NWO-jaarverslag 2014
Den Haag, juni 2015 Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
Colofon Dit gedrukte jaarverslag bevat de bestuurlijke verantwoording over 2014 van het algemeen bestuur van NWO op basis van de prestatie-indicatoren en de jaarrekening. Het is in het bijzonder bedoeld voor de opdrachtgevers van NWO en haar bestuurlijke relaties in de wetenschap. Het jaarverslag is ook op internet te vinden op www.nwo.nl/jaarverslag2014. Met deze online-versie wil NWO de toegankelijkheid van haar jaarverslaginformatie verbeteren voor de brede kring van relaties in wetenschap en samenleving.
NWO De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek is een van de belangrijkste wetenschapsfinanciers in Nederland en zorgt voor kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap. NWO investeert jaarlijks ruim 650 miljoen in nieuwsgierigheidsgedreven onderzoek en onderzoek rond maatschappelijke uitdagingen. Op basis van adviezen van deskundige wetenschappers en relevante experts uit binnen- en buitenland selecteert en financiert NWO onderzoeksvoorstellen. NWO stimuleert nationale en internationale samenwerking, investeert in grote onderzoeksfaciliteiten, bevordert kennisbenutting en beheert onderzoeksinstituten. NWO financiert meer dan 5.600 onderzoeksprojecten aan universiteiten en kennisinstellingen.
Uitgever Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) Postbus 93138 2509 AC Den Haag Telefoon +31 (0)70 344 06 40
[email protected] www.nwo.nl/jaarverslag2014 Den Haag, juni 2015
Portretfotografie Monique van Zeijl
Inhoudsopgave Voorwoord
5
NWO-strategie 7 Samenvatting
I
II
7
A
Talent en vrij onderzoek
B
Maatschappijgeïnspireerd onderzoek en topsectoren
14
9
C
Resultaten van onderzoek delen en benutten
17
D
Internationale samenwerking
21
E
Grote onderzoeksinfrastructuur
23
F NWO-instituten
25
Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
29
I-A Aanvragen en toekenningen
29
I-B
36
Financiering van onderzoekers door NWO
I-C Referenten
39
I-D Bezwaren
40
I-E
40
Wetenschappelijk publicaties en andere resultaten
NWO organisatie en bedrijfsvoering
45
II-A Governance
45
II-B Personeel
46
II-C Informatievoorziening en Automatisering
49
II-D Financiën
50
III
Samenstelling besturen NWO-koepel in 2014
61
IV
Organogram NWO organisatie per 31-12-2014
67
V
Jaarrekening 2014
69
Bijlage 1 | Exploitatie overzicht 2014 doelsubsidies
133
Bijlage 2 | Specificatie bestemde fondsen
136
5 Voorwoord | Verbinding versterken
Voorwoord Verbinding versterken Het jaar 2014 stond voor NWO voor een groot deel in het teken van de nieuwe strategie voor 2015–2018. We voerden hiervoor uitgebreide gesprekken met onze achterban. Dat gebeurde in een dynamische omgeving: het afgelopen jaar stonden de positie van de wetenschap en de rol die NWO hierin speelt volop in de aandacht. Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Wetenschappelijk Onderzoek, dat in mei verscheen, was positief over de manier waarop NWO onderzoeksvoorstellen selecteert. Tegelijkertijd wees het rapport ook op de noodzaak om de verschillende nationale en internationale onderzoeksagenda’s beter met elkaar te verbinden. De Wetenschapsvisie van het kabinet bevestigde het belang van wetenschap voor de toekomst van Nederland, en de rol die NWO daarin speelt. Maar de visie benadrukte ook dat NWO nieuwe taken op zich gaat nemen en zich op een andere manier zal gaan organiseren om de verbinding tussen wetenschap en maatschappij te versterken. De nieuwe NWO-strategie biedt hierop een antwoord, door de verbindende rol van NWO voor wetenschap, maatschappij en bedrijfsleven verder uit te bouwen en door te werken aan een organisatie met een grotere slagkracht en wendbaarheid. Daarbij blijven we ons inzetten voor meer ruimte in het budget voor wetenschap, zodra de economische omstandigheden dat toelaten. Naast het werk aan de strategie ging NWO onverminderd door met het uitvoeren van haar kerntaak. Het afgelopen jaar werden ruim 1200 projecten voor financiering geselecteerd. Daarbij ging het om zowel vrij als thematisch onderzoek met waarde voor de maatschappij en voor de wetenschap zelf. De samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap kwam in 2014 binnen het topsectorenbeleid goed op gang. Het belang van interdisciplinair onderzoek als antwoord op grote maatschappelijke uitdagingen kwam in steeds meer onderzoeksprogramma’s tot uitdrukking. Veel aandacht was er in 2014 ook voor het vrij toegankelijk maken van publicaties en onderzoeksdata. NWO wil open science stap voor stap bevorderen. We vragen en krijgen hier aandacht voor, zowel nationaal als binnen Science Europe en de Global Research Council. Een hoogtepunt tot slot was de twintigste uitreiking van de Spinozapremies. Dat we voor deze premie al twee decennia lang uit talrijke toonaangevende topwetenschappers kunnen kiezen, bevestigt de positie van Nederland als excellent wetenschapsland. De aanwezigheid van de koning bij de afgelopen uitreiking ervaar ik als een erkenning daarvan. Uit de gesprekken met de achterban blijkt dat de waardering voor het werk van NWO groot is. Onderzoekers uiten kritiek – begrijpelijk, zij dienen ieder jaar veel meer mooie aanvragen in dan wij kunnen honoreren – maar beschouwen NWO tegelijkertijd als van hen. Een waardering die mede te danken is aan de kennis en kunde binnen de NWO-organisatie. Daardoor ook zijn we erin geslaagd ons in 2014 op te maken voor de toekomst en tegelijkertijd te blijven werken aan de kerntaak van NWO: het selecteren en financieren van het beste wetenschappelijk onderzoek. Jos Engelen Voorzitter algemeen bestuur NWO
7 NWO-strategie
NWO-strategie Samenvatting In 2014 werkte NWO voor het vierde en laatste jaar aan de realisering van haar strategie ‘Groeien met kennis’. NWO deed dat door wetenschappelijk talent en vrij onderzoek te financieren, evenals maatschappijgeïnspireerd onderzoek, internationale samenwerking, grote wetenschappelijke onderzoeksfaciliteiten en de NWO-instituten. Dit is conform de kerntaak van NWO: kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap te bevorderen. Hierbij werd de in de voorgaande jaren ingezette lijn van samenwerken, verbinden, kennis delen én benutten verder voortgezet. NWO financierde in 2014 voor een bedrag van 767 miljoen euro inclusief 53 miljoen apparaatskosten kwalitatief hoogwaardig onderzoek en onderzoeksfaciliteiten. Hiervan ging 289 miljoen euro naar programma’s voor talent en vrij onderzoek, en 81 miljoen euro naar zes grote projecten die deel uitmaken van de Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten. Bijna 5.000 onderzoekers of onderzoeksgroepen dienden een aanvraag in voor de financiering van hun onderzoek in Nederland en daarbuiten. NWO ontving 7.726 beoordelingsrapporten van externe referenten (1-C tabel 12). Het voor alle NWO-programma’s gemiddelde toekenningspercentage was 24 procent. Ruim 6.000 onderzoekers en 1.250 onderzoeksondersteuners werkten met financiering van NWO aan bijna 5.800 lopende onderzoeksprojecten (1-B tabel 8 en 9). Eind 2014 stond een bedrag van ruim een miljard euro uit aan externe verplichtingen. Deze externe verplichtingen houden verband met toekenningen van onderzoeksfinanciering die de komende jaren tot uitbetaling komen.
Tabel 1 | Aanvragen en toekenningen onderverdeeld naar speerpunten uit de NWO-strategie 2011–2014 Speerpunten NWO-strategie
Totaal aantal (voor) aanvragen
Totaal aantal toekenningen
Toekenningspercentage NWO-gemiddeld
Talent en vrij onderzoek
3.342
597
18%
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
1.253
401
32% 34%
Internationaliseringsprogramma’s*
191
64
Onderzoeksinfrastructuur
203
147
72%
4.989
1.209
24%
5.268
1.318
25%
Totaal 2014 Totaal 2013
Toelichting: ––Deze tabel is samengesteld op een hoog aggregatieniveau. Uitsplitsingen van en toelichtingen op de verschillende categorieën zijn weergegeven in de volgende paragrafen. ––*Internationaliseringsprogramma’s zijn vaak ook themaprogramma’s en kunnen in die categorie zijn meegeteld.
Van de bijna 5000 onderzoeksaanvragen die werden ingediend, was ongeveer twee derde afkomstig van mannen en een derde van vrouwen. Ten opzichte van 2013 dienden in 2014 twee procent meer vrouwelijke onderzoekers een onderzoeksaanvraag in, terwijl het aantal door mannen ingediende aanvragen in 2014 negen procent lager was dan in 2013 (tabel 2).
8 NWO-strategie
Tabel 2 | Aanvragen en toekenningen in 2014 per speerpunt onderverdeeld naar mannen en vrouwen Speerpunten NWO-strategie
Aantal (voor)aanvragen
Aantal toekenningen
Man
Vrouw
Man
Vrouw
2.129
1.213
397
200
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
963
290
319
82
Internationaliseringsprogramma’s
120
71
42
22
Onderzoeksinfrastructuur
170
33
122
25
3.382
1.607
880
329
3.693
1.575
985
333
Talent en vrij onderzoek
Totaal 2014 Totaal 2013
Voor alle speerpunten behalve de onderzoeksinfrastructuur geldt dat vrouwen in 2014 meer aanvragen indienden dan in 2013. Voor alle speerpunten geldt dat vrouwen gemiddeld genomen succesvoller waren dan in 2013. Ook in 2013 was het aandeel door vrouwen ingediende en aan vrouwen toegekende aanvragen hoger dan in 2012. Zie ook I-A tabel 6. In verhouding tot het aantal ingediende onderzoeksaanvragen werden meer aanvragen toegekend binnen de thematische programma’s en de programma’s gericht op onderzoeksinfrastructuur dan binnen de programma’s voor wetenschappelijk talent en vrij onderzoek (grafiek 2).
Grafiek 2 | Percentage onderzoeksaanvragen en percentage toekenningen ingedeeld naar de speer
punten van de NWO-strategie in 2014 Totaal aantal toekenningen 1.209
Totaal aantal (voor)aanvragen 4.989
25%
4% 4%
12% 5%
67% 33%
Talent en vrij onderzoek
50%
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
Internationaliseringsprogramma’s
Onderzoeksinfrastructuur
Ook in 2014 nam NWO deel aan het topsectorenbeleid van de overheid, dat voor negen economische sectoren de samenwerking tussen bedrijven, onderzoekers en overheid stimuleert. NWO bracht de verschillende partijen bij elkaar om onderzoeksprogramma’s te ontwikkelen. NWO draagt in 2014 en 2015 samen 485 miljoen euro bij aan onderzoek voor de topsectoren. Van dit bedrag is per jaar circa 100 miljoen euro bestemd voor projecten in het kader van de publiek-private samenwerking (PPS), waarbij wetenschappers en bedrijven samen onderzoeksprojecten opzetten en financieren. NWO selecteerde de onderzoeksprojecten via het systeem van competitie en volgens de bij NWO gebruikelijke kwaliteitsmaatstaven. In 2014 rapporteerde NWO ook over de mate waarin de NWO-bijdrage
9 NWO-strategie
aan het innovatiecontract 2012–2013 is gerealiseerd. De hoofdconclusie was dat NWO haar verplichtingen conform de afgesproken spelregels goed is nagekomen. Nu het topsectorenbeleid enkele jaren op gang is, ervaart NWO dat partijen elkaar inmiddels gemakkelijker weten te vinden en dat er meer wederzijds begrip is gegroeid voor elkaars ziens- en werkwijze. In 2014 was NWO betrokken bij de ontwikkeling van nationaal wetenschapsbeleid. Zo droeg NWO bij aan de totstandkoming van de Wetenschapsvisie van het kabinet en aan de ontwikkeling van sectorplannen van onder andere de sociale wetenschappen. Ook is NWO via de stuurgroep betrokken bij de Nationale Wetenschapsagenda, waarvoor eind 2014 de eerste stappen werden gezet en die in 2015 wordt ontwikkeld. Het secretariaat van de Nationale Wetenschapsagenda is gevestigd bij NWO. De Wetenschapsvisie van het kabinet kent nieuwe taken toe aan NWO. De kerntaak van NWO is bijdragen aan een sterke wetenschapssector in Nederland en de bijdrage van de wetenschap aan de samenleving vergroten. Maar sterker dan in de afgelopen jaren zal NWO samenwerking en samenhang bevorderen: tussen onderzoekers, tussen disciplines, tussen universiteiten en kennisinstellingen onderling, tussen nationaal en internationaal, en tussen wetenschap en belanghebbenden in de samenleving. De nieuwe NWO-strategie voor de jaren 2015–2018 integreert deze nieuwe taken in de kerntaak van NWO. Voor de totstandkoming van de nieuwe NWO-strategienota heeft NWO in 2013 en 2014 vele partijen geconsulteerd: onderzoekers en universiteiten, ministeries, bedrijven en maatschappelijke organisaties. Deze verkenningen bevestigden het belang van ruimte voor vrij en ongebonden onderzoek en het bevorderen van kwaliteit en vernieuwing in de wetenschap. Als nieuw accent is hieraan toegevoegd: de versterking van nationale en internationale verbindingen tussen onderzoekers onderling en tussen onderzoekers, het bedrijfsleven en de maatschappij.
A
Talent en vrij onderzoek NWO hecht groot belang aan wetenschappelijke creativiteit en biedt mede daarom ruimte voor ongebonden wetenschap. De bij NWO beschikbare middelen leveren daaraan een grote, soms zelfs onmisbare bijdrage. Binnen de programma’s voor vrij onderzoek worden de onderzoeksaanvragen beoordeeld en geselecteerd op wetenschappelijke kwaliteit en hun mogelijke bijdrage aan wetenschappelijke vooruitgang en in mindere mate ook op hun potentie voor maatschappelijke of economische kennisbenutting. Onderzoekers en onderzoeksgroepen kunnen onderzoeksvoorstellen indienen voor financiering. Hierbij bestaat geen thematische inperking. Vrij onderzoek kan zowel door louter wetenschappelijke nieuwsgierigheid zijn geïnspireerd als door behoeften in de samenleving. Het verleggen van wetenschappelijke grenzen kan ook leiden tot antwoorden op de maatschappelijke vragen van morgen. Tot de programma’s voor vrij onderzoek behoren de programma’s in de vrije competitie, de talentprogramma’s en het OCW-programma Zwaartekracht. Ook het werk van de NWO-instituten kan – gedeeltelijk – worden aangeduid als vrij onderzoek. Hetzelfde geldt voor onderzoek dat plaatsvindt in het kader van nationale en internationale netwerken, al dan niet in samenwerking met private partijen. De talentprogramma’s van NWO zijn toegesneden op de persoonlijke carrière van onderzoekers. Voorbeelden zijn Rubicon, de Vernieuwingsimpuls, het belangrijkste talentprogramma van NWO en het Graduate programme.
10 NWO-strategie
Tabel 3 | Wetenschappelijk talent en vrij onderzoek Aantal (voor) aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
Veni
1.087
152
14%
Vidi
542
88
16%
–
–
–
16
11
69%
Promotiebeurs voor leraren
245
61
25%
Rubicon
299
50
17%
Overige talentprogramma’s
140
35
25%
Totaal talentprogramma’s
2.329
397
17%
Vrij onderzoek anders dan talentprogramma’s (onder meer de Vrije competitie)
1.013
200
20%
Totaal 2014
3.342
597
18%
3.493
701
20%
Talentprogramma’s Vernieuwingsimpuls
Vici* Graduate Programme
Totaal 2013
Toelichting ––Het aantal (voor)aanvragen is het aantal initieel ingediende aanvragen. Dit kunnen zogenoemde vooraanvragen zijn of uitgewerkte aanvragen. Vooraanvragen zijn beknopte aanvragen, die de onderzoeker minder tijd kosten. NWO beoordeelt deze vooraanvragen op haalbaarheid en adviseert de onderzoeker om deze wel of niet uit te werken.
Prof. dr. Cees Dekker Universiteitshoogleraar TU Delft, en directeur van het Kavli Institute of Nanoscience Delft
De eredivisie van de wetenschap ‛Met ons onderzoekprogramma ‘Frontiers of nanoscience’ (NanoFront), een gezamenlijk project van de TU Delft en de Universiteit Leiden, deden we in 2012 mee aan de eerste ronde van het Zwaartekrachtprogramma. Dat leverde ons een aanzienlijk geldbedrag op: zo’n 36 miljoen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en nog eens 15 miljoen extra van de betrokken universiteiten. Het Zwaartekrachtprogramma is een uniek instrument om het fundamenteel onderzoek in Nederland een significante injectie te geven. Dat is belangrijk. Steeds meer onderzoeksfinanciering richt zich op de toegepaste wetenschap, in samenwerking met de industrie. In zichzelf heel waardevol, maar soms lijkt te worden vergeten dat juist het fundamentele onderzoek, dat aan de Nederlandse universiteiten op wereldtopniveau wordt bedreven, aan de basis ligt van de echte innovatie. Neem ons eigen onderzoek. Wij bestuderen moleculen en atomen op nanoschaal. Fundamenteel onderzoek dat, naar ik verwacht, radicaal nieuwe inzichten zal opleveren in zaken die direct van invloed zijn op ons dagelijks leven. Inzichten over de moleculaire werking van de levende cel kunnen bijvoorbeeld leiden tot doorbraken op het gebied van medicijnen. En nieuwe kennis over de kwantumelektronica zal gaan leiden tot heel nieuwe, supersnelle kwantumcomputers. Het Zwaartekrachtprogramma heeft ons in staat gesteld om negen zeer getalenteerde onderzoekers van over de hele wereld naar Delft en Leiden te halen, om hun eigen onderzoeksgroep op te zetten. En we kunnen, in de tien jaar dat NanoFront loopt, zo’n honderd promovendi uit binnen- en buitenland aanstellen om het onderzoek uit te voeren. Zonder de Zwaartekrachtfinanciering hadden we al deze jonge topwetenschappers niet kunnen aantrekken, want in de eredivisie van de wetenschap wordt hard om deze talenten gevochten. Investeren in talent is immers essentieel voor het behoud van de Nederlandse concurrentiepositie.’
11 NWO-strategie
––Onder ‘overige talentprogramma’s’ vallen de programma’s Klinische Fellows, Graduate School uitgangsmaterialen, Praktijkgericht onderwijsonderzoek en Promoties in de geesteswetenschappen. ––* In 2014 heeft wel een Vici-ronde plaatsgevonden. Omdat deze pas in februari 2015 is afgerond, worden de gegevens opgenomen in het jaarverslag over 2015.
Talentprogramma’s De talentprogramma’s en de andere programma’s in het vrije onderzoek zijn verantwoordelijk voor 67 procent van het totaal aantal aanvragen voor onderzoeksfinanciering dat NWO in 2014 ontving. Het gemiddelde toekenningspercentage voor deze programma’s was 17 procent: twee procent lager dan in 2013. Deze daling heeft te maken met een toegenomen aanvraagdruk (de verhouding tussen het aantal aanvragen en het aantal toekenningen). NWO ontving meer aanvragen voor Veni- (1.087 ten opzichte van 996 in 2013), Vidi- (542 ten opzichte van 431 in 2013) en Rubicon-financiering (299 ten opzichte van 280 in 2013), terwijl het aantal toekenningen niet (navenant) toenam of enigszins afnam (zie ook 1-A tabel 1). In 2014 heeft wel een Vici-ronde plaatsgevonden. Omdat deze pas in februari 2015 is afgerond, worden de bijbehorende gegevens verwerkt in het jaarverslag over 2015. Het aantal Veni-aanvragen was nooit eerder zo hoog. De stijging is waarneembaar in alle NWOgebieden, maar is het grootst bij de Exacte wetenschappen en Natuurkunde. De aanvraagdruk bij Rubicon steeg doordat er meer aanvragen binnenkwamen terwijl er minder konden worden toegekend (50 ten opzichte van 57 in 2013). De Promotiebeurs voor leraren kent sinds 2014 twee aanvraagrondes in plaats van één. Hierdoor kwamen meer onderzoeksaanvragen binnen (245 ten opzichte van 166 in 2013), en konden ook meer aanvragen worden gehonoreerd (61 tegenover 37 in 2013) Voor het Graduate Programme nam de belangstelling af. Het aantal aanvragen halveerde (16 in 2014 ten opzichte van 32 in 2013). Overig vrij onderzoek Het aantal aanvragen in de andere programma’s in het vrije onderzoek daalde voor het derde jaar op rij: van 1.368 in 2012, naar 1.267 in 2013 en 1.013 in 2014. De daling in 2014 heeft te maken met het lagere aantal financieringsrondes waarop kon worden ingeschreven. Het toekenningspercentage daalde ten opzichte van 2013 (22 procent) en kwam met 20 procent iets uit boven het niveau van 2012 (19 procent). Dit komt doordat voor de NWO-gebieden Exacte Wetenschappen (– vier procent), Maatschappij- en gedragswetenschappen (– zeven procent) en ZonMw (– drie procent) minder project-aanvragen zijn toegekend. Voor de overige gebieden bleef het toekenningspercentage gelijk (Geesteswetenschappen, Technologiestichting STW), of steeg het licht: Aard- en Levenswetenschappen (+ één procent), Chemische Wetenschappen (+ één procent), Natuurkunde/FOM (+ drie procent), zie ook I-A tabel 2. In 2014 vond geen selectieronde plaats voor het Zwaartekrachtprogramma. Naar verwachting wordt in 2016 een nieuwe selectieronde voor het programma opengesteld.
12 NWO-strategie
Uitgelicht Twintigste jaar NWO-Spinozapremies in aanwezigheid van Zijne Majesteit de Koning In 2014 werd de NWO-Spinozapremie voor de twintigste keer uitgereikt: de exponent van de persoonsgebonden talentsubsidies, de hoogste wetenschappelijke onderscheiding in Nederland. Milieutechnoloog Mark van Loosdrecht, trekvogelecoloog Theunis Piersma, archeoloog Corinne Hofman en experimenteel natuurkundige Dirk Bouwmeester ontvingen de onderscheiding uit handen van staatssecretaris Sander Dekker. De premie ter waarde van elk 2,5 miljoen euro is bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek. Ter gelegenheid van het jubileum was Koning Willem-Alexander bij de uitreiking aanwezig. Nederland telt nu 73 Spinozalaureaten. Met de Spinozapremie wil NWO toponderzoek door excellente wetenschappers stimuleren. De prijs wordt jaarlijks toegekend aan onderzoekers die in Nederland werkzaam zijn en tot de absolute top van de wetenschap behoren, en is een eerbewijs en bovenal een stimulans voor verder onderzoek. Onderzoek dat geheel naar het inzicht van de laureaat mag worden ingevuld.
Staatssecretaris Sander Dekker reikte op 9 september 2014 de NWO-Spinozapremies uit. Sander Dekker (staatssecretaris ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), Teunis Piersma, Mark van Loosdrecht, Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander, Corinne Hofman, Dirk Bouwmeester en NWO-voorzitter Jos Engelen (v.l.n.r.). (Beeld: Sascha Schalkwijk)
TOP-subsidies in exacte wetenschappen Meerdere NWO-gebieden kennen TOP-subsidies. Inzet is het versterken of vernieuwen van uitdagende en innovatieve onderzoekslijnen. De TOP-subsidies van NWO Exacte Wetenschappen zijn gericht op vernieuwend, grensverleggend en risicovol onderzoek van zowel senioronderzoekers (meer dan 10 jaar na promotie) als junioronderzoekers (2–10 jaar na promotie). In 2014 werden aan zeven senioronderzoekers TOP-subsidies toegekend, met een totaalbedrag van vier miljoen euro. Aan negen junioronderzoekers werd in totaal bijna twee miljoen euro toegekend. Sterrenkundige Karina Caputi (Rijksuniversiteit Groningen) kreeg als junioronderzoeker een TOP-subsidie voor haar voorstel Mapping the peak star formation activity of the universe with new nanotechnological devices. Met diepe infraroodwaarnemingen zal zij ongeveer 10.000 sterrenstelsels bestuderen op het verband tussen extreem heldere infrarode activiteit en de vorming van zware sterrenstelsels gedurende de eerste helft van het bestaan van het
13 NWO-strategie
universum. Doel van het onderzoek is na te gaan of de snelle groei en de spontane groeistop van zware sterrenstelsels wordt bepaald door stervorming, door activiteit van zwarte gaten of door beide. Karina Caputi kreeg in november 2014 ook een Rosalind Franklin Fellowship toegekend door de Rijksuniversiteit Groningen. Met dit mede door de Europese Unie gefinancierde programma stimuleert de universiteit de doorstroming van vrouwen naar hogere wetenschappelijke posities. De aanwezigheid van stof maakt sommige hemelobjecten lastig te zien met optische telescopen zoals de Hubble Space Telescope, maar in het infrarood gloeit het stof juist op en geeft het informatie over de stervorming in de sterrenstelsels. Sterrenkundige Karina Caputi (Rijksuniversiteit Groningen) zet nieuwe technologie in om de mogelijkheid van het infrarode waarnemingsgebied nog verder te benutten en de evolutie van sterrenstelsels in het verre heelal te beschrijven. (Beeld: NASA/JPL-Caltech)
Prof. dr. Marian Klamer Hoogleraar Austronesische en Papua Taalkunde
Voor het behoud van diversiteit binnen de wetenschap ‘Op mijn verjaardag hoorde ik dat NWO een Vici-subsidie had toegekend voor mijn onderzoek naar de Austronesische en Papuatalen. Eerder ontving ik hiervoor al een financiering voor promotieonderzoek en een Vidisubsidie. Met deze persoonsgebonden subsidies kreeg ik de kans me als onderzoeker te ontwikkelen en vervolgens mijn onderzoeksplek waar te maken. Anders had ik jaren geleden, ondanks mijn drive voor het onderzoek, de handdoek misschien in de ring gegooid. Door de onderwijsbelasting op de universiteit kom je aan onderzoek doen niet of nauwelijks toe. Daar lopen veel wetenschappers op stuk. Overigens vind ik de subsidies ook belangrijk voor het behoud van diversiteit binnen de wetenschap. Ze bevorderen het vrije onderzoek, ook binnen de kleine wetenschappen zoals sommige vakgebieden binnen de Geesteswetenschappen. Vakgebieden waarvoor vaak weinig geld beschikbaar is, en die veelal moeten opereren in internationaal verband óf die draaien op persoonlijke subsidies. In mijn geval is dat onderzoek het bestuderen en beschrijven van de Austronesische en Papuatalen, een vakgebied waarop Nederland een lange onderzoekstraditie heeft. Hiermee dragen we bij aan de kennis over de taalvariatie in de wereld. Een spin-off van het onderzoek is een serie woordenboeken voor enkele Oost-Indonesische talen. Talen die niet worden geschreven en over twee generaties zullen zijn uitgestorven. In de woordenboeken zijn de gesproken woorden in letters weergegeven en voorzien van een Indonesische en Engelse vertaling. Zo hebben de mensen een instrument om hun verhalen, poëzie en geschiedenis op schrift te stellen en te behouden. Door onderzoek als dat van ons ontstaat er ook in Indonesië langzamerhand meer oog voor de diversiteit binnen de eigen cultuur en geschiedenis.’
14 NWO-strategie
B
Maatschappijgeïnspireerd onderzoek en topsectoren Naast financiering voor wetenschappelijk talent en vrij onderzoek kent NWO ook financiering voor onderzoek dat a priori maatschappelijk georiënteerd is. De samenleving staat voor grote vraagstukken waarvan de oplossing dichterbij komt wanneer relevante partijen samenwerken in wetenschappelijk onderzoek. Om kansen voor gezamenlijke initiatieven te benutten onderhoudt NWO daarom de dialoog met uiteenlopende partijen. In 2014 stimuleerde NWO thematisch onderzoek door onderzoek te financieren dat is gericht op negen maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s, die voor het overgrote deel aansluiten op de negen economische topsectoren. Van de 870 aanvragen die in de thematische programma’s werden ingediend, zijn er 248 toegekend. Het toekenningspercentage bedroeg dus 29 procent; dit is twee procent meer dan in 2013 (zie ook I-A tabel 3). NWO besteedt in 2014 en 2015 samen 485 miljoen euro aan samenwerking in de negen topsectoren. De afspraken voor de spelregels voor publiek-private samenwerking (PPS) en publiek-private programmering (PPP) zijn hiervoor leidend. In 2014 heeft NWO gerapporteerd over de realisatie van het eerste innovatiecontract, dat was afgesloten voor 2012 en 2013. Ook heeft NWO samen met de partners gewerkt aan de realisatie van het innovatiecontract 2014-2015. Met het innovatiecontract onderschrijven overheid, bedrijfsleven en kennisorganisaties de inhoudelijke ambities voor de topsectoren, met als doel het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem te versterken. Een praktijkvoorbeeld hiervan is het onderzoek naar de wijze waarop chauffeurs kunnen worden gestimuleerd om de besturing van hun voertuig uit handen te geven. Boordcomputers in moderne auto’s en vrachtwagens verbeteren het rijgedrag van de bestuurders. Het gebruik van deze systemen kan
Prof. dr. E. Sterken Rector magnificus Rijksuniversiteit Groningen
Vrije competitie bevordert de kwaliteit van onderzoek ‛Nederland is goed in wetenschappelijk onderzoek. We behoren tot de top van de wereld. NWO speelt daarbij een belangrijke rol. Als onderzoeks-financier en vooral door de competitie die ze organiseert om de beschikbare gelden te verdelen. Een vrije competitie bevordert de kwaliteit van onderzoek. Het mechanisme van de calls for proposals maakt dat onderzoekers worden uitgedaagd om heldere plannen te maken. Zo haal je het beste uit hen. Tegelijkertijd wil je sturen. De kracht van NWO is dat ze die sturing door de wetenschappers zelf laat doen. Het zijn immers de peers die de waarde van onderzoeksvoorstellen het best kunnen bepalen. Een pluspunt is bovendien dat je zo jong wetenschappelijk talent opspoort en verder kunt ontwikkelen. Dat is een andere belangrijke rol van NWO, bijvoorbeeld via de Vernieuwingsimpuls. Vanuit het loopbaanperspectief van een wetenschapper is de toekenning van zo’n beurs een keurmerk van kwaliteit. Een mooie ontwikkeling in de nieuwe wetenschapsvisie van het kabinet vind ik de aandacht voor het crossdisciplinair onderzoek. Ook NWO gaat meer faciliteren dat onderzoekers uit verschillende disciplines elkaar vinden. Door buiten de eigen discipline te kijken kun je nieuwe onderzoeksvelden aanboren. Zo is hier in Groningen het Zernike instituut voor materialen ontstaan, als initiatief van natuur- en scheikundigen die nieuwsgierig waren naar het gezamenlijk onbekende. Daarin zie ik meer kansen dan in bijvoorbeeld het topsectorenonderzoek. Daarbij komen bovendien de alfa- en gammawetenschappen er slecht vanaf. Het oormerken van geld voor de topsectoren gaat overigens ook in tegen mijn ideaalbeeld van de vrije competitie. De traditionele rol van NWO – het beschikbare geld goed verdelen – blijft daarom van groot belang voor het wetenschappelijk onderzoek in Nederland.’
15 NWO-strategie
energie besparen, ongelukken voorkomen en files tegengaan. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van moderne technologie om patiënten meer autonomie te geven en tegelijkertijd ons zorgsysteem te ontlasten. Ook stimuleerde NWO maatschappijgeïnspireerd onderzoek via drie nationale regieorganen: het Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (NIHC), het Nationaal Regieorgaan voor Praktijkgericht Onderzoek SIA (NRPO-SIA) (zie ‘uitgelicht’) en het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). De regieorganen, opgericht in opdracht van de overheid en ondergebracht bij NWO, richten zich op een bepaald veld van het Nederlands onderzoek. Ze versterken de nationale coördinatie en samenwerking tussen partijen die belang hebben bij dat onderzoek, geven impulsen aan het onderzoek en bevorderen dat de onderzoeksuitkomsten worden toegepast in de maatschappij. In 2014 organiseerde NWO vele bijeenkomsten en andere activiteiten om onderzoekers, bedrijven en maatschappelijke partijen met elkaar in contact te brengen. In het oog springend was het project dat NWO uitvoerde als onderdeel van het traject naar haar nieuwe strategienota, namelijk het formuleren van zes maatschappelijke uitdagingen waarvoor de wetenschap gezamenlijk tot een antwoord kan komen. Deze zes uitdagingen zijn: Circulaire economie, Bouwstenen van leven, Complexiteit, Kwaliteit van leven, Big data en Veerkrachtige samenleving. De wetenschappelijke vragen die hieraan ten grondslag liggen, draagt NWO aan voor de Nationale Wetenschapsagenda, die in 2015 tot stand moet komen.
Tijdens de grote chemieconferentie van Nederland (CHAINS) november 2014, georganiseerd door NWO Chemische Wetenschappen, presenteerden 560 jonge chemici hun onderzoeksresultaten met een wetenschappelijke poster. (Beeld: Thijs ter Hart Fotografie)
Een ander voorbeeld waarbij NWO in 2014 belangrijke spelers met elkaar in contact bracht, was CHAINS: de grootste chemieconferentie van Nederland. NWO Chemische wetenschappen organiseerde deze conferentie in samenwerking met de beroepsvereniging KNCV, de branchevereniging VNCI en de topsector Chemie. Op dit evenement in Veldhoven kwamen 1.400 chemici uit wetenschap en bedrijfsleven samen.
16 NWO-strategie
Uitgelicht Eerste jaar NRPO-SIA In 2014 is het Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (NRPO-SIA) van start gegaan als zelfstandig onderdeel binnen NWO. Hiermee heeft het maatschappijgeïnspireerd onderzoek bij NWO raakvlakken gekregen met het onderzoek van de hogescholen. Het regieorgaan heeft als missie het praktijkgericht onderzoek van hogescholen te versterken en te vernieuwen. Daarnaast bevordert het dat de kennis uit dit onderzoek, via een vraaggestuurde aanpak, de weg vindt naar bedrijven en instellingen en naar het onderwijs van de hogescholen. De nauwe verwevenheid van het praktijkgericht onderzoek van het hbo met de netwerken van het MKB betekent voor NWO een verbreding van haar contacten met het bedrijfsleven. Gerdi Verbeet reikte de RAAK-awards 2014 uit. Wouter Groot (Hogeschool Utrecht, tweede prijs RAAK-award 2014), Margo Brouns (juryvoorzitter RAAK-award), Karin van Beurden (Saxion, winnaar RAAK-award 2014), Raymond Pieters (Hogeschool Utrecht ), Gerdi Verbeet (dagvoorzitter) en Birgit Theunissen (Zuyd Hogeschool, derde prijs RAAK-award 2014 en publieksprijs) (v.l.n.r.). (Beeld: Max de Vries)
In 2014 heeft het regieorgaan de al bestaande RAAK-programma’s (Regionale actie en aandacht voor kennisinnovatie) opengesteld, binnen de financieringskaders die NWO hanteert. Daarnaast heeft het de hoofdlijnen voor de strategie bepaald. Eén van de ambities van het regieorgaan is om op programmatische basis samen te werken met andere onderdelen van NWO. Dit heeft in 2014 al tot een eerste resultaat geleid: NPRO-SIA werd deelnemer aan de oproep voor aanvragen in het kader van het programma ‘Research through Design’, dat is geïnitieerd door STW en NWO Geesteswetenschappen. NPRO-SIA heeft in 2014 ook nieuwe initiatieven voorbereid, zoals de toetreding in 2015 tot het kennisinitiatief VerDuS (Verbinden van Duurzame Steden). Hierin werken de ministeries van Infrastructuur en Milieu en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Platform 31 en NWO-Maatschappij en Gedragswetenschappen samen. Binnen dit kennisinitiatief neemt het regieorgaan deel aan het nieuwe programma ‘Smart Urban Regions of the Future’, dat in het voorjaar 2015 is opengesteld voor onderzoeksaanvragen. Dit betekent dat ook hogescholen als partner aan het programma kunnen deelnemen. In november 2014 vond het jaarlijkse congres van het regieorgaan plaats. In de Fokker-terminal in Den Haag zorgden ruim 300 deelnemers voor een zeer levendige bijeenkomst. Zoals gebruikelijk werd tijdens dit congres de RAAK-Award uitgereikt. De eerste prijs ging naar het project ‘Materialen in Ontwerp’, van het kenniscentrum Design en Technologie van Saxion.
17 NWO-strategie
50 jaar WOTRO en de Battle of Ideas Een onderdeel van NWO dat bij uitstek maatschappelijk georiënteerd is op internationaal terrein, is WOTRO Science for Global Development. Ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum organiseerde WOTRO op 15 oktober de conferentie ‘Forward thinking’. Onderdeel van het jubileum was de ‘Battle of Ideas’: een competitie tussen twaalf projectvoorstellen van bachelor- en masterstudenten rond het thema ‘Innovatieve oplossingen voor mondiale problemen’.
Het winnende idee was Back to the basics: establishing a trade by barter food network with dried fruits and vegetables in Nigeria. Wiebe Bijker (bestuursvoorzitter NWO-WOTRO Science for Global Development), Camilla Ponte (Wageningen Universiteit en Researchcentrum, WUR), Oluwaseyi Alalade (WUR), Lavinia Plataroti (WUR), Marisol Amador (Universiteit Twente, UT) en Christiaan Rebergen (plv. directeur-generaal Internationale Zaken ministerie van Buitenlandse Zaken) (v.l.n.r.). (Beeld: Sascha Schalkwijk)
C
Resultaten van onderzoek delen en benutten Nederland heeft de ambitie om een kennissamenleving te zijn. Publiek en privaat gebruik en hergebruik van resultaten van wetenschappelijk onderzoek dragen hieraan bij. NWO gaf in 2014 een stimulans aan deze deling en benutting van kennis. Zo organiseerde NWO in 2014 een groot aantal activiteiten om het draagvlak voor wetenschappelijk onderzoek te vergroten. Deze activiteiten waren gericht op kennisverspreiding bij het algemene publiek, de politiek, wetenschappers en partners van NWO. Twee voorbeelden (‘Spinoz@night’ en ‘Wetenschap en politiek’) worden hieronder uitgelicht. Om de kennisdeling en -benutting te bevorderen nam NWO enkele belangrijke besluiten. Zo zullen de subsidievoorwaarden rond open-access-publicaties worden aangepast (zie ook ‘uitgelicht’). Hiernaast werd gestart met een pilot om een datamanagementparagraaf op te nemen in de formulieren voor een onderzoeksaanvraag. Over het datamanagement voerde NWO frequent overleg met kennisinstellingen, bibliotheken, data-archieven en overige stakeholders. Niet alleen om een antwoord te vinden op praktische vragen, maar ook om bij te dragen aan een grotere samenhang in het landschap van organisaties en initiatieven die met dit onderwerp bezig zijn. Verder vraagt NWO vanaf 2014 aan álle onderzoekers die in aanmerking willen komen voor financiering, naar de mogelijke bijdrage van hun onderzoek aan andere wetenschapsdisciplines, de maatschappij of het bedrijfsleven. Dit gebeurt via de kennisbenuttingsparagraaf in de aanvraagformulieren voor onderzoeksfinanciering.
18 NWO-strategie
Ook introduceerde NWO in 2014 het financieringsinstrument Take-off. Dit instrument moet in een vroege fase een brug slaan tussen het onderzoek en de markt. Voor dergelijk vroegefaseonderzoek kunnen onderzoekers doorgaans moeilijk financiering krijgen (zie ook ‘uitgelicht’). In 2014 verschenen meer dan 16.000 publicaties en producten over door NWO gefinancierd onderzoek. In ongeveer de helft van de gevallen ging het om gerefereerde artikelen en proefschriften. Ten minste vijftien procent van de output betrof open-access-publicaties: publicaties waarvan de inhoud online vrij en gratis toegankelijk is. Dat is een stijging met ruim vijf procent ten opzichte van 2013. In totaal werden ten minste 2.443 artikelen en andere output open access gepubliceerd. NWO is voor deze cijfers afhankelijk van de inspanning van onderzoekers. Zij moeten hun output doorgeven aan NWO. (Zie ook I-E tabel 14-16) Tabel 4 | Output in 2014 van door NWO gefinancierd onderzoek Output 2014 gereviewde artikelen
Aantallen totaal 7.670
niet-gereviewde artikelen
555
boeken/monografieën
214
hoofdstukken in boeken
822
proefschriften conference papers
658 1.682
professionele publicaties
367
publicaties bedoeld voor een breed publiek
410
octrooien overige onderzoeksoutput
Totaal 2014 Totaal 2013
34 3.719
16.131 21.889
Toelichting: ––Gerefereerde artikelen: artikelen gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften die een anoniem peer-review-systeem toepassen dat los staat van de editors en proefschriften. ––Niet-gerefereerde artikelen: publicaties in tijdschriften die geen systeem van peer review hanteren, maar die door het veld belangrijk worden gevonden. ––Boeken/monografieën: boeken geschreven voor een publiek van wetenschappers en onderzoekers die de resultaten van onderzoek beschrijven. ––Hoofdstukken in boeken: bijdragen aan wetenschappelijke boeken gericht op een publiek van wetenschappers en onderzoekers. ––Proefschriften: publicaties waarvoor de graad van doctor is verkregen. ––Conference papers: een volledige versie van een artikel gepubliceerd in de context van een congres (‘proceedings’). ––Publicaties voor een breed publiek: gepopulariseerde publicaties over resultaten van wetenschappelijk onderzoek. ––Octrooien: het aantal aangevraagde octrooien dat is ingediend met prioriteitsdatum 2012 en waarop ten minste één uitvinder staat vermeld van wie de aanstelling voor meer dan 50 procent is gefinancierd met NWO-middelen of waarvan de uitvinding aantoonbaar uit een door NWO gefinancierd project voortkomt. PCT-aanvragen (Patent Cooperation Treaty) of octrooiaanvragen in andere landen die een direct vervolg zijn op een eerder ingediende octrooiaanvraag, tellen niet mee. ––Overige onderzoeksoutput: abstracts, redacteurschappen, redactielidmaatschappen, inaugurele redes, ontwerpen van prototypen, mediaoptredens e.d. ––*Doordat N/FOM de output op een andere wijze opvraagt en registreert, is het aantal open-access-publicaties niet volledig. ––In 2014 is beduidend minder output gemeld door enkele gebieden. Zie ook de toelichting bij Tabel I-E 14.
19 NWO-strategie
Uitgelicht Open access van publicaties NWO honoreerde 253 aanvragen voor de financiering van open-access-publicaties. NWO stimuleert open access omdat zij van mening is dat onderzoeksresultaten die zijn verkregen met publieke middelen, vrij toegankelijk moeten zijn. Open access helpt de wetenschap vooruit doordat onderzoeksresultaten in een vroeg stadium worden gedeeld. De stimuleringsfondsen voor open-access-publicaties en voor bijdragen aan open-access-sessies in wetenschappelijke conferenties gingen in 2014 hun vijfde jaar in. NWO vraagt aan onderzoekers om bij publicaties te opteren voor de ‘Open Access Golden Road’, dat wil zeggen te publiceren in wetenschappelijke open-access-tijdschriften of -boeken. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat de onderzoeker bepaalt in welk tijdschrift hij of zij publiceert. NWO zal de subsidievoorwaarden voor open access aanscherpen en gaat hierbij uit van de ‘Golden Road’. NWO zal voorlopig ook de ‘Green Road’ accepteren, waarbij artikelen verschijnen in niet-open-access-tijdschriften, mits een versie van het artikel vanaf publicatiedatum publiekelijk beschikbaar is. Dat kan ook een niet-definitieve versie van een artikel zijn, de zogenoemde ‘post peer review prepublished’ versie. De mogelijkheid blijft bestaan om een publicatie uit te stellen als er bijvoorbeeld sprake is van een octrooiaanvraag.
Eerste ronde Take-off van start In 2014 is Take-off van start gegaan: een nieuw wetenschapsbreed instrument voor kennisbenutting. Take-off is een volgende stap in het NWO-beleid op dit gebied. Het is mede op verzoek van het ministerie van Economische Zaken geïntroduceerd om de financieringskloof tussen onderzoek en markt te overbruggen. Waardevolle, innovatieve onderzoeksresultaten dreigen soms onbenut te blijven omdat ze lastig hun weg vinden naar de markt. Private investeerders en banken vinden het risico vaak te groot om te investeren in de idee- en planfase van een wetenschappelijke onderneming. Bij NWO wordt Take-off uitgevoerd door STW, Geesteswetenschappen en ZonMw. Staatssecretaris Sander Dekker bezocht LUMICKS in januari 2014. LUMICKS is een spin-off van de Vrije Universiteit Amsterdam en heeft een revolutionaire microscoop waarmee voor het eerst live DNA-eiwit interacties gefilmd en gemeten kunnen worden. De staatssecretaris stuurde met een joystick het optische pincet aan van een LUMICKSmicroscoop. Met dit pincet pakte hij een DNA-streng vast en trok deze uit elkaar. Andrea Candelli (LUMICKS), Sander Dekker (staatssecretaris ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), Eppo Bruins (directeur Technologiestichting STW), Jaap Winter (voorzitter College van Bestuur Vrije Universiteit Amsterdam) (v.l.n.r.). (Beeld: Congres en Mediacenter Vrije Universiteit Amsterdam/Yvonne Compier)
Take-off bestaat uit twee onderdelen: haalbaarheidsstudies en vroegefasetrajecten. Een haalbaarheidsstudie leidt tot een rapportage over de mogelijkheden van een startende onderneming. Een vroegefasetraject doorloopt de stappen die nodig zijn om een kennisinnovatie commercieel levensvatbaar te maken, zoals een productieproces, een marktonderzoek, en een marketing- en financieringsplan. Het is de bedoeling dat anderen – zoals private partijen – na afloop van de Take-off-projectfinanciering investeren in het vervolg.
20 NWO-strategie
Take-off wordt gefinancierd door de ministeries van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het instrument vervangt de Valorisation Grant-subsidie van STW en de Pre-seed grant van het in december 2013 beëindigde Netherlands Genomics Initiative (NGI).
Spinoz@night Op 3 oktober 2014, aan de vooravond van het Weekend van de Wetenschap, organiseerde NWO voor de eerste maal Spinoz@night: een talkshow die in het teken staat van de NWO-Spinozapremie. Het evenement is de opvolger van ‘Spinoza te Paard’, waarin Spinozalaureaten een breed publiek vertelden over hun werk. De eerste editie van Spinoz@night werd gepresenteerd door Eva Jinek en Winfried Baijens. Thema’s waren ‘twintig jaar NWO-Spinozapremie’, ‘wetenschap en de toekomst’, ‘de grenzen van kennen en kunnen’. Jinek en Baijens ontvingen de voorzitter van NWO, Jos Engelen, en een aantal van de topwetenschappers die de afgelopen twintig jaar de NWOSpinozapremie hebben ontvangen: deeltjesfysicus en Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft, trekvogelecoloog Theunis Piersma, neuroloog en migraine-expert Michel Ferrari, cognitief neurowetenschapper Peter Hagoort, milieubiotechnoloog Mark van Loosdrecht en theoretisch natuurkundige Erik Verlinde. Daarnaast was er ruimte voor een door Hagoort samen met het populairwetenschappe-lijke tijdschrift Quest ontwikkelde interactieve publiekstest over het beoordelen van mensen op hun uiterlijk. Tijdens Spinoz@night presenteerde Thomas Hendriks (hoofdredacteur Quest) enkele opvallende resultaten van deze ‘Quest test Nederland’. Spinoz@night werd door 150 mensen bezocht, en de livestream is via internet 1.100 keer bekeken. Spinoz@night stond op 3 oktober op het social medium Twitter in de top tien van ‘trending topics’ in Nederland.
Spinoz@Night 3 oktober 2014, de talkshow van NWO aan de vooravond van het Weekend van de Wetenschap. NWO-voorzitter Jos Engelen, Teunis Piersma (Spinozalaureaat), Eva Jinek (presentatrice) en Gerard Meijer (voorzitter Radboud Universiteit) (v.l.n.r.). (Beeld: Sascha Schalkwijk)
Parlement en wetenschap In 2014 hebben de Tweede Kamer en de wetenschapsorganisaties KNAW, De Jonge Akademie, NWO en VSNU besloten om de drie jaar geleden gestarte ‘pilot Parlement en Wetenschap’ om te zetten in een structurele samenwerking. Door de samenwerking wil de Kamer zijn kennispositie versterken en de wetenschapsorganisaties willen met wetenschappelijke kennis bijdragen aan het parlementaire proces. De voorzitter van de Tweede Kamer, Anouchka van Miltenburg, heeft tijdens een startbijeenkomst op 1 oktober 2014 samen met Hans Clevers (president KNAW), Jeroen Geurts (voorzitter De Jonge Akademie), Jos Engelen (voorzitter NWO) en Karl Dittrich (voorzitter VSNU) de officiële start voor de samenwerking ingeluid.
21 NWO-strategie
D
Internationale samenwerking Internationalisering versterkt de Nederlandse wetenschap en stelt haar in staat meer bij te dragen aan wetenschappelijke en maatschappelijke uitdagingen, zowel nationaal als mondiaal. Het internationaal beleid van NWO richt zich vooral op onderzoeksterreinen waaraan Nederland internationaal sterk bijdraagt of waarop wetenschappelijk sterke groepen elders in de wereld Nederland veel te bieden hebben. NWO werkt samen met vrijwel alle Europese landen. In 2014 was NWO betrokken bij verschillende Europese samenwerkingsverbanden, zoals European Research Area (ERA) Networks en Joint Programming Initiatives (JPI’s). Deze Europese samenwerkingsprogramma’s zijn vaak ook onderdeel van het Nederlandse kennis- en innovatiecontract voor 2014 en 2015. Buiten Europa stimuleert NWO onder meer langdurige onderzoekssamenwerking met Brazilië, China en India. In samenwerking met deze landen heeft NWO bijvoorbeeld financieringsrondes opengesteld voor onderzoekaanvragen. Ook werden in 2014 de eerste aanvragen gehonoreerd binnen het programma Caribisch onderzoek (zie ‘uitgelicht’), dat is opgezet om de wetenschappelijke kennisbasis in Caribisch Nederland te versterken. En op 4 december 2014 werd bij NWO het secretariaat van de European Polar Board (EPB) geopend.
Nederlandse kassenbouwers en installateurs halen 70% van hun omzet uit het buitenland. Onderzoekers van Wageningen Universiteit en Researchcentrum ondersteunen hen daarbij met kennis en expertise. Dit vergroot de kansen van de toeleverende industrie op de internationale markt. (Beeld: Ivar Pel)
22 NWO-strategie
Uitgelicht Europees samenwerkingsverband FACCE FACCE is een breed, horizontaal onderzoekssamenwerkingsverband, een Joint Programming Initiative, tussen 21 Europese lidstaten op het gebied van landbouw en voedselzekerheid. Het accent binnen dit samenwerkingsverband ligt op veerkrachtige systemen, dit met het oog op toekomstige (klimaat)veranderingen. De strategische agenda van FACCE bestrijkt alle grote, actuele kennisvraagstukken binnen de bio-economie. De lidstaten willen de prioriteit leggen bij vraagstukken op het gebied van bodembeheer, efficiënte omgang met bronnen, eiwitproblematiek en biodiversiteit in relatie tot landbouw. NWO Aard- en Levenswetenschappen (ALW) participeerde in 2014 in twee oproepen voor projectvoorstellen. De eerste ging over de aanpassing van de Europese landbouw aan de klimaatverandering, de tweede over de relatie tussen biodiversiteit, ecosysteemdiensten en voedselproductie. Eind 2014 heeft NWO-ALW zeven projectvoorstellen gehonoreerd die in het kader van deze rondes waren ingediend. Deze projecten zijn ook onderdeel van de NWObijdrage aan de topsector Agri&Food.
Caribisch onderzoek In het kader van het programma ‘Caribisch onderzoek: een multidiciplinaire benadering’ heeft NWO in mei 2014 negen multidisciplinaire onderzoeksprojecten gehonoreerd. Deze projecten richten zich met name op de biodiversiteit, de geologie en de maatschappelijke aspecten in de Caribische regio. Het primaire doel van deze eerste financieringsronde was de wetenschappelijke kennisbasis te versterken, samenwerkingsverbanden tussen onderzoekers van verschillende disciplines en tussen kennisinstellingen in Nederland en het Caribisch gebied te stimuleren, en jonge onderzoekers op te leiden op een breed terrein van wetenschappelijke disciplines. Op 24 april 2014 is op St. Eustatius het Caribbean Netherlands Science Institute (CNSI) geopend. Doel van dit instituut is de regionale kennisinfrastructuur te versterken. Voor dit multifunctionele kenniscentrum heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2,5 miljoen euro beschikbaar gesteld.
Zee-ecologen doen onderzoek naar de koralen van de Sababank gefinancierd door NWO. De Sababank is het grootste onderwater-koraaleiland in de Atlantische Oceaan. (Beeld: Corbis, Stephen Frink)
23 NWO-strategie
Europees-Chinese samenwerking Vanuit het programma Samenwerking China, met de National Natural Science Foundation of China (NSFC), heeft NWO bijgedragen aan de financiering van acht projecten voor internationale samenwerking in de sociale wetenschappen. Naast NWO deden ook zusterorganisaties uit Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en China zelf mee aan de financiering. Deze financieringsronde was in 2013 opengesteld voor onderzoeksaanvragen rond de thema’s The Green Economy en Understanding Population Change. De gehonoreerde multidisciplinaire projecten richten zich op maatschappelijke transformaties en het sociaal gedrag van individuen en groepen. In vier van deze projecten nemen onderzoekers deel die zijn verbonden aan Nederlandse universiteiten. De voorstellen zijn geselecteerd door vertegenwoordigers van het Agence Nationale de la Recherche (ANR France), de Deutsche Forschungsgemeinschaft (DFG Germany), de Economic and Social Research Council (ESRC UK), de National Natural Science Foundation of China (NSFC China) en NWO (Maatschappij- en Gedragswetenschappen). Deze samenwerking tussen de vier Europese landen en China is binnen Europa uniek en daarmee een belangrijk voorbeeld voor multilaterale Europese samenwerking met China.
E
Grote onderzoeksinfrastructuur De wetenschap wordt steeds afhankelijker van apparatuur en kostbare, hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten. Waar zulke faciliteiten eenmaal aanwezig zijn, blijken ze vaak te werken als vliegwiel. Nieuwe technieken lokken immers nieuwe interessante onderzoeksvragen uit, en leiden daarmee tot nieuwe wetenschap. NWO maakt de toegang tot dergelijke geavanceerde faciliteiten vanuit verschillende rollen mogelijk, namelijk die van financier, katalysator, beheerder en adviseur in (inter) nationale strategische keuzes. Het totaal aantal aanvragen en toekenningen voor grote onderzoeksfaciliteiten is in 2014 met respectievelijk 41 en 24 procent gedaald. Het gemiddelde toekenningspercentage steeg met 16 procent. (Zie 1-A tabel 5 voor een nadere toelichting).
Tabel 5 | Aanvragen en toekenningen grote onderzoeksfaciliteiten Aantal (voor) aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
Dutch-Belgian Beamline (DUBBLE)
66
55
83%
Investeringen NWO-middelgroot
44
10
23%
Nationale roadmap grootschalige onderzoeksinfrastructuur 2013 BOO
16
6
38%
Rekentijd nationale computersystemen
Totaal verslagjaar 2014 Totaal verslagjaar 2013
77
76
99%
203
147
72%
344
193
56%
In 2012 heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de Nationale roadmap voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten vastgesteld. NWO adviseerde het ministerie over de 29 onderzoeksfaciliteiten die op deze roadmap zouden moeten staan, omdat ze voor de ontwikkeling van de wetenschap in Nederland van groot belang zijn. Een update van de Nationale roadmap staat gepland voor 2016. Eens in de twee jaar kent NWO 80 miljoen euro toe aan onderzoeksfaciliteiten die op de roadmap staan. Dit gebeurde ook in 2014 (zie ‘uitgelicht’). De investeringen zijn bedoeld om in Nederland onderzoeksfaciliteiten te realiseren of te upgraden met een internationale uitstraling. Hiernaast zijn ze bedoeld om Nederland te laten participeren in de bouw of een substantiële aanpassing van internationale onderzoeksfaciliteiten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om databanken, onderzoekscollecties, telescopen, versnellers of faciliteiten voor biomedisch onderzoek. Bij de faciliteit hoort een kerngroep met technische experts en onderzoekers.
24 NWO-strategie
Om strategischer en gecoördineerder keuzes te maken over de grootschalige onderzoeksinfrastructuur heeft het kabinet in de in november 2014 gepresenteerde Wetenschapsvisie bepaald dat er bij NWO een permanente nationale commissie komt voor grootschalige wetenschappelijke infrastructuur. Deze commissie zal een landschapsanalyse uitvoeren voor grootschalige onderzoeksfaciliteiten in Nederland en de Nationale roadmap voor grootschalige wetenschappelijke infrastructuur opstellen.
Uitgelicht 81 miljoen voor zes grote onderzoeksfaciliteiten Zes projecten die voor de financieringsronde 2013/2014 in het kader van de Nationale roadmap grootschalige onderzoeksinfrastructuur zijn ingediend, kregen op 1 juli 2014 in totaal 81 miljoen euro toegekend. Dit geld is bedoeld voor het opzetten of verbeteren van hun onderzoeksfaciliteiten. BBMRI-NL2.0: Dit is een verregaand samenwerkingsverband tussen biobanken in Nederland. Deze samenwerking is essentieel om ziekten beter te begrijpen. BBMRI-NL2.0 kreeg 9,8 miljoen euro toegekend. CLARIAH (Common Lab Research Infrastructure for the Arts and Humanities): Binnen dit project wordt een digitale infrastructuur ontwikkeld die grote verzamelingen data en software uit verschillende geesteswetenschappelijke gebieden bij elkaar brengt. De ontvangen financiering van 12 miljoen euro wordt ingezet voor de ontwikkeling van onderzoeksinstrumenten en voor het opleiden van wetenschappers (zie ook het volgende ‘uitgelicht’). High Field Magnet Laboratory (HFML): Dit laboratorium beschikt over magneten met de sterkste continue magneetvelden ter wereld. Het ontving 14,9 miljoen euro voor de aanschaf van nieuwe zeer krachtige magneten, de uitbreiding van het koelsysteem en een verhoging van het aantal beschikbare uren voor experimenten. NanoLabNL: Dit wereldwijd toonaangevende nanotechnologiecentrum voor onderzoek naar kwantumeigenschappen ontving 17 miljoen euro. Met dit geld wordt de speurtocht gefinancierd naar nieuwe materialen en materiaalstructuren met bijzondere kwantumeigenschappen, bijvoorbeeld voor toepassing in kwantumcomputers. LHC CERN, Genève: Het NWO-instituut Nikhef is namens Nederland lid van drie experimenten bij de Large Hadron Collider (LHC) en ontvangt 15,2 miljoen euro voor een upgrade van deze deeltjesversneller. Het gaat daarbij om de ATLAS-, ALICE- en LHCb-detectoren, en de computing-infrastructuur voor dataopslag en -analyse. Bij CERN proberen wetenschappers antwoorden te vinden op vragen rond materie, antimaterie, donkere materie, higgsdeeltjes en quarks. Square Kilometre Array (SKA): Deze grootste en meest krachtige radiotelescoop ter wereld wordt gebouwd in het zuiden van Afrika en Australië. ASTRON, het Netherlands Institute for Radio Astronomy, leidt de internationale consortia die hierbij betrokken zijn en ontvangt 12 miljoen euro voor de ontwikkeling van de Low Frequency Aperture Array (LFAA) en de Mid Frequency Aperture Array (MFAA) .
CLARIAH Een van de 29 grootschalige onderzoeksfaciliteiten is CLARIAH (Common Lab Research Infrastructure for the Arts and Humanities). Het primaire doel van CLARIAH is een infrastructuur te ontwikkelen waarmee onderzoekers uit de geesteswetenschappen onderzoek kunnen doen. Het project moet leiden tot een digitale revolutie binnen de geesteswetenschappen en een drastische verandering in de wijze van onderzoek doen. In 2014 ontving CLARIAH 12 miljoen euro voor de ontwikkeling van een digitale infrastructuur die grote verzamelingen data en software uit verschillende geesteswetenschappelijke gebieden bij elkaar brengt. Zo kunnen geesteswetenschappers – van historici, letterkundigen en archeologen tot taalkundigen, spraaktechnologen en mediawetenschappers – disciplineoverschrijdende vragen onderzoeken over bijvoorbeeld cultuur en maatschappelijke verandering.
25 NWO-strategie
De financiering wordt gebruikt om onderzoeksinstrumenten te ontwikkelen en wetenschappers op te leiden. Het CLARIAH-project is niet alleen van belang voor onderzoekers binnen de geesteswetenschappen maar ook voor de gebruikers van het geesteswetenschappelijk onderzoek, erfgoedinstellingen en openbare instellingen zoals het parlement of universiteitsbibliotheken. CLARIAH is een gezamenlijk project van een kernteam van wetenschappers, gesteund door een consortium van veertig kennis- en erfgoedinstellingen, publieke organisaties en bedrijven. Voor het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (op de foto de lobby) is een rol weggelegd binnen het deelgebied Mediastudies, één van de drie kerngebieden van CLARIAH naast Sociaal-economische geschiedenis en Taalkunde. (Beeld: Margriet van den Berg)
CLARIAH staat onder leiding van prof. dr. A.F. (Lex) Heerma van Voss. Betrokken organisaties (aanvragers) zijn: Huygens ING, Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Meertens Instituut, Beeld en Geluid, DANS, RU, UU, UvA en VU.
F
NWO-instituten NWO financiert en beheert acht nationale onderzoeksinstituten. Deze NWO-instituten doen hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek. Het zijn daarmee krachtige nationale instrumenten die het mogelijk maken wetenschapsvelden voor langere tijd te coördineren en binnen die velden vanuit wetenschappelijke én maatschappelijke inspiratie nieuwe wegen te exploreren en in te slaan. De NWO-instituten geven toegang tot internationale samenwerkingsverbanden en tot grote onderzoeksfaciliteiten. Samen met bedrijven ontwikkelen ze bovendien innovatieve technologie. Het jaar 2014 stond in het teken van het verder versterken van de verbindingen tussen de instituten en de universiteiten en van internationale samenwerking (zie ook ‘uitgelicht’). In 2014 is besloten de Utrechtse vestiging van SRON met ingang van 2019 te verhuizen naar het Amsterdam Science Park. Met deze verhuizing ontstaat de grootste concentratie van universitair bètaonderwijs en -onderzoek in Nederland en een van de grootste in Europa. In 2014 zijn de NWO-instituten tussentijds geëvalueerd, volgens een lichte, interne procedure. Doel van deze evaluatieronde was om inzicht te krijgen in de mate waarin de instituten de resultaten hebben opgevolgd van de in 2011 georganiseerde externe evaluaties. Hiernaast moest de evaluatie een vooruitblik bieden op de toekomstige activiteiten van de NWO-instituten. Uit de evaluatie komt naar voren dat de instituten de aanbevelingen van de externe evaluatiecommissies uit 2011 en die van het algemeen bestuur van NWO uit 2012 goed hebben opgepakt. Een andere bevinding is dat de
26 NWO-strategie
strategieontwikkeling van de instituten en de NWO-strategie goed op elkaar aansluiten. De eerstvolgende externe evaluaties van de NWO-instituten vinden plaats in 2017. Op 1 januari 2014 is het Advanced Research Center for Nanolithography (ARCNL) van start gegaan. Nanolithography is de belangrijkste technologie voor het produceren van computerchips en processoren in pc’s, smartphones en tablets. Op 11 november openden staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Martin van den Brink, Chief Technology Officer van ASML, het onderzoekscentrum officieel. ARCNL is een nieuw, publiek-privaat gefinancierd onderzoekscentrum waarin de partijen ASML, FOM, NWO, Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit Amsterdam samenwerken. Het ARCNL is dus geen instituut, maar een nieuw type langdurig gefinancierd samenwerkingsverband. Het past in de nieuwe strategie van NWO om bij te dragen aan dergelijke langdurige samenwerkingsverbanden. Hiermee worden de stabiliteit en de continuïteit gecreëerd die nodig zijn om complexe wetenschapsvragen aan te pakken en de kansen op verankering van een onderzoekslijn te vergroten. De acht NWO-instituten zijn: ASTRON (radioastronomie), SRON (ruimteonderzoek), CWI (wiskunde en informatica), NIOZ (kust- en zeeonderzoek), NSCR (criminaliteit en rechtshandhaving) en de FOMinstituten AMOLF (moleculair- en materiaalonderzoek), DIFFER (funderend energieonderzoek) en Nikhef (subatomaire fysica). Hiernaast cofinanciert NWO het instituut DANS (duurzame opslag en toegang tot digitale onderzoeksgegeven; samen met KNAW) en het NLeSC (e-science; samen met SURF). (Zie ook IV voor het organogram).
Uitgelicht Koning opent zeewiercentrum op Texel Op dinsdag 15 april 2014 opende Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander feestelijk het Zeewiercentrum bij het NIOZ, Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, op Texel. Met het Zeewiercentrum wil het NIOZ een eerste aanzet geven voor grensverleggend wetenschappelijk onderzoek aan zeewier. Op 15 april 2014 opende Zijne Majesteit Koning Willem Alexander het Zeewiercentrum van het NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee op Texel. Klaas Timmermans (NIOZ) en Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander. (Beeld: Rijksvoorlichtingsdienst)
Zeewier is een duurzaam gewas, en een milieuvriendelijke bron van biomassa uit zee. Voor het kweken ervan zijn geen bestrijdingsmiddelen, fossiele brandstoffen en kostbaar zoetwater nodig, en landbouwgrond wordt gespaard. Het zeewier is rijk aan eiwitten en daarmee heel geschikt als bron voor menselijk voedsel en diervoeder. Bovendien lijkt het mogelijk om uit zeewier hoogwaardige bouwstoffen te winnen voor bijvoorbeeld de chemie en geneesmiddelenindustrie. Reststoffen, zoals mineralen, kunnen vervolgens als energiebron worden gebruikt.
27 NWO-strategie
Voor het onderzoek naar de grootschalige kweek van zeewier op de Noordzee en de gevolgen daarvan op het mariene ecosysteem werkt het NIOZ samen met bedrijven, de overheid en kennisinstellingen. Op dit moment is er bijvoorbeeld al een nauw samenwerking met het bedrijf Hortimare, dat de uitgangsmaterialen voor zeewierteelt maakt. Het Zeewiercentrum is duurzaam gebouwd. De temperatuur in de kweekbakken wordt geregeld met aardwarmte. Elektriciteit wordt opgewekt met zonnepanelen en het gebruikte zeewater dat afkomstig is uit het naastgelegen Marsdiep, wordt na afloop gereinigd met een biologisch filter en vervolgens weer teruggepompt in het Marsdiep.
Proces-verbaal onder de loep In het Nederlandse strafproces speelt het papieren dossier een belangrijke rol. Dat dossier bevat veel processenverbaal. Het is belangrijk dat deze processen-verbaal de verhoren goed weergeven. Uit onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) en de Universiteit Leiden blijkt dat dit niet het geval is. Processen-verbaal vatten het verhoor sterk samen en geven dit vaak ook vertekend weer. Zo blijkt lang niet altijd of er druk is uitgeoefend op de verdachte om een verklaring af te leggen. Ook blijkt vaak niet of de verdachte een valse bekentenis heeft afgelegd. Audiovisuele opnamen laten wél zien hoe het verhoor is gegaan. Hoewel er tegenwoordig vaak opnamen van het proces-verbaal worden gemaakt, bekijkt of beluistert de rechter deze zelden omdat dat te veel tijd kost. De onderzoekers doen de aanbeveling om audiovisuele opnamen standaard in het dossier op te nemen en een vollediger proces-verbaal op te maken. Naast veel publiciteit in grote landelijke dagbladen als De Volkskrant en NRC, in lokale bladen en in nieuwsuitzendingen op de radio heeft dit onderzoek ook geleid tot Kamervragen.
Instituten presenteren zich op Hannover Messe In april 2014 hebben de NWO-instituten ASTRON, SRON, NIOZ en de drie FOM-instituten AMOLF, DIFFER en Nikhef zich gepresenteerd op de technologiebeurs Hannover Messe 2014. In 2014 was Nederland partnerland voor de Hannover Messe en Nederlandse hightechkennis en -producten stonden er internationaal in de schijnwerpers. De beurs bracht wetenschap en bedrijfsleven bijeen rond de thema’s advanced instrumentation en Big Science. De Messe werd geopend door bondskanselier Angela Merkel en premier Mark Rutte. Staatssecretaris Sander Dekker in gesprek op de beursvloer tijdens de Hannover Messe 2014. Nora van der Wenden (directeur Onderzoek en Wetenschapsbeleid ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ), Wilfried Boland (directeur Nederlandse Onderzoeksschool voor Astronomie, NOVA), Sander Dekker (staatssecretaris ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), Marc Hendrikse (NTS Group), Paul Groot (Hoogleraar Sterrenkunde Radboud Universiteit Nijmegen en Voorzitter NOVA) en Gabby AitinkKroes (NOVA en Netherlands Institute for Radio Astronomy, ASTRON) en Engineer PowerWoman 2014) (v.l.n.r.). (Beeld: Ronald Halfwerk)
In het Holland High Tech House presenteerden de instituten zich met andere Nederlandse kennisinstellingen en bedrijven, als belangrijke speler in de Nederlandse topsector High Tech Systemen en Materialen (HTSM). In de stand toonden de instituten voorbeelden van innovatieve, geavanceerde instrumentatie, ontwikkeld voor wetenschappelijke, analytische en medische toepassingen. Met de hieruit voortkomende commerciële initiatieven lieten de instituten bovendien zien dat wetenschappelijk onderzoek een drijvende kracht is achter technologische innovatie.
28 NWO-strategie
Op de beurs werd een aantal samenwerkingsovereenkomsten getekend: ––
FOM-DIFFER en de Techn ische Universiteit Eindhoven ondertekenden een samenwerkingsovereenkomst waarmee zij een krachtige impuls willen geven aan funderend energieonderzoek. De nieuwe onderzoeksgroep die de TU Eindhoven inbrengt binnen DIFFER, haalt de banden aan tussen dit onderzoeksinstituut en het universitair onderwijs en geeft focus en massa aan het energieonderzoek.
––
ASTRON tekende een contract met de University Hamburg en Bielefeld voor de bouw van een nieuw antennestation voor de LOFAR-telescoop. Met het nieuwe station heeft het Duitse consortium GLOW (German Long Wavelength Consortium) zes operationele LOFAR-antennestations. Het is daarmee de grootste internationale partner van ASTRON in LOFAR.
––
NIOZ tekende een samenwerkingsintentie met het Marum Center for Marine Environmental Sciences van de Universiteit Bremen. De twee instituten zullen hun kennis van fundamenteel en toegepast onderzoek inzetten voor klimaat- en materialenonderzoek.
29 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes I-A
Aanvragen en toekenningen
Tabel 1 | Aanvragen en toekenningen talentprogramma’s Aantal (voor) aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
1.629
240
15%
16
11
69%
Promotiebeurs voor leraren
245
61
25%
Rubicon
299
50
17%
Overige talentprogramma’s
140
35
25%
2.329
397
17%
2.226
419
19%
Vernieuwingsimpuls Graduate Programme
Totaal 2014 Totaal 2013
Onder ‘Overige talentprogramma’s’ vallen de programma’s, Klinische Fellows, Graduate School uitgangsmaterialen, Praktijkgericht onderwijsonderzoek en Promoties in de geesteswetenschappen.
Tabel 1A | Aanvragen en toekenningen in de Vernieuwingsimpuls, uitgesplitst naar Veni, Vidi en Vici
Veni 2014 Veni 2013
Vidi 2014 Vidi 2013
Vici 2014 Vici 2013
Aantal (voor) aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
1087
152
14%
996
155
16%
542
88
16%
431
86
20%
–
–
–
204
31
15%
Het aantal aanvragen binnen de talentprogramma’s nam toe in 2014. Deze toename gold in het bijzonder voor de aanvragen in het kader van de Rubicon-, Veni- en Vidi-financiering, en voor de Promotiebeurs voor leraren. Het aantal toekenningen daarentegen daalde. Dat komt doordat er in 2014 geen Vici-beurzen zijn toegekend (de ronde liep over de jaargrens heen en daarom zijn de gegevens niet meegenomen in tabel 1 en tabel 1A) en het aantal toekenningen binnen het Rubiconprogramma en het Graduate Programme daalde. Door de stijging van het aantal aanvragen en de daling van het aantal toekenningen nam het toekenningspercentage in 2014 af van 19 naar 17 procent. –– In 2014 kregen 240 wetenschappers financiering voor hun onderzoeksplannen in het kader van de Vernieuwingsimpuls. In de tabel staan alleen de getallen voor de Veni- en Vidi-ronde. Het aantal Veni-aanvragen (1.087 ten opzichte van 996 in 2013) en het aantal Vidi-aanvragen (542 ten opzichte van 431 in 2013) stegen. –– Nog nooit was het aantal Veni-aanvragen zo hoog. De stijging is waarneembaar bij alle NWOgebieden en is het grootst bij de gebieden Exacte Wetenschappen en Natuurkunde. Bij Natuurkunde nam het toekenningspercentage daardoor af van 30 naar 17 procent. Bij Exacte Wetenschappen bleef het toekenningspercentage gelijk doordat niet alleen het aantal aanvragen maar ook het aantal honoreringen steeg. Over de gehele linie is het toekenningspercentage bij het Veni-programma gedaald van 16 naar 14 procent. Deze daling heeft te maken met een flinke toename van het aantal aanvragen, terwijl het aantal toekenningen nagenoeg gelijk bleef
30 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
(155 t.o.v. 152 in 2013). Het verschil in toekenningspercentage voor aanvragen door vrouwen (13 procent) en die door mannen –– (15 procent) nam af tot twee procent. Hiermee lijkt de trend van een steeds kleiner wordend verschil binnen dit programma door te zetten (vijf procent in 2011, vier procent in 2012, drie procent in 2013 en twee procent in 2014). –– Voor het Vidi-programma geldt dat het aantal onderzoeksaanvragen weer flink steeg ten opzichte van 2013, dat toen erg laag was (onder andere vanwege aanpassingen in de subsidievoorwaarden). Het toekenningspercentage voor Vidi daalde in 2014 van 20 naar 16 procent omdat het aantal honoreringen minder sterk steeg dan het aantal aanvragen. Het toekenningspercentage in de Vidi-ronde was in 2014 voor vrouwen (17 procent) iets hoger dan voor mannen (16 procent), dit in tegenstelling tot voorgaande jaren. –– De Promotiebeurs voor leraren heeft sinds 2014 twee rondes per jaar in plaats van één. Dit heeft geleid tot een flinke toename in het totaal aantal aanvragen (245 ten opzichte van 166 in 2013) en honoreringen (61 ten opzichte van 37 in 2013) binnen dit programma. Meer vrouwen dan mannen dienden een aanvraag in. De toekenningspercentages waren in 2014 voor vrouwen en mannen gelijk, namelijk 25 procent. –– Voor het Graduate Programme was in 2014 beduidend minder belangstelling dan in de jaren daarvoor: het aantal aanvragen halveerde ten opzichte van 2013. Het aantal honoreringen nam naar verhouding niet even veel af, waardoor het toekenningspercentage dertien procent hoger uitkwam in 2014 (69 procent) dan in 2013 (56 procent).
Grafiek 1 | Carrières laureaten Vernieuwingsimpuls Een belangrijk doel van de Vernieuwingsimpuls is perspectief te bieden op een wetenschappelijke carrière. In onderstaande figuren is het carrièreverloop in beeld gebracht van 927 Veni-laureaten, 444 Vidi-laureaten en 137 Vici-laureaten. Het gaat om alle laureaten vanaf de start van de huidige Vernieuwingsimpuls in 2002 van wie de begin- en eindpositie bekend is. Uit de figuren valt af te leiden dat het merendeel van de laureaten na afloop van het onderzoeksproject een hogere positie in de wetenschap had verworven.
Veni – positie na afloop
Veni – positie bij aanvang
11
17
33
209
107
690
Postdoc
20
Universitair hoofddocent
374
Universitair docent
393
Hoogleraar
Buiten de wetenschap/overig
31 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
Vidi – positie na afloop
Vidi – positie bij aanvang
9
5
33
16
67
151
156
93
146
212
Postdoc
Universitair hoofddocent
Universitair docent
Vici – positie na afloop
Vici – positie bij aanvang
3
1
10
12
10
68
124
46
Postdoc
Buiten de wetenschap/overig
Hoogleraar
Universitair hoofddocent
Universitair docent
Hoogleraar
Buiten de wetenschap/overig
Alle wetenschapsgebieden bij NWO hebben één of meer financieringsinstrumenten voor vrij onderzoek anders dan de talentprogramma’s. De naamgeving, voorwaarden en omvang van de instrumenten verschillen per wetenschapsgebied. Ze hebben met elkaar gemeen dat de aanvrager het onderzoeksthema vrij kan kiezen.
Tabel 2 | Aanvragen en toekenningen vrij onderzoek verdeeld over wetenschapsgebieden Aantal (voor)aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
ALW
127
27
21%
CW
187
37
20%
EW
122
16
13%
GW
79
12
15%
MaGW
177
45
25%
N/FOM
55
17
31%
117
38
32%
STW ZonMw
Totaal2014 Totaal 2013
149
8
5%
1.013
200
20%
1.267
282
22%
Gebruikte afkortingen: ALW Aard- en Levenswetenschappen, CW Chemische Wetenschappen, EW Exacte Wetenschappen, GW Geesteswetenschappen, MaGW Maatschappij- en Gedragswetenschappen, N/FOM Natuurkunde, STW Technologie/ stichting STW, ZonMw Medische Wetenschappen.
32 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
Toelichting: ––In 2014 werd 20 procent minder aanvragen ingediend voor vrij onderzoek dan in 2013. Het aantal honoreringen daalde nog sterker: van 282 naar 200 (een daling van 41 procent). Het toekenningspercentage daalde met twee procent, tot 20 procent. Dit komt doordat voor de NWO-gebieden Exacte Wetenschappen (- vier procent), Maatschappij- en Gedragswetenschappen (– zeven procent) en ZonMw (– drie procent) minder projectaanvragen zijn toegekend. In de andere gebieden bleef het toekenningspercentage gelijk (Geesteswetenschappen, Technologiestichting STW), of steeg het licht (Aard- en Levenswetenschappen en Chemische wetenschappen, Natuurkunde/FOM). ––Bij Exacte wetenschappen vond in 2014 naast de ronde van het programma TOP-subsidies geen andere vrije competitieronde plaats, dit in tegenstelling tot 2013. Hierdoor daalde het aantal onderzoeksaanvragen. ––Bij MaGW daalde het aantal onderzoeksaanvragen eveneens. Deze daling werd veroorzaakt doordat er maar één ronde plaatsvond van het programma Onderzoekstalent; in 2013 waren dit er nog twee. Het aantal aanvragen binnen het programma TOP-subsidies daarentegen is flink gestegen: van acht aanvragen in 2013 naar 29 in 2014. Het aantal honoreringen bleef gelijk: vier. Het toekenningspercentage in dit programma is dan ook gedaald van 50 naar veertien procent. Het lage aantal aanvragen in 2013 werd veroorzaakt door een aanpassing van de voorwaarden voor indiening: er was geen vooraanmeldingsfase en de aanvragers moesten voldoen aan specifieke voorwaarden met betrekking tot cofinanciering. Voor de ronde van 2014 is het gevraagde bedrag aan cofinanciering omlaag gebracht. Ook was er meer tijd om een aanvraag in te dienen. ––Bij ZonMw steeg het aantal aanvragen aanzienlijk. Het aantal honoreringen bleef gelijk aan dat van 2013. Hierdoor kwam het honoreringspercentage uit op een krappe vijf procent.
Tabel 3 | Aanvragen en toekenningen onderzoeksprogramma’s per thema
Aantal (voor) aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
Agri, food & tuinbouw
105
30
29%
Creatieve industrie
47
12
26%
Duurzame energie
86
29
34%
Leven in gezondheid
162
25
15%
Samenleven onder spanning
11
3
27%
Verbinden van duurzame steden
27
11
41%
Water en klimaat
106
43
41%
High Tech systemen en materialen
133
54
41%
Overige thematische onderzoeksprogramma’s
193
41
21%
870
248
29%
857
228
27%
Totaal 2014 Totaal 2013
Toelichting: In 2014 stimuleerde NWO thematisch onderzoek door onderzoek te financieren dat is gericht op negen maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s, die voor het overgrote deel aansluiten op de negen economische topsectoren. Binnen het thematisch onderzoek werden meer onderzoeksaanvragen ingediend en toegekend dan in 2013. Van de 870 aanvragen die in de thematische programma’s werden ingediend, zijn er 248 toegekend. Het toekenningspercentage bedroeg dus 29 procent; dit is twee procent meer dan in 2013. Bij een aantal thema’s daalde het aantal aanvragen en toekenningen: ––Het aantal programma’s bij het thema Creatieve industrie waarvoor aanvragen konden worden ingediend, daalde van zeven in 2013 naar één in 2014. Het aantal aanvragen daalde van 101 naar 47 en het aantal toekenningen van 25 naar twaalf. Het toekenningspercentage bleef nagenoeg gelijk. ––Bij het thema Samenleven onder spanning zijn twee onderzoeksprogramma’s beëindigd: het programma Sport. Meedoen! en het programma Religie in de moderne samenleving. Het aantal aanvragen binnen dit thema daalde van 108 naar elf, het aantal toekenningen van 20 naar drie.
33 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
Bij een aantal thema’s steeg het aantal aanvragen en/of toekenningen: ––Bij het thema Agri, food & tuinbouw steeg het aantal aanvragen met 28 ten opzichte van 2013 (77), het aantal toekenningen met dertien (17 in 2013). Het toekenningspercentage steeg daarmee van 22 naar 29 procent. ––Bij het thema Duurzame energie deed zich een lichte toename voor in het aantal onderzoeksaanvragen. Doordat veel meer onderzoeksaanvragen konden worden gehonoreerd dan in 2013, steeg het toekenningspercentage met 18 procent. Deze stijging hangt samen met het nieuwe programma URSES (Uncertainty Reduction in Smart Energy Systems) dat in 2014 voor aanvragen werd opengesteld . ––Bij High Tech systemen en materialen steeg het aantal onderzoeksaanvragen van 82 in 2013 naar 133 in 2014. Omdat het aantal toekenningen vrijwel gelijk bleef (53 in 2013, 54 in 2014), daalde het toekenningspercentage hier met 24 procent. ––Bij het thema Leven in Gezondheid werden tien onderzoeksaanvragen meer ingediend dan in 2013. Doordat er vijf minder werden gehonoreerd, daalde het toekenningspercentage met vijf procent, tot 15.
Tabel 4 | Aanvragen en toekenningen internationale onderzoeksprogramma’s Aantal (voor) aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
13
12
92%
Indo Dutch Science Industry Collaboration
4
3
75%
Internationalisering aard- en levenswetenschappen
3
3
100%
Internationalisering geesteswetenschappen
27
7
26%
NORFACE Welfare State Futures
53
13
25%
Productive Employment
18
5
28%
Samenwerking China (NSFC)
1
1
100%
Samenwerking Duitsland – von Humboldt Stiftung
1
0
0
16
3
19%
3
3
100%
SRoL Employment Strategic Research Fund (SRF)
16
3
19%
SRoL Justice PP Applied Research Fund (ARF)
18
6
33%
Bezoekersbeurs
Samenwerking India – Smart Grids Samenwerking Japan (JSPS)
Strategic Actors for Inclusive Development
Totaal Internationale samenwerking 2014 Totaal Internationale samenwerking 2013
18
5
28%
191
64
34%
346
109
32%
Toelichting: De samenstelling van de programma’s wisselt sterk per jaar. Hierdoor is het niet zinvol een vergelijking te maken met eerdere jaren. Ook zijn de aantallen een onderschatting. Omdat het bij veel internationale programma’s om thematisch onderzoek gaat, kunnen ze ook zijn meegeteld bij de thematische programma’s. Ze mogen maar in één categorie worden meegeteld.
34 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
Tabel 5 | Aanvragen en toekenningen grote onderzoeksfaciliteiten Aantal (voor) aanvragen
Aantal toekenningen
Toekenningspercentage
Dutch-Belgian Beamline (DUBBLE)
66
55
83%
Investeringen NWO-middelgroot
44
10
23%
Nationale roadmap grootschalige onderzoeksinfrastructuur
16
6
38%
Rekentijd nationale computersystemen
Totaal verslagjaar 2014 Totaal verslagjaar 2013
77
76
99%
203
147
72%
344
193
56%
Toelichting: Het totaal aantal aanvragen en honoreringen voor grote onderzoeksfaciliteiten is in 2014 met respectievelijk 41 en 24 procent gedaald. Het gemiddelde toekenningspercentage steeg met 16 procent. ––De daling in het aantal aanvragen en honoreringen wordt veroorzaakt door een daling van het aantal ingediende en gehonoreerde aanvragen bij DUBBLE, Rekentijd nationale computersystemen en Investeringen NWO-middelgroot (dit laatste omdat de ronde van ZonMw in 2014 niet is afgerond, in tegenstelling tot 2013). ––Het hoge gemiddelde toekenningspercentage wordt veroorzaakt doordat het programma Enabling Technology Hotels van ZonMw, dat in 2013 van de programma’s voor onderzoeksfaciliteiten het laagste toekenningspercentage had (35 procent), in 2014 geen ronde kende. Bij het programma Rekentijd nationale computersystemen konden de aanvragen op één na worden gehonoreerd. Rekentijd nationale computersystemen is een financiering waarmee onderzoekers, onderzoeksgroepen en onderzoeksinstituten toegang kunnen krijgen tot rekentijd op een supercomputer. De aanvragen worden beoordeeld volgens een procedure van peer review. Criteria voor de beoordeling zijn de doelmatigheid van het gebruik en de beschikbare capaciteit van de supercomputer. Voor het uitvoeren van experimenten bij de synchroton stralingsfaciliteit in Grenoble via het programma Dutch-Belgian Beamline DUBBLE konden in 2014 meer aanvragen worden gehonoreerd dan in 2013. Ook voor NWO-Middelgroot kon bijna drie procent meer aanvragen worden toegekend dan in 2013.
Tabel 6 | Verhouding man-vrouw in aanvragen en toekenningen verdeeld over de speerpunten van de NWO-strategie Speerpunten NWO-strategie
Aandeel m/v in (voor)aanvragen
Aandeel m/v in toekenningen
Man
Vrouw
Man
Vrouw
Talent en vrij onderzoek
64%
36%
66%
34%
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
77%
23%
80%
20%
Internationaliseringsprogramma’s
63%
37%
66%
34%
Onderzoeksinfrastructuur
84%
16%
83%
17%
68%
32%
73%
27%
70%
30%
75%
25%
Totaal 2014 Totaal 2013
Toelichting: Hoewel het aandeel mannen en vrouwen nog erg verschilt, zowel voor het aantal aanvragen als voor het aantal toekenningen, is hierin de afgelopen jaren een verschuiving zichtbaar ten gunste van de vrouwen. ––Talent en vrij onderzoek: het aandeel aanvragen door en toekenningen aan mannelijke onderzoekers daalde in 2014 met twee procent ten opzichte van 2013, terwijl het aandeel van vrouwelijke onderzoekers met twee procent steeg. ––Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s: Het aandeel aanvragen van mannen daalde met drie procent, dat van vrouwen steeg met drie procent ten opzichte van 2013. Het toekenningspercentage voor mannen zakte met vijf procent terwijl dat voor vrouwen met vijf procent steeg; ––Internationaliseringsprogramma’s: Het aandeel aanvragen door en toekenningen aan mannen daalde met acht procent ten opzichte van 2013, dat van vrouwelijke onderzoekers steeg met acht procent.
35 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
––Onderzoeksinfrastructuur: Het aandeel aanvragen door mannen steeg met zes procent, dat door vrouwen daalde met zes procent. Het aandeel toekenningen aan mannen steeg met één procent, het aandeel toekenningen aan vrouwen daalde met één procent.
Tabel 7 | Toekenningspercentages man-vrouw en NWO-gemiddeld onderverdeeld naar speerpunten
van de NWO-strategie Speerpunten NWO-strategie
Toekenningspercentages Man
Vrouw
NWO-gemiddeld
Talent en vrij onderzoek
19%
16%
18%
Themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s
33%
28%
32%
Internationaliseringsprogramma’s
35%
31%
34%
Onderzoeksinfrastructuur
Totaal 2014 Totaal 2013
72%
76%
72%
26%
20%
24%
27%
21%
25%
Toelichting: De toekenningspercentages zijn voor mannen en vrouwen niet gelijk. Net zoals in 2013 is het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke onderzoekers over het totaal aantal aanvragen zes procent. Dit wordt vooral veroorzaakt door een verschil in het toekenningspercentage bij Talent en vrij onderzoek, waar het gaat om grote aantallen aanvragen. Het verschil in toekenningspercentage tussen mannen en vrouwen was hier zelfs één procent meer dan in 2013 (in 2013: 21 procent mannen en 19 procent vrouwen). Bij de andere speerpunten is het verschil in toekenningspercentage tussen mannen en vrouwen afgenomen, en wel met: ––vier procent voor themaprogramma’s en kennisbenuttingsprogramma’s (in 2013: 31 procent mannen en 22 procent vrouwen); ––twee procent voor internationaliseringsprogramma’s (in 2013: 33 procent mannen en 27 procent vrouwen); ––17 procent voor onderzoeksinfrastructuur (in 2013: 59 procent mannen en 46 procent vrouwen).
36 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
I-B
Financiering van onderzoekers door NWO
Tabel 8 | Verdeling lopende onderzoeksprojecten in 2014 over universiteiten, NWO-instituten,
KNAW-instituten en overige wetenschappelijke instellingen in 2014 Universiteiten
Aantal
Erasmus Universiteit Rotterdam
285
Radboud Universiteit Nijmegen
502
Rijksuniversiteit Groningen
406
Technische Universiteit Delft
401
Technische Universiteit Eindhoven
296
Universiteit Leiden
523
Universiteit Maastricht
191
Universiteit Twente
220
Universiteit Utrecht
752
Universiteit van Amsterdam
571
Universiteit van Tilburg
121
Vrije Universiteit Amsterdam
475
Wageningen Universiteit
243
Totaal universiteiten
4.986
NWO-instituten
ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
18
Centrum Wiskunde en Informatica (CWI)
48
FOM-instituut AMOLF (Atoom- en Molecuulfysica)
21
FOM-instituut voor funderend energieonderzoek DIFFER FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef
7 12
Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR)
9
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee
42
SRON Netherlands Institute for Space Research
14
Totaal NWO-instituten
171
Totaal KNAW-instituten
114
Totaal overige instellingen NWO-totaal 2014 NWO-totaal 2013
491 5.762 5.641
––Een onderzoeksproject is een toegekende financieringsaanvraag. ––Een onderzoeksproject wordt beschouwd als lopend in 2014 als het in 2014 niet is afgerond of als het in de loop van 2014 is afgerond. ––In de tabel zijn de aantallen van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) niet meegenomen. Deze cijfers zijn niet beschikbaar op instellingsniveau. De cijfers in de tabel bij de FOM-instituten gaan over onderzoeksprojecten die door de FOM-instituten worden uitgevoerd, maar niet door deze instituten zijn gefinancierd.
37 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
Tabel 9 | Door NWO (mede)gefinancierde onderzoekers en onderzoeksondersteuners werkzaam bij
universiteiten, NWO-instituten, KNAW-instituten, overige wetenschappelijke instellingen en het
NWO-bureau (in fte) in 2014 Wetenschappelijk Nietpersoneel wetenschappelijk personeel
Universiteiten
Totaal
Totaal%
Erasmus Universiteit Rotterdam
241,4
25,0
266,4
4%
Radboud Universiteit Nijmegen
421,4
9,5
431,0
6%
Rijksuniversiteit Groningen
420,6
7,0
427,6
6%
Technische Universiteit Delft
415,7
8,9
424,7
6%
Technische Universiteit Eindhoven
328,0
11,4
339,4
5%
Universiteit Leiden
550,6
22,0
572,6
8%
Universiteit Maastricht
148,7
3,0
151,7
2%
Universiteit Twente
248,8
7,2
256,0
3%
Universiteit Utrecht
711,8
19,5
731,3
10%
Universiteit van Amsterdam
564,0
15,7
579,6
8%
Universiteit van Tilburg
100,6
2,1
102,7
1%
Vrije Universiteit Amsterdam
386,5
14,2
400,7
5%
Wageningen Universiteit
310,4
23,3
333,7
5%
4.848,5
168,8
5.017,3
68%
ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
124,2
68,9
193,1
3%
Centrum Wiskunde & Informatica (CWI)
144,5
36,8
181,3
2%
5,0
4,0
9,0
0%
103,1
78,2
181,3
2%
44,1
62,2
106,3
1%
NWO-instituten
Advanced Research Center for Nanolithography (ARCNL) FOM-instituut AMOLF FOM-instituut voor funderend energieonderzoek DIFFER FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef
127,2
97,4
224,6
3%
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee
127,8
160,7
288,5
4%
Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR)
25,6
3,2
28,8
0%
107,5
71,8
179,3
2%
809,0
583,2
1.392,2
19%
SRON Netherlands Institute for Space Research
Totaal NWO-instituten Totaal KNAW-instituten Totaal overige instellingen Totaal NWO-bureau NWO-totaal 2014 NWO-totaal 2013
97,4
3,0
100,4
1%
322,5
40,1
362,6
5%
4,0
450,3
454,3
6%
6.081,4
1.245,4
7.326,8
100%
6.258,9
1.273,7
7.532,6
100%
––Totaal NWO-instituten: Deze aantallen zijn inclusief de medewerkers die worden gefinancierd uit de basisfinanciering van de instituten door NWO. ––Onder ‘overige instellingen’ vallen onder andere TNO, Max Planck Instituut, KNMI, DELTARES, Nederlands Kanker Instituut en Naturalis Biodiversity Center. ––Totaal NWO-bureau: NWO-bureau Den Haag, FOM-bureau en Technologiestichting STW.
38 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
Tabel 10 | Verdeling NWO-middelen over universiteiten, NWO-instituten en overige
wetenschappelijke instellingen in 2014 (in duizend euro) Instellingen
2014
Erasmus Universiteit Rotterdam
9.397
Radboud Universiteit Nijmegen
26.157
Rijksuniversiteit Groningen
35.272
Technische Universiteit Delft
17.502
Technische Universiteit Eindhoven
10.735
Universiteit Leiden
28.038
Universiteit Maastricht
5.843
Universiteit Twente
25.970
Universiteit Utrecht
36.098
Universiteit van Amsterdam
38.109
Universiteit van Tilburg Vrije Universiteit Amsterdam Wageningen Universiteit
Totaal Universiteiten ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee SRON Netherlands Institute for Space Research
Totaal NWO-instituten Overige onderzoeksinstellingen
9.056 31.569 16.893
290.639 9.524 12.014 103.767 1.332 18.601 14.177
159.415 221.452
Apparaatskosten NWO
52.705
Af: cashbijdrage derden
-8.090
Totaal bestedingen NWO Den Haag Af: bestedingen van NWO Den Haag aan NWO-instituten en STW Bij: exploitatie NWO-instituten en STW
Totaal bestedingen 2014 Totaal bestedingen 2013
716.121 -221.632 272.337
766.825 735.218
––De bedragen in de tabel zijn toegekende financieringen. Het gaat om financiële verplichtingen die NWO is aangegaan, niet om uitbetalingen. ––De overige onderzoeksinstellingen zijn inclusief Technologiestichting STW (57 miljoen euro) en ZonMw (54 miljoen euro). ––NWO Den Haag heeft in 2014 € 8,1 miljoen ontvangen aan cashbijdragen. Deze middelen zijn ontvangen van bedrijfsleven en overige derden en zijn door NWO geïnd en doorgestort. ––In de bestedingen NWO Den Haag is de exploitatie van de NWO-instituten niet meegenomen.
39 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
Tabel 11 | Verdeling middelen van Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en
Technologiestichting STW over universiteiten in 2014 (in duizend euro) Instellingen
FOM
STW
Erasmus Universiteit Rotterdam
50
1.374
Radboud Universiteit Nijmegen
7.145
4.783
Rijksuniversiteit Groningen
3.722
2.347
Technische Universiteit Delft
6.055
22.530
Technische Universiteit Eindhoven
3.112
12.605
Universiteit Leiden
3.687
4.205
Universiteit Maastricht
–
1.375
Universiteit Twente
5.601
10.618
Universiteit Utrecht
2.280
4.319
Universiteit van Amsterdam
2.817
3.637
Universiteit van Tilburg Vrije Universiteit Amsterdam Wageningen Universiteit
Totaal universiteiten 2014 Totaal universiteiten 2013
–
–
2.171
1.322
494
5.730
37.134
74.845
37.630
85.174
––De bedragen van STW zijn toegekende financieringen. Het gaat om financiële verplichtingen die STW is aangegaan, niet om uitbetalingen. ––Bij de bedragen van de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) gaat het met name om in 2014 uitbetaalde salarissen aan medewerkers die bij FOM in dienst zijn, maar werkzaam zijn bij de universiteiten.
I-C
Referenten
Tabel 12 | Aantallen referenten en referentenrapporten Gegevens 2014
Gegevens 2013
Aantal aanvragen waarbij referenten zijn ingezet
2.621
3.071
Aantal ontvangen rapporten van referenten
7.726
8.337
Gemiddeld aantal ontvangen rapporten per aanvraag
2,9
2,7
Aantal ontvangen rapporten van Nederlandse referenten
735
845
Aantal ontvangen rapporten van buitenlandse referenten
6.991
7.492
Toelichting: Het aantal aanvragen waarbij referenten werden ingezet, daalde ten opzichte van 2013. Dit kan worden verklaard door het geringere aantal ingediende onderzoeksaanvragen.
40 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
I-D
Bezwaren
Tabel 13 | Aantal ingediende en behandelde bezwaarschriften Ingediend
Ingetrokken/ niet-ontvankelijk
Ongegrond
Gegrond
Nog in behandeling
2014
43
8
17
8
10
2013
49
12
22
12
3
In procedure bij commissie beroep- en bezwaarschriften
Toelichting: In 2014 werden minder bezwaarschriften ingediend en gegrond verklaard dan in 2013. Als aanvragers het oneens zijn met het subsidiebesluit van NWO kunnen zij daartegen bezwaar maken. Nadat NWO het bezwaarschrift ontvankelijk verklaard heeft, gaat een onafhankelijke bezwaarcommissie na of er fouten gemaakt zijn in het beoordelingsproces. Als zij van mening is dat dit wel het geval is, kan zij aan het bestuur van NWO adviseren het besluit te vernietigen (gegrondverklaring). NWO moet dan een nieuw besluit nemen. De meeste bezwaren gaan over de door NWO gegeven motivering bij de afwijzing van onderzoeksaanvragen en over de inhoud van het oordeel.
I-E
Wetenschappelijk publicaties en andere resultaten In 2014 verschenen ruim 16.100 wetenschappelijke publicaties en andere resultaten naar aanleiding van door NWO gefinancierd onderzoek. Voor de cijfers is NWO afhankelijk van de inspanningen van onderzoekers. Zij moeten deze gegevens doorgeven aan NWO. In 2014 werden ruin vijfduizend publicaties en andere output minder gemeld dan in 2013 (– 24 procent). De grootste daling is te zien bij het aantal gemelde gereviewde en niet-gereviewde artikelen. De grootste verschillen zitten in de onderdelen ZonMw, N/FOM, ALW en MaGW. FOM meldt in het eigen jaarboek andere aantallen: 1168 gereviewde artikelen, 1803 overige publicaties, 109 proefschriften en 9 octrooien, samen ruim 1900 publicaties en octrooien meer dan gemeld in tabel 14 en 15. Bij ALW zou een lager aantal verklaard kunnen worden door het met vertraging starten van nieuwe projecten in voorgaande jaren en het aflopen van twee zeer productieve Vici-projecten.
41 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
Tabel 14 | Wetenschappelijke publicaties verdeeld over wetenschapsgebieden en NWO-instituten Wetenschappelijke publicaties
gerefereerde artikelen ALW
niet gerefereerde boeken/ artikelen monografieen
1.259
hoofdstukken in boeken
proef- conference schriften papers
10
7
25
92
48
CW
674
3
2
10
74
6
EW
555
27
3
26
51
312
GW
739
82
147
454
74
180
MaGW
811
22
16
109
104
142
N/FOM
181
10
1
1
8
19
86
2
1
4
2
10
NWO-centraal
818
17
13
51
54
65
STW
649
2
4
38
87
519
WOTRO
175
4
8
44
25
29
ZonMw
391
–
2
9
22
43
6.338
179
204
771
593
1.373
ASTRON
129
12
–
–
2
111
CWI
131
–
2
11
15
125
FOM-AMOLF
116
5
–
–
14
–
FOM-DIFFER
96
16
–
–
9
–
FOM-Nikhef
348
295
–
–
15
–
NIOZ
307
16
3
13
6
–
NSCR
59
16
5
27
5
5
SRON
146
16
–
–
1
68
Totaal NWO-instituten
1.332
376
10
51
67
309
Totaal NWO 2014
7.670
555
214
822
660
1.682
Totaal NWO 2013
10.542
2.123
299
1.013
840
1.932
NIHC
Totaal NWO-gebieden
Toelichting: ––Gebruikte afkortingen: ALW Aard- en Levenswetenschappen, NWO-centraal Centrale afdeling voor beleidsontwikkeling en -ondersteuning, CW Chemische Wetenschappen, EW Exacte Wetenschappen, GW Geesteswetenschappen, MaGW Maatschappij- en Gedragswetenschappen, N Natuurkunde, NIHC Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie, STW Technologiestichting STW, WOTRO Science for Global Development, ZonMw Medische Wetenschappen, ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, CWI Centrum Wiskunde & Informatica, AMOLF FOM-instituut voor atoomen molecuulfysica, NIKHEF FOM-instituut voor subatomaire fysica, DIFFER FOM-instituut Dutch Institute for Fundamental Energy Research (voorheen FOM-Rijnhuizen), NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek, NSCR Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, SRON Netherlands Institute for Space Research. ––Gereviewde artikelen: artikelen gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften die een anoniem peer- review-systeem toepassen dat losstaat van de editors. ––Niet gereviewde artikelen: publicaties in tijdschriften die geen systeem van peer review hanteren, maar die door het veld belangrijk worden gevonden. ––Boeken/monografieën: boeken geschreven voor een publiek van wetenschappers en onderzoekers die de resultaten van wetenschappelijk onderzoek beschrijven. ––Hoofdstukken in boeken: bijdragen aan wetenschappelijke boeken gericht op een publiek van wetenschappers en onderzoekers. ––Proefschriften: publicaties waarop de graad van doctor is verkregen. ––Conference papers: een volledige versie van een artikel gepubliceerd in de context van een congres (‘proceedings’).
42 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
Tabel 15 | Overige publicaties en producten verdeeld over wetenschapsgebieden en NWO-instituten Overige publicaties en producten
professionele publicaties
publicaties bedoeld voor een breed publiek
octrooien
overige onderzoeksoutput
10
89
2
306 42
ALW CW
2
4
–
EW
18
13
–
78
GW
92
166
–
838
112
67
–
324
N/FOM*
–
4
3
32
NIHC
1
5
–
149
NWO-centraal
35
13
–
176
STW
11
–
13
21
WOTRO
21
31
–
116
ZonMw
–
–
–
–
302
392
18
2.082
ASTRON
27
3
1
322
CWI
11
–
1
323
FOM-AMOLF
–
3
–
–
FOM-DIFFER
–
3
–
–
MaGW
Totaal NWO-gebieden
FOM-Nikhef
–
1
–
–
NIOZ
26
8
8
553
NSCR
1
–
6
238
SRON
–
–
–
201
Totaal NWO-instituten Totaal NWO 2014 Totaal NWO 2013
65
18
16
1.637
367
410
34
3.719
503
481
29
4.127
Toelichting: ––Voor verklaring van de afkortingen in de eerste kolom zie de toelichting bij de vorige tabel. ––* Doordat N/FOM de output op een andere wijze opvraagt en registreert, zijn onder andere de aantallen voor ‘Publicaties voor een breed publiek’ niet volledig. ––Professionele publicaties: publicaties die bedoeld zijn voor deskundigen in de publieke en private sector inclusief annotaties (bijvoorbeeld juridisch). ––Publicaties voor een breed publiek: gepopulariseerde publicaties over resultaten van wetenschappelijk onderzoek. ––Octrooien: het aantal aangevraagde octrooien dat is ingediend met een prioriteitsdatum in 2014 en waarop ten minste één uitvinder staat vermeld van wie de aanstelling voor meer dan 50 procent is gefinancierd met NWO-middelen of waarvan de uitvinding aantoonbaar uit een door NWO gefinancierd project voortkomt. PCT-aanvragen (Patent Cooperation Treaty) of octrooiaanvragen in andere landen die een direct vervolg zijn op een eerder ingediende octrooiaanvraag tellen niet mee. ––Overige onderzoeksoutput: onder meer abstracts, redacteurschappen/redactielidmaatschappen (editorships), inaugurele redes, ontwerpen van prototypen (bijvoorbeeld engineering) en mediaoptredens.
43 Hoofdstuk I | Overzicht van resultaten van NWO-financieringsrondes
Tabel 16 | In 2014 via open access gepubliceerde publicaties ALW
Aantal publicaties via open access 300
CW
80
EW
169
GW
303
MaGW
158
N/FOM*
45
NIHC
13
NWO-centraal
553
STW
165
WOTRO
88
ZonMw
86
Totaal NWO-gebieden
1.960
ASTRON
168
CWI
145
FOM-AMOLF
–
FOM-DIFFER
–
FOM-Nikhef
–
NIOZ
166
NSCR
4
SRON
Totaal NWO-instituten Totaal NWO 2014 Totaal NWO 2013
–
483 2.443 2.183
Toelichting: ––Voor verklaring van de afkortingen in de eerste kolom zie de toelichting bij voorgaande tabel. ––* Doordat N/FOM de output op een andere wijze opvraagt en registreert, zijn onder andere de aantallen voor ‘Publicaties via open access’ niet volledig.
45 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
II | NWO organisatie en bedrijfsvoering II-A
Governance NWO-organisatie gaat veranderen In de Wetenschapsvisie 2025 die op 26 november 2014 werd gelanceerd, formuleert het kabinet een aantal nieuwe taken voor NWO. In dit kader is het nodig de governance en de bureauorganisatie van NWO aan te passen. De ontwikkeling van meer coördinerende en verbindende taken vraagt om een versterkte samenwerking over wetenschapsgebieden heen, een grotere flexibiliteit en slagkracht en een structurele inbreng van alle partijen die belang hebben bij de wetenschap. Op 14 april 2015 maakte NWO de contouren van haar nieuwe governance en organisatie bekend. Algemeen bestuur en algemene directie in 2014 In 2014 bestond het algemeen bestuur van NWO uit prof. dr. Jos Engelen (voorzitter), prof. dr. Franciska de Jong (vice-voorzitter), prof. dr. Cees Veerman, prof. dr. Marianne de Visser en prof. dr. Bert Meijer (tot december 2014). De algemene directie bestond uit drs. Hans de Groene (algemeen directeur en secretaris van het algemeen bestuur), dr. ir. Coenraad Krijger (directeur beleidsontwikkeling en -ondersteuning), Wilma de Munck RA (directeur bedrijfsvoering a.i.) en drs. Ron Dekker (directeur instituten). Een compleet overzicht van alle besturen en bestuurswisselingen staat in III. NWO streeft naar een grotere participatie van vrouwen in de besturen en commissies. De inspanningen in 2014 op dit terrein hebben geleid tot een gemiddeld hoger percentage (31 procent) vrouwen in de NWO-besturen en -commissies. Ten opzichte van 2013 is dit een stijging van 5 procent; ten opzichte van de nulmeting is het een stijging van 11 procent. Het streefpercentage van 40 procent is in 2014 echter niet bereikt. Vrouwen worden nog steeds minder vaak in een rol van voorzitter benoemd dan mannen. Vrouwen zitten gemiddeld in meer commissies dan mannen. Bestuurlijke overleg met andere kennispartijen Viermaal per jaar is er overleg tussen de president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) en de voorzitters van de vereniging van universiteiten (VSNU), TNO en NWO over strategie, beleid en organisatie. In 2014 waren het vooral het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Wetenschappelijk Onderzoek en de Wetenschapsvisie die bij dit zogenoemde viervoorzittersverleg op de agenda stonden. Het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) ging over de vraag in hoeverre het wetenschapssysteem met het oog op de toekomst optimaal is ingericht. Het IBO droeg bij aan de ontwikkeling van de Wetenschapsvisie, die het kabinet op 26 november 2014 presenteerde. Rond deze agendapunten vond in het kader van de Kenniscoalitie ook meermalen overleg plaats met de ondernemersorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland en de Vereniging Hogescholen. Op 24 juni 2014 publiceerde de Kenniscoalitie een gezamenlijk manifest, gericht aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In dit manifest geven de betrokken partijen drie aanbevelingen mee: 1) ontwikkel een brede nationale wetenschapsagenda, 2) bouw voort op de brede hoogvlakte die het Nederlandse onderzoekssysteem kenmerkt, 3) investeer. In de Wetenschapsvisie is het plan voor de Nationale Wetenschapsagenda opgenomen. Momenteel zijn alle kenniscoalitiepartijen vertegenwoordigd in de stuurgroep van de Nationale Wetenschapsagenda. Wetenschappelijke integriteit Tegelijk met de inwerkingtreding van de Klachtenregeling Wetenschappelijke Integriteit NWOsubsidieverlening (hierna: de Klachtenregeling) op 30 oktober 2013, is het Meldpunt Wetenschappelijke Integriteit ingesteld. Bij dit meldpunt kunnen (via het e-mailadres
[email protected]) klachten worden gemeld over onderzoekers die werkzaam zijn (geweest) op een door NWO
46 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
gefinancierd onderzoeksproject, onderzoekers die een subsidieaanvraag bij NWO hebben ingediend, of onderzoekers die werkzaam zijn bij één van de NWO-instituten. Aan het meldpunt zijn twee vertrouwenspersonen verbonden, prof. mr. Th. A. de Roos en sinds 18 september 2014 ook prof. dr. A.J.A. Felling. In 2014 werden vijf klachten bij het meldpunt ingediend. De klachtenregeling zal in 2015 worden aangepast. Bij deze aanpassing zullen de vertrouwenspersonen opgaan in een “college van onafhankelijke adviseurs”. Deze aanduiding is meer in overeenstemming met hun feitelijke taken.
II-B
Personeel Samenvatting NWO sloot in 2014 een nieuwe cao af met de cao-partijen. Deze cao omvat een structurele loonsverhoging en een eenmalige uitkering. Daarnaast werkte NWO aan de diversiteit in haar personeelsbestand. Het jaarlijkse resultaat- en ontwikkelingsgesprek werd verder ontwikkeld en ingevoerd bij verschillende organisatieonderdelen. Op het kantoor van NWO Den Haag werd een risicoinventarisatie & evaluatie uitgevoerd en JongNWO werd opgericht. Ook ging NWO verder met de implementatie van de flexibele werkomgeving, waardoor onder meer een efficiënter gebruik van de beschikbare kantoorruimte mogelijk wordt. Kerncijfers personeel 2014 Het personeelsbestand van NWO nam in 2014 met 58 fte af, een daling van bijna 2,5 procent. De daling werd grotendeels veroorzaakt doordat vanuit NWO gedetacheerde medewerkers overgingen naar het Netherlands eScience Center (NLeSc), dat een zelfstandig werkgever werd. Daarnaast deed de daling zich voor bij een aantal NWO-instituten als gevolg van bezuinigingen. Het aantal medewerkers dat via de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) werkzaam was bij de universiteiten, daalde met 17. FOM heeft vóór 2013 relatief veel financieringsaanvragen toegekend, waardoor het aantal medewerkers in die jaren sterk was toegenomen. Het aandeel vrouwelijke medewerkers nam toe met twee procent. NWO heeft het Charter Talent naar de Top ondertekend en voert een actief beleid gericht op het aandeel vrouwen in hogere functies. Het ziekteverzuim van NWO lag in 2014 met 2,4 procent ruim onder het landelijk gemiddelde van 3,9 procent. Er was sprake van een lichte daling (0,3 procent).
47 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
Tabel 17 | Kerncijfers personeel in 2014 Personeelsomvang (fte)
Aantal medewerkers
Wetenschappers (%fte)
Vrouwen (%fte)
2297
2480
55%
32%
25%
31%
2,4%
2355
2536
55%
30%
27%
31%
2,7%
ASTRON
193
205
64%
18%
22%
26%
2,1%
CWI
181
197
80%
24%
24%
35%
1,0%
NIOZ
289
323
44%
36%
28%
19%
3,0%
NSCR
29
31
89%
59%
35%
10%
4,4%
SRON
179
198
60%
16%
27%
20%
2,2%
STW
57
64
0%
59%
52%
3%
4,4%
NWO-bureau
344
387
1%
67%
57%
5%
4,8%
FOM-BUW*
451
455
99%
24%
3%
66%
1,0%
FOM-AMOLF
181
197
57%
27%
19%
37%
2,0%
FOM-ARCNL
9
9
56%
22%
0%
22%
1,0%
FOM-DIFFER
106
116
41%
13%
22%
22%
2,0%
FOM-Nikhef
225
235
57%
17%
10%
37%
2,0%
FOM-bureau
53
63
0%
49%
59%
1%
6,0%
NWO-totaal 2014 NWO-totaal 2013
Deel- Buitenlandse tijders medewerkers (%fte) (%fte)
Ziekteverzuim (%)
––* BUW: Beheerseenheid Universitaire Werkgroepen van FOM; werkgroepen aan universiteiten of kennisinstellingen. ––Gebruikte afkortingen: ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, CWI Centrum Wiskunde & Informatica, FOM-AMOLF FOM-instituut voor atoom- en molecuulfysica, FOM-DIFFER FOM-instituut voor funderend energieonderzoek, FOM-Nikhef FOM-instituut voor subatomaire fysica, NSCR Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving, NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, SRON Netherlands Institute for Space Research, STW Technologiestichting STW, FOM Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie.
Cao Eind 2014 is een akkoord bereikt over een nieuwe cao voor de onderzoeksinstellingen. De looptijd van de cao is van 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015. De cao voorziet onder andere in een structurele loonsverhoging van 1,6 procent. Deze structurele loonsverhoging is vermeerderd met een verhoging van 0,8 procent en een verhoging van 0,7 procent. De verhoging van 0,8 procent komt voort uit het vrijvallen van pensioenpremie als gevolg van de afspraken die in de pensioenkamer van het ABP zijn gemaakt. De verhoging van 0,7 procent wordt bekostigd uit de middelen die zijn vrijgekomen doordat in de cao de verlofregelingen voor senioren zijn geschrapt. Daarnaast is er een eenmalige uitkering van 300 euro bruto overeengekomen. De cao is bovendien gemoderniseerd. Doordat veel cao-bepalingen zijn herschreven en vereenvoudigd, is de leesbaarheid verbeterd. Ook hebben cao-partijen twee studieafspraken gemaakt. Zo maken de partijen gebruik van het overgangsrecht van de Wet werk en zekerheid om een studie uit te voeren naar de implementatie van deze wet in de cao. Daarnaast gaan de partijen in 2015 de Bovenwettelijke regeling Werkloosheid personeel Onderzoekinstellingen (BWOI) herzien. Hierbij kijken ze naar de omvang van de bovenwettelijke aanspraken, de aansluiting bij de AOW-leeftijd, het derde WW-jaar, de vertraagde opbouw WW en de transitievergoeding. Genderdiversiteit in het personeelsbestand NWO wil in de top van de eigen organisatie een goede balans in het aantal mannen en vrouwen. NWO wil ruimte geven aan alle talent. Meer genderbalans in de hogere functies komt bovendien het functioneren van de organisatie ten goede: meer verschillende perspectieven en een beter werkklimaat. NWO tekende in 2010 het Charter Talent naar de Top (www.talentnaardetop.nl) en stelde
48 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
voor 2015 streefcijfers vast voor een evenwichtiger man-vrouwverhouding in de hogere functies binnen de eigen organisatie. Hiermee wordt vooruitgang geboekt. Alle NWO-onderdelen hebben met elkaar gemeen dat ze vooral aan de onderkant van de top (schaalniveaus 11/12) progressie hebben gemaakt met een evenwichtiger man-vrouwverhouding, afgezet tegen de in 2010 geformuleerde doelstellingen. Binnen de schalen 13/14 en 15-18 is de toename van het aantal vrouwen echter veel geringer. Daar loopt het aantal vrouwen tussen de NWOonderdelen bovendien sterk uiteen. Vooral voor de bètaonderdelen liggen de streefdoelen voor de subtop (schaal 13/14) en de top (15/18) nog ver weg. Door de geringe uitstroom van medewerkers kunnen nauwelijks (vrouwelijke) medewerkers voor vaste posities worden aangetrokken. Vanwege het belang dat NWO hecht aan genderdiversiteit blijft de organisatie mogelijkheden zoeken om de streefcijfers te realiseren. Zo volgden de adviseurs en hoofden P&O in 2014 workshops over het wervings- en selectieproces. Tijdens deze workshops werd niet alleen aandacht besteed aan gericht werven, maar ook aan het motiveren van vrouwen in de eigen organisatie om stappen te zetten en aan het ontwikkelen van een groter bewustzijn van onbewuste vooroordelen die beslissers kunnen hebben. Visie op het personeelsbeleid NWO Het personeelsbeleid van NWO gaat uit van een gezamenlijke verantwoordelijkheid en van een dialoog tussen leidinggevenden en medewerkers. Afspraken over resultaten en loopbaan maken leidinggevenden en medewerkers samen. Om duurzame inzetbaarheid te bereiken, vraagt NWO medewerkers actief te zijn op het gebied van opleiding en persoonlijke ontwikkeling. Individuele doelen zijn daarbij gekoppeld aan de organisatiedoelen van NWO. Hiertoe voeren leidinggevenden en medewerkers jaarlijks een resultaat- en ontwikkelingsgesprek (zie hieronder). De uitgangspunten van het personeelsbeleid van NWO zijn samen te vatten in vijf kernbegrippen: leiderschap, resultaat, professionaliteit, ontwikkeling en flexibiliteit. In 2015 ontwikkelt NWO haar strategische uitgangspunten voor P&O verder. De NWO-organisatie bestaat formeel uit vier werkgevers: NWO, de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM), CWI, en NIOZ. De instituten CWI en NIOZ, FOM en de FOM-instituten DIFFER en Nikhef publiceren eigen jaarverslagen, waarin zij hun eigen ontwikkeling toelichten. De hierna volgende informatie over het personeelsbeleid gaat over NWO-bureau, de Technologiestichting STW en de NWO-instituten ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy, SRON Netherlands Institute for Space Research en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR). R&O In 2014 is bij alle onderdelen van NWO het gesprek over het functioneren en de ontwikkeling van de medewerkers gevoerd volgens de nieuwe systematiek van resultaat- en ontwikkelingsgesprekken (R&O-gesprekken). Ook is deze nieuwe werkwijze geëvalueerd. Daaruit kwam naar voren dat NWOmedewerkers en -leidinggevenden het R&O-gesprek als een verbetering ervaren ten opzichte van de voorheen gehanteerde systematiek van beoordelings- en functioneringsgesprekken. Ook zijn leidinggevenden en medewerkers tevreden over de inhoud van de gemaakte resultaat- en ontwikkelingsafspraken. Wel vinden zij het lastig om deze afspraken meetbaar te maken. Als punten van aandacht zijn genoemd de gebruiksvriendelijkheid van het R&O-formulier en het raadplegen van informanten. Flexibele werkomgeving In 2014 en 2015 creëert NWO in het kantoor in Den Haag een nieuwe, meer open werkomgeving die flexibel werken faciliteert. NWO wil daarmee kosten besparen en de efficiëntie vergroten. Van de twee gebouwen waarin NWO medewerkers huisvest, wil de organisatie er uiteindelijk een kunnen afstoten. Dat is mogelijk door de werkomgeving efficiënter te benutten. Hiertoe wordt een open werkconcept gerealiseerd, dat werkplekken meer concentreert en waarbij de werkplekken roulerend
49 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
en activiteitgericht worden gebruikt. Afhankelijk van hun behoefte werken medewerkers in open ruimtes met gegroepeerde werkplekken of in af te sluiten werkruimtes. De open, flexibele werkomgeving is bovendien op de toekomst gericht. Meer en meer is samenwerking een doelstelling van NWO, zowel intern als met partners. Dat vraagt om een grotere organisatieflexibiliteit en om een werkomgeving die organisatiebewegingen flexibel kan opvangen. Een omgeving ook die samenwerken faciliteert. Het nieuwe werkconcept komt aan deze doelstellingen tegemoet. De realisatie van de nieuwe werkomgeving zal naar verwachting eind 2015 zijn afgerond. RI&E In 2014 heeft NWO Den Haag een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E) van de arbeidsomstandigheden laten uitvoeren. In dit kader zijn de werkomstandigheden en de psychosociale arbeidsbelasting van medewerkers onderzocht. De onderzoekers zijn positief over de organisatie van het arbobeleid. De bedrijfshulpverlening is goed georganiseerd, informatie is beschikbaar op het intranet, er wordt gewerkt met arboplannen en er zijn enthousiaste preventiemedewerkers. Ook de werkomstandigheden worden goed gewaardeerd, al zijn er punten die aandacht behoeven, vooral bij de realisering van de meer open en flexibele werkomgeving. De relatief hoge werkdrukbeleving onder medewerkers, de door hen genoemde vermoeidheid en het aantal verwijzingen naar ongewenst gedrag vragen echter om maatregelen. Daarnaast is er een groep medewerkers met een verhoogde kans op RSI/KANS (Klachten Arm, Nek, Schouder) en vragen vooral jonge medewerkers om meer verantwoordelijkheden en uitdagingen in het werk. In 2015 wordt voor de geconstateerde risico’s een plan van aanpak uitgewerkt. Daarbij zal ook aandacht uitgaan naar de preventie van de verschillende problemen. Opleiding en ontwikkeling NWO startte in 2014 met de voorbereiding van de oprichting van de NWO Academy: een ‘totaalpakket’ aan opleidingen, training en coaching, waarbij wordt gestreefd naar de professionele en brede inzetbaarheid van medewerkers. Korte en krachtige workshops, leren van elkaar en kennisuitwisseling staan centraal. Ook namen medewerkers het initiatief tot de oprichting van JongNWO. Doelstelling hierbij is om jonge medewerkers (tot 35 jaar) over de NWO-onderdelen heen te verbinden en kennis te laten delen. Daarnaast staat gezelligheid centraal en worden verschillende competenties ontwikkeld.
II-C
Informatievoorziening en Automatisering In 2014 is de afdeling Informatievoorziening en Automatisering heringericht, waardoor een efficiëntieslag kon worden gemaakt. Met een geringer aantal medewerkers is invulling gegeven aan de verdere professionalisering van de afdeling, namelijk door de werkverdeling aan te passen en de processen (her) in te richten. Ook zijn er belangrijke stappen gezet in de inrichting van de onderdelen Informatiemanagement (IM) en Business Intelligence (BI). Met de komst van een IM-overleg en een BI-team is de basis gelegd om de vraagkant (business) en de aanbodkant (ICT) ten aanzien van Informatievoorziening op professionele wijze bij elkaar te brengen. NWO werkt aan een nieuw ICT-systeem (ISAAC). ISAAC gaat het primaire proces ondersteunen: het gehele traject van het indienen en behandelen van aanvragen voor onderzoekfinanciering, tot het beheren van goedgekeurde aanvragen en het relatiebeheer. In 2014 is ISAAC 1.0 door de leverancier opgeleverd en door NWO geaccepteerd. Besloten is ISAAC pas in productie te nemen wanneer het systeem is aangepast aan de meest actuele eisen en wensen van alle deelnemende partijen (NWO, de Stichting voor Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en Technologiestichting STW).
50 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
In 2015 wordt het nieuwe Data Warehouse (NDWH) formeel in gebruik genomen. In 2014 heeft de afdeling Financiën al delen van het NDWH in gebruik genomen, omdat dit direct in een behoefte voorzag. Het nieuwe NDWH moet ervoor zorgen dat managementinformatie uit de verschillende NWO-systemen overzichtelijk beschikbaar komt voor medewerkers en leidinggevenden. Doordat in 2014 desktops successievelijk zijn vervangen door laptops, is er meer flexibiliteit ontstaan ten aanzien van (het gebruik van) de werkplekken. Steeds meer werkplekken worden uitgerust met docking stations en kunnen hierdoor eenvoudig door verschillende medewerkers worden gedeeld. Doordat in het NWO-hoofdgebouw een wifi-netwerk aanwezig is, kunnen medewerkers ook op plaatsen zonder netwerkaansluiting contact maken met het NWO-netwerk. In combinatie met de in 2015 in te voeren flexibele, plaatsonafhankelijke telefonieoplossing schept dit de randvoorwaarden voor de invoering van de flexibele werkomgeving. In 2014 is de flexibele werkomgeving doorgevoerd in de meeste afdelingen van NWO-Den Haag; de laatste afdelingen volgen in 2015.
II-D
Financiën Financieel overzicht In 2014 ontving NWO in totaal 820 miljoen euro voor de uitvoering van haar activiteiten, 89 miljoen euro meer dan in 2013 (totaal 731 miljoen euro). In 2014 financierde NWO wetenschappelijk onderzoek en onderzoeksinfrastructuur voor een bedrag van in totaal 767 miljoen euro (in 2013 was dat 735 miljoen euro). Meer dan een derde van dit bedrag ging naar programma’s voor talent en vrij onderzoek. Het saldo van de beschikbare middelen (baten) en de bestedingen (lasten) heeft geleid tot een positief resultaat van 53 miljoen euro (2013: 4 miljoen euro negatief). Het positieve resultaat wordt grotendeels veroorzaakt door de resultaten bij NWO Den Haag (11 miljoen euro), stichting FOM (31 miljoen euro positief) en stichting ASTRON (9 miljoen euro positief), vooral vanwege nog te verplichten/ te besteden middelen voor onderzoeksinfrastructuur. Eind 2014 stond een bedrag van ruim een miljard euro uit aan externe verplichtingen in verband met toekenningen van onderzoeksfinanciering die de komende jaren tot uitbetaling komen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de geldstromen van NWO: de inkomsten en hun herkomst, de wijze waarop de middelen zijn ingezet voor onderzoeksfinanciering in nationale competitie en in NWO-instituten en de verdeling van de middelen over de speerpunten van de NWOstrategie ‘Groeien met kennis’.
51 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
Tabel 18 | Geldstromen NWO in 2014 (in miljoen euro) Baten
Resultaat
Lasten
Bijdrage OCW
Baten
Verstrekte financiering NWO NWO DH
678
820 Lasten
Doelsubsidies OCW
10 EZ
29
excl. NWO-instituten en STW
442
-767 Financiele baten en lasten
1
Exploitatie NWO-instituten
Maatschappijgeïnspireerde onderzoeksthema’s en kennisbenutting
84
272
Onderzoeksinfrastructuur
Beheers- en overige kosten
Nationale rol NWO-instituten
53
Overige ministeries
289
en STW
Restultaat derden
-1
Talent en vrij onderzoek
93
89
Internationale samenwerking
53
45
Overige subsidies
Bedrijfsleven
72
27
Cashbijdragen
-8
Andere partners
Af: besteding van NWO DH aan NWO-instituten en STW
23
-222 Totaal
Totaal
Totaal
Totaal
2013
2013
2013
2013
820
731
53
-4
767
735
442
391
Beschikbare middelen 2014 (baten) In 2014 bedroegen de beschikbare middelen van NWO in totaal 820 miljoen euro. Het overgrote deel (688 miljoen euro) was afkomstig van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De bijdrage van het ministerie van OCW bestaat uit een basisbudget (de structurele rijksbijdrage) en een specifieke bijdrage voor tijdelijke programma’s. In 2014 is de structurele rijksbijdrage met in totaal 75 miljoen euro gestegen tot 678 miljoen euro. De belangrijkste redenen voor de stijging ten opzichte van 2013 zijn de ontvangen bijdragen (44 miljoen euro) voor het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) en Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (NRPO-SIA), die met ingang van 2014 van start zijn gegaan. Ook zijn extra middelen (totaal 50 miljoen, voor 2014: 25 miljoen) beschikbaar gekomen voor de privaat-publieke samenwerking op het terrein van fundamenteel onderzoek. En op basis van het Regeerakkoord “Bruggen slaan” zijn ten behoeve van intensivering onderwijs en onderzoek extra gelden (22 miljoen euro) beschikbaar gekomen. Daarentegen staat een verlaging van de rijksbijdrage als gevolg van kortingen (6 miljoen) voortkomend uit het Begrotingsakkoord 2013 en Regeerakkoord “Bruggen slaan” en is de toename van de vordering op OCW 10 miljoen euro lager dan vorig jaar. De specifieke bijdrage van het ministerie van OCW voor tijdelijke programma’s daalde met 5 miljoen euro tot 10 miljoen euro.
52 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
NWO ontvangt ook geld van andere ministeries, zoals Economische Zaken (EZ), Buitenlandse Zaken (BuZa) en Infrastructuur en Milieu (IenM). De gerealiseerde baten over 2014 van alle ministeries bedragen 82 miljoen euro. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is de belangrijkste financier van ZonMw, dat mede namens NWO het medisch en zorgonderzoek financiert. Deze bijdrage aan het werk van NWO wordt echter formeel verantwoord via de jaarrekening van ZonMw. Tenslotte is een deel van het NWO-budget afkomstig van andere publieke (23 miljoen euro) en private partners (27 miljoen euro), totaal 50 miljoen euro. Een schematische weergave van de beschikbare middelen 2014 is als volgt:
Tabel 19 | Herkomst middelen NWO in 2014 (in miljoen euro)
Andere partners Totaal (publiek en privaat)
OCW
Andere departementen (tijdelijk)
Totaal rijksoverheid
rijksbijdrage structureel
specifieke bijdrage (tijdelijk)
678
10
82
770
50
820
83%
1%
10%
94%
6%
100%
603
15
64
682
49
731
82%
2%
9%
93%
7%
100%
Middelen 2014
Aandeel in totale middelen 2014
Rijksoverheid
Middelen 2013 Aandeel in totale middelen 2013
Bestedingen 2014 (lasten) De bestedingen van NWO bedroegen in 2014 totaal 767 miljoen euro (2013: 735 miljoen euro). Uit onderstaande tabel blijkt hoe de middelen zijn ingezet voor onderzoeksfinanciering via beoordeling en selectie , NWO-instituten en de verdeling van de middelen over de speerpunten van de NWO-strategie ‘Groeien met kennis’.
53 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
Tabel 20 | Bestedingen NWO in 2014 (in duizend euro) Speerpunten strategie NWO Talent en vrij onderzoek
2014 288.543
Maatschappijgeïnspireerde thema’s en kennisbenutting
84.379
Onderzoeksinfrastructuur
93.169
Nationale rol NWO instituten
89.067
Internationale samenwerking
44.845
Overige subsidies
71.504
Apparaatskosten
52.704
Af: cashbijdragen derden
-8.090
Totaal bestedingen NWO Den Haag Af: bestedingen NWO Den Haag aan NWO-instituten en STW Bij: exploitatie NWO- instituten en STW
Totaal bestedingen 2014 Totaal bestedingen 2013
716.121 -221.632 272.337
766.826 735.218
Toelichting: ––In de bestedingen NWO Den Haag is de exploitatie van de NWO-instituten en STW niet meegenomen. De totaal bestedingen 2014 zijn inclusief de exploitatie van de NWO-instituten en STW.
In het in 2013 ondertekende Nederlandse Kennis- en Innovatiecontract zijn NWO- toezeggingen opgenomen voor haar bijdrage aan het topsectoronderzoek in 2014 en 2015, totaal 485 miljoen euro. Hiervan is circa honderd miljoen euro per jaar bestemd voor onderzoek waaraan ook bedrijven meebetalen in het kader van publiek-private samenwerking. Door de toezeggingen voor wetenschappelijk onderzoek in het kader van het topsectorenbeleid staan de NWO- middelen voor financiering van vrij onderzoek onder druk. Dit is zichtbaar in alle wetenschapsdomeinen: alfa- en gammawetenschappen, bèta- en technische wetenschappen en life sciences. Om een evenwichtige invulling te kunnen geven aan de NWO-strategie is de structurele verhoging van de rijksbijdrage zeer welkom.
Tabel 21 | Toegezegde NWO-bijdrage aan de topsectoren (in miljoen euro) Topsector
2014-2015
Agri&Food
30,8
Chemie
24,4
Creatieve Industrie
19,4
Energie
36,1
High Tech Systemen en Materialen
85,5
ICT
28,9
Life Sciences and Health
32,7
Logistiek
13,2
Tuinbouw en Uitgangsmaterialen
17,1
Water
26,9
Sociale Infrastructuur Agenda Niet specifiek toegerekend*
Totaal Waarvan bijdrage van ministeries van Infrastructuur en Milieu, Economische Zaken en Buitenlandse Zaken
Totaal bijdrage NWO
15,9 213,3
544,2 59,1
485,1
Toelichting: * Dit bedrag kan niet op voorhand aan één topsector worden toegeschreven. Het bestaat uit 45 miljoen euro voor publieke-private samenwerking, ongeveer 80 miljoen euro voor onderzoeksfaciliteiten en ICT, ongeveer 18 miljoen euro voor praktijkgericht onderzoek, 24 miljoen euro voor nader te betalen topsectoren (bestaande uit Perspectief- en
54 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
Partnershipprogramma’s van technologiestichting STW en onderzoeksprogramma’s in samenwerking met China, India en Brazilië op het gebied van de topsectoren), ongeveer 23,3 miljoen euro voor vrij onderzoek en 23 miljoen euro voor uitvoeringskosten.
De algemene beheerskosten zijn in 2014 ten opzichte van 2013 nagenoeg ongewijzigd en bedragen in totaal 53 miljoen euro. Het NWO-bureau organiseert het beoordelings- en selectieproces van aanvragen voor onderzoeksfinanciering en ontwikkelt nieuw beleid en nieuwe programma’s.
Tabel 22 | Beheerskosten NWO in 2014 2014
2013
Aantal fte bureaumedewerkers NWO
339
329
Bestedingen (in miljoen euro)
767
735
Beheerskosten NWO (in miljoen euro) Beheerskosten percentage
53
53
6,9%
7,3%
NB: het aantal fte bureaumedewerkers is een gemiddelde over 2014. In de tabel met kerncijfers personeel wordt een aantal van 344 genoemd. Dat is de stand per 31 december 2014.
De algemene beheerskosten NWO worden is als volgt nader gespecificeerd: Tabel 23 | Specificatie beheerskosten NWO in 2014 Beheerskosten NWO (in miljoen euro) Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten
Totaal beheerskosten
2014
Begroting 2014
2013
32
30
31
2
4
1
4
3
4
15
14
17
53
51
53
De personeelslasten zijn 2 miljoen euro hoger dan begroot. Dit wordt vooral veroorzaakt door de tijdelijke inzet van externen op functies waar de werving voor vaste medewerkers loopt. De afschrijvingen zijn 2 miljoen euro lager dan begroot als gevolg van de uitgestelde ingebruikname van het Informatie Systeem voor Aanvragen, Archivering en Communicatie (ISAAC).
Financieel kader en indicatoren 2014 Vanaf 2012 stelt NWO de jaarrekening op volgens het baten -lastenstelsel (RJ 660). Dit houdt in dat de lasten worden verantwoord op het moment dat NWO een financiering toekent in plaats van op het moment van uitbetaling. Een gevolg hiervan is dat verplichtingen die worden gefinancierd met de rijksbijdrage van het ministerie van OCW als vordering op de balans zijn opgenomen. Bij de overgang naar de RJ 660 heeft het ministerie van OCW met een financieel kader en indicatoren aangegeven waarbinnen NWO moet functioneren: –– De algemene reserve moet positief zijn. –– Het eigen vermogen moet positief zijn. –– De liquiditeit moet positief zijn. Het afgelopen jaar zijn herziene afspraken gemaakt over de vordering OCW. In 2014 heeft een evaluatie plaatsgevonden met betrekking tot de doorgevoerde stelselwijziging. Een belangrijk gevolg hiervan was dat een deel van de vordering op OCW (612 miljoen euro) werd afgeboekt ten
55 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
laste van het eigen vermogen; dit is reeds verwerkt in het verslagjaar 2013. Door de afboeking blijft het mogelijk dat de middelen die jaarlijks aan NWO ter beschikking worden gesteld, conform de wens van OCW en NWO, blijvend worden ingezet voor de wetenschap. Tabel 24 | Ontwikkeling financiële kaders in 2014 (enkelvoudig*) Financiële indicatoren (enkelvoudig *) NWO (x € 1 miljoen)
2014
2013
-28
-18
Algemene reserve Wettelijke reserve Overige reserve Bestemd fonds
7
4
-612
-612
158
141
Eigen vermogen
-473
-485
Liquide middelen
191
148
Vordering OCW
357
331
* Enkelvoudig wil zeggen dat in deze tabel de exploitatie van de NWO-instituten en STW niet is meegenomen.
De afboeking van de vordering OCW is opgenomen onder de overige reserve (612 miljoen euro) en zal niet wijzigen, tenzij aanvullende afspraken met het ministerie worden gemaakt. De overige reserve is de belangrijkste oorzaak van het negatieve eigen vermogen ultimo 2013 en 2014 van respectievelijk 485 miljoen euro en 473 miljoen euro. De continuïteit van NWO is evenwel niet in het geding. Het bestemd fonds ultimo 2014 bedraagt 158 miljoen euro en is met 17 miljoen toegenomen ten opzichte van vorig jaar (2013: 141 miljoen euro). In de begroting werd aanvankelijk uitgegaan van een onttrekking aan het bestemd fonds van 28 miljoen euro. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn: –– Het Regieorgaan NRPO-SIA is vanaf 1 januari van start gegaan. In dit opstartjaar zijn minder subsidies verstrekt dan begroot. Dit heeft geleid tot een toevoeging van 12 miljoen euro aan het bestemd fonds. –– Het ministerie van OCW heeft in 2014 het verzoek van NRO om niet-geoormerkte baten aan te merken als geoormerkte rijksbijdrage gehonoreerd. Daarnaast heeft NRO middels aanvullende beschikkingen van OCW extra geoormerkte middelen ontvangen welke nog niet volledig zijn verplicht. Per saldo heeft dit geleid tot een toevoeging aan het bestemd fonds van 10 miljoen euro. –– In 2014 heeft het ministerie van OCW op basis van plannen voor de verhuizing van SRON van Utrecht naar Amsterdam (naar verwachting in 2019) eenmalig 3,5 miljoen euro ter beschikking gesteld. Deze is geheel toegevoegd aan het bestemd fonds. –– Het resterende verschil van 19,5 miljoen euro wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere verplichtingen voor programma’s met betrekking tot Grote infrastructurele onderzoeksvoorzieningen (10 miljoen euro) en de Vernieuwingsimpuls (6 miljoen euro). Als gevolg van enige vertraging in een projectaanvraag met betrekking tot Grote infrastructurele onderzoeksvoorzieningen heeft toekenning plaatsgevonden in 2015 in plaats van in 2014. Mede als gevolg van het terugtrekken van gehonoreerd onderzoek in de Vernieuwingsimpuls is minder verplicht dan begroot. Deze middelen worden opnieuw verplicht in de rondes 2015. De vordering op OCW ultimo 2014 bedraagt 357 miljoen euro (2013: 331 miljoen euro). De stijging van 26 miljoen euro wordt vooral veroorzaakt door de tweejaarlijkse toekenning inzake Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten (2014: 81 miljoen euro). Circa 30 miljoen euro aan financiering van dit programma wordt in 2015 ontvangen van het ministerie van OCW. Met deze ontvangst wordt de vordering OCW in 2015 weer afgelost. De vordering OCW mag in beginsel in de toekomst niet verder toenemen. Mutaties die van invloed zijn op het verloop van de vordering OCW dienen in het lopende jaar te worden besproken met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
56 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
NWO voert een financieel beleid dat erop is gericht de beschikbare middelen zo snel mogelijk in te zetten voor wetenschappelijk onderzoek. In het verleden kende NWO een hoge liquiditeitspositie, die onwenselijk werd geacht. Destijds zijn, in afstemming met OCW, meer subsidies toegekend aan onderzoek dan in die jaren aan rijksbijdrage beschikbaar was gesteld. Deze subsidies komen nu tot uitbetaling aan onderzoekers, universiteiten en onderzoeksinstellingen en dit vraagt een goed. In 2014 is daarom besloten het betalingsritme van subsidietoekenningen aan te passen en meer in overeenstemming te brengen met het daadwerkelijk verloop van de uitvoering van gehonoreerde onderzoeksvoorstellen. De ontwikkeling van de liquiditeit en solvabiliteit over de afgelopen drie jaar is als volgt: Tabel 25 | Ontwikkeling van de liquiditeit en solvabiliteit (2012-2014) Ratio’s per 31 december Liquiditeit Solvabiliteit
2014
2013
2012
0,92
0,79
0,88
-0,23
-0,30
0,19
De liquiditeit geeft aan in welke mate NWO aan haar kortlopende verplichtingen kan voldoen. De liquiditeit wordt berekend door het totaal van vorderingen en liquide middelen te vergelijken met het totaal van de kortlopende schulden. De liquiditeit is ten opzichte van vorig jaar verbeterd, voornaamste oorzaak hiervan is de wijziging van het betalingsritme. De solvabiliteit is de mate waarin NWO eigen vermogen heeft om in geval van liquidatie alle verschaffers van vreemd vermogen hun vorderingen terug te betalen. De solvabiliteit wordt in bovenstaande tabel uitgedrukt als verhouding van het eigen vermogen ten opzichte van het totaal vermogen. Door het negatief eigen vermogen is sprake van een negatieve solvabiliteit. OCW heeft bij brief d.d. 17 oktober 2014 met kenmerk 684804 bevestigd dat OCW niet voornemens is om te stoppen met wetenschapsfinanciering via NWO. Mocht daar in de toekomst om politieke redenen verandering in komen, dan zal de overheid de financiering gefaseerd afbouwen, opdat NWO aan de aangegane verplichtingen richting derden kan voldoen. Een meer gedetailleerde financiële uitwerking en toelichting volgt uit de jaarrekening 2014 van NWO (zie hoofdstuk V).
Financieel perspectief In december 2014 heeft het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de ingediende NWO begroting 2015 inclusief meerjarencijfers 2016-2019 goedgekeurd. De begroting en de meerjarencijfers zijn hieronder opgenomen. Dit betreft de enkelvoudige begroting van NWO Den Haag. Dit houdt in dat de basisbijdrage van NWO Den Haag aan de NWO-instituten en STW wel is meegenomen, maar de begrote exploitatie van de NWO-instituten en STW zelf niet.
57 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
Tabel 26 | Enkelvoudige begroting NWO Den Haag 2015
bedragen in K€
Baten
Rijksbijdrage OCW *)
2016
740.992
2017
2018
2019
745.240
707.430
724.862
703.615 318
Doelsubsidies OCW
11.503
7.364
4.084
318
Overige overheidsbijdragen en -subsidies
21.372
16.701
1.280
565
48
9.124
1.969
460
422
285
Overige baten
612
506
381
241
241
Totaal baten
783.603
771.780
713.635
726.408
704.507
715.735
759.934
623.734
737.349
616.528
30.384
28.359
28.240
28.026
27.889
Afschrijvingen
2.539
3.766
3.872
3.838
2.511
Huisvestingslasten
3.946
3.858
3.855
3.852
3.851
Subsidies en bijdragen van derden
Lasten Verstrekte subsidies Personeelslasten
Overige lasten
15.233
11.758
9.883
8.811
8.146
Totale lasten
767.837
807.675
669.584
781.876
658.924
15.766
-35.895
44.051
-55.468
45.583
-15.766
35.895
-44.051
55.468
-45.583
–
–
–
–
–
-10.019
12.292
-9.447
-9.390
-11.857
Resultaat Mutatie bestemde fondsen
*) inclusief mutatie vordering OCW
Het jaar 2015 zal in het teken staan van het afsluiten van de lopende strategieperiode ‘Groeien met kennis’ en de start van de nieuwe strategie voor de periode 2015-2018. De begroting 2015 inclusief meerjarencijfers 2016-2019 is nog opgebouwd volgens de lijnen van de lopende strategie. De NWO-begroting 2015 heeft als uitgangspunt de ontvangen rijksbijdragebrief van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap d.d. 8 oktober 2014. NWO voert in 2015 het tweede deel van het innovatiecontract 2014-2015 uit. Met de toegezegde extra middelen, oplopend tot € 100 miljoen euro in 2018 is NWO in staat om met ingang van 2015 € 275 miljoen per jaar te besteden aan de topsectoren. Hierbij zij aangetekend dat de laatste tranche van de in 2013 aan NWO toegekende extra middelen (m.i.v. 2018 € 25 miljoen per jaar, waarvan 3 miljoen per jaar voor NRPO-SIA) hierin nog niet is verwerkt. Als gevolg van additionele middelen voor open competitie, matching en toename van middelen uit het Regeerakkoord liggen de beschikbare middelen voor 2015 op een hoger niveau dan in 2014. Na 2015 liggen de baten op een gemiddeld lager niveau en dit is vooral het gevolg van aflopende doelsubsidies en overige bijdragen derden doordat programma’s aflopen. Omdat doelsubsidies worden gematcht met de in dat jaar verstrekte subsidies hebben nieuwe toezeggingen in de toekomst geen resultaatseffect. Zowel de baten als de lasten nemen bij nieuwe toezeggingen evenveel toe. De fluctuaties in het resultaat en verstrekte subsidies worden vooral verklaard door ronden van de Nationale roadmap grootschalige onderzoeksfaciliteiten en Investeringen NWO-groot die tweejaarlijks plaatsvinden. Dit leidt tot jaarlijkse fluctuaties van circa 40 miljoen euro.
Financieel beleid In navolgende paragrafen worden de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van financieel beleid toegelicht.
58 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
Beheersings- en controlesysteem Volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs moet NWO rapporteren over het interne risicobeheersings- en controlesysteem. Onderdeel van deze rapportage zijn eventuele significante wijzigingen die in het systeem zijn aangebracht en eventuele belangrijke verbeteringen die zijn gepland. De in 2013 gestarte uitvoering van het ontwikkel- en transitieplan Financiën, ter actualisatie en verbetering van de financiële taken, processen, documenten en richtlijnen van NWO, is in 2014 geëvalueerd door een extern bureau. In deze midterm-evaluatie is beoordeeld in hoeverre de inrichting en de werkwijze van de financiële functie voldoen. Belangrijke conclusies zijn dat er een toenemend begrip is voor de noodzaak en het nut van de herinrichting, dat het veranderproces en de aanpak door medewerkers als ingrijpend zijn ervaren en dat de gestelde doelen realiseerbaar en haalbaar zijn, waarbij verdere doorontwikkeling nodig is. Het transitieplan Financiën is in 2014 geactualiseerd en vervolgstappen zijn aangegeven waarlangs de transitie verder vorm krijgt. Met de jaarlijkse Planning- en Controlkalender geeft NWO een beschrijving van het jaarlijkse cyclische proces. Verbetering van de maandafsluiting en het kwartaalproces in 2014 hebben geleid tot meer stuur -en verantwoordingsinformatie voor directie en bestuur. In de zomer van 2014 is project PRO! gestart, met als doel de financiële processen uniform vast te leggen en zo een betrouwbare financiële administratie te borgen. De processen zijn beschreven in handboeken, waaruit duidelijk blijkt wie waarvoor verantwoordelijk is en welke documenten en/of formulieren voor een betrouwbare vastlegging moeten worden gebruikt. Ook is bij de beschrijving van de (detail)processen aandacht besteed aan de noodzakelijke inrichting van administratieve organisatie en de interne controle. Periodieke audits moeten de werking van de processen toetsen en zorgdragen voor tijdige signalering van verbeterpunten ter borging en optimalisatie van de financiële processen. Bovengenoemde ontwikkelingen en bestaande (financiële)processen moeten zorgen voor een adequate risicobeheersing waarbij tijdig risico’s gesignaleerd en maatregelen getroffen kunnen worden. Belangrijke risico’s die NWO momenteel onderkent, waarvan niet zeker is of deze leiden tot financiële consequenties, danwel de omvang van de mogelijke consequenties nog niet geheel wordt overzien zijn de financiële situatie bij NIOZ, de ontwikkelingen rondom de Wetenschapsvisie, de juiste toepassing inzake fiscaliteiten bij STW en de (waardering van) vastgoedposities. Kaders en richtlijnen In 2014 zijn niet alleen financiële (detail)processen maar ook kaders en richtlijnen beschreven en geactualiseerd om de bestuurlijke beheersorganisatie te verbeteren. Een aantal belangrijke kaders en richtlijnen die zijn beschreven en geactualiseerd, wordt hieronder uiteengezet. Beleidskader holdings instituten Het beleidskader holdings NWO-instituten is in 2014 vastgesteld. Alle NWO-groepsonderdelen brengen actief hun kennis naar de maatschappij. Zij doen dit onder andere door start-ups te faciliteren die de spin-off van de kennis van het instituut naar de markt brengen. De gezamenlijke conclusie van NWO en de groepsonderdelen is dat het vermarkten van kennis het beste kan geschieden via een aparte rechtspersoon met beperkte aansprakelijkheid (Holding BV), waarbij het groepsonderdeel de volledige zeggenschap over de holding heeft. Het uitgewerkte beleidskader bevat afspraken op hoofdlijnen over de voorwaarden waaronder instituten een holding kunnen oprichten. Ook wordt een aantal concrete richtlijnen voorgesteld voor operationele betrokkenheid van het instituut bij de holding. Hiermee wordt vooraf duidelijkheid gegeven aan de instituten. Tevens geeft het beleidskader transparantie naar buiten.
59 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
Op basis van het NWO-reglement hebben de groepsonderdelen voor de oprichting of participatie in een rechtspersoon vooraf toestemming nodig van het Algemeen Bestuur van NWO Den Haag. Richtlijn Rechtspersonen Bij oprichting en beëindiging van rechtspersonen is vaak sprake van grote belangen en dus ook van mogelijke risico’s. Die moeten in kaart worden gebracht, zodat het Algemeen Bestuur een zorgvuldig afgewogen besluit kan nemen. Voor handvatten en voor de beperking van mogelijke risico’s bij dergelijke trajecten is de Richtlijn rechtspersonen opgesteld. Richtlijn Verbonden partijen In de RJ 660 en het Burgerlijk Wetboek (BW) is opgenomen dat NWO haar jaarrekening volgens bepaalde vereisten dient op te stellen. Een onderdeel hiervan is de opname van verbonden partijen. Ook is het van belang de bestuurdersaansprakelijkheid bij verbonden partijen in kaart te brengen. Ter verduidelijking van de gevolgen en de consequenties van het aangaan van een verbintenis met een partij is de Richtlijn verbonden partijen opgesteld. In deze richtlijn zijn definities, criteria en gevolgen voor de NWO-jaarrekening opgenomen. Richtlijn btw NWO wordt op basis van verschillende verrichte leveringen en/of diensten aangemerkt als btwondernemer, met als gevolg dat zij administratieplichtig is. In 2014 is de bestaande btw-richtlijn NWO geactualiseerd. In de richtlijn worden veelvoorkomende praktijksituaties en aandachtspunten uitgewerkt. Navolging van de richtlijn beperkt het risico op mogelijke belastingclaims bij onjuiste naleving van de Wet op de omzetbelasting. Liquiditeiten NWO Het beheer van onderzoeksprogramma’s en -projecten strekt zich uit over meerdere jaren. Tussen de start van een onderzoeksprogramma en de feitelijke uitbetaling van de toegekende financiering zit een meerjarige periode. NWO moet over deze langere perioden de toegekende onderzoeksmiddelen zodanig beheren dat deze op afgesproken momenten kan betalen. Hiervoor heeft NWO een liquiditeitsbeleid als kader voor een efficiënte en doelmatige planning en beheer van de geldstromen binnen NWO. In 2014 heeft NWO het betaalritme aangepast zodat de uitbetaling beter aansluit op het uitgevoerde onderzoek en de benodigde liquiditeit voor de komende jaren. Ieder kwartaal wordt de meerjarige liquiditeitenprognose (t+5) geactualiseerd; hierin worden de liquiditeiten van de NWO-groepsonderdelen meengenomen. Op basis van de huidige meerjarige liquiditeitenprognose 2015-2019 kan NWO in haar eigen liquiditeitsbehoefte voorzien. Financiële instrumenten NWO (inclusief groepsonderdelen) maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de organisatie blootstellen aan marktrisico inclusief valutarisico, renterisico, kasstroomrenterisico en prijsrisico, kredietrisico en liquiditeitsrisico. NWO heeft een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de onderneming te beperken. NWO maakt geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten om risico’s te beheersen. De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten verantwoord onder kasmiddelen, kortlopende vorderingen en schulden e.d. benadert de boekwaarde daarvan (looptijd < 1 jaar). De reële waarde van de langlopende vorderingen en schulden is de contante waarde van toekomstige kasstromen gebaseerd op een rente die per balansdatum zou gelden voor gelijksoortige leningen vermeerderd met een risicopremie voor iedere individuele lening. Deze rente is gelijk aan de rente van schatkistbankieren en bedraagt 0,14%.
60 Hoofdstuk II | NWO organisatie en bedrijfsvoering
NWO (inclusief groepsonderdelen) loopt kredietrisico over leningen en vorderingen opgenomen onder financiële vaste activa, handels- en overige vorderingen, liquide middelen. Het maximale kredietrisico bedraagt 0,9 miljard euro. Het kredietrisico is geconcentreerd bij de Rijksoverheid en gerelateerde partijen. De hoogste vordering bedraagt 357 miljoen euro en betreft de vordering op het ministerie van OCW. Deze gerelateerde partijen zijn gerelateerd aan de Rijksoverheid en met deze partijen bestaat een lange relatie; zij hebben tot op heden altijd aan hun betalingsverplichtingen voldaan. De vordering op het ministerie van OCW bestaat voor 75 miljoen euro aan vorderingen uit hoofde van aangegane nieuwbouw/investeringsverplichtingen. De gemiddelde looptijd hiervan bedraagt circa 18 jaar. Het resterende deel van de vordering OCW heeft betrekking op vorderingen uit hoofde van door NWO aangegane subsidieverplichtingen met derden en heeft een gemiddelde looptijd van ongeveer 4 jaar. NWO (inclusief groepsonderdelen) loopt over haar schulden geen renterisico, aangezien deze posten niet rentedragend zijn. De vordering van NWO op OCW kent geen rentevergoeding. NWO loopt geen valutarisico, omdat nagenoeg alle transacties in euro’s plaatsvinden. Met het bestaande liquiditeitenbeleid van NWO worden kasstroomrisico’s zoveel mogelijk beperkt. NWO bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het management ziet erop toe dat voor NWO steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Met schatkistbankieren wordt het risico van beleggen beperkt.
61 Hoofdstuk III | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2014
III | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2014 NWO wordt bestuurd door een algemeen bestuur, met daaronder verschillende decentrale besturen gericht op een deelterrein van de wetenschap. Hieronder volgt een overzicht van alle leden die in 2014 deel uitmaakten van een NWO-bestuur en hun affiliaties.
Algemeen Bestuur Dhr. prof. dr. J.J. Engelen (voorzitter), Universiteit van Amsterdam Mw. prof. dr. F.M.G. de Jong (vice-voorzitter), Universiteit Twente en Erasmus Universiteit Rotterdam Dhr. prof. dr. E.W. Meijer, Technische Universiteit Eindhoven (tot 1-12-2014) Dhr. prof. dr. C.P. Veerman, Tilburg University en Bracamonte B.V. Mw. prof. dr. M. de Visser, Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam Secretaris: dhr. drs. J.H. de Groene, algemeen directeur
Gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen (ALW) Dhr. prof. dr. ir. J.T. Fokkema (voorzitter), Technische Universiteit Delft Dhr. prof. dr. M.J.R. Wortel (lid dagelijks bestuur), Universiteit Utrecht (tot 1-7-2014) Mw. prof. dr. ir. I.M.C.N. Rietjens, (dagelijks bestuur) Wageningen Universiteit en Researchcentrum Dhr. prof. dr. A.J.M. Driessen, Rijksuniversiteit Groningen Mw. dr. ir. S. Heimovaara, Royal Van Zanten Mw. prof. dr. S.J.M.H. Hulscher, Technische Universiteit Twente (vanaf 1-9-2014) Dhr. prof. dr. B.J.J.M. van den Hurk, Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut en Vrije Universiteit Amsterdam Mw. prof. dr. M. Oitzl, Universiteit van Amsterdam Dhr. prof. dr. N.M. van Straalen, Vrije Universiteit Amsterdam Dhr. prof. dr. J.A. Trampert, Universiteit Utrecht (vanaf 1-7-2014) Dhr. prof. dr. ir. H.J. de Vriend, Deltares (tot 1-9-2014) Secretaris: dhr. dr. F.M. Martens, directeur ALW (tot 1-9-2014) dhr. drs. D.A. van der Kroef, wnd. directeur ALW (vanaf 1-9-2014)
Gebiedsbestuur Chemische Wetenschappen (CW) Dhr. prof. dr. B.L. Feringa (voorzitter), Rijksuniversiteit Groningen Dhr. prof. dr. J.H. de Winde (vice-voorzitter), Universiteit Leiden Dhr. dr. T. Graafland, Shell Dhr. prof. dr. J.H.J. Hoeijmakers, Erasmus Universiteit Rotterdam Dhr. prof. dr. K. Lammertsma, Vrije Universiteit Amsterdam Dhr. dr. ir. B.J. Lommerts, Latexfalt Mw. prof. dr. T.K. Sixma, Nederlands Kanker Instituut Dhr. prof. dr. ir. B.M. Weckhuysen, Universiteit Utrecht Dhr. dr. M.G. Wubbolts, DSM Secretaris: dhr. dr. L.B.J. Vertegaal, directeur CW
62 Hoofdstuk III | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2014
Gebiedsbestuur Exacte Wetenschappen (EW) Dhr. prof. dr. A. Doelman (voorzitter), Universiteit Leiden en Lorentz Center Mw. prof. dr. E.F. van Dishoeck (vice-voorzitter), Universiteit Leiden, Sterrenwacht Dhr. H.J. van Dorenmalen, algemeen directeur IBM, Chairman van IBM Europa Dhr. prof. dr. ir. R.L. Lagendijk, Technische Universiteit Delft Secretaris: dhr. dr. L.B.J. Vertegaal, directeur EW
Gebiedsbestuur Geesteswetenschappen (GW) Dhr. prof. dr. G.J. Dorleijn (voorzitter, tot 1-9-2014), Rijksuniversiteit Groningen Dhr. prof. dr. M.R. Prak (voorzitter, vanaf 1-9-2014), Universiteit Utrecht Mw. prof. dr. J.F.T.M. van Dijck, Universiteit van Amsterdam Mw. prof. dr. P. Fikkert, Radboud Universiteit Nijmegen (vanaf 1-11-2014) Mw. prof. dr. A.M.C. van Kemenade, Radboud Universiteit Nijmegen (tot 1-12-2014) Mw. prof. dr. A.J.A.C. Korte, Universiteit Utrecht Dhr. prof. dr. ir. A.W.M. Meijers, Technische Universiteit Eindhoven Dhr. H. Pabbruwe, Koninklijke Brill Dhr. dr. C.B. Smithuijsen, Boekmanstichting Mw. prof. dr. A. Visser, Universiteit Leiden Secretaris: mw. drs. A.M. Bos, directeur GW
Gebiedsbestuur Maatschappij- en Gedragswetenschappen (MaGW) Dhr. prof. dr. P. Hooimeijer (voorzitter), Universiteit Utrecht Dhr. prof. mr. dr. J.A. de Bruijn, Technische Universiteit Delft (vanaf 1-2-2014) Dhr. prof. dr. A.J. Dijksterhuis, Radboud Universiteit Nijmegen Mw. prof. dr. A.T.M. Jansen, Universiteit Maastricht (vanaf 1-2-2014) Dhr. prof. mr. C.J.H. Jansen, Radboud Universiteit Nijmegen Dhr. prof. dr. ir. A. Smidts, Erasmus Universiteit Rotterdam Dhr. prof. dr. L.J.R. Scholtens, Rijksuniversiteit Groningen Mw. prof. dr. P.M. Valkenburg, Universiteit van Amsterdam (tot 1-2-2014) Secretaris: mw. dr. R.R. van Kessel-Hagesteijn, directeur MaGW
Bestuur ZonMw (tevens gebiedsbestuur Medische Wetenschappen) Mw. prof. dr. P.L. Meurs (voorzitter), Erasmus Universiteit Rotterdam Dhr. prof. dr. M.M. Levi (vice-voorzitter), Academisch Medisch Centrum, Universiteit van Amsterdam Dhr. prof. dr. B.R. Bloem, Universitair Medisch Centrum St. Radboud Mw. E.R. Carter MBA Dhr. prof. dr. B.C.J.M. Fauser, Universitair Medisch Centrum Utrecht Dhr. prof. dr. R.T.J.M. Janssen, Altrecht GGZ Mw. prof. dr. C.L. Mummery, Leids Universitair Medisch Centrum Mw. T.H. Tjoa, Nederlands Migratie Instituut Mw. drs. M.I. Verstappen, Achmea Foundation Dhr. prof. dr. W.A. van Gool (waarnemer), Gezondheidsraad Dhr. drs. J.H. de Groene (op uitnodiging van de voorzitter), NWO Secretaris: dhr. drs. H.J. Smid, directeur ZonMw
63 Hoofdstuk III | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2014
Gebiedsbestuur Natuurkunde (N) (tevens Uitvoerend Bestuur Stichting FOM) Dhr. prof. dr. N.J. Lopes Cardozo (voorzitter), Technische Universiteit Eindhoven Dhr. prof. dr. D. Lohse (vice-voorzitter), Universiteit Twente (tot 31-12-2014) Mw. prof. dr. N.H. Dekker (vice-voorzitter), Technische Universiteit Delft Dhr. prof. dr. T.H.M. Rasing, Radboud Universiteit Dhr. prof. dr. J. de Boer, Universiteit van Amsterdam (vanaf 31-12-2014) Dhr. dr. T.J.H. Smit, Shell Secretaris: dhr. dr. ir. W. van Saarloos, directeur Stichting FOM
Gebiedsbestuur Technische Wetenschappen (TW) (tevens bestuur Stichting voor de Technische Wetenschappen STW) Dhr. prof. dr. P.M.G. Apers (voorzitter, tot 1-9-2014), Universiteit Twente Dhr. prof. dr. A.F.W. van der Steen (voorzitter, vanaf 1-9-2014), Erasmus Medisch Centrum Mw. prof. dr. I.W.C. Arends (vice-voorzitter), Technische Universiteit Delft Dhr. dr. C.A. Linse, TNO Dhr. ir. A.H. Schaaf, Océ B.V. Secretaris: dhr. dr. E. Bruins, directeur STW
Bestuur Stichting WOTRO Science for Global Development Dhr. prof. dr. ir. W.E. Bijker (voorzitter), Universiteit Maastricht Mw. prof. dr. M.C.E. van Dam-Mieras, Universiteit Leiden Dhr. prof. dr. E.H. Bulte, Wageningen Universiteit en Researchcentrum en Universiteit van Tilburg Mw. prof. dr. D.J.M. Hilhorst, Wageningen Universiteit en Researchcentrum Dhr. prof. dr. H.H.G. Savenije, Technische Universiteit Delft Secretaris: dhr. dr. H.A. Molenaar, adjunct-directeur WOTRO
Bestuur ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy Dhr. prof. dr. K.J.F. Gaemers (voorzitter), emeritus Universiteit van Amsterdam Dhr. prof. dr. ir. J.A.M. Bleeker, emeritus Universiteit Utrecht Mw. prof. dr. J.C.M. van Eijndhoven, emeritus Erasmus Universiteit Rotterdam Dhr. prof. dr. J.T.M. de Hosson, Rijksuniversiteit Groningen Dhr. drs. S.B. Swierstra, Burgemeester Veendam Mw. A. Hadders, zelfstandig organisatieadviseur (vanaf 1-4-2014) Secretaris: dhr. prof. dr. M.A. Garrett, directeur ASTRON
Bestuur Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) Dhr. dr. ir. P.J.M. van Laarhoven (voorzitter), Schiphol Group Dhr. dr. ir. A.A.J.M. Franken, Hogeschool Utrecht Mw. prof. dr. E. Hagdorn-van der Meijden, TNO Dhr. prof. dr. W.Th.F. den Hollander, Universiteit Leiden Mw. prof. dr. L.C. Verbrugge, Rijksuniversiteit Groningen Dhr. ir. G.J.P. Koster, ASML (vanaf 1-6-2014) Secretaris: dhr. prof. dr. J.C.M. Baeten, directeur CWI
64 Hoofdstuk III | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2014
Bestuur NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Tot 1-10-2014 Dhr. prof. dr. P. Vellinga, (voorzitter), Wageningen Universiteit en Researchcentrum Dhr. prof. dr. E.A. Koster, Universiteit Utrecht Dhr. mr. G.F.C. van der Kamp (tot 8-4-2014) Dhr. ir. A. Lubbes, Fugro N.V. Mw. prof. dr. J.L. Olsen, Rijksuniversiteit Groningen Mw. prof. dr. M. Vincx, Universiteit Gent Vanaf 1-10-2014 Dhr. ir. A.J. Baayen (voorzitter), zelfstandig adviseur Dhr. dr. ir. B. Buchner, Marin Dhr. dr. L.H.M. Kohsiek, Dijkgraaf Hollands Noorderkwartier Dhr. prof. dr. J.B.M. Middelburg, Universiteit Utrecht Secretaris: dhr. prof. dr. H. Brinkhuis, directeur NIOZ
Bestuur Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) Dhr. mr. Y. Buruma (voorzitter), Hoge Raad der Nederlanden Dhr. prof. mr. A.J. Akkermans, Vrije Universiteit Amsterdam Dhr. prof. dr. K.L.K. Brants, Universiteit van Amsterdam Dhr. prof. dr. C.D. van der Vijver, Universiteit Twente (tot 1-11-2014) Dhr. dr. K.W.H. van Beek, Ministerie van Justitie (tot 1-9-2014) Secretaris: dhr. prof. dr. G.J.N. Bruinsma, directeur NSCR (tot 15-8-2014) mw. prof. dr. C.C.J.H. Bijleveld, directeur NSCR (vanaf 15-8-2014)
Bestuur SRON Netherlands Institute for Space Research Dhr. ir. P.A.O.G. Korting (voorzitter), Energieonderzoek Centrum Nederland Dhr. prof. dr. W.J. van der Zande (vice-voorzitter), Radboud Universiteit Nijmegen (tot 1-10-2014) Dhr. dr. J. Marks (vice-voorzitter) Mw. prof. dr. C.C. Aerts, Katholieke Universiteit Leuven en Radboud Universiteit Dhr. prof. dr. A.J. Dolman, Vrije Universiteit Amsterdam Dhr. prof. dipl.-ing. H. Stoewer, Space Associates Beratungs GmbH Dhr. prof. dr. R.A.M.J. Wijers, Universiteit van Amsterdam Dhr. prof. dr. L.D. Noordam, ASML en Universiteit van Amsterdam (vanaf 1-10-2014) Mw. ir. M. Luizink, Universiteit Twente (vanaf 1-6-2014) Secretaris: dhr. prof. dr. L.B.F.M. Waters, directeur SRON
Bestuur Netherlands eScience Center (NLeSC) Tot 10-7-2014 Dhr. ing. A.H. Lundqvist (voorzitter), SURF Dhr. prof. dr. J.J. Engelen (vice-voorzitter), NWO Dhr. prof. dr. W.B.G. Liebrand, SURF Dhr. drs. J.H. de Groene, NWO Vanaf 10-7-2014 Dhr. drs. J. de Jeu (voorzitter), Rijksuniversiteit Groningen en SURF Mw. prof. dr. F.M.G. de Jong, Universiteit Twente, Erasmus Universiteit Rotterdam, NWO Dhr. prof. dr. ir. C. van Duijn, Erasmus Medisch Centrum Rotterdam Dhr. dr. F. ten Kroode, Shell Research Dhr. prof. dr. ir. A. Smeulders, Universiteit van Amsterdam en COMMIT Secretaris: dhr. dr. R.C. van Schaik, directeur NLeSC a.i. (tot 1-7-2014) dhr. prof. dr. W. Hazeleger, directeur NLeSC (vanaf 1-7-2014)
65 Hoofdstuk III | Samenstelling besturen NWO-koepel in 2014
Governing Board Advanced Research Centre Nanolithography (ARCNL) Dhr. prof. dr. L.D. Noordam, ASML Mw. prof. dr. ir. K.I.J. Karen Maex, Universiteit van Amsterdam en Vrije Universiteit Amsterdam Dhr. drs. H.G. van Vuren, FOM Dhr. prof. dr. V. Subramaniam, AMOLF Secretaris: dhr. prof. dr. J.W.M. Frenken, directeur ARCNL
Raad van Toezicht Nationaal Initiatief Hersenen en Cognitie (NIHC) Dhr. drs. W.J. Deetman (voorzitter), Raad van State Dhr. prof. dr. E.H.L. Aarts, Technische Universiteit Eindhoven Dhr. prof. dr. P. Hagoort, Donders Institute, Radboud Universiteit Nijmegen Mw. prof. dr. M. Joëls, UMC Utrecht (vanaf 1-9-2014) Dhr. prof. dr. W. Raub, Universiteit Utrecht Dhr. dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi, Nederlands Forensisch Instituut Dhr. prof. dr. P.J. Werkhoven, TNO Defensie en Veiligheid Dhr. prof. dr. L. Kenemans, wetenschappelijk directeur NIHC (tot 1-9-2014) Secretaris: mw. dr. R.R. van Kessel-Hagesteijn, directeur MaGW
Stuurgroep Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) Dhr. prof. dr. M.J.M. Vermeulen (voorzitter), Universiteit Tilburg Dhr. prof. dr. J. van Merriënboer, zetel fundamenteel onderzoek Mw. drs. M.T.C. Blom, zetel onderwijspraktijk/funderend onderwijs Mw. drs. F.M. Hengeveld, zetel onderwijspraktijk/vervolgonderwijs Mw. drs. A. Sipkes, zetel beleidsonderzoek Mw. drs. A. Kil-Albersen, zetel beroepsgroep leraren Mw. dr. S.M. Bolhuis, zetel praktijkgericht onderzoek Secretaris: dhr. dr. J. Kaldewaij, directeur NRO
Bestuur Regieorgaan NRPO-SIA Dhr. M.A. van Straalen (voorzitter), MKB-Nederland Dhr. prof. dr. H.F.L. Garretsen, Universiteit van Tilburg Dhr. mr. Th. C. de Graaf, Vereniging Hogescholen Dhr. N. van Ruiten, LTO-Nederland Dhr. prof. mr. dr. H.M. de Jong, Universiteit van Amsterdam Mw. dr. C.H.E. Kwakman, Hogeschool Zuyd Dhr. prof. dr. ir. J.T.F. Keurentjes, TNO (vanaf 1-5-2014) Dhr. ir. J.H.J. Mengelers, TNO (tot 1-5-2014) Dhr. prof. dr. A.P.W.P. van Montfort, Actiz Dhr. ir. P.C. van Staalduinen, Kamer van Koophandel Dhr. prof. dr. ir. M. Steinbuch, Technische Universiteit Eindhoven Secretaris: dhr. drs. R.H. Slotman, directeur NRPO-SIA
67 Hoofdstuk IV | Organogram NWO organisatie per 31-12-2014
IV | Organogram NWO organisatie per 31-12-2014 Algemeen bestuur NWO
Algemene directie
Onderzoeksinstituten ASTRON ASTRON Netherlands Institute for Radio Astronomy
Wetenschapsgebieden Aard- en Levenswetenschappen (ALW) Chemische Wetenschappen (CW) Exacte Wetenschappen (EW) Geesteswetenschappen (GW) Maatschappij- en Gedragswetenschappen (MaGW) Medische Wetenschappen – ondergebracht bij ZonMw Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie (met VWS) Natuurkunde (N) – grotendeels via Stichting FOM Technische Wetenschappen – ondergebracht bij Technologiestichting STW WOTRO Science for Global Development
Regieorganen NIHC
CWI Centrum Wiskunde & Informatica AMOLF FOM-instituut AMOLF DIFFER FOM-instituut voor funderend energieonderzoek Nikhef FOM-instituut voor subatomaire fysica Nikhef NIOZ NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee NSCR Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving SRON SRON Netherlands Institute for Space Research
Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie NRO Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek NRPO-SIA Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIA (operationeel per 01-01-2014)
ARCNL Advanced Research Center for Nanolithography i.s.m. UvA, VU en ASML DANS Data Archiving and Networked Services i.s.m. KNAW NLeSC Netherlands eScience Center i.s.m. SURF