Notitie WMO
Bijlage bij de kadernota 2012 - 2015
29 maart 2011
Notitie WMO Gemeente Purmerend
1 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
Inhoudsopgave Uitwerking van ombuigingsopdracht WMO 2012 ..................................................................... 4 1.
Prognose WMO budget financiële voorzieningen:............................................................ 5
2.
Lager voorzieningenniveau .............................................................................................. 9
3.
Een verschuiving van individuele naar collectieve voorzieningen................................... 17
4.
Het heffen van eigen bijdragen ...................................................................................... 22
5.
Efficiëntere werkwijze .................................................................................................... 24
6.
Scherpe aanbestedingen ............................................................................................... 26
Bijlage 1 Opsomming van maatregelen ................................................................................. 27
2 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
3 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
Uitwerking van ombuigingsopdracht WMO 2012 Inleiding. De notitie WMO is een uitwerking van de opdracht uit het boek van maatregelen bij de begroting 2011 om vanaf 2012 € 500.000 te bezuinigen door maatregelen te nemen die bestaan uit een combinatie van: � � �
Het verhogen van de eigen bijdrage voor de afzonderlijke voorzieningen; Het beperken van de toekenning van de individuele voorzieningen Het slimmer organiseren van het werkproces rondom de toekenning van WMOvoorzieningen
Als basis is het noodzakelijk dat het WMO-budget individuele voorzieningen voor de komende 4 jaar goed inzichtelijk is. Dit wordt beschreven in paragraaf 1. Daarnaast verwachten wij financiële resultaten te behalen door: - een lager voorzieningenniveau, o.a. mindere indicering HBH ( paragraaf 2) - het verschuiven van individuele voorzieningen naar collectieve voorzieningen ( paragraaf 3), - het heffen van eigen bijdragen ( paragraaf 4) en - een efficiëntere werkwijze rond individuele voorzieningen ( paragraaf 5) - scherpe aanbestedingen (paragraaf 6) Hieronder worden per optie de mogelijke maatregelen toegelicht aan de hand van de rapportage van de projectopdracht. Benadrukt wordt dat de genoemde bezuinigingsmogelijkheden niet apart moeten worden gezien maar dat het een samenspel is van een andere inzet en indicatiestelling van individuele voorzieningen en dat de ene maatregel niet los kan worden gezien van de andere. Een aantal ontwikkelingen konden in dit proces alleen maar verkend worden en hebben nog niet geleid tot een scherp beeld van de mogelijkheden. Door het korte tijdspad waarbinnen de voorstellen moesten worden opgeleverd ( 15 november tot 14 februari) zijn de genoemde voorstellen alleen onderzocht op praktische haalbaarheid. Haalbaarheid op grond van het feit dat de maatregelen al bij andere gemeenten zijn gerealiseerd en haalbaarheid omdat de maatregelen in eerste instantie worden ondersteund door betrokken instellingen. De WMO- cliëntenraad is betrokken geweest bij het mogelijk anders organiseren van huishoudelijke hulp maar moet nog formeel over het hele stuk geconsulteerd worden.
4 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
1.
Prognose WMO budget financiële voorzieningen:
1.1 Uitgaven: de ontwikkeling van doelgroep en tarieven De individuele verstrekkingen in het kader van de WMO kent een groeiend aantal afnemers en kosten. Hier volgt een aantal ontwikkelingen die de verstrekkingen beïnvloeden. 1.1.1 Doelgroep: Meer dan 75% van onze doelgroep is ouder dan 65 jaar. Deze bevolkingsgroep blijft de komende jaren stijgen. Uit onderstaande tabel blijkt dat in 2015 het aantal 65 plussers stijgt met 19.5% t.o.v. 2010. Het aantal 75 tot 85 jarigen stijgt met 14.9% t.o..v. 2010. Tabel 1. doelgroep
Maatstaf
2008
20009
2010 79.038 18.796
Raming 2011 79.239 18.571
Raming 2012 79.651 18.379
Raming 2013 79.924 18.145
Raming 2014 80.349 17.939
Raming 2015 80.643 17.772
Inwoners w.v.> 20 jaar w.v. > 64 jaar w.v. 75 tot 85 jaar
78.434 19.128
78.862 18.993
11.033
11.313
11.788
12.075
12.759
13.297
13.727
14.095
3.734
3.854
3.957
4.135
4.233
4.313
4.404
4.547
1.1.2 Tarieven: De tarieven voor de belangrijkste individuele voorzieningen HBH zijn gestegen (2% in 2011, conform CAO VVT). Als voorbeeld de tarieven van de grootste Hulp bij Huishouden leveranciers TSN (Evean). Hulp bij Huishouden (HBH): Tabel 1a HBH in natura van Evean (TSN)
In € HBH 1 HBH 2 HBH 3
2007 17,30 23,41 24,75
2008 17,58 23,78 25,15
2009 18,95 24,65 25,85
2010
2011 21 24 25,50
21,42 24,48 26,01
Tabel 1b HBH in Pgb-vorm bij particuliere inhuur
In € HBH 1 HBH 2 HBH 3
2007 14 22,5 22,80
2008 15 21,5 22,8
2009
2010 16 22,5
2011 16 22,5
23,5
nvt
2009 Idem part Idem part Idem part
2010
16 22,5 nvt
Tabel 1c HBH in Pgb-vorm bij professionele inhuur
In € HBH 1 HBH 2 HBH 3
5 van 30
2007 Idem part Idem part Idem part
2008 Idem part Idem part Idem part
2011 19 22 23
19 22 23
Notitie WMO Gemeente Purmerend
ETS vervoer: Het tarief is in 2011 gestegen met 3,2%, zoals contractueel is overeengekomen. Daarnaast is het gemiddeld aantal ritten per maand gestegen: 2008: gemiddeld 5000 ritten per maand . 2009: gemiddeld 5475 ritten per maand, een stijging van 9,5% t.o.v. 2008 2010: gemiddeld 6594 ritten per maand, een stijging van 20,5% t.o.v. 2009 2011: verwachting gemiddeld 7450 ritten per maand, een stijging van 13% t.o.v. 2010 De gegevens zijn gebaseerd op het aantal ritten van het laatste kwartaal 2010 en de eerste maand 2011. Kosten Individuele voorzieningen: Gebruik individuele voorzieningen is gestegen. Tevens zijn de tarieven hoger. Hierdoor nemen de kosten sneller toe dan begroot. Tabel 1d realisatie HBH
HBH 1 in natura HBH 2 in natura HBH 3 in natura Totaal HBH Taxivervoer
2008 realisatie € 2.832.354 € 2.289.740 € 293.785 € 5.415.879 € 1.079.365
2009 realisatie € 2.903.750 € 2.269.390 € 206.538 € 5.379.678 € 1.185.571
2010 realisatie € 3.978.762 € 2.464.395 € 343.407 € 6.786.564 € 1.324.179
2011 begroot € 3.887.850 € 2.363.760 € 307.530 € 6.559.140 € 1.133.220
De begrotingen voor HBH zijn lager 3,5% dan de realisatie, terwijl het tarief voor HBH met 2% gestegen is. Bij gelijkblijvend gebruik levert dit een gat op van € 363.155. De begroting voor taxivervoer is 14,5% lager dan de realisatie, terwijl het tarief voor vervoer met 3,2% is gestegen en er ook een stijging van 13% gebruik is te verwachten. Bij gelijkblijvend gebruik levert dit een gat op van € 224.415. Bij het verwachte gebruik zal dit oplopen tot € 393.558 . De conclusie is dat de uitgaven voor met name HBH en taxivervoer op basis van de huidige situatie (eind 2010) al leiden tot een overschrijding van ca € 460.000 op de begroting van 2012. Daarnaast zijn de jaarlijkse toename van het gebruik (zie hierboven) van 2 % en de jaarlijkse prijsstijging van geraamd 2 % niet in de begroting verwerkt. Om een juist inzicht te krijgen in de toekomst van de uitgaven voor WMO moeten deze factoren worden meegeraamd. De uitgavenontwikkeling ziet er dan als volgt uit: Tabel 1e uitgavenontwikkeling
2012
2013
2014
2015
Tekort op basis van jaarrekening 2010
€ 460.000
€ 460.000
€ 460.000
€ 460.000
Verwachte groei doelgroep en prijsontwikkeling
€ 440.000
€ 880.000
€ 1.320.000
€ 1.760.000
Totaal hogere uitgaven
€ 900.000
€ 1.340.000
€ 1.780.000
€ 2.220.000
6 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
1.2 Ontvangsten: WMO-integratie uitkering. Het bedrag dat de gemeenten voor de WMO en dus ook voor HBH ontvangen is niet geoormerkt. Elke gemeente heeft zijn eigen beleidsvrijheid. Naar aanleiding van de gemeentefonds circulaires 2010 is de begroting vanaf 2010 structureel verhoogd met een bedrag van afgerond € 400.000. Daarnaast is vanaf 2010 afgerond € 100.000 structureel uit de algemene middelen toegekend aan het WMO budget ( conform Berap I). Deze zaken zijn al in de begroting verwerkt.
1.3 Inzicht in de verwachte te ontvangen bedragen van het Rijk in komende 4 jaar: Op basis van een verwachte prijsstijging en een verwachte groei van de aantallen 65+,75+ en 85+ in de gemeente wordt aangenomen dat in 2012 een verhoging van de integratie uitkering ten bedrag van € 463.000 ontvangen gaat worden. In 2013 € 595.000 ; in 2014 € 709.000 en in 2015 € 835.000. Deze berekening is gebaseerd op het verdeelmodel van de WMO integratie-uitkering, zoals door het Rijk gebruikt. Wanneer deze wordt verwerkt in de eerdere tabel is dit het resultaat: Tabel1f uitgaven-inkomstenontwikkeling
2012
2013
2014
2015
Tekort op basis van jaarrekening 2010
€ 460.000
€ 460.000
€ 460.000
€ 460.000
Verwachte groei doelgroep en prijsontwikkeling
€ 440.000
€ 880.000
€ 1.320.000
€ 1.760.000
€ 54.000
€ 54.000
€ 54.000
€ 54.000
€ 954.000
€ 1.394.000
€ 1.834.000
€ 2.274.000
€ 463.000
€ 595.000
€ 709.000
€ 835.000
€ 491.000
€ 799.000
€ 1.125.000
€ 1.439.000
Niet realiseren bezuiniging 5 ton Totaal hogere uitgaven Verwachte stijging integratieuitkering totaal hogere uitgaven
Dit resultaat houdt al rekening met het te behalen voordeel van € 500.000 als gevolg van de maatregelen die in deze notitie zijn beschreven.
7 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
1.3 uiteindelijk financieel resultaat In deze notitie wordt een groot aantal mogelijke maatregelen beschreven om de beoogde ombuiging van € 500.000 te behalen. Per maatregel worden de financiële gevolgen in beeld gebracht. Toepassing van alle te nemen maatregelen leidt tot onderstaand eindresultaat. Tabel1f financiële ontwikkeling totaal
2012 € 460.000
2013 € 460.000
2014 € 460.000
2015 € 460.000
€ 440.000
€ 880.000
€ 1.320.000
€ 1.760.000
Niet realiseren bezuiniging 5 ton
€ 54.000
€ 54.000
€ 54.000
€ 54.000
Totaal hogere uitgaven Verwachte stijging integratieuitkering 2 Onttrekking reserve wmo Compensatie uit gemeentefonds voor stijging materiële lasten Bezuiniging boven taakstelling 5 3 ton
€ 954.000 € 463.000
€ 1.394.000 € 595.000
€ 1.834.000 € 709.000
€ 2.274.000 € 835.000
€ 116.000 € 10.000
€ 20.000
€ 30.000
€ 40.000
€ 80.000
€ 160.000
€ 250.000
Totaal hogere uitgaven
€ 365.000
€ 699.000
€ 935.000
€ 1.149.000
Tekort op basis van jaarrekening 2010 Verwachte groei doelgroep en prijsontwikkeling
1
1
Zoals uit het navolgende blijkt leiden de voorstellen tot een resultaat van 446.000 ipv.500.000
2
voor opvangen resultaat 2012 is uit de reserve nog € 116.000 beschikbaar
3
Vanaf 2013 leveren de voorstellen een hoger resultaat op door afname kapitaalslasten op kredieten
8 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
2.
Lager voorzieningenniveau
2.1. In beeld hebben van de voorzieningen en voor welke doelgroepen Doelgroepen Op basis van de gegevens van het CAK over 2010 betaalt ongeveer 55 % van de mensen de minimum eigen bijdrage voor hulp bij het huishouden( HBH). Dat betekent, dat 55% van de cliënten een inkomen tot max. 120% van het minimum inkomen heeft. Wanneer naar de leeftijdsopbouw wordt gekeken van mensen die HBH ontvangen, blijkt dat 75% van de cliënten 70 jaar of ouder is. Van de overige 25%, jonger dan 70 jaar, zijn geen nadere gegevens beschikbaar, behalve dan dat Purmerend instellingen als Odion en Prinsenstichting kent voor mensen met een lichamelijke en/of geestelijke beperking. Deze cliënten wonen deels buiten de instelling en kunnen ook een beroep doen op hulp bij het huishouden. Tabel 2. leeftijds en inkomens categorieën van de cliënten HbH, bron CAK 2010 Cliënten Leeftijdcategorie HbH 20-29 jaar 30-39 jaar 40-49 jaar 50-59 jaar 60-69 jaar 70-79 jaar 80-89 jaar 90+ jaar Totaal
7 46 84 115 220 556 870 166 2064
Inkomenscategorie tot € 5.000 € 5.000-10.000 € 10.000-15.000 € 15.000-20.000 € 20.000-25.000 € 25.000-30.000 € 30.000-35.000 € 35.000-40.000 € 40.000-45.000 € 45.000-50.000 vanaf € 50.000 maximaal (geen inkomensopvraag) negatief Totaal
Leefeenheden 21 151 724 567 257 133 61 42 33 14 29 9 1 2.042
Voorzieningen De voorzieningen waar veel mensen gebruik van maken en waar veel geld in zit zijn de hulp bij het huishouden (afgerond 7 miljoen) het aanvullend openbaar vervoer (afgerond € 1.3 miljoen) en de verstrekking van scootmobielen (afgerond € 750.000).
9 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
Hulp bij het huishouden Wanneer we de beschikbare informatie over hulp bij het huishouden nader analyseren dan weten we het volgende:
Tabel 2a. analyse gebruik voorziening hulp bij het huishouden
Gegevens 2010 Cognos 2011-1-21 en BSC dec. 2010
HbH 1
HbH 2
HbH 3
(eenvoudige schoonmaakwerk)
(organisatie v.h. huishouden)
(bij ontregelde gezinnen)
Uitgaven Natura
€ 3.978.762
€ 2.464.395
€ 343.407
€ 6.786.564
Uurtarief Natura Aantal uren Natura Aantal Cliënten Gem. aantal uur per cliënt Gem. kosten per cliënt (ontvangsten EB buiten beschouwing gelaten) Ontvangen eigen bijdrage (voornamelijk voor HbH)
€ 21,189.465 uren 1302 146 uur € 3.066
€ 24,102.683 uren 567 181 uur € 4.344
€ 25.50 13.467 uren 69 195 uur € 4.972
1938 cliënten
Is niet gespecificeerd
Is niet gespecificeerd
Is niet gespecificeerd
€ 1.118.299
Uitgaven PGB
€ 258.339
€ 114.395
€ 1.372
€ 374.106
Uurtarief PGB gebaseerd op 75% Natura Aantal uren PGB Aantal cliënten
€ 16,-
€ 18,-
€ 19,-
16.146 uren Is niet gespecificeerd
6.355 uren Is niet gespecificeerd
72 uren Is niet gespecificeerd
Aantal aanvragen
Totaal
112 cliënten
740 waarvan 683 toegekend
Aanvullend Openbaar vervoer (AOV) en scootmobielen Aan de hand van het interne informatiesysteem zijn hierover de volgende gegevens beschikbaar. De aantallen zeggen alleen iets over de aantal beschikkingen. Of daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de voorzieningen blijkt niet uit deze informatie.
10 van 30
nvt 293 nvt
nvt nvt 101
AOV en fiets
2598 nvt nvt
AOV en scootmobiel
Alleen Fiets
Totaal 3217 Totaal 800 Totaal 223
Alleen Scootmobiel
AOV Scootmobielen Fietsen
Alleen AOV
Tabel 2.b aantallen aov en scootmobielen
507 112 507 nvt nvt 112
Notitie WMO Gemeente Purmerend
Iemand wordt voor het AOV geïndiceerd als er een vervoersbehoefte bestaat en het reguliere openbaar vervoer niet bereikbaar is of dat het regulier openbaar vervoer niet toegankelijk is vanwege zijn of haar beperkingen( geen 800 meter kunnen lopen ). Dit AOV is zowel voor het plaatselijke als voor het regionale vervoer (5 zones + 1 opstapzone), mensen betalen hiervoor het reguliere strippenkaarttarief. AOV-geïndiceerden kunnen met het AOV reizen binnen de regio, dat wil zeggen tot en met Amsterdam Centrum. Na een analyse van de maandelijkse rittenstaten over 2010 blijkt dat in 2010 in totaal 78.892 ritten zijn gereden waarvan 52.782 (67%) binnen Purmerend (1 zone). In de tabel hieronder is nadere informatie te zien over de gerealiseerde aantallen van de verschillende zones over 2010. Tabel 2. c aantal gereden zones 2010
aantal Uitgaven aantal zonetarief zones, 2010, incl. exclusief zoneritten (6,15 opstapzone. jaar 2010 0,50) opstap In euro's zone 1 2 3 4 5
52782 1378 7091 8678 8763 78692
5,65 5,65 5,65 5,65 5,65
596436,6 23357,1 160256,6 245153,5 297065,7 1322269,5
Er zijn in 2010 3217 mensen met een indicatie voor het AOV. Hiervan hebben 2112 personen gebruik gemaakt van het AOV in 2010. Van deze 2112 personen is bekend hoeveel zones zij op jaarbasis hebben gereisd. Zo hebben 37 personen meer dan 400 zones gereisd. Gemiddeld bedraagt een zone 5 km. Dus 37 mensen hebben op jaarbasis meer dan 2000 km gereisd met het AOV. In de tabel hieronder een nadere specificatie van het aantal gereden zones per persoon. Tabel 2.d : aantal gereden zones per persoon
aantal gereden zones op jaarbasis excl. opstapzone 1-50 51-100 101-150 151-200 201-300 301-400 401 of meer
11 van 30
aantal personen 1451 304 150 71 77 22 37
Notitie WMO Gemeente Purmerend
2.2. mogelijkheden om bepaalde voorzieningen niet, niet meer of minder te verstrekken Reduceren overlap scootmobiel en aanvullende openbaar vervoer (AOV), Scootmobielen worden verstrekt als mensen een vervoersbehoefte hebben en dusdanige beperkingen hebben en belemmeringen ervaren dat het lopen dan wel het fietsen dient te worden overgenomen. Een groot deel van de mensen met een scootmobiel hebben ook een indicatie voor het aanvullend openbaar vervoer (507 van de 800 indicaties). Of deze mensen daadwerkelijk gebruik maken van beide voorzieningen en met welke frequentie zij dat doen is niet inzichtelijk. Op grond van dit gegeven kunnen we het indicatieproces voor scootmobielen aanscherpen. Het is denkbaar dat naar een vervoersysteem wordt gewerkt waar mensen voor het vervoer binnen de eigen gemeente in beginsel een keuze hebben tussen een scootmobiel en het gebruik van het AOV. Daarnaast geldt er vanaf 1 januari 2011 een eigen bijdrage voor scootmobielen wat voor mensen ook als drempel wordt ervaren. De verwachting is dat alleen mensen die de scootmobiel echt nodig hebben deze nu zullen aanvragen en andere alleen geïndiceerd worden voor het AOV. We gaan er voorzichtig van uit dat een verscherpte indicatiestelling het aantal nieuwe verstrekkingen met 10% reduceert. Dat betekent op 100 nieuwe verstrekkingen op jaarbasis 10 indicaties voor scootmobielen minder. Opzetten van een scootmobiel en rolstoelpool. In diverse gemeenten wordt op dit moment al ervaring opgedaan in het terughalen van verstrekte scootmobielen die ongebruikt in de bergingen staan. Dat levert een besparing op van 5 tot 10% minder verstrekkingen. Nu ook per 1 januari 2011 een eigen bijdrage is ingevoerd wordt verwacht dat cliënten steeds kritischer worden in de hebben van een eigen scootmobiel. Daarnaast blijkt dat veel mensen meegaan in het eenvoudig aanschaffen van een scootmobiel maar in de praktijk het gebruik daarvan vinden tegenvallen. We verwachten dat cliënten kunnen meegaan met een omslag van een individuele verstrekking naar de mogelijkheid een scootmobiel gezamenlijk te gebruiken. In eerste instantie wordt dit gerealiseerd bij instellingen en wooncomplexen waar veel ouderen wonen. Daarnaast kan gewerkt worden aan scootmobielen en rolstoelen die verkrijgbaar zijn op diverse plekken aansluitend op het openbaar vervoer om te winkelen of om korte afstanden bij evenementen te overbruggen. Voor het opzetten en beheren van deze pools kunnen maatschappelijke participatiebanen worden gecreëerd.
Minder indiceren van aanvullend openbaar vervoer door toegankelijk gemaakt openbaar vervoer. Mensen krijgen alleen een indicatie voor het AOV als zij het regulier openbaar vervoer niet kunnen bereiken of als het reguliere openbaar vervoer niet toegankelijk is voor iemand ( minder dan 800 meter kunnen lopen). Op basis van gegevens van Arriva, de huidige reguliere openbaar (bus) vervoerder blijkt dat Purmerend in totaal 176 bushaltes heeft. Dat is op zich een grote “busdichtheid”. T.a.v. 98% van alle haltes wordt gesteld dat maximaal 300 meter tussen de bushaltes inzit. Eind 2011 zijn 144 van de 176 busstations verhoogd. Alle bussen zijn rolstoel- en rollator toegankelijk. Hier wordt weinig gebruik van gemaakt tot spijt van Arriva die er veel in heeft geïnvesteerd. Waarschijnlijk speelt onze ruime indicering voor aanvullend openbaar vervoer daar een rol in.
12 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
Bij de indicering moet op grond van deze openbaar vervoer gegevens beoordeeld gaan worden waar iemand woont, waar de bushalte zich bevindt en waar men naar toe reist, temeer omdat 67% van de ritten binnen Purmerend wordt gereisd. Op grond van deze scherpere indicatiestelling moeten in 2012 minder indicaties worden afgegeven voor het aanvullend openbaar vervoer. Uit ervaring van het project toegankelijk openbaar vervoer in Arnhem is gebleken dat 40% van de gebruikers van het aanvullend openbaar vervoer ook regelmatig gebruikt maakt van het regulier openbaar vervoer.
Heffen van een eigen bijdrage boven op de ritbijdrage AOV (P.M) Op dit moment betaalt iedere AOV-geindiceerde voor dit vervoer het reguliere openbaar vervoertarief. Dat betekent minimaal € 1,- per rit binnen Purmerend (= 1 zone + 1 opstapzone). De gemeente legt daar € 5,85 voor elke zone bij (tarief 2011). Elke 1-zone rit kost de gemeente € 11,70, met de terugrit erbij wordt dat € 23,40. Zoals later bij punt 4.3 in dit stuk wordt beschreven ligt het hanteren van inkomensgrenzen niet voor de hand. Wel is het het onderzoeken waard of er boven de ritbijdrage een eigen bijdrage via het CAK kan worden gevraagd. De mogelijkheden hiervan worden nog nader onderzocht.
Het heffen van legeskosten voor de verstrekking van het pasje voor het aanvullend openbaar vervoer. Op dit moment worden er geen leges in rekening gebracht voor het verstrekken van een pasje. Om zorgvuldig gebruik te stimuleren moet op dit moment slechts bij het kwijtraken van het pasje € 7,50 worden betaald voor een nieuwe pas. Voor het verstrekken van het pasje wordt door de gemeente € 32 aan administratieve handelingen verricht aan materiële kosten € 8. Het heffen van kostendekkende leges van € 40 per pasje wordt billijk geacht.
Beperking aantal tariefzones aanvullend openbaar vervoer ( P.M) Er zijn in 2010 3217 mensen met een indicatie voor het AOV. Hiervan hebben 2112 personen gebruik gemaakt van het AOV in 2010. Van deze 2112 personen is bekend hoeveel zones zij op jaarbasis hebben gereisd. Zo hebben 37 personen meer dan 400 zones gereisd. Gemiddeld bedraagt een zone 5 km. Dus 37 mensen hebben op jaarbasis meer dan 2000 km gereisd met het AOV. Op grond van informatie van de VNG stellen veel gemeenten beperkingen aan het aantal tariefzones dat klanten jaarlijks met het aanvullend openbaar vervoer mogen reizen. Gangbaar is een vervoersbehoefte van maximaal 2.000 km per jaar maar dat moet dan wel maatwerk zijn voor bijvoorbeeld mensen met heel veel medische ritten. Het is aan te bevelen om aan de hand van de gegevens van de cliënten die nu meer dan 2000 km reizen te onderzoeken of we een beperking in het aantal tariefzones moeten gaan invoeren. 2.3. mogelijkheden om bepaalde voorzieningen algemeen gebruikelijk te verklaren (P.M.) Hulpmiddelen Verhoogde toiletpotten, eenvoudige handgrepen, eenhendelmengkranen en thermostatische kranen, fietsen met hulpmotor of elektrische ondersteuning en fietsen met een lage instap worden al enige jaren als algemeen gebruikelijk gezien in Purmerend. Daarnaast zouden er nog een aantal hulpmiddelen onder deze noemer kunnen worden geplaatst. Hierbij kan
13 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
gedacht worden aan de eenvoudige douchestoel, de toiletverhoger en een toiletstoel. Hierbij worden 2 kanttekeningen geplaatst. Enerzijds is het lastig in te schatten wat de verschillende tarieven zijn van deze hulpmiddelen. Dat varieert tussen de € 50,- en € 500,-. Anderzijds mag het begrip algemeen gebruikelijk hier niet altijd aan worden verbonden omdat het vaak hulpmiddelen zijn die wel speciaal voor personen met beperkingen zijn bedoeld. Een alternatief zou kunnen zijn om het onder de noemer 'financieel bereikbaar voor iedereen' te plaatsen. Omdat vanaf 1 januari 2011 voor de eenvoudige douchestoel, de toiletverhoger en een toiletstoel een eigen bijdrage geldt zullen mensen naar alle waarschijnlijkheid de meeste hulpmiddelen zelf aanschaffen. Dit omdat met de methodiek van de eigen bijdrage de hulpmiddelen meestal zelf door de cliënt worden betaald, alleen dan in termijnen. Dit wordt op deze manier ook zo door het Loket Wmo verteld waardoor mensen zelf de goedkope douchestoel bij de bouwmarkt of Lidl aanschaffen. Halverwege het jaar wordt bekeken of de maatregel van de eigen bijdrage al voldoende remmend heeft gewerkt. Op jaarbasis (2010) gaat er een bedrag van € 70.000 om in de verstrekking van de relatief eenvoudige hulpmiddelen. In het raadsbesluit over de aanpassing Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Purmerend per 1 januari 2011 is rekening gehouden met een vermindering aan uitgaven van € 17.500,(ongeveer 20%). Deze € 17.500 is al als bezuiniging ingeboekt. Het is hierbij niet ondenkbaar dat er een grotere bezuiniging wordt gerealiseerd. 2.4. Mogelijkheden om strenger of anders te indiceren met name HBH 0.30 min Ander indicatieprotocol Het huidige gehanteerde indicatieprotocol is afkomstig van het CIZ ( 2005) en is gebaseerd op hulp bij het huishouden zoals destijds onder de regelgeving van de AWBZ viel. In hoofdlijnen is dit protocol onderverdeeld in clusters van voornamelijk lichte en zware huishoudelijke taken waarbij de taak van wasverzorging een apart cluster betreft. Binnen de clusters wordt er gewerkt met normtijden. Deze normtijden komen van oorsprong uit de 'setting van de thuiszorg' en zijn hiermee ouder dan 2005. De diverse clusters zijn vervolgens uitgedrukt in een bepaalde klasse. Iemand heeft bijvoorbeeld recht op HBH op basis van klasse 2 dat betekent dat iemand per week 2 tot 3,9 uur hulp bij het huishouden kan krijgen. Het systeem van de klassen is in het verleden bedacht zodat een cliënt bij een verbetering of verslechtering van zijn of haar situatie niet direct een herindicatie hoeft aan te vragen. De cliënt kan binnen de klasse zelf afspraken maken met de betreffende zorgorganisatie. Het huidige gehanteerde indicatieprotocol is met de komst van de WMO (1-1-2007) wel gebruiksvriendelijk voor gemeenten gemaakt maar inhoudelijk zijn er maar weinig veranderingen geweest. Er zijn verschillende aspecten in het huidige indicatieprotocol die aanleiding geven tot herziening ervan: �
�
Indicering geschiedt op basis van een algemene indeling van zware en lichte taken en niet zo zeer per taak. Taakgerichte indicering is meer vraaggestuurde dan aanbod gestuurd en past daarom beter bij de Wmo. Vervolgens kan de indicatiesteller met de cliënt per taak bespreken wat geheel, gedeeltelijk of niet moet worden overgenomen. Hierbij staat de eigen verantwoordelijkheid en eigen kracht van de cliënt centraal. Een gevolg zou zelfs kunnen zijn dat men maar 2 of 4 keer per jaar een grote schoonmaak kan laten doen in plaats van wekelijks of tweewekelijkse hulp. De normtijden die worden gehanteerd zijn afkomstig van een gedateerd
14 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
�
indicatieprotocol. In een werkgroep bestaande uit de indicatiestellers en kwaliteitsmedewerkers WMO van de gemeente is een begin gemaakt met het nader onderzoeken van dit protocol. Aan de hand van de gefactureerde uren van de zorgaanbieder is niet te zien dat gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om met de uren in de klassen te schuiven. Meestal wordt het aantal uur dat zich in het midden van de klasse bevindt ingezet. Hierdoor wordt het mogelijk om te indiceren in minuten en dit af te ronden naar halve uren.
Weer geldt bij dit voorstel dat een aantal gemeenten het indiceren in kwartieren en halve uren al heeft gerealiseerd. Er is contact geweest met de grootste zorgaanbieder (TSN). Het leidt voor hen niet tot problemen op het moment dat werknemers op halve uren worden ingezet, met hierbij een minimum van 2 uur per shift (in plaats van de huidige 3 uur). Het indiceren op taken biedt maatwerk en blijft cliënten ook activeren om in hun eigen tempo op hun manier nog zaken in het huishouden zelf te doen. Reductie kortdurende indicaties Hulp bij het huishouden Vanaf het laatste kwartaal van 2009 tot en met 31 december 2010 zijn 320 kortdurende indicaties tot 3 maanden afgegeven (309 unieke personen). Daar kunnen verschillende oorzaken aan ten grondslag liggen. Oorzaken zijn bijvoorbeeld een ziektebed als gevolg van een operatie, administratieve redenen omdat men in afwachting is van een medisch advies, het overlijden van een partner of bij een verhuizing. Een operatie is te voorzien en de gebruikelijke zorg door gezinsleden is afdwingbaar. Nu is het zo dat de indicatiestelling voor kortdurende HBH plaatsvindt kort voor het moment dat men geopereerd wordt of pas na de operatie. Door deze indicatiestelling al plaats te laten vinden op het moment dat bekend is dat men geopereerd moet worden weet betrokkene vooraf waar hij of zij aan toe is en kan in de eigen omgeving kortdurende hulp worden georganiseerd. Bij de indicatiestelling hoeft dan geen rekening worden gehouden met de paniekvraag die nu vaak moet worden opgelost omdat men ontslagen wordt uit het ziekenhuis en er niemand thuis voor diegene kan zorgen.
2.5. stimuleren van persoonsgebonden budgetten voor de HBH Het PGB-tarief bedraagt in de meeste gevallen 75% van het in-natura tarief. Dit lagere tarief is gebaseerd op de gedachte dat cliënten minder overheadkosten hebben dan aanbieders van in natura hulp. Een manier om PGB's te gaan stimuleren is om de controle hierop los te laten. Dat wordt echter niet geadviseerd. Zowel uit eigen gemeentelijke ervaringen als uit ervaringen van andere gemeenten blijkt dat een deel van de klanten het PGB niet, niet juist, of niet volledig besteedt. Heldere criteria voor de verantwoording van het PGB en controle daarop zorgt ervoor dat weinig fraude met PGB's mogelijk is. Onder deelproject 3 in dit stuk volgt een beschrijving van het inzetten van Alfa cheques waardoor meer gebruik wordt gemaakt van het persoonsgebonden budget. Daarvan wordt verwacht dat er een verdubbeling kan plaatsvinden van nu 100 cliënten die een PGB hebben naar 200 cliënten.
15 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
Samenvatting paragraaf 2: de maatregelen en hun opbrengst 2. Lager voorzieningenniveau
bijzonderheden
Berekening
Indicatie besparing 2012 (afgerond)
Aanscherpen nieuwe indicaties /reductie overlap scootmobiel/AOV
Betreft 507 cliënten van de 800
Uitgaande van 100 nieuwe aanvragen 10 % minder €2.000 gemiddeld per scootmobiel
€ 20.000
Opzetten scootmobiel- en rolstoelpool
800 aanwezige scootmobielen en 250 nieuwe aanvragen Inzet van een participatiebaan
€ 5.000
Minder indicaties AOV door toegankelijk gemaakt openbaar vervoer
7500 ritten per maand
Uitgaande van 5 % minder ( 12) € 2.000 gemiddeld per scootmobiel Uitgaande van 5% minder ( 375) AOV indicaties enkele rit € 11.70 x 12
Legeskosten invoeren AOV pasje
400 pasjes per jaar kostendekkend tarief € 8,-materiaalkosten en € 32,-administratieve kosten Op basis van 300 nieuwe aanvragen
€ 40,-
€ 16.000
Uitgaande van een toepassing op 50% van de aanvragen 40 weken x € 10,50 ( 1/2 uur HBH1) x 150
€ 60.000
Uitgaande van 25% van 110 x 3 uur x 12 weken x uurtarief HBH
€ 20.000
Minder uren indicatie HBH1
Reductie kortdurende indicaties na ziekenhuisopname
16 van 30
110 indicaties korter dan 3 maanden
€ 50.000
Notitie WMO Gemeente Purmerend
3. Een verschuiving van individuele naar collectieve voorzieningen Waar collectieve arrangementen voldoen aan het compensatiebeginsel en gelijkwaardig zijn aan individuele arrangementen kunnen deze worden opgelegd. De basis die nodig is om vanuit de contacten in het WMO loket een verschuiving naar collectieve voorzieningen te laten plaatsvinden is een goed inzicht in de mogelijkheden van deze collectieve voorzieningen. 3.1. inzicht in de huidige inzet van collectieve middelen nav aanvraag individueel Door de medewerkers van het WMO-loket worden burgers doorverwezen naar collectieve voorzieningen. Dit gebeurt door hen te verwijzen naar de instellingen die die deze collectieve voorzieningen uitvoeren (Clup, SMD, Zorgcirkel Waterland) Of daar dan ook daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt is niet bekend. Loketmedewerkers hebben behoefte aan concretisering van de collectieve voorzieningen. Het WMO-loket kent de vraag van de burger maar kent niet concreet het collectieve aanbod van de instellingen. Het invoeren van een structureel overleg tussen beleidsmedewerker(s) en medewerkers van het WMO-loket over de vragen van burgers, het aanbod van de instellingen en de eventuele noodzakelijke te creëren collectieve oplossingen die nog niet aanwezig zijn geeft over een weer meer inzicht. Periodiek zijn daar de uitvoerende instelling(en) bij aanwezig die een presentatie geven van hun oplossingen voor vraagstukken. Tijdens die contacten wisselt het WMO-loket ook de ontvangen vragen van cliënten uit met de uitvoerende instellingen. Om de cliënten te begeleiden naar deze collectieve voorzieningen is de inzet van een maatschappelijke participatiebaan gewenst. De cliënt wordt niet doorverwezen met: “bezoekt u eens een activiteit “ maar wordt daarin na overleg geactiveerd door vorengenoemde gastheer of vrouw. Om instellingen mogelijkheden te geven om in te kunnen spelen op de vraag van cliënt wordt in de subsidiebeschikkingen aan de uitvoerende instellingen ruimte gegeven om samen met de burger een oplossing te vinden voor hun probleem op grond van de vraag en niet alleen op grond van het specifieke aanbod waarvoor subsidie wordt ontvangen. De verwachte bezuiniging is indicatief: er vindt een verschuiving plaats van individuele (duurdere) voorzieningen naar collectieve voorzieningen. Collectieve voorzieningen hebben tevens als bijwerking dat men zelf actiever blijft en eerder sociale contacten opdoet. 3.2. mogelijkheden om vervoer meer vanuit één instelling collectief te regelen Op 1 juli 2010 waren er ongeveer 3300 indicaties voor individueel vervoer afgegeven.. Grootgebruikers zijn cliënten van Odion en de Prinsenstichting. Het gaat dan om verstandelijke en lichamelijke gehandicapte cliënten die buiten hun rechten op AWBZ vervoer individueel vervoer hebben voor bezoek aan derden en vrijetijdsbesteding. Op dit moment worden de individuele ritten al zoveel mogelijk door beide instellingen gecombineerd met collectieve ritten. Daar is geen uitbreiding op mogelijk. Wel zien de instellingen mogelijkheden op het moment dat de AWBZ voorzieningen begeleiding en dagbesteding naar de gemeente komen. Op dat moment kan het AWBZ vervoer en WMO vervoer gecombineerd worden waardoor de inzet efficiënter is. In de voorbereiding van de per 1 januari 2013 door de gemeente uit te voeren AWBZ taken begeleiding en dagbesteding is het mogelijk om het combineren van indicaties voor individueel vervoer optimaal als collectief vervoer te gaan inzetten
17 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
3.3. Inzet opplusregeling woningen als voorliggende voorziening In het gemeentelijk volkshuisvestingsfonds zijn middelen opgenomen die het opplussen van woningen bevorderen. Bij individuele voorzieningen gaat het dan om eigenaar-bewoners of huurders die belemmeringen ondervinden bij de toegankelijkheid van hun woning in de gemeenschappelijke ruimte. Bij het opplussen van de woning betaalt de gemeente maximaal 50% van de maatregel en is er geen onderhoudsverplichting. Als die eigenaar of huurder dezelfde voorziening aanvraagt bij het WMO-loket dan wordt 100% vergoed en is er een onderhoudsplicht. Op grond van jurisprudentie kan de opplusregeling op dit moment niet als voorliggende voorziening worden toegepast bij de aanvraag om een individuele voorziening. In de praktijk Worden individuele aanvragen terughoudend toegekend omdat het bijvoorbeeld vaak niet om één elektrische deurdranger gaat maar ook de centrale toegangsdeur, de galerijdeur en de kelderboxtoegang (circa € 6.000 per aanvraag). Aan drempelhulpen is in 2009 €10.000 uitgegeven. Wanneer alle complexen opgeplust worden met elektrische deuropeners en wegwerking van alle niveauverschillen bij de toegang tot de woningen dan kunnen veel ouderen en mensen met beperkingen in hun woningen blijven wonen en pas daarna neemt de vraag naar individuele voorzieningen voor het aanpassen van wooncomplexen meer af. Vanuit het beleidsveld wonen is de beperking die aanwezig was bij het aanvragen van de opplusregeling ( betrof eerst alleen woningen met een WOZ waarde tot 250.000) recent opgeheven. Daarnaast wordt binnenkort in samenwerking met woningcorporaties, verenigingen van huiseigenaren en bedrijven een bijeenkomst georganiseerd om jonge senioren te informeren over welke voorzieningen zij zelf kunnen treffen om zo lang mogelijk in hun woning te kunnen blijven wonen. De opplusregeling als voorliggende voorziening is dus niet mogelijk maar het stimuleren van gebruik van de opplusregeling, waarvoor het gemeentelijk volkshuisvestingsfonds de komende jaren nog voldoende middelen heeft, leidt op den duur tot minder individuele voorzieningen. 3.4. Informele systemen in plaats van hulp bij het huishouden. Dit deelproject wordt in combinatie met punt 3.6. in dit stuk van aanbodgericht naar vraaggericht beschreven.
3.5. gebruik maken van de inzet van uitkeringsgerechtigden/ bewoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt (koppeling WWB en WMO); Het gebruik maken van de inzet van uitkeringsgerechtigden/ bewoners met een grote afstand tot de arbeidsmarkt is een actueel onderwerp. Wederkerigheid omdat men een uitkering ontvangt, kansen om werkervaring op te doen, kansen om te werken, om mee te doen in de maatschappij. Zoals nu al in diverse gemeenten blijkt kunnen deze mensen heel goed worden ingezet in de schoonmaakbranche. Binnen Baanstede (WSW) is deze tak op dit moment al opgezet. Beter gekwalificeerde medewerkers kunnen in deze branche ook een carrièrestap maken en aan de slag gaan als hulp bij het huishouden mits de randvoorwaarden goed worden ingevuld. Een goede introductie bij de klant, begeleiding bij het werk, het kiezen van de juiste spans of control zoals het bijvoorbeeld op wijkniveau invoeren en een snelle backup bij eventuele problemen. Alfacheques Een alfahulp is een hulp in het huishouden. Voorwaarde is dat cliënten verstandelijk in staat zijn de werkgeversrol te vervullen én in de vakantie (theoretisch) vier weken zonder zorg
18 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
kunnen. Alfahulpen zijn niet in loondienst bij de thuiszorginstelling, maar zijn in loondienst werkzaam voor de patiënt/cliënt zelf. Het dienstverband valt onder de regeling "dienstverlening aan huis" en moet daarom ook aan de voorwaarden van die regeling voldoen. Dit betekent onder andere dat er niet meer dan drie dagen per week bij dezelfde cliënt gewerkt mag worden. Omdat de cliënt geen premies af hoeft te dragen zijn alfahulpen niet verzekerd zoals gewone werknemers en niet verzekerd voor arbeidsongeschiktheid. Daarnaast betaalt de alphahulp gewoon, net als iedereen, belasting. Na de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) op 1 januari 2007 dreigden veel medewerkers van thuiszorgorganisaties hun baan te verliezen om vervolgens weer als alfahulp aan het werk te moeten bij dezelfde cliënt. De tarieven voor de hulp waren dermate laag dat de meeste organisaties voor dat werk geen mensen in loondienst meer konden inzetten. Op 15 februari 2008 heeft staatssecretaris Bussemaker een wetswijziging aangekondigd van de Wmo, zodat wordt uitgesloten dat een zorgaanbieder huishoudelijke hulp in natura via een alfahulp levert. De wetswijziging is op 23 juni 2009 door de Eerste kamer aangenomen en per 1 januari 2010 in werking getreden. Bij het ingaan van de wetswijziging moeten gemeenten naast de mogelijkheden van een persoonsgebonden budget (PGB) en van zorg in natura (meestal geleverd door thuiszorgorganisaties), ook de mogelijkheid van een financiële vergoeding aanbieden. Met die vergoeding kan een cliënt zelf huishoudelijke hulp inhuren Dat mag alleen als de cliënt duidelijk te kennen heeft gegeven goed op de hoogte te zijn met de mogelijke gevolgen van het werkgeverschap. Van deze mogelijkheid wordt in Purmerend weinig gebruik gemaakt. Nu de zorgaanbieders door de wetswijziging geen alfahulpen meer mogen inzetten op de hulp op het huishouden is onder de vlag van het persoonsgebonden budget een alternatief ontwikkeld (Tilburg, Breda) waarmee de alfahulpdienstverlening op een eenvoudige manier kan worden voortgezet. Een uitvoerende organisatie ( denk aan Baanstede) voert de kassierfunctie ( salarisbetaling) en de bemiddelingsfunctie ( bemiddeling vraag en aanbod,) uit zonder dat die organisatie als werkgever optreedt ( de cliënt blijft formeel werkgever). Deze organisatie ondersteunt zowel de klant als de alfahulp in de administratieve taken en activiteiten ( opstellen arbeidsovereenkomst, gegevensuitwisseling met het CAK, verantwoording aan gemeente). Het mes snijdt aan 2 kanten. De klant heeft zo weer de regie en meer keuzevrijheid in bijvoorbeeld invulling van uren en dagen. Vaak is de klacht dat er vanuit de zorgaanbieder te veel wisselende hulpen worden ingezet. Soms heeft men ook zelf iemand op het oog vanuit het eigen netwerk. Men vindt de rompslomp rondom het PGB te groot en kiest daarom maar voor zorg in natura. Ook is het denkbaar dat er minder Alfahulpen werkzaam zijn omdat zij zich niet wilde aanmelden bij een zorgaanbieder of maar een paar uur per week wilde werken voor een vast cliënt. Deze groep kan nu weer worden teruggehaald op de arbeidsmarkt. Met Baanstede is een eerste verkennend gesprek gevoerd. Zij zijn enthousiast over deze werkwijze maar wellicht is het volume ( wij verwachten in eerste instantie een verdubbeling van het huidige PGB met 100 cliënten) te klein om dit concept op te zetten. Baanstede gaat kijken of er regionaal belangstelling is voor dit concept. Een eerste reactie van de gemeente Zaanstad is positief. De invoering van de Alfacheque methode via Baanstede biedt mogelijkheden om bij de uitvoering een maximale inzet van WWB'ers en gesubsidieerde medewerkers te realiseren. Inzet als Alfahulpen maar ook bijvoorbeeld in de backofficie bij de geautomatiseerde verwerking van de cheques. Overigens zijn in deze notitie al eerder een aantal maatschappelijke participatiebanen genoemd zoals de gastheer-vrouw om mensen op weg te helpen naar een collectieve voorziening en de beheerder van scootmobielpools. In de nieuwe
19 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
participatienota die ingaat op de wetswijzigingen per 1 januari 2012 wordt daar verder aandacht aan besteed. Opmerking van cliënt die nu PGB heeft: in eerste instantie ging ik voor HBH via de zorgaanbieder. Ik was net geconfronteerd met mijn ziekte had veel pijn en wilde me niet druk maken over de administratieve zaken rondom een PGB en ik kende ook niemand uit mijn netwerk die als HBH wilde komen werken. Ik had al snel een goede hulp waar het mee klikte maar deze werd door de zorgaanbieder ontslagen. Daarna kreeg ik soms drie keer achter elkaar een ander als HBH. Ik heb nu een PGB en betaal daaruit de eerste hulp HBH die toen door de zorgaanbieder was ontslagen.
3.6. niet het aanbod inkopen bij instellingen maar het naar aanleiding van de vraag door de instellingen laten organiseren / informele systemen in plaats van hulp bij het huishouden. Eigen kracht In het algemeen wordt verondersteld dat na de invoering van de WMO met name de indicatiestelling voor huishoudelijke hulp nog te veel georganiseerd is op basis van de oude AWBZ indicering. Het toenmalige AWBZ indicatieprotocol is gebruiksvriendelijk voor gemeenten gemaakt maar voorziet minder in de inzet van de eigen kracht van mensen. In paragraaf 5.6 in dit stuk over efficiënt werken staan de inspanningen van het WMO-loket genoemd om meer gebruik te maken van de eigen kracht van cliënten en te bemiddelen en te ondersteunen in de vraag cq het probleem dat de cliënt heeft in plaats het van de cliënt overnemen. Advisering vanuit de mogelijkheden die de cliënt heeft in plaats van indicering op grond van zijn of haar beperkingen. Stel de hele mens centraal en niet alleen het probleem. Preventieve voorzieningen Wij kunnen daar een rol in spelen door te faciliteren en verbindingen te leggen. Telkens weer blijkt dat hoe beter de preventie via een welzijnsvoorziening is vormgegeven hoe langer mensen zonder zorgvoorzieningen kunnen. Wij moeten daarom wel die welzijnsvoorzieningen flexibel en vraaggericht laten organiseren en niet dwingend door middel van subsidietoekenningen in detail een aanbod opleggen. Vanuit het beleidsteam wordt daar op dit moment samen met de instellingen aan gewerkt. Input Gelijk met het onderzoek voor deze bezuiningsopdracht lopen de in het kader van management ontwikkeling gestarte doorbraaktrajecten om met de nieuwe rolneming aan de gang te gaan. In dit traject maar ook voor ons onderzoek zijn diverse mensen infomeel gehoord. De welzijnsinstelling, de vrijwilligerscentrale, de grote instellingen voor verstandelijk en gehandicapten mensen, de WMO cliëntenraad, de taxicentrale voor openbaar vervoer, de busonderneming Arriva, Baanstede, een zorgverlener AWBZ zorg, een zorgverlener HBH, de ouderenadviseur, cliënten die HBH ontvangen en natuurlijk contacten met diverse gemeenten die bezig zijn met dezelfde zoekopdracht om bezuinigingen te realiseren in het WMO budget voor individuele voorzieningen. Opplusprojecten Uit gesprekken is naar voren gekomen dat de opplusprojecten in wijken ( Palestinastraat, Gooimeer) een positieve invloed hebben op informele ( buren) hulp, sociale contacten en het samen optrekken van mensen. Men heeft elkaar leren kennen voor de ingebruikname van de woningen en vindt elkaar daarna vanzelfsprekend.
20 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
Ontschotten WMO/AWBZ Voorts blijkt uit onderzoek dat zowel gebruikers als dienstverleners tegen het gescheiden uitvoeren van AWBZ taken en WMO taken aanlopen. De combinatie ouderen met veel uren huishoudelijke hulp thuis die ook verzorgd of verpleegd worden in het kader van de AWBZ blijkt in de praktijk bij één op de drie huishoudens voor te komen. Door financiële stromen te ontschotten en diensten wijkgericht in te zetten, ontmoeten de hulpverleners elkaar en kan efficiënter worden gewerkt. Daarbij heeft de cliënt minder wisselende mensen aan huis. Dienstenaanbod Een dienstenaanbod dat goed aansluit bij de vraag van burgers en niet alleen door gesubsidieerde instellingen wordt georganiseerd maar ook door commerciële organisaties en bijvoorbeeld kerkelijke organisaties moet worden geïnitieerd. Breng groepen bij elkaar, ook als dat op het eerste gezicht niet voor de hand ligt. Ga uit van natuurlijke ontmoetingsplaatsen, creëer niet iets kunstmatigs. Praktische zaken zoals het hoger zetten van een wasmachine waardoor cliënt deze zelf kan gebruiken moeten vaker worden ingezet. Ook gemaksdiensten zoals een boodschappenservice, wasservice en een hondenuitlaatcentrale. Hoe kan daar meer gebruik van worden gemaakt. Uit de praktijk blijkt dat cliënten toch niet zelf het initiatief nemen om hun probleem op die manier op te lossen. Aanbieders van deze diensten moeten meedenken over hoe deze groep kan worden bereikt. Opmerking HBH3 zorgverlener: Elke supermarkt heeft een boodschappenservice waarom gaan zij niet actief deze cliënten benaderen. Vaak doen mensen alles om hun huisdier te houden ook al kunnen zij deze niet meer uitlaten. Het vastbinden van het dier zodat deze zijn behoefte in een kleine kring in de woonkamer kan doen is overzichtelijk en komt vaker voor dan dat men gebruikt maakt van de bestaande hondenuitlaatcentrales. Hoe kun je dit doorbreken. Kantelingsmethodiek De VNG gaat ervan uit dat door gebruik te maken van de Kantelingsmethodiek de besparing op individuele voorzieningen kunnen oplopen tot 25% van de totale opgave aan bijvoorbeeld hulp bij het huishouden. Dit vraagt wel hogere uitvoeringskosten en een grotere toeloop op de algemene voorzieningen. Netto zou het een opbrengst van 10% besparing kunnen opleveren. Aldus de VNG. Zoals eerder benoemd moeten de diverse maatregelen in combinatie en als aanvulling op elkaar worden gezien. Door consequent uit te gaan van de vraag achter de vraag, de eigen kracht van mensen, het slim combineren en het optimaal gebruik maken collectieve voorzieningen houden wij voorlopig een conservatieve besparing aan van 0.5 % op het totale budget van hulp bij het huishouden. Samenvatting paragraaf 3: de maatregelen en hun opbrengst 3. Van Individueel naar collectief �
Daadwerkelijke verschuiving van minder individueel indiceren naar collectieve voorzieningen door diverse maatregelen ( zie bijl 2) en een efficiëntere werkwijze
21 van 30
bijzonderheden
berekening
Indicatie besparing 2012 (afgerond
Kan ook van toepassing zijn op vervoerskosten/ hulpmiddelen/ woningaanpassingen
Uitgaande van 0.5% minder individuele voorzieningen aan de hand van totaal budget HBH/PGB € 6.924.300
€ 35.000
Notitie WMO Gemeente Purmerend
4.
Het heffen van eigen bijdragen
4.1 Het in beeld hebben in welke gevallen nu een eigen bijdrage kan worden ingevoerd en wat dat oplevert. De eigen-bijdrage-regeling houdt rekening met de verzamelinkomsten van iemand. Op deze manier wordt op een indirecte manier rekening gehouden met het vermogen dat iemand heeft. Daarnaast wordt met de eigen-bijdrage-regeling aangesloten op de landelijke AWBZ-eigenbijdrage-regeling, waarbij de WMO voorgaat aan de AWBZ. De rijksoverheid bepaalt zowel voor WMO als AWBZ de maximum bedragen. Bij aanvang van de Wmo heeft de gemeente Purmerend voor een aantal voorzieningen bepaald dat daar een eigen bijdrage voor geldt. Deze eigen-bijdrage-regeling is vanaf 1 januari 2011 uitgebreid. In het hierbij behorende raadsbesluit is de gemeenteraad akkoord gegaan om € 65.000 in te zetten als deelinvulling van de taakstelling 5b van € 500.000 uit het boek der maatregelen 2011-2014. Tabel 4.overzicht eigen bijdragen
Hulp bij het huishouden Aanpassingen in een woning die eigendom is van de aanvrager Aanpassingen in een huurwoning Losse woonvoorzieningen zoals bv. een douchestoel of kruk, toiletstoel, toiletverhoger, aparte toiletzitting, badplank, badliftje of tillift Vervoersvoorzieningen zoals bv. een scootmobiel, driewielfiets of andere aangepaste fiets, een handbike, overdekte buitenwagen of autoaanpassing Trapliften (zowel in een koopals in een huurwoning) Eigen bijdrage AO bovenop de ritbijdrage (zal nog nader moeten worden onderzocht)
Eigen bijdrage vanaf 1-1-2007 x x
Eigen bijdrage vanaf 1-1-2011
Geen eigen bijdrage
x x
x
x x
4.2. Mogelijkheden om vaker eigen bijdrage op te leggen en wat dat oplevert (P.M) Het is mogelijk om een eigen bijdrage of eigen aandeel op te leggen aan een huurder bij een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening. Een eigen bijdrage wordt opgelegd indien de bouwkundige of woontechnische woonvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget of in natura wordt verstrekt. Een eigen aandeel kan worden gevraagd indien de bouwkundige of woontechnische woonvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt verstrekt. Of belanghebbende eigenaar of huurder is van de woning waaraan de aanpassing wordt gedaan, maakt voor de mogelijkheid van het vragen van een eigen bijdrage of eigen aandeel niet uit. Wel maakt het verschil voor de maximale duur van de eigen bijdrage of het eigen aandeel. Op grond van artikel 4.1 lid 5 Besluit maatschappelijke
22 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
ondersteuning geldt dat voor een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die eigendom is van de aanvrager maximaal 39 perioden van 4 weken een eigen bijdrage of eigen aandeel in rekening mag worden gebracht. Is de aanvrager geen eigenaar van de woning dan geldt deze maximumperiode niet. Overigens geldt in beide gevallen dat niet meer aan eigen bijdrage of eigen aandeel mag worden gevraagd dan de kostprijs van de voorziening. Zoals het er nu naar uitziet biedt de huidige verordening al mogelijkheden om deze eigen bijdrage bij huurwoningen te gaan heffen. Reden om het opleggen van een eigen bijdrage aan een huurder bij woningaanpassingen uit te voeren.
4.3. Mogelijkheden onderzoeken of inkomensgrenzen gehanteerd kunnen worden Is het mogelijk om geen Wmo-voozieningen te verstrekken aan mensen boven een bepaald inkomen? Uit de memorie van toelichting blijkt dat het niet de bedoeling is dat gemeenten een eigen inkomensbeleid gaan voeren. Ook heeft de staatssecretaris gezegd (EK 2005-2006, 30 131, C, p.3) dat het voor de hand ligt dat de gemeente de term draagkracht op gelijke wijze invult als zij dat doet bij de eigen-bijdrage-regeling. De eigen-bijdrage-regeling kent het begrip anticumulatie, wat betekent dat iemand nooit meer dan een bepaald inkomensafhankelijk bedrag betaalt voor de verschillende AWBZ en WMO voorzieningen tezamen. Samenvatting paragraaf 4: de maatregelen en hun opbrengst 4. Heffen van eigen bijdragen
bijzonderheden
berekening
Indicatie besparing 2012 (afgerond)
Verordening voorzieningen maatschappelijk ondersteuning
Conform raadsbesluit om € 65.000 in te zetten voor de taakstelling WMO 2012
Betreft optelsom van verschillende posten
€ 65.000
23 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
5.
Efficiëntere werkwijze
5.1. Vereenvoudigen van werkzaamheden en verdeling over meerdere medewerkers. Eenvoudige aanvragen, wijzigingen en verlengingen worden nu (ook) door de medewerkers van de front-Office gedaan. Hierdoor wordt het werk verdeeld over meerdere medewerkers en de front-Office medewerkers kunnen deze werkzaamheden vaak doen in de daluren, waardoor deze optimaal benut worden. 5.2. Beschrijven en vaststellen van de werkprocessen. Het arbeidsproces van de Wmo is beschreven en vastgesteld (gepubliceerd op intranet). Hieruit zijn een aantal werkzaamheden vereenvoudigd en verdeeld over meerdere medewerkers. Er is zijn o.a. van een dossier per aanvraag, naar een dossier per klant gegaan. Reeds bekende gegevens worden nu betrokken bij nieuwe aanvragen, wijzigingen en verlengingen. 5.3. Ontlasten reguliere medewerkers door inzet van werkervaringsplaats. Er is een werkervaringsplaats gecreëerd. De kandidaat wordt aangeleverd door Bureau Werk. De kandidaat kan maximaal 6 maanden ervaring opdoen in administratief werk in teamverband. Er liggen bij deze medewerker voornamelijk eenvoudige steekproef werkzaamheden en lichte administratief ondersteunende werkzaamheden. Dit ontlast de reguliere medewerkers, die daardoor productiever zijn. 5.4. Verantwoordelijkheden lager in de organisatie. Er is een kwaliteitsplan gemaakt, welke uitgaat van het leggen van verantwoordelijkheden lager in de organisatie. 5.5. Het loslaten van controle en fiatteercultuur. Doel is niet meer een 100% controle c.q. fiatteercultuur te handhaven, maar meer met eigen verantwoordelijkheden te werken en gerichte steekproeven (achteraf). Hiervoor is in het 4e kwartaal van 2010 een workshop gehouden worden. 5.6. Cliënten meer wijzen op c.q. bewegen om zelf eerst een oplossing te vinden. Eerst wordt gekeken naar de eigen mogelijkheden en de eigen kracht van de burger. Wat kan hij zelf of wat kan hij zelf regelen. Heeft hij een netwerk, kan dat er komen of kan het eventueel versterkt worden. Kan dat meehelpen bij het oplossen van de problemen. Wederkerigheid: de mogelijke inzet van de burger zelf ten behoeve van anderen. Een ex-lerares kan hulp bij haar huishouding nodig hebben, maar op haar beurt zeer wel een licht verstandelijk gehandicapte helpen bij de administratie. Een jongeman in een rolstoel kan heel goed een oudere helpen met de computer. Alle beslissers en front-office medewerkers krijgen een training in het bevorderen van zelfredzaamheid door WhatWorks. Doel is de client meer te wijzen / te bewegen zelf eerst een oplossing te vonden voor het aangegeven probleem. Deze training is in het 4e kwartaal 2010 gegeven. 5.7. Maximaal zelf indiceren voor HBH aanvragen. Door het aantrekken van ex-CIZ medewerkers zijn we erin geslaagd de indicatie voor aanvragen HBH grotendeels zelf te kunnen doen. Bij nieuwe aanvragen wordt altijd een huisbezoek gedaan, bij verlengingen en wijzigingen vaak een telefonische indicatie. Doordat het in eigen hand is, besparen we op de kosten voor het CIZ en zijn we vaak sneller. De gemiddelde doorlooptijd is 5 werkdagen voor aanvragen die het loket zelf doet en 4 tot 6 weken wanneer het CIZ wordt ingeschakeld (vaak indien medisch advies noodzakelijk is).
24 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
5.8. Vereenvoudiging procedure voor het passen van hulpmiddelen. We hebben de procedure voor het passen van hulpmiddelen door de firma Verhoef vereenvoudigd. Dit komt de snelheid van levering ten goede. Aangetekend moet worden dat de hulpmiddelen recent opnieuw zijn aanbesteed en dat de fase van contractimplementatie van belang is en daarnaast vaak bepalend is voor het vervolg van het contract. Per 1 april 2011 zal het nieuwe contract ingaan. Het betreft een regionale aanbesteding met 9 gemeenten. 5.9. Inplannen huisbezoek met beslissers Door de beslissers meteen in te plannen voor een huisbezoek wordt meer naar de persoonlijke omgeving en woonsituatie van betrokkene gekeken conform de methodiek zoals in de Kanteling wordt gehanteerd. 5.10 Innen eigen bijdrage CAK Ervaren wordt dat het niet inzichtelijk is of de door het CAK in rekening te brengen eigen bijdragen voor individuele voorzieningen ook daadwerkelijk worden ontvangen en door worden betaald naar de gemeente. Er is nog steeds een verschil in de vooraf door ons berekende eigen bijdragen voor individuele voorzieningen en de ontvangen eigen bijdrage. Bij het CAK wordt druk gelegd om dit goed te regelen. Door al deze maatregelen is het hogere werkaanbod van 23% in 2010 met de huidige bezetting te doen, zonder uitbreiding van personeel. Per 1 januari 2011 gaat 1 medewerker binnen het team Wonen en Wmo met pensioen. De werkzaamheden zullen worden verdeeld over het gehele team, waardoor deze medewerker niet vervangen hoeft te worden. Samenvatting paragraaf 5: de maatregelen en hun opbrengst 5. Efficiënte werkwijze Diverse maatregelen
25 van 30
Bijzonderheden Berekening
kwalitatief
Verschuiving van individueel naar colectief
Indicatie besparing 2012 PM
Notitie WMO Gemeente Purmerend
6.
Scherpe aanbestedingen
6.1. Extra bezuinigingen als gevolg van nieuwe aanbestedingen Trapliften: In het raadsbesluit met betrekking tot aanpassing van de Verordening is bij de financiële gevolgen rekening gehouden met een gemiddeld traplifttarief van € 4500,-. Echter als gevolg van een aanbesteding is het gemiddelde tarief € 2500,-. Rekening houdend met 30 trapliftverstrekkingen op jaarbasis levert dat een bezuiniging op van € 12.500,Scootmobielen: Recent zijn de scootmobielen opnieuw aanbesteed.. De nieuwe leveringen worden € 2.500,-goedkoper en de herverstrekkingen € 500,-- duurder. Uitgaande van het feit dat er nog nadere werkafspraken moeten worden gemaakt met name ten aanzien van de buitencategorie scootmobielen wordt een marge van 25% onzeker gehanteerd. Uitgaande van 100 stuks en een marge van 25% kan een bezuiniging van € 77.523 worden verwacht. Door de daling van de kapitaallasten wordt in 2015 een besparing van 2 x € 80.000 en 1 x € 90.000 in totaal € 250.000 verwacht. Tabel 6 aanbestedingen Nieuwe aanbesteding scootmobielen Nieuwe aanbesteding trapliften
26 van 30
Bij gelijkblijvende afname Bij gelijkblijvende afname
Uitgaande van 100 stuks gemiddeld € 2.000 goedkoper met een marge van 25% Uitgaande van 30 verstrekkingen € 2.000 goedkoper
€ 77.523 € 60.000
Bijlage 1 Opsomming van maatregelen Maatregelen
Bijzonderheden
Berekening
Indicatie besparing 2012 (afgerond)
1. Financiële prognose
Zie bijlage 2 par. 1 NB Na verwerking van alle voorstellen uit de notitie! Zie tabel 1C pag 4
1 Toename gebruik obv rekening 2010 2 Jaarlijkse groei van 2% van het gebruik en 2% van de prijzen tov begroting 3 berekende groei integratie/uitkering WMO 4 verwerking van alle voorstellen
Per saldo hogere uitgaven 2012 : € 365.000 2013: € 699.00 2014: € 935.000 2015 : € 1.149.000
Nieuwe aanbesteding scootmobielen
Bij gelijkblijvende afname
€ 77.5234
Nieuwe aanbesteding trapliften
Bij gelijkblijvende afname
Aanscherpen nieuwe indicaties /reductie overlap scootmobiel/AOV
Betreft 507 cliënten van de 800
Uitgaande van 100 stuks gemiddeld € 2.000 goedkoper met een marge van 25% Uitgaande van 30 verstrekkingen € 2.000 goedkoper Uitgaande van 100 nieuwe aanvragen 10 % minder €2.000 gemiddeld per scootmobiel
Opzetten scootmobiel- en rolstoelpool
800 aanwezige scootmobielen en 250 nieuwe aanvragen Inzet van een participatiebaan 7500 ritten per maand
2. Lager voorzieningenniveau
Minder indicaties AOV door toegankelijk gemaakt openbaar vervoer
4
Uitgaande van 5 % minder ( 12) € 2.000 gemiddeld per scootmobiel Uitgaande van 5% minder ( 375) AOV indicaties enkele rit € 11.70 x 12
€ 60.0005 € 20.000
€ 5.000
€ 50.000
Bedragen aanbesteding scootmobielen en trapliften kunnen worden doorberekend waardoor jaarlijks lagere kapitaalslasten tot een bedrag van in totaal € 250.000 meer in 2015
Notitie WMO Gemeente Purmerend
Maatregelen
Bijzonderheden
Berekening
Indicatie besparing 2012 (afgerond)
Legeskosten invoeren AOV pasje
€ 40
€ 16.000
Minder uren indicatie HBH1
400 pasjes per jaar kostendekkend tarief € 8 materiaalkosten en € 32 administratieve kosten Op basis van 300 nieuwe aanvragen
€ 60.000
Reductie kortdurende indicaties na ziekenhuisopname
110 indicaties korter dan 3 maanden
Uitgaande van een toepassing op 50% van de aanvragen 40 weken x € 10,50 ( 1/2 uur HBH1) x 150 Uitgaande van 25% van 110 x 3 uur x 12 weken x uurtarief HBH
€ 20.000
3. Van Individueel naar collectief Daadwerkelijke verschuiving van minder individueel indiceren naar collectieve voorzieningen door diverse maatregelen ( zie bijl 2) en een efficiëntere werkwijze door de invoering van: � � � � � � �
� � �
Kan ook van toepassing zijn op vervoerskosten/ hulpmiddelen/ woningaanpassingen
Uitgaande van 0.5% minder individuele voorzieningen aan de hand van totaal budget HBH/PGB € 6.924.300
€ 35.000
Nu 16.146 uren PGB € 16 ipv €21
Uitgaande van een verdubbeling 16.146 x € 5 verschil - € 2 Baanstede
€ 45.000
De methodiek de Kanteling Wederkerigheid: inzet van capaciteit aanvrager bij het oplossen van problemen van anderen Persoonlijke begeleiding naar collectieve activiteiten Flexibiliteit en financiële ruimte voor instellingen om vraaggericht te kunnen werken Ontschotting AWBZ/WMO waardoor samenwerking HBH en AWBZ zorg weer mogelijk wordt Gemaksdiensten in plaats van hulp bij het huishouden ( boodschappendienst, hondenuitlaatcentrale) Praktische zaken te regelen om zo lang mogelijk het huishouden (gedeeltelijk) zelf te blijven doen ( bv wasmachine hoger zetten, begeleiding handige huishoudtips) Natuurlijke ontmoetingsplaatsen te gebruiken zoals kerk, supermarkten, dienstencentra om groepen bij elkaar te brengen Informatie offensief om het zelf opplussen van de eigen woning door particulieren te stimuleren en Zo mogelijk prestatie afspraken maken met de woningcorporaties om opplustrajecten te realiseren
Meer gebruik maken van PGB door middel van de inzet van Alfacheques (Alfahulpen)
28 van 30
Notitie WMO Gemeente Purmerend
Maatregelen
Bijzonderheden
Berekening
Conform raadsbesluit om € 65.000 in te zetten voor de taakstelling WMO 2012
Betreft optelsom van verschillende posten
Indicatie besparing 2012 (afgerond)
4. Heffen van eigen bijdragen Verordening voorzieningen maatschappelijk ondersteuning
€ 65.000
5. Efficiënte werkwijze Diverse maatregelen ( zie bijlage 2)
kwalitatief
6
pm € 450.0006
Totaal Heffen van een eigen bijdrage boven op de ritbijdrage AOV Beperking tariefzones AOV Algemeen gebruikelijk verklaren van eenvoudige hulpmiddelen Heffen van een eigen bijdrage bij woningaanpassingen in een huurwoning
Verschuiving van individueel naar collectief
� 2000 km per jaar Toiletstoelen/douchestoelen Juridisch mogelijk maar financiële gevolgen nog niet in te schatten
P.M. PM PM PM
Oplopend in 2015 tot € 700.000 omdat de nieuwe aanbestedingen voor trapliften en scootmobielen in 2015 € 250.000 meer aan besparing opleveren door verlaging van de kapitaalslasten
29 van 30