwing en vooruitgang op alle wetenschapsgebieden. De resultaten van deze inzet leest u in dit jaarverslag. Jos Engelen Voorzitter algemeen bestuur NWO
7 Hoofdstuk 1 | NWO in 2013 in het kort
1
NWO in 2013 in het kort Met de NWO-Spinozapremie, de Vernieuwingsimpuls en de andere programma’s voor talent en vrij onderzoek investeerde NWO in 2013 ongeveer 280 miljoen euro in veelbelovend onderzoek. Meer dan vijfduizend onderzoekers vroegen in 2013 financiering voor hun onderzoek aan bij NWO. NWO kon gemiddeld een kwart van de aanvragen honoreren. Bij de programma’s voor talent en vrij onderzoek was dit een vijfde. In 2013 werkten ruim 7.500 onderzoekers en onderzoeksondersteuners met (mede)financiering van NWO aan meer dan 5.600 lopende onderzoeksprojecten. Ook adviseerde NWO over de selectie van voorstellen van onderzoeksconsortia in het programma Zwaartekracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De kennisorganisaties en het bedrijfsleven stelden in 2013 spelregels op voor de samenwerking tussen onderzoekers en bedrijven in het topsectoronderzoek. NWO ondertekende als een van de betrokken partijen najaar 2013 het Nederlandse Kennis- en Innovatiecontract voor 2014 en 2015. In 2013 verschenen het evaluatierapport over NWO en de reactie van het kabinet daarop. NWO verwerkt de kabinetsreactie in haar nieuwe strategie voor de jaren 2015-2018, waarvoor de voorbereidingen in 2013 zijn gestart.
NWO blijft investeren in talent en vrij onderzoek NWO kende in 2013 drie Spinozapremies toe, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland. De Spinozapremies gingen naar natuurkundige Michail Katsnelson van de Radboud Universiteit Nijmegen, taalkundige Piek Vossen van de Vrije Universiteit Amsterdam en chemicus Bert Weckhuysen van de Universiteit Utrecht. De laureaten kregen elk 2,5 miljoen euro voor hun wetenschappelijk onderzoek.
NWO-voorzitter Jos Engelen, staatssecretaris Sander Dekker van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de drie NWO-Spinozalaureaten van 2013: Bert Weckhuysen, Piek Vossen en Michail Katsnelson (v.l.n.r.). (Beeld: Arie Wapenaar)
8 Hoofdstuk 1 | NWO in 2013 in het kort
In 2013 vond de tweede selectieronde plaats van het programma Zwaartekracht. Met dit programma investeert het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in langlopend en grootschalig onderzoek door samenwerkende onderzoeksgroepen op het hoogste wetenschappelijke niveau. NWO adviseerde over de selectie en stelde daarvoor een internationale commissie in. De geselecteerde zes onderzoeksconsortia, waarin topwetenschappers van verschillende Nederlandse universiteiten samenwerken aan interdisciplinair onderzoek, kregen samen een bedrag van 153 miljoen euro. De volgende ronde van het programma Zwaartekracht is in 2016. In 2013 kregen 272 wetenschappers financiering voor hun onderzoeksplannen in het kader van de Vernieuwingsimpuls, het belangrijkste talentprogramma van NWO. NWO kon zeventien procent van de aanvragen financieren. De 29 onderzoeksfaciliteiten die op de Nationale roadmap voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten staan, konden in 2013 een aanvraag voor financiering indienen. Eenmaal per twee jaar is tachtig miljoen euro beschikbaar voor investeringen in grootschalige onderzoeksinfrastructuur. NWO heeft voor de beoordeling van de aanvragen een internationale selectiecommissie ingesteld. De toekenning van financiering vindt plaats in 2014. De roadmap uit 2012 zal naar verwachting in 2016 worden geactualiseerd. NWO is gestart met de voorbereidingen hiervoor.
Spelregels voor samenwerking in topsectoren Op verzoek van het kabinet hebben de kennisorganisaties en het bedrijfsleven in 2013 afspraken gemaakt over de samenwerking tussen onderzoekers en bedrijven in het topsectoronderzoek. Deelnemers aan het overleg over deze spelregels waren NWO, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), de vereniging van universiteiten VSNU, de federatie voor toegepast onderzoek TO2, de Vereniging Hogescholen, vertegenwoordigers van de topsectoren en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland. Onderdeel van de spelregels is een kader met drie varianten voor publiek-private en publiek-publieke samenwerking. Het kader beschrijft onder meer wanneer de regie bij NWO ligt of bij het bedrijfsleven en hoe hoog de financiële bijdrage van bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties is bij de verschillende varianten. Doel van het kader is zowel bedrijven als onderzoekers meer duidelijkheid te bieden. NWO draagt bij aan de topsectoren via publiek-private samenwerking (onderzoek met een private bijdrage), publiek-private onderzoeksprogrammering (geen private bijdrage vereist) en vrij onderzoek gericht op de topsectoren (de NWO-programma’s voor talent en vrij onderzoek). NWO is bij het topsectoronderzoek verantwoordelijk voor het selecteren van de beste projecten via een systeem van open competitie en volgens de gebruikelijke kwaliteitsmaatstaven. Voor elk van de topsectoren heeft NWO één aanspreekpunt voor onderzoekers, universiteiten en bedrijven. In het Kennis- en Innovatiecontract voor de jaren 2012-2013 had NWO zich vastgelegd op een investering in topsectoronderzoek van ruim driehonderd miljoen euro: tweehonderd miljoen voor publiek-private samenwerking, veertig miljoen voor publiek-private onderzoeksprogrammering en zestig miljoen voor vrij onderzoek gericht op de topsectoren. De bijdragen voor publiek-private onderzoeksprogrammering en vrij onderzoek zijn ruimschoots gerealiseerd. Ook voor het merendeel van de afgesproken publiek-private samenwerkingsactiviteiten is financiering toegekend. Een klein deel van de publiek-private activiteiten zal in de loop van 2014 tot toekenning van financiering leiden, omdat deze activiteiten vertraging hadden opgelopen. Daar staat tegenover dat bij sommige aanvraagronden voor publiek-private samenwerking sprake was van meer financiering dan in het Kennis- en Innovatiecontract was afgesproken. Op 2 oktober 2013 heeft NWO het Nederlandse Kennis- en Innovatiecontract voor 2014 en 2015 ondertekend. Met dit contract onderschrijven overheid, bedrijfsleven en kennisorganisaties de inhoudelijke ambities voor de topsectoren met als doel het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem te versterken. In totaal investeren partijen een bedrag van vier miljard euro.
9 Hoofdstuk 1 | NWO in 2013 in het kort
NWO draagt hieraan 210 miljoen euro bij in 2014 en 275 miljoen euro in 2015. Hiervan is ruim 100 miljoen euro per jaar bestemd voor onderzoek waaraan ook bedrijven meebetalen in het kader van publiek-private samenwerking.
Meer dan dertienhonderd toekenningen van onderzoeksfinanciering Ruim 5.200 wetenschappers deden in 2013 een aanvraag voor onderzoeksfinanciering bij NWO. Dat waren er minder dan in 2012, een jaar waarin het aantal aanvragen uitzonderlijk hoog was. NWO kende meer dan dertienhonderd onderzoeksfinancieringen toe. Zij kon een kwart van de aanvragen honoreren (24 procent in 2012). Bij de aanvragen voor talentprogramma’s en het vrije onderzoek was dit een vijfde. Evenals in voorgaande jaren kwamen veruit de meeste aanvragen binnen voor de talentprogramma’s en het vrije onderzoek. Er was wel sprake van een kleine verschuiving. In 2013 ging het bij deze programma’s om 66 procent van de aanvragen, in 2012 was dit 70 procent. Het aandeel van de aanvragen voor thematische onderzoeksprogramma’s en programma’s op het gebied van kennisbenutting steeg daarentegen van 16 naar 20 procent. In 2013 werkten ruim 7.500 onderzoekers en onderzoeksondersteuners (fte) met (mede)financiering van NWO aan meer dan 5.600 lopende onderzoeksprojecten. Ongeveer 5.200 van deze medewerkers waren werkzaam aan de Nederlandse universiteiten. NWO ontvangt structureel minder aanvragen voor onderzoeksfinanciering van vrouwelijke wetenschappers dan van mannen. In 2013 was dertig procent van de aanvragen afkomstig van vrouwen en zeventig procent van mannen. Een kwart van de toekenningen van financiering ging naar vrouwen. NWO laat onderzoek doen naar deze genderverschillen in de NWO-competities.
Nieuwe stimulansen voor kennisbenutting Het eerder door NWO genomen besluit om kennisbenutting als beoordelingscriterium op te nemen in alle financieringsinstrumenten, is in 2013 verder uitgewerkt. De precieze vormgeving verschilt per financieringsinstrument. Zo telt kennisbenutting bij themaprogramma’s zwaarder mee in de beoordeling dan bij talentprogramma’s. Bij onderzoek dat zich nog niet voor kennisbenutting leent, vraagt NWO aan onderzoekers uit te leggen waarom dat zo is. Voor alle financieringsaanvragen met een deadline na 1 januari 2014 is kennisbenutting een vast onderdeel van de beoordelingsprocedure. Verschillende financieringsprogramma’s van NWO hebben als doel de financieringskloof te overbruggen tussen onderzoek en markt, zoals de Valorisation Grants van technologiestichting STW. In 2013 heeft NWO samen met het ministerie van Economische Zaken (EZ) een nieuw wetenschapsbreed instrument voor kennisbenutting ontwikkeld, genaamd Take-off. Waardevolle onderzoeksresultaten blijven nu soms onbenut, doordat private investeerders en banken het een te groot risico vinden geld te steken in de idee- en planfase van een onderneming. Take-off kan voor deze zogenoemde vroegefasefinanciering zorgen, waardoor anderen bereid zijn een volgende fase te financieren. In 2013 is het aantal mogelijkheden uitgebreid om de samenwerking tussen onderzoekers en het midden- en kleinbedrijf (MKB) te stimuleren. Eerder was door het Fonds Nieuwe Chemische Innovaties het programma Kennis Innovatie Mapping (KIEM) opgezet. Dit programma ondersteunt chemische start-ups. In 2013 is een overeenkomst gesloten met Syntens. Syntens gaat MKB’ers met een kennis- of innovatievraag op het gebied van de chemie, koppelen aan een kennisinstelling. In navolging van de chemie, zijn in 2013 ook KIEM-programma’s opgezet in de sector creatieve industrie en op het gebied van big data.
10 Hoofdstuk 1 | NWO in 2013 in het kort
Regieorganen verbinden onderzoek en praktijk Het NWO-regieorgaan Netherlands Genomics Initiative (NGI) heeft op 31 december 2013 officieel zijn deuren gesloten. Doel van het NGI was de kansen die het genomics-onderzoek biedt, optimaal te combineren met de kennis en expertise van wetenschappers in Nederland. In de elf jaar dat het NGI actief was, is een hechte gemeenschap ontstaan van genomics-onderzoekers, industrie en overheidspartijen. Tenminste acht NGI Genomics Centres blijven zelfstandig voortbestaan, zoals het Cancer Genomics Centre en het Centre for BioSystems Genomics. Drie centra zijn onderdeel geworden van een ander publiek-privaat consortium, bijvoorbeeld het Kluyver Centre en het Ecogenomics Consortium zijn nu onderdeel van BE-BASIC en de vier technologiecentra vormen met andere partijen het Dutch Techcentre for Life Sciences.
Tijdens de slotbijeenkomst van het NWO-regieorgaan Netherlands Genomics Initiative (NGI), november 2013, interviewde presentator Wilfred Genee (rechts) de voorzitter van de NGI Valorisation Advisory Board, Rudy Dekeyser. (Beeld: Sascha Schalkwijk)
Met de oprichting van het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (NRPO-SIA) is per 1 januari 2014 een nieuw regieorgaan toegevoegd aan de NWO-koepel. Het regieorgaan komt voort uit de Stichting Innovatie Alliantie (SIA), die voorheen de middelen voor het praktijkgerichte onderzoek verdeelde. De missie van het regieorgaan is het praktijkgerichte onderzoek van hogescholen versterken en vernieuwen. Daarnaast gaat het regieorgaan bevorderen dat de kennis uit dit onderzoek haar weg vindt naar bedrijven en instellingen en naar het onderwijs van de hogescholen. In het voorjaar van 2013 tekenden minister Jet Bussemaker van OCW, de deelnemende organisaties in de Stichting Innovatie Alliantie (de Vereniging Hogescholen, VNO-NCW, MKB Nederland, Syntens, TNO en Novay) en NWO-voorzitter Jos Engelen het convenant waarmee de oprichting een feit werd. In 2013 is het eind 2012 opgerichte Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voortvarend van start gegaan. Doel van het regieorgaan is het onderwijsonderzoek en de praktijk van het onderwijs dichterbij elkaar te brengen. Met het NRO komt er een einde aan de versnippering van middelen voor onderwijsonderzoek en komt er een samenhangende meerjarige programmering van onderzoek. In 2013 is het veld geraadpleegd over de belangrijkste vraagstukken en zijn verschillende aanvraagronden uitgeschreven. De eerste projecten worden in het schooljaar 2014-2015 uitgevoerd.
11 Hoofdstuk 1 | NWO in 2013 in het kort
Internationale kansen voor Nederlandse onderzoekswereld In juli 2013 hebben de lidstaten de onderhandelingen succesvol afgerond over Horizon 2020, het nieuwe financieringsprogramma voor onderzoek en innovatie van de Europese Unie. De EU zal in de periode 2014-2020 in totaal 77 miljard euro investeren in wetenschap en innovatie. Vanuit Nederland hebben veel organisaties zich ingezet om dit resultaat te bereiken, waaronder NWO. De investeringen zijn verdeeld over de pijlers excellente wetenschap, industrieel leiderschap en maatschappelijke uitdagingen. Bij deze laatste pijler vraagt de EU aan kennisinstellingen en het bedrijfsleven om samen oplossingen te bedenken voor de grote maatschappelijke vraagstukken die in Europa spelen. Horizon 2020 biedt de Nederlandse onderzoekswereld veel kansen door de goede aansluiting op het nationale onderzoekssysteem. Eind 2013 zijn de eerste aanvraagronden voor Horizon 2020 opengesteld. NWO nam in 2013 deel aan verschillende Europese samenwerkingsverbanden, zoals de European Research Area Networks en de Joint Programming Initiatives. In deze samenwerkingsverbanden speelt NWO, en met name ook ZonMw, een actieve rol als coördinator, work package leader en organisator van gezamenlijke aanvraagronden. De Europese samenwerkingsprogramma’s zijn tevens onderdeel van het Nederlandse Kennis- en Innovatiecontract voor 2014 en 2015. De ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken stelden 36 miljoen euro beschikbaar voor cofinanciering van deze programma’s door NWO in de periode 2014-2017. NWO stimuleert onderzoekssamenwerking met Brazilië, China en India met als doel een langdurige samenwerking op te bouwen met deze snel groeiende wetenschapslanden. Bij de keuze van onderzoeksprogramma’s vormen de wetenschappelijke prioriteiten en sterke wetenschappelijke disciplines van deze landen en van Nederland het uitgangspunt. In 2013 ging het om onderzoeksprogramma’s op het gebied van onder meer groene economie, duurzame stedelijke ontwikkeling, functionele materialen en slimme elektriciteitsnetwerken. 2013 stond voor WOTRO Science for Global Development in het teken van een nieuw samenwerkingsverband met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Minister Lilianne Ploumen en NWO-voorzitter Jos Engelen tekenden in april 2013 het convenant waarin de samenwerking is vastgelegd. WOTRO werkt samen met vijf thematische kennisplatforms van het ministerie. De kennisplatforms stellen een onderzoeksagenda op die de basis vormt voor aanvraagronden die WOTRO wereldwijd uitzet.
NWO-instituten zetten in op samenwerking De NWO-instituten verstevigden in 2013 hun samenwerking met universiteiten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Voorbeelden zijn de voorgenomen verhuizing van het FOM-instituut voor funderend energieonderzoek DIFFER naar de campus van de Technische Universiteit in Eindhoven en de Deal van het Noorden die SRON Netherlands Institute for Space Research sloot met de provincie en de Rijksuniversiteit Groningen om het instituut beter in te bedden in de regionale hightechinfrastructuur. De NWO-instituten, TNO en het bedrijfsleven werkten gezamenlijk een Roadmap Advanced Instrumentation uit voor de topsector High Tech Systemen en Materialen. Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) richtte in 2013 op Texel het Seaweed Center op. De oprichting van dit centrum past in het streven het terrein rond de NIOZhaven om te vormen tot een kennishaven. Met steun van NWO en de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) is in 2013 het nieuwe publiek-private onderzoekscentrum Advanced Research Centre for NanoLithography tot stand gekomen. NWO, FOM en FOM-instituut AMOLF werken hierin samen met ASML, de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam.
12 Hoofdstuk 1 | NWO in 2013 in het kort
De NWO-instituten breidden in 2013 hun nationale en internationale rol in grote onderzoeksinfrastructuur uit. Met financiering van het ministerie van OCW richtte het NIOZ op St. Eustatius het Caribbean Netherlands Science Institute op. De LOFAR-telescoop van ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy was in 2013 officieel open for business, nu de eerste volledig operationele waarneemcyclus is gestart en de telescoop is opengesteld voor de hele astronomische gemeenschap. Met een uitbreiding van zijn plasma-experiment Magnum PSI heeft DIFFER zich gekwalificeerd om materiaaltests uit te voeren voor het internationale kernfusieproject ITER. Met de Amsterdamse universiteiten, de gemeente Amsterdam en het ministerie van OCW wordt overlegd over mogelijkheden om de verhuizing van de SRON-vestiging in Utrecht naar het Amsterdam Science Park te realiseren. De samenwerking tussen NWO, SRON en de universiteiten moet daar gestalte krijgen rond een nieuwe centrale High Technology Infrastructure Facility (HighTIF), die ook de samenwerking met het bedrijfsleven kan ondersteunen.
Nieuw initiatief voor open access van onderzoeksresultaten NWO wil dat zoveel mogelijk onderzoeksdata vrij toegankelijk en herbruikbaar worden voor andere onderzoekers, met inachtneming van aspecten als privacy, openbare veiligheid, eigendomsrecht en commerciële belangen. Een projectteam van vertegenwoordigers van NWO en externe organisaties heeft voorjaar 2013 een studie naar datamanagement afgerond. NWO is in 2013 begonnen met de uitvoering van de aanbevelingen die het team op basis van deze studie heeft gedaan. Zo is overleg gestart over de mogelijkheden van data-opslag voor onderzoekers met universiteitsbibliotheken en datacentra, onder andere met Data Archiving and Networked Services (DANS). NWO heeft het voornemen aan onderzoekers te vragen een dataparagraaf in te vullen in hun aanvragen voor financiering en – na toekenning van de financiering – een datamanagementplan te maken, waarin zij aangeven hoe zij de toegankelijkheid van hun onderzoeksdata regelen.
Integriteitsbeleid NWO versterkt NWO heeft in 2013 haar beleid op het gebied van wetenschappelijke integriteit verder vormgegeven. Het beleid richt zich zowel op de aanvraagfase als de fase na honorering van onderzoeksvoorstellen. Iedereen die financiering aanvraagt bij NWO of financiering heeft van NWO, verplicht zich tot naleving van de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van VSNU. Eind 2013 heeft NWO een eigen meldpunt wetenschappelijke integriteit ingesteld:
[email protected]. Het meldpunt is er voor klachten over onderzoekers die werken aan een door NWO gefinancierd onderzoeksproject, over onderzoekers die in de aanvraagprocedure voor financiering door NWO zitten of over medewerkers van een NWO-instituut. Ten slotte heeft NWO ook haar fraudeprotocol aangepast. Het protocol beschrijft welke procedure NWO volgt bij de constatering van fraude. Met de aanpassing heeft NWO meer ruimte gekregen om maatregelen te nemen bij onrechtmatig gebruik van NWO-financiering.
Extra investeringen in wetenschap In het regeerakkoord heeft het kabinet aangekondigd extra te willen investeren in de wetenschap. Met ingang van 2014 heeft het kabinet NWO een oplopend extra budget in het vooruitzicht gesteld: een structurele bijdrage van het ministerie van OCW die oploopt van 25 miljoen euro in 2014 tot 100 miljoen euro in 2018 en een tijdelijke bijdrage van het ministerie van EZ van 50 miljoen euro voor de jaren 2014-2016. Door deze extra investering kan het NWO-budget de komende jaren min of meer constant blijven. Een geleidelijk toenemend deel van de extra structurele middelen is geoormerkt voor het praktijkgerichte onderzoek (via het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA).
13 Hoofdstuk 1 | NWO in 2013 in het kort
Op grond van de begrotingsafspraken die het kabinet najaar 2013 heeft gemaakt, komt met ingang van 2015 jaarlijks honderd miljoen euro extra beschikbaar voor onderzoek en innovatie. Aan NWO zal meerjarig 25 miljoen euro worden toegekend voor de financiering van onderzoek in open competitie. Om een evenwichtige invulling te kunnen geven aan de NWO-strategie is de in het vooruitzicht gestelde structurele verhoging van de rijksbijdrage hard nodig. Daarmee kan NWO haar financieringsinstrumenten over de volle breedte van het wetenschappelijk onderzoek blijven inzetten.
Evaluatie NWO Voorjaar 2013 heeft een door het ministerie van OCW ingestelde commissie de evaluatie van NWO afgerond. Belangrijke conclusie van de commissie is dat NWO haar primaire taak – selecteren van excellente onderzoekers en onderzoeksvoorstellen – ‘uitstekend en onomstreden’ uitvoert. De commissie bepleit onder andere een sterkere rol voor NWO in de nationale en internationale beleidsontwikkelingen, een steviger verankering van de NWO-strategie in het nationale wetenschapsen innovatiesysteem en een herziening van de governance en organisatiestructuur. Najaar 2013 heeft het kabinet op de adviezen van de evaluatiecommissie gereageerd. Het kabinet vindt het belangrijk dat NWO blijft zorgen voor duurzame samenwerking met andere partijen die betrokken zijn bij het wetenschapsbeleid. Die samenwerking moet ertoe leiden dat het NWO-beleid optimaal aansluit bij nationale beleidsontwikkelingen, de universitaire agenda’s en het Europese wetenschapsbeleid. In aansluiting op het evaluatierapport vraagt het kabinet aan NWO om meer uniformiteit aan te brengen in de als complex ervaren organisatiestructuur. NWO verwerkt de kabinetsreactie op de evaluatie in haar nieuwe strategie voor de jaren 2015-2018. OCW en NWO hebben daarnaast opdracht verstrekt aan ABDTopconsult - het consultancybureau van de rijksoverheid - om een voorstel uit te werken voor een verbeterde governancestructuur van NWO, inclusief alle uitvoeringsonderdelen.
Financiën In 2013 investeerde NWO met haar partners 735 miljoen euro in wetenschappelijk onderzoek en onderzoeksinfrastructuur (756 miljoen euro in 2012). Meer dan een derde van dit bedrag ging naar programma’s voor talent en vrij onderzoek. Het grootste deel van de inkomsten van NWO was afkomstig van het ministerie van OCW (618 miljoen euro) en van andere ministeries (64 miljoen euro). Andere partners, zoals het bedrijfsleven, droegen in totaal 49 miljoen euro bij. NWO is in 2012 overgegaan op een baten-lastenstelsel. Dit houdt in dat uitgaven in de lasten worden opgenomen op het moment dat NWO een financiering toekent in plaats van op het moment van uitbetaling. Op deze manier biedt NWO meer inzicht in haar kernactiviteit, de financiering van onderzoek en onderzoeksinfrastructuur. Eind 2013 stond een bedrag van ruim een miljard euro uit aan externe verplichtingen in verband met toekenningen van onderzoeksfinanciering die in de komende jaren worden uitbetaald.
15 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
2
NWO-strategie Groeien met kennis In 2013 werkte NWO voor het derde jaar aan de realisering van haar strategie Groeien met kennis: door te investeren in wetenschappelijk talent en vrij onderzoek, samen met partners invulling te geven aan maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s, kennisbenutting te stimuleren, de internationale samenwerking te verstevigen, grootschalige onderzoeksinfrastructuur te ondersteunen en de nationale en internationale rol van NWO-instituten te versterken. Sinds de publicatie van de strategie Groeien met kennis in 2010 hebben thematisch onderzoek en kennisbenutting een grote vlucht genomen. Aan de maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s in de strategie heeft NWO er enkele toegevoegd voor een betere aansluiting met de door het kabinet benoemde topsectoren. In 2013 hebben kennisinstellingen en bedrijfsleven spelregels opgesteld voor de samenwerking in de topsectoren en ondertekenden zij een kennis- en innovatiecontract voor 2014 en 2015. Kennisbenutting is als beoordelingscriterium opgenomen in alle financieringsprogramma’s van NWO. De vormgeving verschilt per programma. Zo telt kennisbenutting zwaarder mee bij themaprogramma’s dan bij talentprogramma’s. De maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s hebben de samenwerking tussen de wetenschappelijke disciplines een impuls gegeven. Dit geldt ook voor het programma Zwaartekracht, waarmee het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap investeert in samenwerkende onderzoeksgroepen op topniveau. In 2013 konden onderzoeksconsortia voor de tweede maal aanvragen indienen voor dit programma. Met onder andere financieringsinstrumenten stimuleerde NWO de vrije toegankelijkheid van onderzoeksresultaten. In dit kader rondde NWO in 2013 een studie naar datamanagement af. NWO heeft het voornemen bij aanvragen van financiering aan onderzoekers informatie te vragen over hoe zij de toegankelijkheid van hun onderzoeksdata gaan regelen. NWO leverde een bijdrage aan de voorbereiding van Horizon 2020, het nieuwe financieringsprogramma waarmee de Europese Unie 77 miljard euro investeert in onderzoek en innovatie in de periode 2014-2020. Buiten Europa stimuleert NWO onder meer onderzoekssamenwerking met Brazilië, China en India met als doel een langdurige samenwerking op te bouwen met deze snel groeiende wetenschapslanden. De NWO-instituten breidden hun nationale en internationale rol in grote onderzoeksinfrastructuur uit en verstevigden hun samenwerking met universiteiten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
2.1
Talent en vrij onderzoek
Talentprogramma’s NWO-Spinozapremie De NWO-Spinozapremie, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland, is in 2013 toegekend aan natuurkundige Michail Katsnelson van de Radboud Universiteit Nijmegen, taalkundige Piek Vossen van de Vrije Universiteit Amsterdam en chemicus Bert Weckhuysen van de Universiteit Utrecht. De laureaten kregen elk 2,5 miljoen euro voor hun wetenschappelijk onderzoek. De Spinozapremie beloont onderzoekers die zowel nationaal als internationaal tot de absolute top van de wetenschap behoren. De drie laureaten hebben ieder op hun gebied doorbraken gerealiseerd en vernieuwingen tot stand gebracht. Michail Katsnelson is een van de grondleggers van het onderzoek naar grafeen. Grafeen is een van de sterkste materialen en het geleidt elektriciteit dertig keer sneller dan gangbare materialen. Grafeen kan zorgen voor een revolutie in de elektronica en kan mogelijk worden toegepast in onder andere zonnecellen en computerchips.
16 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Piek Vossen combineert taalwetenschap en informatica om taalkundige verschijnselen te analyseren met computermodellen. Met behulp van wordnets legde hij de basis voor systematisch onderzoek naar de overeenkomsten en verschillen en naar betekenis en cultuur in talen. Wordnets zijn spinnenwebben van alle woorden van een taal, met elkaar verbonden op basis van betekenis. Het onderzoek van Bert Weckhuysen richt zich op het begrijpen en ontwikkelen van nieuwe katalysatoren. Katalysatoren zijn stoffen die de omzetting versnellen van grondstoffen, zoals aardolie en biomassa, in onder andere brandstoffen, materialen en bouwstenen voor medicijnen. Het onderzoek van Weckhuysen is van groot belang voor de chemische industrie. Toekenningen Vernieuwingsimpuls In 2013 kregen 272 wetenschappers financiering voor hun onderzoeksplannen in het kader van de Vernieuwingsimpuls, het belangrijkste talentprogramma van NWO. Het toekenningspercentage steeg licht: in 2013 kon NWO zeventien procent van de aanvragen financieren, in 2012 was dit vijftien procent. De stijging deed zich alleen voor bij de Vidi-financiering, waarvoor in 2013 minder aanvragen binnenkwamen. Het programma Vernieuwingsimpuls speelt in op de verschillende fasen van de wetenschappelijke carrière met drie financieringsvormen: –– In 2013 verwierven 155 jonge onderzoekers een Veni-financiering. Met de Veni-financiering, gericht op pas gepromoveerde onderzoekers, kunnen getalenteerde wetenschappers drie jaar onderzoek doen. Het aantal aanvragen voor een Veni-financiering was met 996 in 2013 iets hoger dan in 2012. –– In totaal kregen 86 ervaren postdocs en universitair docenten in 2013 een Vidi-financiering. Doel van de Vidi-financiering is wetenschappers de mogelijkheid bieden een eigen onderzoeksgroep te starten. Het aantal aanvragen was met 431 lager dan in 2012. In 2012 kwamen echter aanzienlijk meer aanvragen binnen dan in de jaren daarvoor. De verschuiving
Prof. dr. Piek Vossen Computationeel lexicoloog en Spinozalaureaat
Geestelijke vrijheid ‘Een gevoel van ongekende geestelijke vrijheid. Dat is wat overheerste in de eerste dagen na het telefoontje van de NWO-voorzitter waarin hij vertelde dat ik de Spinozapremie kreeg. Opeens kun je heel open nadenken over wat je wilt onderzoeken. Je hoeft even geen rekening te houden met zaken als valorisatie of partners die niet mee willen doen. Je kunt het helemaal zelf bepalen. Dat overkomt je waarschijnlijk maar één keer in je leven. Het gevoel dat het een grote eer is, kwam later, rond de dag van de uitreiking. Ik zie de Spinozapremie niet alleen als een prijs voor mezelf, maar ook voor mijn vakgebied. Je kunt de prijs gebruiken om te laten zien hoe belangrijk taal is. Voor de buitenwacht verhoogt een Spinozapremie je status enorm. Je krijgt heel veel uitnodigingen voor lezingen, debatten en andere bijeenkomsten. Ik weet inmiddels wat ik met de Spinozapremie ga doen. Tijdens projecten loop je vaak aan tegen problemen waar je niet in kunt duiken. Meestal gaat het dan om onderzoek naar meer fundamentele problemen, waar op dat moment geen geld en tijd voor is. Met tien onderzoekers gaan ik nu vier van die onderwerpen oppakken. Alle vier hebben te maken met hoe je de computer kunt leren teksten te interpreteren. We gaan onder andere het probleem van de meerduidigheid van taal bestuderen, woorden die meerdere betekenissen hebben afhankelijk van de context. In dat onderzoek zit tot nu toe weinig voortgang.’
17 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
van de deadline voor het indienen van Vidi-aanvragen in dat jaar van februari naar oktober speelde daarin een rol. –– Begin 2014 ontvingen 31 senior onderzoekers een Vici-financiering. De Vici-financiering van 1,5 miljoen euro is bestemd voor ervaren onderzoekers die net hoogleraar zijn of nog net niet. Zij kunnen hiermee hun succesvolle onderzoekslijnen verder versterken. In 2013 ontving NWO 204 aanvragen, iets minder dan in 2012.
Tabel 1 | Aanvragen en toekenningen Vernieuwingsimpuls in 2013 Programma
Aantal (voor)aanvragen*
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
996
155
16%
943
151
16%
431
86
20%
655
94
14%
204
31
15%
219
32
15%
Veni 2013 Veni 2012 Vidi 2013 Vidi 2012 Vici 2013 Vici 2012
Toelichting: * Het aantal (voor)aanvragen is het aantal initieel ingediende aanvragen. Dit kunnen zogenoemde vooraanvragen zijn of uitgewerkte aanvragen. Vooraanvragen zijn beknopte aanvragen, die de onderzoeker minder tijd kosten. NWO beoordeelt deze vooraanvragen op haalbaarheid en adviseert de onderzoeker om deze wel of niet uit te werken.
Beoordelingsprocedure Vernieuwingsimpuls De beoordelingsprocedure van de Vernieuwingsimpuls is met ingang van 2012 gewijzigd. Een van de wijzigingen houdt in dat de beoordeling van Vici-aanvragen sindsdien wetenschapsbreed gebeurt. Voor de Vici-financiering moeten onderzoekers eerst een kortere vooraanvraag doen. Deze vooraanvragen worden beoordeeld door drie zogenoemde domeinpanels (alfa- en gammawetenschappen, bèta- en technische wetenschappen en levenswetenschappen). Een wetenschapsbrede commissie beoordeelt vervolgens de uitgewerkte aanvragen. NWO heeft hiervoor gekozen omdat zij voor het Vici-programma de beste aanvragen wil honoreren, ongeacht de discipline van de aanvrager, in plaats van de beperkte middelen al van tevoren te verdelen over wetenschapsgebieden. Het is belangrijk dat de beoordelingscommissie en NWO recht doen aan de verschillen tussen de disciplines in onderzoekstraditie en publicatiecultuur. Alleen op die manier is een goede vergelijking mogelijk. Naar aanleiding van de aanvraagronde in 2012 is de procedure voor 2013 licht aangepast, onder andere de informatievoorziening aan de commissie. Bovendien is de commissie aanzienlijk vergroot, van twintig naar zestig leden, waardoor zowel de deskundigheid als de diversiteit aan vertegenwoordigde wetenschapsgebieden, is toegenomen. In 2013 is opnieuw feedback gevraagd aan de commissie. De belangrijkste wijziging voor 2014 is dat NWO ook de uitgewerkte aanvragen (samen met de reviews en weerwoorden) zal voorleggen aan de drie domeinpanels. De domeinpanels zullen de interviewkandidaten selecteren. De interviews vinden vervolgens plaats in de wetenschapsbrede commissie, zoals ook in 2013 het geval was. Carrière laureaten Vernieuwingsimpuls Een belangrijk doel van het programma Vernieuwingsimpuls is perspectief bieden op een wetenschappelijke carrière. In onderstaande figuren is het carrièreverloop in beeld gebracht van 815 Venilaureaten, 387 Vidi-laureaten en 110 Vici-laureaten. Het gaat om alle laureaten vanaf de start van de huidige Vernieuwingsimpuls in 2002 van wie de begin- en eindpositie bekend is. Uit de figuren valt af te leiden dat het merendeel na afloop van het onderzoeksproject een hogere positie in de wetenschap had verworven.
18 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Driekwart van de Veni-laureaten was postdoc bij aanvang van het door NWO gefinancierde onderzoek. Na afronding van het Veni-project was meer dan de helft van de laureaten universitair docent of universitair hoofddocent. Voor de Vidi-laureaten geldt dat het merendeel bij aanvang van het onderzoeksproject postdoc of universitair docent was en na afronding universitair hoofddocent of hoogleraar. Bijna alle Vici-laureaten die universitair docent of universitair hoofddocent waren bij aanvang van het project, waren hoogleraar na afronding ervan. De helft van de Vici-laureaten was al hoogleraar bij de start van het onderzoeksproject.
Figuur 1 | Loopbaanontwikkeling laureaten Vernieuwingsimpuls – Veni vanaf 2002
Veni – positie na afloop
Veni – positie bij aanvang
29 18
9 13 92
170
623
Postdoc
Universitair hoofddocent
324
Universitair docent
352
Buiten de wetenschap/overig
Hoogleraar
Figuur 2 | Loopbaanontwikkeling laureaten Vernieuwingsimpuls – Vidi vanaf 2002
Vidi – positie na afloop
Vidi – positie bij aanvang
12
55 134
57
29 77
139
130
186
Postdoc
Universitair hoofddocent
Universitair docent
Hoogleraar
Buiten de wetenschap/overig
19 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Figuur 3 | Loopbaanontwikkeling laureaten Vernieuwingsimpuls – Vici vanaf 2002
Vici – positie na afloop
Vici – positie bij aanvang
1 6
2 8 10
55
103
35
Postdoc
Universitair hoofddocent
Universitair docent
Hoogleraar
Buiten de wetenschap/overig
Laureatendag Vernieuwingsimpuls In 2013 organiseerde NWO voor de derde keer een goed bezochte laureatendag. Doel van deze dag is de band van NWO met de nieuwe laureaten en tussen de laureaten onderling te verstevigen en de uitwisseling van kennis en ervaring te stimuleren. NWO-voorzitter Jos Engelen nodigde de laureaten uit om mee te denken over belangrijke kwesties in het wetenschapsbeleid die onderdeel zullen uitmaken van de nieuwe NWO-strategie voor de jaren 2015-2018. De laureaten namen deel aan workshops over thema’s als publiek-private samenwerking, leiding geven aan een onderzoeksgroep en communiceren over onderzoek.
Ruim 125 NWO-Vernieuwingsimpulslaureaten waren op 15 november 2013 bijeen op de laureatendag in Felix Meritis in Amsterdam. (Beeld: Anton van Daal)
20 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Programma Rubicon In 2013 kregen 57 recent gepromoveerde wetenschappers een Rubicon-financiering, een vijfde van het aantal aanvragers. NWO biedt met het programma Rubicon jonge onderzoekers de gelegenheid ervaring op te doen bij een excellente onderzoeksgroep in het buitenland in de verwachting dat zij later terugkeren naar Nederland om daar hun onderzoeksloopbaan voort te zetten. Rubicononderzoekers blijken goed de weg weten te vinden naar bijvoorbeeld de Veni-, Vidi- en Vicifinanciering. Vrouwelijke onderzoekers zijn bij Rubicon goed vertegenwoordigd. In 2013 kreeg 21 procent van de vrouwelijke aanvragers financiering tegenover 19 procent van de mannen. Overige talentprogramma’s Voor de promotiebeurs voor leraren ontving NWO in 2013 166 aanvragen, een kleine stijging ten opzichte van 2012 (154). Het aantal toegekende beurzen steeg van 33 naar 37. De promotiebeurs staat open voor leraren uit het basis-, voortgezet en speciaal onderwijs en het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. De meeste beurzen gingen naar leraren uit het voortgezet onderwijs en het hoger beroepsonderwijs. Met de promotiebeurs kunnen leraren vier jaar lang voor de helft van hun aanstelling worden vrijgesteld van onderwijs om promotieonderzoek te doen. Doel van het programma is de kwaliteit van het onderwijs verbeteren en de aansluiting tussen scholen en universiteiten versterken. In 2013 kregen 18 onderzoeksscholen financiering voor het aanstellen van promovendi in het kader van het Graduate Programme; 32 scholen hadden een aanvraag ingediend. Het aantal toekenningen was hoger dan in 2012 (13). NWO wil met het programma het promotiestelsel versterken. Zij verbindt daartoe een aantal voorwaarden aan de financiering, zoals een goede selectie en begeleiding van promovendi en voldoende vrijheid voor de promovendi bij de keuze van het onderzoeksonderwerp en de promotor. In 2013 is het Graduate Programme geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat de onderzoeksscholen zorgen voor een inspirerende onderwijs- en onderzoeksomgeving. Op basis van de evaluatie heeft NWO besloten ook in 2014 een aanvraagronde uit te schrijven. Naar aanleiding van de evaluatie
Dr. Dalena van Heugten Psycholoog Universiteit van Maastricht
Slaaptherapie in Oxford ‘In het laatste jaar van mijn promotie ben ik al na gaan denken over wat mijn vervolgstap zou kunnen zijn. Een periode in het buitenland werken, is voor je ervaring en je cv heel goed. In Oxford had ik een hoogleraar gevonden die zich bezighoudt met slaapproblemen. Zijn onderzoek naar slaaptherapie sloot goed aan op het onderzoek dat ik wilde doen. In overleg met Oxford University heb ik een aanvraag geschreven voor een Rubicon-financiering van NWO. Na zo‘n aanvraag hoor je drie maanden niets. Dat was zenuwslopend. December 2013 kreeg ik bericht dat de financiering was toegekend. Ik heb direct mijn hele familie gebeld en ‘s avonds is de champagne opengegaan. Mijn promotieonderzoek ging over dissociatie. Een dissociatieve stoornis is een nare aandoening, die vaak samengaat met angst, waarbij patiënten het gevoel hebben vervreemd te zijn van zichzelf en stukken tijd kwijt zijn. Behandelaars staan vaak met lege handen. In mijn onderzoek stel ik dat dissociatie mogelijk is gerelateerd aan slaapverstoringen. Ik ga hier in Oxford bij ruim zestig patiënten een slaaptherapie testen om na te gaan of hun dissociatieve symptomen daardoor verminderen. Ook wil ik de relatie tussen dissociatie en slaap specifieker kunnen maken. Ik denk dat dissociatie vooral gerelateerd is aan REM-slaap.’
21 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
zijn de voorwaarden op een aantal punten aangescherpt. Zo vraagt NWO meer aandacht voor de aansluiting van de masteropleiding op het promotieonderzoek. In de loop van 2014 neemt NWO een standpunt in over de toekomst van het Graduate Programme in het kader van haar nieuwe strategie.
Tabel 2 | Aanvragen en toekenningen talentprogramma’s in 2013 Talentprogramma’s Vernieuwingsimpuls
Aantal (voor)aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
1.631
272
17%
Rubicon
280
57
20%
Promotiebeurs voor leraren
166
37
22%
Graduate Programme
32
18
56%
117
35
30%
Totaal 2013
2.226
419
19%
Totaal 2012
2.751
446
16%
Overige talentprogramma’s
Toelichting: –– Het aantal (voor)aanvragen is het aantal initieel ingediende aanvragen. Dit kunnen zogenoemde vooraanvragen zijn of uitgewerkte aanvragen. Vooraanvragen zijn beknopte aanvragen, die de onderzoeker minder tijd kosten. NWO beoordeelt deze vooraanvragen op haalbaarheid en adviseert de onderzoeker om deze wel of niet uit te werken. –– Onder ‘Overige talentprogramma’s’ vallen de programma’s Meervoud (Meer vrouwelijke onderzoekers als universitair docent), Klinische fellows, Graduate School uitgangsmaterialen en Promoties in de geesteswetenschappen. Promoties in de geesteswetenschappen is een gezamenlijk programma van NWO Geesteswetenschappen en het Regieorgaan Geesteswetenschappen. Het biedt getalenteerde onderzoekers een betaalde promotieplaats. In verband met de grote belangstelling voor dit programma vond een voorselectie van kandidaten plaats bij de universiteiten.
Het aantal aanvragen en toekenningen voor de talentprogramma’s daalde ten opzichte van 2012. Oorzaken waren het wegvallen van het programma Mozaïek (voor afgestudeerden van allochtone afkomst), aangepaste financieringsvoorwaarden voor het programma Rubicon en minder aanvragen voor de Vidi-financiering van het talentprogramma Vernieuwingsimpuls.
Vrij onderzoek Programma Zwaartekracht In 2013 vond de tweede selectieronde plaats van het programma Zwaartekracht. Met dit programma investeert het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in samenwerkende onderzoeksgroepen op het hoogste wetenschappelijke niveau. Met de financiering voor langlopende en grootschalige projecten geeft het ministerie de Nederlandse wetenschap de ruimte vernieuwend onderzoek te doen dat voor internationale doorbraken kan zorgen. NWO adviseerde over de selectie van voorstellen. Zij stelde daarvoor een internationale commissie in van vooraanstaande wetenschappers onder leiding van dr. Lieteke van Vucht Tijssen. De commissie beoordeelde in totaal 41 voordrachten. De geselecteerde zes onderzoeksconsortia kregen samen een bedrag van 153 miljoen euro. In de consortia werken topwetenschappers van verschillende Nederlandse universiteiten samen aan interdisciplinair onderzoek. Dit zijn de zes teams die financiering ontvingen: –– The Soehngen Institute for anaerobic microbiology De top van de Nederlandse microbiologen gaat onderzoek doen naar microben die zonder zuurstof kunnen leven en een belangrijke rol kunnen spelen in het dichterbij brengen van een duurzame biobased economy. Samenwerking van wetenschappers van de Radboud Universiteit Nijmegen, Universiteit Utrecht, Wageningen Universiteit en Researchcentrum en Technische Universiteit Delft.
22 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
–– Networks Een consortium van wiskunde- en informatica-onderzoekers dat onderzoek gaat doen naar grootschalige netwerken; niet alleen digitale, maar ook verkeers-, vervoers- en energienetwerken. Samenwerking van wetenschappers van Universiteit van Amsterdam, Centrum Wiskunde & Informatica, Technische Universiteit Eindhoven en Universiteit Leiden. –– The Institute for Chemical Immunology Het instituut wil het nieuwe vakgebied chemische immunologie ontwikkelen en met behulp van chemie oplossingen vinden voor immuunziekten. Samenwerking van wetenschappers van het Nederlands Kanker Instituut, Onderzoeksschool Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences, Universiteit Leiden en Universiteit Utrecht. –– Netherlands Earth System Science Centre Het centrum brengt onderzoek naar het klimaat in verleden, heden en toekomst bij elkaar om de voorspellingen over toekomstige klimaatomstandigheden op onze planeet te verbeteren. Samenwerking van wetenschappers van Universiteit Utrecht, Radboud Universiteit Nijmegen, het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en Wageningen Universiteit en Researchcentrum. –– Research Centre for Integrated Nanophotonics Een onderzoeksproject van natuurkundigen en elektrotechnici gericht op de ontwikkeling van de optische technologie die nodig is voor het transport van gigantisch grote datastromen tussen miljarden processors. Samenwerking van wetenschappers van de Technische Universiteit Eindhoven. –– Netherlands Centre for Multiscale Catalytic Energy Conversion Een project waarin chemici, natuurkundigen en ingenieurs hun krachten bundelen met het
Mr. Marjan Oudeman Voorzitter college van bestuur Universiteit Utrecht
Interdisciplinaire samenwerking stimuleren ‘De Universiteit Utrecht is betrokken bij drie van de zes samenwerkende onderzoeksgroepen die in 2013 de prestigieuze financiering van het Zwaartekrachtprogramma toegekend hebben gekregen. Bij twee van de gehonoreerde onderzoeksprogramma’s is Utrecht penvoerder. Daar zijn we heel trots op, want dit succes is mede het gevolg van de interdisciplinaire samenwerking die we in Utrecht stimuleren. De Universiteit Utrecht heeft er in 2013 hard aan gewerkt het onderzoek vorm te geven binnen vier strategische thema’s: Duurzaamheid, Instituties, Life Sciences en Dynamics of Youth. Deze brede thema’s stimuleren interdisciplinaire samenwerking. En die samenwerking vergroot de mogelijkheden van innovatief onderzoek. Onderzoek dat bijdraagt aan economische ontwikkeling en een antwoord geeft op maatschappelijke vraagstukken. De gehonoreerde onderzoeksprogramma’s waarbij Utrecht betrokken is, sluiten direct aan bij drie van onze vier strategische thema’s: Het Netherlands Center for Multiscale Catalytic Energy Conversion gaat efficiënte katalyseprocessen ontwikkelen voor onder andere fossiele brandstoffen, biomassa en zonne-energie, het Netherlands Earth System Science Centre wil de voorspellingen over de toekomstige klimaatomstandigheden op onze planeet verbeteren en het Institute for Chemical Immunology kan door een combinatie van vakgebieden een radicale verandering teweegbrengen in de aanpak van autoimmuunziekten, infecties en kanker. De betekenis van het programma Zwaartekracht voor de wetenschap in Nederland is groot. De geselecteerde onderzoeksconsortia kunnen met de financiering de komende tien jaar excellente wetenschappelijke onderzoeksprogramma’s uitvoeren. Grote samenwerkingsverbanden zoals deze, maken het bovendien mogelijk talent uit het buitenland aan te trekken.‘
23 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
doel zeer efficiënte katalyseprocessen te ontwikkelen voor fossiele brandstoffen, biomassa en zonne-energie. Samenwerking van wetenschappers van Universiteit Utrecht, Universiteit Twente en Technische Universiteit Eindhoven. In 2013 waren er voor het Zwaartekrachtprogramma geen toekenningen van financiering in het alfaen gammadomein. Dit was in 2012 wel het geval. In overleg met het ministerie van OCW beziet NWO daarom of de opzet en procedure van het programma bijstelling behoeven om de positie van de alfaen gammawetenschappen te waarborgen. Ook wil NWO in de volgende ronde van het programma (in 2016) de deelname van vrouwelijke wetenschappers expliciet in de beoordeling van de voorstellen opnemen omdat die deelname onvoldoende is. Programma’s vrij onderzoek Alle wetenschapsgebieden van NWO hebben een financieringsinstrument voor vrij onderzoek. De voorwaarden en omvang van de instrumenten (en de naamgeving) verschillen per wetenschapsgebied. Kenmerk van dit financieringsinstrument is dat het onderzoeksthema vrij is. Het aantal aanvragen voor financiering van vrij onderzoek daalde van bijna 1.400 in 2012 naar bijna 1.300 in 2013. Het aantal toekenningen van financiering steeg echter licht, waardoor NWO 22 procent van de voorstellen kon honoreren (19 procent in 2012). NWO Chemische Wetenschappen wist het toekenningspercentage voor het vrije onderzoek – de TOPen ECHO-financiering – te verhogen van elf naar negentien procent door de inzet van extra middelen uit het Sectorplan natuur- en scheikunde. NWO Exacte Wetenschappen heeft in 2013 gekozen voor een nieuwe opzet van het vrije onderzoek met een TOP-financieringsprogramma bestaande uit twee compartimenten: één voor ervaren senior onderzoekers en één voor junior onderzoekers die aan het begin van hun carrière staan. Bij NWO Maatschappij- en Gedragswetenschappen (MaGW) konden wetenschappers in 2013 voor het vrije onderzoek aanvragen indienen voor TOP-financiering en Onderzoekstalent. De TOP-financiering zette MaGW in voor onderzoek dat aansluit bij de topsectoren. Wetenschappers konden aanvragen indienen op het terrein van de logistiek, creatieve industrie en de Sociale Infrastructuur Agenda. Het programma Onderzoekstalent financiert promotieonderzoek van onderzoekstalenten die een carrière in de wetenschap willen opbouwen. Voor deze financiering deden de universiteiten een voorselectie. Enkele voorbeelden van vrij onderzoek waaraan NWO in 2013 financiering toekende. –– De sudden death van atmosferische turbulentie: Waarom kan de wind, en daarmee de turbulentie, ’s avonds wegvallen? De huidige weer- en klimaatmodellen kunnen dit niet kwantificeren, wat leidt tot fouten in temperatuursverwachting. Dr. ir. Bas van de Wiel, Wageningen Universiteit en Researchcentrum. –– Better testing with game theory: Testen van software is duur en tijdrovend. Hoe kunnen met behulp van game theory testmethoden voor ICT-systemen worden ontwikkeld die effectief en efficiënt zijn? Dr. Marielle Stoelinga, Universiteit Twente. –– Service Logistics for Advanced Capital Goods: Voor dure machines in fabrieken en voor vervoermiddelen zoals treinen geldt dat stilstand leidt tot lagere productie en minder service. Kunnen betere logistieke systemen en optimaal gebruik van deze machines en vervoermiddelen zorgen voor lagere kosten? Prof. dr. Geert-Jan van Houtum, Universiteit Eindhoven. –– Parables and the Partings of the Ways: Waarom canoniseerde het christendom parabels, waardoor er een vaststaande verzameling van ontstond, en gingen rabbijnen door met het schrijven van nieuwe parabels? Parabels – religieuze minivertellingen die teruggrijpen op het dagelijks leven – spelen zowel in de joodse als christelijke traditie een rol, maar ontwikkelden zich op een andere manier. Prof. dr. Eric Ottenheijm, Universiteit Utrecht.
24 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
–– Molecular Motors, in control of molecular motion: Een van de belangrijkste fundamentele ontwikkelingen in de chemie: de beheersing van moleculaire beweging. Dit project ontwikkelt moleculaire motoren, door licht aangedreven roterende moleculen. De resultaten kunnen worden gebruikt voor nieuwe materialen en biomedische toepassingen, zoals slimme antibiotica of zelfs een moleculaire pacemaker. Prof. dr. Ben Feringa, Rijksuniversiteit Groningen.
Tabel 3 | Aanvragen en toekenningen vrij onderzoek verdeeld over wetenschapsgebieden in 2013 Org. Eenheid
Aantal (voor)aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
ALW
181
37
20%
CW
180
35
19%
EW
264
45
17%
GW
88
13
15%
275
87
32%
N/FOM
88
25
28%
STW**
103
33
32%
ZonMw
88
7
8%
Totaal 2013
1.267
282
22%
Totaal 2012
1.368
254
19%
MaGW*
Toelichting: –– Gebruikte afkortingen: ALW Aard- en Levenswetenschappen, CW Chemische Wetenschappen, EW Exacte Wetenschappen, GW Geesteswetenschappen, MaGW Maatschappij- en Gedragswetenschappen, N/FOM Natuurkunde, STW Technologiestichting STW, ZonMw Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie. –– *Voor het programma Onderzoekstalent van MaGW deden de universiteiten een voorselectie. In de tabel zijn alleen de voorstellen opgenomen die na deze voorselectie zijn ingediend bij NWO. Als rekening wordt gehouden met alle bij de universiteiten ingediende voorstellen, zou het toekenningspercentage onder de tien zijn uitgekomen. –– ** Bij het Open Technologieprogramma van STW staan gebruikersbetrokkenheid en publiek-private samenwerking centraal. Onderzoeksvoorstellen voor dit programma worden in gelijke mate beoordeeld op wetenschappelijke kwaliteit en op mogelijkheden voor toepassing.
2.2
Maatschappijgeïnspireerd onderzoek en topsectoren
Thematisch onderzoek Wetenschappelijk onderzoek kan bijdragen aan de culturele, sociale, maatschappelijke en economische ontwikkeling van de samenleving. NWO stimuleert daarom thematisch onderzoek met negen maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s. NWO heeft aan de oorspronkelijk in haar strategie genoemde onderzoeksthema’s, enkele thema’s toegevoegd voor een betere aansluiting met de door het kabinet benoemde economische topsectoren. Hierdoor was een groot deel van het thematische onderzoek in 2013 gericht op de topsectoren, die inmiddels een integraal onderdeel vormen van het NWO-beleid. Alle wetenschapsgebieden en instituten van NWO leverden een bijdrage aan de topsectoren, evenals de onder NWO vallende regieorganen.
Spelregels voor samenwerking wetenschap en bedrijfsleven Op verzoek van het kabinet hebben de kennisorganisaties en het bedrijfsleven afspraken gemaakt over de samenwerking tussen onderzoekers en bedrijven in het topsectoronderzoek. Deelnemers aan het overleg waren NWO, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW),
25 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
de vereniging van universiteiten VSNU, de federatie voor toegepast onderzoek TO2, de Vereniging Hogescholen, vertegenwoordigers van de topsectoren en werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland. Drie breed samengestelde expertgroepen stelden spelregels op voor publiek-private en publiek-publieke samenwerking bij fundamenteel onderzoek en bij toegepast onderzoek en voor intellectueel eigendom. NWO nam deel aan de expertgroepen voor fundamenteel onderzoek en intellectueel eigendom. NWO draagt bij aan de topsectoren via publiek-private samenwerking (onderzoek met private bijdrage), publiek-private programmering (geen private bijdrage vereist) en vrij onderzoek gericht op de topsectoren (de NWO-programma’s voor talent en vrij onderzoek). NWO is bij het topsectoronderzoek verantwoordelijk voor het selecteren van de beste projecten via een systeem van open competitie en volgens de gebruikelijke kwaliteitsmaatstaven. Voor elk van de topsectoren heeft NWO één aanspreekpunt voor onderzoekers, universiteiten en bedrijven. Drie varianten voor publiek-private samenwerking Onderdeel van de spelregels is een kader met varianten voor publiek-private samenwerking waarbij NWO betrokken is. Doel van het kader is zowel bedrijven als onderzoekers meer duidelijkheid en uniformiteit te bieden. Tegelijkertijd blijven maatwerk en aansluiting bij de structuur en wensen van de topsectoren belangrijke uitgangspunten. Het kader onderscheidt drie hoofdvormen van publiek-private samenwerking: –– Publiek-private samenwerking voortkomend uit de brede kennisbasis NWO publiceert de agenda’s van alle topsectoren. Onderzoekers of kennisinstellingen geven aan bij welke topsector hun onderzoek aansluit en zoeken steun voor dat onderzoek bij bedrijven. NWO heeft de regie. De financiering door bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties is maximaal ongeveer twintig procent. –– Publiek-private samenwerking met NWO als intermediair Bedrijven en onderzoekers of kennisinstellingen stellen samen onderzoeksprogramma’s op die vallen onder de innovatiecontracten van de topsectoren. De scope van de samenwerking is een topsector of een of meerdere roadmaps van een topsector. NWO en het bedrijfsleven voeren samen de regie. De financiële bijdrage van bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties ligt ongeveer tussen de tien en veertig procent. –– Publiek-private samenwerking met NWO als partner Een bedrijf, consortium of sector heeft specifieke onderzoeksvragen of wil kennis en interactie op een bepaald gebied bevorderen. Het bedrijf of consortium van bedrijven heeft het voortouw en nodigt onderzoekers of kennisinstellingen uit om deel te nemen aan een gezamenlijk programma. De scope van de samenwerking is een roadmap of een specifiek aspect van een roadmap. De regie is in handen van het bedrijfsleven of het Topconsortium voor Kennis en Innovatie van de topsector, in samenwerking met NWO. Het bedrijfsleven of de maatschappelijke organisatie financiert ongeveer dertig tot vijftig procent.
NWO-bijdrage aan topsectoren 2012-2013 In het kennis- en innovatiecontract voor de jaren 2012 en 2013 heeft NWO zich vastgelegd op een investering in topsectoronderzoek van ruim driehonderd miljoen euro (inclusief ongeveer 75 miljoen euro van verschillende ministeries voor specifieke NWO-activiteiten). Het bedrag is als volgt verdeeld: ongeveer 200 miljoen euro voor publiek-private en publiek-publieke samenwerking, ongeveer 40 miljoen euro voor publiek-private onderzoeksprogrammering en ongeveer 60 miljoen euro voor vrij onderzoek gericht op de topsectoren, zoals de NWO-talentprogramma’s. De bijdragen van NWO voor publiek-private programmering en vrij onderzoek zijn ruimschoots gerealiseerd. Ook voor het merendeel van de afgesproken publiek-private samenwerkingsactiviteiten is financiering toegekend. Een klein deel van de publiek-private activiteiten zal in de loop van 2014 tot toekenning van financiering leiden, omdat deze activiteiten vertraging hadden opgelopen. Daar staat tegenover dat bij sommige aanvraagronden voor publiek-private samenwerking sprake
26 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
was van meer financiering dan in het Kennis- en Innovatiecontract was afgesproken, bijvoorbeeld bij het Perspectiefprogramma van technologiestichting STW en bij het programma Creatieve industrie. Ook bij de honorering van voorstellen voor vrij onderzoek in het kader van het Open Technologieprogramma van STW ging het in een aantal gevallen om publiek-private samenwerking zoals in de spelregels omschreven.
Kennis- en innovatiecontract 2014-2015 In 2013 werkte NWO in nauw overleg met het bedrijfsleven aan de totstandkoming van de NWObijdrage aan de topsectoren voor de jaren 2014-2015. Om de belangrijkste onderzoeksonderwerpen voor de komende jaren te identificeren, is bij sommige topsectoren een ronde gemaakte langs de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s), die de activiteiten van de verschillende partijen en organisaties van een topsector of deel daarvan coördineren. Bij andere topsectoren is intensief contact geweest met de topteams om te komen tot een breed gedragen NWO-bijdrage. Op 2 oktober 2013 heeft NWO als een van de betrokken organisaties het Nederlandse Kennis- en Innovatiecontract voor 2014 en 2015 ondertekend. Met dit contract onderschrijven overheid, bedrijfsleven en kennisorganisaties de inhoudelijke ambities voor de topsectoren met als doel het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem te versterken. In totaal wordt een bedrag van vier miljard euro geïnvesteerd. NWO draagt hieraan 210 miljoen euro bij in 2014 en 275 miljoen euro in 2015. Hiervan is ruim honderd miljoen euro per jaar bestemd voor onderzoek waaraan ook bedrijven meebetalen in het kader van publiek-private samenwerking.
Ir. Tjerk Wagenaar, MBA Directeur Natuur & Milieu en portefeuillehouder sociale innovatie van topsector Energie
Sociaal innoveren ‘We willen in 2050 in Nederland een CO2-arme energieproductie hebben. De energietransitie die daarvoor nodig is, bestaat voor twee derde uit techniek en voor een derde uit gedragsverandering. Daarom is het belangrijk al vanaf het begin niet alleen wetenschappers erbij te betrekken die zich buigen over technische vraagstukken, maar ook wetenschappers die veranderingsprocessen in de samenleving kunnen onderzoeken. Er komen grote veranderingen aan op het gebied van energie. Smart energy cities met veel lokaal opgewekte energie en slimme energienetwerken. Mensen krijgen te maken met flexibele energieprijzen die afhankelijk zijn van de beschikbaarheid van wind- en zonne-energie. Als zij te veel energie hebben opgewekt met zonnepanelen op hun dak, kunnen ze die gebruiken om een elektrische auto op te laden. Burgers kunnen die innovaties omarmen of afwijzen. Als innovaties onvoldoende rekening houden met de belangen, behoeften en verwachtingen van de samenleving, stranden ze. Daar zijn veel voorbeelden van. Denk aan de CO2-opslag in Barendrecht of de windmolens in Urk. In het kader van de topsectoren wordt wel gesproken over de gouden driehoek van overheid, wetenschap en bedrijfsleven. Beter is een platina vierkant, inclusief de samenleving. Daarom doet het topteam Energie van harte mee met het programma Maatschappelijk verantwoord innoveren van NWO en heeft het topteam het programma Samenwerken Topsector Energie en Maatschappij opgezet. In 2013 zijn pilotprojecten uitgevoerd, zoals onderzoek naar de maatschappelijke acceptatie van windmolens op zee en naar de wensen van gebruikers bij de ontwikkeling van standaarden voor slimme elektriciteitsnetten. Ook in het kennis- en innovatiecontract voor 2014 en 2015 staan onderzoeksprojecten op het gebied van energietransitie en maatschappelijke acceptatie. Onderzoek dat moet bijdragen aan betere producten en sociaalgeïnspireerde innovaties.’
27 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Voorbeelden van onderzoeksprogramma’s die onderdeel zijn van het Kennis- en Innovatiecontract 2014-2015: –– het Advanced Research Centre for NanoLithography, een samenwerkingsverband in de topsector High Tech Systemen en Materialen tussen NWO, de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), FOM-instituut AMOLF, de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit en ASML; –– het basisprogramma Groen voor de topsectoren Agri & Food en Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, dat gemeenschappelijk programmeren over de grenzen van deze twee topsectoren en over wetenschapsdisciplines heen vergemakkelijkt; –– een brede financieringsronde voor technologisch onderzoek in de topsector Water over innovatiethema’s als More Crop per Drop, Slim en Veilig Varen en Energie uit water; –– het programma Maatschappelijk verantwoord innoveren, dat al in 2012-2013 resultaten boekte en nu een vervolg krijgt in 2014-2015; –– voortzetting van het Fonds Nieuwe Chemische Innovaties met verschillende vormen van publiek-private samenwerking in de Chemical Industrial Partnership Programmes, de Technology Area’s (consortia van bedrijven en kennisinstellingen) en Kennis Innovatie Mapping (samenwerking met het MKB); –– het programma Duurzame logistiek dat nieuwe mogelijkheden onderzoekt om de logistieke sector in Nederland duurzamer en efficiënter te maken.
Thematische onderzoeksprogramma’s In 2013 is financiering toegekend voor verschillende thematische onderzoeksprogramma’s. Enkele voorbeelden die de breedte en diversiteit illustreren: –– Voor onderzoek op het gebied van de creatieve industrie is aan negentien projecten financiering toegekend. NWO investeerde 7,5 miljoen euro in deze projecten. Wetenschappers en private en publieke partijen buigen zich samen over vragen als: Hoe kun je zonnepanelen en andere technologie verwerken in draagbare, modieuze kleding? Wat is de betekenis van overtuigende verhalen voor de ontwikkeling van games? Hoe kun je reacties van oudere televisiekijkers gebruiken om preciezere kennis over historisch beeldmateriaal te ontwikkelen? –– Zeven onderzoeksprojecten zijn gefinancierd op het gebied van schone productie van CO2neutrale brandstoffen uit water en koolstofdioxide. Shell investeerde 2 miljoen euro in dit programma, NWO en de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) samen 3 miljoen euro. –– In de eerste aanvraagronde van het programma Cyber Security kregen negen projecten gezamenlijk een bedrag van 3,2 miljoen euro. Het programma sluit aan op de Nationale Cyber Security Strategie van het kabinet en is opgezet door vier ministeries en NWO. In 2013 hebben de ministeries en NWO een bedrag van in totaal 6,4 miljoen euro vrijgemaakt voor een tweede cybersecurityronde. –– Naast thematische onderzoeksprogramma’s in de topsectoren, waren er ook programma’s over andere maatschappelijke vraagstukken. Een voorbeeld hiervan is het sportprogramma dat is opgezet in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, NOC*NSF en de Stichting Innovatie Alliantie (per 1 januari 2014 het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA). In 2013 heeft NWO in totaal 23 aanvragen gehonoreerd met een totaal budget van 9,75 miljoen euro. In het programma komen vragen aan de orde als: Hoe zorgt een zwemmer voor minimale weerstand van het water? Helpt sporten jongeren met een chronische ziekte? En gaan scholieren die aan sport doen op school ook beter presteren? Aanvragen en toekenningen per thema In onderstaande tabel zijn de aanvragen en toekenningen van verschillende onderzoeksprogramma’s geclusterd per thema van de NWO-strategie Groeien met kennis. Het gaat om onderzoeksprogramma’s waaraan in 2013 financiering is toegekend.
28 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Tabel 4 | Aanvragen en toekenningen onderzoeksprogramma’s per thema in 2013 Thema
Aantal (voor) aanvragen
Agro, food en tuinbouw
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
77
17
22%
Creatieve industrie
101
25
25%
Duurzame energie
81
13
16%
Hightechsystemen en -materialen Leven in gezondheid
82
53
65%
152
30
20%
108
20
19%
Materialen: oplossingen voor schaarste Samenleven onder spanning Verbinden van duurzame steden Water en klimaat
92
39
42%
164
31
19%
Totaal 2013
857
228
27%
Totaal 2012
818
201
25%
Overig thematisch onderzoek
In de tellingen kan een onderzoeksprogramma slechts bij één thema worden meegenomen, ook als het gaat om een programma dat meerdere thema’s bestrijkt. Daardoor lijkt het of er in 2013 geen aanvragen en toekenningen zijn gedaan voor de thema’s Verbinden van duurzame steden en Materialen: oplossingen voor schaarste. Er is echter financiering toegekend voor het programma Urbanising Deltas of the World, een gezamenlijk programma voor de thema’s Water en klimaat en Verbinden van duurzame steden. Ook zijn er toekenningen gedaan voor een samenwerkingsprogramma met China op het gebied van Verbinden van duurzame steden, die zijn meegeteld bij de internationale programma’s. Voor de topsector Chemie zijn programma’s door NWO gefinancierd waar het thema Materialen een onderdeel van vormt. Verder is in 2013 een programma over geavanceerde materialen voorbereid met China. De toekenningspercentages lagen bij de meeste themaprogramma’s tussen de 16 en 25 procent. Bij de thema’s Water en klimaat en Hightechsystemen en –materialen waren de percentages beduidend hoger (42 en 65 procent). Voor deze themaprogramma’s moesten aanvragers niet alleen aan kwaliteitscriteria voldoen, maar ook zorgen voor substantiëlere cofinanciering door bedrijfsleven of maatschappelijke organisaties. Het aantal aanvragen was daardoor lager en als gevolg daarvan het percentage toekenningen hoger.
2.3
Kennisbenutting, open access en wetenschapscommunicatie
Kennisbenutting Kennisbenutting als beoordelingscriterium Publiek en privaat gebruik van resultaten van wetenschappelijk onderzoek draagt bij aan welvaart en welzijn en aan de ambitie van Nederland om een kennissamenleving te zijn. NWO vraagt daarom aan onderzoekers die in aanmerking willen komen voor financiering, wat de mogelijke bijdrage van hun onderzoek is aan andere wetenschapsdisciplines, de maatschappij of het bedrijfsleven. Bij onderzoek dat zich hier niet voor leent, wordt aan onderzoekers gevraagd uit te leggen waarom kennisbenutting nog niet van toepassing is op het voorstel. Het eerder genomen besluit om deze kennisbenuttingsvraag in alle financieringsinstrumenten van NWO op te nemen, is in 2013 verder uitgewerkt. De precieze vormgeving verschilt per financieringsinstrument. Zo telt kennisbenutting bij themaprogramma’s zwaarder mee in de beoordeling dan bij talentprogramma’s. Voor alle financieringsaanvragen met een deadline na 1 januari 2014 is kennisbenutting een vast onderdeel van de beoordelingsprocedure.
29 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Financieringskloof bij kennisbenutting overbruggen Technologiestichting STW kende in 2013 in twee aanvraagronden in totaal 47 Valorisation Grants toe aan onderzoekers. Zeven onderzoekers kregen financiering in het kader van het in 2012 gestarte programma Demonstrator. Beide programma’s zijn gericht op het overbruggen van de financieringskloof waar ondernemende onderzoekers tegenaan lopen als zij willen investeren in de eerste stappen van kennisbenutting. Valorisation Grants financieren de uitvoering van haalbaarheidsstudies (proof-of-principle-studies) en de ontwikkeling van prototypen op basis van een wetenschappelijk idee. De startende bedrijven die in 2013 financiering kregen, ontwikkelen uiteenlopende producten, zoals meegroeiende hartkleppen, brandstofbesparende sidewings voor vrachtwagens en een apparaat dat het lithiumgehalte meet in het bloed van manisch-depressieve mensen. Bij Demonstrator gaat het om de doorontwikkeling van een haalbaarheidsstudie tot een commercieel demonstratiemodel (proof-of-concept-studie) en om een transferplan voor de overdracht van het demonstratiemodel aan het bedrijfsleven. In 2013 kende STW de eerste Demonstrator-financieringen toe, onder andere ten behoeve van een patiëntvriendelijke methode om scoliose (vervorming van de wervelkolom) bij kinderen te corrigeren en nieuwe sensoren om de temperaturen op chips nauwkeuriger te meten. In 2013 heeft NWO samen met het ministerie van Economische Zaken (EZ) een nieuw wetenschapsbreed instrument voor kennisbenutting ontwikkeld, genaamd Take-off. Waardevolle onderzoeksresultaten blijven nu soms onbenut, doordat private investeerders en banken het een te groot risico vinden geld te steken in de idee- en planfase van een onderneming. Take-off kan voor deze zogenoemde vroegefasefinanciering zorgen, waardoor anderen – publieke of private investeerders – bereid zijn een volgende fase te financieren. Take-off wordt gefinancierd door de ministeries van EZ en OCW.
Prof. dr. Jack Pronk Directeur Kluyver Centre for Genomics of Industrial Fermentation
NGI had vertrouwen in wetenschappers ‘Het Kluyver Centre for Genomics of Industrial Fermentation was een echt bottom-up-initiatief. Een groepje Nederlandse onderzoekers wilde in 2001 de krachten bundelen om aan de slag te gaan met genomics-onderzoek aan schimmels, gisten en melkzuurbacteriën. We besloten bij het net opgerichte Netherlands Genomics Initiative (NGI) financiering aan te vragen. In de eerste ronde konden vier Centres of Excellence financiering krijgen; het Kluyver Centre werd een van die vier. Een sterke kant van NGI was het vertrouwen dat het in wetenschappers had. De selectie vooraf was streng en de resultaten werden scherp gemonitord, maar je kreeg als onderzoeker de ruimte. Dat voorkomt risicomijdend onderzoek. Het Kluyver Centre was een prachtige kweekvijver voor jong onderzoekstalent. Ik ben er trots op dat veel bij ons opgeleide onderzoekers hun draai hebben gevonden bij bedrijven. En het is mooi dat een initiatief dat begon met een gesprek van zes hoogleraren op Utrecht CS, er onder andere aan heeft bijgedragen dat DSM nu met een Amerikaanse partner investeert in een grote fabriek om duurzame biobrandstoffen te maken. We wisten uiteraard dat de financiering van NGI in 2013 zou ophouden. Het is jammer dat daarmee slagkracht en synergie verloren gaan. Maar ik ben blij dat we een deel van onze activiteiten kunnen voortzetten bij BE-Basic, een zusterconsortium van het Kluyver Centre, met steun van het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Biobased Economy.’
30 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Samenwerking onderzoekers en MKB NWO beschikt over verschillende financieringsinstrumenten om de samenwerking tussen onderzoekers en het midden- en kleinbedrijf (MKB) te stimuleren. Al eerder was voor het Fonds Nieuwe Chemische Innovaties het programma Kennis Innovatie Mapping (KIEM) opgezet. KIEM richt zich op publiek-private samenwerking tussen een MKB en een universiteit of tussen een MKB, een universiteit en een HBO-instelling en ondersteunt chemische start-ups. In 2013 is het Topconsortium voor Kennis en Innovatie Nieuwe Chemische Innovaties een overeenkomst aangegaan met Syntens om de innovatie in het chemisch midden- en kleinbedrijf te bevorderen. Syntens zal MKB’ers met een kennisof innovatievraag koppelen aan een kennisinstelling. In 2013 zijn in navolging van de chemie, ook KIEM-programma’s opgezet voor de sector creatieve industrie en op het gebied van big data. Verbindende initiatieven In 2013 organiseerde NWO vele bijeenkomsten en andere activiteiten om onderzoekers, bedrijven en maatschappelijke partijen met elkaar in contact te brengen. Enkele voorbeelden: –– De eerste workshop ICT with Industry vond plaats in het Lorentz Center, georganiseerd door NWO Exacte Wetenschappen en technologiestichting STW. Doel van de workshop was kennisuitwisseling en netwerkvorming tussen academici en bedrijven en organisaties. Promovendi en postdocs bogen zich over ICT-gerelateerde uitdagingen van deelnemers als Rijkswaterstaat en het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. –– NWO en Agentschap NL organiseerden een matchmakingbijeenkomst voor de tweede ronde van het programma Cyber Security. Naast één-op-één-gesprekken en een informatiemarkt waren er 33 geplande en vele spontane korte presentaties, verdeeld over de negen thema’s van de Nationale Cyber Security Research Agenda. –– Om de relevantie voor de praktijk van het fietsonderzoek te versterken, richtten onderzoeksprogramma Duurzame bereikbaarheid randstad, de Fietsersbond, Transumo Footprint en Fietsberaad/CROW een fietscommunity op: Community of Research & Practice voor de Fiets. De fietscommunity functioneert als kennisplatform voor fietsonderzoekers en praktijkpartijen. Regieorganen De bij NWO ondergebrachte regieorganen hebben als doel door gerichte financiering het onderzoek op een bepaald gebied in een stroomversnelling te brengen. Het zijn tijdelijke organen die maatschappelijke kennisvragers en wetenschappers bij elkaar brengen en de toepassing van verworven kennis stimuleren. In 2013 is het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (NRPO-SIA) opgericht. Het regieorgaan komt voort uit de Stichting Innovatie Alliantie (SIA), die voorheen de middelen voor het praktijkgerichte onderzoek verdeelde. De missie van het regieorgaan is het praktijkgerichte onderzoek van hogescholen versterken en vernieuwen. Daarnaast gaat het regieorgaan bevorderen dat de kennis uit dit onderzoek haar weg vindt naar bedrijven en instellingen en naar het onderwijs van de hogescholen. Met de oprichting van het regieorgaan krijgt het hbo-onderzoek een volwaardige plaats in de tweede geldstroom. De nauwe verwevenheid van het hbo-onderzoek met het midden- en kleinbedrijf betekent voor NWO een verbreding van haar contacten met het bedrijfsleven. Het regieorgaan is op 1 januari 2014 operationeel geworden. Per 31 december 2013 is het regieorgaan Netherlands Genomics Initiative (NGI) na elf jaar officieel opgeheven. Op 19 november 2013 vond een slotbijeenkomst plaats waarin NGI zijn resultaten voor het voetlicht bracht en betrokkenen bedankte voor hun bijdrage. De resultaten van ruim tien jaar genomicsonderzoek: meer dan 13.000 wetenschappelijke publicaties, 758 proefschriften, 377 octrooiaanvragen, 69 klinische toepassingen en meer dan 127 bedrijven, goed voor 750 fte. Verschillende NGI Genomics Centres blijven zelfstandig voortbestaan.
31 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Het eind 2012 opgerichte Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) heeft als missie het onderwijsonderzoek en de praktijk van het onderwijs dichterbij elkaar te brengen. Het NRO gaat de versnippering van middelen voor onderwijsonderzoek tegen en zorgt voor een samenhangende meerjarige programmering van onderzoek. In 2013 is het regieorgaan voortvarend van start gegaan. Het veld is geraadpleegd over de belangrijkste vraagstukken en thema’s en er zijn verschillende aanvraagronden uitgeschreven. In oktober 2013 organiseerde NRO een matchmakingbijeenkomst voor zijn eerste ronde kortlopend praktijkgericht onderzoek. Ruim tweehonderd onderwijsonderzoekers, onderwijsgevers en intermediairs konden op de bijeenkomst potentiële partners ontmoeten om een gezamenlijk onderzoeksvoorstel mee in te dienen. Bij deze vorm van praktijkgericht onderzoek van NRO is een vereiste dat onderwijsonderzoek en onderwijspraktijk vanaf het begin samenwerken aan nieuwe kennis. De projecten uit deze eerste ronde worden uitgevoerd in het schooljaar 2014-2015. Een internationale commissie heeft in 2013 een tussentijdse evaluatie uitgevoerd van het regieorgaan Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (NIHC). Het NIHC is in 2010 opgericht en zal tot en met 2015 actief blijven. De evaluatiecommissie concludeerde dat NWO met de oprichting heeft bijgedragen aan een sterk, gebundeld en gecoördineerd Nederlands vakgebied voor hersenen en cognitie. De financieringsprogramma’s van het NIHC stimuleren excellente wetenschap, samenwerking tussen wetenschapsdisciplines, nadruk op maatschappelijke vraagstukken en deelname van private partijen. Het NIHC is volgens de commissie een effectieve verbinder gebleken van academische, private en publieke partijen en heeft het zelforganiserend vermogen van het veld vergroot. Belangrijke successen zijn bereikt op het gebied van onderwijsvraagstukken, beïnvloeding van levensstijl, combinatie van onderzoeksdata en aansluiting bij internationaal onderzoek. Een voorbeeld is een innovatieve en adaptieve webapplicatie Taalzee voor het oefenen en meten van taalontwikkelingen en taalvaardigheden in het basis- en voortgezet onderwijs. Een oefen-volgsysteem dat een stap zet naar het onderwijs van de toekomst.
Open access NWO stimuleert open access van onderzoeksresultaten omdat zij van mening is dat publiek gefinancierd onderzoek moet leiden tot publicaties die voor iedereen toegankelijk zijn. Open access helpt de wetenschap vooruit doordat onderzoeksresultaten in een vroeg stadium worden gedeeld en beschikbaar zijn voor hergebruik. Open-access-artikelen en -boeken De stimuleringsfondsen voor open-access-publicaties en voor bijdragen aan open-access-sessies in wetenschappelijke conferenties gingen in 2013 hun vierde jaar in. NWO honoreerde bijna vierhonderd aanvragen voor de financiering van open-access-publicaties. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en NWO financierden een onderzoek rond het open-access-publiceren van boeken, OAPEN-NL. Het onderzoek gaf inzicht in de kosten van het publiceren van open-access-boeken en toonde aan dat open-access-publiceren geen negatief effect heeft op de verkoop van (wetenschappelijke) boeken, terwijl het onlinegebruik en de vindbaarheid van deze boeken flink was toegenomen. Buitenlandse wetenschappelijke uitgeverijen hebben met belangstelling kennis genomen van het onderzoek. De stichting Open Access Publishing in European Networks (OAPEN), die dit onderzoek uitvoerde, heeft haar werkzaamheden in 2013 voortgezet: een Europees platform voor wetenschappelijke uitgevers verder opbouwen, een bibliotheek opzetten van open-access-boeken die voldoen aan eisen van peer review en een formeel samenwerkingsverband aangaan met de Directory of Open Access Books (DOAB), een website voor het opzoeken van open-access-boeken. In juli 2013 organiseerde de stichting OAPEN een zeer goed bezochte conferentie in Londen.
32 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Vrije toegankelijkheid van onderzoeksdata NWO wil dat zoveel mogelijk onderzoeksdata vrij toegankelijk en herbruikbaar worden voor andere onderzoekers, met inachtneming van aspecten als privacy, openbare veiligheid, eigendomsrecht en commerciële belangen. Voorjaar 2013 heeft een projectteam van vertegenwoordigers van NWO en externe organisaties een studie naar datamanagement afgerond. Het projectteam stelde een inventarisatie op van de eisen die de NWO-wetenschapsgebieden op dit moment stellen aan datamanagement in de financieringsinstrumenten, de wensen bij de wetenschapsgebieden op het gebied van datamanagement en de barrières om datamanagement in de verschillende wetenschapsdisciplines te realiseren. Op basis van de inventarisatie heeft het projectteam aanbevelingen gedaan. NWO is in 2013 begonnen met de uitvoering van de aanbevelingen. Bij de NWO-instituten wordt geïnventariseerd hoe datamanagement daar plaatsvindt en welke aanknopingspunten er zijn om open access van onderzoeksdata te bevorderen. Verder is een overleg gestart over de mogelijkheden van data-opslag voor onderzoekers met universiteitsbibliotheken en datacentra, onder andere met Data Archiving and Networked Services (DANS). NWO heeft het voornemen aan onderzoekers te vragen een dataparagraaf in te vullen in hun aanvragen voor financiering en – na toekenning van de financiering – een datamanagementplan te maken, waarin zij aangeven hoe zij de toegankelijkheid van hun onderzoeksdata regelen. Samenwerking Science Europe en de Global Research Council (een mondiaal samenwerkingsverband van nationale onderzoeksfinanciers) brachten in 2013 verklaringen over open access uit. Beide organisaties onderstreepten met hun formele verklaringen het belang van open access voor wetenschappelijke publicaties. De Global Research Council gaat de voortgang van open access monitoren; een format voor die monitoring is in de tweede helft van 2013 in Europa en andere werelddelen ontwikkeld.
Wetenschapscommunicatie Draagvlak voor wetenschap In 2013 organiseerde NWO een groot aantal activiteiten om het draagvlak te vergroten voor het wetenschappelijk onderzoek en voor de rol van NWO. De activiteiten waren gericht op het algemene publiek, de politiek, wetenschappers en partners van NWO. NWO communiceerde over de resultaten van wetenschappelijk onderzoek en over onderwerpen als de benodigde onderzoeksinfrastructuur en het belang van (internationale) samenwerking. Wetenschap en politiek Wetenschappelijke kennis een prominentere plaats geven in de Tweede Kamer is het doel van de pilot Parlement en Wetenschap die eind 2011 is gestart. Het coördinatorschap rouleert tussen de wetenschapsorganisaties die in de pilot samenwerken: NWO, vereniging van universiteiten VSNU, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en De Jonge Akademie. Twee Kamercommissies konden vragen stellen aan de wetenschap; de wetenschap beantwoordde die met factsheets en bijpraatsessies tijdens ontbijtbijeenkomsten in de Tweede Kamer. Onderwerpen in 2013 waren onder andere veranderingen in het Omgevingsrecht, maatregelen gericht op gedragsverandering om een duurzame economie dichterbij te brengen, een internationale vergelijking op het gebied van arbeidsparticipatie en werkloosheid en de bestrijding van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. In 2014 is op basis van een evaluatie besloten het project voort te zetten.
33 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Met de pilot 'Parlement en Wetenschap' wilden de Tweede Kamer, de vereniging van universiteiten (VSNU), de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en NWO wetenschappelijke kennis een grotere rol laten spelen in parlementaire processen. (Beeld: Hollandse Hoogte)
Samenwerking met partners Om het algemene publiek te bereiken, werkte NWO op het gebied van wetenschapscommunicatie samen met mediapartners als Quest, VPRO en NTR. Opnieuw gaven NWO en Quest samen het tijdschrift Experiment NL uit over aansprekend Nederlands onderzoek (oplage 75.000). Ook verscheen er een Experiment NL – Spinozaspecial gewijd aan het werk van de NWO-Spinozalaureaten (oplage 60.000). Naar de Nationale Wetenschapsquiz, een samenwerkingsproject van de VPRO en NWO, keken 800.000 mensen. Samen met de VPRO en NTR organiseerde NWO het vijfde Groot Nationaal Onderzoek om het publiek te betrekken bij wetenschappelijk onderzoek. In 2013 ging het onderzoek over taal. Onderzoekers van de Universiteit van Gent verzamelden data over de woordenschat van ruim 400.000 Nederlandse en Belgische deelnemers. De samenwerking met partners is niet alleen gericht op activiteiten voor het grote publiek, maar ook op activiteiten voor onderzoekers en NWO-relaties. De KNAW en NWO reikten gezamenlijk de Eurekaprijs voor wetenschapscommunicatie uit. De prijs van 12.500 euro ging naar wetenschapper Marcel Dicke en radio-/tv-programma Vroege Vogels voor hun bijdrage aan de kennis en betrokkenheid van een breed publiek bij de wetenschap. Samen met de Vereniging van Wetenschapsjournalisten in Nederland (VWN) en de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) organiseerde NWO Bessensap, de jaarlijkse ontmoeting tussen wetenschappers en pers. De opening van het World Science Festival Amsterdam met de voorstelling Icarus at the Edge of Time in het Muziekgebouw aan het IJ, was mede door NWO mogelijk gemaakt. Tijdens het netwerkdiner na afloop konden wetenschappers, bestuurders en mensen uit het bedrijfsleven en de cultuursector elkaar ontmoeten. NWO heeft in 2013 regelmatig met andere wetenschapspartners om de tafel gezeten – onder voorzitterschap van de Directie Communicatie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – om de mogelijkheden voor samenwerking te verkennen. Doel van de samenwerking is wetenschapscommunicatie steviger in de maatschappij neer te zetten. Dit heeft onder andere geresulteerd in de samenwerking van vele partijen in het Weekend van de Wetenschap in oktober 2013. Een selectie uit communicatieactiviteiten in 2013 gericht op specifieke doelgroepen en over specifieke onderwerpen: –– NWO Chemische Wetenschappen bracht de eerste editie uit van het jaarlijks te verschijnen relatiemagazine Elements. Het magazine geeft een beeld van onderzoek in de chemische wetenschap en de mogelijkheden voor bedrijven om samen te werken met wetenschappers. –– Als partner van SPUI25, het academisch-cultureel centrum van de Universiteit van Amsterdam, organiseerde NWO Geesteswetenschappen zes debatten. Onderzoekers gingen in discussie
34 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
met het publiek over onderzoeksresultaten, valorisatie in de geesteswetenschappen en Digital Humanities. Naast NWO zijn onder andere de KNAW, uitgeverij De Bezige Bij en NRC Handelsblad partner van SPUI25. –– NWO genereerde veel media-aandacht voor de opening eind januari 2013 van het eerste Nederlandse laboratorium op Antarctica, het Dirck Gerritsz laboratorium. Het onderzoek in het barre maar prachtige poolgebied stond garant voor de belangstelling van een breed publiek. –– Bij FOM-instituut AMOLF is de Levende spiegel ontwikkeld, samen met biokunstenaars Howard Boland en Laura Cinti van C-LAB. De Levende Spiegel is een vloeibaar spiegelbeeld van magnetische bacteriën. In de spiegel wordt de kijker vastgelegd en vertaald in een live 3D-portret. Najaar 2013 was de spiegel te zien in museum Naturalis in Leiden. –– Het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) besteedde aandacht aan de 25ste verjaardag van het Europese internet op 17 november 2013. Die dag was het 25 jaar geleden dat systeembeheerder Piet Beertema per e-mail de bevestiging ontving dat CWI als eerste organisatie buiten de VS op het internet was aangesloten. Onder andere het NOS-Journaal, Jeugdjournaal, EditieNL en Hart van Nederland stonden stil bij de totstandkoming en de razendsnelle ontwikkeling van het internet in de afgelopen jaren. –– Het Netherlands Genomics Initiative (NGI) bracht op allerlei manieren het grote publiek in aanraking met genomics-onderzoek en de resultaten daarvan. Voorbeelden zijn de rondreizende D&A pop-up store die dertien steden aandeed, de biokunstprijs Designers & Artists 4 Genomics Award, de tv-serie Lang zullen we leven over de relatie tussen DNA en alledaagse dingen in ons leven en het kinderboek Robin en het geheim van Dee en Aa.
2.4
Internationale samenwerking
Samenwerking in Europa Horizon 2020 In juli 2013 hebben de lidstaten de onderhandelingen succesvol afgerond over Horizon 2020, het nieuwe financieringsprogramma voor onderzoek en innovatie van de Europese Unie. De EU zal in de periode 2014-2020 in totaal 77 miljard euro investeren in wetenschap en innovatie. Vanuit Nederland hebben veel organisaties zich ingezet om dit resultaat te bereiken, waaronder NWO. De investeringen zijn verdeeld over de pijlers excellente wetenschap, industrieel leiderschap en maatschappelijke uitdagingen. Bij deze laatste pijler vraagt de EU aan kennisinstellingen en het bedrijfsleven om samen oplossingen te bedenken voor de grote maatschappelijke vraagstukken die in Europa spelen. Horizon 2020 biedt de Nederlandse onderzoekswereld veel kansen door de goede aansluiting op het nationale onderzoekssysteem. Eind 2013 zijn de eerste aanvraagronden voor Horizon 2020 opengesteld. Nieuwe strategie Science Europe In 2013 is de nieuwe strategie afgerond van Science Europe, de Europese koepelorganisatie waar NWO actief aan deelneemt. De missie van Science Europe is de samenwerking tussen de lidstaten te ondersteunen om zo een bijdrage te leveren aan een sterk en effectief Europees onderzoekssysteem. De Science Europe Roadmap bevat een langetermijnvisie waarin de nadruk ligt op vier doelstellingen: supporting borderless science, improving the scientific environment, facilitating science en communicating science. De roadmap beschrijft negen actielijnen voor het realiseren van deze strategische doelstellingen. Binnen Science Europe zijn in 2013 zes wetenschappelijke comités opgericht, bestaande uit vooraanstaande wetenschappers. De comités reageren op EU-beleid, regelgeving en andere ontwikkelingen die van invloed zijn op hun vakgebied en hebben een adviserende rol. In de comités zitten vier Nederlandse leden: Frans van der Helm (TU Delft), Rinus Wortel (Universiteit Utrecht), Anthonya Visser (Universiteit Leiden) en Philip de Goey (TU Eindhoven).
35 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Deelname aan Europese onderzoeksprogramma’s Bij de deelname aan Europese onderzoeksprogramma’s zocht NWO zoveel mogelijk aansluiting bij de economische topsectoren. Doordat de Europees afgestemde prioriteiten niet altijd overeenkwamen met die van de topsectoren, was NWO genoodzaakt keuzen te maken. ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie, nam aan veel Europese programma’s deel. ZonMw was betrokken bij zeven European Research Area Networks, vier Joint Programming Initiatives en diverse onderzoeksinfrastructuren. In de Europese samenwerkingsverbanden speelde NWO een actieve rol als coördinator, work package leader en organisator van gezamenlijke aanvraagrondes. De Europese samenwerkingsprogramma’s zijn onderdeel van het Nederlandse Kennis- en Innovatiecontract voor 2014 en 2015. De ministeries van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Economische Zaken stelden 36 miljoen euro beschikbaar voor cofinanciering van deze programma’s door NWO in de periode 2014-2017. Ook de samenwerkingsprogramma’s met China, India en Brazilië zijn in het nieuwe kennis- en innovatiecontract opgenomen. European Research Area Networks NWO nam in 2013 deel aan verschillende European Research Area Networks (ERA-netwerken), het beleidsinstrument van de Europese Commissie voor de coördinatie van nationale onderzoeksprogramma’s in Europa. Een selectie van de lopende ERA-netwerken: –– De aanvraagronde voor het tweede gezamenlijke onderzoeksprogramma Cultural Encounters van het ERA-Net Humanities in the European Research Area (HERA) werd in 2013 afgesloten. Uiteindelijk konden in totaal achttien transnationale onderzoeksprojecten
Prof. dr. Corinne Hofman Hoogleraar archeologie van het Caraïbisch gebied en decaan Faculteit der Archeologie Universiteit Leiden
Caraïben een verleden geven ‘Op de Kleine Antillen bleef de Spaanse bezetting lange tijd vrij beperkt. De eilanden werden daardoor een toevluchtsoord voor de inheemse bevolking. Dat maakt deze eilandengroep zo interessant voor ons onderzoek naar de interactie tussen de oorspronkelijke indiaanse bevolking en de Europese kolonisatoren. Bijna alles wat we tot nu toe over het Caraïbisch gebied weten, is afkomstig van geschreven bronnen van Europeanen. Met ons archeologische onderzoek willen we de inheemse bevolking van de Caraïben een verleden geven. Het Europese onderzoeksnetwerk Humanities in the European Research Area heeft een onderzoeksprogramma dat Cultural Encounters heet. Nederland, dat wil zeggen NWO, doet daaraan mee. Ik vond het programma een uitgelezen kans om samen met Duitse en Belgische collega’s financiering aan te vragen voor een onderzoek op de Kleine Antillen. In 2013 is onze aanvraag gehonoreerd en konden we voor een periode van drie jaar vijf wetenschappers aanstellen. Zo’n internationale samenwerking voegt echt iets toe, doordat je allemaal vanuit een ander opleidingskader werkt. Ons onderzoek is bovendien multidisciplinair. De Belgische onderzoekers nemen de archeometrische kant voor hun rekening, het technologische onderzoek naar de herkomst van vondsten. De Duitse collega’s zijn netwerkwetenschappers, zij berekenen met behulp van computer sciences de mogelijkheden van contact tussen de verschillende eilandgemeenschappen en hoe die contacten door de kolonisatie veranderden. Dat is een nieuwe aanpak in de archeologie. Het project is heel breed. We hebben veel contact met lokale deskundigen en richten ons ook op de huidige indiaanse bevolking, de kalinago. Samen met hen gaan we op Dominica en huis nabouwen op basis van onze archeologische vondsten.’
36 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
met elk een omvang van een miljoen euro worden gefinancierd. HERA selecteerde een nieuw thema voor het volgende gezamenlijke onderzoeksprogramma. Het slaagde erin hiervoor Europese financiering te krijgen. De Europese Commissie heeft voor dit thema een cofinancieringsmogelijkheid van vijf miljoen euro opgenomen in het eerste werkprogramma voor Horizon 2020. –– In 2013 is de eerste fase van het ERA-Net-Plus-onderzoeksprogramma Welfare State Futures afgerond van een Europees samenwerkingsverband van onderzoeksfinanciers op het gebied van de maatschappij- en gedragswetenschappen: New Opportunities for Research Funding Agency Co-operation in Europe (NORFACE). Uit 191 aanvragen zijn 47 teams geselecteerd die zijn uitgenodigd hun onderzoeksvoorstel verder uit te werken. De uitgewerkte voorstellen worden in 2014 beoordeeld. Het onderzoeksprogramma heeft als doel vragen te formuleren en te beantwoorden over de welvaartsstaat. Het programma sluit nauw aan bij de Sociale Infrastructuur Agenda in het kader van de topsectoren en heeft sterke raakvlakken met een van de grand challenges uit Horizon 2020, Europe in a Changing World: Inclusive, Innovative and Reflective Societies. NORFACE heeft zich in 2013 verzekerd van een ERA-Net-Plusbijdrage van de Europese Commissie. Voor het programma is een budget van 22 miljoen euro beschikbaar, waarvan zes miljoen van de Europese Commissie. –– Met geld van de Europese Commissie is in 2013 het Trans-Atlantisch Platform opgericht om de samenwerking te versterken tussen onderzoeksfinanciers in Europa, Brazilië, Mexico, Canada en de Verenigde Staten uit zowel de alfa- als gammawetenschappen. De partners wisselen kennis uit en zetten gezamenlijke activiteiten op. De eerste stap is een pilotproject over het onderwerp Digital Scholarship. De mogelijkheden worden verkend voor de opzet van transnationale onderzoeksprogramma’s. Het Trans-Atlantisch Platform is een aanvulling op succesvolle netwerken als NORFACE, HERA en Digging into Data. NWO Maatschappij- en Gedragswetenschappen coördineert het Trans-Atlantisch Platform samen met haar Canadese zusterorganisatie. Het platform is officieel gelanceerd tijdens het World Social Science Forum in oktober 2013 in Montreal. –– Het ERA-Net Coordinating Action in Plant Sciences (ERA-CAPS) organiseerde in 2013 zijn eerste gezamenlijke aanvraagronde. Van de in totaal 110 aanvragen zijn er 14 gehonoreerd. Bij zeven van de consortia zijn in totaal acht Nederlandse onderzoeksgroepen betrokken. De ronde is onderdeel van de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. ERA-CAPS is een samenwerkingsverband van 24 landen met de ambitie een gezamenlijke visie en strategie voor innovatief plantenonderzoek te ontwikkelen en een internationaal onderzoeksprogramma op te zetten. –– ZonMw nam in 2013 deel aan de vierde selectieronde van het ERA-Net for Research Programmes on Rare Diseases (E-Rare), die was gericht op jonge onderzoekers. E-Rare is een netwerk van partners uit twaalf landen dat onderzoeksprogramma’s op het gebied van zeldzame aandoeningen ontwikkelt en financiert. Alle acht geselecteerde projecten met elf Nederlandse onderzoeksgroepen zijn in 2013 gestart. –– In het kader van de multilaterale samenwerking met India, maakte NWO sinds 2009 deel uit van het ERA-Net Initiative for the Development and Integration of Indian and European Research (New INDIGO). New INDIGO is een strategisch samenwerkingsverband van Europese en Indiase wetenschaps- en technologie-organisaties (voornamelijk onderzoeksfinanciers en ministeries). New INDIGO is eind 2013 formeel beëindigd. Sinds december 2013 is NWO een van de (veertien) partners in het nieuwe ERA-Net met India, INNO INDIGO. Future and Emerging Technologies In 2013 zijn twee Future and Emerging Technologies Flagships (FET-Flagships) door de Europese Commissie geselecteerd: Graphene en het Human Brain Project. De Flagships zijn ambitieuze, grootschalige en door wetenschap en ICT-ontwikkeling gedreven Europese initiatieven met een visie op de technologie van de toekomst. Beide Flagships hebben een looptijd van tien jaar en een beoogd totaal budget van een miljard euro. Flankerend aan de Flagships hebben nationale onderzoeksfinanciers, waaronder NWO, het ERA-Net FLAG-ERA opgezet om de Flagships te coördineren en te ondersteunen. FLAG-ERA is in 2013 van start gegaan. Een aantal landen zal een gezamenlijke aanvraagronde financieren voor onderzoek dat complementair is aan de onderzoeksagenda’s van de Flagships. Vanuit Nederland dragen NWO, het Nationaal Initiatief
37 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Hersenen en Cognitie (NIHC) en de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) bij aan de Flagships en aan de activiteiten van de FLAG-ERA. Joint Programming NWO was in 2013 betrokken bij de tien lopende Joint Programming Initiatives, gezamenlijke Europese onderzoeksprogramma’s. De betrokkenheid was niet bij alle initiatieven even groot. NWO moest daarin keuzes maken. Joint Programming is gericht op stroomlijning en bundeling van onderzoek en expertise op Europese schaal. Samen met andere partijen nam NWO in 2013 onder andere deel aan onderstaande Joint Programming Initiatives (JPI’s): –– In het kader van het JPI Agriculture, Food Security and Climate Change (FACCE) nam NWO deel aan de ERA-Netronde Climate Smart Agriculture, waarvoor in 2014 toekenningen plaatsvinden. Daarnaast is een aanvraagronde in voorbereiding op het gebied van Sustainable and resilient agriculture for food and non-food systems. De activiteiten zijn onderdeel van de topsector Agri & Food. –– Voor het JPI Oceans wordt onder andere gewerkt aan een pilot over vervuiling door microplastic, die in 2014 van start gaat in de vorm van lead-agency-samenwerking (samenwerking waarin een van de partnerorganisaties het voortouw neemt en de selectieprocedure uitvoert). Dit programma is onderdeel van de topsector Water. –– In het kader van het JPI Climate en in het bijzonder het onderzoeksprogramma Societal Transformation in the Face of Climate Change, is financiering beschikbaar gekomen voor onderzoek naar maatschappelijke gevolgen van klimaatverandering in Europa en wereldwijd. In totaal hebben 71 teams een vooraanvraag ingediend; bij 31 voorstellen was een Nederlandse partner betrokken. In 2014 wordt een beperkt aantal aanvragers uitgenodigd het voorstel uit te werken tot een volledige aanvraag. Medio 2014 zal bekend zijn welke consortia financiering ontvangen. –– NWO participeerde in de eerste pilotronde van het JPI Initiative Cultural Heritage and Global Change. Doel van dit programma is transnationale samenwerking stimuleren op het gebied van cultureel erfgoed. Negen transnationale onderzoeksprojecten kregen financiering, bij zes van deze projecten zijn Nederlandse onderzoekers betrokken. De Europese Commissie honoreerde daarnaast een ERA-Plus voor cofinanciering van de eerste Heritage-Plus-ronde. –– De problematiek van dichtbevolkte stedelijke gebieden speelt niet alleen in Nederland, maar ook in andere Europese landen. Om samenwerking tussen onderzoekers en stakeholders uit verschillende landen te stimuleren, neemt NWO deel aan het JPI Urban Europe. In 2013 heeft Urban Europe onder coördinatie van NWO een financiële bijdrage gekregen van de Europese Commissie voor verdere ontwikkeling van het programma. Bij de nieuwe aanvraagronde zijn vijftien onderzoeksfinanciers uit tien landen betrokken. In totaal zijn 145 aanvragen ingediend, bij 78 aanvragen was een Nederlandse partner betrokken. Eind 2013 zijn 38 aanvragers uitgenodigd om het voorstel uit te werken tot een volledige aanvraag. Medio 2014 zal bekend zijn welke consortia financiering ontvangen. –– Sinds 2010 werkt een groot aantal Europese landen en Canada aan het JPI Antimicrobial Resistance, een programma dat als doel heeft antimicrobiële resistentie terug te dringen. In 2013 stond dit programma in het teken van de afronding van de strategische onderzoeksagenda. Essentieel voor het programma is dat internationaal goede afspraken worden gemaakt.
Samenwerking buiten Europa NWO stimuleert onderzoekssamenwerking met Brazilië, China en India met als doel een langdurige samenwerking op te bouwen met deze snel groeiende wetenschapslanden. Bij de keuze van onderzoeksprogramma’s vormen de wetenschappelijke prioriteiten en sterke wetenschappelijke disciplines van deze landen en van Nederland het uitgangspunt.
38 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Brazilië NWO Chemische Wetenschappen en Aard- en Levenswetenschappen hebben in het kader van de onderzoekssamenwerking tussen Nederland en Brazilië in 2013 twee aanvraagronden voor projecten op het gebied van biobased economy uitgevoerd. NWO werkte samen met twee partners in Brazilië: de federale zusterorganisatie National Council for Scientific and Technological Development (CNPq) en de regionale onderzoeksfinancier São Paulo Research Foundation (FAPESP). In samenwerking met CNPq zijn zes aanvragen gehonoreerd en met FAPESP zeven. Verder zijn in 2013 de eerste voorbereidingen getroffen voor een gezamenlijke aanvraagronde van Nederland (NWO), Brazilië (FAPESP) en het Verenigd Koninkrijk (ESCR) rond het thema Duurzame stedelijke ontwikkeling. China NWO heeft drie onderzoeksprogramma’s met China: het Joint Scientific Thematic Research Programme, het NWO-NSFC-programma en het Hé Programme of Innovation. Het Joint Scientific Thematic Research Programme (JSTP) kent zeven partners: aan Nederlandse zijde NWO, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en aan Chinese zijde de ministeries van Science & Technology en van Education en de academies van Sciences en van Social Sciences. De partners in het NWO-NSFCprogramma zijn NWO en de National Natural Science Foundation of China (NSFC). Beide programma’s zijn thematisch, met elk jaar een nieuw thema. Aan het NWO-NSFC-programma deden in 2013 de zusterorganisaties in het Verenigd Koninkrijk (ESRC), Frankrijk (ANR) en Duitsland (DFG) mee. Samen met deze landen en China lanceerde NWO de China Open Research Area for the Social Sciences. Onderzoeksteams uit zowel Europa als China zijn uitgenodigd voorstellen in te dienen voor de thema’s The Green Economy en Understanding Population Change. Onderzoek dat in het kader van dit gezamenlijke initiatief wordt aangepakt, dient van grote waarde te zijn en verder te gaan dan onderzoek dat op dit moment in Europa of China wordt verricht. Deadline voor indiening van de aanvragen was eind 2013. Toekenningen vinden in de herfst van 2014 plaats. Het Hé-programma is een programma voor publiek-private samenwerking tussen Nederland en China op het terrein van de chemische en exacte wetenschappen. De partners zijn NWO en het Chinese ministerie van Science & Technology. Het Hé-programma combineert de NWO-doelstellingen voor internationale samenwerking met het topsectorenbeleid. Inmiddels zijn in 2012 en 2013 in twee ronden vijf projecten geselecteerd. India In het kader van de bilaterale onderzoekssamenwerking met India hebben NWO en het Indiase Department of Science & Technology (DST) een programma waarin per aanvraagronde drie omvangrijke projecten worden gefinancierd. In deze projecten werken meerdere Nederlandse en Indiase groepen met complementaire expertise samen. In het programma Functional Materials zijn in 2013 drie projecten op het gebied van functionele materialen gefinancierd. In het programma Smart Grids (slimme elektriciteitsnetwerken) is de aanvraagronde uitgevoerd en is begin 2014 eveneens aan drie projecten financiering toegekend. In 2013 ging een publiek-private samenwerking van start tussen Shell, NWO en de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) met het programma Computational Sciences for Energy Research. Shell financiert in het kader van dit programma onder meer zestig promotieplaatsen voor jonge Indiase onderzoekers. Na afronding van hun promotieonderzoek krijgen zij een baan bij Shell’s Technology Center Bangalore. NWO Exacte Wetenschappen is een aanvraagronde met India gestart voor publiek-private samenwerkingsprojecten in de ICT. Ook wordt gewerkt aan een uitwisseling in de röntgenastronomie, gericht op de röntgensatelliet die India in de komende jaren gaat lanceren.
39 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Ontwikkelingsvraagstukken 2013 stond voor WOTRO Science for Global Development in het teken van een nieuw samenwerkingsverband met het ministerie van Buitenlandse Zaken. Minister Lilianne Ploumen en NWO-voorzitter Jos Engelen ondertekenden in april 2013 het convenant waarin de samenwerking is vastgelegd. De samenwerking met WOTRO maakt deel uit van het kennisbeleid van Buitenlandse Zaken. WOTRO werkt samen met vijf thematische kennisplatforms die door het ministerie zijn ingesteld. De kennisplatforms stellen een onderzoeksagenda op die de basis vormt voor aanvraagronden die WOTRO wereldwijd uitzet. Daarbij gaat het zowel om fundamenteel en langlopend onderzoek als om meer toegepast en kortlopend onderzoek. Internationale onderzoeksteams voeren het onderzoek uit, in samenwerking met maatschappelijke partijen. In sommige programma’s wordt ook samengewerkt met het bedrijfsleven. In 2013 zijn voor twee van de vijf kennisplatforms aanvraagronden gestart: voor het kennisplatform Voedselzekerheid (totale budget van de twee ronden 7,5 miljoen euro) en het kennisplatform Inclusieve en Duurzame Economische Groei (totale budget van de twee ronden 6 miljoen euro). In 2013 is het programma South Africa Netherlands Research Programme on Alternatives in Development (SANPAD) afgesloten. Sinds de start van het programma in 1997 zijn meer dan honderd onderzoeksprojecten gefinancierd. Teams van Nederlandse en Zuid-Afrikaanse onderzoekers voerden de projecten uit. SANPAD werd gefinancierd door het ministerie van Buitenlandse Zaken. Voor de aanvraagronde Conflict and Cooperation in the Management of Climate Change, onderdeel van het programma CoCoon, is in 2013 in totaal ruim vier miljoen euro toegekend. De aanvraagronde was opgezet en ontwikkeld in samenwerking met het Britse Department for International Development. Centrale vraag in het programma is hoe klimaatverandering bijdraagt aan het ontstaan van samenwerking en conflict in ontwikkelingslanden. Overige internationale samenwerkingsverbanden: –– In 2013 heeft de derde ronde van het programma Digging into Data plaatsgevonden. De competitie stond open voor trans-Atlantische, innovatieve samenwerkingsverbanden op het gebied van informatica, sociale wetenschappen, geesteswetenschappen en cultureel erfgoed, die zich richten op grootschalige data-analyse. Aan veertien projecten is financiering toegekend. Bij zes van deze projecten waren Nederlandse onderzoekers betrokken. De projecten zijn in 2014 van start gegaan. –– In 2013 vond de derde ronde plaats van de Open Research Area for the Social Sciences, gecoördineerd door NWO. In de Open Research Area gaat het om sterke Europese competitie, met heldere procedures en hoge kwaliteitsnormen. Voor de derde ronde werd het partnerschap uitgebreid met de National Science Foundation (NSF) uit de Verenigde Staten. Een internationale commissie beoordeelde 178 aanvragen in deze ronde; vijftien aanvragen zijn in 2013 gehonoreerd, bij twaalf aanvragen was een Nederlands team betrokken. –– Voor het Joint Institute for Very Long Baseline Interferometry in Europe is de internationale samenwerking bestendigd doordat het de status van European Infrastructure Consortium (ERIC) verkreeg. Very long baseline interferometry (VLBI) is een techniek waarmee astronomen objecten in het heelal met hoge resolutie kunnen waarnemen. ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy is bij deze samenwerking betrokken. –– De deelname aan de telescoop James Clark Maxwell op Hawaï, een langjarige samenwerking met Canada en het Verenigd Koninkrijk, is beëindigd nu de reusachtige telescoop ALMA in de Chileense Andes in bedrijf komt. NWO ondersteunt de activiteiten van het expertisecentrum ALLEGRO in Leiden, dat nu volop aan de slag is om de Nederlandse betrokkenheid bij ALMA te optimaliseren. –– In de samenwerking met Zuid-Afrika heeft NWO een financiële bijdrage beschikbaar gesteld voor MEERLICHT, een geautomatiseerde optische telescoop in Zuid-Afrika, die gaat observeren samen met de MeerKAT-radiotelescoop. Daarnaast is met Zuid-Afrika een uitwisselingsprogramma in de astronomie opgezet.
40 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
–– In samenwerking met het Department of Homeland Security van de Verenigde Staten is een programma Cyber security opgezet. Met een financiële bijdrage van het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn in 2013 drie gezamenlijke projecten gefinancierd voor het programma. –– De International Neuroinformatics Coordinating Facility (INCF) bouwde in 2013 aan een internationale infrastructuur voor de neuroinformatica. Om data te kunnen delen en analyseren ontwikkelde de INCF onder andere software tools voor open access die neurowetenschappers wereldwijd kunnen gebruiken. De INCF coördineert daarnaast onder andere onderzoeksprogramma’s en workshops. Het Nederlandse knooppunt van de INCF, Neuroinformatics.NL, opereert onder de paraplu van het Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (NIHC) en stimuleert en faciliteert interdisciplinaire samenwerking tussen wetenschappers.
Tabel 5 | Aanvragen en toekenningen internationale onderzoeksprogramma’s in 2013 Lead agency*
Aantal (voor) aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
134
12
9%
Netwerken**
91
58
64%
Onderzoeksprogramma’s opkomende wetenschapslanden
74
18
24%
Ontwikkelingsrelevant onderzoek
47
21
45%
346
109
32%
387
179
46%
Totaal internationale samenwerking 2013 Totaal internationale samenwerking 2012
Toelichting: *Bij lead-agency-samenwerking neemt één van de partnerorganisaties het voortouw en voert de selectieprocedure uit. **Netwerken zijn kleinschalige programma’s gericht op uitwisseling, waaronder bezoekersbeurzen.
2.5
Grote onderzoeksinfrastructuur
Roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten In 2012 is de Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten op advies van NWO vastgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Op deze roadmap staan de 29 grootschalige onderzoeksfaciliteiten waarin de overheid de komende jaren wil investeren. Eenmaal in de twee jaar kent NWO tachtig miljoen euro toe aan onderzoeksfaciliteiten die op de roadmap staan. In 2012 kregen vijf van de faciliteiten op de roadmap financiering. Een nieuwe aanvraagronde is oktober 2013 gesloten. Toekenning van de financiering vindt in 2014 plaats. Nieuwe roadmap De roadmap uit 2012 zal naar verwachting in 2016 worden geactualiseerd. De Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) heeft in 2013 op verzoek van de ministers van OCW en Economische Zaken een advies uitgebracht over investeringen in en gebruik van grootschalige onderzoeksfaciliteiten. De zienswijze van het kabinet op dit AWT-advies wordt onderdeel van de nieuwe kabinetsvisie op het wetenschapsbeleid die in 2014 verschijnt. NWO neemt die zienswijze als uitgangspunt bij haar advies over de actualisering van de roadmap.
41 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Middelgrote en grote investeringen in onderzoeksinfrastructuur Naast de investeringen in de onderzoeksfaciliteiten die op de Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten staan, kent NWO de programma’s NWO-groot (voor investeringen in onderzoeksinfrastructuur van boven de 1,5 miljoen euro) en NWO-middelgroot (de aangevraagde bijdrage mag niet hoger dan 1,5 miljoen euro zijn). Voor het programma Investeringen NWO-groot is in 2013 geen nieuwe selectieronde gehouden. Voor het programma Investeringen NWO-middelgroot ontving NWO 83 aanvragen, waarvan er 17 voor financiering in aanmerking kwamen. Met dit programma financiert NWO voorzieningen die voor individuele groepen vaak te duur zijn. De bijdragen varieerden van ongeveer 100.000 tot 1,5 miljoen euro. In totaal investeerde NWO bijna 6,5 miljoen euro. Voorbeelden van investeringen in deze middelgrote onderzoeksfaciliteiten: een hogesnelheidscamera om kosmische radioflitsen te meten, een ultramicroscoop om gekleurde weefsels in 3D te analyseren en zo de onderlinge cellulaire samenhang in embryo’s of tumoren te visualiseren, een instrument waarmee microscopische hoeveelheden water en koolzuurgas uit gesteenten gekraakt kunnen worden en een verzameling van neuropsychologische testgegevens van tienduizend mensen.
Tabel 6 | Aanvragen en toekenningen grote onderzoeksfaciliteiten in 2013
Ontwikkelen en financieren van faciliteiten Gebruik maken van faciliteiten
Aantal (voor) aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
83
17
20%
261
176
67%
Totaal 2013
344
193
56%
Totaal 2012
404
244
60%
Toelichting: De tabel maakt onderscheid tussen enerzijds ontwikkelen en financieren van onderzoeksfaciliteiten en anderzijds het gebruik maken van onderzoeksfaciliteiten. Tot de eerste categorie behoren de investeringsprogramma’s NWO-middelgroot, de Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten, overbruggingskrediet van Digital Research Infrastructure for the Arts and Humanities en het programma BAsisapparatuur Zwaartepunten In Scheikunde (BAZIS). Tot de tweede categorie behoren rekentijdvergoedingen voor faciliteiten als de supercomputer van het nationale rekencentrum SARA en financiering van meettijd op de Dutch-Belgian Beamline (DUBBLE) van de European Synchrotron Radiation Facility (ESRF).
Netherlands eScience Center Het in 2011 door NWO en SURF (ICT-samenwerkingsorganisatie van onderwijs – en onderzoeksinstellingen) opgerichte Netherlands eScience Center (NLeSC) financierden en coördineerden in 2013 meer dan twintig eScience-projecten. Onderzoekers van universiteiten en bedrijven voeren de projecten uit, ondersteund door de eScience engineers van het NLeSC. Het gaat om multidisciplinair en data-intensief onderzoek waarin gebruik wordt gemaakt van nieuwe en innovatieve eSciencemethoden, -technieken en -applicaties. In 2013 is het NLeSC toegetreden tot DOME, een samenwerkingsverband van het NWO-instituut ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy en IBM. DOME gaat de eScience-infrastructuur ontwikkelen voor de verwerking van de overvloed aan data die de telescoop Square Kilometre Array in de toekomst gaat genereren. Het NLeSC kan de methoden die in dit project worden ontwikkeld, toepassen in andere sectoren die met grote hoeveelheden data werken.
42 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Eind 2013 organiseerde het NLeSC het eerste jaarlijkse eScience-symposium voor onderzoekers en vertegenwoordigers van bedrijven. Het thema was Optimizing Discovery in the Era of Big Data. Evaluatie In opdracht van het bestuur van het NLeSC heeft een internationale commissie in november 2013 een tussentijdse evaluatie uitgevoerd. De commissie gaf een positief oordeel over het centrum: het NLeSC heeft zijn bestaansrecht bewezen en verdient continuering. De evaluatiecommissie constateerde dat het NLeSC nu een volgende fase ingaat, waarin het van belang is de rol van het centrum duidelijk te houden en de samenstelling van het bestuur te verbreden in verband met het draagvlak voor het NLeSC. De commissie adviseerde het NLeSC zich vooral te richten op de financiering van onderzoek (via open competitie). De eigen onderzoeksrol van het NLeSC kan zich beperken tot onderzoek naar de wijze waarop eScience-onderzoek kan worden opgezet en gestimuleerd. Volgens de commissie is het nuttig een actieplan op te stellen voor de samenwerking met industriële partners en voor de aansluiting op het topsectorbeleid van NWO. De commissie constateerde verder dat eScience zich sterk ontwikkelt en steeds meer wordt geïntegreerd in wetenschapsdisciplines. Verschillende disciplines zullen hun eigen eScienceactiviteiten gaan ontwikkelen. Belangrijke taken van het NLeSC zijn dan coördinatie, hergebruik van technologie bevorderen en versnippering voorkomen. Het bestuur van het NLeSC heeft de aanbevelingen overgenomen.
2.6
Nationale rol NWO-instituten
Nieuwe strategische plannen CWI: samen sterker Het nieuwe Strategisch plan 2013-2018 van het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) heeft als motto ‘samen sterker’. Als strategische doelen benoemt CWI: financieringsbronnen actief benutten, kennisbenutting intensiveren, de nationale rol en centrumfunctie van het CWI versterken, de interne organisatie verbeteren en enkele strategische thema’s vaststellen. Deze thema’s zijn logistiek, energie, levenswetenschappen, informatie en software. NSCR: nieuw instituutsplan Het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) heeft een nieuw instituutsplan opgesteld: NSCR 3.0 Vernieuwing en Profilering. Met ingang van 2015 stopt de medefinanciering door het ministerie van Veiligheid en Justitie. Om de overgang naar een nieuw financieringsmodel te ondersteunen, heeft het algemeen bestuur van NWO voor de periode 2014-2016 besloten een tijdelijke overbruggingsfinanciering toe te kennen. NSCR legt in het instituutsplan een aantal nieuwe accenten in zijn onderzoeksprogramma. Zo krijgt in het onderzoek naar rechtshandhaving ook bestuursrechtelijke en civielrechtelijke handhaving de aandacht, naast strafrechtelijke handhaving. In 2013 is met een groep onderzoekers CRIME Lab gestart, dat is gericht op het gebruik van nieuwe technologieën en methoden voor criminologisch onderzoek. In het kader van het topsectordoorsnijdende thema ICT ontwikkelt het programma innovatieve onderzoeksmethoden. Daarmee sluit het instituut aan bij het topsectorenbeleid.
43 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
SRON: toekomststrategie SRON Netherlands Institute for Space Research heeft een nieuwe toekomststrategie voor de periode 2015-2025 uitgebracht. Het instituut wil de banden met de Nederlandse universiteiten verder versterken, meer samenwerken met de industrie en kennisoverdracht stimuleren naar het (regionale) bedrijfsleven en de maatschappij. De plannen om de vestiging van SRON in Utrecht te verhuizen naar het Amsterdamse Science Park – waar een internationaal knooppunt van bètawetenschappen en -technologie ontstaat – passen in dit streven. Dit geldt ook voor de intensievere samenwerking van de SRON-vestiging in Groningen met kennispartners in het noorden. Inhoudelijk gaat SRON in de astrofysica meer nadruk leggen op onderzoek dat nieuw licht werpt op de geschiedenis en evolutie van het heelal. In het aardatmosfeeronderzoek wil SRON nog meer aandacht besteden aan maatschappelijke problemen als klimaatverandering en luchtvervuiling, gericht op de rol van sporengassen en kleine deeltjes in de lucht. Daarnaast gaat SRON zich richten op onderzoek naar atmosferen van planeten bij andere sterren dan onze zon (exoplaneten), om te bepalen of daar condities heersen die het ontstaan van leven mogelijk maken. Op het gebied van technologie zal SRON zich onder meer bezighouden met de ontwikkeling van ultragevoelige sensoren en ruimte-instrumenten.
Samenwerking met bedrijfsleven, universiteiten en maatschappelijke partijen NIOZ: oprichting zeewiercentrum Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) was in september 2013 medeorganisator van de tweede internationale zeewierconferentie. Zeewieren kunnen een toekomstige bron van voedsel zijn. Zij worden ook gebruikt in cosmetica, vis- en veevoer en via vergisting en katalyse als biobrandstoffen. Onderdeel van de conferentie was een bezoek aan het in april 2014 officieel geopende Seaweed Center bij het NIOZ op Texel. De oprichting van dit centrum past in het streven om het terrein rond de NIOZ-haven te ontwikkelen tot een kennishaven. Met subsidie van gemeente en rijk zal de haven in 2014 worden gerenoveerd, zodat deze toegankelijk wordt voor openbaar gebruik. Voor het beheer van de haven wordt een aparte BV opgericht, waarin het NIOZ via een op te richten holding zal participeren. De oprichting van de holding sluit aan bij de ambitie de mogelijke spin-off-activiteiten van de NWO-instituten te professionaliseren. DIFFER: samenwerking TU Eindhoven en Fujifilm Op 16 september 2013 schroefden rector Hans van Duijn van de Technische Universiteit Eindhoven en directeur Wim van Saarloos van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) één van de eerste funderingspalen van het nieuwe Dutch Institute for Fundamental Energy Research (DIFFER) in de grond. Het nieuwe laboratoriumgebouw van DIFFER op het Science Park van de TU Eindhoven zal voldoen aan strenge duurzaamheidseisen. Bij oplevering in 2015 zal het gebouw worden getoetst aan de zogenoemde BREEAM-excellent-norm en kan DIFFER het duurzaamste instituutsgebouw van Nederland worden. DIFFER groeide in 2013 in zijn nieuwe rol van nationaal instituut voor funderend energieonderzoek. Het instituut bouwde samenwerkingsverbanden op met verschillende partijen in het energieonderzoek. Met het bedrijf Fujifilm startte DIFFER een Industrial Partnership Programme. Door onderzoek aan fundamentele plasmaprocessen, ontwikkelen de partners de komende jaren geavanceerde materialen met uiteenlopende toepassingen. Een nieuwe onderzoeksgroep van DIFFER krijgt hiervoor een plaats bij Fujifilm. SRON: Deal van het Noorden In 2013 heeft SRON Netherlands Institute for Space Research in samenwerking met de provincie Groningen en de Rijksuniversiteit Groningen een plan ontwikkeld om het instituut op de lange termijn beter in te bedden in de hightechinfrastructuur van de noordelijke provincies. Achterliggend doel is de SRON-vestiging in Groningen te kunnen behouden. Eind 2013 is deze Deal van het Noorden tussen provincie, universiteit en SRON goedgekeurd; in maart 2014 heeft de ondertekening plaatsgevonden.
44 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Het plan voorziet de komende vier jaar in een gezamenlijke investering van ruim 6,5 miljoen euro. Ook het bedrijfsleven levert een aandeel in deze investeringen. Partijen gaan gezamenlijk het wetenschappelijke onderzoek en onderwijs in de astrofysica versterken. Daarnaast willen zij het innovatievermogen, het technologisch imago en het arbeidspotentieel in Noord-Nederland verbeteren en de toepassing van nieuwe technologie stimuleren. Samenwerking ASTRON en IBM Op 15 januari 2014 zijn vier bedrijven en kennisinstituten officieel toegetreden tot het Users Platform van DOME, het samenwerkingsverband van ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy en IBM. Doel is om nieuwe technologie te ontwikkelen voor de verwerking van de overvloed aan data (big data) die straks wordt gegenereerd door de Square Kilometre Array (SKA). De SKA is de grootste en meest gevoelige radiotelescoop ter wereld en zal worden gebouwd in het zuiden van Afrika en Australië. De nieuwe inzichten, technologieën en toepassingen die voortvloeien uit het DOME-onderzoek worden gedeeld met het Users Platform. Verschillende MKB-ondernemingen en kennisinstituten zullen daarvan profiteren. In maart 2013 trad SKA Zuid-Afrika, onderdeel van de National Research Foundation, toe als partner in het DOME-project. Het DOME-samenwerkingsverband geldt in eerste instantie voor vijf jaar en wordt financieel gesteund door het ministerie van Economische Zaken en de provincie Drenthe. Lancering HTSM-roadmap Advanced Instrumentation In 2013 is de nieuwe Roadmap Advanced Instrumentation officieel toegevoegd als zeventiende roadmap aan de topsector High Tech Systemen en Materialen. Boegbeeld van de topsector Amandus Lundqvist nam de roadmap op 3 juni 2013 in ontvangst. De roadmap was een initiatief van enkele NWO-instituten en TNO. Op advies van het topteam heeft het bedrijfsleven een belangrijke sturende rol gehad bij de invulling van de roadmap. Vertegenwoordigers van grote en kleine bedrijven haakten aan bij de ontwikkeling van de plannen, samen met vertegenwoordigers van universiteiten en kennisinstellingen. Meer dan vijftig bedrijven hebben aangegeven te willen deelnemen aan de programma’s van de roadmap. Onder leiding van het roadmapteam, dat bestaat uit vertegenwoordigers van zeven bedrijven, TNO, de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en de NWO-instituten, is in 2013 een begin gemaakt met de programmatische invulling van de roadmap. Advanced instrumentation is de ontwikkeling van geïntegreerde meetinstrumenten en de bijbehorende infrastructuur voor grote wetenschappelijke projecten in nationale en internationale context, zoals bijvoorbeeld CERN (de Europese organisatie die fundamenteel onderzoek doet naar elementaire deeltjes), het European Space Agency (ESA), ITER (een internationaal onderzoeksproject naar kernfusie als energiebron) en de radiotelescoop Square Kilometer Array (SKA). De Roadmap Advanced Instrumentation beoogt partijen bij elkaar te brengen om innovatie te realiseren op de kennisgebieden precisietechnologie, optische instrumentatie, sensortechnologie, micro-elektronica, nano-fotonica en ICT. Advanced Research Centre for NanoLithography opgericht In 2013 is met steun van NWO het nieuwe publiek-private onderzoekscentrum Advanced Research Centre for NanoLithography (ARCNL) opgericht. Het nieuwe onderzoekscentrum gaat fundamenteel onderzoek doen op het gebied van de nanolithografie, de belangrijkste technologie voor het produceren van computerchips en processoren in pc’s, tablets en smartphones. Het ARCNL is een samenwerkingsverband van ASML, de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit Amsterdam, FOM en NWO. In november 2013 ondertekenden de partners een Memorandum of Understanding; in februari 2014 is de officiële samenwerkingsovereenkomst getekend. Publieke en private partijen zullen ieder vijftig procent aan de basisfinanciering van het instituut bijdragen. Het ARCNL is een nieuw type samenwerkingsverband waarmee NWO een impuls wil geven aan samenwerking met universiteiten en private partijen.
45 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
Het centrum is ondergebracht bij FOM-instituut AMOLF en zal over twee jaar als zelfstandig centrum verder gaan. Prof. dr. Joost Frenken is benoemd als eerste directeur van het ARCNL. Samenwerking Nikhef en Shell FOM-instituut Nikhef en Shell hebben in 2013 een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de ontwikkeling van een proof of concept (demonstratiemodel) voor een draadloos netwerk van geavanceerde seismische sensoren. Nikhef heeft de technologie hiervoor ontwikkeld in het onderzoek naar de detectie van zwaartekrachtgolven. Nieuwe start-ups NWO-instituten NWO heeft in 2013 de uitgangspunten vastgesteld voor het commercieel gebruik van kennis en faciliteiten van de NWO-instituten via holdings of BV’s. Belangrijke uitgangspunten van het beleid zijn dat de marktactiviteiten bijdragen aan de missie van het instituut, de volledige zeggenschap over de holding bij het instituut ligt en het instituut idealiter een minderheidsbelang heeft in de start-ups. Eind juli 2013 gaf NWO toestemming aan FOM voor de participatie in Particle Physics Inside Products (P2IP). P2IP is een holding waarin recente start-ups zijn ondergebracht van de FOM-instituten AMOLF en Nikhef: Amsterdam Scientific Instruments, Omics2Image en Sensiflex. De participatie van FOM in P2IP via een nog op te richten FOM-holding ziet NWO als een experiment. Vanuit het FOM-instituut Nikhef zijn in 2013 twee nieuwe start-ups opgericht waarbij instituutsmedewerkers zijn betrokken: NoZAP, een bedrijf dat zich richt op gepersonaliseerde live televisie, en InnoSeis, dat de technologie vermarkt uit het gravitatiegolvenprogramma van Nikhef, in het bijzonder de draadloze seismische sensorapparatuur. Bij het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) is in 2013 de spin-off MonetDB Solutions opgericht, een consultancybedrijf gespecialiseerd in de ontwikkeling van databasetechnologie voor business analytics. CWI in bedrijf CWI organiseerde in november 2013 CWI in bedrijf, een netwerkevenement voor wetenschap en bedrijfsleven. Het thema was dit jaar Innovatie in ICT. Gestimuleerd door onderzoeksvouchers die CWI beschikbaar stelde, ontstonden op de matchmakingmarkt verschillende nieuwe samenwerkingen op het gebied van onder andere software, logistiek en informatie. ILO-Net Het samenwerkingsverband van industrial liaison officers (het ILO-Net), waarin vijf NWO-instituten zijn vertegenwoordigd, organiseerde in 2013 het evenement Netherlands@GIANT, een handelsmissie naar de GIANT-campus in Grenoble. Op deze campus is een aantal instituten voor big science gehuisvest. In het najaar vond de jaarlijkse ILO-Net Industriedag plaats. Daarnaast ondersteunde het ILO-Net bedrijven bij hun presentaties tijdens beurzen, industriedagen en andere bijeenkomsten, zodat zij beter konden aansluiten op internationale wetenschappelijke projecten. Tijdens de meestal internationale bijeenkomsten doen de ILO’s ideeën op om het Nederlandse bedrijfsleven beter in contact te brengen met big-science-projecten. Dit vergroot de kansen op opdrachten voor Nederlandse hightechbedrijven, vooral in het midden- en kleinbedrijf.
(Inter)nationale rol instituten in grote onderzoeksinfrastructuur NIOZ: oprichting kenniscentrum op St. Eustatius Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft aan NWO middelen beschikbaar gesteld voor de stimulering van wetenschappelijk onderzoek in de Caraïben. Onderdeel daarvan is de oprichting van een multidisciplinair kenniscentrum op St. Eustatius, het Caribbean Netherlands Science Institute (CNSI), onder verantwoordelijkheid van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). Samen met betrokken organisaties in Nederland en het Caraïbisch gebied heeft het
46 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
NIOZ in 2013 een plan ontwikkeld voor de organisatievorm en structuur, een stappenplan voor de implementatie en een begroting. Het centrum gaat dienen als basis voor onderzoek en monitoring in de regio en zal een educatieve rol vervullen voor de lokale gemeenschap. Op 15 november hebben de koning en koningin de door CNSI georganiseerde science and project fair op St. Eustatius bezocht als markering van de start van het kenniscentrum. In april 2014 is het CNSI-gebouw officieel geopend. ASTRON: LOFAR-telescoop open for business Op dinsdag 19 en woensdag 20 maart 2013 stroomden ongeveer honderd astronomen uit de hele wereld naar het plaatsje Dalfsen in Overijssel voor een tweedaagse workshop over de LOFAR-telescoop, ontworpen en gebouwd door ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy. Nu de eerste volledig operationele waarneemcyclus is gestart en de telescoop is opengezet voor de hele astronomische gemeenschap, is LOFAR officieel open for business. De LOFAR-telescoop ontleent zijn kracht aan nieuwe technieken en software voor de verwerking van ongekend grote stromen gegevens uit een uitgebreid netwerk van relatief simpele radio-ontvangers, geconcentreerd in Noordoost-Nederland en verder verspreid over Duitsland, Frankrijk, Engeland en Zweden. Een publicatie met een overzicht van de LOFAR-telescoop is geaccepteerd door het tijdschrift Astronomy & Astrophysics. De publicatie dient als algemene referentie en biedt een overzicht van het LOFAR-instrument, de hardware- en softwarecomponenten en de wetenschappelijke doelen die ten grondslag liggen aan het ontwerp van de telescoop. De publicatie presenteert ook een selectie van de nieuwste resultaten uit de operationele fase van de radiotelescoop. DIFFER: uitbreiding plasma-experiment Magnum-PSI Met een uitbreiding van het plasma-experiment Magnum-PSI heeft het FOM-instituut voor funderend energieonderzoek DIFFER zich gekwalificeerd om materiaaltests uit te voeren voor het internationale kernfusieproject ITER. De reactorwand van ITER krijgt bij de uitlaat naast een continu bombardement van geladen deeltjes, ook korte en herhaalde miniatuur-zonnevlammen te verwerken. Als eerste laboratoriumopstelling ter wereld kan Magnum-PSI deze omstandigheden nabootsen, door zowel de constante plasmastroom als tien tot honderd maal intensere, kortstondige energie-uitbarstingen te produceren. Samen met twee Duitse instituten onderzoekt DIFFER nu of het geplande wandmateriaal van ITER bestand is tegen deze twee soorten belasting. SRON: initiatief HighTIF-faciliteit in het Science Park Amsterdam Minister van OCW Jet Bussemaker en burgemeester van Amsterdam Eberhard van der Laan hebben ieder een eenmalig voorschot van 500.000 euro ter beschikking gesteld om de voorstellen voor een verhuizing van de Utrechtse vestiging van SRON Netherlands Institute for Space Research naar het Amsterdam Science Park verder uit te werken. Met het voorschot worden de partijen (Vrije Universiteit, Universiteit van Amsterdam, NWO en SRON) in staat gesteld om intensieve samenwerking op het Science Park – inclusief nieuwe huisvesting - vorm te geven. De samenwerking moet met name gestalte krijgen op het terrein van de geavanceerde instrumentatie rond een nieuwe centrale High Technology Infrastructure Facility (HighTIF). HighTIF kan ook de samenwerking met het bedrijfsleven ondersteunen door gezamenlijk gebruik van clean rooms en geavanceerde instrumenten. High Field Magnet Laboratory Het High Field Magnet Laboratory (HFML) – een samenwerking tussen de Radboud Universiteit Nijmegen en de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) – versterkte in 2013 de band met soortgelijke labs in Dresden, Grenoble en Toulouse. Gezamenlijk vormen de labs het European Magnet Field Laboratory (EFML). In het HFML komen jaarlijks onderzoekers uit vele landen experimenten met hoge magneetvelden uitvoeren. In september 2013 is prof. dr. Nigel Hussey aangesteld als nieuwe directeur.
47 Hoofdstuk 2 | NWO-strategie Groeien met Kennis
2.7
Naar een nieuwe strategie 2015-2018 In het najaar van 2014 zal de NWO-strategie 2015-2018 verschijnen. De voorbereidingen voor de nieuwe strategie zijn in de tweede helft van 2013 gestart. NWO stelt de strategienota op in een interactief proces met haar verschillende partners. In oktober en november 2013 heeft het algemeen bestuur van NWO alle colleges van bestuur van de universiteiten bezocht. Het algemeen bestuur sprak met de colleges over beleidsontwikkelingen bij de universiteiten en consulteerde de colleges over een aantal beleidsvoornemens van NWO voor de nieuwe strategieperiode. De gesprekken vormden een goed startpunt voor interne discussies. In december 2013 is de consultatie van departementen en andere partners van NWO van start gegaan. Deze consultaties liepen door tot mei 2014. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bereidt een nieuwe kabinetsvisie voor op het wetenschapsbeleid. In deze Toekomstvisie Wetenschap zal het kabinet ook reageren op het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar het wetenschappelijk onderzoek, dat voorjaar 2014 is afgerond.
49 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
3
Resultaten van NWO-competities 2013 Een groter deel van de aanvragen voor onderzoeksfinanciering had in 2013 betrekking op thematische onderzoeksprogramma’s en programma’s voor kennisbenutting. Evenals voorgaande jaren kwamen echter veruit de meeste aanvragen binnen voor de programma’s voor talent en vrij onderzoek. NWO ontving opnieuw veel minder aanvragen van vrouwelijke wetenschappers dan van mannen. Naar de verschillen tussen mannen en vrouwen in NWO-competities laat NWO onderzoek doen. NWO kon in 2013 een kwart van de aanvragen voor onderzoeksfinanciering honoreren. Bij de aanvragen voor de programma’s voor talent en vrij onderzoek was dat een vijfde. In 2013 werkten ruim 7.500 onderzoekers en onderzoeksondersteuners met (mede)financiering van NWO aan meer dan 5.600 lopende onderzoeksprojecten.
Aanvragen en toekenningen Ruim 5.200 wetenschappers deden in 2013 een aanvraag voor onderzoeksfinanciering bij NWO. Dat waren er zo’n zeshonderd minder dan in 2012, een jaar waarin het aantal aanvragen uitzonderlijk hoog was. Het aantal aanvragers dat financiering kreeg toegekend, daalde eveneens, maar minder sterk. In 2013 kregen 1.318 onderzoekers financiering tegenover 1.393 in 2012. In 2013 kon NWO gemiddeld 25 procent van de aanvragen honoreren, in 2012 was dit 24 procent. Evenals in voorgaande jaren kwamen veruit de meeste aanvragen binnen voor de talentprogramma’s en het vrije onderzoek. Er was wel sprake van een kleine verschuiving. In 2013 ging het bij deze programma’s om 66 procent van de aanvragen, in 2012 was dit 70 procent. Het percentage aanvragen voor thematische onderzoeksprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s steeg daarentegen van 16 procent naar 20 procent. Bij de aanvragen voor financiering of gebruik van onderzoeksinfrastructuur en voor programma’s op het gebied van internationale samenwerking (beide 7 procent van de aanvragen) was er geen verandering ten opzichte van 2012. De daling van het aantal aanvragen was met zeshonderd het grootst bij de talentprogramma’s en – in mindere mate – bij het vrije onderzoek. Oorzaken waren het wegvallen van het programma Mozaïek (voor afgestudeerden van allochtone afkomst), aangepaste financieringsvoorwaarden voor het programma Rubicon (waarmee jonge wetenschappers onderzoekservaring in het buitenland kunnen opdoen) en minder aanvragen voor de Vidi-financiering (voor ervaren wetenschappers) van het talentprogramma Vernieuwingsimpuls. Het aantal toekenningen van financiering voor talentprogramma’s en vrij onderzoek daalde in 2013 vergeleken met 2012 niet. Hierdoor steeg het toekenningspercentage van 17 naar 20 procent. Het toekenningspercentage was het hoogst bij de aanvragen op het gebied van onderzoeksinfrastructuur, namelijk 56 procent. Dit komt doordat het merendeel van de aanvragen gaat over het gebruik van faciliteiten, bijvoorbeeld van de supercomputer van rekencentrum SARA. Deze aanvragen kan NWO in twee derde van de gevallen honoreren.
50 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 7 | Aanvragen en toekenningen onderverdeeld naar speerpunten NWO-strategie in 2013 Speerpunten NWO-strategie
Totaal aantal (voor) aanvragen*
Totaal aantal toekenningen
Toekenningspercentage
Talent en vrij onderzoek
3.493
701
20%
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
1.085
315
29%
Internationale samenwerkingsprogramma’s
346
109
32%
344
193
56%
Totaal 2013
Onderzoeksinfrastructuur
5.268
1.318
25%
Totaal 2012
5.875
1.393
24%
Toelichting: * Het aantal (voor)aanvragen is het aantal initieel ingediende aanvragen. Dit kunnen zogenoemde vooraanvragen zijn of uitgewerkte aanvragen. Vooraanvragen zijn beknopte aanvragen, die de onderzoeker minder tijd kosten. NWO beoordeelt deze vooraanvragen op haalbaarheid en adviseert de onderzoeker om deze wel of niet uit te werken.
Genderbalans in aanvragen en toekenningen NWO ontving minder aanvragen voor onderzoeksfinanciering van vrouwelijke wetenschappers dan van mannen. In 2013 was de verhouding man-vrouw nagenoeg gelijk aan 2012. In totaal dertig procent van de aanvragen was afkomstig van vrouwen tegenover zeventig procent van mannen (29 en 71 procent in 2012). Het verschil tussen mannen en vrouwen was het kleinst bij de talentprogramma’s en het vrije onderzoek, waar 34 procent van de aanvragen afkomstig was van vrouwen. Bij de thematische onderzoeksprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s was het aandeel van vrouwelijke aanvragers het kleinst (20 procent). Ook bij de programma’s op het gebied van onderzoeksinfrastructuur is hun aandeel met 22 procent laag. Er was wel sprake van enige verbetering. In 2012 werd 16 procent van de aanvragen voor onderzoeksinfrastructuur ingediend door vrouwen. Het aandeel van vrouwelijke onderzoekers in de toekenningen van financiering was in 2013 even groot als in 2012. Een kwart van de toekenningen ging naar vrouwen. Ook hier was het verschil tussen mannen en vrouwen het kleinst bij de talentprogramma’s en het vrije onderzoek en het grootst bij de themaprogramma’s, kennisbenuttingsprogramma’s en programma’s op het gebied van onderzoeksinfrastructuur. NWO streeft naar gelijke toekenningspercentages voor mannen en vrouwen. Spinozalaureaat Naomi Ellemers verricht in opdracht van NWO onderzoek naar de verschillen tussen mannen en vrouwen in de NWO-competities. Met het onderzoek wil NWO inzicht krijgen in de factoren die van invloed zijn op het aantal aanvragen en de slagingskansen van vrouwelijke wetenschappers. Ook wil NWO weten welke maatregelen zij kan nemen om hierin verbetering te brengen. Het onderzoek wordt in 2014 afgerond.
51 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 8 | Verhouding man-vrouw in aanvragen en toekenningen verdeeld over speerpunten NWO-strategie in 2013 Aandeel m/v in (voor)aanvragen
Aandeel m/v in toekenningen
Man
Vrouw
Man
Vrouw
Talent en vrij onderzoek
66%
34%
68%
32%
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
80%
20%
85%
15%
Internationale samenwerkingsprogramma’s
71%
29%
74%
26%
Onderzoeksinfrastructuur
78%
22%
82%
18%
70%
30%
75%
25%
71%
29%
75%
25%
Aandelen totaal 2013 Aandelen totaal 2012
Tabel 9 | Toekenningspercentages man-vrouw en NWO-gemiddeld onderverdeeld naar speerpunten NWO-strategie in 2013 Speerpunten NWO-strategie
Toekenningspercentages Man
Vrouw
NWO-gemiddeld
Talent en vrij onderzoek
21%
19%
20%
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
31%
22%
29%
Internationaliseringsprogramma’s
33%
27%
32%
Onderzoeksinfrastructuur
59%
46%
56%
27%
21%
25%
25%
20%
24%
Toekenningspercentages totaal 2013 Toekenningspercentages totaal 2012
Verhouding man-vrouw in beoordelingscommissies en besturen Uit een meting over de periode januari – december 2013 blijkt dat het aandeel van vrouwen in beoordelingscommissies van NWO 32 procent bedroeg. Het aandeel van vrouwen in NWO-besturen (hieronder vallen onder andere de besturen van de NWO-instituten en -wetenschapsgebieden) bedroeg 27 procent. Deze percentages verschillen niet met die van 2012. NWO streeft naar een evenwichtige man-vrouwverhouding in commissies en besturen en werkt hier stapsgewijs naar toe. Doelstelling is dat vanaf 2015 alle beoordelingscommissies voor veertig procent uit vrouwen bestaan. Sinds 2010 rapporteert een projectgroep jaarlijks aan het algemeen bestuur en aan de Taskforce Talent naar de Top over de aantallen mannen en vrouwen verdeeld over de commissies en besturen. Deze projectgroep probeert tevens methodes te ontwikkelen om de doelstelling dichterbij te brengen. In het algemeen bestuur van NWO waren in 2013 twee van de vijf leden vrouw. In de besturen van de NWO-instituten ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, Centrum Wiskunde & Informatica, het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en SRON Netherlands Institute for Space Research hadden twee vrouwen zitting (inclusief twee benoemingen die in 2014 zijn ingegaan). In het bestuur van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie had één vrouw zitting en aan het bestuur van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving namen in 2013 geen vrouwen deel.
52 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Peer review: inzet van referenten NWO schakelt referenten in voor de beoordeling van aanvragen. Zij brengen anoniem en vertrouwelijk advies uit over de aanvragen aan de beoordelingscommissies. Dit systeem wordt toegepast op uitgewerkte aanvragen, niet op de zogenoemde vooraanvragen. Hoeveel referenten NWO per aanvraag inschakelt, verschilt per financieringsvorm. Het aantal aanvragen waarvoor referenten zijn ingezet, daalde in 2013 met bijna zevenhonderd. Deze daling is vooral het gevolg van de daling van het aantal aanvragen. Evenals in voorgaande jaren was het merendeel – bijna 7.500 rapporten – geschreven door buitenlandse referenten. Met de inzet van met name buitenlandse onderzoekers wil NWO de onderzoeksvoorstellen laten beoordelen naar internationale maatstaven. Door gebruik te maken van buitenlandse referenten kan ook belangenverstrengeling of vooringenomenheid worden voorkomen.
Tabel 10 | Ontvangen referentenrapporten in 2013 en 2012 Aantallen 2013
Aantallen 2012
Aantal uitgewerkte aanvragen waarbij referenten zijn ingezet
3.071
3.761
Aantal ontvangen rapporten van referenten
8.337
8.438
Gemiddeld aantal ontvangen rapporten per aanvraag
2,7
2,2
Aantal ontvangen rapporten van Nederlandse referenten
845
960
Aantal ontvangen rapporten van buitenlandse referenten
7.492
7.478
Prof. dr. mr. Mark Bovens Voorzitter begeleidingscommissie van onderzoek naar publicatieculturen in maatschappij- en gedragswetenschappen
Bij beoordelingen niet appels en peren vergelijken ‘Als beoordelingscommissies geen rekening houden met verschillen in publicatieculturen, leidt dat tot oneerlijke vergelijkingen. Dan worden appels en peren vergeleken. Dat risico is er vooral bij persoonsgebonden financieringen, zoals de talentprogramma’s, waar de cv’s van de onderzoekers een grote rol spelen. Uit een onderzoek dat NWO heeft laten uitvoeren bij de maatschappij- en gedragswetenschappen, blijkt dat de verschillen in publicatieculturen heel groot zijn. Om een voorbeeld te geven: Bij rechtsgeleerdheid zie je dat wetenschappers bijna altijd individueel publiceren, vooral in Nederlandse tijdschriften en vaak handboeken. Twee publicaties per jaar is dan mooi. Bij neuropsychologie daarentegen zie je teams van vijf tot twintig auteurs die artikelen schrijven voor vooral Amerikaanse tijdschriften. Twintig tot dertig publicaties per jaar is dan niet bijzonder. Met het onderzoek waarschuwen we ook voor kwantiteit als maatstaf. Het gebruik van de H-index – de citatie-index – klinkt objectief, maar die index is totaal ongeschikt om tussen vakgebieden een vergelijking te maken. Allereerst leveren meer publicaties potentieel een hogere H-index op. Maar ook de omvang van een vakgebied is van invloed. Een wetenschapper van een klein vakgebied die door tien procent van zijn vakgenoten wordt geciteerd, zal een lagere H-index hebben dan een collega in een groot vakgebied die door één procent van zijn vakgenoten wordt geciteerd. Bovendien gaat er een perverse prikkel uit van de H-index: zo veel mogelijk publicaties op je naam hebben. Daardoor gaan hoogleraren steeds vaker hun naam zetten bij publicaties van hun promovendi.’
53 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Bezwaarschriften In 2013 werden minder bezwaarschriften (49) ingediend dan in 2012 (55). Het aantal bezwaarschriften verschilt sterk per wetenschapsgebied; onder andere het aantal aanvragen is hierop van invloed. Het aantal gegronde bezwaarschriften steeg van acht naar twaalf. Als aanvragers het oneens zijn met het besluit van NWO kunnen zij daartegen bezwaar maken. Een onafhankelijke commissie gaat na of het besluit juist is. Als de bezwaarcommissie van mening is dat er fouten zijn gemaakt in het beoordelingsproces, kan zij adviseren het besluit te vernietigen. NWO moet dan een nieuw besluit nemen. De meeste bezwaren gaan over de door NWO gegeven motivering bij de afwijzing van financieringsaanvragen en over de inhoud van het oordeel.
Tabel 11 | Aantal bezwaarschriften in 2013 en 2012 Ingediend
Ingetrokken/ niet ontvankelijk
In procedure bij Commissie beroepen bezwaarschriften Ongegrond
Gegrond
Nog in behandeling
2013
49
12
22
12
3
2012
55
16
29
8
2
54 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Financiering onderzoekers door NWO In 2013 waren ruim 7.500 onderzoekers en onderzoeksondersteuners (fte) werkzaam met (mede) financiering van NWO, van wie er ruim 5.200 werkzaam waren aan de Nederlandse universiteiten. Zij werkten aan meer dan 5.600 lopende onderzoeksprojecten. In onderstaande tabellen is de verdeling over de instellingen weergegeven van het aantal onderzoekers, de NWO-bestedingen en de in 2013 lopende onderzoeksprojecten.
Tabel 12 | Door NWO (mede)gefinancierde onderzoekers en onderzoeksondersteuners werkzaam bij universiteiten, NWO-instituten, KNAW-instituten en overige wetenschappelijke instellingen (in fte) in 2013 Wetenschappelijk Personeel
Nietwetenschappelijk Personeel
Totaal
Totaal %
Erasmus Universiteit Rotterdam
288,1
17,4
305,5
4%
Radboud Universiteit Nijmegen
477,1
13,2
490,3
7%
Rijksuniversiteit Groningen
419,1
14,7
433,8
6%
Technische Universiteit Delft
401,8
14,1
416,0
6%
Technische Universiteit Eindhoven
297,1
3,9
301,0
4%
Universiteit Leiden
577,8
23,9
601,7
8%
Universiteit Maastricht
196,2
8,4
204,5
3%
Universiteit Twente
263,3
10,8
274,1
4%
Universiteit Utrecht
716,1
24,8
740,9
10%
Universiteit van Amsterdam
555,9
21,5
577,4
8%
96,6
0,7
97,3
1%
Vrije Universiteit Amsterdam
468,3
20,8
489,1
6%
Wageningen Universiteit
254,2
21,6
275,8
4%
5.011,6
195,6
5.207,2
69%
ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
116,8
63,6
180,4
2%
Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)
147,2
37,5
184,7
2%
FOM-instituut AMOLF
109,4
68,4
177,8
2%
57,0
63,1
120,1
2%
120,7
94,2
214,9
3%
27,8
4,1
31,9
0%
138,1
171,6
309,7
4%
Universiteiten
Universiteit van Tilburg
Totaal universiteiten NWO-instituten
FOM-instituut voor funderend energieonderzoek DIFFER FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee SRON Netherlands Institute for Space Research
Totaal NWO-instituten Totaal KNAW-instituten Totaal overige instellingen Totaal NWO-bureau NWO-totaal 2013 NWO-totaal 2012
107,8
76,5
184,3
2%
824,8
579,0
1.403,8
19%
89,0
2,5
91,5
1%
333,5
33,4
366,9
5%
0,0
463,2
463,2
6%
6.258,9
1.273,7
7.532,6
100%
5.594,0
1.210,7
6.804,6
100%
Toelichting: –– Totaal NWO-instituten: Deze aantallen zijn inclusief de medewerkers die worden gefinancierd uit de basisfinanciering van de instituten door NWO. –– Onder ‘Overige instellingen’ vallen onder andere TNO, Max Planck Instituut, KNMI, DELTARES, Nederlands Kanker Instituut en Naturalis Biodiversity Center. –– Totaal NWO-bureau: NWO-bureau De+n Haag, FOM-bureau en Technologiestichting STW. –– Het verschil tussen 2012 en 2013 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een stijging van het aantal onderzoekers dat is gefinancierd door ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie.
55 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 13 | Verdeling NWO-middelen over universiteiten, NWO-instituten en overige wetenschappelijke instellingen in 2013 (in duizend euro) Instellingen
2013
Erasmus Universiteit Rotterdam
10.200
Radboud Universiteit Nijmegen
34.621
Rijksuniversiteit Groningen
24.705
Technische Universiteit Delft
53.464
Technische Universiteit Eindhoven
10.752
Universiteit Leiden
29.150
Universiteit Maastricht
8.992
Universiteit Twente
6.971
Universiteit Utrecht
44.099
Universiteit van Amsterdam
31.261
Universiteit van Tilburg Vrije Universiteit Amsterdam Wageningen Universiteit
Totaal Universiteiten ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
6.979 26.736 13.086
301.016 8.056
Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)
14.047
Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM)
67.559
Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee SRON Netherlands Institute for Space Research
Totaal NWO-instituten Overige onderzoeksinstellingen Apparaatskosten NWO
Totaal bestedingen NWO-enkelvoudig Af: bestedingen van NWO aan NWO-instituten en STW Bij: exploitatie NWO-instituten en STW
Totaal bestedingen 2013 Totaal bestedingen 2012
1.578 16.171 15.243
122.654 149.260 53.492
626.422 -181.729 290.525
735.218 756.455
Toelichting: –– De bedragen in de tabel zijn toegekende financieringen. Het gaat om financiële verplichtingen die NWO is aangegaan, niet om uitbetalingen. –– De overige onderzoeksinstellingen zijn inclusief STW (54 miljoen euro) en ZonMW (41 miljoen euro). –– In de bestedingen NWO Den Haag is de exploitatie van de NWO-instituten niet meegenomen.
56 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 14 | Verdeling middelen van Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en technologiestichting STW over universiteiten in 2013 (in duizend euro) Instellingen
FOM
STW
Erasmus Universiteit Rotterdam
-28
3.752
Radboud Universiteit Nijmegen
6.068
4.893
Rijksuniversiteit Groningen
4.412
3.391
Technische Universiteit Delft
7.066
23.415
Technische Universiteit Eindhoven
2.747
12.518
Universiteit Leiden
4.225
3.223
-
1.513
Universiteit Twente
4.413
10.382
Universiteit Utrecht
2.506
6.501
Universiteit van Amsterdam
3.052
4.859
-
124
2.657
3.847
Universiteit Maastricht
Universiteit van Tilburg Vrije Universiteit Amsterdam Wageningen Universiteit
Totaal universiteiten 2013 Totaal universiteiten 2012
512
6.756
37.630
85.174
35.209
76.971
Toelichting: –– De bedragen van STW zijn toegekende financieringen. Het gaat om financiële verplichtingen die STW is aangegaan, niet om uitbetalingen. –– Bij de bedragen van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) gaat het met name om in 2013 uitbetaalde salarissen aan medewerkers die bij FOM in dienst zijn, maar werkzaam zijn bij de universiteiten.
Prof. dr. Mladen Popović Hoogleraar Oude Testament en Vroege Jodendom en directeur Qumran Instituut
Mensen betrekken bij wetenschappelijk onderzoek ‘In 2009 heb ik als postdoc een Veni-financiering gekregen voor onderzoek naar de Dode Zeerollen en de Joodse opstand tegen Rome. De Joodse opstand heeft een enorme invloed gehad op de verhouding tussen Joden en Christenen. We denken dat Joden de rollen tijdens die opstand hebben verborgen in grotten in de omgeving van Qumran. Daar zijn ze pas tweeduizend jaar later teruggevonden. De Dode Zeerollen zijn onze enige contemporaine bron, het zijn teksten van mensen die toen leefden. Ik wilde onderzoeken wat er voorafgaand aan de opstand is gebeurd, hoe men dacht over Joden en anderen. En in hoeverre je in de Dode Zeerollen als het ware al de voorgeschiedenis ziet van die latere oorlog. De Veni-financiering was najaar 2013 afgelopen. Ik ben nu bezig met de afronding van de monografie. Maar de onderzoeksresultaten zijn al verwerkt in allerlei publicaties. In 2013 heb ik als gastconservator meegewerkt aan een tentoonstelling over de Dode Zeerollen in het Drents museum. Naast een groot boek dat mensen konden kopen, hebben we een klein boekje gemaakt dat iedere bezoeker meekreeg. Zo’n 140.000 mensen hebben de tentoonstelling bezocht. Ik zeg wel gekscherend tegen collega’s dat ik zo’n hoge oplage met geen enkele publicatie meer zal bereiken. In het kader van de tentoonstelling hebben we ook cursussen ontwikkeld, een webcursus en een lespakket voor middelbare scholieren. Achtduizend leerlingen op honderdvijftig scholen hebben die lessen gevolgd. Met de activiteiten wilden we de opgedane kennis delen met alle generaties. Dat is ook het doel van een crowdfunding die we voor een ander onderzoek hebben opgezet. Het gaat niet om het geld. Het gaat er om mensen te betrekken bij wetenschappelijk onderzoek.’
57 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 15 | Verdeling lopende onderzoeksprojecten over universiteiten, NWO-instituten, KNAW-instituten en overige wetenschappelijke instellingen in 2013 Universiteiten
Erasmus Universiteit Rotterdam
278
Radboud Universiteit Nijmegen
510
Rijksuniversiteit Groningen
402
Technische Universiteit Delft
362
Technische Universiteit Eindhoven
289
Universiteit Leiden
537
Universiteit Maastricht
178
Universiteit Twente
226
Universiteit Utrecht
765
Universiteit van Amsterdam
545
Universiteit van Tilburg
122
Vrije Universiteit Amsterdam
455
Wageningen Universiteit
252
Totaal universiteiten NWO-instituten
4.921
ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
15
Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)
46
FOM-instituut AMOLF
19
FOM-instituut voor funderend energieonderzoek DIFFER
5
FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef
15
Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR)
8
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee
42
SRON Netherlands Institute for Space Research
13
Totaal NWO-instituten
163
Totaal KNAW-instituten
114
Totaal overige instellingen
443
NWO-totaal 2013
5.641
NWO-totaal 2012
5.077
Toelichting: –– Een onderzoeksproject is een toegekende financieringsaanvraag. –– Een onderzoeksproject wordt ook beschouwd als lopend in 2013 als het in de loop van 2013 is afgerond. –– In de tabel zijn de aantallen van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) niet meegenomen. Deze cijfers zijn niet beschikbaar op instellingsniveau. De cijfers in de tabel bij de FOM-instituten gaan over onderzoeksprojecten die door de FOM-instituten worden uitgevoerd, maar niet door deze instituten zijn gefinancierd. –– In het totaalcijfer van 2012 zijn de aantallen van FOM en van ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie, niet meegenomen. Daardoor is het totaalcijfer voor 2013 hoger dan voor 2012.
Wetenschappelijke publicaties en andere resultaten In 2013 verschenen bijna 22.000 wetenschappelijke en andere publicaties over door NWO gefinancierd onderzoek, zo’n duizend meer dan in 2012. Bijna 2.200 hiervan betroffen open-access-publicaties over door NWO gefinancierd onderzoek. NWO is voor deze cijfers afhankelijk van de inspanning van onderzoekers. Zij moeten hun output doorgeven aan NWO.
58 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 16 | Wetenschappelijke publicaties verdeeld over wetenschapsgebieden en NWO-instituten in 2013 Wetenschappelijke publicaties
Gerefereerde artikelen ALW
NietBoeken en gerefereerde monografieën artikelen
1.738
Hoofdstukken in boeken
Proefschriften
Conference papers 70
6
5
45
85
CW
591
2
2
18
62
10
EW
551
22
8
22
81
324
GW
736
79
198
515
96
139
MaGW
1.419
28
31
154
115
280
N/FOM
770
1.443
0
8
69
44
44
3
2
1
2
10
NWO-centraal
712
15
12
27
56
89
STW
695
6
1
34
110
622
WOTRO
251
2
20
66
40
66
ZonMw
1.593
0
6
39
65
0
9.100
1.606
285
929
781
1.654
ASTRON
162
9
2
1
3
85
CWI
141
0
1
10
9
157
FOM-AMOLF
110
2
0
0
10
0
FOM-DIFFER
129
60
0
0
8
0
FOM-Nikhef
NIHC
Totaal NWO-gebieden 2013
437
346
0
0
12
0
NSCR
80
9
9
64
2
6
NIOZ
263
51
2
9
10
0
SRON
120
40
0
0
5
30
Totaal NWO-instituten Totaal NWO 2013 Totaal NWO 2012
1.442
517
14
84
59
278
10.542
2.123
299
1.013
840
1.932
9.861
402
244
772
739
1.808
Toelichting: –– Gebruikte afkortingen: ALW Aard- en Levenswetenschappen, CW Chemische Wetenschappen, EW Exacte Wetenschappen, GW Geesteswetenschappen, MaGW Maatschappij- en Gedragswetenschappen, N Natuurkunde, NIHC Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie, NWO-centraal Centrale afdeling voor beleidsontwikkeling en -ondersteuning, STW Technologiestichting STW, WOTRO Science for Global Development, ZonMw Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie, ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, CWI Centrum Wiskunde & Informatica, AMOLF FOM-instituut voor atoom- en molecuulfysica, DIFFER FOM-instituut voor funderend energieonderzoek, NIKHEF FOMinstituut voor subatomaire fysica, NSCR Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, SRON Netherlands Institute for Space Research. –– Gerefereerde artikelen: artikelen gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften die een anoniem peer review-systeem toepassen dat losstaat van de editors. –– Niet-gerefereerde artikelen: publicaties in tijdschriften die geen systeem van peer review hanteren, maar die door het veld belangrijk worden gevonden. –– Boeken/monografieën: boeken geschreven voor een publiek van wetenschappers en onderzoekers die de resultaten van wetenschappelijk onderzoek beschrijven. –– Hoofdstukken in boeken: bijdragen aan wetenschappelijke boeken gericht op een publiek van wetenschappers en onderzoekers. –– Proefschriften: publicaties waarop de graad van doctor is verkregen. –– Conference papers: een volledige versie van een artikel gepubliceerd in de context van een congres (‘proceedings’).
59 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 17 | Overige publicaties en producten verdeeld over wetenschapsgebieden en NWO-instituten in 2013 Overige publicaties en producten
Professionele Publicaties bedoeld voor een publicaties breed publiek ALW
16
35
Octrooien
Overige onderzoeksoutput
1
309
CW
0
2
3
45
EW
11
11
0
149
GW
118
166
0
790
MaGW
174
127
0
680
3
7
7
98
NIHC
N/FOM*
17
37
0
142
NWO-centraal
16
13
1
84
1
2
1
20
STW WOTRO
20
25
0
58
ZonMw
41
43
5
341
417
468
18
2.716
Totaal NWO-gebieden
54
4
0
281
CWI
ASTRON
2
1
0
313
FOM-AMOLF
0
0
7
0
FOM-DIFFER
0
0
0
0
FOM-Nikhef
0
0
1
0
NSCR
9
7
0
140
NIOZ
21
0
0
447
SRON
0
1
3
230
86
13
11
1.411
Totaal NWO 2013
Totaal NWO-instituten
503
481
29
4.127
Totaal NWO 2012
350
421
34
6.255
Toelichting: –– Voor verklaring van de afkortingen in de eerste kolom zie de toelichting bij tabel 16. –– Doordat N/FOM de output op een andere wijze opvraagt en registreert, zijn de aantallen overige publicaties en producten niet volledig. –– Professionele publicaties: publicaties die bedoeld zijn voor deskundigen in de publieke en private sector inclusief annotaties (bijvoorbeeld juridisch). –– Publicaties voor een breed publiek: gepopulariseerde publicaties over resultaten van wetenschappelijk onderzoek. –– Octrooien: het aantal aangevraagde octrooien dat is ingediend met een prioriteitsdatum in 2011 en waarop ten minste één uitvinder staat vermeld van wie de aanstelling voor meer dan vijftig procent is gefinancierd met NWO-middelen of waarvan de uitvinding aantoonbaar uit een door NWO gefinancierd project voortkomt. PCT-aanvragen (Patent Cooperation Treaty) of octrooiaanvragen in andere landen die een direct vervolg zijn op een eerder ingediende octrooiaanvraag tellen niet mee. –– Overige onderzoeksoutput: onder meer abstracts, redacteurschappen/redactielidmaatschappen (editorships), inaugurele redes, ontwerpen van prototypen (bijvoorbeeld engineering) en mediaoptredens.
60 Hoofdstuk 3 | Resultaten van competities
Tabel 18 | Open-access-publicaties in 2013 Aantal open-access-publicaties
ALW
319
CW
96
EW
195
GW
244
MaGW
196
N/FOM*
65
NIHC
14
NWO-centraal
497
STW
29
WOTRO
91
ZonMw
162
Totaal NWO-gebieden
1.908
ASTRON
17
CWI
199
FOM-AMOLF
Onbekend
FOM-DIFFER
Onbekend
FOM-Nikhef
Onbekend
NSCR
Onbekend
NIOZ
59
SRON
Onbekend
Totaal NWO-instituten
275
Totaal NWO 2013
2.183
Totaal NWO 2012
1.494
Toelichting: –– Voor verklaring van de afkortingen in de eerste kolom zie de toelichting bij tabel 16. –– NWO heeft deze cijfers in de loop van 2012 voor het eerst opgevraagd. In 2013 is dit voor het gehele jaar gedaan, waardoor het aantal open-access-publicaties in 2013 hoger is. –– Doordat N/FOM de output op een andere wijze opvraagt en registreert, is het aantal open-access-publicaties niet volledig.
61 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
4
Organisatie en bedrijfsvoering Een door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingestelde commissie rondde in 2013 de evaluatie van NWO af. Per 1 januari 2014 is een nieuw regieorgaan voor het praktijkgerichte onderzoek opgericht en toegevoegd aan de NWO-koepel. Tegelijkertijd sloot het NWO-regieorgaan Netherlands Genomics Initiative officieel zijn deuren. NWO investeerde in 2013 met haar partners 735 miljoen euro in wetenschappelijk onderzoek en onderzoeksinfrastructuur. Meer dan een derde van dit bedrag ging naar programma’s voor talent en vrij onderzoek. NWO voerde in 2013 jaarlijkse resultaat- en ontwikkelingsgesprekken tussen leidinggevenden en medewerkers in. Begin 2013 ging de nieuwe website van NWO online. NWO werkte aan de afronding van het nieuwe ICT-systeem dat het primaire proces gaat ondersteunen, zoals de indiening en behandeling van aanvragen van onderzoeksfinanciering. De vereniging van universiteiten VSNU, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en NWO stelden een nieuw protocol op voor de evaluatie van wetenschappelijk onderzoek.
4.1
Governance
Evaluatie NWO Voorjaar 2013 heeft een door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ingestelde commissie de evaluatie van NWO afgerond. Belangrijke conclusie van de commissie is dat NWO haar primaire taak – selecteren van excellente onderzoekers en onderzoeksvoorstellen – ‘uitstekend en onomstreden’ uitvoert. De commissie bepleit onder andere een sterkere rol voor NWO in de nationale en internationale beleidsontwikkelingen, een steviger verankering van de NWO-strategie in het nationale wetenschaps- en innovatiesysteem en een herziening van de governance en organisatiestructuur. Het kabinet heeft najaar 2013 op de evaluatie gereageerd. De reactie was mede gebaseerd op de inbreng van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), vereniging van universiteiten VSNU en werkgeversorganisatie VNO-NCW. Het kabinet vindt het belangrijk dat NWO blijft zorgen voor duurzame samenwerking met andere partijen die betrokken zijn bij het wetenschapsbeleid. Die samenwerking moet ertoe leiden dat het NWO-beleid optimaal aansluit bij nationale beleidsontwikkelingen, de universitaire agenda’s en het Europese wetenschapsbeleid. In aansluiting op het evaluatierapport vraagt het kabinet NWO om meer uniformiteit aan te brengen in de als complex ervaren organisatiestructuur. De organisatiestructuur moet flexibel genoeg zijn om in te spelen op maatschappelijke en wetenschappelijke veranderingen, zoals de toenemende interdisciplinaire samenwerking in de wetenschap en de universitaire profilering. Verder vraagt het kabinet aandacht voor een betere vertegenwoordiging van stakeholders. Het kabinet heeft niet alle adviezen van de evaluatiecommissie overgenomen. Zo vindt het kabinet dat de NWO-instituten niet geleidelijk moeten worden ondergebracht bij universiteiten met een passend profiel. Ook is het kabinet van mening dat het talentprogramma Vernieuwingsimpuls in de huidige vorm moet blijven bestaan. De commissie stelde voor om alleen financiering toe te kennen aan onderzoekers die zijn afgewezen voor een grant van de European Research Council. NWO verwerkt de kabinetsreactie op de evaluatie in haar nieuwe strategie voor de jaren 2015-2018. OCW en NWO hebben daarnaast opdracht verstrekt aan ABDTopconsult om een voorstel uit te werken voor een verbeterde governancestructuur van NWO, inclusief alle uitvoeringsonderdelen. ABDTopconsult is het bureau voor consultancy en interim-management van de rijksoverheid.
62 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Veranderingen NWO-organisatie Regieorganen Het NWO-regieorgaan Netherlands Genomics Initiative (NGI) heeft op 31 december 2013 officieel zijn deuren gesloten. Met de oprichting van het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (NRPO-SIA) is per 1 januari 2014 een nieuw regieorgaan toegevoegd aan de NWO-koepel. Het regieorgaan komt voort uit de Stichting Innovatie Alliantie (SIA), die voorheen de middelen voor het praktijkgerichte onderzoek verdeelde. In het voorjaar van 2013 tekenden minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de deelnemende organisaties in de Stichting Innovatie Alliantie (de Vereniging Hogescholen, VNO-NCW, MKB Nederland, Syntens, TNO en Novay) en NWO-voorzitter Jos Engelen het convenant waarmee de oprichting een feit werd. Het regieorgaan is op 1 januari 2014 operationeel geworden. Drs. Richard Slotman is benoemd als directeur. Het bureau van het regieorgaan is gehuisvest bij technologiestichting STW in Utrecht.
Bestuur en directie Het algemeen bestuur bestond in 2013 uit dezelfde personen als op het moment van uitbrengen van dit jaarverslag: prof. dr. Jos Engelen (voorzitter), prof. dr. Franciska de Jong (vice-voorzitter), prof. dr. Cees Veerman, prof. dr. Marianne de Visser en prof. dr. Bert Meijer. Meijer volgde op 1 januari 2013 prof. dr. Ben de Kruijff op, die na twee termijnen afscheid heeft genomen van het algemeen bestuur. In de algemene directie van NWO is de directeur Beleidsontwikkeling en -ondersteuning dr. Jan Karel Koppen per 1 oktober 2013 opgevolgd door dr. ir. Coenraad Krijger. Bij FOM-instituut AMOLF is per 1 september 2013 prof. dr. Vinod Subramaniam benoemd tot directeur. Hij volgde prof. dr. Albert Polman op, die zich na zeven jaar directeurschap volledig is gaan richten op de FOM-focusgroep Light management in new photovoltaic materials. Dr. Johan Stapel is in mei 2013 aangesteld als directeur van het multidisciplinair kenniscentrum op St. Eustatius, het Caribbean Netherlands Science Institute (CNSI). Het kenniscentrum is onderdeel van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ). In 2013 zijn de volgende mensen toegetreden tot een van de besturen van de wetenschapsgebieden, instituten of regieorganen die deel uitmaken van de NWO-koepel: –– Prof. dr. Conny Aerts, Katholieke Universiteit Leuven en Radboud Universiteit Nijmegen, lid bestuur SRON Netherlands Institute for Space Research; –– Prof. dr. ir. Wiebe Bijker, Universiteit Maastricht, bestuur stichting WOTRO Science for Global Development; –– Em. prof. dr. Rietje van Dam-Mieras, Universiteit Leiden, bestuur stichting WOTRO Science for Global Development; –– Prof. dr. Han Dolman, Vrije Universiteit Amsterdam, lid bestuur SRON Netherlands Institute for Space Research; –– Ir. Harry van Dorenmalen, IBM, Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen; –– Prof. dr. ir. Inald Lagendijk, Technische Universiteit Delft, Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen; –– Prof. dr. ir. Anthonie Meijers, Technische Universiteit Eindhoven, Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen; –– Dhr. Herman Pabbruwe, Koninklijke Brill, Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen; –– Dr. Cas Smithuijsen, Boekmanstichting, Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen; –– Prof. dr. Bert Scholtens, Rijksuniversiteit Groningen, Gebiedsbestuur Maatschappij- en Gedragswetenschappen; –– Prof. dr. Magda Vincx, Universiteit van Gent, lid bestuur Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ).
63 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Met ingang van 1 maart 2013 heeft het algemeen bestuur van NWO de stuurgroep van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) benoemd, bestaande uit de volgende leden: –– Prof. dr. Marc Vermeulen, voorzitter; –– Prof. dr. Jeroen van Merriënboer, zetel fundamenteel onderzoek; –– Drs. Marja Blom, zetel onderwijspraktijk/funderend onderwijs; –– Drs. Frida Hengeveld, zetel onderwijspraktijk/vervolgonderwijs; –– Drs. Annemarie Sipkes, zetel beleidsonderzoek; –– Drs. Annet Kil-Albersen, zetel beroepsgroep leraren; –– Dr. Sanneke Bolhuis, zetel praktijkgericht onderzoek. Voor het per 1 januari 2014 opgerichte Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA trad een bestuur aan bestaande uit de volgende leden: –– Prof. dr. Henk Garretsen, Universiteit van Tilburg; –– Mr. Thom de Graaf, Vereniging Hogescholen; –– Ir. Noud Janssen, LTO Nederland; –– Prof. mr. dr. Huib de Jong, Universiteit van Amsterdam/Hogeschool van Amsterdam; –– Dr. Kitty Kwakman, Zuyd Hogeschool; –– Ir. Jan Mengelers, TNO; –– Prof. dr. Guus van Montfort, Actiz; –– Ir. Piet van Staalduinen, Kamer van Koophandel/Syntens; –– Prof. dr. ir. Maarten Steinbuch, Technische Universiteit Eindhoven; –– Dhr. Michaël van Straalen, MKB-Nederland. Een compleet overzicht van alle besturen staat in bijlage 1. Op 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) in werking getreden. De bezoldiging door NWO van haar bestuurders en topmanagement was lager dan het wettelijk toegestane maximum (228.599 euro).
Beleidswijzigingen wetenschappelijke integriteit In 2013 heeft NWO een aantal beleidswijzigingen doorgevoerd op het gebied van wetenschappelijke integriteit. Het beleid richt zich zowel op de aanvraagfase van financiering als de fase na honorering van onderzoeksvoorstellen. Met het beleid wil NWO: –– de bewustwording over wetenschappelijke integriteit vergroten, –– de mogelijkheid bieden om schendingen van integriteit te melden, –– maatregelen kunnen nemen nadat schending van de integriteit is vastgesteld. NWO heeft er in 2013 voor gekozen de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening van vereniging van universiteiten VSNU leidend te laten zijn voor haar integriteitsbeleid. Iedereen die financiering aanvraagt bij NWO of financiering heeft van NWO, verplicht zich tot naleving van deze gedragscode. Eind 2013 heeft NWO een eigen meldpunt wetenschappelijke integriteit opgericht:
[email protected]. Het meldpunt is er voor klachten over onderzoekers die werken aan een (deels) door NWO gefinancierd onderzoeksproject, over onderzoekers die in de aanvraagprocedure voor financiering door NWO zitten of over medewerkers van een NWO-instituut. De afhandeling van de klachten gebeurt volgens de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit die het algemeen bestuur van NWO op 30 oktober 2013 heeft goedgekeurd. NWO heeft ook haar fraudeprotocol aangepast. Het protocol beschrijft welke procedure NWO volgt bij constatering van fraude. Met de aanpassing heeft NWO meer ruimte gekregen om maatregelen te nemen bij onrechtmatig gebruik van NWO-financiering. Voor meer informatie zie: www.nwo.nl/integriteit.
64 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Reglement Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit In 2013 heeft NWO ingestemd met een gewijzigd reglement voor het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit (LOWI), een onafhankelijk (advies)orgaan dat door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), VSNU en NWO is ingesteld. De wijziging betrof onder andere de samenstelling van het LOWI. Op verzoek van NWO is het lidmaatschap van het LOWI ook opengesteld voor niet-KNAW-leden. KNAW en VSNU hebben eveneens ingestemd met het nieuwe reglement.
Viervoorzittersoverleg Viermaal per jaar overleggen de voorzitters van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), vereniging van universiteiten VSNU, TNO en NWO met elkaar over strategie, beleid en communicatie. Onderwerpen die in 2013 aan de orde kwamen, waren het vernieuwde integriteitsbeleid van NWO, het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) naar wetenschappelijk onderzoek, open access van onderzoeksresultaten, de evaluaties van NWO en KNAW en het nieuwe protocol voor de evaluatie van onderzoek. KNAW, VSNU en NWO hebben dit Standard Evaluation Protocol 2015-2021 (SEP) voor de beoordeling van wetenschappelijk onderzoek in Nederland vastgesteld. Het SEP biedt richtlijnen voor het evalueren en verbeteren van onderzoek en onderzoeksbeleid.
Dr. Kitty Kwakman Lid college van bestuur Zuyd Hogeschool en bestuurslid Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA
Van hbo een bekende en erkende onderzoekspartner maken ‘De onderzoeksfunctie van het hoger beroepsonderwijs is relatief nieuw. Zo’n veertien jaar geleden hebben de hogescholen lectoren gekregen om deze functie vorm te geven. Ons onderzoek heeft een duidelijk doel: bijdragen aan innovatie en verbetering van de beroepspraktijk. We doen onderzoek waar de beroepspraktijk behoefte aan heeft. Die vraag vanuit de praktijk goed in beeld krijgen, is cruciaal. Wie zijn de vragende partijen? Welke vragen spelen op de korte en welke op de lange termijn? De kennis die we vervolgens met ons onderzoek ontwikkelen, moet terugkomen in het onderwijs aan onze studenten. Dat is de meerwaarde van het onderzoek in het hbo: het moet zowel relevant zijn voor de beroepspraktijk als voor het onderwijs. In het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek zitten we met alle relevante partijen om de tafel: vertegenwoordigers van het hoger beroepsonderwijs, de wetenschap, kennisinstellingen, het midden- en kleinbedrijf en de publieke sector. Dat maakt het mogelijk de discussie over het praktijkgerichte onderzoek te verbreden, van elkaar te leren en netwerkvorming te versterken. Het hbo is nog niet voor iedereen een bekende en erkende onderzoekspartner. Ik zie dat als een van de opdrachten aan het nieuwe regieorgaan. Ervoor zorgen dat het draagvlak voor het praktijkgerichte onderzoek groter wordt. Met de financiering van onderzoek kan het regieorgaan de kwaliteit en de kwantiteit van het praktijkgerichte onderzoek een impuls geven. En door speerpunten te benoemen, kunnen we richting geven aan het onderzoek. Wanneer heeft praktijkgericht onderzoek kwaliteit? Die maatstaf kan het regieorgaan mede vaststellen. Het moet eervol zijn van het regieorgaan financiering te krijgen. Door de competitie en door de kwaliteit van het onderzoek dat het regieorgaan financiert.’
65 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Regelingen Na de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) hebben ook ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy en het Centrum Wiskunde & Informatica de status gekregen van Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI-status). De ANBI-status biedt fiscale voordelen, onder andere bij schenkingen. NWO heeft een nieuw klachtenreglement vastgesteld. De wijziging was nodig, omdat de Algemene wet bestuursrecht vraagt om een uitgebreidere procedurebeschrijving dan in de oude klachtenregeling stond.
66 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
4.2
Financiën
Financieel overzicht 2013 In 2013 ontving NWO in totaal 731 miljoen euro voor de uitvoering van haar activiteiten, ongeveer evenveel als in 2012. NWO investeerde met haar partners in totaal 735 miljoen euro in wetenschappelijk onderzoek en onderzoeksinfrastructuur (756 miljoen in 2012). Meer dan een derde van dit bedrag ging naar programma’s voor talent en vrij onderzoek. NWO deed haar toezegging gestand in de periode 2012-2013 ruim 300 miljoen euro te investeren in wetenschappelijk onderzoek relevant voor de topsectoren. Eind 2013 stond een bedrag van ruim een miljard euro uit aan externe verplichtingen in verband met toekenningen van onderzoeksfinanciering die de komende jaren tot uitbetaling komen.
Tabel 19 | Geldstromen NWO in 2013 (in miljoen euro)
Inkomsten Rijksbijdrage OCW
Inkomsten
731
603
Doelsubsidies OCW
15
Inzet eigen vermogen
Verstrekte financiering NWO NWO DH excl. NWO-instituten en STW
Talent en vrij onderzoek
391
Maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s
278 64
3
EZ
Kennisbenutting
29
Financiële baten
Overige ministeries
1
2
Onderzoeksinfrastructuur
35
49
Exploitatie NWO-instituten en STW
Bedrijfsleven
31
291
Andere partners
18
Nationale rol NWO-instituten en STW
89
Internationale samenwerking
12
Overige subsidies Beheers- en overige kosten
53
79
Af: besteding van NWO DH aan NWO-instituten en STW
182Totaal
731
Totaal
735
Totaal
735
Totaal
391
Toelichting: Bovenstaande tabel geeft een weergave van de geldstromen van NWO: de inkomsten en hun herkomst, de wijze waarop de middelen zijn ingezet voor onderzoeksfinanciering in nationale competitie en in NWO-instituten en de verdeling van de middelen over de speerpunten van de NWO-strategie Groeien met kennis.
Beschikbare middelen 2013 In 2013 bedroegen de beschikbare middelen van NWO in totaal 731 miljoen euro. Het overgrote deel (618 miljoen euro) was afkomstig van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). NWO ontvangt in mindere mate ook geld van andere ministeries, zoals Economische Zaken (EZ),
67 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Buitenlandse Zaken (BuZa) en Infrastructuur en Milieu (IenM). Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is de belangrijkste financier van ZonMw, die mede namens NWO het medisch en zorgonderzoek financiert. Deze bijdrage aan het werk van NWO wordt echter formeel verantwoord via de jaarrekening van ZonMw. Een beperkt deel van het NWO-budget is afkomstig van andere publieke en private partners. In 2013 was dit 49 miljoen euro. De bijdrage van het ministerie van OCW bestaat uit een basisbudget (de structurele rijksbijdrage) en een specifieke bijdrage voor tijdelijke programma’s. In 2013 is de structurele rijksbijdrage met in totaal 27 miljoen euro gestegen. De bijdrage voor specifieke programma’s daalde met 28 miljoen euro. De bijdrage van het ministerie van EZ is ten opzichte van 2012 nagenoeg gelijk gebleven. De bijdrage van het ministerie van BuZa daalde als gevolg van het aflopen van specifieke programmafinanciering voor regieorganen en ontwikkelingsgericht onderzoek. Tabel 20 | Herkomst middelen NWO in 2013 (in miljoen euro)
Rijksoverheid
Andere partners (publiek en privaat)
Totaal
OCW Andere departementen (tijdelijk)
Totaal rijksoverheid
rijksbijdrage specifieke structureel bijdrage (tijdelijk)
Middelen 2013
Aandeel in totale middelen 2013 Middelen 2012 Aandeel in totale middelen 2012
603
15
64
682
49
731
82%
2%
9%
93%
7%
100%
576
39
68
683
51
734
79%
5%
9%
93%
7%
100%
Bestedingen 2013 De bestedingen van NWO bedroegen in 2013 in totaal 735 miljoen euro. De investering in onderzoeksinfrastructuur was in 2013 lager dan in 2012, vooral doordat NWO eenmaal per twee jaar tachtig miljoen euro toekent aan grootschalige onderzoeksfaciliteiten. Na de toekenning in 2012 is in 2013 een aanvraagronde gehouden die in 2014 tot toekenning van financiering leidt.
Tabel 21 | Bestedingen 2013 (in duizend euro) Speerpunten strategie NWO Talent en vrij onderzoek
2013 278.166
Maatschappijgeïnspireerde thema’s en kennisbenutting
66.180
Onderzoeksinfrastructuur
49.187
Nationale rol NWO instituten
88.778
Internationale samenwerking
11.976
Overige subsidies
78.643
Apparaatskosten
53.492
Totaal bestedingen NWO Den Haag Af: bestedingen NWO Den Haag aan NWO-instituten en STW Bij: exploitatie NWO- instituten en STW
Totaal bestedingen geconsolideerd 2013 Totaal bestedingen geconsolideerd 2012
626.422 -181.729 290.525
735.218 756.455
Toelichting: In de bestedingen NWO Den Haag is de exploitatie van de NWO-instituten en STW niet meegenomen. De geconsolideerde bestedingen zijn inclusief de exploitatie van de NWO-instituten en STW.
68 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
NWO heeft in 2012 besloten om in de periode 2012-2013 een bedrag van in totaal 313 miljoen euro te investeren in de topsectoren, waarvan ruim 225 miljoen euro uit eigen middelen. Hiermee is een krachtige impuls gegeven aan de start van het topsectorbeleid. NWO heeft in 2012 en 2013 zijn toezeggingen voor de inzet voor topsectoren gestand gedaan. De ingezette middelen waren afkomstig uit de reguliere basisbudgetten, en NWO-instituten en uit tijdelijke (en aflopende) budgetten van onder andere de regieorganen en van programma’s gefinancierd met impulsmiddelen van voorgaande kabinetten (onder andere afkomstig uit het Fonds Economische Structuurversterking). De algemene beheerskosten zijn in 2013 ten opzichte van 2012 met een 2 miljoen euro gestegen tot 53 miljoen euro. Het NWO-bureau organiseert het beoordelings- en selectieproces van aanvragen voor onderzoeksfinanciering en ontwikkelt nieuw beleid en programma’s. De stijging van de kosten komt voort uit tijdelijke investeringen in nieuwe grootschalige bedrijfsvoeringsprojecten en ICTinvesteringen in de bedrijfsvoering. Tabel 22 | Beheerskosten NWO in 2013 2013
2012
Aantal fte bureaumedewerkers NWO
329
328
Bestedingen (in miljoen euro)
735
756
Beheerskosten NWO (in miljoen euro) Beheerskosten percentage
53
51
7,3%
6,7%
Financieel resultaat 2013 Vanaf 2012 stelt NWO de jaarrekening op volgens het baten lastenstelsel (RJ 660). Dit houdt in dat de lasten worden verantwoord op het moment dat NWO een financiering toekent in plaats van op het moment van uitbetaling. Een gevolg hiervan is dat verplichtingen die worden gefinancierd met de rijksbijdrage van het ministerie van OCW als vordering op de balans zijn opgenomen. Het ministerie van OCW heeft met een financieel kader en indicatoren aangegeven waarbinnen NWO moet functioneren: –– De vordering op OCW in verband met verplichtingen die NWO is aangegaan, mag maximaal drie keer de niet-geoormerkte rijksbijdrage van OCW bedragen (van het jaar volgend op het verslagjaar), zoals opgenomen in de Rijksbegroting. –– De algemene reserve moet positief zijn. –– Het eigen vermogen moet positief zijn. –– De liquiditeit moet positief zijn. Naast bovengenoemde afspraken en indicatoren werd een evaluatiemoment voorzien. Na ruim een jaar ervaring met het nieuwe stelsel heeft deze evaluatie in 2013 plaatsgevonden door betrokken partijen. Voortschrijdend inzicht heeft geleid tot een andere boekingswijze vanaf het verslagjaar 2013, met als belangrijkste gevolg een afboeking van de vordering op OCW van € 612 miljoen ten laste van het eigen vermogen. Door de afboeking blijft het mogelijk dat de middelen die jaarlijks aan NWO ter beschikking worden gesteld, conform de wens van OCW en NWO, blijvend worden ingezet voor de wetenschap. Nieuwe afspraken over de financiële indicatoren zijn onderwerp van nader overleg. De afboeking van een deel van de vordering leidt tot een negatief eigen vermogen per eind 2013 van 485 miljoen euro, bestaande uit een negatieve algemene reserve van 18 miljoen euro, een overige reserve van 612 miljoen negatief en een wettelijke reserve en bestemd fonds van respectievelijk 4 en 141 miljoen euro. De continuïteit van NWO is evenwel niet in geding. Een meer gedetailleerde financiële uitwerking en toelichting blijkt uit de jaarrekening 2013 van NWO (hoofdstuk 5).
69 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Tabel 23 | Ontwikkeling financiële kaders in 2013 (enkelvoudig*) 2013
2012
Vordering OCW
331
907
Algemene reserve
-18
-8
NWO (x € 1 miljoen)
Overige reserve
-612
-
Eigen vermogen
-485
120
Liquide middelen
148
184
Toelichting: * Enkelvoudig wil zeggen dat in deze tabel de exploitatie van de NWO-instituten en STW niet is meegenomen.
NWO voert een financieel beleid dat erop is gericht de beschikbare middelen zo snel mogelijk in te zetten voor wetenschappelijk onderzoek. In het verleden kende het NWO een hoge liquiditeitspositie welke onwenselijk werd geacht. In de afgelopen jaren zijn daarom, in afstemming met OCW, meer subsidies toegekend aan onderzoek dan in die jaren aan Rijksbijdrage beschikbaar was gesteld. Deze subsidies komen nu tot uitbetaling aan onderzoekers, universiteiten en onderzoeksinstellingen en dat vergt een goed liquiditeitenbeheer. In 2014 is daarom besloten het betalingsritme van subsidietoekenningen aan te passen en meer in overeenstemming te brengen met het daadwerkelijk verloop van de uitvoering van gehonoreerde onderzoeksvoorstellen.
Financieel perspectief In april 2014 is de ingediende begroting 2014 NWO Den Haag goedgekeurd door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De begroting is hieronder opgenomen en betreft de enkelvoudige begroting van NWO Den Haag. Dit houdt in dat de basisbijdrage van NWO Den Haag aan de NWOinstituten en STW wel is meegenomen, maar de begrote exploitatie van de NWO-instituten en STW zelf niet.
Tabel 24.1 | Begroting NWO Den Haag 2014 Begroting 2014
bedragen in € 1 miljoen Baten Rijksbijdragen OCW
638
Specifieke subsidies OCW
14
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
29
Subsidies & bijdragen van derden
9
Overige baten
4
Totaal baten
694
Lasten Verstrekte subsidies Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten
701 30 3 3
Overige lasten
14
Totale lasten
751
Saldo baten en lasten
-57
Resultaatbestemming Resultaat Algemene reserve Resultaat Bestemde Reserve Resultaat Bestemde Fondsen
Netto resultaat
-57
-
70 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Tot begin 2013 hield NWO rekening met een dalend budget. In het regeerakkoord heeft het kabinet extra middelen toegezegd, waardoor het bestedingskader van NWO in 2014 en 2015 toeneemt en vanaf 2015 vrijwel gelijk blijft. De tendens om meer budget te oormerken, waardoor NWO over minder vrij inzetbare middelen beschikt zet door. Het kabinet heeft NWO vanaf 2014 een oplopend extra budget in het vooruitzicht gesteld uit de extra investeringen voor fundamenteel onderzoek. Het betreft een structurele bijdrage van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en een tijdelijke bijdrage van het ministerie van Economische Zaken (EZ). De structurele extra OCW-bijdrage loopt op van 25 miljoen euro in 2014, via 75 miljoen euro in de jaren 2015 tot en met 2017, naar uiteindelijk 100 miljoen euro met ingang van 2018. Een geleidelijk oplopend deel van deze extra middelen is geoormerkt voor het praktijkgerichte onderzoek (het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA, dat in 2014 is gestart als onderdeel van NWO). De tijdelijke bijdrage van het ministerie van EZ bedraagt in totaal 50 miljoen euro voor de jaren 2014-2016. Vanaf 2015 komt er voorts structureel 50 miljoen beschikbaar voor EU-matchingsmiddelen en 25 miljoen extra voor de vrije competitie. In het in oktober 2013 ondertekende Nederlandse Kennis- en Innovatiecontract heeft NWO toezeggingen gedaan voor haar bijdrage aan het topsectoronderzoek in 2014 en 2015. NWO investeert 210 miljoen euro in 2014 en 275 miljoen euro in 2015. Hiervan is ruim honderd miljoen euro per jaar bestemd voor onderzoek waaraan ook bedrijven meebetalen in het kader van publiek-private samenwerking. Bijdragen aan de wetenschappelijk onderzoek in het kader van de topsectorenbeleid en financiering van vrij onderzoek blijven strijden om de schaarse middelen. Dit is zichtbaar in alle wetenschapsdomeinen: alfa- en gammawetenschappen, bèta- en technische wetenschappen en life sciences. Om een evenwichtige invulling te kunnen geven aan de NWO-strategie is de in het vooruitzicht gestelde structurele verhoging van de rijksbijdrage zeer welkom. Daarmee kan NWO haar financieringsinstrumenten over de volle breedte van het wetenschappelijk onderzoek blijven inzetten.
Tabel 24.2 | NWO-bijdrage aan topsectoren in 2014-2015 (in miljoen euro) Topsector
2014-2015
Agri&Food
30,8
Chemie
24,4
Creatieve Industrie
19,4
Energie
36,1
High Tech Systemen en Materialen
85,5
ICT
28,9
Life Sciences and Health
32,7
Logistiek
13,2
Tuinbouw en Uitgangsmaterialen
17,1
Water
26,9
Sociale Infrastructuur Agenda Niet specifiek toegerekend* Totaal Waarvan bijdrage van ministeries van Infrastructuur en Milieu, Economische Zaken en Buitenlandse Zaken Totaal bijdrage NWO
15,9 213,3
544,2 59,1
485,1
Toelichting: * Dit bedrag kan niet op voorhand aan één topsector worden toegeschreven. Het bestaat uit 45 miljoen euro voor publieke-private samenwerking (variant 1), ongeveer 80 miljoen euro voor onderzoeksfaciliteiten en ICT, ongeveer 18 miljoen euro voor praktijkgericht onderzoek, 24 miljoen euro voor nader te betalen topsectoren (bestaande uit Perspectief- en Partnershipprogramma’s van technologiestichting STW en onderzoeksprogramma’s in samenwerking met China, India en Brazilië op het gebied van de topsectoren), ongeveer 23,3 miljoen euro voor vrij onderzoek en 23 miljoen euro voor uitvoeringskosten.
71 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Financieel beleid Het NWO-jaarverslag 2013 en de NWO-jaarrekening 2013 zijn gebaseerd op het in 2012 ingevoerde baten-lastenstelsel volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJ 660). Dit geldt ook voor de NWO-begroting 2014 die is aangeboden aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Met dit baten-lastenstelsel of verplichtingenstelsel biedt NWO een transparanter inzicht in haar kernactiviteit, de financiering van onderzoek en onderzoeksinfrastructuur. Het verplichtingenstelsel resulteerde onder meer in een vordering OCW. Evaluatie en voortschrijdende inzichten na afsluiting van boekjaar 2012 en de controle met betrekking tot het boekjaar 2013 hebben in 2014 na overleg met betrokken partijen geleid tot nieuwe afspraken hieromtrent. De hieruit voortvloeiende boekingsgang is verwerkt in de financiële administratie 2013 en is per wetenschapsgebied per programma vastgelegd. Een belangrijk gevolg van de nieuwe afspraken is het afboeken van het niet-dynamisch deel (€ 612 miljoen) van de vordering ten laste van het eigen vermogen. Belangrijkste reden hiervoor is dat NWO en OCW het niet wenselijk achten over te gaan tot aflossen van de vordering, omdat er daardoor jaarlijks een deel van Rijksbijdrage die NWO jaarlijks ontvangt voor aflossing moet worden gebruikt en daarmee niet ter beschikking komt van de wetenschap. Voor een nadere uitwerking en toelichting zie hoofdstuk 5. Ontwikkeling beheersings- en controlesysteem Volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs moet NWO rapporteren over het interne risicobeheersings- en controlesysteem. Onderdeel van deze rapportage zijn eventuele significante wijzigingen die in het systeem zijn aangebracht en eventuele belangrijke verbeteringen die zijn gepland. 2013 stond in het teken van de herinrichting van de financiële functie van NWO. De financiële administratie, business control, concern control en het financieel beleid zijn samengebracht in één centrale afdeling. Na de formele plaatsing van de medewerkers per 1 juli 2013 is gestart met de uitvoering van een ontwikkel- en transitieplan om de financiële taken, processen, documenten en richtlijnen van NWO te actualiseren en te verbeteren. Zo zijn de richtlijn liquiditeiten, de planning- en controlkalender en de opzet van de interne controlefunctie geactualiseerd. Er heeft een uitgebreide analyse plaatsgevonden van de effecten van de jaarverslaggevingseisen die de Regeling jaarverslaggeving onderwijs stelt. Door de opzet van de interne controlefunctie heeft NWO nu een systematische cyclus om risico- en aandachtspunten binnen de NWO-organisatie te identificeren, te beoordelen en daarop actie te ondernemen. Liquiditeiten NWO Het beheer van onderzoeksprogramma’s en -projecten strekt zich uit over meerdere jaren. Tussen de start van een onderzoeksprogramma en de feitelijke uitbetaling van de toegekende financiering zit een meerjarige periode. Door deze tussenperiode zijn niet alle in enig jaar ontvangen middelen direct nodig voor nieuwe (financierings)verplichtingen en de daarmee gemoeide betalingen. NWO moet over langere perioden toegekende onderzoeksmiddelen zodanig beheren dat zij deze op het afgesproken moment kan betalen. Daarvoor is een liquiditeitsbeleid nodig als kader voor efficiënte en doelmatige planning en beheer van de geldstromen binnen NWO. In het verlengde van dit kader moeten uitvoeringsregels zorgen voor een efficiënt en adequaat beheer op operationeel niveau. Hiervoor heeft NWO – binnen randvoorwaarden en binnen het wettelijk kader van het schatkistbankieren – in 2013 een richtlijn opgesteld. De liquiditeiten van de NWO-groepsonderdelen zijn hierin meegenomen. Met schatkistbankieren wordt het risico van beleggen beperkt.
72 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Bevoegdhedenregeling NWO 2013 Het algemeen bestuur van NWO heeft een nieuwe Regeling bevoegdheden vastgesteld, die in november 2013 is gepubliceerd in de Staatscourant. De regeling maakt aan externe partijen duidelijk wie in de organisatie bevoegd is financiële verplichtingen met derden aan te gaan (inclusief tekenbevoegdheid) en via welke functionarissen de interne besluitvorming verloopt die daaraan voorafgaat.
4.3
Personeel
Visie NWO op personeelsbeleid Het personeelsbeleid van NWO gaat uit van gezamenlijke verantwoordelijkheid en van dialoog tussen leidinggevenden en medewerkers. Afspraken over resultaten en loopbaan maken managers en medewerkers samen. Om duurzame inzetbaarheid te bereiken, vraagt NWO van medewerkers actief te zijn op het gebied van opleiding en persoonlijke ontwikkeling. Individuele doelen zijn daarbij gekoppeld aan de organisatiedoelen van NWO. Hiertoe voeren managers en medewerkers jaarlijks een resultaat- en ontwikkelingsgesprek. De uitgangspunten van het personeelsbeleid van NWO zijn samen te vatten in vijf kernbegrippen: leiderschap, resultaat, professionaliteit, ontwikkeling en flexibiliteit.
Mr. Jos Lensen Afdelingshoofd Arbeidsverhoudingen en Advies
NWO’ers veranderen mee met de organisatie ‘De maatschappij verandert. Organisaties moeten steeds meer verantwoording afleggen en aanspreekbaar zijn op hun resultaten. Als dat van NWO wordt verwacht, moet je dat ook doorvertalen naar je medewerkers. Met de nieuwe resultaat- en ontwikkelingsgesprekken geven we daar vorm aan. NWO werkt samen met steeds meer partners. Niet alleen in de wetenschap, maar bijvoorbeeld ook bij de overheid en in het bedrijfsleven. Het werk bij NWO verandert en medewerkers moeten meeveranderen. Dat zie je terug in de competenties die we van alle medewerkers op het NWO-bureau vragen: samenwerkingsgericht, deskundig, initiatiefrijk en doelgericht. De beoordelingsgesprekken, functioneringsgesprekken en gesprekken over professionele ontwikkeling zijn in 2013 vervangen door één resultaat- en ontwikkelingsgesprek. Dat was een grote verandering. Uitgangspunt van de vroegere personeelsgesprekken was de beschrijving van de functie. Dat is nogal statisch. Nu gaat het over concrete resultaat- en ontwikkelingsafspraken. Het is ook geen eenrichtingsverkeer meer. Zowel de manager als de medewerker doen voorstellen voor afspraken. Het is in eerste instantie de medewerker die na een jaar op papier zet of hij of zij de resultaten heeft gehaald. Voorafgaand aan de invoering hebben we trainingen georganiseerd voor leidinggevenden en medewerkers. Resultaatafspraken maken was nieuw. Hoe ziet een goede resultaatafspraak eruit? Verder hebben we een brochure gemaakt met een handleiding voor de gesprekken. Voorjaar 2013 zijn met alle medewerkers de eerste resultaat- en ontwikkelingsgesprekken gevoerd. Uit een eerste evaluatie bleek dat mensen achter de nieuwe werkwijze staan.’
73 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Kerncijfers personeel 2013 Het personeelsbestand van NWO nam in 2013 met 42 fte af, een daling van bijna twee procent. De daling deed zich vooral voor bij een aantal NWO-instituten als gevolg van bezuinigingen. Het aantal medewerkers dat via de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) werkzaam was bij de universiteiten, daalde met 25. FOM heeft vóór 2013 relatief veel financieringsaanvragen toegekend, waardoor het aantal medewerkers in die jaren sterk was toegenomen. Het ziekteverzuim van NWO lag in 2013 met 2,7 procent ruim onder het landelijk gemiddelde van 3,9 procent. Er was wel sprake van een lichte stijging (met 0,1 procent). NWO onderzoekt de oorzaak hiervan. Bij technologiestichting STW en bij het NWO- en FOM-bureau was het ziekteverzuimpercentage hoger. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door een relatief groot aandeel langdurig zieke medewerkers.
Tabel 25 | Kerncijfers personeel NWO in 2013 Personeelsomvang (fte)
Aantal medewerkers
Wetenschappers (% fte)
NWO-totaal 2013
2355
2536
55%
30%
27%
31%
2,7%
NWO-totaal 2012
2397
2577
55%
29%
25%
33%
2,6%
180
191
65%
17%
21%
25%
2,6%
ASTRON
Vrouwen Deeltijders (% fte) (% fte)
Buitenlandse mede werkers
Ziekteverzuim
CWI
185
200
80%
23%
25%
35%
1,6%
FOM-AMOLF
178
190
62%
27%
16%
41%
1,9%
FOM-DIFFER
120
130
47%
15%
21%
26%
1,4%
FOM-Nikhef
215
238
56%
16%
10%
36%
1,2%
NSCR
32
36
87%
62%
39%
8%
2,3%
NIOZ
310
345
45%
35%
36%
23%
3,7%
SRON
184
203
58%
14%
27%
20%
2,1%
STW
58
64
0%
58%
56%
3%
7,6%
360
404
1%
64%
54%
7%
5,4%
52**
63
0%
48%
63%
1%
4,9%
NWO-Bureau* FOM-Bureau
Toelichting: –– * NWO-Bureau: NWO-Bureau Den Haag –– ** Exclusief 472 medewerkers werkzaam bij de universiteiten via FOM; deze medewerkers zijn wel meegeteld in het totaal aantal medewerkers van NWO. –– Gebruikte afkortingen: ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, CWI Centrum Wiskunde & Informatica, FOM-AMOLF FOMinstituut voor atoom- en molecuulfysica, FOM-DIFFER FOM-instituut voor funderend energieonderzoek, FOM-Nikhef FOM-instituut voor subatomaire fysica, NSCR Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, SRON Netherlands Institute for Space Research, STW Technologiestichting STW, FOM Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie.
Cao Als gevolg van het regeringsbeleid (‘nullijn’) was er ook in 2013 geen financiële ruimte voor loonsverhoging en cao-vernieuwing. De cao die liep tot en met 31 december 2012 is ongewijzigd verlengd tot en met 31 december 2013. De werkgevers en de vakbonden voerden in 2013 gesprekken over de volgende onderwerpen: –– De voortzetting in 2013 van de werkzekerheidsafspraak op grond waarvan de werkgever een vergaande inspanningsverplichting heeft om boventallige medewerkers naar ander werk te begeleiden.
74 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
–– De ontwikkeling van een keuzebudget voor arbeidsvoorwaarden, met name de mogelijkheid om de vakantietoelage, de eindejaarsuitkering en de waarde van de bovenwettelijke verlofdagen in één budget onder te brengen. De medewerker krijgt dan de vrijheid om dit geld naar eigen inzicht in te zetten. De verwachting is dat een keuzebudget op zijn vroegst per 1 januari 2015 kan worden ingevoerd. –– De modernisering en actualisering van de cao-tekst. De huidige tekst bevat bepalingen die niet of nauwelijks meer worden toegepast en verwijzingen naar bepalingen die niet meer bestaan. De tekst is in 2013 volledig geactualiseerd, waardoor de leesbaarheid is vergroot. De nieuwe tekst kan naar verwachting in de eerstvolgende cao worden opgenomen.
Vrouwen in hogere functies NWO heeft het Charter Talent naar de Top (www.talentnaardetop.nl) ondertekend en streefcijfers vastgesteld voor een evenwichtiger man-vrouwverhouding bij de hogere functies in de eigen organisatie. NWO vindt het belangrijk al het talent in de organisatie aan te spreken. Bovendien blijkt uit onderzoek dat gemengde teams beter presteren en creatiever zijn. Het doel van veertig procent vrouwen voor de schaalniveaus 11 en 12 is gehaald. Voor de hogere schalen is het vastgestelde doel nog ver weg. Door de zeer geringe uitstroom kan NWO nauwelijks nieuwe medewerkers aantrekken voor vaste banen in de hogere functies. Vanwege het belang dat NWO hecht aan het Charter Talent naar de Top, blijft zij maatregelen treffen om de streefcijfers te realiseren. Een voorbeeld zijn de zogenoemde talent-track-posities bij de NWO-instituten om talentvolle vrouwelijke onderzoekers versneld te laten doorstromen naar een sleutelpositie. In 2013 zijn er hiervan vijf gerealiseerd bij de instituten ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, SRON Netherlands Institute for Space Research en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Leidinggevenden van NWO-Den Haag kunnen het nieuwe wervings- en selectiebeleid, het interne mobiliteitsbeleid en de resultaat- en ontwikkelingsgesprekken gebruiken om genderdiversiteit in hun organisatieonderdelen te bereiken.
Personeelsbeleid bij NWO NWO stak in 2013 op verschillende manieren energie in de modernisering van het arbeidsvoorwaardenpakket. Zo is het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) in 2013 gestart met het voeren van exitgesprekken met medewerkers die de organisatie verlaten en gebruikt het de resultaten als input voor de modernisering. Het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) stelde in overleg met de ondernemingsraad een nieuw aanstellingsbeleid vast. De werving en selectie onderging een vernieuwing door onder meer trainingen in het schrijven van aansprekende vacatureteksten en werving van medewerkers via sociale media. De NWO-organisatie bestaat formeel uit vier werkgevers: NWO, de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), CWI, en NIOZ. De instituten CWI en NIOZ, FOM en de FOM-instituten DIFFER en Nikhef publiceren eigen jaarverslagen waarin zij uitgebreider hun ontwikkelingen toelichten. De hierna volgende informatie over het personeelsbeleid gaat over NWO-bureau, technologiestichting STW en de NWO-instituten ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, SRON Netherlands Institute for Space Research en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). Resultaat- en ontwikkelingsgesprekken In 2013 voerde NWO resultaat- en ontwikkelingsgesprekken (R&O-gesprekken) in. Doel van de R&Ogesprekken is om op resultaten te sturen en daarin de verbinding te maken met de ontwikkeling van de medewerker. De oude beoordeling op basis van functiebestanddelen is vervangen door een
75 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
beoordeling op behaalde resultaten. Die resultaten komen leidinggevende en medewerker aan het begin van het jaar overeen. Een jaar later wordt de medewerker op basis van die afspraken beoordeeld. In het R&O-gesprek maken leidinggevende en medewerker ook afspraken over de professionele ontwikkeling en de ontwikkeling van competenties. In 2013 is eveneens het Handboek resultaten en competenties opgesteld, een van de hulpmiddelen bij de R&O-gesprekken. Het handboek is een aanvulling op de functiebeschrijvingen en biedt voor alle functies een beschrijving van de resultaatgebieden en competenties. Voorafgaand aan de invoering van de R&O-gesprekken zijn medewerkers en leidinggevenden geïnformeerd en getraind. Mobiliteit In de afgelopen drie jaar zijn extra activiteiten georganiseerd om de tijdelijke mobiliteit van medewerkers te stimuleren. Doel was de duurzame inzetbaarheid en flexibiliteit van medewerkers en organisatie te vergroten. NWO legde onder andere contacten met externe partijen om uitwisselingen te realiseren, bracht naast de interne vacatures ook detacheringen, uitwisselingen en andere externe mogelijkheden onder de aandacht en bood loopbaanadviestrajecten aan medewerkers aan. In 2013 zijn deze activiteiten geëvalueerd. In de afgelopen drie jaar stapten 69 medewerkers over naar een andere tijdelijke of vaste functie, van wie 33 in 2013. Na afronding van de evaluatie zijn de nieuwe mobiliteitsinstrumenten onderdeel geworden van het reguliere personeelsbeleid. Loopbaanontwikkeling blijft gespreksonderwerp tussen leidinggevende en medewerker. Digitalisering NWO breidde in 2013 het digitale portaal van het personeelssysteem uit met een verzuimmodule. Leidinggevenden kunnen ziek- en herstelmeldingen direct in het digitale portaal invoeren. Wijzigingen gaan dezelfde dag automatisch naar de arbodienst. Leidinggevenden beschikken in het portaal over actuele verzuiminformatie. Ook vernieuwde NWO het gehele portaal van het personeelssysteem. De vormgeving sluit nu aan bij de huisstijl van NWO en het portaal is gebruiksvriendelijker en informatiever geworden voor medewerkers en leidinggevenden. Zo vinden gebruikers op het portaal nu ook achtergrondinformatie over P&O-zaken en hebben zij direct toegang tot gerelateerde P&Oinformatie op het intranet. Leidinggevenden krijgen via het portaal managementinformatie aangeboden. Werving en selectie In 2013 ontwikkelde NWO een nieuwe tool om de werving en selectie digitaal te ondersteunen. De tool maakt solliciteren bij NWO eenvoudiger en efficiënter. Sollicitanten kunnen solliciteren via een webformulier of direct via LinkedIn en kunnen door de vermelde kenmerken sneller zien of de vacature voor hen interessant is. Vacaturehouders en leden van selectiecommissies kunnen via de tool voortdurend het verloop van het wervings- en selectieproces zien. Vacaturehouders hebben meer grip op de wervings- en selectietrajecten. Zij kunnen zelf eenvoudig kandidaten uitnodigen of afwijzen, vacatures op vacaturesites plaatsen, doorsturen voor advies en doorsturen naar wervings- en selectiebureaus. De tool vermindert de hoeveelheid handmatige werkzaamheden en papierwerk. Het Nieuwe Werken NWO heeft een visie ontwikkeld op Het Nieuwe Werken (HNW). HNW is voor NWO een hulpmiddel dat een grotere effectiviteit van het werk als doel heeft. HNW moet flexibiliteit, samenwerking en kennisdeling stimuleren en projectmatig en resultaat- en doelgericht werken ondersteunen. Daarnaast moet HNW een efficiënter gebruik van de beschikbare kantoorruimte mogelijk maken,
76 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
zodat het bureau in Den Haag kan worden gehuisvest in één gebouw. In 2013 zijn NWO Chemische en Exacte Wetenschappen met dit doel verhuisd. Het kantoor blijft de primaire werkplek, maar met behulp van ICT biedt HNW ook mogelijkheden om werkzaamheden plaats- en tijdonafhankelijk uit te voeren (thuis of elders). Ervaringen met werken in een meer flexibele omgeving bij Chemische en Exacte Wetenschappen en bij de afdeling Voorlichting en Communicatie neemt NWO mee in de plannen voor HNW. In 2013 is onderzoek gedaan naar een aantal vervolgvragen over samenwerkingsvormen, huisvesting, ICT, gedrag en management.
4.4
ICT NWO heeft in 2013 gewerkt aan de afronding van de bouw van het ICT-systeem dat het gehele primaire proces gaat ondersteunen: indienen van aanvragen voor onderzoeksfinanciering, behandelen van aanvragen, beheren van onderzoeksprojecten en onderhouden van het relatiebestand. Dit nieuwe InformatieSysteem voor Aanvragen, Archivering en Communicatie (ISAAC) komt in de plaats van het huidige IRIS-systeem. In 2015 zullen NWO, de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en technologiestichting STW het systeem in gebruik nemen. In 2013 is begonnen met de ontwikkeling van een nieuw DataWareHouse. Het DataWareHouse moet ervoor zorgen dat managementinformatie uit de verschillende NWO-systemen overzichtelijk beschikbaar komt voor medewerkers en leidinggevenden. In januari 2013 is de nieuwe website van NWO online gegaan. De website is overzichtelijker voor gebruikers, heeft een aantrekkelijker vormgeving en biedt meer informatie over het beleid van NWO en de resultaten van door NWO gefinancierd wetenschappelijk onderzoek. Onder andere ter voorbereiding op Het Nieuwe Werken heeft NWO in 2013 onderzocht of een vorm van cloud computing mogelijk is voor de bestaande concernsystemen, kantoorsoftware en hardware, zodat deze zowel op kantoor als elders gemakkelijk toegankelijk zijn voor medewerkers. Op enkele plaatsen draait een pilot. In 2013 is in het NWO-hoofdgebouw wifi en eduroam (toegang tot wifi-netwerken van een groot aantal onderwijs- en publieke instellingen) beschikbaar gesteld aan medewerkers en bezoekers. Ook de telefooncentrale zal op termijn onderdeel worden van de ICT-omgeving van NWO. In 2013 is hiervoor software geïnstalleerd en zijn proeven uitgevoerd. Ook hierdoor zullen medewerkers in de toekomst flexibeler (minder locatiegebonden) kunnen werken.
4.5
Evaluaties
Standard Evaluation Protocol In 2013 is door vereniging van universiteiten VSNU, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en NWO gewerkt aan de actualisering van het Standard Evaluation Protocol (SEP). Dit protocol wordt gebruikt voor de evaluatie van al het onderzoek aan universiteiten en onderzoeksinstituten, waaronder de NWO-instituten. Een door VSNU, KNAW en NWO ingestelde Evaluatiecommissie Onderzoeksevaluaties heeft in overleg met de achterban de uitgangspunten voor de actualisering geformuleerd en het SEP 2015-2021 opgesteld. Een belangrijke wijziging ten opzichte van het oude protocol is dat ‘productiviteit’ niet meer als apart beoordelingscriterium is opgenomen. Daarnaast vraagt het nieuwe SEP meer aandacht voor
77 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
de maatschappelijke relevantie van het wetenschappelijke onderzoek en voor wetenschappelijke integriteit. Het nieuwe protocol is in maart 2014 aangeboden aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Evaluatie van NWO en NWO-onderdelen In 2013 zijn NWO en enkele NWO-onderdelen geëvalueerd. De informatie over deze evaluaties staat in de voorgaande hoofdstukken: de NWO-evaluatie onder Governance, de evaluatie van het Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie onder Kennisbenutting en de evaluatie van het Netherlands eScience Center onder Grote onderzoeksinfrastructuur. Technologiestichting STW heeft in 2013 een ISO-certificaat behaald voor de financiering en monitoring van toepassingsgerichte en technisch-wetenschappelijke onderzoeksprojecten, een zogenoemd Business Assurance Managementsysteem Certificaat. In de aanloop naar deze certificering heeft STW een Handboek Kwaliteitssysteem opgesteld.
Evaluatie van onderzoeksprogramma’s Programma Future of the Religious Past (2002-2010) Belangrijke conclusie van de in 2012 en 2013 uitgevoerde eindevaluatie is dat het programma Future of the Religious Past erin is geslaagd met het onderwerp globale religie een nieuw veld voor multidisciplinair onderzoek open te leggen. Het programma wist naast religiewetenschappers en theologen ook andere geesteswetenschappelijke en sociale disciplines bij het thema te betrekken. Verschillende projecten zochten de grens op van wat tot dusver onder religie werd verstaan. Met de evaluatie is tevens een advies van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) over kwaliteitsindicatoren voor onderzoek op het gebied van de geesteswetenschappen, getoetst op toepasbaarheid. Programma Bedreigde talen (2002-2009) In 2013 is een eindevaluatie van het thematische onderzoeksprogramma Bedreigde talen uitgevoerd. De evaluatiecommissie stelde vast dat het programma een bescheiden maar waardevolle bijdrage heeft geleverd aan het beschrijven en behouden van bedreigde talen. De internationale samenwerking en kennisuitwisseling op theoretisch en methodologisch niveau was optimaal. Een van de doelstellingen was deskundigheid opbouwen in de betreffende taalgebieden. Met het oog hierop was meer dan de helft van de onderzoekers afkomstig uit de lokale taalgemeenschappen. Een ander resultaat is het wereldwijd beschikbare online-taalpakket Bedreigde talen voor het voortgezet onderwijs (www.bedreigdetalen.nl). Het programma en het ontstane internationale netwerk vormden de basis voor het spinoff-project EUROBABEL, een Europees programma voor empirisch onderzoek naar en beschrijving van bedreigde talen. Programma Urbanisatie en stadscultuur (2002-2011) Stedelijke samenlevingen zijn voortdurend in beweging. In het programma Urbanisatie en stadscultuur stonden de veranderende patronen centraal van zowel de fysieke verschijningsvorm van steden als van de sociaaleconomische werkelijkheid in steden. Het programma heeft een veelheid aan publicaties opgeleverd. Zo verscheen in 2009 de bundel Waarom mensen in de stad willen wonen. In 2012 is de afsluitende synthese Nederland Stedenland gepubliceerd, waaraan verschillende projecten één of meer bijdragen hebben geleverd. Ter gelegenheid hiervan is in oktober 2012 in Amsterdam het debat Tussen koopmansgeest en burgerzin: hoe gebruiken steden hun verleden? georganiseerd. Het programma Urbanisatie en stadscultuur is in 2013 geëvalueerd en afgesloten door het bestuur van NWO Geesteswetenschappen.
78 Hoofdstuk 4 | Organisatie en bedrijfsvoering
Programma Transformaties in kunst en cultuur (2004-2012) Het programma Transformaties in kunst en cultuur heeft volgens de evaluatie in 2013 bijgedragen aan een beter inzicht in maatschappelijk-culturele processen in met name de tweede helft van de twintigste eeuw. De ontwikkelingen die als uitgangspunt hebben gediend (mondialisering, commercialisering en technologisering), zijn nog steeds actueel. In de projecten is interdisciplinair samengewerkt en kennis uitgewisseld tussen de geestes- en sociale wetenschappen en de creatieve en uitvoerende kunsten. Dit heeft onder meer geleid tot het subprogramma CO-OPs, waarin de samenwerking tussen een wetenschapper en een kunstenaar centraal stond. Artistic Research heeft hierdoor een impuls gekregen. In 2013 is de synthese van het programma verschenen onder de titel Contemporary Culture: New Directions in Arts and Humanities Research. In 2007 verscheen als resultaat van de CO-OPs-projecten de bundel CO-OPs, Interterritoriale verkenningen in kunst en wetenschap. Het programma heeft een pioniersrol vervuld voor latere thematische onderzoeksprogramma’s, zoals Culturele dynamiek, Promoveren in de kunsten en Creatieve industrie. Het programma is in 2013 afgesloten door het bestuur van NWO Geesteswetenschappen. Programma Global Health Policy and Health Systems Research In 2013 zijn halverwege de looptijd de wetenschappelijke voortgang en de samenwerking met lokale stakeholders geëvalueerd van vier projecten die financiering ontvangen via het WOTRO-programma Global Health Policy and Health Systems Research. Aan de evaluatiecommissies was een adviseur op het gebied van knowledge translation toegevoegd. Deze voorzag de projecten van praktisch advies, bijvoorbeeld op welk overheidsniveau onderzoeksresultaten bruikbaar zouden zijn en hoe de betreffende ambtenaren het beste kunnen worden bereikt. Het programma leverde een bijdrage aan het verbinden van onderzoek en beleid en bevorderde de praktische toepassing van onderzoeksresultaten.
79 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
5
Jaarrekening 2013
Inhoudsopgave 1 2
Geconsolideerde Balans per 31 december 2013 Geconsolideerde Staat van Baten en Lasten over 2013
80 81
3
Geconsolideerd Kasstroomoverzicht
82
Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2013
83
4
4.1 Algemeen
83
4.2
Toegepaste standaarden
83
4.3
Continuïteit
83
4.4
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
85
4.5
Toelichting op de geconsolideerde balans
4.6
Toelichting op de geconsolideerde winst -en verliesrekening
93 105
5
Enkelvoudige Balans per 31 december 2013
110
6
Enkelvoudige Staat van Baten en Lasten over 2013
111
7
Enkelvoudig kasstroomoverzicht over 2013
112
Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2013
113
8
9
8.1 Algemeen
113
8.2
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
113
8.3
Toelichting op de Staat van Baten en Lasten
123
8.4
Financiële baten en lasten
132
8.5
Aandeel in resultaat van ondernemingen waarin wordt deelgenomen
133
8.6
Honoraria van de accountant
133
8.7
Wet Normering Topinkomens (WNT)
133
Overige gegevens
135
9.1 Controleverklaring
135
9.2
Voorstel tot resultaatbestemming
138
9.3
Gebeurtenissen na balansdatum
Bijlagen 1
NWO-groep, verbonden partijen en deelnemingen
139
2
Exploitatie overzicht 2013
142
3
Samenstelling besturen NWO-koepel in 2013
4 NWO-organisatie (per 31-12-2013)
145 150
80 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
1
Geconsolideerde Balans per 31 december 2013 (na resultaatbestemming)
bedragen in k€ Activa
31-dec-13
31-dec-12*
Immateriële vaste activa
4.5.1
5.853
3.597
Materiële vaste activa
4.5.2
127.031
118.161
Financiële vaste activa
4.5.3
341.084
915.997
1.037.755
Vaste activa
473.968
Voorraden
4.5.4
475
512
Onderhanden projecten
4.5.5
8.465
7.930
Vorderingen
4.5.6
220.455
256.009
Liquide middelen
4.5.7
301.043
320.056
Vlottende activa
530.438
584.507
Totaal
1.004.406
1.622.262
Passiva
Eigen vermogen
4.5.8
-484.494
119.837
Aandeel derden
4.5.9
182.558
191.484
-301.936
311.321 142.389
Groepsvermogen Egalisatierekening
4.5.10
134.782
Voorzieningen
4.5.11
9.405
11.138
Langlopende schulden
4.5.12
499.675
504.873
Kortlopende schulden
4.5.13
662.480
652.541
1.306.342
1.310.941
1.004.406
1.622.262
Vreemd vermogen Totaal
* Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden.
81 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
2
Geconsolideerde Staat van Baten en Lasten over 2013 bedragen in k€
2013
2012*
Baten
Rijksbijdragen OCW
602.922
576.263
Specifieke subsidies OCW
14.874
38.831
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
64.446
68.083
Subsidies & bijdragen van derden
32.884
38.912
Overige baten
16.046
11.875
Totale baten
4.6.2
731.172
733.964
Lasten Verstrekte subsidies
4.6.3.1
481.859
499.074
Personeelslasten
4.6.3.2
161.352
162.416
Afschrijvingen
4.6.3.3
11.532
12.479
Huisvestingslasten
4.6.3.4
13.522
12.393 70.093
Overige lasten
4.6.3.5
66.953
Bijzondere waardevermindering van financiële vaste activa
4.6.3.6
611.540
-
1.346.758
756.455
Totale lasten Saldo baten en lasten Financiële baten en lasten
Resultaat
-615.586
-22.491
4.6.4
1.017
4.344
-614.569
-18.147
Resultaat deelnemingen
56
-252
Aandeel derden
855
659
Netto resultaat
-613.658
-17.740
*1) Aangepast voor vergelijkingsdoeleinden
82 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
3
Geconsolideerd Kasstroomoverzicht over 2013 2013
bedragen in k€ Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo baten en lasten Aanpassingen voor:
2012
-615.586
-22.491
Afschrijvingen (im)materiele vaste activa
11.532
12.479
Mutaties voorzieningen
-1.733
-480
-7.607
-4.463
Mutaties egalisatierekening Bijzondere waardevermindering vordering OCW Voorraden Onderhanden projecten Vorderingen Kortlopende schulden
Kasstroom uit bedrijfsoperaties Financiele baten en lasten
611.540
-
37
-78
-535
1.468
35.353
30.783
-22.420
-19.436
10.581
-2.218
Ontvangen rente
1.218
5.418
Betaling dividend
-55
-84
11.744
3.116
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen in (im)materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa
-22.658
-20.896
-
405
Toename financiële vaste activa
-175
-774
Afname financiële vaste activa
257
1.664
Aankoop/verkoop effecten
-
5
Aankoop Yerseke
-
1.750
Onderbrengen NRPO-SIA
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten Opboeking vordering OCW
437
-
-22.139
-17.846
-147.315
-212.763
Inlossing vordering OCW
111.572
208.248
Verstrekte subsidies
481.859
499.074
-454.734
-499.393
-8.618
-4.834
-19.013
-19.564
Beginstand liquide middelen
320.056
339.620
Eindstand liquide middelen
301.043
320.056
Mutatie liquide middelen
-19.013
-19.564
Betaalde subsidies
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten Totaal uit kasstromen Mutatie liquide middelen
83 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4
Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2013
4.1
Algemeen De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), gevestigd te Den Haag, is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO). De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) is met een budget van ruim 700 miljoen per jaar één van de grootste wetenschapsfinanciers in Nederland. NWO stimuleert kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap door het beste onderzoek te selecteren en te financieren. NWO beheert onderzoeksinstituten van (inter)nationaal belang, geeft mede richting aan het wetenschappelijk onderzoek in Nederland en brengt wetenschap en maatschappij dichter bij elkaar. Onderzoeksvoorstellen worden beoordeeld en geselecteerd door vooraanstaande wetenschappers uit binnen- en buitenland. Onder verantwoordelijkheid van het Algemeen Bestuur van NWO wordt de geconsolideerde jaarrekening opgesteld voor de organisatie NWO en de aan NWO verbonden groepsorganisaties, waaronder de onder NWO ressorterende onderzoeksorganisaties zoals vastgelegd in het NWO Reglement. In de jaarrekening zijn opgenomen de geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening van NWO. Met de geconsolideerde jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de financiële uitkomsten van het gevoerde beleid in 2013. Met de enkelvoudige jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van de door de Minister van OCW goedgekeurde begroting 2013.
4.2
Toegepaste standaarden De financiële verantwoording is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn, met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten.
4.3
Continuïteit NWO stelt haar jaarrekening met ingang van 2012 op op basis van RJ660. Door deze overgang is een vordering op OCW in de jaarrekening 2012 verantwoord. Deze vordering OCW is verantwoord op basis van de afspraken met het Ministerie van OCW zoals opgenomen in de brieven van het ministerie van OCW d.d. 17 januari 2012, met kenmerk 359312 en d.d. 18 september 2012, kenmerk 442152. In deze brieven is een evaluatiemoment voorzien op het moment dat door OCW en NWO na een jaar meer ervaring zou zijn opgedaan met het nieuwe stelsel RJ 660. Deze evaluatie heeft plaatsgevonden in najaar 2013. De conclusie van deze evaluatie is dat, in tegenstelling tot de eerdere verwachtingen, voor een deel van de vordering per 31 december 2013 en komende jaren geen aflossing wordt voorzien.
84 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Een deel van de jaarlijks door OCW ter beschikking te stellen middelen aanwenden voor aflossing van dit deel van de vordering OCW, zou betekenen dat NWO in haar beleidskeuzes ten aanzien van het stimuleren van onderzoek wordt belemmerd. Op grond van de verslaggevingsregels dient het deel van de vordering dat niet zal worden afgelost te worden gewaardeerd op nihil. NWO heeft deze conclusie besproken met OCW en OCW onderschrijft deze. In het verslagjaar 2013 is derhalve EUR 611,5 miljoen ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. Hierdoor ontstaat een negatief eigen vermogen van EUR 484,5 miljoen. Hierdoor blijft het mogelijk dat de middelen die jaarlijks aan NWO ter beschikking worden gesteld, conform de wens van OCW en NWO, blijvend worden ingezet voor wetenschappelijk onderzoek. Door de afboeking van een deel van de vordering ontstaat een negatief Eigen Vermogen. OCW heeft bij brief d.d. 17 oktober 2014 met kenmerk 684804 bevestigd dat OCW niet voornemens is om te stoppen met wetenschapsfinanciering via NWO. Mocht daar in de toekomst om politieke redenen verandering in komen, dan zal de overheid de financiering gefaseerd afbouwen, opdat NWO aan de aangegane verplichtingen richting derden kan voldoen. Hierbij is het uitgangspunt dat NWO handelt naar door OCW goedgekeurde begrotingen en in lijn met deze goedgekeurde begrotingen verplichtingen aangaat. Nadere afspraken tussen OCW en NWO over financiële indicatoren op basis van de vernieuwde inzichten moeten nog worden gemaakt. Een bepalende factor is de liquiditeitspositie van NWO en daarmee het vertrouwen dat NWO aan haar (toekomstige) verplichtingen kan voldoen. NWO stuurt door middel van liquiditeitsprognose. Deze liquiditeitsprognose wordt periodiek herzien. Om te verzekeren dat NWO in de komende periode op ieder moment over het noodzakelijke liquiditeitssaldo kan beschikken is het zaak gebleken het betalingsritme aan te passen en meer in overeenstemming te brengen met het daadwerkelijke verloop van de uitvoering van gehonoreerde onderzoeksvoorstellen. Tot nu toe was er sprake van een gemiddeld snellere bevoorschotting dan volgens het programmaverloop noodzakelijk is. OCW, VSNU en NWO zijn medio 2014 in overleg gegaan over de invoering van het nieuwe betalingsritme. Het voorziene volume aan subsidietoekenningen aan de onderzoekers (en via hen aan de universiteiten) wordt door de aanpassing van het betalingsritme niet beïnvloed. Het nieuwe betalingsritme waarborgt dat NWO voldoende blijft bevoorschotten, zodat de financiering dekkend is voor het aangevraagde onderzoek. Er blijft sprake van voorfinanciering door NWO. Per 31 december 2013 ziet de geconsolideerde meerjarenprognose 2014-2018 er als volgt uit: Liquiditeitsprognose 2014 -2018 (bedragen in mln €)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Beginstand liquide middelen
320
301
263
256
303
299
Eindstand liquide middelen
301
263
256
303
299
272
Mutatie liquide middelen
-19
-38
-7
47
-4
-27
De liquiditeitspositie van NWO Den Haag zal per ultimo boekjaar 2014 naar verwachting ca. € 132 miljoen bedragen. Ondanks het negatieve eigen vermogen van EUR 484,5 miljoen, bieden de afspraken met OCW en het beeld dat spreekt uit de meerjarenprognose van de liquiditeitspositie voldoende waarborgen voor de continuïteit van NWO. De jaarrekening is derhalve opgesteld op basis van de continuïteitsveronderstelling.
85 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.4
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
4.4.1
Algemeen Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Waar nodig zijn de cijfers over 2012 geherrubriceerd teneinde vergelijkbaarheid met 2013 mogelijk te maken. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de Balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de Balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. De jaarrekening wordt gepresenteerd in Euro’s, de functionele valuta van de organisatie. Alle financiële informatie in Euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal.
4.4.2
Gebruik van schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.
4.4.3
Grondslagen voor consolidatie De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van NWO en haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend dan wel waarover de centrale leiding bestaat. Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin NWO een meerderheidsbelang heeft, of waarop op een andere wijze een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Bij de bepaling of beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend, worden financiële instrumenten die potentiële stemrechten bevatten en direct kunnen worden uitgeoefend, betrokken. Participaties die worden aangehouden om ze te vervreemden worden niet geconsolideerd.
86 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Nieuw verworven deelnemingen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Afgestoten deelnemingen worden in de consolidatie betrokken tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed. In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties geëlimineerd, evenals de binnen de groep gemaakte winsten. De groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd, waarbij het minderheidsbelang van derden afzonderlijk tot uitdrukking is gebracht. Op basis van artikel 407 lid 1 wordt Stichting WCW niet geconsolideerd. Er wordt gebruik gemaakt van de vrijstelling voor consolidatie op grond van het feit dat de invloed van WCW op de solvabiliteit en liquiditeit van NWO van te verwaarlozen betekenis is. Stichting WCW is de parkbeheerder van de bewoners op de NWO-grond in het Science Park in Amsterdam. In de geconsolideerde jaarrekening zijn de financiële gegevens van de volgende groepsonderdelen, die deel uitmaken van NWO opgenomen: –– Stichting Technische Wetenschappen (gebiedsbestuur Technische Wetenschappen) (STW) te Utrecht; –– Stichting ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy te Dwingeloo1 (ASTRON); –– Stichting Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) te Amsterdam2; –– Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM)3 te Utrecht met daarin begrepen de drie onderzoeksinstituten: –– FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (AMOLF) te Amsterdam; –– Nationaal instituut voor subatomaire fysica (NIKHEF) te Amsterdam; –– FOM-Instituut voor funderend energieonderzoek (DIFFER) te Nieuwegein. –– Stichting NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor onderzoek aan Zee (NIOZ) op Texel; –– Stichting Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) te Amsterdam; –– Stichting SRON Netherlands Institute for Space Research (SRON) te Utrecht. Voor een overzicht van de deelnemingen die zijn verantwoord onder de financiële vaste activa van de geconsolideerde jaarrekening wordt verwezen naar bijlage 1 NWO groep.
4.4.4
Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta’s Transacties in vreemde valuta’s In vreemde valuta’s luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Niet-monetaire activa en passiva in vreemde valuta’s die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden naar Euro’s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedatum. De bij omrekening optredende valutakoersverschillen worden als bate of last in de staat van baten en lasten opgenomen.
4.4.5
Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen, effecten, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, handelsschulden en overige te betalen posten. In de verantwoording zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: verstrekte leningen en overige vorderingen en overige financiële verplichtingen.
1 Inclusief het aan ASTRON verbonden ASTROTEC Holding BV. 2 Inclusief het aan CWI verbonden CWI Incubator BV en de Stichting Wiskunde & Informatica Conferentie. 3 Inclusief de door het gebiedsbestuur Natuurkunde ter beschikking gestelde middelen voor de geld verdelende functie van FOM voor de natuurkunde.
87 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Financiële instrumenten worden bij de eerste waardering verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis) agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd. Verstrekte leningen en overige vorderingen Verstrekte leningen en overige vorderingen worden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Overeenkomstig RJ 290.1007 (Financiële instrumenten), worden de verstrekte leningen die zijn aangegaan vóór de datum van de invoering van RJ 660 (1 januari 2012) gewaardeerd op basis van nominale waarde. Overige financiële verplichtingen Overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode. De aflossingsverplichtingen t+1 op de langlopende schulden worden opgenomen onder de kortlopende schulden.
4.4.6
Immateriële vaste activa Ontwikkelingskosten Ontwikkelingskosten voor zelf vervaardigde software worden geactiveerd voor zover deze betrekking hebben op nieuwe of verbeterde procesvoering en worden gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs. Zij omvatten voornamelijk de salariskosten van het betrokken personeel, alsmede de kosten van inhuur. De geactiveerde kosten worden na beëindiging van de ontwikkelingsfase afgeschreven over de verwachte gebruiksduur, die 4 jaar bedraagt. De afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode en vindt plaats vanaf moment van ingebruikname. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke reserve gevormd. Concessies, vergunningen en rechten van intellectuele eigendom Concessies, vergunningen en rechten van intellectueel eigendom worden gewaardeerd tegen aanschafprijs en hebben betrekking op licenties voor de op basis daarvan zelfontwikkelde software. Het geactiveerde bedrag wordt bij ingebruikname volgens de lineaire methode in vier jaar afgeschreven. Vooruitbetalingen op immateriële vaste activa Vooruitbetalingen op immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Op vooruitbetalingen op immateriële vaste activa wordt niet afgeschreven.
4.4.7
Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen aanschaffings- of vervaardigingprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Ontvangen investeringssubsidies worden opgenomen als een overlopende passiva gevolgd door een systematische vrijval ten gunste van het resultaat over de economische levensduur van de activa waarop de subsidies betrekking hebben.
88 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op ´terreinen´ wordt niet afgeschreven. De volgende afschrijvingspercentages per jaar worden hierbij gehanteerd: – Gebouwen
3%
– Vaartuigen
7,5%
– Installaties en apparatuur
10, 15 of 20% (afhankelijk van economische
– Computerapparatuur (inclusief software)
25%
– Kantoormeubelen
10%
– Transportmiddelen
20%
gebruiksduur)
Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd indien zij de gebruiksduur van het object verlengen.
4.4.8
Financiële vaste activa Deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Bij de bepaling van de nettovermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van NWO gehanteerd. Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Wanneer NWO garant staat voor de schulden van de betreffende deelneming wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming gevormd en voor het overige onder de voorzieningen ter grootte van het aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan wel voor de verwachte betalingen door de organisatie ten behoeve van deze deelneming. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of duurzaam lagere bedrijfswaarde. De geconsolideerde onderzoeksorganisaties (stichtingen) waarmee NWO duurzaam is verbonden overeenkomstig de Wet NWO, voldoen niet aan criteria voor opname als een deelneming in de enkelvoudige balans en zijn derhalve niet als financieel vast actief in deze financiële verantwoording opgenomen. NWO heeft op basis van consolidatiecriteria overheersende zeggenschap op de in de NWO-Wet genoemde onderzoeksorganisaties. In de geconsolideerde jaarrekening van NWO worden deze onderzoeksorganisatie derhalve wel als groepsmaatschappijen opgenomen. Hierdoor wijkt het geconsolideerd groepsvermogen af van het enkelvoudige eigen vermogen van NWO. Het eigen vermogen van de geconsolideerde onderzoeksorganisaties (stichtingen) is gepresenteerd als aandeel derden in het groepsvermogen. Voor de financiering van meerjarige subsidieverplichtingen heeft NWO een vordering op het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De vordering wordt jaarlijks opgeboekt met toekomstig te ontvangen Rijksbijdrage OCW ter financiering van toegekende meerjarige subsidieverplichtingen. Jaarlijkse exploitatiesubsidies en (programma)beheerskosten worden direct gefinancierd uit de ontvangen Rijksbijdrage OCW van betreffend jaar. Inlossing van de vordering heeft plaats in gemiddeld vier jaar. De inlossing wordt jaarlijks ontvangen via de Rijksbijdrage OCW. De vordering OCW is in de balans opgenomen tegen de boekwaarde. De leningen aan niet-geconsolideerde deelnemingen worden opgenomen tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, onder aftrek van bijzondere waardeverminderingsverliezen.
89 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
De grondslagen voor overige financiële vaste activa zijn opgenomen onder Financiële instrumenten. Dividenden worden verantwoord in de periode waarin zij betaalbaar worden gesteld. Rentebaten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Eventuele winsten of verliezen worden verantwoord onder financiële baten en lasten.
4.4.9
Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde.
4.4.10
Vervreemding van vaste activa Voor verkoop beschikbare activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.
4.4.11
Voorraden Grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd tegen aanschafprijs op basis van de ‘first-in, first-out’ (FIFO)-methode of lagere actuele waarde. Bij de waardering van de voorraden wordt rekening gehouden met de eventueel op balansdatum opgetreden waardeverminderingen.
4.4.12
Onderhanden projecten In de waardering van onderhanden projecten worden de kosten die direct betrekking hebben op het project (zoals personeelskosten voor werknemers direct werkzaam aan het project, kosten van constructiematerialen en aanschaffing van installaties en uitrusting die bij de uitvoering van het project worden gebruikt), de kosten die toerekenbaar zijn aan projectactiviteiten in het algemeen en toewijsbaar zijn aan het project en andere kosten die contractueel aan de opdrachtgever kunnen worden toegerekend, begrepen. De toerekening van opbrengsten, kosten en winstneming op onderhanden projecten geschiedt naar rato van de verrichte prestaties bij de uitvoering van het werk (‘percentage of completion’-methode) per balansdatum op basis van de tot de balansdatum gemaakte projectkosten in verhouding tot de geschatte totale projectkosten. Gedeclareerde termijnen en verwachte verliezen worden in mindering op onderhanden projecten gebracht. Verliezen worden onmiddellijk in de staat van baten en lasten als een last verwerkt. Projecten met een positief saldo worden opgenomen onder onderhanden projecten. Projecten met een saldo vooruitontvangen bedragen worden opgenomen onder de kortlopende schulden.
90 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.4.13
Vorderingen en effecten De grondslagen voor de waardering van vorderingen en effecten zijn beschreven onder Financiële instrumenten.
4.4.14
Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden gepresenteerd: –– algemene reserve; –– wettelijke reserve; –– bestemde reserves; –– bestemde fondsen. De bestemde reserves zijn reserves waarin interne organen beperkingen hebben aangebracht ten aanzien van de besteding ervan. De bestemde fondsen geven het bedrag weer dat nog niet is verplicht van de door het Ministerie van OCW, overige departementen en door overige derden subsidiegevers voor specifieke doelen aan NWO beschikbaar gestelde bedragen.
4.4.15
Aandeel derden Het aandeel derden wordt gewaardeerd op het aandeel van derden in de nettovermogenswaarde, bepaald overeenkomstig de waarderingsgrondslagen van de onderneming.
4.4.16
Egalisatierekening investeringsmiddelen Door de Rijksoverheid of derden ter beschikking gestelde middelen ter compensatie van de door NWO en haar groepsonderdelen gedane investeringen in een actief worden op de balans gepassiveerd en systematisch ten gunste gebracht van de staat van baten en lasten gedurende de gebruiksduur van het actief.
4.4.17
Voorzieningen Alle voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen. Een voorziening wordt in de balans opgenomen, wanneer er sprake is van: –– een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden; en –– waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en –– het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is. Voorzieningen in verband met toegezegde personeelsverplichtingen zijn voornamelijk; –– Wachtgelduitkeringen, getroffen voor gewezen werknemers van NWO die recht hebben op een werkloosheidsuitkering (WW). De WW uitkering wordt door de uitvoeringsorganisaties bij NWO in rekening gebracht. De berekening van de omvang van de voorziening geschiedt op persoon niveau en op basis van toegekend recht; de maximale uitkering die op basis van de WW mogelijk is op basis van de voorhanden zijnde gegevens op balansdatum.
91 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
–– Reorganisatie, getroffen om structurele maatregelen te kunnen treffen die leiden tot een gezonde financiële bedrijfsvoering. Het in de voorziening opgenomen bedrag dient gebaseerd te zijn op een formeel vastgesteld reorganisatieplan. –– Seniorenverlof, gevormd voor verplichtingen uit hoofde van aan personeel in dienst van NWO toegekende senioren verlofuren en is gebaseerd op een berekening van de tot ultimo van het jaar opgebouwde rechten door de personeelsleden. Het gaat hier uitsluitend om de rechten van personeelsleden die per balansdatum ook daadwerkelijk gebruik maken van de regeling. –– Jubileumuitkeringen, gevormd voor de verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeel in dienst van NWO en is gebaseerd op een berekening van de tot ultimo van het jaar opgebouwde rechten door de personeelsleden. –– Overige (personele) voorzieningen, gevormd voor toekomstige verplichtingen uit hoofde van andere personeelsaangelegenheden. Bijvoorbeeld toekomstige verplichtingen voortkomend uit de relocatie van een onderzoeksinstituut.
4.4.18
Schulden De waardering van langlopende en kortlopende schulden is toegelicht onder Financiële instrumenten.
4.4.19
Opbrengstverantwoording De Rijksbijdrage wordt toegerekend aan de periode waarop zij betrekking heeft. Overheidssubsidies worden aanvankelijk in de balans opgenomen als vooruitontvangen baten zodra er redelijke zekerheid bestaat dat zij zullen worden ontvangen en dat NWO zal voldoen aan de daaraan verbonden voorwaarden. Subsidies ter compensatie van door NWO gemaakte kosten worden systematisch als opbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen in dezelfde periode als die waarin de kosten worden gemaakt. Subsidies ter compensatie van NWO voor de kosten van een actief worden systematisch in de staat van baten en lasten opgenomen gedurende de gebruiksduur van het actief. Onder de overige baten zijn inkomsten uit royalties en licenties ten gunste van het resultaat verantwoord.
4.4.20
Verstrekte subsidies De post ‘verstrekte subsidies aan derden’ is gelijk aan de bedragen die beschikbaar zijn gesteld voor werk aan onderzoeksprojecten gedurende het verslagjaar. Daarnaast kent NWO steunvormen waarbij de toekenning geschiedt in de vorm van een premie of toekenning waarmee voor meerdere jaren onderzoek wordt uitgevoerd. Deze toekenningen worden in het jaar van toekenning voor het gehele bedrag als last verantwoord.
4.4.21
Personeelsbeloningen/pensioenen De NWO-organisatie bestaat formeel uit vier werkgevers: NWO, de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), CWI, en NIOZ. Onder NWO vallen NWO-bureau, technologiestichting STW en de NWO-instituten ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, SRON Netherlands Institute for Space Research en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en zijn aangesloten bij Stichting Pensioenfonds ABP. ABP is een bedrijfstakpensioenfonds met een toegezegde pensioenregeling (multi-employer defined benefit-regeling). Gezien het feit dat de pensioenregeling een multi-employer regeling betreft is de pensioenregeling als een toegezegde bijdrageregeling (defined contribution-regeling) verantwoord.
92 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. In geval van een tekort bij het pensioenfonds heeft NWO geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen (anders dan hogere toekomstige premies). De pensioenrechten voor de werknemers van FOM zijn ondergebracht bij het ABP. Daarnaast kent FOM een (aanvullende) pensioenvoorziening Centraal Beheer voor (oud-) werknemers, op grond van hun dienstjaren bij FOM vóór 1 januari 1977, de datum van overgang van de pensioenverzekering van Centraal Beheer naar het ABP. Voor deze werknemers is vanaf 1977 tot en met 1979 een depot gevormd door middel van stortingen bij Centraal Beheer. De pensioenverplichtingen zijn gebaseerd op actuariële berekeningen. Het CWI en NIOZ hebben de pensioenrechten voor de werknemers ondergebracht bij het ABP. Voor werknemers die voor 1980 in dienst waren bij het CWI zijn pensioenrechten ondergebracht bij Centraal Beheer. Voor deze regeling is een bedrag als reservering opgenomen.
4.4.22
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. Onder geldmiddelen wordt verstaan de liquide middelen. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen kasstroom uit operationele activiteiten, investerings - en financieringsactiviteiten. De ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. De verworven financiële belangen en verstrekte leningen zijn opgenomen onder de kasstromen uit investeringsactiviteiten. De vordering OCW en de subsidieverplichtingen (zowel kort als langlopend) zijn opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.
4.4.23
Bepaling reële waarde De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn. Een aantal grondslagen en toelichtingen in de financiële verantwoording vereisen de bepaling van de reële waarde van financiële instrumenten. De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald door de verwachte kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen.
93 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.5
Toelichting op de geconsolideerde balans
4.5.1
Immateriële vaste activa Het verloop van de immateriële vaste activa is als volgt weer te geven: Concessies, vergunningen en rechten van intellectueel eigendom
bedragen in k€
Stand per 1 januari 2013:
Vooruitbetalingen op immateriële \vaste activa
Totaal
Aanschafprijs
596
3.062
3.658
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
-61
-
-61
535
3.062
3.597
-
2.328
2.328
In gebruik genomen activa
111
-111
-
Afschrijvingen
-72
-
-72
39
2.217
2.256
Boekwaarde Mutaties in de boekwaarde: Investeringen
Saldo Stand per 31 december 2013: Aanschafprijs Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
Boekwaarde
707
5.279
5.986
-133
-
-133
574
5.279
5.853
De vooruitbetalingen op immateriële vaste activa in 2013 betreft vooral de bouw van het Informatie Systeem voor Aanvragen, Archivering en Communicatie (ISAAC). Het nieuwe systeem ISAAC wordt ondersteunend aan de bedrijfsprocessen bij NWO, STW en FOM. De vooruitbetalingen op immateriële vaste activa bestaat uit licentiekosten op basis waarvan ISAAC wordt ontwikkeld (€ 0,8 miljoen) en uit ontwikkelingskosten (€ 4,5 miljoen). Voor het deel van de ontwikkelingskosten is een wettelijke reserve gevormd. Op de vooruitbetalingen wordt nog niet afgeschreven omdat het systeem nog niet in gebruik is genomen. Naar verwachting zal ISAAC in 2015 in gebruik worden genomen. De bouw is gestart in 2011.
94 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.5.2
Materiële vaste activa Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt weer te geven: Terreinen Gebouwen Vaartuigen Installaties Computeren apparatuur apparatuur
bedragen in k€
Stand per 1 januari 2013:
Aanschafprijs
Kantoormeubelen
Transportmiddelen
Totaal
2.387
112.468
8.666
57.657
21.219
12.066
582
215.045
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
-
-42.184
-3.805
-34.518
-17.104
-8.653
-405
-106.669
Activa in aanbouw
-
9.134
-
547
104
-
-
9.785
Boekwaarde
2.387
79.418
4.861
23.686
4.219
3.413
177
118.161
Mutaties in de boekwaarde:
Investeringen
-
13.628
172
2.471
2.515
1.208
-
19.994
Afschrijvingen
-
-3.323
-523
-4.379
-2.358
-821
-56
-11.460
Acitva in aanbouw, investeringen
-
7.261
-
794
-
-
-
8.055
Activa in aanbouw, in gebruikname
-
-7.296
-
-319
-104
-
-
-7.719
Saldo
-
10.270
-351
-1.433
53
387
-56
8.870
Stand per 31 december 2013:
2.387
126.096
8.838
60.128
23.734
13.274
582
235.039
-
-45.507
-4.328
-38.897
-19.462
-9.474
-461
-118.129
Aanschafprijs Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen Activa in aanbouw
Boekwaarde
-
9.099
-
1.022
-
-
-
10.121
2.387
89.688
4.510
22.253
4.272
3.800
121
127.031
De materiële vaste activa zijn met € 8,9 miljoen toegenomen tot een bedrag van € 127,0 miljoen. Vooral investeringen in en renovatie van gebouwen hebben geleid tot een waardestijging van de materiële vaste activa. Terreinen De terreinen van het Science Park Amsterdam (Science Park, 1098 XG Amsterdam) hebben een boekwaarde van € 0,9 miljoen en zijn in eigendom van NWO. De terreinen in eigendom van NIOZ en FOM (Rijnhuizen) hebben een boekwaarde van € 1,4 miljoen respectievelijk € 0,1 miljoen. NWO acht de huidige marktwaarde van de terreinen niet lager dan de boekwaarde. Gebouwen De gebouwen betreffen de huisvesting van de onderzoeksorganisaties ASTRON, CWI, FOM-instituten AMOLF, NIKHEF en DIFFER, NIOZ en SRON. In 2013 is voor € 13,6 miljoen geactiveerd aan gebouwen. Dit betreft vooral de in 2013 bij ASTRON in gebruik genomen nieuwbouw en gerenoveerde gebouwen (€ 10,8 miljoen). De activa in aanbouw betreft vooral nieuwbouw FOM DIFFER (€ 6,7 miljoen). Vaartuigen Het NIOZ maakt voor het zeegaand onderzoek gebruik van eigen onderzoeksvaartuigen, elk geschikt voor een specifiek werkgebied. De boekwaarde van de vaartuigen per ultimo boekjaar bedraagt € 4,5 miljoen.
95 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Installaties en apparatuur De installaties en apparatuur bestaat hoofdzakelijk uit activa die gebruikt wordt door de NWOinstituten ten behoeve van de uitvoering van hun taken in het onderzoeksveld. Computerapparatuur Computerapparatuur bestaat voornamelijk uit hardware en software. De (afschrijvingen) desinvesteringen en waardeverminderingen betreffen de desinvestering en afwaarderingen van de niet meer aan het bedrijfsproces dienstbare materiële vaste activa. Kantoormeubelen De investeringen in kantoormeubelen betreft voor € 0,7 miljoen NWO en heeft vooral betrekking op aanpassingen in het kader van het nieuwe werken, waarmee NWO in 2013 van start is gegaan.
4.5.3
Financiële vaste activa Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt weer te geven: Boekwaarde 31-12-2012
bedragen in k€
Deelnemingen Vorderingen op OCW Effecten Overige vorderingen
Totaal financiële vaste activa
Toename
Afname
Resultaat deelnemingen
Resultaat effecten, depots en overige
Boekwaarde 31-12-2013
4.359
-1
-
966
-
5.324
907.063
147.315
-111.572
-
-611.540
331.266
57
-
-
-
3
60
4.518
176
-58
-
-202
4.434
915.997
147.490
-111.630
966
-611.739
341.084
Deelnemingen De deelnemingen passen in het kader van de uitoefening van de taak van NWO, namelijk het stimuleren en versterken van wetenschappelijk onderzoek, zie onderstaande overzicht voor een specificatie.
96 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Naam
Andere deelnemingen
Juridische vorm
Statutaire zetel
Waardering deelneming 31-12-2013
Aandeel resultaat
Art 2 403 BW
2013
Deelname
Ja/ Nee
Consolidatie
%
%
Amsterdam Science Park NV
NV
Amsterdam
2.194
18
Nee
25%
0%
CV Exploitatie Internationale Magneetfaciliteit CVIM
CV
Utrecht
81
38
67%
0%
LOFAR cv
CV
Dwingeloo
10
-
0%
NOFIQ Holding BV
BV
Dwingeloo
-
-
23%
0%
Dysi holding BV
BV
Assen
25
-
16%
0%
Dutch Sigma BV
BV
Dwingeloo
4
-
20%
0%
Dagstuhl
5
-
nvt
0%
Vecho BV
BV
Amsterdam
5
-
22%
0%
MonetDB BV
BV
Almere
3
-
14%
0%
MonetDB BV Solution
BV
Almere
3
-
5%
0%
Adaptive Planet BV
BV
Ijsselstein
2
-
12%
0%
Spinque BV
BV
Utrecht
4
-
22%
0%
Stichting Beheer Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer
stichting
Amsterdam
199
59
67%
0%
NL-eScience
stichting
Amsterdam
2.789
851
50%
0%
5.324
966
IBFI Schloss Dagstuhl
Vorderingen op OCW De vordering op OCW heeft een boekwaarde per ultimo 2013 van € 331,3 miljoen. In paragraaf 4.3 wordt de vordering OCW nader toegelicht. In de enkelvoudige jaarrekening is een specificatie van de vordering OCW opgenomen, waaruit de onderverdeling en looptijd van de vordering blijkt (paragraaf 8.2.5) Overige vorderingen In totaal bedragen de overige vorderingen ultimo 2013 € 4,4 miljoen. De vordering bestaat voor € 4,3 miljoen uit een pensioendepot dat FOM aanhoudt bij Centraal Beheer en bij het ministerie van Financiën ter dekking van verplichtingen voor pensioenen die niet bij het ABP zijn ondergebracht. Voorts heeft NWO de volgende leningen verstrekt aan derden: –– Een renteloze lening (€ 1,6 miljoen) aan stichting LOFAR, die vanwege het aanwezige risico dat de lening niet kan worden afgelost voorzichtigheidshalve afgewaardeerd is naar nihil. –– Een lening aan Biogeneration Ventures B.V.,Naarden, van € 5,2 miljoen. De vordering is vanwege het aanwezige risico voor oninbaarheid voorzichtigheidshalve afgewaardeerd naar nihil; –– Een verstrekte lening (rente jaarlijks 0,3%) van € 98 duizend aan IIP Create. Zie voor een nadere toelichting op de overige vorderingen die betrekking hebben op NWO paragraaf 8.2.5.
4.5.4
Voorraden De voorraden betreffen hulpmaterialen van FOM (€ 0,3 miljoen) en NIOZ (€ 0,2 miljoen).
97 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.5.5
Onderhanden projecten Onderhanden projecten met debetsaldo: Stand
Stand
31-12-2013
31-12-2012
Gerealiseerde projectkosten
21.196
19.758
Af: Te verwachten verliezen
-500
-12
-12.231
-11.816
8.465
7.930
bedragen in k€
Af: Gedeclareerde termijnen
Totaal
De onderhanden projecten in uitvoering bij ASTRON, NIOZ, FOM en SRON bedragen ultimo 2013 € 2,1 miljoen, € 4,1 miljoen, € 2,2 miljoen en respectievelijk € 0,1 miljoen. Onderhanden projecten met creditsaldo: bedragen in k€ Gerealiseerde projectkosten
Stand
Stand
31-12-2013
31-12-2012
12.546
9.576
Af: Te verwachten verliezen Af: Gedeclareerde termijnen
Totaal
-226
-188
-28.650
-21.102
-16.330
-11.714
De onderhanden projecten in uitvoering bij groepsonderdelen waarbij de gedeclareerde termijnen hoger zijn dan de gerealiseerde projectkosten zijn als vooruit ontvangen bedragen opgenomen onder kortlopende schulden.
4.5.6
Vorderingen bedragen in k€
31-dec-13
Debiteuren
31-dec-12
109.276
99.426
Vordering derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies
76.664
132.601
Overlopende activa en vorderingen
34.515
23.982
220.455
256.009
Totaal
In totaal zijn de vorderingen met € 35,6 miljoen afgenomen tot totaal € 220,5 miljoen. Debiteuren De debiteuren hebben vooral betrekking op vorderingen inzake doorbelaste kosten aan overige overheden, vorderingen uit hoofde van projecten, universiteiten en andere onderzoeksinstanties. De looptijd van de vorderingen is korter dan 1 jaar. Vordering derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies Deze vordering is opgenomen voor programma’s waar de aangegane subsidieverplichting de hiermee samenhangende ontvangen gelden overstijgt. Deze vordering is in 2013 met € 55,9 miljoen afgenomen tot € 76,7 miljoen. De afname wordt vooral veroorzaakt door de ontvangst van € 40,5 miljoen bijdrage 2013 voor NWO (NGI) van het ministerie van OCW.
98 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.5.7
Liquide middelen bedragen in k€ Banktegoeden in rekening courant
31-dec-13
31-dec-12
246.995
103.574
Kassen Deposito’s
Totaal
26
30
54.022
216.452
301.043
320.056
De liquide middelen zijn in 2013 met € 19,0 afgenomen tot € 301,0 miljoen. De afname van de liquide middelen is toegelicht in het Kasstroomoverzicht (zie tabel in hoofdstuk 3). Door de afgifte van een bankgarantie (trekkingsrecht) ad. € 0,9 miljoen ter garantstelling van de nakoming van de verplichtingen inzake de huur van de kantoorruimte NWO met parkeergelegenheid aan de laan van Nieuw Oost Indië te Den Haag is een langlopend deposito afgesloten. De bankgarantie loopt in 2021 af. STW en FOM hebben via het Ministerie van Financien een borgstelling van € 86 duizend respectievelijk € 83 duizend afgegeven voor de huur van kantoorruimte. De bij het ministerie van Financiën aangehouden middelen worden uit oogpunt van rendement zoveel mogelijk belegd in deposito’s. Gemiddeld wordt een zo laag mogelijk bedrag in rekening courant bij het ministerie van Financiën aangehouden. De rente op de rekening courant van het ministerie van Financiën is gebaseerd op de dagrente EONIA fixing, gemiddeld was de rente over 2013 0,09% (2012 0,23%). De rente bedroeg ultimo 2013 0,45% (2012 0,13%).
4.5.8
Groepsvermogen Het verloop van het groepsvermogen is als volgt: bedragen in k€
Stand op 1 januari Bij: onderbrengen NRPO-SIA Bij overname CEME Yerseke Af: resultaat boekjaar Af: mutatie aandeel stg Beheer CWI Incubator
Stand op 31 december
Eigen vermogen
Aandeel derden
Totaal 2013
2012
119.837
191.484
311.321
327.311
437
-
437
-
1.750
-604.768
-8.890
-613.658
-17.740
-36
-36
-
-484.494
182.558
-301.936
311.321
De toelichting op het eigen vermogen is opgenomen in paragraaf 4.3. Op 15 april 2013 werd het Convenant Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA ondertekend. Met dit convenant richtten OCW, NWO en de partners in de Stichting Innovatie Alliantie een regieorgaan op dat het praktijkgericht onderzoek van hogescholen financiert en stimuleert. Het regieorgaan heeft een plaats binnen NWO. Het reeds aanwezige bestemde fonds ad. € 437 duizend is hierbij ingebracht.
99 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.5.9
Aandeel derden 2013
bedragen in k€ Aandeel derden in deelneming:
2012
Stichting ASTRON
22.090
19.275
Stichting CWI
15.818
13.838
Stichting FOM
90.822
99.402
Stichting NIOZ
3.435
6.797
Stichting NSCR
1.240
1.431
Stichting SRON
27.977
28.626
Stichting STW
18.146
19.964
Stichting Beheer CWI Incubator
44
73
198
140
2.788
1.938
182.558
191.484
Stichting Beheer Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer Stichting NL-eScience
Totaal
Het aandeel derden omvat het eigen vermogen van stichtingen waarin NWO participeert en waar NWO geen beschikkingsmacht over het eigen vermogen heeft. Naast de NWO-instituten en stichting Technische Wetenschappen (STW) betreffen dit Stichting Beheer CWI Incubator, Stichting Beheer Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer en stichting NL-eScience. Het NIOZ kampt sinds 2013 met een aantal problemen zoals een dalende bijdrage vanuit het nationaal vaarprogramma aan de exploitatie van het onderzoeksvaartuig RV Pelagia, tegenvallende projectinkomsten en opgelopen vaste kosten. Een interim bestuurswaarnemer heeft met het NIOZ een herinrichtingsplan opgesteld met als doel de financiële basis te verbreden door besparingen te realiseren en partijen aan het NIOZ binden als financier en onderzoekspartner. In 2014 is een nieuw bestuur van het NIOZ aangesteld dat de verdere uitwerking van het plan ter hand zal nemen. Het Algemeen Bestuur heeft zich garant gesteld voor het ontstane liquiditeitstekort en kan indien nodig nadere besluiten nemen over financiële steun.
4.5.10
Egalisatierekening Onderstaand overzicht geeft de egalisatierekening weer die is gevormd voor ontvangen investeringssubsidies ten behoeve van investeringen in materiele vaste activa. 2013
bedragen in k€ Stand per 1 januari
Boekwaarde Mutaties in de boekwaarde: Toevoeging egalisatierekening Vrijval egalisatierekening
Saldo Stand per 31 december
Boekwaarde
2012
142.389
146.852
1.285
145
-8.892
-4.608
-7.607
-4.463
134.782
142.389
De egalisatierekening heeft voornamelijk betrekking op investeringen in gebouwen (€ 122,6 miljoen) door FOM, ASTRON, NIOZ en CWI. Hiervan heeft ca. € 30 miljoen betrekking op nieuwbouw FOMDIFFER, welke in 2013 is gestart. Jaarlijks valt een deel van de egalisatierekening vrij ter compensatie van de afschrijvingslasten op het betreffende materieel vast actief.
100 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.5.11
Voorzieningen De voorzieningen zijn in 2013 met € 1,7 miljoen afgenomen tot € 9,4 miljoen. Het verloop van de voorzieningen over 2013 is als volgt:
bedragen in k€
Pensioenen Wacht- en uitkeringsgelden Reorganisatie
Stand per 1 januari 2013
Toevoegingen ten laste van het resultaat
Onttrekkingen
Vrijval ten Stand per gunste van 31 december het resutaat 2013
70
27
-3
-70
2.975
1.066
-1.574
-5
Kortlopend deel < 1 jaar
Langlopend deel > 1 jaar
24
14
10
2.462
882
1.580
146
6
-39
-
113
33
80
1.564
282
-108
-
1.738
112
1.626
Seniorenverlofregeling
1.123
191
-499
-
815
365
450
Overige personele voorzieningen
5.159
-
-342
-564
4.253
100
4.153
101
3
-15
-89
-
-
-
11.138
1.575
-2.580
-728
9.405
1.506
7.899
Jubileumuitkeringen
Overige voorzieningen
Totaal
Voorziening pensioenen Dit betreft pensioenverplichtingen van FOM die niet bij het ABP zijn ondergebracht. Deze pensioenrechten zijn opgebouwd bij Centraal Beheer voordat de pensioenrechten bij het ABP werden verzekerd. De dotatie van € 27 duizend heeft betrekking op gerealiseerde rentebaten ten behoeve van deze voorziening. Er zijn 9 actieve verzekerden die op 1-1-2014 de 65-jarige leeftijd nog niet hebben bereikt. Voorziening wachtgeld en uitkeringsgelden Deze voorziening geeft de verplichtingen weer voor de lopende wachtgeldregelingen getroffen met voormalig personeel conform de CAO. Per saldo is de voorziening met € 0,5 miljoen afgenomen tot € 2,5 miljoen. Voorziening jubileumuitkeringen Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeel in dienst van NWO en groepsonderdelen. Voorziening seniorenverlof Deze voorziening is getroffen voor het doorbetaalde deel van de werktijdvermindering bij werknemers van NWO die deelnemer zijn aan de zogenaamde “Seniorenregeling (SOP)”. Overige personele voorzieningen De post overige personele voorzieningen van € 4,3 miljoen bestaat voornamelijk uit een voorziening FOM voor personele verplichtingen (€ 3,6 miljoen). De voorziening heeft betrekking op de relocatie van DIFFER van Nieuwegein naar Eindhoven en de verhuizing van FELIX naar Nijmegen. Overige voorzieningen De overige voorzieningen zijn per ultimo boekjaar 2013 nihil. De voorziening was door NIOZ gevormd met betrekking tot de zeevaartregeling. In verband met een uitspraak van de Hoge Raad verwacht NIOZ dat in de toekomst geen betalingen plaatshebben inzake deze regeling, als gevolg waarvan de voorziening is vrijgevallen (€89 duizend).
101 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.5.12
Langlopende Schulden Onderstaand overzicht betreffen de schulden met een looptijd van langer dan 1 jaar bedragen in k€
31-12-2013
31-12-2012
498.537
502.335
1.104
1.104
Toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) Vooruitontvangen bedragen Overige langlopende schulden
Totaal
34
1.434
499.675
504.873
De langlopende schulden van NWO zijn in 2013 met € 5,2 miljoen afgenomen tot een bedrag van € 499,7 miljoen. Toegekende, niet uitgekeerde bedragen bedragen in k€
Stand 1 januari Bij verstrekte subsidies Af: Betalingen
Stand 31 december
2013
2012
1.037.905
1.038.224
481.859
-
-454.734
-319
1.065.030
1.037.905
Vooruit ontvangen bedragen Vooruitontvangen bedragen betreft de afkoop van erfpachtcanon (t/m 2060) door de UvA ad € 1,1 miljoen. Hiervan heeft € 1,0 miljoen betrekking op een looptijd langer dan vijf jaar. Overige langlopende schulden De overige langlopende schulden hebben een looptijd van langer dan 1 jaar.
4.5.13
Kortlopende Schulden bedragen in k€ Crediteuren
31-12-2013
31-12-2012
12.605
15.864
566.493
535.570
-
158
Te betalen belastingen en premies sociale verzekeringen
5.506
10.133
Schulden ter zake van pensioenen
1.212
1.137
Nog te betalen bedragen uit hoofde van vakantieuitkering
4.497
4.562
Nog te betalen bedragen uit hoofde van openstaande verlof- en spaarverlofdagen
8.568
7.150
Toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) Schulden aan andere deelnemingen
Vooruitontvangen bedragen
2.233
2.604
Derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies
31.929
26.726
Onderhanden projecten (creditstand)
16.330
11.714
Overlopende passiva en schulden
13.107
36.923
662.480
652.541
Totaal
De totale kortlopende schulden zijn met € 9,9 miljoen toegenomen tot € 662,5 miljoen. De schulden van NWO hebben voor het overgrote deel betrekking op de voor wetenschappelijk onderzoek door onderzoeksinstellingen opeisbare, maar nog niet door NWO uitbetaalde gelden.
102 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Toegekende, niet uitgekeerde bedragen (Subsidies) De toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) zijn in 2013 met € 30,9 miljoen toegenomen tot € 566,5 miljoen. Zie tevens paragraaf 4.5.12. Het overgrote deel van de toegekende, niet uitgekeerde bedragen (€ 467,6 miljoen) heeft betrekking op NWO Den Haag. Van het restant (€ 98,9 miljoen) van de toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) heeft het overgrote deel betrekking op door STW verstrekte subsidies (€ 93,9 miljoen). Derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies Deze schuld betreft programma’s waar de reeds ontvangen gelden de aangegane subsidieverplichtingen overstijgen. Onderhanden projecten (creditstand) Deze post betreft de onderhanden projecten in uitvoering bij groepsonderdelen waarbij de gedeclareerde termijnen hoger zijn dan de gerealiseerde projectkosten. Zie paragraaf 4.5.5 voor een nadere specificatie. Overlopende passiva en schulden Het totaal van de overige schulden en overlopende passiva is met € 23,8 miljoen gedaald van € 36,9 miljoen naar € 13,1 miljoen ultimo 2013. Het overgrote deel ultimo boekjaar heeft betrekking op schulden van NWO enkelvoudig en FOM (€ 7,0 miljoen respectievelijk € 6,1 miljoen). De afname wordt vooral veroorzaakt door een vooruitontvangen subsidie door STW van het ministerie van EZ (€ 14 miljoen) die per ultimo 2012 nog als schuld was opgenomen. 4.5.14
Financiële instrumenten Algemeen NWO (inclusief groepsonderdelen) maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de organisatie blootstelt aan marktrisico inclusief valutarisico, renterisico, kasstroomrenterisico en prijsrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. Om deze risico’s te beheersen heeft NWO een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de onderneming te beperken. NWO maakt geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten om risico’s te beheersen. Reële waarde De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten verantwoord onder kasmiddelen, kortlopende vorderingen en schulden e.d. benadert de boekwaarde daarvan. De reële waarde van de overige in de balans verantwoorde financiële instrumenten kan als volgt worden weergegeven: (bedragen in K€)
Boekwaarde 2013
Marktwaarde 2013
Vordering OCW
331.266
325.202
Vordering derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies Toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies)
Stand per 31 december 2013
76.664
75.810
-1.065.030
-1.055.826
-657.100
-654.814
De reële waarde is de contante waarde van toekomstige kasstromen gebaseerd op een rente die per balansdatum zou gelden voor gelijksoortige leningen vermeerderd met een risicopremie voor iedere individuele lening. Voor de vordering OCW en toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) is een rentepercentage gehanteerd van 0,45%. Deze rente is gelijk aan de rente van schatkistbankieren.
103 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Kredietrisico NWO (inclusief groepsonderdelen) loopt kredietrisico over leningen en vorderingen opgenomen onder financiële vaste activa, handels- en overige vorderingen, liquide middelen. Het maximale kredietrisico bedraagt € 1,0 miljard. Het kredietrisico is geconcentreerd bij de Rijksoverheid en gerelateerde partijen. De hoogste vordering bedraagt € 342,8 miljoen en betreft de vordering op het ministerie van OCW. Deze tegenpartijen zijn gerelateerd aan de Rijksoverheid en met deze tegenpartijen bestaat een lange relatie; zij hebben altijd aan hun betalingsverplichtingen voldaan. Renterisico, kasstroomrisico en valutarisico NWO (inclusief groepsonderdelen) loopt over haar schulden geen renterisico, aangezien deze posten niet rentedragend zijn. De vordering van NWO op OCW kent geen rentevergoeding. NWO loopt geen valutarisico, omdat nagenoeg alle transacties in euro’s plaatsvinden. Met het bestaande liquiditeitenbeleid van NWO worden kasstroomrisico’s zoveel mogelijk beperkt (zie Jaarverslag hoofdstuk 4.2 Financiën). Liquiditeitsrisico NWO bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor NWO steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. De meerjarige liquiditeitsprognose ziet er als volgt uit: Liquiditeitsprognose 2014 -2018 (bedragen in mln €)
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Beginstand liquide middelen
320
301
263
256
303
299
Eindstand liquide middelen
301
263
256
303
299
272
Mutatie liquide middelen
-19
-38
-7
47
-4
-27
Van de liquide middelen staat € 0,9 miljoen niet ter vrije beschikking uit hoofde van een verstrekte bankgaranties.
4.5.15
Aansprakelijkheid en garanties Garanties en borgstellingen NWO heeft voor een bedrag € 1,2 miljoen aan garanties en borgstellingen afgegeven voor: –– Bankgarantie huur kantoorgebouwen Den Haag en Utrecht (€ 1,0 miljoen). –– Borgstelling ten behoeve van ASP NV, inzake aangegane kredieten door ASP bij de Rabobank voor de bouw van het Matrix V gebouw te Amsterdam (€ 0,4 miljoen). Biogeneration Ventures B.V. In 2007 is gestart met het verstrekken van een lening aan Biogeneration Ventures B.V. te Naarden conform de aangegane leningsovereenkomst. Biogeneration Ventures investeert in technostarters en is voornamelijk actief op het gebied van life-sciences. NGI/NWO zorgt voor de initiële financiering in de vorm van een renteloze achtergestelde lening met winstdeling voor een bedrag van maximaal € 6 miljoen. Tot en met 2013 is het geleende bedrag opgelopen tot € 5,2 miljoen. Per balansdatum is nog een uitstaande maximale verplichting aanwezig van € 0,8 miljoen.
104 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
EDCTP NWO is een van de deelnemende organisaties (namens de Nederlandse overheid) in EDCTP, een naar Europees recht in 2003 opgerichte rechtspersoon (European Economic Interest Grouping, EEIG). Bij deze rechtsvorm kunnen alle deelnemende rechtspersonen aangesproken worden op de eventuele tekorten die ontstaan bij EDCTP.
4.5.16
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Op grond van diverse contracten, waaronder die voor de huur van gebouwen in gebruik bij het bureau NWO Den Haag, heeft NWO een jaarlijkse verplichting van € 5,2 miljoen (€ 5,0 miljoen in 2012). De huurcontracten voor de twee gebouwen in Den Haag lopen tot 2020 respectievelijk 2021, met een jaarlijkse last van € 3,8 miljoen. Hiervan wordt een gedeelte in rekening gebracht bij ZonMw en andere onderhuurders. Het andere deel van de niet in de balans opgenomen verplichtingen ad. € 1,4 miljoen heeft betrekking op kantoorfaciliteiten (schoonmaak, catering, automatisering en onderhoud). Het herziene huurcontract van STW loopt van 1 januari 2013 tot en met 31 maart 2021. De huurprijs is € 0,2 miljoen per jaar. Ten behoeve van de onderhoudsovereenkomst voor de onderzoekschepen, lease- en service overeenkomsten van printers en apparatuur heeft NIOZ overeenkomsten afgesloten van € 1,6 miljoen. Daarnaast loopt een erfpacht verplichting Yerseke van € 2,5 miljoen. Voor een drietal erfpachtcanons met Staatsbosbeheer, lease verplichtingen en een tijdelijke huisvesting zijn door ASTRON meerjarige overeenkomsten afgesloten met een totale waarde van € 0,4 per jaar. SRON heeft verplichtingen inzake lease, huurcontracten en andere overeenkomsten een jaarlijkse verplichting van € 1,6 miljoen. De jaarlijkse verplichting uit meerjarige contracten CWI bedraagt € 0,4 miljoen. FOM heeft verplichtingen van geringe omvang op grond van diverse verhuur- en huurovereenkomsten. Het gaat onder andere om huurovereenkomst van het kantoor aan de Van Vollenhovenlaan. Ingaande 1 januari 2013 is een nieuwe huurovereenkomst afgesloten tot en met 31 maart 2021. Voor deze overeenkomst is een bankgarantie afgegeven bij het Ministerie van Financiën door FOM voor de looptijd van de huurovereenkomst (€ 82,6 duizend). Voorts is sprake van verhuur van de AmPS/ MEA-gebouwen. Op 16 september 2013 is de bouw van het nieuwe laboratorium van het FOM-instituut voor funderend energieonderzoek DIFFER officieel van start gegaan. Volgens de planning zal de nieuwbouw op 1 februari 2015 worden opgeleverd. De totale aanneemsom van de bouw bedraagt € 26,8 miljoen, waarvan op 31 december 2013 nog € 21,9 miljoen door de aannemer te declareren. Verder zijn verplichtingen aangegaan voor contributies voor deelname in internationale faciliteiten zoals de Europese faciliteit ESRF, te gebruiken door Nederlandse onderzoekers.
105 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.6
Toelichting op de geconsolideerde winst -en verliesrekening
4.6.1
Begroting 2013 NWO heeft geen geconsolideerde begroting, alleen een begroting op enkelvoudig niveau. De begroting 2013 en de toelichting daarop is derhalve in de enkelvoudige jaarrekening opgenomen.
4.6.2
Baten De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd: 2013
2012
602.922
576.263
Specifieke subsidies OCW
14.874
38.831
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
64.446
68.083
Subsidies en bijdragen van derden
32.884
38.912
Overige baten
16.046
11.875
731.172
733.964
bedragen in k€ Rijksbijdrage OCW
Totaal
De totale baten van NWO zijn in 2013 ten opzichte van 2012 met € 2,8 afgenomen tot € 731,2 miljoen. Rijksbijdrage OCW 2013
bedragen in k€ Rijksbijdrage OCW
Brief d.d. 18 september 2012 met kenmerk 436760 Brief d.d 24 september 2013 met kenmerk BEK/BPR-2013/32645 U
2012
566.513
666
Brief d.d. 20 september 2011 met kenmerk 328909
549.337
Correctie op brief d.d. 20 september 2011
-1.500
Brief d.d 18 september 2012 met kenmerk 433396 Mutatie vordering OCW
Totaal
23.911
567.179
571.748
35.743
4.515
602.922
576.263
De baten van NWO bestaan voornamelijk uit de rijksbijdrage van OCW. Deze rijksbijdrage heeft een structureel karakter. De rijksbijdrage is in vergelijking met 2012 met € 26,7 miljoen toegenomen tot € 602,9 miljoen. Naast het ministerie van OCW stellen ook andere departementen, alsmede andere financiers, aan NWO middelen beschikbaar voor specifieke bestedingsdoelen. In de onderstaande tabellen worden de door verschillende financiers toegekende middelen gespecificeerd.
106 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Overige overheidsbijdragen en subsidies bedragen in k€ Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
2013
2012
63
40
Ministerie van Buitenlandse Zaken
2.909
5.757
Ministerie van Economische Zaken
28.665
28.199
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
420
4.291
Ministerie van Veiligheid en Justitie
435
570
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
270
68
39
119
EU subsidies
14.414
14.776
Subsidies van overige overheden
17.231
14.263
64.446
68.083
Overige ministeries
Totaal
Subsidies en bijdragen van derden bedragen in k€ Bijdragen van bedrijfsleven Overige subsidies
Totaal
2013
2012
31.160
22.042
1.724
16.870
32.884
38.912
De stijging van de subsidies van bedrijfsleven ad € 9,1 miljoen heeft met name betrekking op hogere cofinanciering bij STW (€ 8,2 miljoen). De afname van de overige subsidies met € 15,2 miljoen tot totaal € 1,7 miljoen wordt vooral veroorzaakt door de bijdrage 2012 van MFS II evaluatie (€ 10,8 miljoen) in 2012, die in 2012 werd ontvangen. Overige baten bedragen in k€ Opbrengst uit royalties, octrooien, licenties Vrijval voorziening
2013
2012
468
753
728
1.148
Vrijval egalisatierekening
7.752
4.463
Overige baten
7.098
5.511
16.046
11.875
Totaal
In 2013 is een bedrag gerealiseerd van € 0,5 miljoen (€ 0,8 miljoen in 2012) aan opbrengsten uit royalties, octrooien en licenties. In het bijzonder door STW in het kader van het beleid rond kennishandel. Benodigde voorzieningen worden periodiek geactualiseerd. Naast dotaties is in een bedrag van € 0,7 miljoen vrijgevallen ten gunste van het saldo baten en lasten. Voor een nadere specificatie van de vrijval egalisatierekening en voorzieningen wordt verwezen naar paragraaf 4.5.10 respectievelijk 4.5.11.
107 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
De overige baten ter hoogte van € 7,1 miljoen in 2013 (2012: € 5,5 miljoen) hebben betrekking op overige inkomsten (verhuurbaten gebouwen en internet exchange verhouding) van de instituten NIOZ, FOM en CWI. De belangrijkste stijging heeft betrekking op meer baten bij FOM (ca. € 1 miljoen) van stichtingen en verenigingen.
4.6.3
Lasten De lasten van NWO en haar groepsmaatschappijen hebben betrekking op verstrekte subsidies voor onderzoeksprogramma’s, personeelskosten, afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa, huisvestingslasten en overige lasten zoals dotaties aan voorzieningen.
4.6.3.1
Verstrekte subsidies bedragen in k€ Subsidies aan derden Af: Afwikkelingen op projectsubsidies
Totaal
2013
2012
486.215
501.096
-4.356
-2.022
481.859
499.074
De subsidies aan derden zijn met € 14,9 miljoen afgenomen. Tegenover een daling van de verstrekte subsidies aan derden door NWO van € 23,0 miljoen staat een stijging van verstrekte subsidies aan derden door STW van € 8,1 miljoen. 4.6.3.2
Personeelskosten 2013
2012
113.806
113.591
Pensioenlasten
17.992
16.347
Sociale lasten
16.006
15.719
bedragen in k€ Lonen en salarissen
Mutatie personele voorzieningen Overige personele lasten
Totaal
2.226
3.205
11.322
13.554
161.352
162.416
De totale personeelslasten zijn per saldo ten opzichte van vorig jaar met € 0,3 miljoen gestegen. De mutaties personele voorzieningen hebben betrekking op de wachtgelden, jubileumuitkeringen en seniorenverlofvoorzieningen (zie 4.5.11. Voorzieningen) De overige personele lasten bestaan voor € 5,9 miljoen uit inhuur van externen en uitzendkrachten (2012 € 7,0 miljoen). Een daling van totaal € 1,1 miljoen vanwege een lagere inzet van externen en uitzendkrachten die over de gehele NWO-groep zichtbaar is. Daarnaast bestaan de overige personele lasten onder meer uit opleidingskosten, reis –en verblijfskosten.
108 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Personeelsbestand Gedurende het boekjaar 2013 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij de groep, omgerekend naar volledige mensjaren 2.355 (2012: 2.397). Deze personeelsomvang (gemiddeld aantal personen) is als volgt onder te verdelen naar verschillende personeelscategorieën:
2013
2012
NWO totaal (fte)
2.355
2.397
NWO totaal (aantallen)
2.536
2.577
Waarvan in percentage van fte:
Wetenschappers
55%
55%
Vrouw
30%
29%
Waarvan in percentage van aantallen: Buitenlandse medewerkers
4.6.3.3
31%
33%
2013
2012
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa bedragen in k€ Immateriële vaste activa Gebouwen Vaartuigen
72
61
3.323
3.422
523
553
Installaties & apparatuur
4.379
4.745
Computerapparatuur
2.358
2.699
Kantoormeubilair
821
927
Transportmiddelen
56
72
11.532
12.479
Totaal
De afschrijvingen op de materiële vaste activa zijn ten opzichte van 2012 met € 0,9 miljoen afgenomen tot € 11,5 miljoen in 2013. 4.6.3.4
Huisvestingslasten bedragen in k€ Huur Verzekeringen
2013
2012
5.057
4.901
556
494
Onderhoud
2.915
2.405
Energie
3.212
2.950
Schoonmaakkosten
1.502
1.367
Overige huisvestingskosten
Totaal
280
276
13.522
12.393
De huisvestingslasten zijn ten opzichte van 2012 met € 1,1 miljoen toegenomen tot € 13,5 miljoen door hogere energielasten en kosten voor schoonmaak.
109 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
4.6.3.5
Overige lasten 2013
2012
Projectgebonden kosten
32.201
33.803
Vrijval/ dotatie voorziening
Bedragen in k€
-2.395
4.023
Automatisering
1.506
2.089
Advies en consultancy kosten
2.952
3.161
Exploitatiekosten
3.835
4.236
Administratie en beheerskosten
18.140
13.915
Overige kosten
10.714
8.866
66.953
70.093
Totaal
De overige lasten zijn met € 3,1 miljoen afgenomen tot € 67,0 miljoen. De verscheidenheid in de groepsonderdelen leidt tot verschillende rubriceringen van de overige lasten. De vrijval van de voorziening in 2013 betreft de voorziening die was gevormd voor een vordering van ASTRON op LOFAR in 2012. In 2013 is de vordering deels binnengekomen en daarmee is het bedrag vrijgevallen in 2013. De stijging van de administratie -en beheerskosten van € 4,2 miljoen wordt vooral veroorzaak door hogere materiële kosten bij FOM ad € 2,7 miljoen. 4.6.3.6
Bijzondere waardevermindering van financiële vaste activa NWO stelt haar jaarrekening met ingang van 2012 op op basis van RJ660. Op grond van de verslaggevingsregels dient het deel van de vordering dat niet zal worden afgelost te worden gewaardeerd op nihil. NWO heeft deze conclusie besproken met OCW en OCW onderschrijft deze. In het verslagjaar 2013 is derhalve € 612 miljoen ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. Zie voor verdere toelichting par 4.3.
4.6.4
Financiële baten en lasten De financiële baten zijn in 2013 (€ 1,0 miljoen) gedaald ten opzichte van 2012 (€ 4,3 miljoen) met € 3,3 miljoen. Deze afname wordt met name veroorzaakt door een daling van het gemiddeld uitstaand saldo aan deposito’s. Het gemiddeld rentepercentage over de beleggingen in deposito’s is in 2013 gelijk gebleven ten opzichte van 2012 en bedraagt 1,4%.
110 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
5
Enkelvoudige Balans per 31 december 2013 (na resultaatbestemming) bedragen in k€
Activa
31-dec-2013
31-dec-2012
Immateriële vaste activa
8.2.3
5.269
Materiële vaste activa
8.2.4
4.460
4.087
Financiële vaste activa
8.2.5
368.056
935.223
942.362
Vaste activa
3.052
377.785
Vorderingen
8.2.6
93.727
144.744
Liquide middelen
8.2.7
148.423
184.199
Vlottende activa
242.150
328.943
Totaal
619.935
1.271.305
Passiva
Algemene reserve
-18.382
-7.907
Wettelijke reserve
4.435
2.452
Overige reserve
-611.540
-
Bestemde fondsen
140.993
125.292
Eigen vermogen
8.2.8
-484.494
119.837
8.2.9
2.503
2.673
Langlopende schulden
8.2.10
510.282
576.505
Kortlopende schulden
Voorzieningen
8.2.11
591.644
572.290
Vreemd vermogen
1.104.429
1.151.468
Totaal
619.935
1.271.305
111 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
6
Enkelvoudige Staat van Baten en Lasten over 2013
bedragen in k€ Baten
Realisatie 2013
Begroting 2013*1)
Realisatie 2012
Rijksbijdragen OCW
602.922
566.512
576.263
Specifieke subsidies OCW
13.865
28.487
33.679
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
12.275
10.865
19.642
Subsidies & bijdragen van derden
7.705
14.555
18.465
Overige baten
Totaal baten
8.3.2
Lasten
695
7.084
326
637.462
627.503
648.375
Verstrekte subsidies
8.3.3.1
572.930
644.979
636.743
Personeelslasten
8.3.3.2
31.115
30.280
30.278
Afschrijvingen
8.3.3.3
1.333
1.825
1.604
Huisvestingslasten
8.3.3.4
4.194
4.770
3.758
Overige lasten
8.3.3.5
16.850
23.071
17.473
Bijzondere waardevermindering van financiële vaste activa
8.3.3.6
611.540
-
-
Totale lasten
1.237.962
704.925
689.856
Saldo baten en lasten
-600.500
-77.422
-41.481
8.4
-4.286
2.070
-604.786
-77.422
-39.411
8.5
18
-54
Financiële baten en lasten
Resultaat Deelnemingen
Netto resultaat
Resultaatbestemming
-604.768
-77.422
-39.465
Resultaat Algemene reserve
-8.492
-72.858
-5.456
Resutlaat Overige reserve
-611.540
Resultaat Bestemde reserve
-40.454
-86.853
Resultaat Bestemde fondsen
15.264
35.890
52.844
-604.768
-77.422
-39.465
Netto resultaat
*1) Zie 8.3.1 voor een toelichting Begroting 2013
112 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
7
Enkelvoudig kasstroomoverzicht over 2013 2013
(bedragen in K€) Kasstroom uit operationele activiteiten
2012
Saldo baten en lasten
-600.500
-41.481
Aanpassingen voor:
Afschrijvingen Mutaties voorzieningen Bijzondere waardevermindering vordering OCW Veranderingen in vlottende middelen: Vorderingen Kortlopende schulden
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
Bankkosten en koersresultaten
Totaal kasstroom uit operationele activiteiten
-
50.816
31.997
-24.878
-32.257
-39.754
981
3.142
-165
-56
39.712
Onderbrengen NRPO-SIA Investeringen immateriële vaste activa Investeringen materiële vaste activa Verstrekte leningen groepsmaatschappijen en gelieerde partijen Desinvesteringen materiële vaste activa Aflossing op leningen groepsmaatschappijen en gelieerde partijen Afname effecten Mutatie overige verstrekte leningen financiële vaste activa
Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten Opboeking vordering OCW
383
611.540
Ontvangen rente
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
1.604
585
38.896
Financiele baten en lasten
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
1.333
-36.668
437
-
-2.217
-1.602
-1.706
-1.221
-14.385
-6.000
-
235
841
1.253
-1
5
-723
361
-17.754
-6.968
-147.315
-212.763
Inlossing vordering OCW
111.572
208.248
Verstrekte subsidies
572.930
636.743
-594.921
-608.230
Betaalde subsidies
Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten
-57.734
23.998
Totaal uit kasstromen
-35.776
-19.639
Beginstand liquide middelen
184.199
203.838
Eindstand liquide middelen
148.423
184.199
Mutatie liquide middelen
-35.776
-19.639
Mutatie liquide middelen
113 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
8
Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2013
8.1
Algemeen De enkelvoudige jaarrekening maakt deel uit van de jaarrekening 2013 van NWO. Voor zover posten uit de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van baten en lasten hierna niet nader zijn toegelicht, wordt verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten.
8.2
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling De grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gelijk aan die voor de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten, met uitzondering van het volgende:
8.2.1
Financiële instrumenten In de enkelvoudige jaarrekening worden financiële instrumenten gepresenteerd op basis van de juridische vorm. Onderzoeksorganisaties, stichtingen waarmee NWO duurzaam mee is verbonden overeenkomstig de Wet NWO, voldoen niet aan criteria voor opname als een deelneming in de enkelvoudige balans en zijn derhalve niet als financieel vast actief in deze financiële verantwoording opgenomen. NWO heeft op basis van consolidatiecriteria overheersende zeggenschap op de in de NWO-Wet genoemde onderzoeksorganisaties. In de geconsolideerde jaarrekening van NWO worden deze groepsmaatschappijen wel opgenomen. Hierdoor wijkt het geconsolideerd groepsvermogen af van het enkelvoudige eigen vermogen van NWO. Het eigen vermogen van de geconsolideerde onderzoeksorganisaties (stichtingen) is gepresenteerd als aandeel derden in het groepsvermogen.
8.2.2
Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT) Voor de uitvoering van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi)publieke sector (WNT) heeft NWO Den Haag zich gehouden aan de Beleidsregel toepassing WNT en deze als normenkader bij het opmaken van deze jaarrekening gehanteerd.
114 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
8.2.3
Immateriële vaste activa Onder de immateriële vaste activa zijn opgenomen de geactiveerde kosten van de bouw van het nieuwe informatiesysteem ISAAC. Het verloop over 2013 is als volgt: Vooruitbetalingen op immateriele vaste activa
(bedragen in K€) Stand per 1 januari 2013:
Totaal
Aanschafprijs
3.052
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
Boekwaarde 1-1-2013 Mutaties in de boekwaarde:
3.052
-
-
3.052
3.052
Investeringen Afschrijvingen
Saldo
2.217
2.217
-
-
2.217
Stand per 31 december 2013:
2.217
Aanschafprijs
5.269
5.269
-
-
5.269
5.269
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen
Boekwaarde 31-12-2013
De vooruitbetalingen op immateriële vaste activa in 2013 betreft vooral de bouw van het Informatie Systeem voor Aanvragen, Archivering en Communicatie (ISAAC). Het nieuwe systeem ISAAC wordt ondersteunend aan de bedrijfsprocessen bij NWO, STW en FOM. De vooruitbetalingen op immateriële vaste activa bestaat uit licentiekosten op basis waarvan ISAAC wordt ontwikkeld (EUR 0,8 miljoen) en uit ontwikkelingskosten (EUR 4,5 miljoen). Een wettelijke reserve is gevormd ter hoogte van de ontwikkelingskosten. Op de investeringen wordt nog niet afgeschreven omdat het systeem nog niet in gebruik is genomen. Naar verwachting zal ISAAC in 2015 in gebruik genomen worden. De bouw is gestart in 2011.
8.2.4
Materiële vaste activa Het verloop van de materiële vaste activa is als volgt: Terreinen Installaties en apparatuur
(bedragen in K€) Stand per 1 januari 2013:
Aanschafprijs Cumulatieve Afschrijvingen en waardeverminderingen
Boekwaarde 1-1-2013 Mutaties in de boekwaarde:
Computer- Kantoorapparatuur meubelen
Transportmiddelen
Totaal
915
430
10.066
6.872
36
18.319
-
-378
-8.231
-5.587
-36
-14.232
915
52
1.835
1.285
-
4.087
Investeringen
-
142
850
714
-
1.706
Afschrijvingen
-
-28
-970
-335
-
-1.333
Saldo
-
114
-120
379
-
373
Stand per 31 december 2013:
915
572
10.916
7.586
36
20.025
-
-406
-9.201
-5.922
-36
-15.565
915
166
1.715
1.664
-
4.460
Aanschafprijs Afschrijvingen en waardeverminderingen
Boekwaarde 31-12-2013
115 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Terreinen De terreinen van het Science Park Amsterdam (Science park, 1098 XG Amsterdam) hebben een boekwaarde van € 0,9 miljoen. De huidige marktwaarde is niet lager dan de boekwaarde van het terrein. Installaties en apparatuur De categorie installaties en apparatuur bestaat hoofdzakelijk uit activa die gebruikt wordt ten behoeve van de uitvoering van de taken van NWO Den Haag. Computerapparatuur Onder computerapparatuur is verantwoord de boekwaarde van de door NWO Den Haag aangeschafte hardware en software. De investering 2013 van totaal € 0,9 miljoen hebben vooral betrekking op server -en werkplekbeheer en aan het primair proces ondersteunde software(ontwikkeling). Kantoormeubelen De investeringen in kantoormeubelen van € 0,7 miljoen heeft vooral betrekking op aanpassingen in het kader van het nieuwe werken, waarmee NWO in 2013 van start is gegaan.
8.2.5
Financiële vaste activa Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt: Boekwaarde per 31-dec- 2012
(bedragen in K€)
Verstrekte lening
Aflossing lening
Waarde vermindering
Resultaat deelnemingen en effecten
Boekwaarde per 31-dec- 2013
Deelnemingen
2.176
-
-
-
18
2.194
Vorderingen op deelnemingen
25.797
14.385
-841
-4.901
-
34.440
Overige vorderingen
130
756
-32
-756
-
98
Vorderingen op OCW
907.063
147.315
-111.572
-611.540
-
331.266
57
-
-
-
1
58
935.223
162.456
-112.445
-617.197
19
368.056
Effecten
Financiële vaste activa
Deelnemingen De deelnemingen passen in het kader van de uitoefening van de taak van NWO Den Haag, namelijk het stimuleren en versterken van wetenschappelijk onderzoek. De kapitaalinbreng in de deelneming Amsterdam Science Park (ASP) bedraagt € 2,7 miljoen en heeft als doel te participeren in initiatieven om wetenschappelijk onderzoek te bevorderen en te versterken. In 2007 is de lening ad € 2,3 miljoen aan Amsterdam Science Park C.V. omgezet in vennootschappelijk kapitaal in verband met de financiële herstructurering van ASP. In 2007 hebben de vennoten, waaronder NWO, het recht van tweede hypotheek verworven op de Matrix-gebouwen I t/m V van ASP. Het publiek belang van ASP C.V. en ASP N.V. is vooral laagdrempelige huisvesting bieden aan startende (ICT & life-science) ondernemers op het Science Park-terrein en zo als kennisstation te functioneren. Hiertoe zijn vijf gebouwen (kantoren en laboratoria) ontwikkeld die door de C.V. worden geëxploiteerd (de zogenaamde Matrix gebouwen).
116 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Naam
Amsterdam Science Park NV
Juridische vorm
Statutaire zetel
Eigen vermogen 31-12-2013
Resultaat 2013
Art. 2 403 BW Ja/Nee
Deelname %
Consolidatie
NV
Amsterdam
8.776
72
Nee
25%
0%
Vorderingen op deelnemingen De vorderingen op deelnemingen betreffen uitstaande leningen aan groepsonderdelen en hebben een duurzaam karakter en zijn gericht op het realiseren van nieuwbouw en infrastructurele voorzieningen voor onderzoeksactiviteiten van de instituten van NWO. Deze leningen bestaan uit: –– ASTRON in totaal € 14,3 miljoen (2012:11,6 miljoen), renteloos, in verband met de realisatie van wetenschappelijke infrastructuur (€ 6,1 miljoen; 2012: 6,3 miljoen) en nieuwbouw (€ 8,2 miljoen; 2012: 5,3 miljoen). –– De lening voor de realisatie van de infrastructuur dient uiterlijk ultimo 2017 te zijn afgelost. –– In 2013 is conform afspraak aanvullend een renteloze lening verstrekt van € 5,3 miljoen voor nieuwbouw. Deze lening is bij de eerste waardering tegen reële waarde gewaardeerd (rekenrente 2,82%). De reële waarde van deze aanvullende lening bij eerste waardering bedraagt € 3,0 miljoen. De looptijd van de lening nieuwbouw is tot 2044. De lening wordt lineair afgelost.NIOZ in totaal € 3,3 miljoen (2012: € 1,7 miljoen), bestaande uit drie leningen namelijk: –– Een rentedragende lening van € 1,2 miljoen met 4% op jaarbasis (2012: € 1,3 miljoen), ten behoeve van bouwkundige aanpassingen en nieuwbouw. De rentedragende annuïtaire lening heeft een looptijd tot 2021. –– Een renteloze lening voor de verbouwing van € 0,4 miljoen wordt jaarlijks € 41 duizend afgelost en deze loopt tot 2024. –– In 2013 is een renteloze lening verstrekt van € 2,1 miljoen met betrekking tot het Centrum van Estuariene en Mariene Ecologie (CEME) die met ingang van 1 januari 2012 onderdeel is van het NIOZ. Deze lening is bij de eerste waardering tegen reële waarde gewaardeerd (rekenrente 2,28%). De reële waarde van deze lening bij eerste waardering bedraagt € 1,7 miljoen. De lening heeft een looptijd tot 2033. De jaarlijkse aflossing bedraagt € 105 duizend. –– CWI (€ 12,0 miljoen; 2012: €12,5 miljoen), renteloos, ten behoeve van nieuwbouw met een looptijd tot 2038 en een jaarlijkse aflossing van € 0,5 miljoen. –– FOM (€ 4,8 miljoen), renteloos, ten behoeve van nieuwbouw met een looptijd tot 2039. Deze nominaal in 2013 verstrekte lening van € 7,0 miljoen is bij de eerste waardering tegen reële waarde gewaardeerd (rekenrente 2,79%). De reële waarde van deze lening bij eerste waardering bedraagt € 4,8 miljoen. De lening betreft een eerste deel van een maximaal op te vragen lening van € 38,7 miljoen. Overige vorderingen De overige vorderingen betreffen leningen aan derden en bestaan uit: –– Een renteloze lening (€ 1,6 miljoen) aan de stichting LOFAR. Tot en met 2007 zijn door NWO Den Haag ten behoeve van het LOFAR-project rentedragende leningen aan ASTRON verstrekt. De vordering van rente die op deze wijze is ontstaan is in 2008 omgezet van een vordering op ASTRON in een renteloze lening aan de stichting LOFAR. De vordering is vanwege het aanwezige risico dat de lening niet kan worden afgelost voorzichtigheidshalve gewaardeerd op nihil. –– In 2007 is gestart met het verstrekken van een lening aan Biogeneration Ventures B.V. te Naarden conform de aangegane leningsovereenkomst. De organisatie heeft die ten doel te investeren in technostarters die voornamelijk actief zijn op het gebied van life-sciences. NWO Den Haag zorgt voor de initiële financiering in de vorm van een renteloze achtergestelde lening met winstdeling voor een bedrag van maximaal € 6 miljoen. –– Aflossing van de lening vindt plaats door toekomstige aan NWO Den Haag toekomende rendementen uit de investeringen die met het geleende geld zijn gedaan door Biogeneration Ventures B.V. NWO Den Haag heeft een totale lening verstrekt van € 5,2 miljoen. De vordering is vanwege het aanwezige risico dat de lening niet kan worden afgelost voorzichtigheidshalve gewaardeerd op nihil;
117 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
–– Een verstrekte lening (rente jaarlijks 0,3%) ad € 98 duizend aan IIP Create, af te lossen ultimo 2014. Vordering OCW De vordering OCW bedroeg per ultimo 2012 (€ 907,1 miljoen). Deze was opgenomen op basis van de afspraken met het Ministerie van OCW zoals opgenomen in de brief van het ministerie van OCW d.d. 17 januari 2012, met kenmerk 359312 en d.d. 18 september 2012, kenmerk 442152. Per ultimo boekjaar 2013 bedraagt de vordering OCW € 331,3 miljoen. (bedragen in K€) Niet geoormerkte Rijksbijdrage Geoormerkte Rijksbijdrage Vastgoedcomponent
Totaal
Totaal
Korter dan 1 jaar
Tussen 1 en 5 jaar
Langer dan 5 jaar
243.035
89.605
153.430
-
8.383
5.827
2.556
-
79.848
5.255
22.285
52.308
331.266
100.687
178.271
52.308
De vordering OCW bevat ultimo 2013 een bedrag van EUR 79,8 miljoen (2012: EUR 85,2 miljoen) aan vorderingen uit hoofde van aangegane nieuwbouw/investeringsverplichtingen. Deze verplichtingen zijn aangegaan door NWO-instituten en worden deels gefinancierd door OCW. De gemiddelde looptijd hiervan bedraagt circa 19 jaar. Het resterende deel van de vordering OCW heeft betrekking op vorderingen uit hoofde van door NWO aangegane subsidieverplichtingen met derden en heeft een gemiddelde looptijd van ongeveer 4 jaar. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 4.3. Effecten De effecten zijn onderdeel van het legaat Vening Meinesz Fonds (VMF). Periodiek wordt vanuit de beleggingsopbrengsten uit dit fonds een VMF-prijs toegekend. In 2012 is voor het laatst een prijs van € 10 duizend toegekend.
8.2.6
Vorderingen (bedragen in K€)
31-dec-2013
Debiteuren Vorderingen derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies Overlopende activa en vorderingen
Totaal vorderingen
31-dec-2012
7.581
4.652
76.959
132.862
9.187
7.230
93.727
144.744
In totaal zijn de vorderingen met € 51,0 miljoen afgenomen tot totaal € 93,7 miljoen. Debiteuren De vorderingen hebben vooral betrekking op doorbelaste kosten aan overige overheden, (NWO) instituten, universiteiten en andere onderzoeksinstanties. De vorderingen hebben een looptijd van korter dan 1 jaar. Vordering derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies Deze vordering is opgenomen voor die programma’s waar de aangegane subsidieverplichting de reeds ontvangen gelden overstijgt. Deze vordering is in 2013 met € 55,9 miljoen afgenomen tot € 77,0 miljoen. De afname wordt vooral veroorzaakt door de ontvangst van een bedrag € 40,5 miljoen in 2013 door NWO Den Haag van het ministerie van OCW, waar reeds in 2012 subsidieverplichtingen voor waren aangegaan.
118 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Overlopende activa en overige vorderingen De overlopende activa en overige vorderingen bestaan grotendeels uit vooruitbetaalde bedragen. Hieronder is een bedrag van ongeveer € 2,9 miljoen (waarvan € 2,5 miljoen langlopend) opgenomen aan betaalde BTW-schade aan verhuurder Ageas N.V. (voorheen Fortis N.V.) betreffende de huur van de kantoorgebouwen in Den Haag. Deze BTW-schade wordt over de resterende looptijd van de huurperiode toegerekend aan de beheerskosten. Per 30 maart 2010 zijn de kantoorgebouwen in Den Haag door Ageas N.V. verkocht aan WestInvest Gesellschaft für Investment fonds mbH te Düsseldorf, Duitsland. De bestaande afspraken omtrent de BTW schade zijn door de nieuwe eigenaar overgenomen. Daarnaast is opgenomen een vordering WCW (€ 1,0 miljoen), renteloos, overbruggingskrediet voor investeringen in 10 kV station, die in 2014 wordt afgelost. 8.2.7
Liquide middelen De liquide middelen zijn met € 35,8 miljoen afgenomen tot een bedrag van € 148,4 miljoen. 31-dec-2013
(bedragen in K€) Rekening-courant Ministerie van Financiën Tegoeden op bankrekeningen Deposito’s
Totaal liquide middelen
31-dec-2012
129.836
6.405
2.645
1.925
15.942
175.869
148.423
184.199
De bij het ministerie van Financiën aangehouden middelen worden uit oogpunt van rendement zoveel mogelijk belegd in deposito’s. Het depositosaldo betreft de depositorekeningen bij het Ministerie van Financiën. Door de afgifte van een bankgarantie (zgn. trekkingsrecht) ad. € 0,9 miljoen ter garantstelling van de nakoming van de verplichtingen inzake de huur van de kantoorruimte met parkeergelegenheid aan de laan van Nieuw Oost Indië te Den Haag is een langlopende deposito afgesloten. De bankgarantie loopt in 2021 af. Gemiddeld wordt een zo laag mogelijk bedrag in rekening courant bij het ministerie van Financiën aangehouden. De rente op de rekening courant van het ministerie van Financiën is gebaseerd op de dagrente EONIA fixing, gemiddeld was de rente over 2013 0,09% (2012 0,23%). De rente bedroeg ultimo 2013 0,45% (2012 0,13%).
8.2.8
Eigen vermogen Overige reserve
Bestemd fonds (publiek)
Totaal
2.452
-
125.292
119.837
-
-611.540
15.264
-604.768
-
-
-
437
437
Dotatie wettelijke reserve
-1.983
1.983
-
-
-
Stand per 31-dec-2013
-18.382
4.435
-611.540
140.993
-484.494
(bedragen in K€)
Stand per 1-jan-2013 Resultaatsbestemming Onderbrengen NRPO-SIA
Algemene reserve
Wettelijke reserve
-7.907 -8.492
Het totale eigen vermogen bedraagt € 484,5 miljoen negatief, zie voor een analyse over de continuïteitsveronderstelling paragraaf 4.3. Continuïteit. Algemene reserve De algemene reserve bedraagt ultimo boekjaar € 18,4 miljoen negatief (2012: € 7,9 miljoen negatief).
119 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
De opbouw van de negatieve algemene reserve is als volgt: 1. Het cumulatieve resultaat op de beheerslasten (2013: € 7,7 miljoen negatief; 2012: € 4,1 miljoen negatief); 2. Het negatieve effect van het bepalen van de reële waarde van de verstrekte renteloze leningen aan groepsonderdelen (2013: € 6,3 miljoen negatief; 2012: € 1,3 miljoen negatief); 3. De vorming van een wettelijke reserve voor ontwikkelingskosten van immateriële vaste activa (2013: € 4,4 miljoen negatief; 2012: € 2,5 miljoen negatief). De negatieve algemene reserve veroorzaakt door het negatieve resultaat op de beheerslasten (punt 1) wordt door toekomstige rijksbijdragen gedekt. De negatieve stand van de algemene reserve veroorzaakt door punt 2 en 3 wordt respectievelijk over de looptijd van de verstrekte leningen aan groepsmaatschappijen dan wel de afschrijvingstermijn van immateriële vaste activa ingelopen. Wettelijke reserve Ter hoogte van het bedrag dat is geactiveerd onder de immateriële vaste activa voor ontwikkelingskosten van het informatiesysteem ISAAC is vereist een wettelijke reserve aan te houden. Investeringen in 2013 hebben geleid tot een toevoeging van € 2,0 miljoen tot € 4,4 miljoen. Overige reserve Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar par 4.3 Continuïteit. Bestemde fondsen Onder bestemde fondsen zijn de door het ministerie van OCW beschikbaar gestelde middelen opgenomen voor specifieke geoormerkte onderzoeksprogramma´s, die ultimo 2013 nog niet zijn verplicht. Op 15 april 2013 is het Convenant Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA ondertekend. Met dit convenant richten OCW, NWO en de partners in de Stichting Innovatie Alliantie een regieorgaan op dat het praktijkgericht onderzoek van hogescholen financiert en stimuleert. Het regieorgaan heeft een plaats binnen NWO. Het reeds aanwezige bestemde fonds ad. € 437 duizend is hierbij ingebracht.
8.2.9
Voorzieningen De voorzieningen zijn in 2013 met € 0,2 miljoen afgenomen tot € 2,5 miljoen. De voorzieningen hebben voor € 1,7 een looptijd van langer dan 1 jaar. Het verloop van de voorzieningen over 2013 is als volgt: Stand per Toevoegingen 31 dec 2012 t.l.v. het resultaat
(bedragen in K€)
Wacht- en uitkeringsgelden
Onttrekkingen
Stand per 31 dec 2013
Kortlopend deel < 1 jaar
Langlopend deel > 1 jaar
1.542
242
-585
1.199
522
677
Jubileumuitkeringen
808
274
-49
1.033
151
882
Seniorenverlof
323
165
-217
271
131
140
2.673
681
-851
2.503
804
1.699
Totaal
Voorziening wacht- en uitkeringsgelden Deze voorziening geeft de verplichtingen van NWO weer voor de lopende wachtgeldregelingen, conform CAO, getroffen met voormalig personeel. Voorziening jubileumuitkeringen Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van personeel in dienst van NWO.
120 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Voorziening seniorenverlof Deze voorziening is gevormd voor het doorbetaalde deel van de werktijdvermindering bij werknemers van NWO die deelnemer zijn aan de zogenaamde “Seniorenregeling (SOP)”.
8.2.10
Langlopende schulden De langlopende schulden zijn met € 66,2 miljoen afgenomen tot € 510,3 miljoen. (bedragen in K€) Schulden aan groepsmaatschappijen Subsidiecrediteuren Vooruitontvangen bedragen
Totaal langlopende schulden
31-dec-2013
31-dec-2012
4.538
4.538
504.640
570.863
1.104
1.104
510.282
576.505
Schulden aan groepsmaatschappijen De over de jaren 2002 tot en met 2005 aan FOM opgelegde kaskorting van € 4,5 miljoen voor onbepaalde tijd. In 2001 is besloten dat uitsluitend bij opheffing van één der organisaties of bij ingrijpende beleidsveranderingen wijzigingen kunnen ontstaan in de aard en omvang van deze post. Toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) bedragen in k€
Stand 1 januari Bij verstrekte subsidies Af: Betalingen
31-dec-2013
31-dec-2012
994.181
965.668
572.930
636.743
-594.921
-608.230
972.190
994.181
waarvan korter dan 1 jaar:
467.550
423.318
waarvan langer dan 1 jaar:
504.640
570.863
Stand 31 december
Vooruitontvangen bedragen Vooruitontvangen bedragen betreft de afkoop van erfpachtcanon (t/m 2060) door de UvA ad € 1,1 miljoen. Hiervan heeft € 1,0 miljoen betrekking op een looptijd langer dan vijf jaar. Jaarlijks wordt € 24 duizend erfpachtcanon betaald. De betaling van de erfpachtcanon 2013 heeft in 2014 plaats gevonden.
8.2.11
Kortlopende schulden (bedragen in K€) Toegekende niet uitgekeerde bedragen (subsidies) Crediteuren Schulden aan groepsmaatschappijen Te betalen belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden ter zake van pensioenen
31-dec-2013
31-dec-2012
467.550
423.318
4.110
2.708
83.800
111.971
245
2.680
53
37
Nog te betalen bedragen uit hoofde van vakantieuitkering
1.670
1.657
Nog te betalen bedragen uit hoofde van openstaande verlof- en spaarverlofdagen
1.137
1.007
816
1.875
26.911
20.274
Vooruitontvangen bedragen Derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies Overlopende passiva en schulden
5.352
6.763
Totaal kortlopende schulden
591.644
572.290
121 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
De schulden van NWO hebben voor het overgrote deel betrekking op de voor wetenschappelijk onderzoek door onderzoeksinstellingen opeisbare, maar nog niet door NWO uitbetaalde gelden. De totale kortlopende schulden zijn met € 19,3 miljoen toegenomen tot € 591,6 miljoen. Toegekende, niet uitgekeerde bedragen (Subsidies) en Schulden aan groepsmaatschappijen De toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) zijn in 2013 met € 44,2 miljoen toegenomen tot € 467,6 miljoen. Zie tevens paragraaf 8.2.10. De Schulden aan groepsmaatschappijen van € 83,8 miljoen ultimo 2013 betreffen de rekeningcourant tegoeden uit hoofde van door NWO toegekende bijdragen en subsidies aan haar groepsmaatschappijen. De schuldpositie aan groepsmaatschappijen is ten opzichte van vorig jaar met € 28,2 miljoen gedaald. Dit wordt met name veroorzaakt door subsidiebetalingen voor de programma’s Groot infrastructuur /Roadmap (€ 8,5 miljoen) en vernieuwingsimpuls STW, per saldo ca. € 12,2 miljoen. Derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies Deze schuld is opgenomen voor die programma’s waar de reeds ontvangen gelden de aangegane subsidieverplichtingen overstijgen. De stijging van € 6,6 miljoen wordt vooral veroorzaakt door vooruit ontvangen doelsubsidies van BuZa (ca. € 7,0 miljoen). Overlopende passiva en overige schulden De overlopende passiva en overige schulden bedragen betreffen diverse schulden en betalingen onderweg.
8.2.12
Financiële instrumenten Algemeen NWO maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de organisatie blootstelt aan marktrisico inclusief valutarisico, reële waarde renterisico, kasstroomrenterisico en prijsrisico), kredietrisico en liquiditeitsrisico. Om deze risico’s te beheersen heeft NWO een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de onderneming te beperken. NWO maakt geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten om risico’s te beheersen. Kredietrisico NWO loopt kredietrisico over leningen en vorderingen opgenomen onder financiële vaste activa, handels- en overige vorderingen, liquide middelen. Het maximale kredietrisico bedraagt € 619,9 miljoen. Het kredietrisico is geconcentreerd bij de Rijksoverheid en gerelateerde partijen. De hoogste vordering bedraagt € 331,3 miljoen en betreft de vordering op het ministerie van OCW. NWO heeft een lange relatie met het ministerie van OCW. Het ministerie van OCW heeft altijd aan hun betalingsverplichtingen voldaan. Renterisico, kasstroomrisico en valutarisico NWO loopt over haar schulden geen renterisico, aangezien deze posten niet rentedragend zijn. De verstrekte leningen onder de financiële vaste activa zijn nagenoeg allemaal renteloos verstrekt. De vordering OCW kent geen rente vergoeding. Met het bestaande liquiditeitenbeleid van NWO worden kasstroomrisico’s zoveel mogelijk beperkt. NWO loopt geen valutarisico, omdat nagenoeg alle transacties in Euro plaatsvinden. Liquiditeitsrisico NWO bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor NWO steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.
122 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Per 31 december 2013 zijn de niet contant gemaakte contractuele betalingsverplichtingen van de grootste posten als volgt: (bedragen in K€)
Korter dan 1 jaar
Tussen 1 en 5 jaar
Langer dan 5 jaar
Vordering OCW
100.687
178.271
52.308
19.240
57.719
-467.550
-504.640
-347.623
-268.650
52.308
Vorderingen derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies Af: Toekgekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies)
Totaal
Van de liquide middelen staat EUR 0,8 miljoen niet ter vrije beschikking uit hoofde van een verstrekte bankgarantie. De kortlopende verplichtingen worden met name gefinancierd uit de volgend jaar te ontvangen Rijksbijdrage. Reële waarde De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten verantwoord onder kasmiddelen, kortlopende vorderingen en schulden e.d. benadert de boekwaarde daarvan. De reële waarde van de overige in de balans verantwoorde financiële instrumenten kan als volgt worden weergegeven: (bedragen in K€)
Boekwaarde 2013
Vorderingen deelnemingen
34.440
30.691
331.266
325.202
76.959
76.101
442.665
431.994
972.190
963.347
972.190
963.347
Vordering OCW Vorderingen derden en overige overheden inzake bijdragen en subsidies
Toekgekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies)
Marktwaarde 2013
De reële waarde is de contante waarde van toekomstige kasstromen gebaseerd op een rente die per balansdatum zou gelden voor gelijksoortige leningen vermeerderd met een risicopremie voor iedere individuele lening. Het percentage is 2,89% voor vorderingen deelnemingen. Voor de vordering OCW en toegekende, niet uitgekeerde bedragen (subsidies) 0,45%, dit rentepercentage is op basis van schatkistbankieren.
8.2.13
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Op grond van diverse contracten, waaronder die voor de huur van gebouwen in gebruik bij het bureau NWO Den Haag, heeft NWO een jaarlijkse verplichting van € 5,2 miljoen. De huurcontracten voor de twee gebouwen in Den Haag lopen tot 2020 respectievelijk 2021, met een jaarlijkse last van € 3,7 miljoen. Hiervan wordt een gedeelte in rekening gebracht bij ZonMw en andere onderhuurders. Het andere deel van de niet in de balans opgenomen verplichtingen ad. € 1,5 miljoen heeft betrekking op kantoorfaciliteiten (schoonmaak, catering, automatisering en onderhoud). Met betrekking tot de ontwikkeling van het Informatie Systeem voor Aanvragen, Archivering en Communicatie (ISAAC) is voor € 2,4 miljoen een niet in de balans opgenomen investeringsverplichting. In 2013 is NWO overeengekomen een lening te verstekken van € 0,54 miljoen aan WCW. De lening is bestemd voor de financiering van een deel van de kosten voor het aanleggen van het
123 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
elektriciteitsnetwerk op het WCW terrein in Amsterdam. De nog te verstrekken lening is renteloos en afgesloten voor de duur van 12 jaar, aflossing geschiedt op lineaire basis. Financiële -en organisatorische ontwikkelingen bij onderzoeksinstituut NIOZ op Texel kunnen in 2014 leiden tot financiële ondersteuning door NWO. Het meerjarig financieel perspectief voor NIOZ wordt momenteel nader uitgewerkt, op basis waarvan de omvang van een mogelijke financiële ondersteuning wordt bepaald.
8.2.14
Aansprakelijkheid en garanties NWO heeft voor een bedrag van totaal € 1,2 miljoen aan garanties en borgstellingen afgegeven voor huur kantoorgebouwen Den Haag (€ 0,8 miljoen) en een borgstelling ten behoeve van Amsterdam Science Park NV., inzake aangegane kredieten door ASP bij de Rabobank ten behoeve van de bouw van het Matrix V gebouw te Amsterdam (€ 0,4 miljoen). In 2007 is gestart met het verstrekken van een lening aan Biogeneration Ventures B.V. te Naarden conform de aangegane leningsovereenkomst met deze organisatie die ten doel heeft te investeren in technostarters die voornamelijk actief zijn op het gebied van life-sciences. NWO Den Haag zorgt voor de initiële financiering in de vorm van een renteloze achtergestelde lening met winstdeling voor een bedrag van maximaal € 6 miljoen. Tot en met 2013 is het geleende bedrag opgelopen tot € 5,2 miljoen. Daarom is per balansdatum nog een uitstaande maximale verplichting aanwezig van € 0,8 miljoen.
8.3
Toelichting op de Staat van Baten en Lasten
8.3.1
Begroting 2013 In oktober 2012 is de NWO-Begroting 2013 aangeboden aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De begroting geeft de geldverdelende rol van het NWO weer. In de begroting 2013 is ervan uitgegaan dat de vordering OCW muteert via de resultaatsbestemming (algemene reserve ad € 72,9 miljoen). Ook is nog gebruik gemaakt van in de begroting bestaande bestemde reserves (€ 40,5 miljoen) voor programma’s gefinancierd met niet-geoormerkte rijksbijdrage (zie hoofdstuk 6). Met de nieuwe boekingsgang lopen deze mutaties via het resultaat (baten rijksbijdrage, mutatie vordering OCW zie par. 8.3.2) en heeft de resultaatsbestemming algemene reserve alleen betrekking op niet-programma gerelateerde resultaten, totaal € 8,5 miljoen (beheerslasten, effect reële waarde berekening renteloze lening zie par. 8.2.8). Voortschrijdend inzicht tijdens de controle van de jaarrekening 2012 heeft geleid tot een andere boekingsgang voor de jaarlijkse rijksbijdrage en de vordering OCW. De begroting 2013, die gedurende 2012 is opgesteld, is hierop niet aangepast, als gevolg waarvan de begrote rijksbijdrage en de resultaat(bestemming) niet direct vergelijkbaar is met de realisatie in 2013. Bij beschikking heeft NWO in totaal € 567,2 miljoen aan rijksbijdrage ontvangen. In de begroting 2013 werk aanvankelijk nog uitgegaan van een rijksbijdrage van € 566,5 miljoen. NWO heeft een aanvullende rijksbijdrage beschikking ontvangen van € 0,7 miljoen (zie par. 4.6.2). Daarnaast heeft NWO € 35,7 miljoen aan rijksbijdrage verantwoord door verhoging van de vordering op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Per saldo is de vordering OCW met € 575,8 miljoen afgenomen, als gevolg van de bijzondere waarde vermindering van € 611,5 miljoen (zie per 4.3).
124 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
De realisatie van de baten voor specifieke subsidies OCW, overige overheidsbijdragen en subsidies derden zijn bijna € 19 miljoen lager dan initieel begroot. Dit is direct het gevolg van lagere aangegane subsidieverplichtingen. In totaal zijn de aangegane subsidieverplichtingen € 72,1 miljoen lager dan begroot. Naast voorgenoemde lagere verplichtingen gefinancierd met specifieke subsidies (€ 19 miljoen) zijn toekenningen met betrekking tot talent en vrij onderzoek en maatschappij geïnspireerde programma’s lager dan begroot en zijn toekenningen over de jaargrens doorgeschoven. De personele lasten, afschrijvingen en huisvestingslasten laten geen substantiële afwijking zien ten opzichte van de begroting. De overige lasten daarentegen zijn ca. € 7 miljoen lager dan begroot. Voor bijna € 3 miljoen wordt deze veroorzaakt door lagere kosten voor het projectbureau. De ontwikkeling van een deelperceel op het WCW terrein in Amsterdam heeft vertraging opgelopen, waardoor de lasten doorschuiven naar 2014.
8.3.2
Baten De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd: 2013
2012
602.922
576.263
Specifieke subsidies OCW
13.865
33.679
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
12.275
19.642
7.705
18.465
Overige baten
695
326
Totaal baten
637.462
648.375
(bedragen in K€) Rijksbijdrage OCW
Subsidies & bijdragen van derden
Rijksbijdrage en specifieke subsidies van OCW De baten van NWO bestaan voor het overgrote deel uit inkomsten van het ministerie van OCW, onder te verdelen in rijksbijdrage en specifieke subsidies van OCW. 2013
bedragen in k€ Rijksbijdrage OCW Brief d.d. 18 september 2012 met kenmerk 436760 Brief d.d 24 september 2013 met kenmerk BEK/BPR-2013/32645 U
2012
566.513
666
Brief d.d. 20 september 2011 met kenmerk 328909
549.337
Correctie op brief d.d. 20 september 2011
-1.500
Brief d.d 18 september 2012 met kenmerk 433396 Mutatie vordering OCW
Totaal
23.911
567.179
571.748
35.743
4.515
602.922
576.263
Ten opzichte van vorig jaar is de rijksbijdrage € 4,5 miljoen lager ad. € 567,2 miljoen. De mutatie inzake de vordering OCW bedraagt € 35,7 miljoen. In paragraaf 8.2.5 wordt nader ingegaan op de vordering OCW.
125 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Overige overheidsbijdragen en -subsidies De overige overheidsbijdragen en -subsidies zijn als volgt nader gespecificeerd. (bedragen in K€) Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Buitenlandse Zaken Minsiterie van Defensie Ministerie van Economische Zaken
2013
2012
63
40
2.995
5.708
12
6
236
1.797
-277
3.929
9
59
256
55
EU-Subsidies
4.577
6.560
Subsidies van overige overheden
4.404
1.488
12.275
19.642
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ministerie van Justitie Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Totaal
De totale overige overheidsbijdragen en –subsidies zijn per saldo € 7,3 miljoen afgenomen. Op programma’s met specifieke subsidies is minder toegekend door NWO, dit leidt tot lagere subsidie baten. Het negatieve saldo bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu van € 277 miljoen wordt veroorzaakt door een subsidie afrekening. De subsidies van overige overheden bestaan voor € 3,8 miljoen uit ontvangen bijdragen van ZonMw voor de programma’s Sport Meedoen en Kwaliteit van leven. Een specificatie van het verloop per programma voor de ministeries Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Buitenlandse zaken en Economische Zaken blijkt uit onderstaande overzichten (model G).
OND/ODB-12/74136 U
OND/ODB-10-81536 U
OND/ODB-2010/27362
OND/ODB/-10/48068 U
OND/ODB-2011/28050U
PROO Rekenen
PROO Cool spec meeting
BOPO IV
PROO Taal
Kennis/2009/90592-477347
JPI CH pilot call
DCE/24221
BVH/BHO-2006/195245 M
327676
BEK/BPR-2010/23723
PROO Pre-COOL
JPI
Odyssee
MVI (Thema)
CRISP
PIPP
MLB/LB/7724
OND/ODB-2008/152073 U
IPY
Catch II
BEK/BPR-2011/74222 U
OWB/WG/2006/24946
18-11-11
15-11-10
07-04-10
14-10-10
22-01-09
10-12-12
03-10-06
08-12-06
11-10-11
19-04-10
28-04-08
05-12-08
25-11-11
12-07-06
16-11-06
19-07-06
OWB/WG/2006/6301
BVH/BHO-2006/182420 M
12-03-12
15-11-11
17-12-09
09-11-12
12-04-12
12-03-08
03-12-07
21-09-04
22-03-12
27-07-06
16-07-09
06-12-05
Datum
HO&S/CBV395783
OND/ODB-11/70266U
ZKO
Aardgericht/ Ondersteuning Ruimte onderzoek
Lorentz Centrum
BIG
Zwaartekracht
SKA
OND/ODB-2009/141173 U
T&T China-Netherlands
Samenwerking India
OND/ODB-12/21699 U
China JSTP Emerg. Science Nat.
BVH/BHO-2008/25181 U
OWB/FO/2004/49172
OWB/FO/2007/44877
Samenwerking Rusland (FRR)
Smartmix
PrepSKa
OND/ODB-13/54667
BVH/BHO-2006/129625 M
Toptalent
Promotiebeurs voor Leraren
OWB/AI/2005/31266
BEK/BPR-2009/59301
Mozaïek
Kenmerk brief
Rubicon
Programma
2.500.000
3.387.621
493.600
2.950.000
5.715.900
200.000
3.000.000
500.000
10.182.500
2.511.000
1.006.000
3.050.000
9.534.000
16.250.000
1.895.399
103.873.300
600.000
1.000.000
550.000
325.000
4.500.000
55.000
50.403.585
28.356.046
35.500.000
16.281.100
18.000.000
24.796.400
Toekenning
-666.630
248.904
399.546
-1.015.171
-1.967.539
150.000
164.954
61.535
-3.836.047
1.011.000
87.127
70.930
99.298
515.208
292.510
1.457.885
-274.293
-
-
20.696
1.010.409
16.526
4.294.646
431.554
-4.986.828
1.793.107
105.947
614.600
Nog te besteden 01-01-2013
2.000.600
3.387.621
400.000
2.350.000
2.800.000
150.000
3.000.000
500.000
7.570.000
1.511.000
1.006.000
3.050.000
9.534.000
16.250.000
1.895.399
103.873.300
600.000
500.000
550.000
167.500
3.850.000
38.474
50.403.600
28.356.046
10.261.995
16.281.100
18.366.001
24.796.400
-
-65.860
484.924
-
-166.900
200.000
60.929
5.762
505.404
308.957
4.848
918
49.061
111.279
293.909
366.790
200.009
-
2.453.655
4.060.246
4.638
4.445.444
-74.694
-163.317
614.600
Ontvangen t/m Last 2013 doelsub2013 sidie *1)
2.042.230
3.072.857
485.378
2.815.171
4.050.639
200.000
2.896.011
444.227
9.536.450
308.957
923.721
2.979.988
9.483.763
15.846.071
1.895.399
102.415.415
641.084
450.009
550.000
146.804
4.543.246
38.474
50.169.200
27.929.130
12.891.115
14.413.298
18.096.737
24.796.400
Last t/m 2013 Doelsubsidie
Model G: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
-41.630
314.764
-85.378
-465.171
-1.250.639
-50.000
103.989
55.773
-1.966.450
1.202.043
82.279
70.012
50.237
403.929
-
1.457.885
-41.084
49.991
-
20.696
-693.246
-
234.400
426.916
-2.629.120
1.867.802
269.264
-
Som van Nog te besteden 31-12-2013
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Status
126 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
PROO-ICILS
12-06-13
688.880.219
303.050
106.000
636.000
1.000.000
131.780
537.328
271.000.000
20.000.000
606.000
10.252.000
21.958.000
1.633.610
3.000.000
1.800.000
200.000
5.300.000
3.000.000
Toekenning
-80.208.458
-
-
-
-
-
-
-74.116.306
-6.100.000
82.544
251.936
2.164.508
-327
-1.500.000
-1.108.121
17.434
-
-
Nog te besteden 01-01-2013
611.493.680
-
106.000
159.000
1.000.000
100.000
71.644
230.500.000
20.000.000
581.000
10.252.000
21.958.000
817.000
3.000.000
1.000.000
200.000
5.300.000
3.000.000
19.574.075
297.050
-
-
-
130.805
506.913
3.234.873
-
-16.574
-
677.765
1.040.437
-
3
2.201
-
-
Ontvangen t/m Last 2013 doelsub2013 sidie *1)
647.534.580
297.050
130.805
506.913
267.351.179
20.000.000
481.882
10.000.064
20.471.257
1.040.765
3.000.000
1.708.125
184.767
5.300.000
3.000.000
Last t/m 2013 Doelsubsidie
-36.040.902
-297.050
106.000
159.000
1.000.000
-30.805
-435.269
-36.851.179
-
99.118
251.936
1.486.743
-223.765
-
-708.125
15.233
-
-
Som van Nog te besteden 31-12-2013
Status
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Uitgevoerd en afgerond
*1) Voor een juiste toewijzing van de totale lasten aan het programma is de kolom Last 2013 doelsubsidie voor de programma’s Smartmix, China JSTP en Lorentz Centrum met terugwerkende kracht aangepast.
Totaal Ministerie van OCW
16-09-13
OND/ODB-13/15239 U
543453
International Civic and Citizenship Education Study 2016
15-07-13
17-12-13
519702
Ouderbetrokkenheid 2013-2018
14-05-13
17-10-13
13-12-07
15-12-09
23-09-08
30-11-06
06-09-07
11-02-13
15-08-12
22-03-12
07-11-07
22-12-10
02-10-10
Datum
BEK/BPR-2013/62309 M
507134
Professionele leergemeenschappen op scholen
532144
Effect meting leerkracht+ Verkenning aanpak e.a.
OWB/FO/2007/52561
BEK/BPR-2009/137966 U
PROO-COOl spec met II
NGI
NIHC
MLB/LB/56745
bvh/bho-2006/195243M
GATE
IM-PACT IBBT
BGS/UBT-2007/108565 U
484272
OND/ODB-12/52275 U
OND/ODB-2012/19343 U
ICT Regie
BOPO V
HIIL 3
PROO Excellentie
1454754
OND/ODB-10-42929 U
TIER
H&C BCIA
OND/ODB-10-42929 U
Kenmerk brief
HILL
Programma
127 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Uitvoeringsovereenkomst
Uitvoeringsovereenkomst
Uitvoeringsovereenkomst
Uitvoeringsovereenkomst
Productive Employment Program.
Strategic Actors Programme
Sec. & Rule of Law, SRF
Sec. & Rule of Law, ARF
Totaal Ministerie van BUZA
Uitvoeringsovereenkomst
F&B Applied Research Funds
DCO/OC-706/01
Research for development
Uitvoeringsovereenkomst
DCO/OC-493/08
MVI (Thema)
F&B Global Challenges Program.
DSO/GA -219/12
DME/830/12
Urbanising Deltas of the World
NACCAP II
DSI-SB-94-04
DSO-00-090-09
Schokland
NACCAP
DSO/GA-281/12
Global Health Platform
25947
25947
25825
25825
25172
25431
3075
17861
24173
24709
6523
19278
16707/22946
18969
19415
DSI/SB-64/09
COCOON
Global Health Systems
DME/MW/-390/12
16957 14764
DCO/OC-559/06
DES/MI-677/07
IPY
Science for international development
16047
DES/ET-48/03
DES/MI-83/07
Activiteit
NPP
Kenmerk brief
NPP
Programma
05-12-13
05-12-13
16-09-13
16-09-13
09-04-13
09-04-13
29-11-11
11-11-08
20-07-12
08-12-12
26-04-04
23-11-09
24-09-12
13-03-09
19-03-09
04-12-06
21-11-07
26-03-07
26-03-07
Datum
130.313.350
7.707.000
7.293.000
3.347.600
3.187.700
15.000.000
11.000.000
11.800.000
500.000
4.509.188
4.868.000
20.000.000
435.300
594.462
6.000.000
4.863.000
19.400.000
2.500.000
5.156.000
2.152.100
Toekenning
-10.905.933
-
-
-
-
-
-
99.011
-63.465
-218.923
106.494
-1.570.451
-21.640
-139.636
-2.941.653
-371.452
-5.861.961
58.139
13.831
5.773
Saldo nog te besteden aangepast 01-01-2013
72.615.711
1.000.000
1.000.000
500.000
500.000
4.235.000
181.500
11.700.989
500.000
1.505.258
417.000
18.123.495
418.251
377.274
1.925.000
2.476.644
18.205.000
2.500.000
4.898.200
2.152.100
Ontvangen t/m 2013
Model G: Ministerie van Buitenlandse Zaken
2.995.445
-
-
135.000
-
137.865
226.051
-
5.762
1.277.980
156.302
-190.238
-21.508
77.518
823.582
388.037
-
752
-15.280
-6.378
Last 2013 doelsubsidie
73.522.865
-
-
135.000
-
137.865
226.051
11.700.989
444.227
2.372.526
161.808
19.503.708
413.482
594.428
5.690.235
3.076.133
19.356.962
2.442.613
5.126.889
2.139.949
Last t/m 2013 doelsubsidie
-907.154
1.000.000
1.000.000
365.000
500.000
4.097.135
-44.551
-
55.773
-867.268
255.192
-1.380.213
4.769
-217.154
-3.765.235
-599.489
-1.151.962
57.387
-228.689
12.151
Saldo nog te besteden 31-12-2013
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Status
128 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
DKI/2009/1417
TASC1101
28-11-05
OI/SOI/ O 5717319
68.203.743
759.462
1.000.000
300.200
318.126
5.250.000
887.364
4.362.636
25.000.000
3.950.000
5.000.000
9.075.600
4.537.800
4.212.556
200.000
980.000
853.229
126.771
1.200.000
1.000.000
2.670.000
1.250.000
1.500.000
Toekenning
-6.392.989
-
101.515
12.972
47.360
-1.695.950
-
-1.695.950
90.391
-992.583
-922.781
-1.647.976
-872.411
-410.229
8.547
32.932
-
32.932
147.684
23.256
55.076
-386.414
15.623
Nog te besteden 01-01-2013
62.535.487
721.486
1.000.000
199.841
318.126
3.499.999
-
3.499.999
25.000.000
2.811.000
4.922.781
7.260.500
4.519.702
3.732.052
200.000
980.000
853.229
126.771
1.200.000
1.000.000
2.670.000
1.000.000
1.500.000
Ontvangen t/m 2013
703.168
-
1.935
27.613
42.852
811.742
-
811.742
-
-108.553
-33.726
-125.376
-18.133
-
36.905
32.932
-
32.932
13.830
301
6.123
7.004
7.719
Last 2013 doelsubsidie *1)
65.229.814
721.486
900.420
199.841
313.618
4.157.592
-
4.157.592
24.909.609
3.695.030
4.889.055
8.783.100
4.484.478
3.707.473
188.360
980.000
853.229
126.771
1.066.146
977.045
2.621.047
1.143.418
1.492.096
Last t/m 2013 Doelsubsidie
-2.694.327
-
99.580
-
4.508
-657.593
-
-657.593
90.391
-884.030
33.726
-1.522.600
35.224
24.579
11.640
-
-
-
133.854
22.955
48.953
-143.418
7.904
Som van Nog te besteden 31-12-2013
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Status
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Uitgevoerd en afgerond
Niet afgerond
Niet afgerond
Uitgevoerd en afgerond
*1) Voor een juiste toewijzing van de totale lasten aan het programma is de kolom Last 2013 doelsubsidie voor de programma’s Omstreden Democratie en TASC met terugwerkende kracht aangepast.
Totaal Ministerie van ELI
27-11-09
Dynamisering van Innovatie
12-11-08
UEOS0918597
24-06-08
23-06-11
Energy Trans
OI/I/ 8079890
Koepel II (2008-2012) DPSV0821142
Koepel 1
Totaal TASC
TASC1304U764U
15-10-13
16-01-14
28-09-07
CW-fonds NCI (Doelsubsidie)
B-basic 23-06-11
DSMA0787556
I/MI/V 4001301
Process on a chip (PoaC)
18-06-03
03-05-07
18-12-01
13-02-03
TASC (low Energy Routes, Biomass, Syngas en Coast)
I/MI/DT3006478
ASPECT
OI/I/7034875
I/MI/V01062273
IBOS
Duurzaam Waterstof
I/ICT/IO/02062408
NvN
23-10-07
TRCDK-DH/07/2714
05-04-04
03-04-14
Omstreden Democratie
DWK.2004/841
13-10-08
13-03-05
15-10-09
11-09-09
13-03-08
Totaal MVI topsectoren
EOB MVI Topsectoren
DGA-AK/14054370
DL.2008/1901
MVI (Thema)
MVI (Topsectoren)
DK.2006/393
IPY
TRCDKI/2009/2074
Biodiversiteit werkt
Waardering van Dierenwelzijn
DK. 2007/2680
ZKO
Programma
Model G: Ministerie van Economische Zaken 129 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
130 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Subsidies en bijdragen van derden De subsidies en bijdragen van derden komen voor 2013 uit op een bedrag van € 7,9 miljoen. 2013
(bedragen in K€)
2012
Bijdragen van bedrijfsleven
5.303
1.366
Overige subsidies
2.402
17.099
7.705
18.465
Totaal
De afname van de subsidies en bijdragen van derden met € 10,8 miljoen tot totaal € 7,7 miljoen wordt met name veroorzaakt door de bijdrage van MFS II evaluatie (€ 10,8 miljoen) in 2012. Overige baten De overige baten bedragen € 0,7 miljoen en bestaan uit diverse opbrengsten niet zijnde subsidies.
8.3.3
Lasten
8.3.3.1
Verstrekte subsidies 2013
2012
Subsidies aan derden
397.569
419.846
Subsidies aan groepsonderdelen
180.661
218.919
(bedragen in K€)
Af: Afwikkelingen op projectsubsidies
Totaal verstrekte subsidies
-5.300
-2.022
572.930
636.743
In 2013 heeft NWO voor € 572,9 miljoen aan subsidies toegekend voor wetenschappelijk onderzoek aan de Nederlandse universiteiten en onderzoeksinstituten. In 2012 werd € 636,7 miljoen toegekend. De verstrekkingen aan groepsonderdelen bestaan naast de basissubsidies ook uit de in competitie aan de groepsonderdelen toegekende projectsubsidies. 8.3.3.2
Personeelslasten De totale personeelslasten over 2013 bedraagt € 31,1 miljoen. Een toename van € 0,8 miljoen ten opzichte van 2012. Een opbouw van de totale personeelskosten blijkt uit onderstaande tabel. (bedragen in K€) Totaal lonen en salarissen Af: Doorbelastingen aan groepsonderdelen Af: Doorbelastingen aan programma’s Lonen en salarissen Totaal pensioenlasten Af: Doorbelastingen aan groepsonderdelen Af: Doorbelastingen aan programma’s Pensioenlasten Totaal sociale lasten Af: Doorbelastingen aan groepsonderdelen Af: Doorbelastingen aan programma’s
2013
2012
43.280
42.196
-25.159
-24.710
-321
-565
17.800
16.921
6.916
6.121
-4.036
-3.643
-52
-71
2.828
2.407
4.812
4.488
-2.801
-2.712
-38
-56
Sociale lasten
1.973
1.720
Mutaties personele voorzieningen
681
811
Overige personele lasten
Totaal
7.833
8.419
31.115
30.278
131 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Personeelsbestand Gedurende het boekjaar 2013 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers, omgerekend naar volledige mensjaren 824 (2012: 815). In totaal zijn 7 werknemers werkzaam buiten Nederland. De personeelsomvang (gemiddeld aantal personen) is als volgt onder te verdelen naar verschillende personeelscategorieën: Fte
2013
2012
NWO
329
328
Buiten NWO geplaatste medewerkers
495
487
824
815
De buiten NWO geplaatste medewerkers zijn geplaatst bij zowel groepsmaatschappijen als gelieerde partijen en betreft vooral de medewerkers van STW, ASTRON, SRON, NSCR en NLeSC. Deze medewerkers hebben een dienstverband met NWO Den Haag. De mutaties personele voorzieningen hebben betrekking op de wachtgeld -en uitkeringen, jubilea uitkeringen en seniorenverlofvoorzieningen (zie 4.5.11. Voorzieningen). De overige personele lasten bestaan voor € 4,3 miljoen (2012: € 4,7 miljoen uit inhuur van externen en uitzendkrachten. Verder bestaan de overige personeelskosten uit studie -en opleidingskosten, vacatiegelden en andere personeel gerelateerde kosten. 8.3.3.3
Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa (bedragen in K€) Installaties en apparatuur
2013
2012
28
25
Computerapparatuur
970
1.134
Kantoormeubilair
335
438
Transportmiddelen
Totaal
-
7
1.333
1.604
De afschrijvingen op de materiële vaste activa zijn ten opzichte van voorgaand jaar met € 0,3 miljoen afgenomen tot € 1,3 miljoen. 8.3.3.4
Huisvestingslasten (bedragen in K€) Huur
2013
2012
4.106
4.017
Energie
421
475
Schoonmaakkosten
335
322
Overige huisvestingskosten
938
1.024
-1.606
-2.080
4.194
3.758
Af: doorbelaste huisvestingslasten aan groepsmaatschappijen en gelieerde partijen
Totaal
De huisvestingslasten hebben vooral betrekking op de huur van de kantoorgebouwen te Den Haag. De huisvestingslasten zijn met € 0,4 miljoen gestegen ten opzichte van 2012. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door het vertrek van een medegebruiker van het pand. Hierdoor zijn de doorbelaste huisvestingslasten met € 0,5 miljoen afgenomen tot € 1,6 miljoen.
132 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
8.3.3.5
Overige lasten 2013
2012
Kosten projectbureau WCW
114
1.761
Dotatie voorzieningen
756
647
10.553
10.904
(bedragen in K€)
Directe kosten programma’s Accountants- en advieskosten
2.114
2.706
Overig
3.313
1.455
Totaal
16.850
17.473
Kosten projectbureau WCW Het projectbureau verzorgt een gefaseerde ontwikkeling van het deel van het Science Park in Amsterdam waar NWO grond heeft. Hierbij worden gronden bouwrijp gemaakt om deze vervolgens in erfpacht uit te geven. In 2013 zijn hiervoor minder kosten gemaakt dan in 2012. Dotatie voorzieningen De dotatie in 2013 van € 0,8 miljoen betreft een voorziening voor de incourante lening aan Biogeneration Ventures B.V. In verband met het risico op niet terugbetaling van de verstrekte lening is een voorziening getroffen voor hetzelfde bedrag (Zie 8.2.5. Financiële vaste activa). Directe kosten programma’s De directe kosten programma’s betreffen vooral kosten van kennisoverdracht, bijeenkomsten, contributies en reis -en verblijfkosten en overige algemene onderzoekkosten niet zijnde subsidieverstrekkingen. Ten opzichte van vorige jaar zijn de directe kosten programma’s met € 0,3 miljoen gedaald tot € 10,6 miljoen. Accountants en advieskosten De accountants en advieskosten zijn ten opzichte van vorig jaar met € 0,6 miljoen afgenomen tot € 2,1 miljoen. De afgenomen werkzaamheden inzake de overgang naar verslaggeving volgens de RJ 660, de herinrichting van de financiële functie zijn hiervan de voornaamste oorzaken. In paragraaf 8.6 Honoraria van de accountant is een nadere uitsplitsing en toelichting van de kosten opgenomen. Overig De post overige bestaat onder meer uit kosten voor kantoorfaciliteiten, automatisering, communicatie, en onderhoudskosten. 8.3.3.6
Bijzondere waardevermindering financiële vaste activa NWO stelt haar jaarrekening met ingang van 2012 op basis van RJ660. Op grond van de verslaggevingsregels dient het deel van de vordering dat niet zal worden afgelost te worden gewaardeerd op nihil. NWO heeft deze conclusie besproken met OCW en OCW onderschrijft deze. In het verslagjaar 2013 is derhalve € 611,5 miljoen ten laste van de staat van baten en lasten gebracht. Zie voor verdere toelichting par 4.3.
8.4
Financiële baten en lasten De financiële baten zijn in 2013 met € 6,4 miljoen gedaald tot negatief € 4,3 miljoen. De afname wordt enerzijds veroorzaakt door een lager gemiddeld uitstaand saldo en een lager rentepercentage, anderzijds door het effect reële waardebepaling van verstrekte leningen aan groepsonderdelen. Zie voor een nadere toelichting op de verstrekte leningen par 8.2.5 Financiële vaste activa. (bedragen in K€) Rente baten Effect reële waardebepaling verstrekte lening
2013
2012
891
3.443
-5.012
-1.317
Overig
-165
-56
Totaal
-4.286
2.070
133 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
8.5
Aandeel in resultaat van ondernemingen waarin wordt deelgenomen Het resultaat deelneming betreft het aandeel van NWO in het resultaat van voorgaand boekjaar in Amsterdam Science Park N.V.
8.6
Honoraria van de accountant De volgende honoraria van KPMG Accountants N.V. zijn in rekening gebracht, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a lid 1 en 2 BW. De bedragen zijn exclusief btw. 2013
2012
Jaarrekeningcontrole
300
300
Andere controleopdrachten
675
739
8
380
983
1.419
Bedragen in k€
Andere niet-controlediensten
Totaal
De afname van € 0,4 miljoen ten opzichte van 2012 is het gevolg van de afgenomen extra werkzaamheden die KPMG Accountants heeft verricht in het kader van de stelselwijziging RJ 660. Deze conversie heeft ook nog in 2013 nog geleid tot meer advies –en controle werkzaamheden. De totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening is gebaseerd op de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening over het boekjaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, ongeacht of de werkzaamheden door de externe accountant en de accountantsorganisatie reeds gedurende dat boekjaar zijn verricht.
8.7
Wet Normering Topinkomens (WNT) Met ingang van 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) van kracht. Hierin is bepaald dat (Semi)publieke instellingen jaarlijks de bezoldigingsgegevens en eventuele ontslagvergoedingen van hun topfunctionarissen moet publiceren in het financiële jaarverslag. De minister van Binnenlandse Zaken heeft bij brief van 27 februari 2014 aan de Tweede Kamer laten weten dat hij een ministeriële regeling over de WNT (inclusief beleidsregels toepassing WNT) heeft opgesteld. In de begeleidende brief is aangegeven dat het niet mogelijk is gebleken een sluitende oplossing te vinden voor de uitvoeringsproblematiek ten aanzien van de vermelding van de gegevens over personen die anders dan op grond van een dienstbetrekking een functie vervullen als niettopfunctionaris (externe niet-topfunctionarissen). De minister van Binnenlandse Zaken heeft daarom voor het verslagjaar 2013 als gedragslijn bepaald dat niet volledig aan de verplichting tot openbaarmaking kan en hoeft te worden voldaan. NWO heeft overeenkomstig deze gedragslijn uitvoering gegeven aan de WNT. Dit leidt tot een onzekerheid in de verantwoording vanwege het ontbreken van een praktisch toepasbare normstelling voor dit onderdeel van het WNT-overzicht. De onzekerheid betreft uitsluitend het achterwege laten van de vermelding van de gegevens over externe niet-topfunctionarissen.
134 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
fte
Bedragen in k€
Algemeen bestuur
Ingangsdatum dienstverband
Einddatum Beloning Belastbare vaste diensten variabele verband onkostenvergoedig
Voorzieningen beloning betaalbaar op termijn
Totaal 2013
Dhr. prof. dr. J.J. Engelen (voorzitter)
0,8
01-01-09
-
124
4
22
150
Mw. prof. dr. F.M.G. de Jong
0,4
01-11-08
-
62
3
-
65
Mw. prof. dr. M. de Visser
0,4
01-01-10
-
49
4
9
62
Dhr. prof. dr. C.P. Veerman
0,4
01-11-09
-
49
4
9
62
Dhr. prof. dr. E.W. Meijer
0,4
01-01-13
-
66
4
-
70
Dhr. prof. dr. B. de Kruijff
-
01-01-03
31-12-12
-
-
-
-
Dhr. drs. J.H. de Groene
1,0
01-05-11
156
1
28
185
Dhr. drs. R.J.P. Dekker
1,0
01-10-06
118
2
20
140
Dhr. dr. ir. C.L. Krijger
0,3
01-10-13
29
1
3
33
Dhr. dr. J.K. Koppen
0,7
01-10-06
01-10-13
100
2
15
117
Algemene directie
De norm WNT 2013 bedraagt € 228.599, geldend voor een fulltime dienstverband. Omgerekend naar 1 fulltime eenheid blijven alle NWO-topfunctionarissen onder de norm. De heer prof. dr. E.W. Meijer is in november 2012 door staatssecretaris OCW de heer drs. S. Dekker van het ministerie van OCW benoemd als bestuurslid van NWO. Hij is per 1 januari 2013 toegetreden tot het algemeen bestuur van NWO. Hij is de opvolger van prof. dr. B. de Kruijff. De bezoldiging van mevrouw prof. dr. F.M.G. de Jong en de dhr. prof. dr. E.W. Meijer wordt aan NWO separaat in rekening gebracht. De opgenomen bezoldiging is exclusief btw. De andere bestuursleden hebben een dienstverband bij NWO. De heer dr. ir. C.L. Krijger maakt met ingang van 1 oktober deel uit van de algemene directie en is fulltime in dienst bij NWO en volgde de heer dr. J.K. Koppen op.
Den Haag, 29 oktober 2014
Het Algemeen Bestuur: Het Algemeen Bestuur (AB) van NWO bestaat uit een voorzitter en vier leden: 1. Dhr. prof. dr. J.J. Engelen (voorzitter) 2. Mw. prof. dr. F.M.G. de Jong 3. Mw. prof. dr. M. de Visser 4. Dhr. prof. dr. C.P. Veerman 5. Dhr. prof. dr. E.W. Meijer De secretaris van het Algemeen Bestuur van NWO, tevens algemeen directeur, is de heer drs. J.H. de Groene.
135 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
9
Overige gegevens
9.1
Controleverklaring
136 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het Algemeen Bestuur van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening over 2013 van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2013 en de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het Algemeen Bestuur Het Algemeen Bestuur van de organisatie is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en (semi) publieke sector (WNT), alsmede voor het opstellen van het jaarverslag in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het Algemeen Bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in het referentiekader paragraaf 1.8. Referentiekader van het controleprotocol OWB-instellingen. Het Algemeen Bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden, het controleprotocol OWB-instellingen en de Beleidsregels toepassing WNT, inclusief het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het inrichten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
137 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de organisatie. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en van de redelijkheid van de door het Algemeen Bestuur van de organisatie gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de Beleidsregels toepassing WNT. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in het referentiekader paragraaf 1.8. Referentiekader van het controleprotocol OWB-instellingen.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Den Haag, 29 oktober 2014 KPMG Accountants N.V. W.A. Touw RA
138 Hoofdstuk 5 | Jaarrekening 2013
9.2
Voorstel tot resultaatbestemming Het boekjaar 2013 wordt afgesloten met een negatief resultaat van € 604,8 miljoen: een bedrag van € 15,3 miljoen wordt toegevoegd aan de bestemde fondsen, € 8,5 miljoen onttrokken aan de algemene reserve. Tenslotte wordt de bijzondere waardevermindering van de vordering OCW ad. € 611,5 miljoen onttrokken aan de overige reserve. De resultaat bestemming is reeds verwerkt in het eigen vermogen.
9.3
Gebeurtenissen na balansdatum In 2013 zijn gesprekken gestart over de vordering OCW op de balans van NWO. In deze overleggen tussen OCW, de ADR, NWO en KPMG is afgesproken dat vanaf verslagjaar 2013 een andere boekingswijze wordt gevolgd voor de rijksbijdrage OCW en vordering OCW. In oktober 2014 heeft dit geleid tot nieuwe afspraken (zie paragraaf 4.3).
Het NIOZ kampt sinds 2013 met een aantal problemen zoals een dalende bijdrage vanuit het nationaal vaarprogramma aan de exploitatie van het onderzoeksvaartuig RV Pelagia, tegenvallende projectinkomsten en opgelopen vaste kosten. Een interim bestuurswaarnemer heeft met het NIOZ een herinrichtingsplan opgesteld met als doel de financiële basis te verbreden door besparingen te realiseren en partijen aan het NIOZ binden als financier en onderzoekspartner. In 2014 is een nieuw bestuur van het NIOZ aangesteld dat de verdere uitwerking van het plan ter hand zal nemen. Het Algemeen Bestuur heeft zich garant gesteld voor het ontstane liquiditeitstekort en kan indien nodig nadere besluiten nemen over financiële steun.
139 Bijlage 1 | NWO-groep, verbonden partijen en deelnemingen
Bijlage 1 | NWO-groep, verbonden partijen en deelnemingen Onder verantwoordelijkheid van het Algemeen Bestuur wordt de geconsolideerde jaarrekening opgesteld voor de organisatie NWO en de aan NWO verbonden organisaties, waaronder de onder NWO ressorterende onderzoeksorganisaties, zoals vastgelegd in het NWO Reglement. Consolidatie vindt plaats op grond van de economische en organisatorische verbondenheid op grond van de artikelen 1.2 en 12.4 van het NWO Reglement. In de jaarrekening zijn opgenomen de geconsolideerde jaarrekening en de enkelvoudige jaarrekening van NWO. Met de geconsolideerde jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de financiële uitkomsten van de uitvoering van de wettelijke taak van NWO in 2012. Met de enkelvoudige jaarrekening wordt verantwoording afgelegd over de uitvoering van de door de Minister van OCW goedgekeurde begroting 2012. Daarnaast wordt met de in de bijlage opgenomen specificatie model G verantwoording afgelegd over de specifieke subsidies die NWO (exclusief groepsonderdelen) heeft ontvangen van het ministerie Onderwijs Cultuur en Wetenschap, het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Buitenlandse Zaken.
NWO-groep, verbonden partijen en deelnemingen Enkelvoudig In de enkelvoudige jaarrekening zijn de financiële gegevens opgenomen van de onderdelen die vallen onder ‘NWO Den Haag’: De gebiedsbesturen –– Aard- en Levenswetenschappen (ALW)4 –– Chemische Wetenschappen (CW) –– Exacte Wetenschappen (EW) –– Geesteswetenschappen (GW) –– Maatschappij- en Gedragswetenschappen (MaGW) –– Medische Wetenschappen (MW)5 –– Natuurkunde (N) –– Technische Wetenschappen (TW)6 –– WOTRO Science for Global Development De subsidieorganisaties –– Stichting Nationale Computerfaciliteiten (NCF) De tijdelijke aansturingsorganen –– Advanced Chemical Technologies for Sustainability (ACTS) –– Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie (NIHC) –– Netherlands Genomics Initiative (NGI)7 –– Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)
4 Inclusief de Stichting Biowetenschappen en Maatschappij. 5 Deze middelen worden beschikbaar gesteld aan ZonMw. 6 Deze middelen worden beschikbaar gesteld aan STW. 7 NGI is per 31-12-2013 opgeheven.
140 Bijlage 1 | NWO-groep, verbonden partijen en deelnemingen
Consolidatie In de geconsolideerde jaarrekening zijn, naast de enkelvoudige jaarrekening, opgenomen de financiële gegevens van de groepsonderdelen van NWO die deel uitmaken van NWO: –– Stichting Technische Wetenschappen (gebiedsbestuur Technische Wetenschappen) (STW) te Utrecht; –– Stichting ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy te Dwingeloo8 (ASTRON); –– Stichting Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) te Amsterdam9; –– Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM)10 te Utrecht met daarin begrepen de drie onderzoeksinstituten: –– FOM-Instituut voor Atoom- en Molecuulfysica (AMOLF) te Amsterdam; –– Nationaal instituut voor subatomaire fysica (NIKHEF) te Amsterdam; –– FOM-Instituut voor funderend energieonderzoek (DIFFER) te Nieuwegein. –– Stichting NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor onderzoek aan Zee (NIOZ) op Texel; –– Stichting Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) te Amsterdam; –– Stichting SRON Netherlands Institute for Space Research (SRON) te Utrecht. NWO heeft geen 403 verklaringen voor de instituten verstrekt. Geconsolideerde entiteiten van groepsonderdelen worden opgenomen in de voetnoot.
Deelnemingen De volgende deelnemingen zijn verantwoord onder de financiële vaste activa van de geconsolideerde jaarrekening: 1. Adaptive Planet B.V. te IJsselstein; 2. Amsterdam Science Park C.V te Amsterdam; 3. Amsterdam Science Park N.V te Amsterdam; 4. Commanditaire Vennootschap tot exploitatie van de Internationale Magneetfaciliteit te Utrecht; 5. Commanditaire vennootschap Lofar te Dwingeloo; 6. Dutch Sigma B.V. te Dwingeloo; 7. Dysi Holding B.V. te Assen; 8. IBFI Schloss Dagstuhl te Wadern, Duitsland; 9. Filitron B.V. te Dwingeloo; 10. MonetDB B.V. te Amsterdam; 11. MonetDB Solutions B.V. te Amsterdam 12. NOFIQ Holding B.V. te Assen; 13. Spinque B.V.te Utrecht; 14. Vecho B.V. te Amsterdam. 15. Stichting Beheer Wetenschappelijk Centrum Watergraafsmeer 16. Stichting Netherlands eScience Center
Onder de deelnemingen zijn geen stichtingen opgenomen omdat in een stichting geen deelgenomen kan worden in kapitaal vanwege het ontbreken van kapitaal in een stichting. De stichtingen zijn echter wel verbonden partijen derhalve worden deze opgenomen onder de overige gegevens bij de jaarrekening.
8 Inclusief het aan ASTRON verbonden ASTROTEC Holding BV. 9 Inclusief het aan CWI verbonden CWI Incubator BV en de Stichting Wiskunde & Informatica Conferentie. 10 Inclusief de door het gebiedsbestuur Natuurkunde ter beschikking gestelde middelen voor de geld verdelende functie van FOM voor de natuurkunde.
141 Bijlage 1 | NWO-groep, verbonden partijen en deelnemingen
Overige verbonden partijen Overige verbonden partijen zijn partijen waarmee NWO direct of via haar instituten duurzaam is verbonden en die voldoen aan de definitie van een verbonden partij: 1. Data Archiving and Networked Services (DANS) 2. European and Developing Countries Clinical Trials Partnership (EDCTP) 3. Gemeenschappelijke regeling Darwin Centrum voor Biogeologie te Utrecht 4. Nederlands Instituut voor Systeembiologie (NISB) 5. Convenant Netherlands Space Office (NSO) 6. Stichting Beheer CWI Incubator 7. Stichting Beheer Internationale Magneetfaciliteit (SBIM) 8. Stichting Biowetenschappen en Maatschappij (BWM) 9. Stichting Jive 10. Stichting LOFAR 11. Stichting International LOFAR Telescope (ITL) 12. Stichting PPS Mibiton 13. Stichting TKI Nieuwe Chemische Innovaties 14. Stichting SURF 15. ZonMw
142 Bijlage 2 | Exploitatie overzicht 2013 doelsubsidies
Bijlage 2 | Exploitatie overzicht 2013 doelsubsidies Wetenschaps- Programma omschrijving gebied
Toekenningen 2013
Beheerslasten programma
Financierings %
46.913
64.366
100,0%
ALW
Aardgericht
ALW
Zee- en kustonderzoek
-47.481
159.100
76,2%
ALW
Biodiversiteit Werkt
-
20.453
34,3%
ALW
Waardering van Dierenwelzijn
-
9.185
66,7%
ALW
NPDA-Integratie
-12.883
12.500
31,8%
ALW
China-Water JSTP
-
20.000
36,0%
ALW
ChinaWater Coastal Engineering
-
22.950
11,5%
ALW
China PlantDevelopment Biology
-
5.006
20,0%
ALW
CSBR - Systeem Biologie
-
20.130
29,0%
ALW
Ned. Polair Programma (NPP)
ALW
ERGO
ALW
Core progr. uitgangsmaterialen
ALW
Building with Nature
ALW
Graduate School Plant Sciences
995.500
-
7,5%
ALW
Eranet - EraCaps
-
37.524
89,2%
ALW
Eranet - EuroBioImaging
-
16.339
89,2%
ALW
Eranet - Biodiversa II
-
18.496
89,2%
ALW
China - Agriculture
2.074.738
-
78,4%
ALW
Eranet JPI Oceans
-
12.472
89,2%
ALW
ESFRI ISBE
-
15.762
89,2%
BOO
Mozaïek
-326.633
-
50,0%
BOO
Toptalent
BOO
Promotiebeurs voor Leraren
BOO
FRR
BOO
China JSTP Emerg. Science Nat.
BOO
SKA
BOO
GO-SKA
-38.753
9.508
92,3%
-408.023
8.639
100,0%
835.042
-
18,1%
3.741.144
-
13,6%
-83.404
8.710
93,1%
4.352.009
93.435
100,0%
-291
5.500
89,0%
89.547
55.461
100,0%
250.000
150.017
50,0%
-
91.270
100,0%
BOO
New Indigo (ERA Net)
-
22.048
100,0%
BOO
Zwaartekracht
-
366.790
100,0%
396.909
2.068.465
100,0%
-
614
93,5%
300.000
-
50,0%
-
4.092
65,0% 100,0%
NGI
NGI programma’s
CW
Science For Arts
CW
HÚ
CW
Innova BIOCHEM
CW
Sectorplan Natuur- en Scheikunde
-
4.359
CW
M-ERA.NET (291826)
-
3.149
89,2%
CW
NIOK
-
30.000
100,0%
CW
CW-Euro-Chemistry
-
711
100,0%
CW
CW-Octrooien
-
39.187
100,0%
CW
CW-fonds NCI (Doelsubsidie)
-
143
100,0%
CW
CW-Kiem
206.250
-
20,0%
CW
CHIPP Supported Hydrogenation
1.410.000
-
50,0%
CW
TA Solar Steam Nano Bubbles
987.000
-
33,3%
ACTS
IBOS
-3.457
-48.956
65,4%
ACTS
Koepel II (2008-2012)
-
4.416
26,1%
ACTS
Duurzaam Waterstof
-237.827
-33.612
77,9%
ACTS
ASPECT
-19.191
-65.124
80,0%
143 Bijlage 2 | Exploitatie overzicht 2013 doelsubsidies
Wetenschaps- Programma omschrijving gebied
Toekenningen 2013
Beheerslasten programma
Financierings %
ACTS
Process on a chip (PoaC)
-183.210
1.158
69,8%
ACTS
Eranet Capita
-
79.321
89,7%
ACTS
TA- Biomass
-
254
62,0%
ACTS
TA- Syngas
-
22
65,6%
ACTS
TA- COAST
1.172.446
3.289
64,1%
ACTS
ERA IB2
-
7.850
90,8%
ACTS
CatchBio
-
126.422
100,0%
ACTS
Koepel I
-
444.233
16,6%
EW
Complexiteit
-77.085
26.071
2,5%
EW
Lorentz Centrum
95.399
-
38,4%
EW
Wiskundeclusters (WC 1)
516.390
55
55,5%
EW
CATCH II
-
13.992
33,5% 100,0%
EW
CATCH PLUS
-74.195
393
EW
Computational Life Sciences 2
-86.138
-
9,6%
EW
Smart Energy Systems (SES1)
-309.151
564
25,0%
EW
PIPP
308.957
-
100,0%
EW
CRISP
22.014
483.390
100,0%
EW
Cefims
-
296
89,2%
EW
Cyber Security
3.270.522
6.756
51,0%
EW
Astronet II (262162)
-
70.139
58,5%
EW
ICT-RM Big Data
93.750
-
EW
ICT- ICT Raad
-
14.330
100,0%
EW
ICT-RM Cyber Security
-
20.845
14,3%
EW
ICT-TKI-HTSM
-
11.221
100,0%
EW
(NCF) OSIRIS
-
13.260
100,0%
EW
(NCF) E-IRGSP 3
-
37.512
90,6%
EW
(NCF) PRACE 2 IP
-
9.845
50,1%
ICT-regie
Innovatieprogramma’s
21.572
34.103
63,1%
ICT-regie
Kenniscongressen
-
17.260
22,2%
ICT-regie
IM-PACT IBBT
-27.531
-
60,2%
GW
EOB
149.808
-
84,6%
GW
Omstreden Democratie
-95.715
6.000
13,8%
GW
Culturele Dynamiek
-24.540
51.903
11,8%
GW
MVI
-74.184
82.056
21,9%
GW
Odyssee
43.120
39.441
73,8%
GW
Begrijpelijke Taal
-
14.472
25,0%
GW
Kwaliteit van Leven
2.224.098
-
57,7%
GW
Sport: Meedoen
3.249.178
81.000
76,9%
GW
Joint Programming Initiative
345.267
-
66,7%
MAGW
PROO PRE COOL
-166.900
-
100,0%
MAGW
PROO Cool Speciaal Meting
484.924
-
100,0%
MAGW
BOPO IV
-65.950
90
100,0%
MAGW
ESF-Eurocores
-
69.500
30,0%
MAGW
Eranet Norface II
-
41.456
69,7%
MAGW
H&C Jeugd en Gezin 2009-2014
-
1.100
28,7%
MAGW
H&C BCIA
40.000
55.690
19,5%
MAGW
C&V GTPP
-122.173
-
100,0%
MAGW
C&V
78.000
9.604
1,8%
MAGW
DA DBR
97.023
126.958
89,6%
MAGW
DA Energy & Resources
-
5.804
33,3%
MAGW
VerDUS URD
-16.300
182.522
74,1%
MAGW
VerDUS UE
1.378.389
221
26,7%
144 Bijlage 2 | Exploitatie overzicht 2013 doelsubsidies
Wetenschaps- Programma omschrijving gebied
Toekenningen 2013
Beheerslasten programma
Financierings % 100,0%
MAGW
PROO Excellentie
-
3
MAGW
Norface Wellfare State
-
25.560
91,8%
MAGW
GTTP 2
1.718.206
8.836
100,0%
MAGW
Man. Board JPI EU
-
24.845
100,0%
MAGW
BOPO V
MAGW
GO spoor
962.613
77.824
100,0%
-
110.066
100,0%
MAGW
PROO-ICILS
297.050
-
100,0%
MAGW
Fietscommunity
-
4.495
89,6%
MAGW
Trans-Atlantic Platform
-
3.415
91,4%
MAGW
FLAG-ERA
-
27.485
89,2%
MAGW
BOOST
-
37.718
90,3%
MAGW
PROO-Cool speciale meeting
506.913
-
100,0%
300.078
49.005
100,0%
-
31.679
98,8%
NRO
Aanvullende subsidies OCW NRO
NIHC
NIHC
NIHC
Food Cognition & Behaviour
3.093.051
370
16,1%
WOTRO
East Kalimantan programme
-1.100
-
35,6%
WOTRO
Duurzame Aarde (ABF)
-
25.409
40,0%
WOTRO
CoCoon
398.727
213.198
63,5%
WOTRO
Global Health Systems
956.043
210.137
70,6%
WOTRO
MFS II Evaluatie
30.000
-78.476
99,2%
WOTRO
Global Health Platform
-
103.248
88,9%
WOTRO
Hewlett PopDev
-
4.968
51,3%
WOTRO
Schokland (BUZA)
-41.515
-
52,0%
WOTRO
SANPAD
-35.159
252.960
100,0%
WOTRO
NACCAP
WOTRO
CC Management Climate Change
WOTRO
Urbanising Deltas of the World
WOTRO
NACCAP II
WOTRO
F&B Global Challenges Program.
WOTRO
F&B Applied Research Funds
WOTRO
Strategic Actors Programme
-254.868
64.626
100,0%
3.500.812
137.576
100,0%
185.793
147.102
56,6%
1.217.516
60.464
100,0%
168.266
139.984
73,0%
-
137.865
100,0%
135.000
-
100,0%
In bovenstaande tabel zijn de verstrekte subsidies aan derden met betrekking tot programma’s per wetenschapsgebied opgenomen, waarbij sprake is van ontvangen doelsubsidies van Ministeries, overige overheden, EU, bedrijfsleven en andere instanties. De toekenningen aan derden en beheerslasten zijn de totale lasten voor het programma in 2013. Het financieringspercentage betreft het totale aandeel van de derden-financiering. Hierbij kan sprake zijn van meerdere financiers. Het andere deel betreft financiering uit de Rijksbijdrage OCW.
145 Bijlage 3 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2013
Bijlage 3 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2013 NWO wordt bestuurd door een algemeen bestuur met daaronder diverse decentrale besturen gericht op een deelterrein van de wetenschap. Hieronder een overzicht van alle leden van NWO-besturen in 2013 en hun affiliaties.
Algemeen Bestuur Dhr. prof. dr. J.J. Engelen (voorzitter), Universiteit van Amsterdam Mw. prof. dr. F.M.G. de Jong (vice-voorzitter), Universiteit Twente en Erasmus Universiteit Rotterdam Dhr. prof. dr. E.W. Meijer, Technische Universiteit Eindhoven Dhr. prof. dr. C.P. Veerman, Tilburg University en Bracamonte B.V. Mw. prof. dr. M. de Visser, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam Secretaris: dhr. drs. J.H. de Groene, algemeen directeur
Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen (ALW) Dhr. prof. dr. ir. J.T. Fokkema (voorzitter), Technische Universiteit Delft Dhr. prof. dr. M.J.R. Wortel (lid dagelijks bestuur), Universiteit Utrecht Mw. prof. dr. ir. I.M.C.N. Rietjens (lid dagelijks bestuur), Wageningen Universiteit en Researchcentrum Dhr. prof. dr. A.J.M. Driessen, Rijksuniversiteit Groningen Mw. dr. ir. S. Heimovaara, Royal Van Zanten Dhr. prof. dr. B.J.J.M. van den Hurk, Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut en Universiteit Utrecht Mw. prof. dr. M. Oitzl, Universiteit van Amsterdam Dhr. prof. dr. N.M. van Straalen, Vrije Universiteit Amsterdam Dhr. prof. dr. ir. H.J. de Vriend, Deltares Secretaris: dhr. dr. F.M. Martens, directeur ALW
Gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen (CW) Dhr. prof. dr. B.L. Feringa (voorzitter), Rijksuniversiteit Groningen Dhr. prof. dr. J.H. de Winde (vice-voorzitter), Universiteit Leiden Dhr. dr. T. Graafland, Shell Dhr. prof. dr. J.H.J. Hoeijmakers, Erasmus Medisch Centrum Dhr. prof. dr. K. Lammertsma, Vrije Universiteit Amsterdam Dhr. dr. ir. B.J. Lommerts, Latexfalt Mw. prof. dr. T.K. Sixma, Nederlands Kanker Instituut Dhr. prof. dr. ir. B.M. Weckhuysen, Universiteit Utrecht Dhr. dr. M.G. Wubbolts, DSM Secretaris: dhr. dr. L.B.J. Vertegaal, directeur CW
146 Bijlage 3 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2013
Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen (EW) Dhr. prof. dr. A. Doelman (voorzitter), Universiteit Leiden en Lorentz Center Mw. prof. dr. E.F. van Dishoeck, Universiteit Leiden, Sterrenwacht Dhr. ir. H.J. van Dorenmalen, IBM Dhr. prof. dr. ir. R.L. Lagendijk, Technische Universiteit Delft Secretaris: dhr. dr. L.B.J. Vertegaal, directeur EW
Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen (GW) Dhr. prof. dr. G.J. Dorleijn (voorzitter), Rijksuniversiteit Groningen Dhr. prof. dr. J.E. Bosma, Vrije Universiteit Amsterdam Mw. prof. dr. J.F.T.M. van Dijck, Universiteit van Amsterdam Mw. prof. dr. A.M.C. van Kemenade, Radboud Universiteit Nijmegen Mw. prof. dr. A.J.A.C.M. Korte, Universiteit Utrecht Mw. H.C.M. van der Linden, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Prof. dr. ir. A.W.M. Meijers, Technische Universiteit Eindhoven Dhr. H. Pabbruwe, Koninklijke Brill Dhr. prof. dr. M.R. Prak, Universiteit Utrecht Dhr. drs. H. Pröpper, De Bezige Bij Dhr. dr. C.B. Smithuijsen, Boekmanstichting Mw. prof. dr. A. Visser, Universiteit Leiden Secretaris: mw. drs. A.M. Bos, directeur GW
Gebiedsbestuur Maatschappij- en Gedragswetenschappen (MaGW) Dhr. prof. dr. P. Hooimeijer (voorzitter), Universiteit Utrecht Dhr. prof. dr. M.A.P. Bovens, Universiteit Utrecht Dhr. prof. dr. A.J. Dijksterhuis, Radboud Universiteit Nijmegen Dhr. prof. mr. C.J.H. Jansen, Radboud Universiteit Nijmegen Dhr. prof. dr. ir. A. Smidts, Erasmus Universiteit Rotterdam Dhr. prof. dr. L.J.R. Scholtens, Rijksuniversiteit Groningen Mw. prof. dr. P.M. Valkenburg, Universiteit van Amsterdam Mw. prof. dr. B.G.M. Völker, Universiteit Utrecht Secretaris: mw. dr. R.R. van Kessel-Hagesteijn, directeur MaGW
Bestuur ZonMw (tevens gebiedsbestuur Medische Wetenschappen) Mw. prof. dr. P.L. Meurs (voorzitter), Erasmus Universiteit Rotterdam Dhr. prof. dr. M.M. Levi (vice-voorzitter), Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam Dhr. prof. dr. B.R. Bloem, Universitair Medisch Centrum St. Radboud Mw. E.R. Carter MBA, Erasmus MC Dhr. prof. dr. B.C.J.M. Fauser, Universiteit Utrecht Dhr. prof. dr. R.T.J.M. Janssen, Altrecht GGZ Mw. prof. dr. C.L. Mummery, Leids Universitair Medisch Centrum Mw. T.H. Tjoa, Nederlands Migratie Instituut Mw. drs. M.I. Verstappen, Achmea Zorgverzekeringen Dhr. prof. dr. W.A. van Gool (waarnemer), Gezondheidsraad Dhr. drs. J.H. de Groene (op uitnodiging van de voorzitter), NWO Secretaris: dhr. drs. H.J. Smid, directeur ZonMw
147 Bijlage 3 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2013
Gebiedsbestuur Natuurkunde (N) (tevens uitvoerend bestuur Stichting FOM) Dhr. prof. dr. N.J. Lopes Cardozo (voorzitter), Technische Universiteit Eindhoven Dhr. prof. dr. D. Lohse (vice-voorzitter), Universiteit Twente Mw. prof. dr. N.H. Dekker, Technische Universiteit Delft Dhr. prof. dr. T.H.M. Rasing, Radboud Universiteit Nijmegen Dhr. dr. T.J.H. Smit, Shell Secretaris: dhr. dr. ir. W. van Saarloos, directeur Stichting FOM
Gebiedsbestuur Technische Wetenschappen (TW) (tevens bestuur Stichting voor de Technische Wetenschappen STW) Dhr. prof. dr. P.M.G. Apers (voorzitter), Universiteit Twente Mw. prof. dr. ir. M.P.C. Weijnen (vice-voorzitter), Technische Universiteit Delft Dhr. dr. C.A. Linse, Shell International B.V. Dhr. ir. A.H. Schaaf, CTO Océ Dhr. ir. D.Ph. Schmidt, TNO Ruimte en Infrastructuur Secretaris: dhr. dr. E. Bruins, directeur STW
Bestuur Stichting WOTRO Science for Global Development Dhr. prof. dr. ir. W.E. Bijker (voorzitter), Universiteit Maastricht Mw. em. prof. dr. M.C.E. van Dam-Mieras, Universiteit Leiden Dhr. prof. dr. ir. E.H. Bulte, Wageningen Universiteit en Researchcentrum en Universiteit van Tilburg Mw. prof. dr. ir. D.J.M. Hilhorst, Wageningen Universiteit en Researchcentrum Dhr. prof. dr. ir. M.C.M. van Loosdrecht, Technische Universiteit Delft Dhr. prof. dr. ir. H.H.G. Savenije, Technische Universiteit Delft Secretaris: dhr. dr. H.A. Molenaar, adjunct-directeur WOTRO
Bestuur ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy Dhr. prof. dr. K.J.F. Gaemers (voorzitter) Dhr. prof. dr. ir. J.A.M. Bleeker Mw. prof. dr. J.C.M. van Eijndhoven, Erasmus Universiteit Rotterdam Dhr. prof. dr. J.T.M. de Hosson, Rijksuniversiteit Groningen Mw. drs. J.P. Rijsdijk Dhr. drs. S.B. Swierstra Secretaris: dhr. prof. dr. M.A. Garrett, directeur ASTRON
Bestuur Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) Dhr. dr. ir. P.J.M. van Laarhoven (voorzitter), Schiphol Group Dhr. dr. ir. A.A.J.M. Franken, Radboud Universiteit Nijmegen Mw. prof. dr. E. Hagdorn-van der Meijden, TNO Dhr. prof. dr. W.Th.F. den Hollander, Universiteit Leiden Dhr. prof. dr. J.N. Kok, Universiteit Leiden Mw. prof. dr. L.C. Verbrugge, Rijksuniversiteit Groningen Secretaris: dhr. prof. dr. J.C.M. Baeten, directeur CWI
148 Bijlage 3 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2013
Bestuur NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut Onderzoek der Zee Dhr. prof. dr. ir. P. Vellinga, (voorzitter), Wageningen Universiteit en Researchcentrum Dhr. prof. dr. E.A. Koster, Universiteit Utrecht Dhr. prof. dr. J.T.M. Elzenga, Rijksuniversiteit Groningen Dhr. G.F.C. van der Kamp Dhr. ir. A. Lubbes, Fugro N.V. Mw. prof. dr. J. Olsen, Rijksuniversiteit Groningen Mw. prof. dr. M. Vincx, Universiteit Gent Secretaris: dhr. prof. dr. H. Brinkhuis, directeur NIOZ
Bestuur Nederlands Centrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) Dhr. mr. Y. Buruma (voorzitter), Hoge Raad der Nederlanden Dhr. prof. mr. A.J. Akkermans, Vrije Universiteit Amsterdam Dhr. dr. K.W.H. van Beek, Ministerie van Veiligheid en Justitie Dhr. em. prof. dr. K.L.K. Brants, Universiteit van Amsterdam Dhr. em. prof. dr. C.D. van der Vijver, Universiteit Twente Secretaris: dhr. prof. dr. G.J.N. Bruinsma, directeur NSCR
Bestuur SRON Netherlands Institute for Space Research Dhr. ir. P.A.O.G. Korting (voorzitter), Energieonderzoek Centrum Nederland Dhr. prof. dr. W.J. van der Zande (vice-voorzitter), Radboud Universiteit Nijmegen Mw. prof. dr. C.C. Aerts, Katholieke Universiteit Leuven en Radboud Universiteit Nijmegen Dhr. prof. dr. A. J. Dolman, Vrije Universiteit Amsterdam Dhr. dr. J. Marks Dhr. prof. dipl.-ing. H. Stoewer, Space Associates Beratungs GmbH Dhr. prof. dr. R.A.M.J. Wijers, Universiteit van Amsterdam Secretaris: dhr. prof. dr. L.B.F.M. Waters, directeur SRON
Raad van Toezicht Netherlands Genomics Initiative (NGI) Dhr. prof. dr. S.W.J. Lamberts (voorzitter), Erasmus Universiteit Rotterdam Dhr. prof. dr. P.J. van Bladeren, Nestlé Research Center Zwitserland Mw. prof. dr. L.J. Gunning-Schepers, Universiteit van Amsterdam Dhr. mr. dr. M. Oosting, Raad van State Dhr. ir. O. van de Stolpe, Galapagos Mw. prof. dr. L.E.M. Vet, Nederlands Instituut voor Ecologie, KNAW Secretaris: dhr. dr. C. Laane, directeur NGI
Raad van Toezicht Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (NIHC) Dhr. drs. W.J. Deetman (voorzitter), Raad van State Dhr. prof. dr. E.H.L. Aarts, Technische Universiteit Eindhoven Mw. prof. dr. J.M. Bensing, Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg Dhr. prof. dr. P. Hagoort, Donders Institute, Radboud Universiteit Nijmegen Dhr. prof. dr. W. Raub, Universiteit Utrecht Dhr. dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi, Nederlands Forensisch Instituut Dhr. prof. dr. P.J. Werkhoven, TNO Defensie en Veiligheid Dhr. prof. dr. L. Kenemans, wetenschappelijk directeur NIHC Secretaris: mw. dr. R.R. van Kessel-Hagesteijn, directeur MaGW
149 Bijlage 3 | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2013
Bestuur Netherlands eScience Center (NLeSC) Dhr. ing. A.H. Lundqvist (voorzitter), Stichting SURF Dhr. prof. dr. J.J. Engelen, NWO Dhr. drs. J.H. de Groene, NWO Dhr. dr. W.B.G. Liebrand, Stichting SURF Secretaris: dhr. prof. dr. J. de Vlieg, directeur NLeSC
Stuurgroep Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) Dhr. prof. dr. M.J.M. Vermeulen, voorzitter
Dhr. prof. dr. J. van Merriënboer, zetel fundamenteel onderzoek Mw. drs. M.T.C. Blom, zetel onderwijspraktijk/funderend onderwijs Mw. drs. F.M. Hengeveld, zetel onderwijspraktijk/vervolgonderwijs Mw. drs. A. Sipkes, zetel beleidsonderzoek Mw. drs. A. Kil-Albersen, zetel beroepsgroep leraren Mw. dr. S.M. Bolhuis, zetel praktijkgericht onderzoek Dhr. dr. J. Kaldewaij, directeur NRO Secretaris: mw. dr. R.R. van Kessel-Hagesteijn, directeur MaGW
150 Bijlage 4 | NWO-organisatie 2013 (per 31-12-2013)
Bijlage 4 | NWO-organisatie (per 31-12-2013) NWO wordt bestuurd door het algemeen bestuur en bestaat uit verschillende organisatieonderdelen: wetenschapsgebieden, stichtingen, (onderzoeks)instituten en tijdelijke regieorganen. Deze hebben elk hun eigen werkveld en bestuur.
Algemeen bestuur NWO
Algemene directie
Onderzoeksinstituten ASTRON ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
Wetenschapsgebieden Aard- en Levenswetenschappen (ALW) Chemische Wetenschappen (CW) Exacte Wetenschappen (EW) Geesteswetenschappen (GW) Maatschappij- en Gedragswetenschappen (MaGW) Medische Wetenschappen – ondergebracht bij ZonMw Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (met VWS) Natuurkunde (N) – grotendeels via Stichting FOM Technische Wetenschappen – ondergebracht bij Technologiestichting STW (met EZ) WOTRO Science for Global Development
Regieorganen NIHC
CWI Centrum Wiskunde & Informatica AMOLF FOM-instituut AMOLF DIFFER FOM-instituut voor funderend energieonderzoek Nikhef FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef NIOZ NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee NSCR Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving SRON SRON Netherlands Institute for Space Research
Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie NRO Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek DANS NRPO-SIA Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (operationeel per 01-01-2014)
Data Archiving and Networked Services i.s.m. KNAW NLeSC Netherlands eScience Center i.s.m. SURF
Uitgever: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Postbus 93138 2509 AC Den Haag Telefoon +31 (0)70 344 06 40
[email protected] www.nwo.nl/jaarverslag2013 Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost-Indië 300 Den Haag
oktober 2014