2007
2 PlanAmsterdam
Stadskennis Planologie Nieuwe Stijl
nr.
Zuidwaarts
2
Schouwen: de kennis ligt op straat
8
Elvira Vreeswijk
Koos van Zanen
Portfolio Amsterdam Caroline Combé
12
Met dank aan Allard Jolles en Perry Hoetjes.
Het proces van stedelijke ontwikkeling is complex. Allerlei partijen, waaronder de overheid, semi-overheden en initiatieven van private organisaties, zijn nodig bij planvorming. Daarna helpen ze bij de uitvoering en tenslotte zorgen ze allemaal op hun eigen manier voor het beheer van de stad. Hoe de stad zich ontwikkelt is daarnaast afhankelijk van een mix aan belangen. Wat willen gemeentebestuur, de stadsdelen, bewoners, bedrijven, toeristen met de specifieke kenmerken en kwaliteiten van een gebied? En wat vinden ze van nationale en internationale ontwikkelingen? De richting van het ruimtelijk beleid wordt binnen dit complexe veld van op elkaar ingrijpende netwerken bepaald. Het eindresultaat is soms voorspelbaar maar vaak ook helemaal niet. Stedelijke ontwikkeling is in ieder geval niet een zaak van één partij die alles van begin tot eind bepaalt. Daarin is de stedelijke ontwikkeling overigens niet uniek. De tijd van de alles regulerende overheid is voorbij. Kijk maar naar de verzorgingsstaat: het systeem waarin de burger van de wieg tot het graf aan de hand werd genomen, is inmiddels ter ziele. De vraag is nu hoe de overheid zich in zo’n constellatie moet gedragen. Daar kun je verschillende antwoorden op geven. In elk proces kan of moet de rol van de overheid weer anders zijn. Wat doe je wel en niet in de aanloop van een bouwproject? Hoe gedraag je je bij een empirisch onderzoek? Is dat wel de taak van de overheid? En welke methodes horen daarbij?
De nieuwe planologische instrumenten zullen een rol spelen bij de totstandkoming van Metropool Amsterdam. The new planning policy instruments will contribute to the materialization of ‘Metropolis Amsterdam’.
Elvira Vreeswijk Koos van Zanen Caroline Combé
Mede daarom heeft de Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) de afgelopen twee jaar de planologie – het vak dat zich bij uitstek met bovenstaande zaken bezighoudt – opnieuw proberen te definiëren. Een andere maatschappij leidt automatisch tot een andere invulling van het vak. De hamvraag van die afgelopen twee jaar was natuurlijk: welke rol kan en moet de planologie spelen in de huidige beroepspraktijk? Ofwel: hoe zet DRO zijn enorme hoeveelheid kennis en ervaring optimaal in? Er is gezocht naar nieuwe wegen, werkvormen en -methodes. Hierbij is steeds samenwerking gezocht met gebruikelijke én ongebruikelijke partijen. Dit heeft tot een aantal interessante resultaten geleid. In deze PlanAmsterdam treft u drie voorbeelden aan van ‘Planologie Nieuwe Stijl’, te weten een geografisch bepaald project (Zuidwaarts), een werkwijze (schouwen) en een methode (Portfolio Amsterdam). Het is mijn stelligste overtuiging dat deze werkwijzen Amsterdam verder zullen helpen in de totstandkoming van een evenwichtige, sociale, groene, toegankelijke, innovatieve en duurzame metropool.
Maarten van Poelgeest Wethouder Ruimtelijke Ordening
PlanAmsterdam
Zuidwaarts Musea, architectuur en het groen zijn belangrijke kwaliteiten van Amsterdam Zuid. Foto's: E. van Eis (behalve rechtsboven) Museums, architecture and greenery are key qualities of Amsterdam Zuid.
Dynamiek in Amsterdam Zuid In Amsterdam Zuid, bestaande uit de stadsdelen Oud-Zuid en ZuiderAmstel, komt een nieuw deel van de stad tot ontwikkeling: Zuidas. Er ontstaat een nieuw stedelijk centrummilieu met voorzieningen, woningen en kantoren. Met de majeure ingrepen - ruim 2,4 miljoen vierkante meter vastgoed op ondergrondse infrastructuur - zijn veel geld en grote belangen gemoeid. Dit alles in een gebied dat omringd wordt door de rijkste buurten van Nederland, de gouden plek van Amsterdam tussen Schinkel en Amstel. Zuidas brengt de stadsdelen Oud-Zuid en ZuiderAmstel samen doordat de A10, trein- en metrosporen onder de grond verdwijnen. En dat alles op 10 minuten reistijd van Schiphol. De ontwikkeling van Zuidas is in volle gang en de effecten zijn steeds meer voelbaar in de directe omgeving. Daarnaast is sprake van een toenemende stedelijke druk uit het historische centrum die voelbaar wordt in met name de Noord-Pijp. Het centrummilieu van de binnenstad rolt zich langzaam uit richting Amsterdam Zuid. De komst van de Noord/Zuidlijn zal hier verder aan bijdragen.
Kansen, bedreigingen en ambities De geliefde woonmilieus van Oud-Zuid en Buitenveldert, de aantrekkelijke rijkdom aan Aandachtsgebied Zuidwaarts. The focus of ‘Zuidwaarts’ (Southward).
voorzieningen, de concentratie van musea, het creatieve milieu (met onder andere kunstenaars en creatieve bedrijvigheid), de architec-
PlanAmsterdam
tuur van Berlage en Van Eesteren en het groen: al deze kwaliteiten bieden samen met bovengenoemde ontwikkelingen mogelijkheden in Amsterdam Zuid die van groot belang zijn voor de toekomstige vorming van Amsterdam tot metropool. Er liggen kansen om de internationale aantrekkelijkheid van Amsterdam te vergroten en de toenemende druk op het historische centrum te verlichten. Ook ontstaat ruimte voor nieuwe stedelijke ontmoetingsplekken en voorzieningen, kantoren, bedrijfjes en woningen. Tegelijkertijd dreigt ook verdringing van andere, meer kwetsbare functies en komen diverse karakteristieken van het gebied onder druk te staan, zoals betaalbare woningen, de rust, de openbare ruimte en de diversiteit van de bevolking. Deze kansen en bedreigingen leiden tot de hamvraag: zijn we op de goede weg? Benutten we alle kansen voor de stad als geheel, voor de mensen die er wonen, werken of op
Naast bestaande cafés komen er in Amsterdam Zuid steeds nieuwe bij. Linkerfoto: E. van Eis New cafés are constantly augmenting the existing establishments in Amsterdam Zuid.
bezoek komen? En geldt dat ook voor de omliggende buurten zonder voorbij te gaan aan de bestaande kracht en kwaliteiten van het gebied? Nemen we als stad en stadsdeel een passieve, een behoudende of een actieve houding aan?
Proces en ambitie Om de kansen voor Amsterdam Zuid op te sporen en optimaal te benutten is Zuidwaarts opgericht. Zuidwaarts is zowel een proces als ambitie. Het is een initiatief tot samenwerking van de stadsdelen ZuiderAmstel en Oud-Zuid en de Dienst Ruimtelijke Ordening. De mogelijkheden voor centrumontwikkeling in het gebied staan daarbij centraal. Zuidwaarts speelt in op de consequenties van de toenemende dynamiek voor het gebied, de stad en voor de mensen die er wonen, werken of op bezoek komen.
Nieuwe coalities in Zuidwaarts In eerste instantie vroeg stadsdeel ZuiderAmstel DRO mee te denken over de effecten van Zuidas op de directe omgeving. Een workshop van het stadsdeel met DRO leidde tot de conclusie dat deze vraag breed, vanuit verschillende disciplines en met diverse partijen opgepakt zou moeten worden. Ook stadsdeel Oud-Zuid werd betrokken en was geïnteresseerd om mee te werken. Zo ontstond het project ‘omgeving Zuidas’, een samenwerkingsverband tussen de stadsdelen en DRO. Gezamenlijk zijn in 2005 twee workshops georganiseerd die de dynamiek in het gebied rondom Zuidas als uitgangspunt hadden. De resultaten zijn gepresenteerd tijdens een bijeenkomst met de portefeuillehouders van de stadsdelen en de wethouder Ruimtelijke Ordening van de Centrale Stad. Tijdens de discussie die volgde is verder ingegaan op de mogelijkheden en kansen voor Amsterdam Zuid. Besloten is het project om te dopen tot Zuidwaarts. Ook werden nieuwe samenwerkingsverbanden in het leven geroepen: een coalitie met de bestuurders, een ambtelijke regiegroep en een projectgroep met vertegenwoordigers van de stadsdelen en DRO.
Dynamisch raamwerk Naar aanleiding van de resultaten van de workshops heeft de bestuurlijke coalitie Zuidwaarts de stadsdelen en DRO opdracht gegeven een dynamisch raamwerk voor de ontwik-
PlanAmsterdam
Sport is een belangrijk thema in Zuidwaarts. Sport is an important theme in Zuidwaarts.
kelingen in Amsterdam Zuid te organiseren. Binnen deze kaders kan de gemeente werken aan een ontwikkelingsstrategie. De gesignaleerde ontwikkelingen en kansen worden in relatie gebracht tot andere relevante ontwikkelingen in het gebied (zoals Zuidas, de aanleg van de Noord/Zuidlijn, de herinrichting van het Museumplein), de stad (Rode Loper), de regio (Amsterdam Metropool, Amsterdam Topstad) en het land. Westwaarts en Noordoostwaarts
Integrale benadering Zuidwaarts gaat uit van een integrale
Naast Zuidwaarts werkt DRO ook aan
benadering: vanuit verschillende disciplines worden ontwikkelingen
Westwaarts en Noordoostwaarts. Dit
en kansen in het gebied verkend, nieuwe coalities gevormd en naar
zijn verkenningen voor de langere ter-
samenwerking gezocht binnen en tussen bestaande netwerken. Zo
mijn naar respectievelijk beide zijden
wordt vanuit Zuidwaarts deelgenomen aan de ‘Olympische coalitie’
van de westelijke IJ-oevers binnen de
die bezig is het Olympisch gebied opnieuw op de kaart te zetten. De
A10 en de noordoostkant van de stad,
coalitie is gebaseerd op samenwerking tussen gemeente, marktpartij-
in en aan beide kanten van het IJ.
en en het buurtcentrum. Daarbij ontstaan verbindingen tussen de thema’s sport, cultuur (Rietveld) en het bedrijfsleven (Zuidas/Schiphol).
Geen eindbeeld In Zuidwaarts wordt gewerkt zonder vaststaand eindbeeld. Er wordt aangesloten op de bestaande dynamiek in het gebied en op de vragen die daaruit voortkomen. Zuidwaarts zelf, de door haar ingezette acties, zorgt voor nieuwe input en genereert ook nieuwe dynamiek.
Verschillende schaalniveaus Acties die binnen Zuidwaarts in gang worden gezet spelen zich af op verschillende schaalniveaus. Daarbij kan het gaan om het inspelen op autonome ontwikkelingen, het opheffen van barrières, het stimuleren van centrumontwikkeling op bepaalde plekken maar ook om het beschermen en/of versterken van bestaande kwaliteiten. De maatregelen die hierbij horen kunnen de fysieke ruimte betreffen, zoals kleinere of grootschaligere ingrepen in de openbare ruimte, maar ook het organiseren van processen, het samenbrengen van partijen, het aanstellen van een winkelmanager of het aanpassen van bestaand beleid.
Resultaten De resultaten van Zuidwaarts worden gaandeweg het proces gedefinieerd en zijn mede afhankelijk van de ontwikkelingen en kansen die zich voordoen. Op dit moment zijn zeven projecten
PlanAmsterdam
Vraag uit de workshop: hoe kan het woonmilieu van Zuidas verbonden worden met dat van Buitenveldert? The question of how the residential milieu of Zuidas might dovetail with that of Buitenveldert was broached during a workshop.
Workshops: heden en toekomst van Amsterdam Zuid Tevredenheid en angst Tijdens de eerste workshop
van Koophandel wezen op de gevaren van verdringing.
spraken de stadsdelen met veel enthousiasme over
De overige deelnemers relativeerden dit door te bena-
de kwaliteiten van hun buurten die Zuidas omringen:
drukken dat de voorzieningen op Zuidas vooral aanvul-
architectuur, rust, ruimte, groen, het veilige gevoel dat
lend zouden zijn ten opzichte van het overige aanbod
tevreden bewoners hebben. Maar er heerst ook angst
in de stad.
voor nieuwe ontwikkelingen. Men ervaart het gevaar
kansen te missen door met de rug naar Zuidas te staan.
De contouren Wat zijn de contouren van Amsterdam
Is het misschien niet beter het bestaande te behouden?
Zuid? Waar liggen de entrees en wat voor soort gebied
Tijdens de workshop kwamen ook de invloedssfeer
betreed je dan? Deze vragen kwamen in de brainstorm-
en reikwijdte van Zuidas aan de orde. Besproken zijn
sessie aan de orde. Opvallend was dat de grenzen van
de nu al merkbare effecten, zoals een toenemende
het gebied werden verlegd. De opgave zou volgens
parkeerdruk en de toevoeging van voorzieningen waar
de deelnemers ook de relatie met Centrumgebied
de buurt van profiteert. Geconstateerd werd dat de
Zuidoost, Overamstel, en Riekerpolder/Schiphol moe-
buurten in Amsterdam Zuid erg van elkaar verschillen.
ten omvatten. Ook zou het belang van groen – en de
De kansen en opgaven zijn voor iedere buurt dan ook
rol die het speelt als aanvulling op de stedelijke omge-
weer anders.
ving – meer aandacht moeten krijgen.
In een tweede workshop discussieerden marktpartijen
Verbindingen Centraal in deze brainstorm stond
en gemeentelijke diensten over de toekomst. Wat
de vraag langs welke verbindingen de mensen zich
zijn de mogelijkheden voor centrumontwikkeling in
per fiets, auto, openbaar vervoer of lopend door
Amsterdam Zuid? De discussies werden gevoerd aan
het gebied verplaatsen. Bestudeerd is verder welke
de hand van brainstorms die de volgende invalshoeken
gebieden binnen en buiten Zuidas met elkaar worden
hadden: het hart van Amsterdam Zuid, de contouren
verbonden en hoe de directe omgeving van die verbin-
van het gebied en de verbindingen die het gebied
dingen eruit ziet. Leiden de verbindingen langs groen-
doorkruisen.
of winkelgebieden? De deelnemers concludeerden dat er in alle richtingen voldoende verbindingen aanwezig
Het hart Het hart van het gebied is Zuidas, maar wat
zijn, maar dat versterking van deze verbindingen, pro-
voor een hart is dit? Hoe onderscheidt Zuidas zich van
grammatisch en ruimtelijk, noodzakelijk is. Vooral het
de andere centra in de stad? Tijdens deze brainstorm
RAI-complex behoeft speciale aandacht omdat het een
spraken de deelnemers vooral over het soort voorzie-
barrière opwerpt tussen de gebieden ten westen en
ningen en over de fasering van de realisatie van voor-
oosten van de RAI.
zieningen op Zuidas. Vooral de stadsdelen en Kamer
PlanAmsterdam
Amsterdam Zuid telt veel groengebieden. The abundance of greenery in Amsterdam Zuid.
gestart met uiteenlopende onderwerpen. Eén van deze projecten is Sociaal Profiel Amsterdam Zuid. Hier wordt in beeld gebracht wat de consequenties zijn van de toenemende dynamiek voor de mensen die er wonen. Met name gaat het dan om de effecten op de bevolkingssamenstelling en de woningvoorraad. Een ander project richt zich op toerisme en toeristische attracties in het gebied. De komende 10 jaar wordt een verdubbeling van het toerisme verwacht. Het centrum alleen kan die groei niet opvangen. Vandaar dat spreiding van toeristen over de stad de inzet is. In kaart wordt gebracht welke rol Oud-Zuid en ZuiderAmstel hierin kunnen spelen. Tot slot nog een ander voorbeeld: de parken in ZuiderAmstel. De dynamiek van de Zuidasontwikkeling zorgt voor een toenemende druk op de parken en het groen in de wijken van Buitenveldert. Dit project onderzoekt de gevolgen hiervan en bekijkt welke ingrepen mogelijk zijn. Het is de bedoeling om in de loop van 2008 de ambities voor Amsterdam Zuid in beeld te brengen en die te vertalen in strategisch beleid. Mogelijke invulling van de parken in het gebied. Possible layouts for the parks in the area.
Dit beleid biedt handvatten voor bestuur en ambtenaren bij (mogelijke) ontwikkelingen die zich in het gebied voordoen.
PlanAmsterdam
Schouwen: de kennis ligt op straat Planologische instrumenten In welke delen van de stad vinden we de creatieve kenniswerkers? En welke factoren spelen een rol bij de keuze van hun vestigingsplek? Met die vragen in gedachten is DRO in 2005 het project Aantrekkende stadsmilieus gestart. Doel is een impuls te geven aan de ruimtelijke inbedding van de creatieve economie in de stad. Het project heeft twee bruikbare planologische instrumenten opgeleverd die nauw met elkaar samenhangen. Niet alleen zijn de vestigingsvoorwaarden voor de ‘creatieven’ in kaart gebracht, ook is de planologische schouw ontwikkeld.
Aantrekkende stadsmilieus Gebieden die in trek zijn bij de creatieve klasse bevinden zich vooral in, of op korte afstand van, het centrum van de stad. Hier vindt men de gewenste rijkdom aan stedelijke voorzieningen, trendy ontmoetingsplekken en inspirerende hoogstedelijke ambiance. Dit zijn de belangrijkste resultaten van het project Aantrekkende stadsmilieus. Het project laat ook zien dat in de creatieve kenniseconomie het wonen, werken en recreëren samengaan in eenzelfde soort hoogstedelijk milieu: de ‘productiemilieus’ en de ‘consumptiemilieus’ van de creatieve kenniseconomie lopen in elkaar over. Aantrekkende stadsmilieus heeft ook aanwijzingen opgeleverd over de wijze waarop de gemeente effectiever kan bijdragen aan het ontstaan van creatieve milieus. Samengevat komt het neer op het inspelen op initiatieven van de sector zelf. Voor ruimtelijke ordenaars is dat soms even wennen. Het gaat nu niet om het rechttoe, rechtaan plannen maken en uitwerken, maar om het opsporen van initiatieven, interessante plekken en ruimtelijke trends, het (helpen) faciliteren van strategische en kansrijke initiatieven en het bij elkaar brengen van
PlanAmsterdam
Wat maakt deze openbare ruimte voor veel mensen aantrekkelijk? What makes this public space attractive to so many people?
belangrijke actoren. Dit blijken uiterst effectieve en bevredigende werkzaamheden te zijn. De werkwijze van Aantrekkende stadsmilieus is inmiddels toegepast bij tal van andere projecten in de stad. Het heeft zijn diensten bewezen bij zowel de visievorming rond de herstructurering van de Van der Pekbuurt en het Mosplein in Oud-Noord als bij de programmering van het voormalige Gemeentearchiefterrein in De Pijp. De expertise is ook aangewend bij de upgradingsplannen voor de Jan Evertsenstraat en het Mercatorplein in stadsdeel De Baarsjes. Hoewel dit instrument ontwikkeld is voor Amsterdam, bevat het tal van elementen die goed toepasbaar zijn op andere steden.
De planologische schouw Om erachter te komen wat een buurt voor ‘creatieven’ aantrekkelijk maakt is het tweede instrument, de planologische schouw, uiterst bruikbaar. De schouw kan ons inzicht verschaffen in de geografische en planologische aspecten van de creatieve kenniseconomie. Hierover bestaat nog weinig theoretische kennis. Schouwen is vooral een gerichte wijze van kijken, bedoeld om erachter te komen waar en waarom bepaalde ruimtelijke verschijnselen zich op een plek voordoen of juist niet. Het biedt zodoende de mogelijkheid om de levensvatbaarheid van een functie op een specifieke plek te kunnen inschatten. Dit kan slechts gedeeltelijk vanachter het bureau plaatsvinden. Weliswaar staan in een mum van tijd vlekkenplannen op de kaart; sterren, vierkanten en driehoeken die ons wijzen op de plekken waar ‘het’ moet gebeuren. Vervolgens worden ontwikkelingsrichtingen bloemrijk beschreven. Panden met potentie. Properties with potential.
Maar de opsteller weet uit ervaring dat hij zich niet alleen kan baseren op kennis uit de tweede hand. Hij moet zélf de locale afstanden,
PlanAmsterdam
beeldbepalende gebouwen en onneembare barrières van een gebied ervaren. Een paar middagen werken ‘in situ’ kan hem doen besluiten om die beoogde winkelstrip toch nog maar eens te heroverwegen, het parkeren-onder-de-grond met hart en ziel te gaan bepleiten – “ondanks die hoge investeringen” – of die ene karaktervolle beuk hoe dan ook te behouden in het plan. De schouwers houden tiidens hun ronde – uiteraard – het ruimtelijke beleid in het achterhoofd, dat zonodig om de juiste kleine of grote ingrepen vraagt.
Veelbetekenende details Bij schouwen stuiten we op details die er bij nader inzien veel toe doen. Het biermerk op het uithangbord van het locale café verraadt de eventuele aanwezigheid van creatieven in de wijk. Kijk naar de kwantiteit en kwaliteit van geveltuintjes; de soort flora spreekt boekdelen als we er maar oog voor hebben. Maar bovenal gaat het om de mensen die we tegenkomen op straat. Zij bepalen op indringende wijze de sfeer op een locatie. Wie zitten er op het terras? Zijn dat jongeren, buurtbewoners, toeristen of sjieke oudere dames? Vervolgens vragen we ons af waar dat goede gevoel over de buurt is gebleven dat we honderd meter terug nog hadden. Zouden we hier willen wonen? Wat is de reden dat we ons hier zo (on)aangenaam voelen? Het klinkt misschien therapeutisch, maar wat we in feite doen is op een zeer directe wijze onze planologische kennis aanwenden, toetsen en verbeteren.
Ambachtelijk werk ‘Schouwen’ is misschien een wat archaïsche term. Het schept het beeld van het inventariseren van losliggende stoeptegels, ontsierende reclame-uitingen en verlaten fietswrakken. De term heeft ook iets ambachtelijks: het betere handwerk. In het
10 PlanAmsterdam
Witte de Withstraat in De Baarsjes: één straat, drie sferen. Witte de Withstraat in De Baarsjes: one street, three ambiences.
Engels spreekt men van ‘visit by experts’. En dat is waar het feitelijk om draait. De werkwijze is natuurlijk niet nieuw. Grootheden uit de naoorlogse planologische en stedenbouwkundige professie zoals Jane Jacobs en Kevin Lynch gaven hun ogen de kost, vertrouwden mede op wat ze zagen, voelden en beleefden. Iemand als Lynch legt in zijn werk haarfijn uit hoe onoverbrugbaar – qua beleving – een afstand van luttele honderden meters kan zijn, hoe belangrijk een beeldbepalend gebouw is voor een buurt, hoe onneembaar de barrière van een spoorlijn. Dat zijn dingen die we aan een topografisch kaartbeeld niet of nauwelijks kunnen aflezen. Thematische kaarten, bijvoorbeeld over vestigingspatronen of prijsveranderingen in het onroerend goed geven al meer aanwijzingen ‘dat er iets aan de hand is’. Om vervolgens verklaringen te vinden kunnen we de literatuur induiken en interviews afnemen met sleutelinformanten. Maar pas bij een bezoek ter plekke geeft de locatie zijn diepste geheimen prijs. Schouwers ontwikkelen daarmee al snel een kennisvoorsprong op diegenen die niet ter plaatse hebben rondgeneusd. Dat versterkt sowieso het gevoel dat je recht van spreken hebt. En terecht.
Multidisciplinair schouwteam Schouwen levert de beste resultaten op in een multidisciplinair gezelschap. De stedenbouwkundige ziet en interpreteert de dingen namelijk anders dan de socioloog, de econoom of de planoloog. Het kan doeltreffend zijn om een schouw uit te voeren samen met een opdrachtgever, zoals een wethouder, stadsdeelbestuurder of marktpartij. Ter plekke kunnen we uitleggen wat we bedoelen, denken, voelen of ervaren. De opdrachtgever kan dat ook en …doet dat doorgaans graag. Een schouw is daarmee iets wezenlijk anders dan een excursie. In het laatste geval gaat het meestal om het tonen van een gereed plan, of van de plek waar een plan ten uitvoer moet worden gebracht. Het maakt eigenlijk niet uit of we eerst aan de slag gaan met de beschreven kennis over de bewuste plek en dan gaan schouwen of andersom. Vergelijk het met een reisgids: vooraf kunnen we lezen zoveel we willen, we onthouden en begrijpen pas écht wat er in staat als we op de bestemming zijn geweest. De opgedane indrukken maken hongerig naar achtergrondinformatie. Met het stillen van die honger maken we onze plek meer en meer ‘eigen’. Een onmisbaar attribuut bij het schouwen is de fotocamera. Met een foto kunnen we goed duidelijk maken wat we écht bedoelen. Het is verbazingwekkend hoezeer een serie goedgekozen plaatjes de impact van een verhaal kan vergroten. Bij alle eerder genoemde projecten waarbij Aantrekkende stadsmilieus is gebruikt is een planologische schouw uitgevoerd.
Het schouwteam is altijd op zoek naar ruimtes die interessant kunnen zijn voor de creatieve industrie. The survey team is always looking for spaces that might be of interest to the creative industries.
PlanAmsterdam
11
Portfolio Amsterdam Marktbewuste planologie Succesvol strategisch ruimtelijk beleid is, dat moge inmiddels duidelijk zijn, niet te voeren vanuit een ivoren toren. De gemeente is slechts één van de vele spelers die het aanzicht van de stad bepalen. Omdat het succes van gebiedsontwikkeling zo vaak afhangt van de wil van private partijen om te participeren, moeten we constateren dat marktvoorkeuren mede bepalen waar in de stad ontwikkelingspotenties liggen. Dat vraagt om een meer marktbewuste manier van planologie. Het instrument Portfolio Amsterdam neemt die redenering als uitgangspunt, zodat ontwikkelingsstrategieën gebaseerd worden op wat we willen, maar vooral ook op wat er kan.
Zicht op ontwikkelingskansen Hoewel uit sociaal, economisch of ruimtelijk oogpunt er verschillende ideeën bestaan over ontwikkeling, ontbrak het nog aan gestructureerd inzicht in de daadwerkelijke kansen voor ontwikkeling voor de Amsterdamse buurten. Dat inzicht kan Portfolio Amsterdam verschaffen. De methode toont de economische positie van een gebied, hoe het zich heeft ontwikkeld in verhouding tot andere gebieden en wat de potentie is voor verdere ontwikkeling. Doel is om met dit inzicht effectievere en efficiëntere strategieën op zowel stads- als buurtniveau te ontwikkelen, met een beter bewustzijn van de marktpotenties in de stad. Zo kan
12 PlanAmsterdam
De rechtbank vertrekt binnenkort uit het strategisch gelegen pand aan de Prinsengracht. Portfolio Amsterdam is voor de gemeente een hulpmiddel om te besluiten over de toekomst van het gebouw. Foto: E. van Eis The courthouse will soon be leaving these strategically located premises on the Prinsengracht. 'Portfolio Amsterdam’ is an instrument that assists the city council in reaching a decision on the building’s future.
de gemeente eerst een analyse maken van kansen en risico’s voordat zij overgaat tot investeringsbeslissingen. De methode komt overeen met de wijze waarop private partijen dat doen. De basis van Portfolio Amsterdam bestaat uit een verzameling kaarten en grafieken die de levenscycli laten zien van de Amsterdamse buurten van 1979 tot nu. De methode is ontwikkeld door DRO in samenwerking met onderzoeksinstituut AMIDSt van de Universiteit van Amsterdam.
Portfolio van buurten In welke delen van de stad moet de gemeente investeringen doen? Die vraag dient zich met regelmaat aan bij het maken van een structuurvisie voor de stad, het selecteren of starten van grote projecten (zoals Zuidas) of bij de start van projecten op buurt- of stadsdeelniveau. De investeringsvraag is ook actueel als bijvoorbeeld grote gebouwen op strategische locaties leeg komen te staan. Het investeringsvraagstuk van de gemeente is vergelijkbaar met dat van een investeringsportfolio van grootschalige bedrijven. Zij moeten afwegen in welke van hun producten ze gaan investeren en welke ze afstoten. Natuurlijk gaat het in de stad niet alleen om het maken van winst, terwijl dat wél expliciet het doel is bij het inrichten van een businessportfolio. Toch heeft ook de gemeente behoefte om haar ‘producten’ – ofwel de buurten – te positioneren om de juiste keuzes te kunnen maken bij investeringsbeslissingen. In dat opzicht is Amsterdam te beschouwen als een portfolio van buurten. De eerste opgave is een manier te vinden die de relatieve positie van buurten kan identificeren; ofwel de positie van alle Amsterdamse buurten ten opzichte van elkaar. Vervolgens wordt onderscheid gemaakt in wonen en werken. Voor de werkfunctie zijn in Portfolio Amsterdam alleen de gegevens van kantoren opgenomen. Bedrijven en kantoren kennen hun eigen vestigingsfactoren, maar over bedrijven waren geen goede gegevens beschikbaar. Vandaar dat Portfolio Amsterdam alleen beschikbaar is voor wonen en kantoren. In beide portfolio’s wordt de positie van buurten bepaald door twee basisindicatoren: Schematische weergave van de vier buurtcategorieën. Schematic representation of the four neighbourhood categories: current market value (x-axis) / rate of appreciation (y-axis).
1 de ‘prestatie’ van een buurt op dit moment. De methode gebruikt de marktwaarde (vastgoedwaarde) als indicator om de sociaaleconomische positie van een buurt te bepalen; 2 de ontwikkelingskansen. Buurten die in prijs stijgen, zijn aantrekkelijk om in te investeren. Als indicator hanteert Portfolio Amsterdam daarom de marktwaardestijging voor een aantal jaren. Om de staat van een buurt zichtbaar te maken, maakt de methode gebruik van een businessmodel uit de bedrijfseconomie. Daarin worden de huidige marktwaarde en marktwaardestijging in een assenkruis tegen elkaar uitgezet. Zo ontstaan vier buurtcategorieën die ‘dogs’, ‘cash cows’, ‘stars’ en ‘question marks’ heten.
Dog Dogs zijn de relatief zwakkere gebieden van de stad met een lage marktwaarde. Omdat deze marktwaarde relatief weinig stijgt,
PlanAmsterdam
13
zijn de ontwikkelingskansen klein. Daarom zijn deze gebieden vanuit het perspectief van de private investeerder nauwelijks interessant. Voor de gemeente kan het juist vanuit haar sociale taak wel gewenst zijn om hier te investeren. Het is nuttig om dan te weten dat van marktpartijen niet veel verwacht moet worden. Aan het begin van de 21ste eeuw zijn dogs vooral te vinden in de Westelijke Tuinsteden, Zuidoost en delen van Noord.
Cash cow Cash cows zijn sterke en stabiele gebieden met een hoge marktwaarde en lage prijsstijging. Omdat de prijzen weinig stijgen, zijn deze gebieden niet bijster aantrekkelijk voor private investeringen. De kwaliteit is niet het probleem, maar vanwege de hoge vastgoedwaarden valt er over het algemeen weinig meer te halen. Ook de gemeente hoeft hier niet veel in te investeren; dit soort gebieden kent immers weinig problemen. De situatie verandert als de prijzen gaan dalen. Dan is er wel reden tot zorg, omdat die prijsdaling een teken kan zijn voor verval van de buurt. Voorbeelden van cash cows zijn de grachtengordel, de Plantagebuurt, delen van Oud-Zuid en de Rivierenbuurt.
Star Terwijl dogs en cash cows min of meer stabiele gebieden zijn, zijn stars en question marks dynamischer van aard. Een star heeft een hoge marktwaarde die nog stijgende is. Als deze echter de top van de markt nadert, valt te verwachten dat de rek eruit is en dat een beweging richting een cash cowpositie zal volgen. Stars zijn interessante gebieden voor private partijen (aantrekkelijk voor ontwikkeling) al zullen ook zij zich afvragen hoeveel waardestijging nog te verwachten is. De gemeente zal in deze gebieden waar nodig en wenselijk private ontwikkelingen moeten faciliteren en begeleiden. Stars waren rond 2005 te vinden in het centrum, Oud-West, De Pijp, de Watergraafsmeer, maar ook in landelijk gebied rondom Noord.
14 PlanAmsterdam
Voorbeelden van respectievelijk een Dog, Question mark, Star en Cash Cow. Vanaf linksonder, met de klok mee: Afrikanerplein (Oost/Watergraafsmeer), Akbarstraat (Bos en Lommer), Ringdijk (Oost/Watergraafsmeer) en Keizersgracht (Centrum). Foto's: E. van Eis Examples of a Dog, Question mark, Star and Cash cow (clockwise from bottom left): Afrikanerplein (Oost/Watergraafsmeer), Akbarstraat (Bos en Lommer), Ringdijk (Oost/ Watergraafsmeer) and Keizersgracht (Centre), respectively.
Question mark Question marks hebben een lage marktwaarde die stijgende is. Omdat zich hier de grootste veranderingen afspelen, zijn dit interessante gebieden. De lage marktwaarde maakt het gebied echter niet ondubbelzinnig aantrekkelijk voor investeerders. Daarom is een taak voor de gemeente weggelegd om – waar nodig – het voortouw te nemen en onzekerheden weg te nemen door zelf te investeren of plannen te maken met private partijen. De vraag is vervolgens of de marktwaardestijging doorzet in de richting van een star. In 2005 en 2006 waren de Indische buurt, Oosterparkbuurt, grote delen van Westerpark, De Baarsjes en Bos en Lommer voorbeelden van question marks.
Cyclus Vastgoedwaarden kunnen natuurlijk niet eindeloos bovengemiddeld blijven stijgen. Dat betekent dat vroeg of laat stars altijd veranderen in cash cows. De ontwikkeling van question marks is echter minder eenduidig. Deze groeien door tot stars (en daarna tot cash cows) of zakken vroegtijdig terug naar een dogpositie. Waar dogs en cash cows min of meer een stabiele positie hebben, doorlopen question marks en stars dus eerder een cyclus. Een ideaaltypische cyclus verloopt als volgt. Een (tot dan stabiele) dog verandert door waardestijging in een question mark en valt vervolgens – afhankelijk van de mate waarin de marktwaarde is toegenomen – terug tot dog of groeit door tot een star en uiteindelijk tot cash cow.
Investeringsstrategieën voor stads- en buurtniveau Als de verschillende ontwikkelingsfasen van de gebieden in kaart zijn Kaarten van Portfolio wonen uit 2000 (links) en 2005. Ze geven de waarde van een gebied aan ten opzichte van de prijsverandering in de afgelopen 4 jaar. Maps from the Portfolio (residential) for 2000 (left) and 2005. They indicate an area’s market value in relation to the rate of appreciation over the last four years.
gebracht dient zich de vraag aan waar de gemeente op stadsniveau wel of niet moet investeren. De nadruk kan ook liggen op een thema of actuele problematiek, zoals de creatieve kenniseconomie. Op stadsniveau zijn verschillende portfoliostrategieën denkbaar: ■
De aandacht kan vooral uitgaan naar de zwakke doggebieden, die onder een bepaalde ‘drempelwaarde’ liggen;
PlanAmsterdam
15
■
De gemeente kan zich juist op de sterke gebieden (stars en cash cows) richten en deze nog verder proberen te verbeteren. Met deze ‘flagship projects’ kan de stad zich profileren met het oog op de (inter)nationale concurrentie;
■
Vanuit het oogpunt van dynamiek kan de gemeente investeren in gebieden die verontrustend snel ‘dalen’;
■
Met investeringsefficiëntie als uitgangspunt kan de gemeente zich vooral richten op gebieden waar een relatief lage overheidsinvestering grote marktinvesteringen en verdere stijging van de marktwaarde zal uitlokken. Dit geldt vooral voor question marks;
■
Ideaaltypische stadia van de cycli. Typical phases of the cycle.
De meest voor de hand liggende strategie is een combinatie van bovenstaande elementen, waarbij het zwaartepunt kan verschillen.
Op het niveau van één of meerdere buurten gaat het meer om de vraag hoe de gemeente moet investeren in een buurt. Dat kan zijn in het voorzieningenaanbod, sociaaleconomische opbouw van de buurt, de openbare ruimte, diversificatie van het woningaanbod et cetera.
Aanvulling door experts Doordat de kaarten uit Portfolio Amsterdam louter een weergave zijn van cijfers, hebben ze allerlei statistische beperkingen. Ze geven dan ook slechts een deel van de werkelijkheid weer. Daarom is een instrument ontwikkeld dat het maken van plannen ondersteunt: het Planning Support Systeem. Dit instrument bestaat uit de Portfoliokaarten die vervolgens geanalyseerd worden door experts. Hun specialistische kennis van de stad of het betreffende deelgebied zorgt zodoende voor noodzakelijke aanvulling. In hun analyse maken de experts onderscheid tussen externe en interne factoren die de marktdynamiek in een gebied beïnvloeden. Verder komt de toetsing van het kaartbeeld aan bod: komt het cijfermateriaal overeen met de eigen kennis en wat zijn de achtergronden van de positie die een buurt inneemt in de stad? Afhankelijk van de situatie komt de bijdrage van experts tot stand op een snelle manier of via een uitgebreide, grondige analyse.
Portfolio Amsterdam in de praktijk Combinatie van methoden Zoals eerder beschreven heeft DRO behalve Portfolio Amsterdam meer instrumenten ontwikkeld om vanuit verschillende invalshoeken de stad te kunnen lezen en begrijpen, zoals Aantrekkende Stadsmilieus. Net als Portfolio Amsterdam gaat deze methode uit van potenties die een gebied heeft. Als deze methodes worden gecombineerd krijgt de analyse van de ontwikkelingskansen van de stad of specifieke gebieden een duidelijke meerwaarde. Dit blijkt uit een aantal workshops die de afgelopen jaren zijn gehouden. Twee van die workshops gingen over het Archief- en het NDSM-terrein.
Archiefterrein Het Gemeentearchief verhuist medio 2007 van de Amsteldijk naar de Vijzelstraat. Daarmee komt aan de Amsteldijk ruimte om circa 26.000 m² nieuw programma te realiseren. Met Portfolio Amsterdam en de onderzoeken naar vestigingsfactoren voor creatieve bedrijven is de positie van het gebied in de stad bepaald
16 PlanAmsterdam
Het monumentale Asschergebouw in De Pijp biedt een ideaal onderkomen aan creatieve bedrijven. The historical Asscher Building in the Pijp would provide great accommodation for creative entrepreneurs.
Wanneer investeert de markt in een buurt? Naast het in kaart brengen van de Amsterdamse portfolio is van belang te achterhalen welke factoren de vastgoedwaarden bepalen. Deze bieden de gemeente namelijk mogelijke aanknopingspunten voor interventies. Om hier meer inzicht in te krijgen is aan private investeerders en andere experts in de stad (ontwikkelaars, makelaars, beleggers, corporaties, gemeente en universiteit) gevraagd welke factoren voor hen een gebied aantrekkelijk maken om te investeren. De investeerders maakten onderscheid in factoren voor wonen en werken. Factoren die zij voor wonen noemden waren onder andere: de mate van stedelijkheid, sociale status, de ouderdom van een buurt en het aandeel groen en open ruimte. Voor werken kwamen naar voren: bereikbaarheid per auto en openbaar vervoer, sociale status en al aanwezige bedrijven.
die de aanwezige deskundigen als bepalend zien voor
In de loop van het project zijn workshops gehouden
de ontwikkeling van een buurt. Sommige factoren heb-
over gebieden in de stad. Met de analyse van verschil-
ben geen eenduidige positieve of negatieve invloed,
lende gebieden is een beeld ontstaan van de factoren
maar zijn afhankelijk van tijd, locatie en doelgroep.
Door markt- en overheidspartijen genoemde factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling van een buurt. Factors that businesses and government agencies consider influential in a neighbourhood's development.
Gebiedskenmerken woningvoorraad:
buurtkenmerken:
■
woninggrootte / schaal
■
locatie / belendende buurten
■
type woningen
■
veiligheid
■
technische staat
■
groen/water
■
splitsbaarheid
■
nabijheid centrum
■
authenticiteit
■
imago
■
eigendomssituatie
■
identiteit
■
toegankelijkheid
■
bereikbaarheid
■
voorzieningen
■
ruimtelijke barrières
■
bevolking
■
oriëntatie op de eigen buurt (Noord, Zuidoost)
Markt (sociaaleconomische ontwikkelingen) ■ stijgende
vraag stedelijk wonen bij toenemen van
kantoren aanbod koopwoningen + onderlinge con-
currentie doelgroepen
■ inkomensveranderingen ■ verkoop
/ leefstijlen
corporatiewoningen
■ achterblijvende ■ druk
■ stadsvernieuwing:
groot- versus kleinschalig
■ huur/splitsingsbeleid
■ (stijgend)
■ andere
Overheidsingrijpen
investeringen door zittende bewoners
■ investeringen
in de openbare ruimte
■ zichtbare
infrastructuur
■ beperkte
maakbaarheid
■ openbare
voorzieningen (bibliotheken, zwembaden,
muziekschool) ■ bestemmingsverandering
op basis van economische groei
■ ontwikkelingen ■ behoefte
van de hypotheekrente
van corporaties om de waarde van bezit in
een wijk te verhogen
PlanAmsterdam
17
en gekeken naar potenties voor de toekomst. Het Archiefterrein valt in de categorie ‘cash cows’ omdat het een buurt is met een hoge marktwaarde en lage waardestijging. De monumentale gebouwen maken het terrein extra aantrekkelijk voor de markt. Vanwege de ligging in De Pijp kunnen de potenties van het terrein ten volle worden benut. Immers, deze wijk heeft veel voorzieningen en is goed bereikbaar. Aantrekkelijk dus om te wonen en werken. Het Archiefterrein grenst aan de Diamantbuurt: een buurt met aantrekkelijke architectuur en veel sociale woningbouw. Door een uitgekiende ontwikkeling van het Archiefterrein kan deze buurt mee profiteren. De gezamenlijke analyse vanuit deze onderzoeken maakte ook duidelijk dat de locatie bij uitstek geschikt was voor creatieve en kennisbedrijven. Momenteel ligt er een concept-stedenbouwkundig plan voor het Archiefterrein, gemaakt in opdracht van stadsdeel Oud-Zuid en de gemeente Amsterdam. Het programma bestaat uit een stedelijke mix van wonen, creatieve bedrijven, waarschijnlijk een theater, een school, hotel en andere voorzieningen.
NDSM-terrein Voor het NDSM-terrein aan de Noordelijke IJoevers is een concept-Strategienota gemaakt. De werf heeft door allerlei initiatieven een dynamisch en creatief imago gekregen en de tijd was rijp voor planontwikkeling. Op het oostelijk deel van de werf ontwikkelt Stichting Kinetisch Noord in een voormalige scheepsbouwhal 20.000 m2 culturele broedplaats en voorzieningen voor theater, podiumkunsten, een skatepark en andere publieksevenementen. MTV Benelux heeft hier inmiddels ook zijn kantoor en studio’s staan. Voor de werf zelf, nu bedrijventerrein, is geen portfoliopositie bekend. Voor de omgeving wel. Gecombineerd met de aanpak van de onderzoeken naar vestigingsfactoren voor creatieve bedrijven en uitgaande van de bestaande situatie kon een analyse worden gemaakt van de potenties van de plek. In die analyse werd het belang van de rol van marktpartijen nog eens bevestigd. De Noordelijke IJoevers zijn in trek bij investeerders. Zij verwachten van de gemeente vooral een initiërende rol door plannen te ontwikkelen die de transformatie van bedrijvengebied naar gemengd stedelijk milieu mogelijk maken. De Strategienota stelt dat de sfeer en het monumentale karakter van het werfterrein de sleutel vormen om de creatieve dynamiek te behouden en nog meer kwaliteit te geven. Met het voorgestelde programma wordt aangesloten op de huidige initiatieven in de creatieve sector. Het voorgestelde programma bestaat uit een mix van wonen, bedrijvigheid, horeca, kantoren en (culturele) voorzieningen. Sommige functies zijn nieuw, zoals de creatieve (multimediale) bedrijfjes die ontstaan zijn vanuit een broedplaats. Deze nieuwe functies zorgen voor een divers en levendig gebied, met een sociaal veilige openbare ruimte. Wonen maakt ongeveer 30% uit van het programma, zodat het creatieve karakter niet wordt verstikt. Het waterprogramma zal een bijdrage leveren aan het creatieve programma op de werf, bijvoorbeeld met een educatief waterkwartier.
18 PlanAmsterdam
Op de NDSM-werf is een mix van wonen, bedrijvigheid, horeca, kantoren en (culturele) voorzieningen gepland. The plans for the NDSM Wharf, a former shipyard, include a mix of housing, industry, cafés and restaurants, offices and (cultural) amenities.
Summary
Urban Expertise: New-Style Planning The dynamics of urban development The process of urban development is complex, and the planning process necessarily involves an array of interested parties, including government, social organizations and private initiatives. These parties are instrumental in the realization of urban plans and ultimately share responsibility for the stewardship of the city. How the city evolves also depends on a broad mix of vested interests. What do the city council, borough councils, residents, businesses and tourists want from the specific characteristics and qualities of a particular area? And what do they think about national and international developments? The thrust of spatial policy is determined within this complex field of interlocking networks. On occasion the outcome is predictable, but it is often wholly unpredictable.
The redefinition of planning How should the government act within such a constellation? Government agencies can and must fulfil a diversity of roles in each and every process. That is one reason why the City of Amsterdam’s Physical Planning Department (DRO) has endeavoured to redefine planning policy over the last two years. A changing society automatically prompted a different interpretation of the field. The key question over the last two years was, of course, what role the science of planning could and/or should play in contemporary professional practice? In other words, how can the DRO make optimum use of its vast resource of knowledge and experience? The quest was to explore new avenues, modi operandi and methodologies, in which collaboration with the usual and less conventional parties was a recurring theme. This generated a number of intriguing outcomes, and this edition of PlanAmsterdam highlights three examples of ‘New-Style Planning’: a geographically defined project known as ‘Zuidwaarts’ (‘Southward’), an on-site survey technique, and the ‘Portfolio Amsterdam’ methodology.
Southward Dynamism in Amsterdam Zuid An ambitious new urban district is under development in Amsterdam Zuid, on the borders of the boroughs of Oud-Zuid and ZuiderAmstel: Zuidas – the South Axis. A new metropolitan hub with amenities, housing and offices is rising skyward at this location along the southern tangent of Amsterdam’s A10 ring road, in a zone that adjoins the country’s wealthiest neighbourhoods. The development of Zuidas is in full swing, and the effects are increasingly tangible in the immediate vicinity. There is also growing urban pressure from the city’s historical centre, which is especially palpable in the northern part of the Pijp neighbourhood. The city-centre environment is gradually spreading towards Amsterdam Zuid.
Opportunities, threats and aspirations The highly prized residential environments of OudZuid and Buitenveldert, the attractive abundance of amenities, the concentration of museums, the creative environment, the urban vision and architecture of Hendrik Petrus Berlage and Cornelis van Eesteren, the greenery: in conjunction with the above-mentioned developments, all these qualities present opportunities in Amsterdam Zuid that could be of considerable importance for the process of shaping Amsterdam into a veritable metropolis. This presents opportunities to boost Amsterdam’s international allure and to alleviate
increasing pressures on the historical centre. At the same time there is the danger of displacing other more vulnerable functions, and some of the area’s features are under threat because of the circumstances: affordable housing, peace and quiet, the public space and the diversity of the population, for example.
Process and ambition ‘Zuidwaarts’ (‘Southward’) is both a process and an ambition. Its purpose is to detect opportunities for Amsterdam Zuid and take optimum advantage of them. It is an initiative to facilitate cooperation between the boroughs of ZuiderAmstel and Oud-Zuid and the DRO. The opportunities for intensifying urban functions in the area are pivotal in this process. Zuidwaarts capitalizes on the implications of increasing dynamism for the district and the city, as well as for people who live, work or visit. The highlighted developments and opportunities are considered in relation to other relevant projects within the area (such as Zuidas, construction of the North/South Line high-speed metro, re-profiling the Museumplein), the city (improving the ‘Red Carpet’ strip between Central Station and Dam Square), the region (‘Amsterdam Metropolis’ and ‘Amsterdam Top City’ initiatives), and the country as a whole.
An integrated approach Zuidwaarts adopts an integrated approach, exploring developments and opportunities in the area from the perspectives of various specialisms, establishing new coalitions and encouraging cooperation within and between existing networks. Activities set in motion in the context of Zuidwaarts are being implemented at various levels. This might involve the removal of barriers, encouraging the concentration of urban amenities at specific spots, or the safeguarding and/or reinforcement of the area’s existing qualities. The appropriate measures might address the physical space, such as small- or largerscale interventions in the public domain, but might also entail bringing together various concerned players, the appointment of a manager for a retail district or the fine-tuning of existing policy. The issues become more clearly defined during the process itself, depending on the developments and opportunities that present themselves. The intention is to draw up an inventory of the ambitions for Amsterdam Zuid and to translate them into a strategic policy in 2008.
On-site surveying: the knowledge is on the street Planning instruments The DRO launched the ‘Aantrekkende stadsmilieus’ (‘Up-and-coming urban milieus’) project in 2005 in order to gain insight into the settlement patterns of creative knowledge workers in Amsterdam. The factors for determining business locations were also studied. The aim was to provide an incentive for the spatial anchoring of the creative economy in the city. The project has provided two useful planning instruments that are closely interrelated. Besides pinpointing the reasons for the ‘creative class’ to establish themselves somewhere, it has also generated the on-site planning survey.
‘Up-and-coming urban milieus’ Areas that are popular with the creative class are primarily in the city centre and vicinity. Here the creative class finds
PlanAmsterdam
19
the desired abundance of urban amenities, trendy meeting places and an inspiring metropolitan ambiance. These were the most important outcomes of the ‘Up-and-coming urban milieus’ project. The project also demonstrated that in the creative knowledge economy the functions of living, working and recreation are commingled in a similar kind of metropolitan milieu. ‘Upand-coming urban milieus’ has also supplied indications about the ways in which the city council can contribute more effectively to the propagation of creative environments. This involves spatial planners capitalizing on initiatives from the sector itself, rather than conceiving and elaborating cut-and-dried plans of their own. They must keep track of initiatives, spot interesting locations and spatial trends, help facilitate strategic and promising initiatives, and bring important actors into contact with one another. The ‘Up-and-coming urban milieus’ approach has now been applied in numerous other projects across the city. Although this instrument was developed for Amsterdam it offers several components that could easily be applied in other cities.
The on-site planning survey The second instrument, the planning survey, is ideal for ascertaining what makes a neighbourhood attractive to the creative class. This survey can provide us with insight into the geographical and planning-related aspects of the creative knowledge economy. Carrying out such a survey is primarily a means of focused observation, intended to find out where and why certain spatial phenomena arise (or not) at a specific location. It therefore makes it possible to assess the viability of a function at a particular location, for which desk-based research provides only a partial picture.
Significant details The on-site survey brings to light details that on closer inspection prove to be highly significant. The beer brand on the local café’s signboard provides an indication of how a district is faring. Look at the quantity and quality of greenery in front of people’s homes: the kinds of plants speak volumes if we are simply attuned to it. But above all it is about the people we encounter on the street, because they determine the atmosphere. Then we might wonder where a neighbourhood’s ‘feel-good’ factor has disappeared just a hundred metres further on. Would we want to live here? The procedure is not exactly new, but was already employed by the leading figures in post-war planning policy and urban development.
A multidisciplinary survey team On-site surveying generates the best results when conducted by a multidisciplinary team. The urban planner observes and interprets things differently to a sociologist, economist or policy-maker. An indispensable tool for conducting this survey is the camera, since a series of well-chosen snapshots can greatly increase the impact of a report.
Portfolio Amsterdam An eye for development opportunities The ‘Portfolio Amsterdam’ methodology reveals an area’s economic position, how it has evolved in relation to other areas and the potential for further development. The goal is to be able to use this insight to devise more effectual and efficient strategies at metropolitan and neighbourhood levels, with improved awareness of the market potentials in the city. For example, the city council can first make an analysis of opportunities and threats before taking investment decisions. The method is similar to the way in which market players make decisions. The basis of Portfolio Amsterdam is a collection of maps and charts that represent the lifecycles of Amsterdam’s neighbourhoods
20 PlanAmsterdam
from 1979 to the present. The methodology was developed by the DRO in association with a research institute of the University of Amsterdam (UvA).
Four neighbourhood categories Portfolio Amsterdam begins by ascertaining the interrelationships and relative position of all Amsterdam’s neighbourhoods, focusing on a neighbourhood’s current socio-economic ‘performance’ and its developmental opportunities. The method also distinguishes between ‘residential’ and ‘commercial’ use. In order to make the state of a neighbourhood tangible, Portfolio Amsterdam applies a model from industrial economics, comparing the current market value and appreciation. This results in four neighbourhood categories: ‘Dogs’, ‘Cash cows’, ‘Stars’ and ‘Question marks’. ‘Dogs’ are the city’s relatively weak areas with a low market value and minimal development opportunities because the market value is appreciating relatively little. ‘Cash cows’ are robust and stable areas with a high market value and low market appreciation. These areas are not very attractive to private investors because the market value is appreciating slowly. ‘Stars’ have a high market value that is still rising, so it is an interesting area for market players, though they will also wonder if further appreciation can be expected. ‘Question marks’ have a low market value that is rising, but the low market values do not necessarily make the area attractive to investors. Here, where necessary, there is a role for the city council to take the lead and dispel uncertainties.
Cycles Neighbourhood categories do not shift in an unambiguous manner: some have a more or less stable position, while others tend to be more cyclical. A typical cycle might proceed as follows: a ‘Dog’ (previously stable) evolves into a ‘Question mark’ due to a rise in property prices and subsequently – subject to the rate of appreciation – reverts to being a ‘Dog’, or it could continue to rise further to become a ‘Star’ and eventually a ‘Cash cow’.
Investment strategies Having gained insight into the developmental phases of the neighbourhoods, the city council then decides where investment is needed at the metropolitan and neighbourhood levels. On the city-wide scale, attention might be focused on a theme (the creative knowledge economy, for example), the weak ‘Dog’ areas, or indeed the more resilient ‘Stars’ and ‘Cash cows’. The most natural strategy is a combination of elements, in which the main emphasis may shift. At the level of one or several neighbourhoods the key question is how the local authorities should invest in a neighbourhood. Means of achieving this might involve the provision of amenities, improving the public space or diversification of the housing stock. Input from experts Because the maps from Portfolio Amsterdam are purely a rendering of data, they present all kinds of statistical constraints. They represent only a partial picture of reality. This prompted the development of an instrument that underpins the formulation of plans: the Planning Support System. This instrument comprises maps and graphs from the Portfolio that are subject to further analysis by experts, whose specialist knowledge of the city or the zone in question provides for the requisite elaboration.
Combining methods Combining Portfolio Amsterdam with other methods clearly adds value to the analysis of development opportunities for the city as a whole and for specific areas. This became evident during a series of workshops held over recent years.
De auteurs Elvira Vreeswijk , Leimuiden 1971, email:
[email protected] ■
studeerde politicologie aan de Universiteit van Amsterdam
■
werkt sinds 1999 bij DRO
■
was van 1999-2002 projectsecretaris bij het gemeentelijke coördinatieteam Optimalisering Grondgebruik
■
was betrokken bij o.a. gemeentelijke loodsprojecten en project Foodcenter Amsterdam
■
deed onderzoek naar vestigingsgedrag en -patronen van creatieve ondernemers
■
was betrokken bij het opstellen van de Visie Zuidas 2004
■
is momenteel projectleider Zuidwaarts
■
werkt in Metroteam aan de invulling van de grootstedelijke, metropolitane ambities van Amsterdam
Koos van Zanen , Purmerend 1963, email:
[email protected] ■
studeerde van 1987 tot 1991 planologie aan de Universiteit van Amsterdam
■
werkte in 1991 als freelancer voor de Rijksplanologische Dienst in Den Haag aan het ‘Sleutelprojectenbeleid’
■
werkt sinds 1992 als planoloog bij DRO
■
houdt zich onder meer bezig met het beleidsterrein van het wonen en de woningmarkt, veelal via het gemeentelijke Woningmarktteam (samen met het OGA en de Dienst Wonen)
■
werkt in Metroteam aan stedelijke transformaties en het vestigingsmilieu voor de creatieve kenniseconomie
Caroline Combé , Amsterdam 1967, email:
[email protected] ■
van oorsprong sociaal-geograaf, afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam
■
werkt vanaf 1995 als planoloog bij DRO
■
participeerde in het maken van het Structuurplan 1996 en het Structuurplan 2003
■
was projectleider voor de Structuurplanuitwerking Westrand en de Portfolio Amsterdam
■
ze deed en doet opdrachten voor de stadsdelen Slotervaart, Osdorp en Oud-Zuid
■
werkt nu als programma-planoloog in het team Zuidas en Stadsontwikkeling onder andere aan het NDSM-terrein, het Gemeentearchiefterrein en de Noordelijke IJoevers Oost
Verkoop
Colofon
PlanAmsterdam is te koop in het informatie
PlanAmsterdam geeft in acht themanummers per jaar informatie over ruimtelijke
centrum voor ruimtelijke ordening en wonen
projecten in de stad. In de afleveringen van StadenGroen, een speciale editie van
De Zuiderkerk.
PlanAmsterdam, staat het groen in de stad centraal.
Zuiderkerkhof 72 Amsterdam Tel. 020-552 79 87 e-mail:
[email protected]
Jaargang 13, nr. 2, juli 2007
www.dro.amsterdam.nl
Redactie Basisvormgeving Fotografie Kaarten Lithografie en druk Vertaling
Hans Haijtema e-mail:
[email protected] RoVorm b.v. Tenzij anders vermeld: DRO Omslagfoto RoVorm bv Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam Van Amerongen drukkerij, Amersfoort Andrew May
Deze uitgave is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Er kunnen echter geen rechten aan worden ontleend. Mocht ons iets zijn ontgaan bij de vermelding van de herkomst van de afbeeldingen, neem dan contact op met de redactie.
PlanAmsterdam is een uitgave van de Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam www.dro.amsterdam.nl Prijs b 3,00