Science4Arts
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
S c i e n c e 4 A r t s Multidisciplinair onderzoeksprogramma voor de conservering en restauratie van kunst
Programmavoorbereidingscommissie Prof. dr. Anne van Grevenstein (Universiteit van Amsterdam, hoogleraar praktijk van conservering en restauratie) Dr. Joris Dik (Technische Universiteit Delft, materiaalkundige en kunsthistoricus) Prof. dr. Eric Postma (Universiteit van Tilburg, hoogleraar kunstmatige intelligentie) Prof. dr. Renee van de Vall (Universiteit Maastricht, bijzonder hoogleraar kunst en media) Agenderingsgroep: Dr. Janneke Ottens (Instituut Collectie Nederland (ICN), hoofd kennis, plv. directeur) Petria Noble (Mauritshuis Den Haag, hoofd restauratieatelier) Drs. Robert van Langh (Rijksmuseum Amsterdam, hoofd conservering en restauratie) Prof. dr. Gregor Weber (Rijksmuseum Amsterdam, hoofd beeldende kunst) Drs. Sandra Weerdenburg (Stedelijk Museum Amsterdam, hoofd restauratie en conservering) Drs. Paulien ’t Hoen (Stichting Behoud Moderne Kunst (SBMK), coördinator) Dr. Chris Stolwijk (Van Gogh Museum Amsterdam, hoofd onderzoek) Prof. dr. Norman Tennent (Universiteit van Amsterdam, hoogleraar natuurwetenschappelijke aspecten van conservering en restauratie van roerend cultureel erfgoed)
Contactgegevens NWO: Dr. Elske Gerritsen tel: 070-3440 821 E-mail:
[email protected] Dr. Nico Kos tel: 070-3440 696 E-mail:
[email protected]
Inhoud 1
Inleiding
3
2
Doel en opzet van het programma
2.1.
Onderzoeksniveau’s 4
2.2.
Opzet 5
2.3
Internationale inkadering 8
2.4
Organisatiestructuur 8
4
3 S c i e n c e 4 a r t s Interdisciplinair onderzoeksprogramma voor de conservering en restauratie van kunst
1 Inleiding Kunstwerken zijn voortdurend aan verandering onderhevig: de materiële samenstelling verandert door chemische en materiaalkundige processen, de fysieke context wisselt en de toeschouwer ervaart het kunstwerk met de opeenvolgende generaties anders. Kunst en haar waarneming wordt zo door een uiterst complex samenspel van materiële en immateriële condities bepaald. Dit beïnvloedt in theorie en praktijk de omgang met beeldende kunst en daarmee de opvattingen en afwegingen rondom degradatie, conservering, restauratie, presentatie en overdracht van de verschillende waarden. Het onderzoeksprogramma Science4Arts richt zich op veranderingen in kunst, zowel wat betreft de chemische en fysische dynamiek van het object, betekenis en inhoud, als de context. Centraal staat de samenwerking tussen de restaurator, conservator, geesteswetenschapper en de natuurwetenschapper, die gezamenlijk onderzoek doen naar een object of meerdere verwante objecten binnen een museale context. Het programma wil de uitwisseling tussen het onderzoek van de onderzoekinstellingen en het museale veld verder ontwikkelen en versterken. Science4Arts sluit aan bij de eerdere NWO programma’s op het terrein van interdisciplinair kunsttechnologisch en natuurwetenschappelijk onderzoek ten behoeve van conservering en restauratie, te weten Molart (1995-2002) en De Mayerne (2002-2006). De rijke oogst aan materiaaltechnische gegevens uit deze programma’s hebben bewezen hoe relevant de samenwerking tussen de verschillende disciplines kan zijn voor het behoud van cultureel erfgoed. Dit dient vertaald te worden naar de huidige conserverings- en restauratie praktijk, zowel in nationaal als internationaal verband. Naast een nationale inbedding, kent het programma ook een internationale inbedding, in het bijzonder met de Verenigde Staten (National Science Foundation). Twee onderzoeksgebieden staan centraal in het programma, te weten oude kunst en moderne en hedendaagse kunst. Oude kunst wordt in dit geval gebruikt als verzamelnaam voor beeldende en toegepaste kunst en werken op papier vóór 1880. Moderne en hedendaagse kunst omvat dezelfde categorieën na 1880, maar daarnaast ook installatiekunst, conceptuele kunst en nieuwe media kunst in al haar facetten. De verschillen in materiaalgebruik, esthetiek, ethiek en verschijningsvorm tussen de twee gebieden vragen een andere benadering bij conservering en restauratie. Op beide terreinen van conservering en restauratie speelt Nederland een prominente rol. Het programma beoogt deze vooraanstaande positie te versterken en uit te bouwen. Niet in de laatste plaats door de resultaten van beide onderzoeksgebieden daar waar mogelijk met elkaar te integreren. Wij verwachten dat dit initiatief een aanzienlijke bijdrage zal leveren aan het conserverings- en restauratievak. Het programma beoogt naast de onderzoekscomponent ook een gemeenschap op te bouwen van interdisciplinair geschoolde onderzoekers die breed kunnen samenwerken en een kader kunnen vormen voor de toekomstige behoefte aan goed getrainde professionals.
4 S c i e n c e 4 a r t s Interdisciplinair onderzoeksprogramma voor de conservering en restauratie van kunst
2 Doel en opzet van het programma Een integrale benadering van het object waarbij de verschillende vakgebieden – dat wil zeggen de natuurwetenschappen, de geesteswetenschappen en de restauratie - samenwerken staat centraal. Deze samenwerking beoogt een meer geïntegreerde en geobjectiveerde oordeelsvorming over conservering en restauratie en stimuleert verdere ontwikkeling van theorievorming op dit terrein. Een wetenschappelijke onderbouwde conserverings- en restauratiepraktijk vraagt om fysisch en chemisch onderzoek naar materialen, naar verouderingsprocessen en naar de consequenties van conservering en restauratie. De vakgebieden wiskunde en informatica kunnen hierbij een ondersteuning bieden door de ontwikkeling van verouderingsmodellen en visualisatiemodellen. Daardoor kunnen gefundeerde antwoorden worden gegeven op een groot aantal vragen die betrekking hebben op de artistieke identiteit en integriteit van het object, zijn oorspronkelijke, huidige en toekomstige context, de afweging van tegenstrijdige waarden en de verantwoording van genomen beslissingen. Dergelijke vragen kunnen alleen in interdisciplinaire samenwerkingsverbanden worden beantwoord; naast de bètawetenschappen zijn kunst- en maatschappijhistorische, filosofische en cultuurwetenschappelijke expertise en onderzoek onontbeerlijk. Een wetenschappelijk onderbouwde restauratie of conserveringspraktijk kan niet zonder de onderkenning dat het onderzoek naar een object of cluster van objecten zich op verschillende niveaus kan bevinden. Er worden 3 niveaus onderscheiden, die elkaar deels overlappen en waartussen steeds uitwisseling zal plaatsvinden.
2.1. Onderzoeksniveau’s 2.1.1
Functie, context en betekenis Een niveau waarbij de functie, context en betekenis van het voorwerp centraal staan en waarbij geen ingrepen aan het object plaatsvinden. Doel van dit onderzoek is een beter begrip te verkrijgen van het voorwerp zelf en de context waarbinnen het een bepaalde betekenis heeft. Dit geldt zowel voor de oude kunst als de moderne en hedendaagse kunst. Sommige schilderijen maakten aanvankelijk deel uit van een veel groter schilderij of altaarstuk. Van zulke schilderijen zijn de oorspronkelijke functie en betekenis deels verloren gegaan. De functie en betekenis dienen gereconstrueerd te worden in the minds eye van de restaurator en conservator voordat enige ingreep kan plaatsvinden of overwogen kan worden. Of schilderingen in historische binnenruimten die nagelvast wat betreft bestemming zijn. Bij hedendaagse kunst dient rekening gehouden te worden met het gegeven dat veranderlijkheid onderdeel van het kunstwerk kan zijn, of zelfs onontkoombaar is. Bijvoorbeeld door de tijdelijkheid van een installatie op een bepaalde locatie waarvoor deze speciaal is ontworpen, of door toepassing van al dan niet vervangbare materialen. Wanneer deze wijzigingen niet worden opgemerkt, geregistreerd en geduid, verandert het kunstobject zonder dat we er erg in hebben.
2.1.2
Het fysieke object Het onderzoek op object niveau is veelal verkennend van aard, zoals de kennis van historische materialen en productietechnieken, begrip van materieel verval en onderliggende degradatiemechanismen en inzicht in de fysisch-chemische dynamiek van dergelijke processen. De karakterisering van het materiaal kan leiden tot een andere betekenis van het object of levert informatie ten behoeve van de conservering en restauratie op. De restaurator, conservator en natuurwetenschapper werken binnen dit (voor)onderzoek nauw samen. Hedendaagse onderzoekstechnieken vanuit de informatica of wiskunde kunnen ingezet worden om bijvoorbeeld een nieuw daglicht te werpen op de bepaling van authenticiteit van een kunstwerk. Men doet onderzoek op een macro en op een micro niveau en er wordt onderkend dat de behandeling
5 S c i e n c e 4 a r t s Interdisciplinair onderzoeksprogramma voor de conservering en restauratie van kunst
van het object directe invloeden heeft op het betrekken en het monitoren van de omgevingsfactoren van het object. Het onderzoek op het niveau van het fysieke object dient plaats te vinden alvorens een goede behandelstrategie opgezet kan worden. Het behoud van het visueel (nog) aanwezige materiaal is veelal de voornaamste reden van behandeling. Innovatieve technologieën binnen materiaal onderzoek Naast de ontwikkeling van computer beeldverwerkingtechnieken en het meten van oppervlakte ruwheid, zijn ook methodes, die niet verstorend, niet destructief en een hoge informatiedichtheid hebben van belang als basis voor kunsttechnologisch- en conserveringsonderzoek. Hierbij valt te denken aan karakterisering van historisch materiaal en materiaalgebruik als ook de bestudering van degradatieprocessen. Dit type onderzoek vergt vaak het uiterste van de analytische expertise, bijvoorbeeld wat betreft de analytische en ruimtelijke resolutie, de beschikbare hoeveelheid monstermateriaal, toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid voor museumgebruikers, draagbaarheid van apparatuur voor in-situ-analyse enz. Hiervoor zijn innovatieve analytische Large Facilities, zoals synchroton- of neutronenfaciliteiten, nodig. Het is belangrijk toegang te verkrijgen tot het benodigde instrumentarium in Nederland of binnen Europa. Bij dit type onderzoek is de samenwerking van de betrokken conservator, restaurator en natuurwetenschapper wederom de basis van vraagstelling. 2.1.3
Toekomstige conserveringsstrategieën Het conserverings- en restauratieonderzoek is van groot belang voor de eventuele toekomstige behandeling van objecten binnen een behoud en beheer context. Binnen dergelijke conserverings strategieën vallen nieuwe digitale- en visualisatiedocumentatiemethodes, het ontwikkelen van nieuwe behoud en behandel protocollen, die zowel de ethische afwegingen als de verschillende verschijningsvormen van kunstobjecten adresseren. Ook hierbij is het gecombineerde begrip van de functie, de context, het materiaal en het verval van het object leidend bij het voorstellen van een conserveringsstrategie, die ook tot een onderbouwde non-interventie kan leiden of tot een advies voor aanpassing van de omgeving.
2.2.
Opzet
2.2.1
Onderzoeksgebieden, onderzoeksthema’s en vragen Zoals in de inleiding aangegeven, staan twee onderzoeksgebieden centraal in het programma, te weten: oude kunst en moderne en hedendaagse kunst. Binnen deze twee onderzoeksgebieden kunnen onderzoeksprojecten worden ingediend door interdisciplinaire onderzoeksteams. De samenwerking tussen de conservator, geesteswetenschapper, de restaurator en de natuurwetenschapper is een voorwaarde. Het programma richt zich uitdrukkelijk niet op enkelvoudige onderzoeksvoorstellen zonder interdisciplinaire invalshoek. De te onderzoeken objecten dienen bovendien in alle gevallen deel uit te maken van een museale collectie. Om het onderzoeksprogramma een nadere focus te geven is binnen de twee onderzoeksgebieden gekozen voor een aantal thema’s en onderzoeksvragen, die actueel zijn in de huidige conserverings- en restauratiepraktijk of binnen de technische kunstgeschiedenis. De thema’s sluiten aan bij de hiervoor uiteengezette niveaus waarop een wetenschappelijk onderbouwde restauratie of conserveringspraktijk berust. Met het oog op de vereiste multidisciplinariteit in dit onderzoeksprogramma, zullen onderzoeksvoorstellen altijd betrekking moeten hebben op tenminste twee van deze onderzoeksthema’s. Het gaat om de volgende thema’s: – Begrip van de functie, context en betekenis; – Begrip van de fysieke toestand, materialen en hun verval, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen onderzoeksvragen die samen hangen met het maakproces, de veroudering en het verval van materialen en de evaluatie van huidige conserveringspraktijken en die uit het verleden; – Conserverings- restauratie- en behandelingsstrategieën, waarbij een onderverdeling is aan gebracht tussen vragen gericht op afwegingen die gemaakt worden bij conservering en res tauratie en de eigenlijke strategieën.
6 S c i e n c e 4 a r t s Interdisciplinair onderzoeksprogramma voor de conservering en restauratie van kunst
Begrip van de functie, context en betekenis Dit thema richt zich op vragen die inzicht bieden in de intentie van de kunstenaar en de betekenis van het object en de historische ontwikkeling van het object in relatie tot plaats en tijd. Dit onderzoek is van grote relevantie voor de conservering en restauratie van kunstobjecten. Het materiaal, het maakproces, de geschiedenis van ingrepen uit het verleden, en de veranderingen in de omgevingsfactoren bepalen hoe het kunstobject er nu uitziet. Hoe kunnen door middel van historische en technische reconstructies, informatie uit bronnenonderzoek en materiaaltechnische en digitale analyse van de materialen, de maakwijze en de presentatie- en bewaargeschiedenis van objecten worden achterhaald? Vragen ten aanzien van authenticiteit vallen binnen dit thema. Is een kunstwerk authentiek? Wat is het belang van authenticiteit voor de betekenis en waardering van een kunstwerk en hoe heeft zich dit in de tijd ontwikkeld?
Begrip van de fysieke toestand, de materialen en hun verval Kunsttechnologisch onderzoek Vanuit het materiaaltechnisch onderzoek kunnen antwoorden worden gevonden op de vragen die onder “begrip van functie context, en betekenis” worden gesteld. Vice versa levert kennis van het gebruikte materiaal weer nieuwe vragen op over functie, betekenis en context. Dit type onderzoek draagt verder ook bij aan een beter begrip van het materiële verval of veroudering, de mogelijke conserveringsstrategie en de conserveringsgeschiedenis. Het vormt hiermee een brug tussen alle drie de onderzoeksthema’s. Veroudering en verval van materialen Kunstobjecten zijn complexe structuren, opgebouwd uit veel verschillende soorten materiaal met eigen eigenschappen. De reactiviteit is sterk afhankelijk van de materiaalkeuze en de toepassing. Hoe krijgen we inzicht in de dynamiek van degradatieprocessen, zowel in het verleden als ook bij toekomstige veroudering? Het gaat hier allereerst om de karakterisering van de materialen dat inzicht kan verschaffen in chemische en fysische processen van veroudering. Op basis van wiskundige dynamische modellen van degradatieprocessen kunnen computersimulaties worden ontwikkeld om de snelheid en impact van materiaaldegradatie te schatten en te visualiseren. Onderzoek op het microstructurele- en moleculaire niveau, naar de kinetiek van reacties en invloed van verschillende parameters (temperatuur, relatieve vochtigheid, licht, kwaliteit van materialen) en naar ingrepen uit het verleden is eveneens nodig. Hoe hebben deze factoren impact op de toestand, oorspronkelijke verschijning, authenticiteit en waarde van een object? Hoe kunnen wij de veranderingen, zowel door veroudering als door toedoen van behandelingen, meetbaar maken? Evaluatie van huidige conserverings- en restauratiepraktijken en die uit het verleden Sommige aspecten van de restauratiepraktijk zijn in de afgelopen honderd jaar weinig veranderd. Een goed voorbeeld is het gebruik van oplosmiddelen op beschilderde oppervlakken en olieverf schilderijen. Er is tot nu toe weinig nog bekend over de impact van oplosmiddelen op het microstructurele en moleculaire niveau. Binnen dit thema komen ook vragen aan de orde als welke rol speelt de conserveringsgeschiedenis van het object in de huidige toestand en betekenis ervan? Bijvoorbeeld wat is de visuele impact van het vaak toegepaste washars bedoeking op het uiterlijk van olieverfschilderijen? Op welke basis zijn dergelijke beslissingen om bepaalde handelswijzen toe te passen toentertijd genomen? Maar ook vragen als wat zijn de consequenties van verouderingsprocessen en van conservering voor de perceptie van het werk, hoe moet perceptie gewogen worden in het geheel van de receptie van dat werk (naast bijvoorbeeld interpretatie, waardering, gebruik) en welke vormen van onderzoek zijn geschikt om dat aspect te bestuderen? Wat zijn de gevolgen van verschillen in (nationale, museale) conserverings- en restauratietradities voor de huidige en toekomstige toestand en betekenis van kunstobjecten?
Conserverings-, restauratie- en onderzoeksstrategieën Oude kunst kent een lange geschiedenis van conservering en restauratie over de hele wereld. Binnen de verschillende musea, zowel nationaal als internationaal, zijn er echter grote verschillen in conserverings- en restauratiepraktijk en in de benaderingen. Dit geldt ook voor de betrokken disciplines. In vroegere eeuwen ging het meer over het repareren van kunstobjecten dan over het conserveren en restaureren volgens een vooropgezet behandelingsplan in de
7 S c i e n c e 4 a r t s Interdisciplinair onderzoeksprogramma voor de conservering en restauratie van kunst
moderne zin. Veel van de huidige behandelingen van oude kunst zijn een noodzakelijk gevolg van ingrepen uit het verleden. In tegenstelling hiermee gaat het bij conservering en restauratie van moderne en hedendaagse kunst om een relatief nieuw vakgebied. Initiatieven als de internationale symposia Modern art who Cares (8-10 september 1997) and recentelijk Contemporary Art who Cares (9-11 juni 2010) zijn hierbij van groot belang. Afwegingen Conservering en restauratie van oude, moderne en hedendaagse kunst kent vele keuzemomenten, complexe problemen en dilemma’s. Verschillende soorten kunstobjecten en ethische overwegingen moeten meegenomen worden. Op welke wijze kan de bepaling van de authenticiteit van een kunstwerk restauratoren en conservatoren ondersteunen in hun werk? Welke aspecten van het artistieke concept, het productieproces en de historische, maatschappelijke en culturele context zijn relevant en hoe moeten deze worden onderzocht, gewaardeerd en gewogen in het besluitvormingsproces rond presentatie en restauratie? Welke consequenties hebben conserverings- en restauratieonderzoek, -maatregelen en -ingrepen voor de identiteit, verschijning en functie van kunstobjecten? Of wat zijn de gevolgen op lange termijn wanneer wordt afgezien van een behandeling? Of welke consequenties heeft het wanneer het “origineel” niet kan worden geconserveerd? Hoe verhoudt zich dit ten opzichte van te maken replica’s of te kiezen documentatie momenten als onderdeel van een conserveringsstrategie? Strategieën Op basis van bovenstaande afwegingen kunnen verbeterde strategieën ten behoeve van behoud en/of restauratie worden ontwikkeld. Het opstellen van richtlijnen, protocollen en de ontwikkeling van documentatietechnieken maakt hier deel van uit. Naast strategieën gericht op fysiek behoud en/of herstel, zoals vervanging, simulatie, reproductie, reconstructie, kunnen strategieën worden ontwikkeld die recht doen aan andere waarden van het object. Waarden die voor het object van belang zijn zoals esthetische verschijning, religieuze en/of maatschappelijke betekenis en functie en gebruiksfunctie. Het gaat daarbij ook om de vraag wanneer is materiële verandering van kunstobjecten wenselijk en aanvaardbaar voor de presentatie ervan en wanneer niet? Wanneer vraagt beschadiging om herstel en wanneer niet? Geldt dat voor verschillende typen schaden en kunstobjecten (schilderijen, meubels, textielen, ensembles, toegepaste kunst) uit verschillende historische perioden op verschillende wijze? Hoe kunnen de mogelijke gevolgen van besluitvorming met behulp van simulatiemodellen inzichtelijk gemaakt worden? Kunnen wiskundige en chemisch, fysische modellen de verouderingsprocessen modelleren om beslissingsondersteuning te bieden? Hoe kunnen deze modellen classificatie van kunstvoorwerpen bieden op basis van statistische technieken? 2.2.2.
Methodes van onderzoek De aard van het kunsttechnologisch en conserverings- en restauratieonderzoek vraagt om multidisciplinair onderzoek en het toepassen en ontwikkelen van nieuwe technologieën en methoden in aansluiting bij internationale initiatieven. Gedacht kan worden aan een breed scala van mogelijke onderzoeksmethodes zoals historische- en technische reconstructies; archief- en bronnen onderzoek; cultuurwetenschappelijk onderzoek; simulatie modellen en computer imaging studies; ontwikkeling van zogenaamde non-invasive analytische methodes; geavanceerde microscopische technieken; analytische technieken en geavanceerde analytische technieken waaronder synchroton radiation applications. In het geval van hedendaagse kunst kan ook gedacht worden aan kunstenaarsinterviews, documentatie en het informeren van de kunstenaar zelf.
8 S c i e n c e 4 a r t s Interdisciplinair onderzoeksprogramma voor de conservering en restauratie van kunst
2.3
Internationale inkadering
2.3.1
National Science Foundation, Washington NSF heeft een programma SciArt (http://www.nsf.gov/pubs/2010/nsf10534/nsf10534.htm). Het programma richt zich op samenwerking tussen conservation scientists, chemici en materiaalkundigen op het terrein van cultureel erfgoed. NSF en NWO willen op dit onderzoeksgebied samenwerken. NSF en NWO zullen bilaterale onderzoeksvoorstellen accepteren van Nederlandse en Amerikaanse senior-onderzoekers verbonden aan een onderzoeksinstelling. Aan Amerikaanse zijde moeten de voorstellen voldoen aan de voorwaarden van SciArt en aan Nederlandse zijde aan de voorwaarden van het programma Science4Arts. De call for proposals van beide programma’s zullen parallel lopen in tijd en procedure. Beide programma’s staan ook open voor nationale voorstellen.
2.3.2
Getty Foundation, Los Angeles De Getty Foundation wil gezamenlijk met het Science for Art programmabijeenkomsten organiseren, ondermeer op het terrein van panel painting. In december 2010 zal in Amsterdam een internationale bijeenkomst worden georganiseerd om deskundigen samen te brengen op het gebied van de conservering van hout, relevant voor het behoud van paneelschilderijen, maar ook van meubelen e.d. Deze workshop kan bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe (internationale) samenwerkingsverbanden en het formuleren van nieuwe onderzoeksvragen, die nader uitgewerkt kunnen worden tot een projectaanvraag. Om de kennisuitwisseling over de disciplines te bevorderen, zal ook worden nagegaan of het mogelijk is de onderzoekgemeenschap in kaart te brengen.
2.3.3
IPANEMA, Soleil, Gif sur Yvette Om de geavanceerde synchrotrononderzoeksfaciliteiten in Europa die bij IPANEMA, het platform voor onderzoek naar oude objecten en materialen bij Soleil in Frankrijk, worden ontwikkeld, te kunnen benutten heeft NWO een overeenkomst gesloten. (http://www.synchrotron-soleil.fr/Workshops/2009/IPANEMA).
2.3.4
Andere landen In Engeland loopt het onderzoeksprogramma Science and Heritage, gefinancierd door zowel AHRC als EPSRC (http://www.ahrc.ac.uk/FundingOpportunities/Pages/ScienceandHeritage.aspx). Voor wat betreft de kennisbenutting zullen gezamenlijke bijeenkomsten georganiseerd worden. Mogelijk zullen ook door het FWO, Brussel gefinancierde projecten aansluiten. Het programma zal streven naar maximale beschikbaarheidstelling van de benodigde apparatuur voor het onderzoek, ook via het EU programma Charisma, die voor dit type onderzoeksvragen zijn mobiele apparatuur in stelling kan brengen.
2.4
Organisatiestructuur Het programma is een gezamenlijk initiatief van NWO met onderzoekers, het museale veld en ICN (Instituut Collectie Nederland). Het programma is door de wetenschappelijke initiatiefnemers in samenspraak met het museale veld en ICN ontwikkeld en zal worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van een stuurgroep en een programmacommissie. Ten aanzien van de organisatie, evaluatie en administratie van het programma en de gehonoreerde onderzoeksvoorstellen gelden de algemene regels van NWO.
De stuurgroep De stuurgroep bestaat uit (een delegatie van) leden van de NWO gebiedsbesturen Geesteswetenschappen, Exacte Wetenschappen en Chemische Wetenschappen en:
9 S c i e n c e 4 a r t s Interdisciplinair onderzoeksprogramma voor de conservering en restauratie van kunst
– houdt toezicht op de uitvoering van het onderzoeksprogramma door de programmacom- missie met betrekking tot de voortgang en de inhoudelijke samenhang; – rapporteert jaarlijks aan de financiers van het programma over de voortgang van het programma en de financiële situatie; – benoemt de leden van de programmacommissie en de internationale beoordelings commissie; – stelt jaarlijks de begroting van het programma vast, binnen de kaders van de beschikbare financiële middelen; – selecteert de aanvragen voor netwerksubsidies; – stelt de te honoreren onderzoeken vast op basis van een door de internationale beoordelingscommissie opgesteld prioriteitsadvies; en, – onderneemt acties om het beheer en het onderhoud van resultaten van het programma te waarborgen.
De programmacommissie De programmacommissie wordt samengesteld uit de projectleiders van de uiteindelijk te honoreren projecten en uit vertegenwoordigers van de betrokken museale instellingen. De programmacommissie is verantwoordelijk voor: – de inhoudelijke begeleiding en wetenschappelijke coördinatie van het brede onderzoeks terrein van het programma; – kennisdisseminatie in de vorm van activiteiten voor de circulatie van kennis en synthese van de onderzoeksresultaten van de projecten; – de jaarlijks verantwoording aan de stuurgroep over de voortgang van het programma, de financiële situatie en jaarplannen; – voor een tussentijdse evaluatie en een eindevaluatie van het programma; – de samenhang tussen de Science4Arts projecten; – informeren en adviseren van de stuurgroep over de koers van het programma; en – de aansluiting van de projecten en de doelstellingen van het programma.
Internationale beoordelingscommissie Ten behoeve van de beoordeling van de subsidieaanvragen voor onderzoeksprojecten stelt de stuurgroep een internationale beoordelingscommissie in. Deze beoordelingscommissie: – beoordeelt en prioriteert de volledige voorstellen in de open subsidieronde en adviseert de stuurgroep over besteding van het subsidiebudget; – adviseert de programmacommissie over de kwaliteit en de richting van het programma in internationaal perspectief.
Bureau Het secretariaat van stuurgroep, programmacommissie en de internationale beoordelingscommissie wordt verzorgd door NWO. De secretaris verricht zijn/haar werkzaamheden in nauwe samenspraak met de betrokken museale en onderzoeksinstellingen.
Uitgave: Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek NWO Bezoekadres: Laan van Nieuw Oost-Indië 300 2509 AM Den Haag Postadres: Postbus 93510 2593 CE Den Haag Telefoon 070-3440619 Fax 070-3819033 www.nwo.nl January 2011