Kadernota Integrale Veiligheid 2011-2014
2
Kadernota Integrale Veiligheid 2011-2014
Bijlage bij RV2011.066
3
4
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 5 1 Inleiding ................................................................................................................................................ 7 1.1 Achtergrond, Rijksbeleid en belangrijke begrippen ....................................................................... 8 1.2 Naar een veiliger samenleving ...................................................................................................... 8 1.3 Maatschappelijke ontwikkelingen .................................................................................................. 9 1.4 Organisatorische ontwikkelingen ................................................................................................. 10 1.5 Samenwerken voor veiligheid ...................................................................................................... 11 1.6 Integrale veiligheid ....................................................................................................................... 11 1.7 Wet op de regie ............................................................................................................................ 11 1.8 Integraal veiligheidsbeleid ........................................................................................................... 12 2 Visie .................................................................................................................................................... 15 2.1 Aanleiding .................................................................................................................................... 15 2.2 Doelstellingen .............................................................................................................................. 15 2.3 Uitgangspunten ............................................................................................................................ 16 2.4 Partners ....................................................................................................................................... 17 2.5 Flankerend beleid ........................................................................................................................ 18 3 Veiligheidsanalyse Gemeente Bussum .............................................................................................. 19 3.1 Geregistreerde criminaliteit .......................................................................................................... 20 3.2 Regionaal beeld ........................................................................................................................... 21 3.3 Top 10 misdrijven Bussum .......................................................................................................... 22 3.4 Onveiligheidsgevoelens ............................................................................................................... 25 3.5 Verdachtenpopulatie .................................................................................................................... 26 3.5.1 Meerderjarige verdachten ..................................................................................................... 26 3.5.2 Minderjarige verdachten ........................................................................................................ 27 3.5.3 Meerjarige en minderjarige verdachten samen..................................................................... 28 3.6 Beleidsaccenten van de afgelopen periode ................................................................................. 29 3.7 Analyse en Conclusie .................................................................................................................. 31 4 Prioriteiten in beeld ............................................................................................................................. 33 4.1 De veiligheidsvelden .................................................................................................................... 34 5 Organisatorische borging van beleid .................................................................................................. 36 5.1 Bestuurlijke coördinatie ................................................................................................................ 36 5.2 Ambtelijke coördinatie .................................................................................................................. 36 5.3 Planning en control ...................................................................................................................... 37 5.4 Communicatie .............................................................................................................................. 37 Bijlage I
CBS Buurtindeling Bussum ............................................................................................. 38
5
6
1 Inleiding In 2004 stelde de gemeenteraad de eerste Kadernota Integrale Veiligheid Bussum vast. Vanuit de in die nota geformuleerde uitgangspunten wordt ieder jaar een Jaarplan Integrale Veiligheid opgesteld en door het college vastgesteld. De commissie Bestuur krijgt het jaarplan vervolgens voor advies voorgelegd. Na ruim zes jaar is het gewenst de Kadernota te herijken aan de toestand van nu. De nieuwe kadernota is opgesteld volgens het kernbeleid veiligheid en biedt een goed beeld van de Bussumse veiligheidssituatie en de beleidsprioriteiten die genomen worden. Ook vormt de nieuwe kadernota een kapstok voor de eventuele fusie die voor de gemeente in het verschiet ligt. Voor de looptijd van de nota is uitgegaan van de gebruikelijke termijn van 4 jaar.
In het eerste deel van deze inleiding wordt het concept van veiligheid behandeld. Wat is het nu precies en wat is daar nu integraal aan? Daarbij worden ook de belangrijkste ontwikkelingen beschreven die de context goed duiden. Vervolgens wordt de visie op veiligheid weergegeven door in te zoomen op de doelstellingen en de uitgangspunten die voor de gemeente Bussum van waarde zijn. In hoofdstuk 3 staat de analyse centraal. Hier wordt het veiligheidsniveau weergegeven voor de gemeente en een korte vergelijking met de regiogemeenten. Er wordt ingegaan op aantallen misdrijven, gevoelens van onveiligheid en de verdachtenpopulatie. De inspanningen van de afgelopen jaren kunnen niet ontbreken en ter afsluiting volgt een korte conclusie. Hieruit volgen de prioriteiten en ontwikkelingen voor de komende periode in hoofdstuk 4. Een deel wordt voortgezet maar er zijn ook nieuwe voornemens. Tot slot volgt de organisatorische borging van het veiligheidsbeleid in het laatste hoofdstuk 5.
7
1.1 Achtergrond, Rijksbeleid en belangrijke begrippen Eén van de belangrijkste aandachtspunten op landelijk, provinciaal en lokaal niveau is veiligheid. Veiligheid is een veelomvattend begrip en staat in relatie met vele onderwerpen die een lokale overheid aangaan. Veiligheid wordt meestal omschreven als de afwezigheid van bedreigingen. Er bestaan twee grove onderverdelingen van veiligheid: fysieke en sociale veiligheid. Sociale veiligheid kan worden omschreven als de bedreiging van gezondheid en goederen door moedwillige criminele handelingen en fysieke veiligheid als de bedreiging van gezondheid en goederen door allerhande ongevallen en rampen. Daarnaast is er een onderscheid te maken in objectieve en subjectieve (on)veiligheid. Het eerstgenoemde omvat de feitelijke onveiligheid, meestal uitgedrukt in cijfers en statistieken en de tweede is het gevoel van of de perceptie van de burger op onveiligheid. Het lokaal veiligheidsbeleid heeft een focus op beide aspecten, het verminderen van de feitelijke onveiligheid en het vergroten van het veiligheidsgevoel. Hoewel fysieke en sociale veiligheid beide onder lokaal beleid vallen ligt het accent op de sociale veiligheid. Een oorzaak is het ontstaan van de veiligheidsregio’s die vooral zijn gericht op fysieke veiligheid en veel gemeentelijke taken hebben opgenomen.
Het terugdringen van criminaliteit en het bevorderen van het veiligheidsgevoel maken al lang onderdeel uit van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Medio jaren tachtig kan gezien worden als een keerpunt van het toen gevoerde beleid. De toename van geregistreerde criminaliteit in de jaren zeventig leidde tot de wens van een meer samenhangende aanpak van onveiligheid. In 1983 werd daarvoor de commissie Roethof ingesteld. Op basis van het eindrapport werd in 1985 het beleidsplan ‘Samenleving en Criminaliteit’ (SeC) gepresenteerd. Voorheen werd veiligheid uitsluitend gezien als het domein van politie en justitie maar in het vernieuwende beleidsplan SeC werd betoogd dat ook andere overheidsorganisaties, maatschappelijke organisaties, het bedrijfsleven en burgers een rol hebben bij de bestrijding van criminaliteit. Het strafrecht werd gezien als het laatste redmiddel en maatregelen in de sfeer van preventie, sociale binding en functioneel toezicht gingen eraan vooraf. Vanaf dit moment werd ook benadrukt dat veiligheid bij uitstek een verantwoordelijkheid is van de lokale overheid in samenwerking met lokale partijen. Deze benadering werd verder ontwikkeld en vormgegeven in het eerste integraal veiligheidsprogramma in 1999.
1.2 Naar een veiliger samenleving Kabinet Balkenende I produceerde voor de val van dit kabinet in 2002 één beleidsplan, het veiligheidsprogramma ‘Naar een veiliger samenleving’. In het programma wordt duidelijk dat naast het voorkomen van criminaliteit wat sinds het plan SeC gezien wordt als een primaire strategie, de rechtshandhaving weer terugkomt als belangrijke benadering in het veiligheidsbeleid. Er wordt erkend dat veiligheidsbeleid bestaat uit een breed palet van maatschappelijk inspanningen én justitiële maatregelen met daarin een gebalanceerde mix tussen preventief en repressief optreden. Er zijn drie hoofdlijnen terug te vinden waarop het beleid is gestoeld. De eerste is de strafrechtelijke aanpak. Het gaat over het wegwerken van het tekort van de strafrechtelijke keten en het verbeteren van politieprestaties. Een sterk justitieel apparaat bevordert het vertrouwen in de overheid en versterkt het veiligheidsgevoel. De doorstroom in de keten moet sterk verbeterd worden op twee specifieke groepen, veelplegers en criminele jongeren. Die zouden voor meer dan 50% verantwoordelijk zijn van de totale criminaliteit. De tweede beleidslijn is toezicht
8
en preventie op plaatsen en tijdstippen waar onveiligheid zich concentreert zoals uitgaansgebieden, het gebied rond coffeeshops, jeugdverzamelplaatsen, enzovoort. Het gaat om versterkte controle met mogelijkheden risicogebieden aan te wijzen voor tijdelijke extra bevoegdheden. Overtredingen en delicten kunnen worden voorkomen en sneller worden aangepakt. Tot slot de derde beleidslijn betreft de kwaliteit van de leefomgeving en heeft een preventief sociaal-cultureel karakter voor verschillende subdomeinen van de leefomgeving. Het is gericht op het tegengaan van de overlast en verloedering. Het kabinet signaleert onbehagen in de samenleving, normvervaging, toenemende anonimiteit en afstand tussen verschillende bevolkingsgroepen. Het leidt tot een gebrek aan sociale cohesie en versterkt gevoelens van onveiligheid. Volgens het kabinet heeft veiligheid te maken met het respecteren van zowel wettelijke als sociale normen.
Bovenstaande uiteenzetting van het veiligheidsbeleid is relevant voor ons beleid van vandaag. Het nieuwe kabinet zet deze lijnen voort. Uit het regeerakkoord VVD/CDA blijkt dat er voornamelijk op de beleidslijn rechtshandhaving het een en ander wordt aangescherpt. Het daadkrachtig aanpakken van straatterreur, criminaliteit, intimidatie, agressie en geweld vraagt om een zichtbaar en gezaghebbend optreden van politie en justitie. In hoofdlijnen worden straffen van bepaalde delicten zwaarder, daders worden in het algemeen harder aangepakt en slachtoffers krijgen een sterkere positie. Het kabinet Rutte wil de politiesterkte uitbreiden met 3000 agenten en de politie moet intern beter gaan functioneren. Naast deze aanpassingen op bestaand beleid vormt de reorganisatie naar een nationale politie wel de meest spraakmakende verandering. De huidige indeling van 26 politiekorpsen wordt vervangen door een stelsel van 10 regionale eenheden. Met deze indeling moet de Nederlandse politie efficiënter gaan werken, komt er minder bureaucratie, gaat de politie meer bezig zijn met het straatwerk en wordt er landelijk meer en beter samengewerkt.
1.3 Maatschappelijke ontwikkelingen Het Nederlandse veiligheidsbeleid laat door de jaren heen wat vervormingen en verschillen in primaire strategie zien. Het zijn natuurlijke aanpassingen die horen bij beleid en maatschappij. Ontwikkelingen als individualisering, informalisering, internationalisering, informatisering en intensivering zijn indicaties van een sterk veranderde samenleving. De kans om slachtoffer te worden van een delict is sterk toegenomen in de afgelopen 40 jaar. Ook de aard van criminaliteit is veranderd. Drugshandel, voetbalvandalisme en excessief publiek geweld zijn relatief nieuwe fenomenen die bijdragen aan de onrust onder de bevolking. Er wordt ook wel gesproken over een verharding van de samenleving en de samenhangende parallellen onrust en angst worden anno 2011 geschaard onder de noemer van veiligheid. Veiligheid is een samenlevingsproject geworden en het raakt iedere hoek van elke huiskamer. Hierdoor zijn er ook veel verschillende maatschappelijke en overheidsorganisaties betrokken wanneer het gaat om de veiligheid van onze ouders, kinderen en andere naasten. Deze verschillende partners in sociale veiligheid werken samen in zogenaamde organisatienetwerken.
9
1.4 Organisatorische ontwikkelingen Veiligheidsregio In 2011 is de veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek een feit geworden met het aangaan van een gemeenschappelijke regeling. In de regio hebben de gefuseerde brandweerkorpsen, de geneeskundige hulpverlening onder rampomstandigheden (GHOR) en de gemeentelijke crisisbeheersing een plaats gevonden. Dit is een belangrijke basis voor het verder ontwikkelen van de integrale inzet bij kleine en grote incidenten. Tevens wordt steeds nauwer samengewerkt met de veiligheidsregio Flevoland, onder andere bij het invullen van piketten. Die ontwikkeling biedt nog ruimere garanties op een adequate inzet bij grote incidenten. De in 2010 uitgevoerde regionale risico-inventarisatie vormt de basis voor de planvorming in het kader van crisisbestrijding.
Lokale brandweer Het Bussumse brandweerkorps is opgegaan in het regionale brandweerkorps Gooi en Vechtstreek en behoort daarmee niet meer tot de Bussumse gemeentelijke organisatie. Het korps blijft echter Bussums en nauw verbonden met de inwoners en de gemeente, die een verantwoordelijkheid blijft houden voor de kwaliteit van de brandweerinzet. Om de inzettijden van de brandweer binnen de wettelijke normen te brengen worden maatregelen getroffen. De regio zal in Bussum een pilot uitvoeren met een klein voertuig voor eerste inzet (TS2, bemanning 2 personen) direct gevolgd door een regulier voertuig (TS4, bemanning 4 personen). Tevens wordt huisvesting van vrijwilligers dichter bij de kazerne bevorderd en wordt het aantal loze meldingen van automatische alarminstallaties tegengegaan. De commissie Bestuur is over deze maatregelen in maart 2010 geïnformeerd. De maatregelen worden in 2012 effectief.
Nationale politie De plannen om de politieregio’s van Gooi en Vechtstreek en Flevoland samen te voegen worden ingehaald door de ontwikkeling van een nationale politie met daarin regio’s van grotere omvang. De laatste plannen gaan uit van een regio Utrecht/Gooi en Vechtstreek/Flevoland. De belangrijkste aandachtpunten voor de gemeente bij die schaalvergroting zullen zijn het behoud van de menselijke maat (het “gezicht” van de politie) en behoud van de lokale beleidsruimte binnen het huidige succesvolle systeem van wijkgericht werken. Er moet ruimte blijven voor het leveren van maatwerk, zeker als het verschil in omvang tussen de grootste regiogemeente (Utrecht) en veel kleinere gemeenschappen erg groot wordt.
Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek Het veiligheidshuis is een operationeel samenwerkingsverband tussen het Openbaar Ministerie, politie, gemeente en zorg- en welzijnspartners. Deze instanties werken op één locatie samen aan opsporing, vervolging, berechting, passende zorg en hulpverlening. Door de persoonlijke (repressieve) aanpak te combineren met nazorg streven de partners na om de recidive sterk te verminderen. De veiligheidshuizen richten zich vooral op veel/meerplegers, jeugd, huiselijk geweld en nazorg ex-gedetineerden. Het is zaak voor de regiogemeenten hier de regie te voeren en deelname aan het ‘huis’ te bevorderen en te versterken. De regiogemeenten verzorgen samen de faciliteiten en de partners zorgen voor de expertise. De financiering berust dan ook op de begrotingen van de regiogemeenten wat gesteund wordt door het Rijk. Het Kabinet van de gemeente Bussum neemt deel in de ambtelijke werkgroep en de casusoverleggen indien een Bussumer als verdachte cliënt is betrokken.
10
1.5 Samenwerken voor veiligheid Organisatienetwerken vormen een belangrijk concept van deze tijd waar maatschappelijke problemen als onveiligheid worden gezien als hardnekkige en complexe problemen die onoplosbaar lijken te zijn. Geen enkele organisatie kan het alleen en zoekt daarom steun bij andere partijen. Zo zoekt de gemeente en de politie de steun van maatschappelijke organisaties als bijvoorbeeld de GGD, de reclassering en jongerenwerkers. Ook particuliere organisaties zoals beveiligingsbedrijven worden betrokken om diensten te leveren. Hiertegenover staat het proces van responsabilisering: de overheid spreekt burgers (en bedrijven) ook aan op de eigen verantwoordelijkheid voor een veilige samenleving. De zelfredzaamheid van de burger is een andere term die hierin veel gezien wordt. Het zijn de ontwikkelingen waarop de commissie Roethof in 1985 een verandering van paradigma adviseerde. Met deze maatschappelijke en beleidsontwikkelingen op de achtergrond voert de gemeente anno 2011 een integraal veiligheidsbeleid.
1.6 Integrale veiligheid Integrale veiligheid kan als volgt worden omschreven: “het onder regie van het lokale bestuur op een systematische en samenhangende manier werken aan het behoud of de verbetering van de lokale veiligheid in al haar facetten 1. In deze definitie komt de term regie naar voren wat een noodzaak blijkt te zijn in organisatienetwerken. Door de toename van partijen in de veiligheidszorg is het werkveld complex en onoverzichtelijk geworden met als risico’s fragmentatie en gebrekkige afstemming en coördinatie. Daarbij dienen publieke waarden en belangen bewaakt te worden en in Nederland wordt op dit vlak veel verwacht van gemeenten. Juiste de gemeente staat dicht bij de burger en is democratisch gelegitimeerd. De regietaak in de lokale veiligheidszorg is hierdoor toebedeeld aan de gemeente. Regie is dan een bijzondere vorm van sturen gericht op de afstemming tussen partijen, hun doelen en handelingen tot een meer samenhangend geheel, met het oog op een bepaald resultaat. Iets ruimer kan regie worden geïnterpreteerd als het ontwikkelen van visie en strategieën, het bevorderen van samenwerking daarin en het daarvan overtuigen dan wel motiveren van betrokken partijen.
1.7 Wet op de regie Om de regierol kracht bij te zetten publiceerde het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 13 augustus 2010 het wetsvoorstel ‘Wijziging van de gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol gemeenten ten aanzien van lokaal veiligheidsbeleid’. Hiermee wordt de gemeenteraad verplicht een integraal veiligheidsplan vast te stellen en komt er een specificatie van de burgemeestersrol die de gezagspositie versterkt. De bespreking van dit voorstel door de tweede kamer staat gepland voor het najaar van 2011.
Ministerie van Binnenlandse zaken en VNG, (1998). Gids voor de veiligheid. Amsterdam: Joh. Enschede
1
11
1.8 Integraal veiligheidsbeleid Een essentiële ‘daad van regie’ is het vaststellen van een integraal veiligheidsbeleid. Integraal veiligheidsbeleid is beleid dat wordt geformuleerd rond alle veiligheidsgebieden en dat gezamenlijk met andere partners moet worden aangepakt. De problematiek kan niet door één organisatie worden opgepakt omdat inbreng vanuit diverse invalshoeken nodig is. Het beleid integrale veiligheid maakt bij de gemeente Bussum een proces van ontwikkeling door. De samenwerking tussen de verschillende partners in veiligheid zoals politie en gemeente is beschreven in het jaarwerkplan en beide partners zien dit werkplan als een volgende stap naar een samenhangend veiligheidsbeleid waarin lokale en/of regionale partners, zoals welzijnsinstellingen, ondernemersverenigingen, woningbouwcorporaties, scholen, winkeliers en bewonersgroeperingen gaan participeren.
Dit betekent, sturing op de selectie en aanpak van de veiligheidsthema’s. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft de methode Kernbeleid Veiligheid ontwikkeld die het veiligheidsplan voor iedere gemeente helpt gedegen vorm te geven. Er worden vijf veiligheidsvelden onderscheiden die alle gemeentelijke veiligheidsthema’s bevatten. Deze zijn in de volgende tabel uiteengezet.
Veiligheidsveld
Veiligheidsthema’s
1
Veilige woon- en leefomgeving
2
Bedrijvigheid en veiligheid
3
Jeugd en veiligheid
4
Fysieke veiligheid
5
Integriteit en veiligheid
1.1 Sociale kwaliteit 1.2 Fysieke kwaliteit 1.3 Objectieve veiligheid/veelvoorkomende criminaliteit 1.4 Subjectieve veiligheid/veiligheidsgevoel 2.1 Veilig winkelgebied 2.2 Veilige bedrijventerreinen 2.3 Veilig uitgaan 2.4 Veilige evenementen 2.5 Veilig toerisme 3.1 Overlastgevende jeugd 3.2 Criminele jeugd/ individuele probleemjongeren 3.3 Jeugd, alcohol en drugs 3.4 Veilig in en om de school 4.1 Verkeersveiligheid 4.2 Brandveiligheid 4.3 Externe veiligheid 4.4 Voorbereiding op rampenbestrijding 5.1 Polarisatie en radicalisering 5.2 Georganiseerde criminaliteit 5.3 Ambtelijke en bestuurlijke integriteit
Bron: VNG handreiking (2010) Wisselwerking kernindicatoren veilige woon- en leefomgeving
12
De samenwerking op deze thema’s betekent ook dat er nagedacht moet worden op welke momenten de gewenste of noodzakelijke activiteiten plaats moeten vinden en welke partijen betrokken worden. De veiligheidsketen biedt hierbij ondersteuning. Deze systematiek zorgt ervoor dat het beleid zich richt op alle onderdelen die per thema uitgesplitst kunnen worden. De onderdelen zijn hieronder in schema weergegeven.
1
Schakel Pro-actie
Definitie Het structureel voorkomen van onveiligheid.
Voorbeeld Bij de bouw van een nieuwe wijk de veiligheidsrisico’s in acht nemen (bijv. het ontstaan van donkere gangetjes of dichtbegroeide bossages die het zicht wegnemen).
2
Preventie
Het invoeren van toezichthouders in een bepaalde buurt.
3
Preparatie
Het voorkomen van directe oorzaken van onveiligheid en het beperken van de gevolgen ervan. De daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van inbreuken.
4
Repressie
Het verbaliseren en arresteren van een verdachte of het blussen van een brand.
5
Nazorg
De bestrijding van onveiligheid en de hulpverlening in acute noodsituaties. Alles wat nodig is om zo snel mogelijk terug te keren naar ‘normale’ verhoudingen.
Het opstellen en beoefenen van rampenplannen en het opstellen van een buurtveiligheidsplan.
Hierbij is zowel aandacht voor opvang, begeleiding of herhuisvesting van slachtoffers, als voor opsporing, vervolging en/of begeleiding van daders.
Het cyclische proces
13
Integraal veiligheidsbeleid is naast inhoudelijk en organisatorisch beleid ook een proces. Bij het terugdringen van onveiligheid gaat het in de eerste plaats om de werkelijke omvang van de problemen duidelijk te maken. Daarna vindt er een analyse plaats om vervolgens prioriteiten te stellen en acties op te stellen. Daarbij is het belangrijk om het niet als een éénmalige exercitie te laten plaatsvinden maar dat dit op frequente basis gebeurt. Zo kan het veiligheidsbeleid adequaat worden bijgesteld indien dat nodig is. In schema ziet dit er als volgt uit:
Bron: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (1995)
14
2 Visie Om aan lokaal veiligheidsbeleid richting te geven is dit hoofdstuk opgenomen met de formulering van de visie op de doelstellingen en de trajecten die doorlopen worden om die doelen te bereiken. Van de overheid wordt verwacht dat zij alles in het werk stelt om de veiligheids van burgers te waarborgen. Dit beleidsdocument wint aan kracht indien het wordt voorzien van een nauwgezette probleemstelling en wanneer de belangrijkste partners zijn meegenomen in de ontwikkeling. Het document wint ook aan kracht indien het democratisch wordt gelegitimeerd. Voor de realisering hiervan is ervoor gekozen dit plan door de gemeenteraad te laten vaststellen, mede gelet op het maatschappelijk belang dat met veiligheidsbeleid is gediend.
2.1 Aanleiding Er wordt bij de gemeente Bussum reeds op vele fronten gewerkt aan lokale veiligheid maar er ontbreekt een mate van samenhang tussen de verschillende werkzaamheden en projecten. Er wordt op diverse thema’s goed samengewerkt tussen afdelingen en ambtenaren maar voor de synergie en systematiek is meer aandacht vereist. Het zijn goede ontwikkelingen die met deze kadernota verder worden verstevigd.
Dat veiligheid een zaak is van meerdere partners wordt in het coalitieprogramma 2011-2014 onderstreept. Veiligheid als complex en ambigue beleidsterrein heeft een integrale aanpak nodig. Dit lokale veiligheidsplan voorziet in die behoefte. Daarnaast vormen wettelijke ontwikkelingen als een lokale verplichting voor een lokaal integraal veiligheidsplan aanleiding voor de doorontwikkeling van de kadernota integrale veiligheid. 2.2 Doelstellingen In diverse beleidsdocumenten is veiligheid een terugkerend thema. Deze vormen samen een belangrijk kapstok voor de strategische doelstelling in deze kadernota. De centrale visie van de gemeente Bussum luidt: ‘De Gemeente Bussum is een gemeente met een aantoonbare maatschappelijke werking die een hoogwaardige kwaliteit van dienstverlening levert’. De hieraan gekoppelde missie is vervolgens: ‘De gemeente Bussum is en blijft een geweldige plek om te wonen en te werken.’
In andere documenten worden doelen aangehaald die meer op veiligheid zijn toegespitst. In het programma ‘samen anders’ wat aan de basis staat van de inmiddels bekende ‘Bussumse werkwijze’ wordt de doelstelling geponeerd als: ‘Bussum objectief en subjectief veilig maken’. Het is in 2011 nog steeds de leidende strategische veiligheidsdoelstelling. In het programma openbare orde en veiligheid van het coalitieprogramma 2011-2014 zijn hieruit de volgende twee beleidsuitgangspunten geformuleerd: 1.
Een woon- en leefomgeving waarin de inwoners niet alleen veilig zijn maar zich ook veilig voelen;
2.
Handhaving van regels samen met strategische partners, met bevordering van de eigen verantwoordelijkheid van inwoners.
15
Tot slot wordt er in de toekomstnota ‘Bussum 2025’ de ambitie geuit om een intensieve bijdrage te leveren om de veiligheid in Bussum te bevorderen door middel van nauwe samenwerking van de gemeente en politie met burgers, instellingen en bedrijven. De doelstelling is: ‘Een veilige gemeente, waar bewoners en bezoekers van elke leeftijd veilig kunnen (blijven) wonen, werken, uitgaan en recreëren’. Het te ontwikkelen beleid op dit terrein moet gericht zijn op het voorkomen van criminaliteit. Daarbij worden de inwoners en bedrijven niet beschouwd als passieve consumenten van dat beleid, maar wordt hen een grote medeverantwoordelijkheid toegedicht voor de leefbaarheid van Bussum. 2.3 Uitgangspunten De uitgangspunten van het beleid vormen de vuistregels of de principes waarop het beleid is gestoeld. Het zijn de onderliggende tonen die de muziek maakt voor het veiligheidsbeleid in Bussum. De uitgangspunten zijn op zichzelf staande factoren voor goed veiligheidsbeleid maar hebben daarbij een sterke onderlinge relatie en overlap.
Externe regie vraagt om interne regie: De persoonlijke identificatie van de adviseur integrale veiligheid en de kwaliteit van de interne samenwerking van de gemeente Bussum vormen belangrijke voorwaarden voor het oppakken van de gemeentelijke regierol in het veiligheidsbeleid.
Integraliteit: Het veiligheidsbeleid komt het beste tot stand door samenwerking met diverse partners waarbij de gemeente de regierol heeft. Voor alle betrokken partijen moet gelden dat zij bereid zijn mee te werken aan het bereiken van meerwaarde in een breder verband. Periodiek overleg is hierbij van belang. Duidelijk moet zijn wat de rolverdeling is en dat ieders aparte taken en bevoegdheden gerespecteerd worden.
Constructief: Bij de uitvoering van het beleid moet zoveel mogelijk aansluiting bij bestaande structuren plaatsvinden (reeds bestaande projectgroepen, overlegvormen, veiligheidsprojecten).
Betrokkenheid en aanspreekbaarheid: Het gedeelde verantwoordelijkheidsgevoel moet blijven bestaan. De verschillende partijen dienen aanspreekbaar te blijven op hun verantwoordelijkheden. Dit kan door gezamenlijk structureel te blijven overleggen over de uitvoering en terug te koppelen over de behaalde resultaten.
Actieve communicatie: Er dient permanent gecommuniceerd te worden over de aanpak en de behaalde resultaten, zowel intern als extern. Maar ook duidelijkheid geven over onze belangenafwegingen, informatie verschaffen over geplande maatregelen, effecten terugkoppelen, ook als die niet aan onze verwachtingen voldoen, en onze inwoners blijven informeren hoe zij zelf kunnen bijdragen aan veiligheid. Alleen zo creëren we geloofwaardigheid en blijven we bouwen aan het partnerschap met onze inwoners.
Uitdagend: De meerjarige kadernota moet enerzijds haalbare en realistische plannen bevatten maar moet anderzijds ook ambitieuze en uitdagende doelen nastreven. Door kritisch te blijven met herhaaldelijk de uitvoering van het beleid te evalueren en de aanspreekbaarheid in ere te houden wordt het maximaal haalbare resultaat realiteit.
16
2.4 Partners Integraal veiligheidsbeleid kent vele betrokken partijen met ieder zijn eigen verantwoordelijkheden. In hoofdlijnen zijn deze partijen te verdelen in het bestuur, de gemeentelijke organisatie en externe partijen.
Het bestuur De burgemeester heeft zowel vanuit zijn positie als zelfstandig bestuursorgaan als namens het college de regierol om, naast natuurlijke partners als parate diensten en justitie, ook andere externe organisaties en burgers te mobiliseren. De burgemeester heeft speciale bevoegdheden in het kader van de openbare orde en veiligheid, die voortdurend worden uitgebreid. Een voorbeeld is de gedwongen uithuisplaatsing van een persoon bij huiselijk geweld. Het college zorgt voor brede aandacht voor veiligheid op de aanpalende beleidsterreinen. De raad stelt de kaders vast, faciliteert de activiteiten op veiligheidsgebied en controleert de resultaten.
De gemeentelijke organisatie Bijna iedere medewerker van de gemeente Bussum is wel op een of andere wijze betrokken bij het onderwerp veiligheid. Allereerst zijn er de raakvlakken vanuit de reguliere werkzaamheden. Wij noemen vergunningverlening en horeca (afd. Vergunningen en Handhaving), veilige indeling van de openbare ruimte en verkeer (afd. Ruimtelijke Inrichting), onderhoud wegen en parken (Wijkbeheer), jeugdbeleid, onderwijs (Samenlevingszaken). Bij alle genoemde onderwerpen speelt veiligheid een rol, een facet in het totale beleid van de gemeente. Ruim tweederde van de medewerkers heeft een rol in de crisisbeheersing in regionaal verband. Een deel ervan verricht regionaal piketdiensten. De gemeentesecretaris is voorbereid op haar rol om aan de gemeentelijke organisaties leiding te geven bij een gemeentegrensoverstijgende ramp. Het Kabinet van de burgemeester (afd. Bestuurs- en Managementondersteuning) heeft een stimulerende, coördinerende en resultaten inventariserende rol. Tevens rapporteert het aan ons college c.q. de burgemeester.
Externe betrokkenen De reeds in 2004 uitgesproken kerngedachte dat de gemeente samen met politie, justitie, andere parate diensten, (georganiseerde) burgers, hulpverleningsinstanties, bedrijven en instellingen werkt aan veiligheid komt in de praktijk steeds meer voor. Voorbeelden zijn de woningstichtingen, die o.a. meewerken aan projecten tot tegengaan van illegale bewoning en medewerking verlenen bij het oplossen van buurtproblemen. Bussum kent 5 buurtpreventieverenigingen waarvan de leden alert zijn op verdachte situaties en suggesties kunnen doen om de veiligheid in de wijk te verhogen. Er worden geregeld wijkschouwen gehouden waaraan politie en afdeling wijkbeheer deelnemen. Versa Welzijn is tot slot een belangrijke partner als het gaat om voorlichting aan en begeleiding van jeugd.
17
2.5 Flankerend beleid
De inrichting van het veiligheidsbeleid in veiligheidsvelden, het samenstellen van de visie met daaraan gekoppelde uitgangspunten en partners verschaft inzicht en duidelijkheid omtrent de structuur van het Bussums veiligheidsbeleid voor de komende jaren. Jaren waarin er op organisatorisch vlak de nodige veranderingen zullen plaatsvinden. Op de eerste plaats zijn we terecht gekomen in een tijd van bezuinigingen wat leidt tot het maken van ingrijpende keuzes. Er zal niet alleen gekort worden op gemeentelijke uitgaven maar en zal ook gekeken worden naar de efficiëntie in de uitvoering. Op diverse fronten wordt daarom gestuurd op schaalvergroting. Een voorbeeld is daarbij de regionale sociale recherche Gooi en Vechtstreek. Op het vlak van crisisbeheersing wordt zelfs gekeken naar intensieve samenwerking van de gemeenten in Flevoland en Utrecht. Bij gemeentelijk veiligheidsbeleid zijn zoals beschreven vele beleidsprocessen betrokken. Het is belangrijk om deze te expliciteren in de veiligheidsthema’s. De belangrijkste flankerende beleidsprocessen worden vermeld in de volgende documenten: -
Handhavingsbeleidsplan 2005 ‘Bussum handhaaft, als het nodig is’
-
De Algemene Plaatselijke Verordening
-
Beleidsvisie handhaving 2006
-
Horecabeleid Bussum 2009-2013
-
Nota ‘Voor een gezond Bussum’
-
Nota Lokaal Gezondheidsbeleid 2007 – 2010’
-
Beleidsplan WMO 2008-2011
-
Nota lokaal jeugdbeleid, evaluatie en actualisatie 2008
-
Nota evenementen Bussum 2006
-
Bussum 2025: visie en ambities
-
Meerjaren beleidsplan van de politie Gooi en Vechtstreek 2008-2011
-
Beleidsvisie Externe Veiligheid Gewest Gooi en Vechtstreek
-
Bedrijfsplan gemeentelijke kolom voor de intergemeentelijke rampenbestrijding
-
Meerjarenbeleidplannen veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek
18
3 Veiligheidsanalyse Gemeente Bussum Dit hoofdstuk is gewijd aan het in kaart brengen van de onveiligheid in Bussum. Dat gebeurt op twee manieren, door middel van objectieve data als aangiften, aantallen incidenten, verdachten of misdrijven en door middel van data over de veiligheidsbeleving. Hiervoor worden verschillende bronnen gebruikt. Op de eerste plaats de politiestatistieken en de meer kwalitatieve gebiedscan van Bussum. Daarnaast is de veiligheidsmonitor uit 2009 een goede bron voor de veiligheidsbeleving net als de database van ‘waarstaatjegemeente.nl’ en de misdaadmeter van het Algemeen Dagblad. Het meten van de misdaad is geen gemakkelijke opdracht. De volledigheid van de cijfers zijn afhankelijk van meerdere factoren zoals bijvoorbeeld de aangiftebereidheid, registratiebereidheid en politiecapaciteit. Daarom is het goed om meerdere soorten bronnen te hanteren voor de bepaling van het (on)veiligheidsniveau.
Het aantal opgenomen aangiften vertoont vanaf 2006 globaal een lichte stijging. De sterke stijging van het aantal aangiften vanaf 2009 komt volgens de politie voort uit de overgang van BPS naar BVH 2. In BVH worden vermissingen van goederen (rijbewijs, paspoort e.d.) als aangiften geteld. In de BPS was dit niet het geval. Ongeveer 35% van alle delicten wordt gemeld bij de politie 3. In onze regio bleek uit onderzoek dat dit 28,7% bedraagt. Er is blijkbaar niet altijd een aangiftebereidheid. Het gevolg daarvan is dat een deel van de criminaliteit verborgen blijft voor de overheid. Daarnaast gaat slechts een deel door naar het Openbaar Ministerie omdat deze aangiften tot mogelijke vervolging kunnen leiden. Andere aangiften bieden geen of te weinig aanknopingspunten voor verdere behandeling.
2
Dit zijn de twee registratiesystemen van de politie. BPS: Bedrijfsprocessensysteem en BVH: Basisvoorziening Handhaving. 3 Criminaliteit en Rechtshandhaving 2009
19
3.1 Geregistreerde criminaliteit Deze paragraaf gaat in op de aard, omvang en ontwikkeling van de door de politie geregistreerde criminaliteit.
Misdrijvenratio Bussum (aantal misdrijven per 1000 inwoners) 2006
2007
2008
2009
2010
81.1
85.0
85.6
82.8
79.9
88 86 84 82 80 78 76 74 72 70
Misdrijvenratio Bussum
2006
2007
2008
2009
2010
Uit bovenstaande grafiek is af te lezen dat het totaal van misdrijven in Bussum sinds 2008 een daling vertoont. Ten opzichte van 2008 is het misdrijvenratio gedaald met 2%. Het niveau in 2010 bevindt zich zelfs onder het niveau van 2006. Dit beeld correspondeert met het totaalbeeld van de regio Gooi en Vechtstreek. Landelijk is er al langer een daling geconstateerd en ten opzichte van 2008 is het niveau in Nederland gedaald met 2% 4. Het lokale en landelijke beeld komen in deze met elkaar overeen.
4
Criminaliteit en Rechtshandhaving 2009
20
3.2 Regionaal beeld In onderstaande figuur worden de regiogemeenten naast elkaar gezet wat betreft het totaal aantal misdrijven. Hilversum voert de lijst aan en Bussum neemt met Huizen een tweede plaats in. Het beeld lijkt overeen te komen met de grootte van de gemeente en het aantal inwoners.
9000 7000
Blaricum Bussum
6000
Hilversum
8000
Huizen
5000
Laren Muiden
4000 3000 2000
Naarden Weesp
1000
Wijdemeren
0 2006
2007
2008
2009
2010
Bron: criminaliteitsbeeldanalyse Flevoland en GV 2010
21
3.3 Top 10 misdrijven Bussum Onderstaande tabel geeft een overzicht van de meest voorkomende misdrijven in Bussum. Deze top 10 is samengesteld aan de hand van de politiestatistieken Gooi en Vechtstreek. Opvallend is dat diefstal van brom-, snor-, fietsen veruit het meeste voorkomt. De statistieken van het kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten geven een gelijkende schaal aan. De cijfers komen niet exact overeen wat te maken kan hebben met de herkomst van de cijfers. De relevantie van deze cijfers is de frequentie van de verschillende delicten. Vermogensmisdrijven komen vaak voor. Meer dan de helft is te categoriseren als een vermogensdelict wat delicten tegen iemands eigendom of bezit betekent. Vernielingen nemen in beide tabellen een tweede plaats in. In de volgende paragraaf wordt een beeld verschaft van de locatie waar deze misdrijven worden gepleegd.
Top 10 meest voorkomende misdrijven in Bussum Misdrijven
2010
Diefstal van brom-, snor-, fietsen
526
Overige vermogensdelicten
299
Vernieling cq. Zaakbeschadiging
277
Diefstal/inbraak woning
276
Diefstal uit/vanaf motorvoertuigen
272
Verkeersongevallen
147
Diefstal/inbraak bedrijven en instellingen
129
Zakkenrollerij
87
Mishandeling
85
Winkeldiefstal
67
2005 totaal vermogensmisdrijven diefstal van fiets Vernieling en openbare orde Vernieling en beschadiging verkeersmisdrijven diefstal uit woning geweldsmisdrijven vuurwapenmisdrijven drugsmisdrijven milieumisdrijven
2006
2.800 2.767 1.685 1.649 466 494 494 503 448 458 370 330 196 224 218 227 4 8 17 23 1 7 Bron: Waarstaatjegemeente.nl
2007 2.913 1.776 536 582 537 304 239 218 3 12 5
2008 2.904 1.755 440 525 490 403 224 194 5 7 3
2009 2.702 1.657 524 470 403 337 214 199 10 8 2
22
3.3 Geografische verdeling van de veel voorkomende misdrijven in Bussum
Verschillende soorten misdrijven komen in de onderscheiden delen van Bussum in meer of mindere mate voor. Onderstaande afbeeldingen geven deze verdeling van delicten weer per buurt in 2010. Zie bijlage I voor de CBS buurtnamen.
23
Deze weergave voorziet in een relatieve buurtvergelijking per delictsoort. De weergave van misdrijven per buurt geeft een indicatie van waar de aandacht vanuit gemeente en politie heen moet gaan. Het hoeft niet op te gaan voor de gehele buurt. Een klein deel van de buurt kan al zorgdragen voor het aandeel in de statistiek. Het totale aantal misdrijven concentreert zich in de (rood gekleurde) buurten Brink en Prins Hendrikkwartier. Dat wil zeggen dat misdrijven relatief vaker voorkomen in deze buurten dan in het overige deel van Bussum. Geweldsmisdrijven en vernielingen zijn de delictsoorten die in dit deel van Bussum vaker voorkomen. Voertuigcriminaliteit lijkt zich niet zo te concentreren op een bepaald deel van Bussum. De cijfers spreiden zich meer uit over de gemeente. Het centrum en het zuidelijk deel van Het Spieghel ervaren wel meer voertuigcriminaliteit in vergelijking met andere delen van Bussum. Woninginbraken komen in 2010 relatief vaker voor in de buurten Spiegelzicht, Cereslaan en Bijlstraat. Het Prins Hendrikkwartier steekt boven het gemiddelde uit als het gaat om fietsendiefstal. Deze buurt bevat het dubbele aantal diefstallen in vergelijking met bijvoorbeeld Brink. Vernielingen en openbare orde komen het meeste voor in de drie buurten Brink, Raadhuisplein en het Prins Hendrikkwartier.
24
3.4 Onveiligheidsgevoelens Elke twee jaar participeert gemeente Bussum in de Veiligheidsmonitor. Deze monitor meet statistisch een aantal aspecten van onveiligheidsgevoelens onder de inwoners van Bussum. Naast de feitelijke omvang van onveiligheid is deze subjectieve variant ook belangrijk voor de beleidsrichting van de gemeente en haar partners. Er zijn namelijk delicten die minder vaak voorkomen maar wel een flinke impact hebben op de samenleving en een naar gevoel kunnen creëren. De monitor legt vragen voor of men zich wel eens onveilig voelt en hoe vaak dat is. Daarnaast worden inwoners gevraagd of bepaalde mogelijk onveilige situaties worden vermeden. Een laatste aspect is de inschatting die men maakt om slachtoffer te worden van een misdrijf of zich respectloos behandelt voelen door bepaalde groepen mensen.
Volgens de uitkomsten van de veiligheidsmonitor voelde in 2009 31,2% van de inwoners zich wel eens onveilig. 22,9% voelde zich wel eens onveilig in eigen buurt. 1,2% voelde zich vaak onveilig en 1,3% in eigen buurt. De cijfers liggen iets hoger ten opzichte van de regio Gooi en Vechtstreek. Het oordeel over de veiligheid in de buurt ligt ten opzichte van het gemiddelde in Nederland lager. Bussum scoort een 6,7 en Nederland een 6,9 op een schaal van 1 t/m 10.
Een tweede belangrijk aspect van onveiligheidsgevoelens is de situatie waar de burger zich wel eens onveilig voelde zoals in het openbaar vervoer, uitgaansgebied of hangplekken van jongeren. Dit laatste voorbeeld blijkt voor de inwoners van Bussum de situatie waar de meeste onveiligheid wordt ervaren. Daarnaast rondom uitgaansgelegenheden en het treinstation.
Bron: Integrale veiligheidsmonitor 2009/2010
25
3.5 Verdachtenpopulatie Naast het Bussumse beeld betreft de delicten kan er ook een beeld worden gevormd van de verdachtenpopulatie. Een verkenning hiervan kan bijdragen aan het vaststellen van de groepen waarop het beleid gericht kan worden. De verdachten zijn te verdelen in verdachten die voor de eerste keer van een delict verdacht worden en verdachten die meerdere delicten op hun naam hebben staan (zgn. recidivisten). In onderstaande tabellen zijn het aantal meerderjarige verdachten en het aantal incidenten per verdachtentype weergegeven. 3.5.1 Meerderjarige verdachten Aantallen meerderjarige verdachten First offender Meerpleger Veelpleger Zeer actieve veelpleger
2006
2007
2008
2009
2010
237 182 4 17
182 193 4 20
201 199 17 17
199 194 20 18
157 148 22 17
2007 2008 2009 2010 Aantallen incidenten meerderjarigen First offender 164 201 200 151 Meerpleger 241 256 259 193 Veelpleger 14 29 32 34 Zeer actieve veelpleger 58 60 43 38 Bron: criminaliteitsbeeldanalyse Flevoland en GV 2010
Uit de tabellen is een positieve ontwikkeling te zien. Het aantal first offenders daalt sterk sinds 2006. Ook het aantal meerplegers is dalende. Hiertegenover staat een iets stijgend aantal veelplegers. De zeer actieve veelplegers is in aantallen stabiel te noemen. Het aantal incidenten waarvoor deze typen verdachten verantwoordelijk zijn schommelt heen en weer. Na een piek in 2008 en 2009 is het niveau voor de first offender en meerpleger weer teruggezakt naar het niveau van 2006. De veelpleger categorie laat weer een lichte stijging zien.
Verdeling verdachten en incidenten (Bron: criminaliteitsbeeldanalyse Flevoland en GV 2010)
In bovenstaande diagrammen is goed te zien dat de grootste groepen verdachten bestaan uit first offenders en meerplegers. Meerplegers zijn dan verantwoordelijk voor het grootste deel van alle incidenten in Bussum.
26
3.5.2 Minderjarige verdachten Aantallen minderjarige verdachten First offender Meerpleger Zeer actieve veelpleger
2006
2007
2008
2009
2010
56 33 4
86 47 5
60 25 8
71 37 2
62 29 1
2006 2007 2008 2009 2010 Aantallen incidenten minderjarigen First offender 65 49 50 51 Meerpleger 74 36 46 30 Zeer actieve veelpleger 19 31 8 10 Bron: criminaliteitsbeeldanalyse Flevoland en GV 2010
Ten aanzien van minderjarige verdachten is het zichtbaar dat het aantal verdachten in alle categorieën is gedaald. Het aantal incidenten gepleegd door minderjarige meerplegers is gedaald en voor first offenders is het nagenoeg gelijk gebleven. Een belangrijke constatering uit onderstaande tabellen is dat de grootste groep verdachten bestaat uit de first offenders. In totaal zijn de meerplegers samen met de first offenders verantwoordelijk voor het grootste aandeel van de incidenten.
Bron: criminaliteitsbeeldanalyse Flevoland en GV 2010
27
3.5.3 Meerjarige en minderjarige verdachten samen Door de verdachtenpopulatie in leeftijdscategorieën te verdelen is het zichtbaar welke leeftijdsgroep verantwoordelijk is voor de meeste delicten. Uit de tabel wordt duidelijk dat dit de groep 18 t/m 24 jaar is met de groep 25 t/m 34 jaar op een tweede plaats.
Bron: criminaliteitsbeeldanalyse Flevoland en GV 2010
Volgens de criminaliteitsbeeldanalyse Flevoland en GV 2010 wordt deze groep het vaakst verdacht van vernieling, alcoholgebruik in het verkeer en mishandeling.
28
3.6 Beleidsaccenten van de afgelopen periode Bij een analyse van onveiligheid en/of risico’s in de gemeente hoort ook de inzet en inspanning van de afgelopen periode om die onveiligheid tegen te gaan. Hiervoor worden hieronder de belangrijkste elementen beschreven.
Veilig uitgaan De laatste jaren is stevig ingezet om geweld en overlast in en rond de horecaconcentratiegebieden tegen te gaan. Het horecateam van de politie werkt nauw samen met de gemeentelijke Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s), die de routes en indrinkplekken controleren, en met de portiers van de horeca-inrichtingen. Er is een convenant afgesloten tussen gemeente, politie, ondernemers en buurtbewoners waarin de afspraken staan waaraan ieder zich heeft te houden. Ondanks het feit dat de situatie is verbeterd is deze nog niet op het gewenste niveau. Daarom is een pakket van maatregelen en activiteiten ontwikkeld die inmiddels zijn ingegaan of binnenkort actief worden: glijdende sluitingstijden (proefperiode tot augustus 2012), cameratoezicht (proefperiode van 4 jaar) en inzet van mobiele portiers (periode van een jaar waarna zal worden geëvalueerd) in het Generaalkwartier. Uiteraard blijven de zwarte lijst en aanschrijving door de burgemeester van ouders waarvan minderjarige kinderen over de schreef zijn gegaan middelen die toegepast worden.
Tijdelijk huisverbod Het tegengaan van huiselijk geweld is regionaal een belangrijk speerpunt. Onder regie van de gemeenten hebben alle betrokken instanties samen een systeem van melding, maatregelen en zorg opgezet dat inmiddels goed functioneert. De politie is meestal de eerste die gevallen van huiselijk geweld tegenkomt. Naast het opmaken van proces-verbaal en daarmee het in gang zetten van de strafrechtelijke procedure wordt nu standaard een op maat gesneden hulpverleningstraject gestart en wordt de burgemeester geadviseerd of gedwongen tijdelijke uithuisplaatsing van de veroorzaker nodig is om herhaling te voorkomen. Vooral als er kinderen bij de situatie betrokken zijn blijkt uithuisplaatsing noodzakelijk.
Burgernet Sinds enkele jaren informeert de politie per SMS-bericht burgers die zich daarvoor hebben aangemeld, onder de naam “SMS-alert”. Dat blijkt succesvol. Burgers zijn behulpzaam bij het uitkijken naar vermiste personen of voortvluchtige verdachten van bijvoorbeeld overvallen. Het Rijk heeft het voornemen een nieuw systeem onder de naam “Burgernet”, dat al in enkele regio’s op proef draait, landelijk uit te rollen. Van de gemeenten wordt een financiële bijdrage in de kosten verwacht. Die bijdrage verschilt tussen de regio’s onderling nogal. In verband met de reorganisatie van de politie kan nog niet worden ingeschat wat deelname door Bussum aan kosten met zich zou meebrengen. Wij volgen de ontwikkelingen uiteraard.
Keurmerk veilig wonen en ondernemen De politie heeft samen met de gemeenten in een 4-jarig project “Keurmerk Veilig Wonen” alle inwoners van de regio aangeschreven en een gratis beveiligingsadvies voor de woning aangeboden. Aan het eind van het project hadden alle inwoners van Bussum de kans gehad hun woning te laten beoordelen en (uiteraard op eigen kosten) verbeteringen aan het hang- en sluitwerk aan te brengen. Nieuwe gegadigden kunnen
29
zich voor advies en certificering van de woning wenden tot bevoegde beveiligingsbedrijven, waarvan er in de regio een aantal is. Een goed beveiligde woning maakt 90% minder kans op inbraak. De gemeente zal dan ook via de buurtpreventieverenigingen en in voorlichtende zin blijven stimuleren dat inwoners hun huis (beter) beveiligen. Het beperken van woninginbraken blijft zowel regionaal als lokaal een voortdurend aandachtpunt. De Bussumse Ondernemers Vereniging doet mee aan het project “Veilig Ondernemen” en heeft inmiddels de eerste ster voor verbetering van het winkelgebied verworven. In het project wordt onder meer aandacht gegeven aan betere bereikbaarheid, uiterlijk aanzicht, tegengaan van graffiti, verminderen van winkeldiefstal.
Inzet Bijzondere Opsporingsambtenaren Sinds 1 januari 2010 kent de gemeente een team eigen Buitengewone Opsporingsambtenaren (BOA’s). Voor die datum werden BOA’s ingehuurd via een bedrijf en vooral belast met fiscale parkeercontrole. Door een geleidelijke verschuiving in de taakuitvoering van de politie, veroorzaakt door landelijk beleid en een ingezette kerntakendiscussie, vielen er gaten in de handhaving in de openbare ruimte. Kleine ergernissen werden voor de welwillende inwoners steeds groter. De gemeentelijke BOA’s voorzien thans in de handhaving bijvoorbeeld bij het haal- en brenggedrag bij scholen, fietsen in wandelgebieden, ruimen van wrakken, tegengaan van parkeerexcessen alsmede het al eerder aangegeven extra toezicht in de horeca. De BOA’s vormen inmiddels een onmisbaar element in de handhaving van de regels in o.a. de Algemene Plaatselijke Verordening.
Wet BIBOB De Wet BIBOB (Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur) biedt bestuursorganen de mogelijkheid gebruik te maken van een extra intrekking- of weigeringgrond bij het verlenen van vergunningen, bijvoorbeeld wanneer het gevaar bestaat dat de vergunning zal worden gebruikt voor, of bij het plegen van strafbare feiten. In 2007 is de gemeente Bussum bij het bureau BIBOB aangesloten. De gemeente beoogt door toepassing van de Wet BIBOB en de bijbehorende vooronderzoeken te voorkomen, dat zij onbedoeld criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde en/of de bestuurlijke slagkracht worden aangetast. Een BIBOB-procedure is een zwaar middel dat met terughoudendheid wordt toegepast. Sinds 2007 heeft Bussum het bureau BIBOB van Justitie tweemaal om een onderzoek en advies gevraagd. In geen van beide gevallen leidde de uitslag van het onderzoek tot weigering of intrekking van de vergunning(en).
Wet Maatregelen Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast Op 1 september 2010 is de Wet Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet MBVEO) in werking getreden. Aanleiding was dat men in Nederland al lange tijd onaanvaardbare vormen van overlast ondervindt in wijken, bij evenementen maar ook rondom wedstrijden in het betaald voetbal. Het gaat hierbij om ernstig overlastgevend gedrag dat bij voortduring wordt gepleegd en maatschappelijk onaanvaardbaar is. Met de al bestaande strafrechtelijke en bestuursrechtelijke instrumenten kon onvoldoende adequaat tegen ordeverstoorders worden opgetreden. Uit de praktijk kwam naar voren dat er behoefte is aan instrumenten waarmee snel, preventief en langdurig kan worden opgetreden tegen herhaaldelijke overlast. Met de nieuwe bevoegdheden van de burgemeester en de officier van justitie wordt
30
in deze behoefte voorzien. De “Voetbalwet” werkt dus veel breder dan alleen op voetbal. Er kan ook opgetreden worden tegen ernstige (herhaaldelijke) overlastplegers in de openbare ruimte. Hierbij kan men denken aan maatregelen als een gebiedsverbod, groepsverbod, contactverbod, meldplicht of een begeleidingsplicht. Voor de operationele uitvoering van de wet zal in 2011 een regionaal protocol ontwikkeld worden in samenwerking met de regio Flevoland.
Doorzettingsmacht burgemeester Bij vastlopende gezinssituatie of persoonlijke problemen van jongeren is het vaak erg moeilijk de juiste instanties tot actie te brengen om bijvoorbeeld een tijdelijke opvangplaats beschikbaar te krijgen. Nieuwe wetgeving en een regionaal te sluiten convenant geven de burgemeester de mogelijkheid instanties zonodig te dwingen tot actie. De nieuwe bevoegdheid zal nog dit jaar in de praktijk kunnen worden toegepast.
3.7 Analyse en Conclusie Het aantal aangiften vertoont een lichte stijging sinds 2006. De exacte reden hiervoor is lastig vast te stellen. Het wijkteam van politie Naarden-Bussum hecht veel waarde aan aangiftebereidheid en stimuleert dit waar mogelijk. Internetaangifte maakt aangifte doen ook makkelijk. Globaal kan dit zorgdragen voor de lichte stijging. Over het algemeen daalt de criminaliteit in Bussum. Het totale aantal misdrijven is in 2010 onder het niveau van 2006. De daling is ook regionaal en landelijk waar te nemen en hiermee dus niet speciaal toe te schrijven aan regionale of lokale inzet. Een complex van factoren in Nederland leidt tot een gunstig klimaat waar er minder misdrijven worden gepleegd. Regionaal staat Bussum op een tweede plaats als het gaat om de hoogte van de criminaliteit. Hilversum als centrumgemeente ervaart de meeste lasten en kan worden toegeschreven aan de gemeentegrootte en het aantal inwoners. Het is een vaker voorkomend patroon. Bussum en Huizen zijn ongeveer elkaars gelijken qua omvang. Bussum ligt wel dichter bij Hilversum en kan hierdoor randverschijnselen ervaren. Bussum heeft ook een aantrekkelijke horecakern en dit kan mede leiden tot een hoger regionaal aandeel.
Een gemeente als Bussum kent een bepaald patroon wat betreft de soorten delicten. Deze verandert niet veel. Gedurende een aantal jaren staat diefstal van fietsen (ook brom-, en snorfietsen) op plaats één in de top tien. Treinstations zijn plekken waar veel fietsen worden gestolen en Bussum heeft er twee. Op de kaart is goed te zien dat fietsendiefstal in het Prins Hendrikkwartier (station Naarden-Bussum) vaak voorkomt. Fietsendiefstallen zijn wel afgenomen in de afgelopen jaren. Met name in 2010 wanneer een opruimactie heeft plaatsgevonden, de fietsenstallingen bij de stations zijn verbeterd en er een bewaakte fietsenstalling in het centrum is gekomen. De cijfers blijven echter hoog. Vernieling (en beschadiging) is een tweede probleemgebied in de gemeente Bussum. Op de kaart concentreert dit zich in en rond het centrum. Vermoedelijk heeft dit met de horeca te maken die op vrijdag- en zaterdagnacht veel bezoekers aantrekken. Dit geldt ook voor mishandeling van personen. Een ander delict wat veel voorkomt in Bussum is woninginbraak en op de kaart is te zien dat dit vrijwel overal in Bussum voorkomt en vooral rond het centrum. Tot slot dienen verkeersmisdrijven/ongevallen genoemd te worden. Er lijkt een sterk verband te zijn met alcoholgebruik en de horeca. In vergelijking met overig Nederland blijkt dit in deze regio meer voor te komen. Heftig alcoholgebruik en het indrinken onder jongeren (op steeds jongere leeftijd) is hiermee een verwant probleem.
31
Waar delicten feitelijk plaatsvinden is belangrijk. Het is ook belangrijk of burgers zich veilig voelen en 31,2% van de Bussumers voelde zich in 2009 wel eens onveilig. 22,9% voelde zich wel eens onveilig in eigen buurt. Een veel kleiner percentage van 1,2% voelde zich vaak onveilig. Belangrijk is de plaats waar deze onveiligheidsgevoelens zich manifesteren. Op de eerste plaats blijkt dit op plekken te zijn waar jongeren rondhangen. Op de tweede plaats rondom uitgaansgelegenheden en ten derde op het treinstation. Het zijn plekken waar reeds criminaliteit en vormen van overlast voorkomt. Dit zijn primaire factoren voor onveiligheidbelevingen.
Jongeren tussen de 18 en 24 jaar zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van het criminaliteitsbeeld. Op de tweede plaats volwassenen tussen de 25 en 34 jaar. Deze personen blijken voornamelijk verdachten of plegers te zijn van delicten als vernieling, alcoholgebruik in het verkeer en mishandeling. Ze zijn ook een doelgroep die graag gebruik maakt van de horecagelegenheden. Hier ligt zeer mogelijk een relatie. Verder bestaat de verdachtenpopulatie voornamelijk uit first offenders en meerplegers. Deze groep first offenders is logischerwijs groter bij minderjarige verdachten dan bij de meerderjarige verdachten. De groep meerplegers is weer groter bij meerderjarige verdachten. Een deel zou dus kunnen blijven recidiveren. Dit vormt een categorie waar de criminele carrière nog afwendbaar is. Dit is bij de categorie actieve veelplegers een stuk lastiger waar er relatief een stuk minder van zijn.
32
4 Prioriteiten in beeld De kadernota biedt een strategisch kader voor de komende jaren. De jaarplannen zijn hierop gebaseerd en bevatten de tactische en operationele doelstellingen en activiteiten. Voor het bepalen van de beleidsprioriteiten is op de eerste plaats gekeken naar de veiligheidsanalyse. Welke vormen van criminaliteit of andere risico’s komen het meeste voor? Ten tweede is de beleving van de burger belangrijk als indicator. De kans dat de criminaliteit voorkomt en de impact ervan op de samenleving (risico=kans x effect) wordt vaak gebruikt als basis bij de afweging van prioriteiten. Door deze aspecten met elkaar samen te brengen blijkt dat een groot deel van de veiligheidsthema’s met elkaar in verband staan en naar een aantal hoofdpunten te brengen zijn. Twee hedendaagse concepten staan hierbij centraal.
Sociale cohesie: een breed sociologisch begrip dat gaat over de samenhang tussen mensen. Het Sociaal Cultureel Planbureau beschrijft sociale cohesie als volgt: “sociale cohesie is de mate waarin mensen in hun gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving 5”. Het gebrek aan sociale cohesie heeft nadelige gevolgen voor de lokale veiligheid. Onbekendheid voor elkaar, een gevoel van angst en onbehagen, overlast en verloedering van de buurten en straten. Bij een sterke sociale cohesie kunnen organisaties en burgers zelfstandig en beter voor veiligheid zorgdragen.
Burgerparticipatie: sterk verbonden met sociale cohesie en betekent dat burgers op eniger wijze deelnemen aan de vorming en/of uitvoering van beleid. Burgers zijn een belangrijke partner in veiligheid. De betrokkenheid van de burgerdeskundige zou leiden tot een adequatere aanpak van de problematiek en de veiligheidsbeleving zou verbeteren.
Waar ligt de focus? Door in een zo vroeg mogelijk stadium burgers en andere organisaties te betrekken bij de beleidsvorming de inhoud en kwaliteit van het beleid verberen, het draagvlak vergroten voor het gekozen beleid en het verbeteren van de relatie tussen burger en burger, en burger en overheid.
Welke accenten vormen het beleid in de komende jaren? •
Uitbreiding en versterking van de buurtpreventieverenigingen in Bussum
•
Inbedrijfstelling van burgernet, de samenwerking tussen burgers, gemeente en politie voor de veiligheid in de woon- en werkomgeving
•
5
Inrichten en ingebruikname van (nieuwe) interactieve sociale media
Schnabel P, Bijl R, Hart J de.Betrekkelijke betrokkenheid. Studies in sociale cohesie. Den Haag: SCP, 2008
33
4.1 De veiligheidsvelden Voor de verdere uitwerking van het integrale veiligheidsbeleid worden per veiligheidsveld specifieke thema’s benoemd. Het gaat hier om de ingezette koers, de kernrichting, voor de komende jaren wat in de jaarplannen gedetailleerder wordt uitgewerkt.
A Veilige woon- en leefomgeving Dit veiligheidsveld heeft betrekking op de alledaagse woon- en leefomgeving van bewoners ofwel de veiligheid en leefbaarheid in de wijk, buurt, straat en tussen buren.
Waar ligt de focus? •
Geweldsdelicten in uitgaansgelegenheden.
•
Geweldsdelicten in de privé-sfeer (huiselijke geweld).
•
Bestrijding woninginbraken.
•
Veel voorkomende criminaliteit (fietsdiefstal, vernielingen)
•
Verbetering van de veiligheidsbeleving onder bewoners van Bussum.
Welke accenten en/of maatregelen vormen het beleid in de komende jaren? •
Gerichte aanpak van individuele probleemcasussen door deelname casusoverleg veiligheidshuis
•
Project Politiekeurmerk veilig wonen
•
Project preventie van fietsendiefstal
•
Actieve communicatie richting de burger
B Bedrijvigheid en veiligheid Binnen dit veiligheidsveld vallen aantastingen van de veiligheid rond recreatieve en economische voorzieningen zoals winkelcentra, bedrijventerreinen en uitgaansmogelijkheden.
Waar ligt de focus? •
Overlast en onveiligheid in de Bussumse horeca
•
Bedrijfsinbraak en winkeldiefstal
Welke accenten en/of maatregelen vormen het beleid in de komende jaren? •
Keurmerk veilig ondernemen
•
Verbeteren van toezicht in de horeca door het samenspel tussen een vast en mobiel toezichtinstrumentarium
34
C Jeugd en veiligheid Hieronder vallen de gebruikelijke veiligheidsthema’s in relatie tot jeugd zijnde ‘overlastgevende jeugd’, ‘criminele jeugd/individuele probleemjongeren’, ‘jeugd alcohol en drugs’ en veilig in en om de school.
Waar ligt de focus? •
Alcohol- en drugsgebruik onder jongeren
•
Jeugdoverlast op hangplekken en horeca
•
Recidive onder jongeren
Welke accenten en/of maatregelen vormen het beleid in de komende jaren? •
Het casusoverleg jeugd in het veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek
•
Jongerenparticipatie
D Fysieke veiligheid Onder dit veiligheidsveld vallen daadwerkelijke fysieke veiligheidsthema’s als verkeersveiligheid, brandveiligheid en rampenbestrijding. Rampenbestrijding heeft in deze veel regionale verbintenis. Regionale besluiten hebben invloed op de lokale inrichting ervan.
Waar ligt de focus? •
Risicocommunicatie
•
Preparatie van de lokale gemeentelijke bevolkingszorg
Welke accenten en/of maatregelen vormen het beleid in de komende jaren? •
Regionaal Crisisplan
•
Netcentrische informatievoorziening
35
5 Organisatorische borging van beleid 5.1 Bestuurlijke coördinatie De raad stelt de kaders voor het veiligheidsbeleid. De centrale coördinatie van het veiligheidsbeleid is belegd bij de burgemeester als portefeuillehouder. Dit betekent dat de burgemeester met de wethouders afstemt over hun portefeuille voor zover het onderdeel is van het veiligheidsbeleid. Uiteindelijk is het gehele college verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleidskader. In de jaarwerkplannen integrale veiligheid wordt per activiteit aangegeven op welke onderdelen andere portefeuilles verantwoordelijkheid is toebedeeld.
De burgemeester heeft een speciale rol ten opzichte van de politie. De politie heeft namelijk twee opdrachtgevers: de burgemeester (openbare orde) en het Openbaar Ministerie (strafrechtelijke handhaving). Daarnaast is de politie ook nog gebonden aan landelijke targets van de minister van Binnenlandse Zaken. In de driehoek wordt afgestemd waar de (beperkte) capaciteit van de politie kan worden ingezet, rekening houdend met alle verplichte doelstellingen. Concreet betekent dit dat bepaalde onderdelen het beleidskader, maar ook de feitelijke uitvoering hiervan, conform een actieplan van het college via de driehoek nader moet worden geregeld.
5.2 Ambtelijke coördinatie Intern en extern (op lokaal en regionaal niveau) bestaan er diverse overlegvormen tussen de veiligheidspartners. Twee wekelijks is er het politieoverleg tussen de burgermeester, de wijkteamchef Naarden-Bussum en de chef Kabinet. Daarnaast is er maandelijks het handhavingsoverleg. Hier zijn verschillende afdelingen rondom handhaving bij betrokken en een afvaardiging van de politie. Zoals eerder aangehaald is bilaterale samenwerking in ruime mate aanwezig. Een werkgroep integrale veiligheid bestaat nog niet. Voor een goede interne afstemming en het oplossen van complexe casussen binnen de gemeente is het raadzaam een dergelijke groep samen te stellen. Lettend op de uitgangspunten van deze nota zal deze zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande structuren. Het betreft een flexibel samen te stellen groep die wanneer nodig per thema wordt samengesteld. Wat betreft interne regie en coördinatie vormt dit een belangrijke doelstelling. Het beleidsproces integrale veiligheid zal op deze wijze beter organisatorisch worden geborgd. Veiligheid raakt bijna alle beleidsterreinen. Het bereiken van integraliteit is een belangrijke voorwaarde voor het bereiken van resultaten.
Een belangrijk extern overleg is die van de ambtenaren openbare orde en veiligheid. Hieraan nemen de negen regiogemeenten deel, de politie, het OM en afhankelijk van het thema ook andere ketenpartners. In dit overleg worden primair de agendapunten van het Regionaal College besproken. Daarnaast is het een vindplaats van informatie, ‘best practices’ en worden projectgroepen samengesteld als het project een regionaal karakter heeft. Dezelfde ambtenaren vormen daarnaast ook de beleidstak van de gemeentelijke kolom van de veiligheidsregio. Hiervoor is het zogenoemde regionale ARB (Ambtenaren Rampenbestrijding) overleg.
36
5.3 Planning en control Lokaal veiligheidsbeleid dient in samenhang te worden aangestuurd, gecoördineerd en bewaakt. Deze kadernota geeft de richting aan voor de komende jaren. Gedurende deze periode is het altijd mogelijk dat beleid bijgesteld moet worden. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de jaarlijkse cyclus.
1.
Vaststellen jaarwerkplan door het college van B&W.
2.
Uitvoering van het jaarwerkplan.
3.
Evaluatie van het jaarwerkplan.
4.
Toewerken naar een nieuw jaarwerkplan.
5.4 Communicatie De interne communicatie zal zijn gericht op het bekendmaken van het integraal veiligheidsbeleid. Naast de initiatieven vanuit Kabinet zal er worden gestreefd naar een wisselwerking. Waar andere beleidsvelden het veiligheidsbeleid kruisen is het wenselijk dat de verschillende afdelingen met elkaar in gesprek blijven. Het gaat in eerste instantie om de promotie van integraal veiligheidsbeleid, het creëren van draagvlak om het onderwerp veiligheid op deze wijze te benaderen. Het vormt de basis om toe te werken naar de werkgroep. Externe communicatie is voornamelijk gericht op de informatievoorziening naar de burgers. De gemeentelijke website is hiervoor het eerste middel. Andere middelen vormen brochures, informatieavonden en persoonlijk contact. Dat verschilt per thema. Nieuwe media is erg in opkomst en wordt gezien als het nieuwe communiceren. Er is sprake van meer interactie en past goed in deze tijd van burgerparticipatie. De doelstelling is om de mogelijkheden van nieuwe media te verkennen en in te zetten als communicatiemiddel.
37
Bijlage I CBS Buurtindeling Bussum
38