Notitie gebiedsopgaven BMW-E-DAL gemeenten
Notitie gebiedsopgaven BMW-E-DAL gemeenten
Drs. Jan Dirk Gardenier MBA Lotte Piekema Msc. Erik Geerlink Msc. Ir. Hans van Rijn
30 oktober 2013
CAB, Groningen
1
Inhoud
Inleiding
3
Hoofdstuk 1
4
Economie en Werk
Hoofdstuk 2 Wonen en Leefbaarheid
Hoofdstuk 3 Sociaal domein
Hoofdstuk 4 Recreatie en toerisme
Hoofdstuk 5 Samenvatting
Hoofdstuk 6 Conclusie
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
4
11 11
14 14
19 19
23 23
27 27
29 31 33 34
2
Inleiding In het rapport Grenzeloos Gunnen worden in Noord-Groningen 2 nieuwe gemeenten genoemd. De ene is het Hogeland (Bedum, De Marne, Winsum en een groot deel van de huidige gemeente Eemsmond) , de andere is Eemdsdelta (Delfzijl, Appingedam, Loppersum, de Eemshaven van de gemeente Eemsmond en een deel van Oldambt). In veel van de gemeenten bestaat bij de Raad en het College het gevoel dat de omvang van deze twee nieuwe gemeenten niet robuust genoeg is. Vooral als de onderbouwing van minister Plasterk wordt gehanteerd, die aangeeft dat 100.000 inwoners een schaal is waarop nieuwe gemeenten zich zouden moeten opschalen of tenminste organiseren. De zeven betreffende gemeenten willen graag meer inzicht krijgen in hoe de verschillende gemeenten zich tot elkaar verhouden. Hiermee wordt een inschatting gemaakt van de haalbaarheid van een toekomstige samenvoeging van gemeenten. Om een volledig beeld te krijgen van de situatie, worden verschillende onderwerpen onderzocht. Het CAB is verantwoordelijk voor de evaluatie van de gebiedsopgaven. Wij hebben in de gebiedsopgaven gekeken in hoeverre het beleid van de verschillende gemeenten op elkaar is afgestemd, elkaar uitsluit, of geen onderlinge relatie heeft. Op een aantal beleidsterreinen werken de gemeenten al samen in samenwerkingsverbanden. De notitie is voornamelijk gebaseerd op beleidsdocumenten die door de zeven gemeenten beschikbaar zijn gesteld. Aan de hand van de beleidsdocumenten is een bespreeknotitie opgesteld. Deze bespreeknotitie is in week 40 behandeld met beleidsambtenaren. Tijdens deze bijeenkomsten en daarna zijn door de beleidsambtenaren van de gemeenten aanvullende opmerkingen gemaakt en nog aanvullende stukken gezonden. Aan de hand van de informatie van de beleidsstukken en de bespreking is een concept rapport geschreven. De gemeenten hebben hierop nogmaals Input gegeven. Dat heeft geleid tot definitieve versie van de notitie van de gebiedsopgave.
3
Hoofdstuk 1 Economie en Werk De gebiedsopgaven wat betreft economie worden behandeld op basis van de thema’s havens, Regiovisie Groningen – Assen, verkeers- en vervoersstromen, plattelandseconomie en de regionale planning van de bedrijventerreinen. Daarnaast wordt ingegaan op de werkloosheid en de werkgelegenheid binnen het gebied.
1.1 Economisch gebied Havens Voor zowel gemeenten in het DEAL gebied als gemeenten in het BMW gebied vormen de Eemshaven en haven van Delfzijl bolwerken voor indirecte- en directe werkgelegenheid. De Eemsdelta (delen van de gemeente Appingedam en Delfzijl en de Eemshaven) is niet voor niets één van beide economische kernzones in de provincie Groningen. De andere bevindt zich langs de A7 en de A28 (de “Tstructuur”), een gebied dat gedeeltelijk deel uit maakt van de Regiovisie Groningen – Assen. Ook bieden de havens kansen voor toerisme. Om de positie van de havens verder te versterken zetten de DEAL gemeenten in op het benutten van de groeipotentie die de Eemshaven en de haven van Delfzijl hebben. Om dit te realiseren wordt ingezet op verbetering van de infrastructuur rondom de havens. Dit geldt zowel voor autowegen, als het goederenspoor en de infrastructuur voor binnenvaart (Economische visie Eemsdelta 2030). Ook wordt er ruimte geboden voor uitbreiding van de Eemshaven met 200 hectare (Beleidsplan Economie 20122016). Daarnaast bekijkt Eemsmond de mogelijkheden om te komen tot een helikopterhaven nabij de Eemshaven (Economische visie Eemsdelta 2030). De samenwerking met de haven van Lauwersoog wordt door de DEAL gemeenten onderzocht (Economische visie Eemsdelta 2030). Beleid voor de toekomst omtrent de haven van Lauwersoog is erop gericht om de huidige functie als vissershaven te behouden en om de toeristische functie van de haven uit te breiden (Uitvoeringsprogramma de Marne). In Lauwersoog en Zoutkamp bevinden zich aan visserij gerelateerde bedrijven. Visserij is van grote betekenis voor Lauwersoog. Beleid is gericht op het verbeteren van de inrichting van de haven (PROLoog, 2011). Hierbij werkt gemeenten De Marne samen met de provincie Groningen. Het doel is om een duurzame en toekomstgerichte (visserij)haven te ontwikkelen en een aantrekkelijk verblijfsgebied. Ook wordt hier ingegaan op de verwachte zeespiegelstijging (milieu). Gemeente De Marne is trekker in het project North Sea Fish ‘Innovation from catch to plate’. Dit maakt onderdeel uit van het Europese subsidieprogramma. Hierbij wordt samengewerkt met partners uit het Verenigd Koninkrijk, Vlaanderen en Denemarken. Daarnaast wordt er samengewerkt met de gemeenten Harlingen en
4
Sluis. Het doel is om visserij te verduurzamen door innovatie in de keten tussen producent en consument te ondersteunen. Regiovisie Groningen - Assen Zoals voor DEAL de economische visie Eemsdelta 2020 als economische drager wordt beschouwd, is de Regiovisie Groningen – Assen dit voor de gemeenten Bedum en Winsum. De gemeenten Bedum en Winsum zijn sterk gericht op de stad Groningen; beide gemeenten maken deel uit van Regio Groningen – Assen. De Marne is in mindere mate gericht op de regio Groningen – Assen en maakt hier geen deel van uit. De gemeenten uit het Hogeland (BMWE-DAL en Ten Boer) zien de regiovisie als relevant netwerk voor nu en in de toekomst (Agenda Hoogeland, 2012). De DEAL gemeenten willen de economische verbinding tussen het DEAL gebied, de Regio Groningen – Assen en het aangrenzende Duitse gebied versterken. Op de volgende thema’s willen de DEAL gemeenten samenwerking zoeken: wonen, regionale economie/ondernemersklimaat, arbeidsmarkt & onderwijs en zorg (Ontwikkelingsvisie Eemsdelta). Door de stuurgroep Economie, Arbeidsmarkt en Infrastructuur van Eemsdelta is momenteel al een convenant getekend met het Economisch Platform van de Regiovisie Groningen – Assen. Het Rijk heeft tien topsectoren (bijlage 4) geselecteerd waar zij innovatie en ondernemerschap wil bevorderen. Voor de Eemsdelta zijn daarin relevant: Energie, Agribusiness, Tuinbouw, Chemie en Logistiek. Zowel het Eemsdeltagebied als de regio Groningen – Assen zijn aangewezen als stedelijke regio met een goed vestigingsklimaat, met economische topsectoren en behorende tot de nationaal ruimtelijke hoofdstructuur. Noord-Nederland heeft in 2011 de erkenning als Energyport gekregen en de Eemshaven neemt daar een belangrijke positie in. Verkeers- en vervoerstromen Wat betreft de verkeers- en vervoerstromen hebben de BMW gemeenten afzonderlijke gebiedsopgaven opgesteld. De DEAL gemeenten hebben een gemeenschappelijke visie op dit terrein. Bedum In de gemeente Bedum ligt focus op het terugdringen/niet laten toenemen van sluipverkeer en vrachtverkeer door diverse dorpen. Ook is er aandacht voor een nieuwe oost - west verbinding, voor aansluiting op de N46 (Eemshavenweg) en voor verbetering van de kwaliteit van het noordwestelijke deel van de provincie met de stad Groningen en het landelijk hoofdwegennet (A7). (structuurplan gemeente Bedum). De Marne Gemeente de Marne legt haar focus voornamelijk op het verbeteren van de toeristische infractructuur en op de aanleg van toeristische overstappunten (TOP). Met name vinden investeringen plaats op Lauwersoog, maar ook in een
5
grensoverschrijdend fietsnetwerk (Uitvoeringsprogramma de Marne 13-08). Belangrijk is ook de aanpak van de N361, die van de stad Groningen naar Lauwersoog loopt. Winsum De algemene doelstelling die de gemeente Winsum zich stelt is om goed bereikbaar te zijn en te werken aan een veilig en toekomstbestendig en goed functionerend verkeerssysteem. Om dit te realiseren wil de gemeente Winsum verder inspelen op de bereikbaarheid voor zowel de automobilist, de openbaar vervoer reiziger als de fietser. Hierbij is aandacht voor stimulering van duurzame mobiliteit (ontwerp gemeentelijk verkeer- en vervoersplan Winsum). Belangrijk punt voor Winsum is aanpak van de N361 welke in de laatste jaren geleid heeft tot veel discussie. Deze weg, die van de stad Groningen loopt naar Lauwersoog, zorgt in en rondom Winsum voor problemen wat betreft de doorstroming van verkeer. Om deze problematiek te verlichten staat de realisatie van de Noordelijke Boog (verbinding tussen de N361 en de N996 welke van Winsum via Onderdendam, Loppersum naar Garrelsweer loopt) gepland (ontwerp gemeentelijk verkeer- en vervoersplan Winsum). Voorts wil Winsum als schakelkern de transferiumfunctie (met P+R) voor Noordwest Groningen versterken. Om de recreatieve functie van de gemeente te versterken wordt onder meer ingezet op de realisatie van wandelroutes, de aanleg van toeristische overstappunten (TOP) en het versterken van de routegebonden recreatie (Winsum, sociaal economisch vitaler). DEAL gemeenten Bij de DEAL gemeenten ligt de focus op verbetering van de verkeers- en vervoersstromen rondom de havens en de ontsluiting naar het gebied. Ingezet wordt op verbetering van wegen, spoor en vaarwegen. Ook is aandacht voor de mogelijke aanleg van een helikopterhaven en een station bij de Eemshaven. Rondom de Eemshaven is tevens aandacht voor het transport van opgewekte energie (elektriciteit) middels kabels en leidingen (beleidsplan economie 2012-2016). Ook wordt gestreefd naar een verdubbeling van de N33 tot aan Appingedam/Delfzijl (beleidsplan economie 2012-2016). Openbaar vervoer Sinds 2003 valt al het openbaar vervoer per bus in de provincies Groningen en Drenthe onder beheer van het OV-bureau Groningen Drenthe. Het busvervoer in de provincies wordt door het OV-bureau aanbesteed. Het huidige contract in Noord Groningen loopt tot 2017. Tot die tijd voert de organisatie UVO Vervoer BV/ Van Dijk het aanvullend openbaar vervoer (regiotaxi/belbus) uit, waarvan alle burgers, al dan niet met een WMO indicatie, gebruik kunnen maken. Onder deze regio vallen alle BMW-E-DAL gemeenten aangevuld met Ten Boer. Plattelandseconomie In dorpen en in het buitengebied zetten de Eemsdelta gemeenten in op een combinatie van grootschalige, duurzame landbouw en verbrede landbouw in combinatie met de plattelandseconomie (ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030).
6
Eemsmond noemt, in tegenstelling tot de andere Eemsdelta gemeenten, expliciet hoe zij dit wil realiseren. Eemsmond zet in op samenwerking wat inhoudt dat verbindingen tussen ondernemers, handelsverenigingen en de Kamer van Koophandel gestimuleerd worden. De gemeenten in het Hogeland benoemen de plattelandseconomie niet expliciet, maar geven wel aan in te zetten op versterking van de MKB (agenda vitaal Hoogeland 2013-2020). Om dit te bereiken wordt samenwerking ten behoeve van kennis- en ervaringsoverdracht, innovatie en vernieuwing gestimuleerd. Bij het versterken van de plattelandseconomie liggen in ieder geval voor gemeente de Marne kansen op het gebied van het ondersteunen van Cottage Industries (Cottage Industrie, E&E advies, 2012). Regionale planning bedrijventerreinen De DEAL gemeenten werken samen op het gebied van regionale planning van het bedrijventerreinenbeleid. Dit is één van de gebieden waaraan het economisch bureau Eemsdelta aandacht besteed. Daarnaast streven de gemeenten naar het gezamenlijk ontwikkelen van infrastructuur en utilitaire netwerken, het gezamenlijk organiseren van diensten en het samen invulling geven aan parkmanagement (ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030). Ook worden onderlinge profileringen uitgewerkt van de verschillende bedrijventerreinen in het gebied met als doel om deze beter van elkaar te kunnen onderscheiden. De BMW gemeenten werken op dit moment nog niet actief samen op het gebied van regionale planning van het bedrijventerreinenbeleid. Economisch is er altijd veel aandacht geweest voor de beide economische kernzones en de bovenregionale bedrijventerreinen. Bedum en Winsum hebben beide goed gevulde (lokale) bedrijventerreinen. In het kader van de planning van de bedrijventerreinen vragen beide gemeenten aandacht en een plek voor hun lokale bedrijventerreinen. In ieder geval bij de gemeente Winsum is er de intentie om deze samenwerking in de toekomst te realiseren (startnotitie economisch beleid Winsum). Voor Bedum geldt dat zij afspraken heeft gemaakt in het kader van de regio Groningen – Assen wat betreft de afstemming van bedrijventerreinen. Deze afspraken raken de gemeenten Winsum en De Marne nauwelijks. Samenloop van gebiedsopgaven Wat opvalt is dat de DEAL gemeenten op economisch gebied veel afstemmen en gemeenschappelijk beleid opstellen. De BMW gemeenten opereren hier meer op individueel niveau. De gebiedsopgaven wat betreft de havens en de regiovisie Groningen – Assen van de DEAL gemeenten en de BMW gemeenten zijn nog niet op elkaar afgestemd. Er zijn wel verkenningen om afstemming te bereiken, bijvoorbeeld de interim positie van Harm Post in de haven van Lauwersoog en de economische verkenning van Regio Groningen Assen waarbij ook de Eemsdelta gemeenten worden meegenomen.
7
De gebiedsopgaven over de verkeers- en vervoerstromen, de plattelandseconomie en de regionale planning bedrijventerreinen lijken allen naast elkaar te kunnen bestaan.
1.2 Werkloosheid en werkgelegenheid Werkloosheid De onderstaande tabel geeft een weergave van het aantal niet-werkende werkzoekenden per gemeente. Hieruit komt naar voren dat werkloosheid het meeste voor komt in de gemeente Delfzijl. Dit komt overeen met de mate van krimp in dit gebied en het vertrekken van voorzieningen. De grootste werkloosheid is onder 27 tot 50 jarigen. Werklozen komen terecht bij de Intergemeentelijk Sociale Dienst. Hier kunnen aanvragen voor een uitkering worden gedaan en worden ze geholpen bij het vinden van een baan.
Tabel 1. Overzicht aantal niet-werkende werkzoekenden per gemeente (september 2012) Appingedam
Bedum
7.559
6.822
De
Delfzijl
Eemsmond
Loppersum
Winsum
16.277
10.283
6.706
8.846
Marne Potentiële
6.559
beroepsbevolking Totaal werklozen Percentage
492
239
283
1.164
589
384
332
6,51%
3,50%
4,32%
7,15%
5,73
5,73%
3,75%
werklozen < 27 jaar
69
24
37
188
67
54
39
27 – 50
265
113
135
640
297
198
143
> = 50
158
102
111
336
225
132
150
Bron: UWV, 2012; CBS.
Werkgelegenheid In Delfzijl zijn Energie en Industrie de grootste economische sectoren. In Eemsmond is de sector Energie ook het grootst. Dit heeft te maken met werkgelegenheid bij de Eemshaven en de haven in Delfzijl. De Eemshaven levert zowel tijdelijke als structurele werkgelegenheid op. Daarnaast is er sprake van indirecte- en directe werkgelegenheid (hoofdstuk economie). Deze werkgelegenheid wil de gemeente versterken door nieuwe technieken te ontwikkelen. Deze nieuwe technieken zorgen voor kennisintensieve werkgelegenheid en zorgt voor het versterken van de concurrentiepositie. Een sector die met name groot is in de gemeenten Appingedam, Bedum en Winsum is Gezondheids- en welzijnzorg.
8
Tabel 2. Overzicht economische activiteit per gemeente. Appingedam
Bedum
De
Delfzijl
Eemsmond
Loppersum
Winsum
Marne Landbouw,
-
0,08
0,14
0,1
0,14
0,04
0,12
0,64
0,59
0,22
3,55
1,06
0,31
0,26
0,5
x
x
2,85
0,61
0,24
x
Bouwnijverheid
0,14
0,12
0,05
0,46
0,15
0,07
0,13
Handel
0,57
0,42
0,61
1,36
0,65
0,19
0,42
x
0,96
0,34
1,57
0,85
x
0,67
0,05
0,08
0,14
0,2
0,09
0,05
0,08
bosbouw en visserij Nijverheid en energie Industrie
Gezondheidsen welzijnzorg Cultuur, recreatie en overige diensten
Bron: CBS gegevens december 2011, banen van werknemers * 1000 (- = gegevens ontbreken, x = gegevens geheim).
De twee onderstaande figuren geven een weergave van waar mensen wonen en werken. Uit deze gegevens wordt duidelijk dat mensen die in Delfzijl wonen, ook werken in deze gemeente. Voor Eemsmond geldt ook dat het grootste deel van de mensen die in de gemeente woont, hier ook werkt. In zowel Delfzijl als Eemsmond bevinden zich havens die zorgen voor werkgelegenheid. Het wordt duidelijk dat de gemeenten Bedum en Winsum een schakelfunctie bieden voor de stad Groningen; meer dan 45% van de beroepsbevolking in deze gemeenten, werkt in de stad Groningen. In de bijlage zijn het aantal banen en de exacte percentages te vinden. Hieruit wordt nogmaals duidelijk dat Winsum en Bedum forensengemeenten zijn; het grootste deel van de beroepsbevolking werkt buiten de eigen gemeente.
9
Figuur 1. Overzicht werknemers werkend in eigen gemeente.
Bron: CBS, gegevens banen van werknemers december 2009.
Figuur 2. Overzicht werknemers werkend in de stad Groningen.
Bron: CBS, gegevens banen van werknemers december 2009.
Samenloop van gebiedsopgave De werkloosheid is hoger in het gebied van de DAL gemeenten en in Eemsmond. In de BMW gemeenten is die lager. De gemeenten werken samen in intergemeentelijke sociale diensten en SW-bedrijven in DAL verband en in BMWE verband. Dat wordt in het volgende hoofdstuk over sociaal domein beschreven. Er zijn overeenkomsten en verschillen in het beleid van de gemeenten. Voor wat betreft de werkgeversbenadering zou mogelijk een nog grotere effectieve en efficiënte werkgeversbenadering mogelijk zijn.
10
Hoofdstuk 2 Wonen en Leefbaarheid 2.1 Woon- en leefbaarheid Voor de hele regio geldt dat er onderscheid wordt gemaakt tussen regionale centra, centrumdorpen en woondorpen (Woon- en Leefbaarheidsplan 2030). Regionale centra hebben een regionaal verzorgende functie. In deze centra zijn zowel dagelijkse als niet dagelijkse voorzieningen te vinden. Voor deze regio zijn Delfzijl, Appingedam, Uithuizen, Bedum en Winsum de centra. Centrumdorpen zijn kernen waarin alle dagelijkse voorzieningen zich bevinden. Dit zijn bijvoorbeeld Uithuizermeeden, Loppersum, Middelstum, Leens en Zoutkamp. Woondorpen hebben een zeer beperkt voorzieningenniveau. Dit zijn dorpen als Feerwerd, Onderdendam, Wirdum en Bierum. Krimp en vergrijzing De hele regio krijgt te maken met krimp. Niet in elke gemeente zal krimp even sterk plaatsvinden. De gemeente Delfzijl krijgt te maken met een grote mate van krimp. Over heel Nederland gezien, heeft deze ontwikkeling zich het eerst voltrokken en in sterkste mate in Delfzijl en omgeving. In de gemeenten De Marne, Eemsmond en Loppersum is sprake van een lichte krimp. Door de krimp is er sprake van leegstand. Dit heeft invloed op de leefbaarheid binnen het gebied. Eén van de belangrijkste visies voor het hele gebied is het verbeteren van de woningkwaliteit. Het op peil houden van de woningkwaliteit is een visie die in de beleidsstukken van alle gemeenten/clusters van gemeenten voor komt. De kwaliteit van de bestaande woningvoorraad moet worden vergroot. Om leegstand te voorkomen moet er gekeken worden naar een oplossing waarin er een combinatie wordt gemaakt tussen minder nieuwbouw en extra sloop. De sterkste krimp in huishoudens zal in Delfzijl zijn. In zowel Bedum als Appingedam zullen er meer huizen worden bijgebouwd dan er worden gesloopt. In Bedum wordt dit in lichte mate veroorzaakt door een woonfunctie te vervullen voor mensen die in de stad Groningen werken. De woningbehoefte in de gemeente Winsum is beperkt (Woonvisie Winsum 2013). De woonvisie van de gemeente is voornamelijk gericht op het vernieuwen van de woningen; inbreiding heeft de voorkeur boven uitbreiding. Daarnaast is er sprake van uitbreiding in Winsum-Oost en is de gemeente bezig met grondverwerving. In de omliggende dorpen Adorp, Sauwerd, Baflo en Ezinge zullen ook woningen worden vernieuwd. Er is sprake van vergrijzing in de gehele regio; het percentage ouderen wordt relatief gezien steeds groter. Hierdoor zullen er meer levensloopbestendige huizen moeten worden gebouwd. Voor de hele regio geldt dat er huizen moeten worden gebouwd waar mensen een langere periode in kunnen blijven wonen. In de regionale centra en in de grotere centrumdorpen moet de capaciteit en kwaliteit van de aanleunwoningen worden vergroot. De vraag naar zelfstandig wonen met zorg neemt de komende jaren toe. Zorg moet slimmer worden georganiseerd en de
11
zelfredzaamheid worden vergroot. De tevredenheid en leefbaarheid wordt daarmee vergroot. Stedelijk gebied Het stedelijk gebied over de hele regio concentreert zich voornamelijk in het oosten; de plaatsen Delfzijl en Appingedam. Dit wordt gezien als een stedelijk gebied met twee verschillende kernen. Platteland Het platteland voor de hele regio bestaat, buiten de stedelijke kernen, voornamelijk uit karakteristieke dorpen; wierdedorpen, dijkdorpen en komdorpen (Structuurvisie De Marne). Het bestaat uit landbouw, veeteelt en in kleinere mate glastuinbouw. Het platteland biedt een functie als woon- en belevingsruimte. Het biedt een complementaire relatie met de stad; het platteland biedt rust, ruimte en geborgenheid, terwijl de stad wordt gezien als druk en hectisch. Het is een dorpenlandschap waar meerdere centrumdorpen zich bevinden. Het is een homogeen gebied waar geen overheersende kern aan te wijzen is. Bedum en Winsum bieden een schakelfunctie tussen stad en Ommeland. Het zijn regionale kernen waarin voorzieningen zich concentreren. Bedum wordt gezien als forensen plaats voor mensen die werken in Groningen. De schakelfunctie tussen stad en Ommeland heeft niet alleen invloed op het woonbeleid, maar ook op het beleid van infrastructuur en openbaar vervoer (Regiovisie Groningen – Assen). Leefbaarheid Krimp en vergrijzing hebben invloed op de leefbaarheid van het gebied. Demografische ontwikkelingen zetten het voorzieningenniveau onder druk. Voorzieningen ontwikkelen zich in steeds sterkere mate in centra en centrumdorpen. In de kleinere kernen zullen voorzieningen verdwijnen. Dit geldt met name voor gemeenten die buiten de stedelijke invloedssfeer vallen. Daarnaast moet de kwaliteit van de voorzieningen op peil worden gehouden. De kwaliteit kan worden behouden door voorzieningen te centreren; de kwaliteit blijft gewaarborgd wanneer er één centrumvoorziening is (bijvoorbeeld een basisschool) in plaats van vijf kleine voorzieningen verspreid over een groter gebied. Veel gemeenten hanteren het adagium ‘kwaliteit boven nabijheid’.
2.1 Beleid De DEAL gemeenten hebben samen met de provincie Groningen een afspraak over het nieuwe beleid wonen en voorzieningen voor de regio Eemsdelta (Woon- en Leefbaarheidsplan, 2013). De gemeenten, de provincie, woningbouwcorporaties, zorg- en welzijnsinstellingen en onderwijspartijen zijn samen aan de slag om het woon- en leefbaarheidplan tot uitvoering te brengen. De doelstelling is om de leefkwaliteit op het platteland en in de kleine en grote kernen op peil te houden. Hierbij wordt rekening gehouden met de wensen van de consument. Voorzieningen concentreren zich in het stedelijke gebied, de centrumdorpen en eventueel in bepaalde woondorpen. Sloop is groter dan nieuwbouw in de DEAL gemeenten. Dit
12
wordt gedaan om te voorkomen dat er leegstand ontstaat en mensen om die reden uit de regio vertrekken. De woningbouw in Bedum en Winsum valt onder de regie van regio Groningen – Assen. In samenwerking met regio Groningen – Assen zijn afspraken gemaakt over woningbouw. Deze afstemming fungeert ook als afspraak met de provincie Groningen. In paragraaf 2.2 wordt duidelijk dat 45% van de beroepsbevolking in Bedum en Winsum ook werkt in de stad Groningen. Bedum en Winsum bieden een schakelfunctie voor zowel de stad Groningen als het Ommeland. Voorzieningen concentreren zich in Bedum en Winsum. Beleid is erop gericht om de kwaliteit van de woningvoorraad te vergroten. In Bedum-oost zal op een bescheiden schaal huizen worden bijgebouwd om te voldoen aan de functie als forensenstad. Het beleidskader van gemeente De Marne is voornamelijk gericht op het behoud van vitale dorpen (Woon & Leefbaarheidsplan De Marne, 2011 – 2021). De Marne kiest er voor om te anticiperen op de krimp. De woningvoorraad per saldo neemt af, maar de kwaliteit van de woningen gaat omhoog. De gemeente richt zich voornamelijk op het bouwen van huizen waar senioren zelfstandig kunnen wonen. Voorzieningen zullen zich concentreren, terwijl winkels voor dagelijkse boodschappen blijven bestaan. Het beleid richt zich op behoudt van het bestaande openbaar vervoer. Daarnaast gaat de gemeente er vanuit dat burgers elkaar, waar mogelijk, helpen. Woningstichting Wieden en Borgen is een woningcorporatie die werkzaam is in de gemeenten Bedum, Eemsmond, Loppersum, De Marne, Ten Boer en Winsum. Wierden en Borgen richt zich voornamelijk op het bieden van goede, passende en betaalbare woonruimte aan mensen met een beperkt budget. In samenspraak met de gemeenten wordt bepaalde waar woningen worden bijgebouwd en waar woningen worden gesloopt. De woningcorporatie biedt een mogelijkheid tot afstemming van het beleid over de gemeenten heen. Daarnaast kan er op deze manier meer regie worden gevoerd vanuit de gemeenten. Samenloop van gebiedsopgave Op gebied van woon- en leefbaarheid hebben de DEAL gemeenten samen met de provincie een intensieve samenwerking, Woon- en Leefbaarheidsplan Eemsdelta. Aan de andere kant vallen Bedum en Winsum onder Regio Groningen – Assen. Beide dorpen zijn sterk gericht op de stad Groningen. Zij bieden een schakelfunctie tussen stad en Ommeland; voorzieningen zullen zich hier concentreren. Het beleid van de DEAL gemeenten en het beleid van Regio Groningen – Assen (en daarmee Bedum en Winsum) is verschillend. De Marne heeft een eigen beleidskader op gebied van woon- en leefbaarheid. Het beleid is voornamelijk gericht op het behoud van vitale dorpen en het verhogen van de woningkwaliteit. Dit sluit aan op het beleid in de DEAL gemeenten. Beide regio’s krijgen te maken met krimp en het beleid is hier op gericht.
13
Hoofdstuk 3 Sociaal domein 3.1 Intergemeentelijke Sociale Dienst Op het sociaal domein dragen de gemeenten een deel van hun bevoegdheid over aan een gemeenschappelijk orgaan; een Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD of IGSD) wordt gevormd. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat gemeenten een gelijkwaardige rol spelen. Een ISD beslist over aanvragen voor een WWB-, IOAW-, IOAZ- en BBZ-uitkering, de bijzondere bijstand en de minimaregeling. Er is sprake van een intergemeentelijke samenwerking tussen Delfzijl, Appingedam en Loppersum op gebied van het sociale domein. Op Werkplein Noordoost in Delfzijl zit de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordoost. ISD Noordoost heeft een intensieve samenwerking met het UWV werkbedrijf en Fivelingo. Voor de BMWE gemeenten geldt dat er een samenwerking is op het Werkplein Noordwest Groningen en dat ze deelnemen aan de Gemeenschappelijke Regeling Ability. Ook hier is sprake van intensieve samenwerking met het UWV werkbedrijf. Er is een samenwerking tussen Werkplein Noordwest (BMWE) en Werkplein Noordoost (DAL). Deze samenwerking zorgt voor een effectievere werkgeversbenadering. Door een snellere en effectievere aanpak willen de gemeenten ervoor zorgen dat de uitstroom naar werk wordt vergroot.
3.2 Decentralisatie In 2015 zullen gemeenten een deel van de taken overnemen van de Rijksoverheid. Gemeenten zijn op dit moment deels verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen, maar de komende jaren wordt een aantal taken overgedragen van de Rijksoverheid aan de gemeenten. De drie transities omvatten de invoering van de Participatiewet, de overheveling van Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ)- begeleiding en persoonlijke verzorging naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en de transitie van de Jeugdzorg. Voor het aanpakken van het decentralisatieproces wordt samengewerkt tussen de BMWE gemeenten onderling en tussen de DAL gemeenten onderling. De BMWE gemeenten stellen samen een nieuwe kadernota op in het kader van de drie decentralisaties. Binnen deze kadernota stelt iedere gemeente een eigen beleidsplan op. De DAL gemeenten beschikken over een visienota over alle transities. Er wordt in deze gemeenten intensief samengewerkt met instellingen als ware de wetgeving al van kracht. Er wordt hier gesproken over project ‘Veerkracht’. Het project wordt extern ondersteund. Participatiewet Er is een rijkssubsidie op het loon van werknemers met een indicatie voor de sociale werkvoorziening (SW). Deze subsidie wordt verstrekt aan gemeenten. Met deze
14
subsidie worden de sociale werkvoorzieningschappen Ability en Fivelingo gefinancierd. Voor de sociale werkvoorziening leveren gemeenten een bijdrage per werknemer (€ 641,00). De Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) zal op 1 januari 2015 overgaan in de Participatiewet. De sociale werkvoorziening zal alleen blijven bestaan voor mensen die alleen kunnen functioneren in een beschutte werkplek. Mensen met een beperkt arbeidsvermogen zijn aangewezen op de Participatiewet. Door invoering van de nieuwe wet zal het aantal SW plaatsen enorm dalen. Ability Ability voert de WSW uit voor Bedum, Winsum, De Marne en Eemsmond. De gemeenten werken samen met Ability en werkgevers aan een Test- en Trainingscentrum. Werknemers die niet direct uitstromen naar regulier werk kunnen in het trainingscentrum arbeidsvaardigheden en werkervaring opdoen en kunnen competenties bepalen. Fivelingo Fivelingo is het werkvoorzieningschap in Delfzijl, Appingedam, Loppersum en Ten Boer. Fivelingo leert mensen wat hun competenties zijn en zorgt voor ontwikkeling van vaardigheden. Ook vindt begeleiding naar regulier werk plaats via Jobber. Door invoering van de Participatiewet zal het aantal SW plekken in de toekomst dalen. Dit geldt voor zowel Ability als Fivelingo. In 2020 zal het aantal SW plekken bij Fivelingo gedaald zijn tot 250 (Participatie in de Eemsdelta, 2013). De daling van het aantal plekken zal bij Ability niet minder zijn. Dit heeft tot gevolg dat sociale werkvoorziening bedrijven (niet alleen in het noorden, maar over het hele land) zich nog sterker moeten ontwikkelen als werk- en leerbedrijf. De BMWE gemeenten en de DAL gemeenten lijken aan te sturen op een verlaging van het percentage bijstandsgerechtigden (Participatie in de Eemsdelta, 2013; SoZaWe, jaarverslag 2012 Bedum, De Marne en Winsum). Hierbij richten de gemeenten zich voornamelijk op de intake. Een goede diagnose is de basis van een kort en passend traject. Waar nodig wordt een volledige analyse uitgevoerd van de situatie. Het doel van de gemeenten is dat iedereen die onder de Participatiewet valt actief is met werk, opleiding of training. Iedereen moet een tegenprestatie leveren. Mensen moeten zo snel mogelijk worden geholpen. Eén van de doelstellingen van de DAL gemeenten is dat iedereen die op de wachtlijst staat, binnen een jaar een activiteit krijgt aangeboden. Voor zowel de BMWE gemeenten als de DAL gemeenten geldt dat er zoveel mogelijk wordt aangestuurd op arbeid bij reguliere bedrijven. Wanneer dit in beginsel nog niet mogelijk is, worden kansen geboden om werknemersvaardigheden te ontwikkelen. Wet Maatschappelijke Ondersteuning Gemeenten zijn verplicht om uitvoering te geven aan de WMO. Ze hebben de verantwoordelijkheid om inwoners te compenseren en te ondersteunen bij deelname aan de samenleving. In 2015 zal de AWBZ- begeleiding en persoonlijke verzorging worden overgeheveld naar de WMO.
15
In de BMWE gemeenten wordt samengewerkt aan de Kanteling vanuit de WMO (WMO beleidsplan 2012 – 2015, Bedum). Participatie en zelfredzaamheid van de mensen staat centraal. De nadruk komt te liggen op wat mensen kunnen. De gemeenten zullen klaar staan voor de meest kwetsbare mensen. Hetzelfde geldt voor de DAL gemeenten; er wordt gericht op het bevorderen van de eigen kracht van de burgers. Dit wordt gedaan door samenwerking met burgers en instellingen. Het WMO-vervoer wordt door UVO vervoer BV/ Van Dijk uitgevoerd in de BMW-EDAL gemeenten plus Ten Boer. Jeugdzorg Het Centrum voor Jeugd en Gezin is de ingang naar jeugd en gezond opgroeien. Het CJG wordt gebruikt om de kennis over gezondheid voor elk gezin toegankelijk te maken. Er wordt aandacht besteed aan onderwerpen als alcoholgebruik, roken en overgewicht. De gemeenten Bedum, De Marne, Winsum en Eemsmond werken aan het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG); CJG Noord Groningen. De BMWE gemeenten zetten vooral in op preventie. Vroege aanpak van dreigende situaties zorgt ervoor dat er geen grote problemen ontstaan. De DAL gemeenten hebben als visie om ouders en jeugdigen eerder ondersteuning te bieden om zo problemen meteen aan te kunnen pakken; preventie en signalering staan centraal. Belangrijk is het CJG als totaal concept; integrale en effectieve aanpak van problemen en coördinatie van het hele gezin. De visies van de BMWE gemeenten en de DAL gemeenten sluiten op elkaar aan. Binnen het CJG kan er onderscheid worden gemaakt tussen Front Office en Back Office. De Back Office is een organisatiestructuur. Deze wordt op regionaal niveau georganiseerd; door de BMWE gemeenten en de DAL gemeenten, maar ook door Zorg voor Jeugd Groningen (ZVJG, digitaal signaleringssysteem provincie Groningen). De Front Office is de locatie waar het contact met de klant plaatsvindt. Voor alle zeven gemeenten geldt dat er per gemeente één of meer front offices aanwezig zullen zijn. Het doel is om deze front offices zo laagdrempelig mogelijk te maken; ze moeten herkenbaar en dichtbij zijn. Dit zijn 3 uitgangspunten die naar voren komen in de visie voor het CJG in de DAL gemeenten. De BMWE gemeenten geven ook aan burger beter te willen bereiken, Dit doen zij door het klantvriendelijker maken van de front offices en door samenwerking met ketenpartners (huisartsen, kerken en onderwijs). Zowel de BMWE gemeenten als de DAL gemeenten zetten in op professionaliteit. In 2012 is er provinciaal een routekaart transitieplan zorg voor jeugd opgesteld. Dit is een plan voor alle 23 gemeenten in Groningen. Dit biedt een regionale visie voor Jeugdzorg. Op lokaal niveau voert de gemeente haar primaire verantwoordelijkheid en regierol in. De regionale visie op het CJG biedt ondersteuning voor lokale invulling van het CJG.
16
Samenloop van gebiedsopgave In het sociale domein zien we samenwerking tussen DAL en BMWE gemeenten, zowel in intergemeentelijke sociale diensten als in SW-bedrijven. De participatiewet maakt de maatschappelijke opdracht en het financiële risico voor gemeenten aanzienlijk groter. Daarbij wordt ook los van herindeling schaalvergroting als een noodzakelijke voorwaarde voor goed beleid gezien. Samenwerking in NoordGroningen lijkt ook goed mogelijk omdat gemeenten een vergelijkbare opgave hebben. Eventuele verschillen in de uitvoering lijken kleiner dan het voordeel van een grotere schaal met meer kennis, breder werkgeversbereik en beperktere financiële risico’s. Wij zien dat in het kader van de drie transities (Participatiewet, AWBZ-WMO en Jeugdzorg) al meer samenwerking, o.a. op inkoop, tussen de 7 gemeenten in Noord-Groningen ontstaan. Bij de AWBZ-WMO en Jeugdzorg spelen daarbij vergelijkbare overwegingen als bij de Participatiewet. Schaalvergroting is nodig om kwaliteit te borgen, kennis te organiseren en (financiële) risico’s te beperken.
3.3 Onderwijs en jeugdbeleid In 2010 is de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educaties ingegaan (beleidsnotitie Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie, Winsum). Hieronder vallen de Wet Kinderopvang, de Wet op het Onderwijstoezicht en de Wet Primair Onderwijs. De BMWE gemeenten werken samen aan het ontwikkelen van een gezamenlijke beleidsvisie op grond van de wet OKE. Aangezien de drie gemeenten te maken krijgen met krimp, wordt er gekeken hoe de gemeenten hier het beste mee om kunnen gaan. Verdergaande integratie van voorzieningen zorgt ervoor dat de leefbaarheid op peil wordt gehouden. Deze situatie geldt voor de hele regio. Er wordt samengewerkt tussen de DAL gemeenten om tot een gezamenlijk visie te komen. Het beleid is echter verschillend en wordt op gemeentelijk niveau bepaald. Gezien een landelijk kader wordt er echter een gelijke visie nagestreefd op gebied van onderwijs en kinderopvang door alle zeven gemeenten. Stichting Openbaar Onderwijs Marenland is een gemeenschap van openbare basisscholen in de gemeenten Appingedam, Bedum, Delfzijl, Loppersum en Ten Boer. Marenland ontwikkelt het beleidsplan voor alle openbare basisscholen (Marenland biedt basis, 2010 – 2014). Stichting Lauwers en Eems is een gemeenschap van openbare basisscholen en Voortgezet Onderwijs in De Marne, Eemsmond en Winsum. De beleidsvisies zijn over het algemeen gelijk over alle gemeenten; het bestrijden en tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten; op het op peil houden van de kwaliteit van educatie; het ontwikkelen en op peil houden van passend onderwijs; aantrekkelijke en kwalitatief hoge schoolgebouwen; het ontwikkelen van brede scholen, waar ook naschoolse opvang plaats kan vinden. Alle gemeenten krijgen in de toekomst te maken met krimp en met ontgroening. Het aantal leerlingen zal minder worden, wat gevolgen heeft voor het onderwijs. Kleine scholen worden gesloten. Brede scholen worden in de centra ontwikkeld (Delfzijl, Appingedam, Uithuizen, Bedum en
17
Winsum). In Winsum en Baflo wordt de haalbaarheid van een Brede School onderzocht. Dorpsscholen zullen zich in de centrumdorpen ontwikkelen. Kindvoorzieningen worden hier ontwikkeld die een passende grootte hebben om de kwaliteit van onderwijs in deze scholen te kunnen waarborgen. Delfzijl en Appingedam hebben naast basisonderwijs en Voortgezet onderwijs ook te maken met Middelbaar Beroepsonderwijs. In 2006 is de eerste Jeugd- en Onderwijsmonitor verschenen. Dit is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de provinciale overheid en het merendeel van de Groningse gemeenten. Dit geeft een beeld van de kwaliteit van onderwijs en de schoolloopbaan van kinderen. Met de zeven gemeenten wordt intensief samengewerkt op gebied van Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten; de aanpak van vroegtijdig schoolverlaters. Jaarlijks komt er een rapportage vrij over de situatie. Hieruit komt naar voren dat de aanpak van vroegtijdig schoolverlaters van de zeven gemeenten goed verloopt. Samenloop van de gebiedsopgave Op gebied van openbaar onderwijs is er sprake van een samenwerking tussen Appingedam, Bedum, Delfzijl, Loppersum en Ten Boer. Er is ook samenwerking tussen de gemeenten De Marne, Eemsmond en Winsum. Daarnaast is er een intensieve samenwerking op gebied van Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten. Het beleid in alle gemeenten is gericht op het tegengaan van vroegtijdig schoolverlaten.
18
Hoofdstuk 4 Recreatie en toerisme Uit onderzoek dat in opdracht van de Kamer van Koophandel Noord Nederland is uitgevoerd blijkt dat Noord-Nederland in potentie veel te bieden heeft aan toeristen uit verder weg gelegen landen (Engeland, Italië, Frankrijk Spanje en Rusland) (Onderzoek, “internationale marktkansen voor toeristisch Noord Nederland, EFTI, 2012”). De toeristische trekpleisters waarover Noord-Groningen beschikt passen goed bij de trends en ontwikkelingen die in de periode tot 2025 op de internationale reismarkt worden verwacht. Volgens het onderzoek is de belangrijkste ontwikkelpotentie niet de highlights, maar het afgeleide en additionele product. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om (provinciegrensoverschrijdende en sectoroverstijgende) samenwerking tussen ondernemers in het gehele Noorden. Mogelijke groeicijfers worden in het onderzoek niet genoemd. De sector recreatie en toerisme is een relatief belangrijke sector voor de werkgelegenheid in Groningen. In 2012 had de sector een aandeel van 5,7% in de totale werkgelegenheid van de provincie. Ten opzichte van 2008 liet de sector R&T in 2012 een werkgelegenheidsgroei zien van 7,4%. Deze groei was ook in 2012 zichtbaar (+1,8%). Als gekeken wordt naar subsectoren dan is in Groningen de horeca verreweg de meest belangrijke subsector met 43% (Toerismemonitor 2012, EFTI). Op het gebied van recreatie en toerisme zijn de gebiedsopgaven in de BMW gemeenten in regioverband afgestemd in de toeristische visie Lauwersland; “Rust, ruimte…en meer…veel meer…”. Voor Bedum is deze visie jarenlang de basis geweest voor haar faciliterende rol op dit terrein. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een integrale structuur van fietspaden, wandelpaden, kanoroutes en een fietsknooppuntennetwerk. Beleid op dit vlak is in Bedum niet vervat in beleidsnota’s, maar kansen ter versterking van de toeristische infrastructuur worden nadrukkelijk gevolgd. Hier wordt bestuurlijk op ingezet, getuige het collegeprogramma, evenals op ondersteuning van het particulier initiatief . Het onder de aandacht brengen van Bedum als toeristische trekpleister heeft de nadrukkelijk aandacht. De Marne Op het gebied van toerisme stelt de Marne zich specifiek als doel om het aantal verblijftoeristen met 10% per jaar te laten groeien. De Marne wil zich profileren op drie schaalniveaus, namelijk dat van het hele Waddengebied, het Lauwersmeer en de gemeente zelf. Voor ieder van deze niveaus is een apart marketing- en promotieplan nodig (beleidsplan De Marne verdient beter). Waar mogelijk legt de gemeente verantwoordelijkheid neer bij ondernemers.
19
Winsum De vindbaarheid van haar kwaliteit ziet Winsum als verbeterpunt. Als profilering kiest Winsum niet voor één of meer grote publiekstrekkers maar voor het aaneenrijgen van verschillende pareltjes tot één ketting. DEAL Sinds 2012 zijn de VVV’s van de gemeenten Eemsmond, Loppersum, Appingedam en Delfzijl samengevoegd tot een nieuwe regionale VVV. Deze VVV zoekt nadrukkelijk de samenwerking met Marketing Groningen dat zich bezig houdt met de promotie van de stad en provincie Groningen. Het plan is om de economische betekenis van de sector toerisme en recreatie verder te versterken. Hierbij ligt de focus op kleinschalig toerisme en plattelandstoerisme. Op het gebied van recreatie en toerisme ziet de gemeente Eemsmond naast de samenwerking met de DAL gemeenten ook potentie in een samenwerking met de Marne en Winsum. De samenwerking met de Marne en Winsum wordt door Eemsmond als interessant gezien omdat de gemeenten landschappelijke raakvlakken hebben (beleidsplan recreatie en toerisme 2012-2016 Eemsmond). Landschap Op het gebied van het Landschap zijn er in Noord-Groningen in de afgelopen periode een aantal plannen opgesteld, waarbij de 8 noordelijke gemeenten (Delfzijl, Appingedam, Loppersum, Ten Boer, Bedum, Winsum, Eemsmond en De Marne) samen optrokken met de provincie, het waterschap en de regioraad (Gebiedsuitwerking Noord-Groningen). In februari 2004 hebben de burgemeesters van de gemeenten, de regioraad, het waterschap en de provincie het Bestuursakkoord Gebiedsuitwerking NoordGroningen getekend. Hierin is afgesproken om samen de regionale opgaven uit het POP uit te voeren op basis van de Gebiedsuitwerking Noord-Groningen. Daarin staan de gezamenlijke ambities, doelstellingen en een ontwikkelingsperspectief 2010 (Landschapsontwikkelingsplan). Gemeenten maken gezamenlijk landschapsontwikkelingsplannen. Zo stimuleren ze een kwalitatief goede ontwikkeling van het landschap. Voor Noord-Groningen is in 2005 een LOP opgesteld in samenwerking tussen de BMWE DAL gemeenten, de gemeente Ten Boer,de provincie Groningen, de regioraad Noord-Groningen en het Waterschap Noorderzijlvest. In het LOP Noord-Groningen worden verschillende deelgebieden onderscheiden die elk hun eigen karakteristiek en geschiedenis hebben. Het gaat daarbij om het Wierdenlandschap, het landschap van de oude zeearmen (Fivel en Reitdiep) en de Waddenkust. Verder kent Noord-Groningen nog een tweetal bijzondere landschappen, namelijk de Dampsterdiepzone en de Stadsranden. Eén van de belangrijkste uitgangspunten van het LOP is dat de eigen karakteristieken van de verschillende landschapstypen moeten worden versterkt. Hiermee worden de kenmerkende kwaliteiten van het Groninger landschap beter
20
zichtbaar, wordt de ontstaansgeschiedenis afleesbaar en blijft het Groninger land een afwisselend en rijk landschap. Daarnaast is het verbeteren van de toegankelijkheid van het landschap een belangrijk uitgangspunt. Van een mooi landschap moet je ook kunnen genieten. Daarom is het zaak de toegankelijkheid van het landschap voor met name fietsers en voetgangers te verbeteren. Als onderdeel van het Landschapsontwikkelingsplan is een aantal uitwerkingen gemaakt. Het betreft gebiedsuitwerkingen voor: -
Landschapsplan Waddenkust Landschapsvisie Damsterdiep Landschapsplan Fivel Landschapsplan Oude Aduarderdiep/Middag Landschapsplan Stadsranden -Polder Weiwerd
In opdracht van de Regioraad Noord-Groningen hebben de bureaus Raap en Deltares in 2007/2008 een archeologische verwachtingskaart en beleidsadvieskaart voor de regio Noord-Groningen opgesteld. Het doel van het onderzoek was een vlakdekkend overzicht te geven over de aanwezigheid van bekende archeologische vindplaatsen en in de verwachte archeologische waarden. Op basis hiervan zijn adviezen opgesteld over waar en in welke vorm archeologisch onderzoek nodig is. De adviezen zijn vertaald in bestemmingsplanregels. Waddengebied Het landschap van de Waddenkust is een agrarisch landschap; het is een open landschap met opstrekkende verkaveling (Uitvoeringsprogramma LOP). Dijken bepalen het beeld in de Waddenkust. Er wordt door het LOP ingezet op het versterken van de dijkstructuur. De visie van het Waddengebied richt zich op het behouden en vergroten van de karakteristieken van de verschillende landschappen. Belangrijk hierin is de erfbeplantingen. Bijzondere elementen in het landschap dienen hersteld en behouden te blijven. Hierbij moet gedacht worden aan dijkcoupures, schotbalkhuisjes en bakenbomen. Het Waddengebied richt zich op het vergroten van de toegankelijkheid van het gebied. Recreatieve routes worden ontwikkeld die dorpen en de kwelderrug verbinden met de Waddenzee. Door het vergroten van de toegankelijkheid en het versterken van de karakteristieke eigenschappen van het landschap, wordt de potentie op gebied van recreatie en toerisme in het Waddengebied vergroot. Het Waddengebied is niet alleen van toeristisch belang, maar zorgt ook voor werkgelegenheid in de sector Cultuur en Recreatie; het Waddengebied is ook van economisch belang.
21
Er zijn verschillende samenwerkingsverbanden tussen gemeenten en provincie om het Waddengebied te versterken. Vanuit het Waddenfonds werken de gemeenten De Marne, Eemsmond, Delfzijl en Reiderland samen aan een project met betrekking tot duurzame energie. Ook is er sprake van samenwerking aan het project ‘Waddenwandelen’. Hieraan werken, naast de voorgenoemde gemeenten en de provincie Groningen, ook de gemeente Winsum, de provincie Friesland en NoordHolland. Dit project is in 2009 van start gegaan en zorgt voor het vergroten van de beleving en toegankelijkheid van het gebied door een netwerk van 1200 kilometer aaneengesloten wandelpaden op te zetten. Samenhang in het Waddengebied is niet optimaal (Beleidsplan Recreatie en Toerisme, De Marne). Regie en coördinatie ontbreekt op verschillende punten. De status van Werelderfgoed en het Waddenfonds kunnen de samenwerking tussen de verschillende gemeenten en provinciën versterken. Door het ontwikkelen van een duidelijke visie, kan de kwaliteit van het hele Waddengebied worden versterkt. Dit heeft een positieve invloed op recreatie en toerisme en daarmee ook op de economie in dit gebied. Samenloop van gebiedsopgaven De sector toerisme waaronder de samenhang in het waddengebied, heeft in Groningen potentie te groeien. Deze groei kan gerealiseerd worden door samenwerking tussen partijen uit heel Noord Nederland. Ook op dit gebied maken de BMW gemeenten afzonderlijk beleid en de DEAL gemeenten gemeenschappelijk beleid. De gebiedsopgaven van de BMW gemeenten kunnen naast elkaar bestaan maar benutten wellicht niet de groeipotentie die juist door samenwerking en afstemming gerealiseerd kan worden. In de DEAL gemeenten is de gebiedsopgave op dit gebied dus wel overeenkomstig waardoor het meer kans heeft om het groeipotentieel te benutten. Er zijn verschillende samenwerkingsverbanden tussen verschillende Waddenkust gemeenten en provinciën. Deze samenwerkingsverbanden zijn erop gericht het Waddengebied te versterken en aantrekkelijker te maken voor toeristen. Deze samenwerking kan versterkt worden door de samenloop van gebiedsopgaven. De status van werelderfgoed en de middelen die het Waddenfonds beschikbaar stelt, vormen een goede basis voor een sterker samenwerkingsverband en een duidelijke visie en regie voor het Waddengebied. Een eenduidige visie kan de aantrekkelijkheid van het Waddengebied optimaliseren. Hierdoor wordt de sector Recreatie en Toerisme in het hele Waddengebied versterkt.
22
Hoofdstuk 5 Samenvatting Economie en Werken Op gebied van economie is het beleid over de gemeenten verschillend georganiseerd. Het beleid van de DEAL gemeenten is op elkaar afgestemd in de economische visie Eemsdelta. In de BMW gemeenten bestaat dit vooral op gemeentelijk niveau. Bedum en Winsum vallen daarnaast onder de Regiovisie Groningen – Assen. De DEAL gemeenten zoeken aansluiting bij de Regio Groningen – Assen om hiermee de economische verbinding tussen het DEAL gebied, de Regio Groningen – Assen en het aangrenzende Duitse gebied te versterken. Hierbij bewegen de gebiedsopgaven van de DEAL gemeenten dus dezelfde richting in als die van de gemeenten Bedum en Winsum. De gebiedsopgaven over de verkeers- en vervoerstromen, de plattelandseconomie en de regionale planning bedrijventerreinen lijken allen naast elkaar te kunnen bestaan. Daar zijn mogelijk voordelen te behalen van één gemeentelijke gebiedsopgave omdat de verkeers- en vervoersstromen het hele gebied en de huidige gemeenten doorsnijden. Voor bedrijventerreinen geld dat ook. Planning en inrichting van bedrijventerreinen onder één gemeentelijke regie heeft voordelen (zie ook rapport van de Noordelijke Rekenkamer, 2009 over bedrijventerreinen). Er is een groot verschil in economische structuur tussen de DEAL gemeenten enerzijds en de BMW gemeenten anderzijds. De DEAL gemeenten hebben in de havens veel industriële bedrijven. In de BMW gemeenten is meer dienstverlening. Er zijn geen onmiddellijke voordelen te behalen uit de combinatie. Dat kan onder andere door een nieuw economisch beleid over het hele gebied te formuleren, waarin beide aspecten (grootschalige industrie en kleinschalige dienstverlening) worden meegenomen. We zien ook in de pendel grote verschillen. In Delfzijl is de pendel het laagst. In Bedum, Winsum en Loppersum het hoogst. De pendel naar de stad Groningen is het hoogst in Bedum en Winsum. Deze grote pendel betekent dat beleid op gebied van werkgelegenheid altijd in een nog grotere regio dan de 7 gemeenten zal moeten worden geformuleerd. De gebiedsopgave zal de regio Noord-Groningen overstijgen. Wonen en leefbaarheid De visie op leefbaarheid heeft in het hele gebied gemeenschappelijke kenmerken. In de oostelijke gemeenten is echter veel meer afstemming. In de BMW gemeenten staat De Marne daarin meer op zichzelf, omdat zij in tegenstelling tot Bedum en Winsum wel een krimpgemeente is. Op gebied van woon- en leefbaarheid werken de DEAL gemeenten intensief samen met elkaar en met de provincie Groningen (Woon- en leefbaarheidsplan Eemsdelta). Het beleid in de gemeente De Marne sluit aan op het beleid van de DEAL
23
gemeenten. De Marne heeft een eigen beleidskader op gebied van woon- en leefbaarheid. Het beleid is voornamelijk gericht op het behoud van vitale dorpen en het verhogen van de woningkwaliteit. Dit sluit aan op het beleid in de DEAL gemeenten. Het beleid van de gemeente De Marne op gebied van Wonen en Leefbaarheid is net als de DEAL gemeenten sterk gericht op samenwerking met maatschappelijke partners en dorpen. Daarbij ziet de gemeente een verbindende rol, vanuit een visie van overheidsparticipatie. Bedum en Winsum zijn op dit gebied meer gericht op regie Regio Groningen – Assen. Bedum en Winsum vallen onder de Regio Groningen – Assen. Beide dorpen zijn sterk gericht op de stad Groningen. Zij bieden een schakelfunctie tussen stad en Ommeland; voorzieningen zullen zich hier concentreren. Het beleid van de DEAL gemeenten en het beleid van Regio Groningen – Assen (en daarmee Bedum en Winsum) is verschillend. Afstemming van woningbouw (nieuwbouw en vernieuwing) en voorzieningen kan op grotere schaal voordelen hebben als er meer afstemming komt. De beleidspraktijk laat zien dat deze afstemming vaak moeizaam verloopt. Eén gebiedsopgave voor één gemeente in Noord Groningen zou hier mogelijk kunnen helpen. Het lost echter de onderlinge verschillen in het gebied niet op, bijvoorbeeld het verschil tussen stedelijk gebied Delfzijl-Appingedam en plattelandsgebied van De Marne en Eemsmond. Sociaal domein In het sociale domein zien we samenwerking tussen DAL en BMWE gemeenten, zowel in intergemeentelijke sociale diensten als in SW-bedrijven. De participatiewet maakt de maatschappelijke opdracht en het financiële risico voor gemeenten aanzienlijk groter. Daarbij wordt ook los van herindeling schaalvergroting als een noodzakelijke voorwaarde voor goed beleid gezien. Samenwerking in NoordGroningen lijkt ook goed mogelijk omdat gemeenten een vergelijkbare opgave hebben. Eventuele verschillen in de uitvoering lijken kleiner dan het voordeel van een grotere schaal met meer kennis, breder werkgeversbereik en beperktere financiële risico’s. Een samenwerking van IGSD’en en SW-bedrijven in één gebiedsopgave kan schaalvoordelen opleveren. De beleidspraktijk laat echter zien dat het tot nu toe lastig is om deze te realiseren. In hoeverre daarbij één gemeentelijk regiefunctie voordelen oplevert is niet duidelijk. Wij zien dat in het kader van de drie transities (Participatiewet, AWBZ-WMO en Jeugdzorg) al wel meer samenwerking, o.a. op inkoop, tussen de 7 gemeenten in Noord-Groningen ontstaan. Bij de AWBZ-WMO en Jeugdzorg spelen daarbij vergelijkbare overwegingen als bij de Participatiewet. Schaalvergroting is nodig om kwaliteit te borgen, kennis te organiseren en (financiële) risico’s te beperken. De druk van nieuwe wet- en regelgeving heeft hierbij geholpen, evenals de uitvoeringspraktijk op deze beleidsterreinen waar veel partijen al op NoordGroningse schaal of nog groter opereren.
24
Voor primair en voortgezet onderwijs zien we ook samenwerking tussen gemeenten. Hier zijn wel nieuwe verbanden: De Marne, Winsum, en Eemsmond enerzijds en Appingedam, Bedum, Delfzijl, Loppersum (en ook Ten Boer) anderzijds. Ook is er een intensieve samenwerking op het terrein van Regionaal Meld- en Coördinatiepunt en Voortijdig Schoolverlaten. Toerisme en recreatie Op gebied van toerisme en recreatie zien we vooral beleid voor het eigen gebied (gemeentelijk in de gemeenten De Marne, Bedum en Winsum) en meer op regio niveau bij de DEAL gemeenten. De gemeente Eemsmond kijkt ook naar verbinding met De Marne en Winsum. Samenloop van gebiedsopgaven zou dus kunnen leiden tot versterking. Door een gebied te vormen met één duidelijk beleid, kan toerisme in noord Groningen nog verder worden versterkt. De samenwerkingsverbanden tussen verschillende Waddenkust gemeenten en provinciën zijn erop gericht het Waddengebied te versterken en aantrekkelijker te maken voor toeristen. De status van werelderfgoed en de middelen die het Waddenfonds beschikbaar stelt, vormen een goede basis voor een sterker samenwerkingsverband. Een eenduidige visie kan de aantrekkelijkheid van het Waddengebied optimaliseren, waardoor de sector Recreatie en Toerisme in het hele gebied versterkt. Samenvattende conclusie Wij zien over het hele terrein weinig grote tegenstellingen. Er zijn wel een paar opvallende verschillen in het gebied. Delfzijl en Appingedam vormen een stedelijk gebied. De andere gemeenten hebben een sterk plattelands karakter. Ook in oriëntatie op de stad Groningen zien we aanzienlijke verschillen. Vooral Bedum en Winsum kennen een grote pendel naar de stad. Delfzijl is de gemeente waar de meeste inwoners ook in de woongemeente werken. Daarbij komt dat Bedum en Winsum een sterke oriëntatie op de stad Groningen hebben (Regio Groningen – Assen), wat ook blijkt uit de grote pendel. De DEAL gemeenten willen aansluiting zoeken bij de Regio Groningen – Assen. Dit is in samenloop met de huidige gebiedsopgaven van de gemeenten Winsum en Bedum. Hier liggen dus kansen om de opgave van de 7 gemeenten meer onderling en op dat van de Regio Groningen – Assen af te stemmen. Op bestuurlijk niveau zijn er ook enkele verschillen. Op een aantal terreinen (economie, woon en leefbaarheid) wordt tussen de DEAL gemeenten nauw samengewerkt. Daar is de afgelopen jaren fors in geïnvesteerd. Op deze terreinen bestaat er veel minder of geen samenwerking tussen de BMW gemeenten, daar is het beleid nog veel meer per gemeente geformuleerd. Op het sociaal domein is ook sprake van een sterke onderlinge samenwerking. Daar werkt de gemeente Eemsmond met de BMW gemeenten samen op het Werkplein en in het SW bedrijf Ability. De DAL gemeenten hebben ook een eigen IGSD .en werken samen in het SW bedrijf Fivelingo.
25
Het beleid op gebied van woon- en leefbaarheid is verschillend, maar afstemming van woningbouw en voorzieningen kan op grotere schaal voordelen hebben als er meer afstemming komt. Eén gebiedsopgave voor één gemeente in Noord-Groningen zou hier kunnen helpen, ook al is er sprake van verschillende opgaven (krimp in DEAL/De Marne en niet-krimp in Bedum en Winsum). Op het gebied van toerisme zien wij dat de gemeenten Winsum, Bedum en de Marne op gemeentelijk niveau beleid maken. De DEAL gemeenten maken hierbij wel gezamenlijk beleid. Verdere samenwerking tussen de gemeenten is voor deze sector van belang, omdat juist op deze manier potentiële groeikansen benut kunnen worden. Er ligt echter voor alle gemeenten en gebieden een grote kans om zich veel meer samen te organiseren op het gebied van recreatie en toerisme, waarbij het Waddengebied nog veel meer gebruikt en benoemd wordt.
26
Hoofdstuk 6 Conclusie Tabel 2. SWOT analyse. Sterktes
Zwaktes
Nabijheid van de stad Groningen.
Groot verschil in economische structuur.
Sterk ontwikkelde havens.
Werkgelegenheid; regio overstijgend.
Sterk in Chemie.
Verschillend beleid op gebied van woon- en
Goed vestigingsklimaat.
Nationaal ruimtelijke hoofdstructuur.
Voldoende ruimte.
Sterk cultuur en historisch landschap.
Uitgebreid toeristisch netwerk.
Werelderfgoed Waddenkust.
Sociale vitaliteit en burgerschap.
Veel gemeenschapsinitiatieven.
Kansen
leefbaarheid.
Bedreigingen Ontwikkeling aansluiting RGA voor alle
Krimp.
gemeenten.
Zeespiegelstijging en kustlijn.
Ontwikkelen economische verbinding met
Gaswinning en bodemdaling.
aangrenzend Duits gebied.
Verlies voorzieningen.
Versterken MKB.
Innovatie plattelandseconomie.
Verbinding drie havens.
Afstemming woningbouw en voorzieningen.
Het vormen van één Waddengebied met een eenduidige visie.
Versterken en ontwikkelen sector Recreatie en Toerisme.
Het gebied kent een aantal sterke punten. Cultuurhistorisch en landschappelijk is het gebied heel sterk. Dat geeft grote kansen voor de sector Recreatie en Toerisme. Door nog meer verbinding te zoeken tussen de gebiedsopgaven, kan dit nog verder worden versterkt. Door een eenduidige visie voor het hele gebied te ontwikkelen, kan Recreatie en Toerisme zich nog breder profileren. Het werelderfgoed de Waddenkust speelt hier, ook economisch gezien, een grote rol. Het tweede sterke punt van het gebied is de aanwezigheid van de drie havens; de haven in Lauwersoog, gericht op visserij en met een sterk toeristisch karakter; de Eemshaven, als energiehaven; en het Chemie Park in Delfzijl. Door verbinding te
27
zoeken tussen de havens en één beleid te maken, kunnen de havens zich sterker ontwikkelen. Dit is van grote invloed op de economie, zowel op industrieel gebied als op toeristisch gebied en op de werkgelegenheid. Hoewel het verschil in economische structuur als een zwakte gezien kan worden, kan de verbinding tussen de havens dit verschil overbruggen en zorgen voor een sterkere economie in het gebied. De nabijheid van de stad Groningen geeft het gebied snel en gemakkelijk toegang tot stedelijke voorzieningen en een grote arbeidsmarkt De verbinding met de stad Groningen is altijd sterk geweest. Op dit moment is de verbinding met de stad Groningen sterker ontwikkeld in Bedum en Winsum, maar in de toekomst willen de DEAL gemeenten deze verbinding ook versterken. Een gemeentelijk beleid kan de oriëntatie op verbinding met de stad en omgeving meer versterken. Dit levert voordelen op voor de economie en voor Recreatie en Toerisme. Ook op gebied van woon- en leefbaarheid levert dit voordelen op door afstemming van woningbouw en voorzieningen. Gemeenten hebben een vergelijkbare opgave op gebied van het sociaal domein. Er is op het sociaal domein sprake van samenwerking tussen verschillende gemeenten. De verdere samenwerking van IGSD’s en SW-bedrijven in één gebiedsopgave kan schaalvoordelen opleveren.
28
Bijlage 1 Referenties -
Beleidsplan Economie, Eemsmond 2012 – 2016. Startnotitie Economisch beleid. Cottage Industries ‘Grensverleggend ondernemen voor een economisch vitaal en leefbaar platteland’, 2012. PROLoog, Plan voor Regie en Ruimtelijke Ontwikkeling Lauwersoog, 2011. Agenda Hoogland. Eindrapport Berenschot cluster BMW. Structuurvisie De Marne, Ruimtelijke kernkwaliteiten. Geactualiseerde regiovisie. Pact regio Eemsdelta, regionaal beleid ‘wonen en voorzieningen’ 2009. Provinciale vlekkenkaarten. Eindrapport cluster DEAL definitief. Woonvisie Winsum eindrapport versie Marielle. Woon & Leefbaarheidsplan De Marne, 2011 – 2021. De Marne ‘blijvend de moeite waard’, integraal beleidskader Krimp en leefbaarheid. De Ontwikkelingsvisie Eemsdelta 2030. Woon- en leefbaarheidsplan 2030, Eemsdelta. Structuurplan gemeente Bedum. ‘Achter het stuur, achter de stuurman’, paraplunotitie over participatie in Delfzijl, Appingedam en Loppersum. ‘Participatie in de Eemsdelta’, de toekomstige uitvoering van de Participatiewet in de gemeenten Delfzijl, Appingedam en Loppersum, mei 2013. ‘Doen wat werkt!’ Visie en kaders voor de uitvoering van Wet Werken naar Vermogen. Gemeenten Delfzijl, Appingedam en Loppersum. Jaarverslag CJG Noord Groningen, 2012. Centrum voor Jeugd en Gezin, Delfzijl, Appingedam en Loppersum. Visie 2010. Jaarverslag 2012 SoZaWe, Bedum, De Marne, Winsum. WMO beleidsplan 2012 – 2015, gemeente Bedum. WMO beleidsplan 2010 – 2014, De Marne. Strategisch beleidsplan 2010 – 2014 ‘Marenland biedt basis’. Beleidsnotitie Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie, gemeente Winsum. Lokale educatieve agenda Delfzijl 2008 – 2012. Lokaal Onderwijs- en Jeugdbeleid Appingedam 2007 – 2011, kadernotitie. Uitvoeringsplan Werk aan de Winkel BMWE. Minimabeleid Hogeland, BMWE. Website van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Beleidsplan Recreatie en Toerisme 2012 - 2016, Eemsmond. Ontwerp Gemeentelijk Verkeer en Vervoerplan. Samenvatting rapport Bereikbaarheid, regiovisie. Beleids- en uitvoeringsplan Recreatie en Toerisme. Rapport Recreatie en Toerisme Winsum.
29
-
Toerisme monitor 2011, EFTI, 2012. Onderzoek internationale marktkansen voor toeristisch Noord Nederland, EFTI, 2012. Regio Noord-Groningen, Raap rapport 1732. Landschapsontwikkelingsplan Noord-Groningen, 2006. Waddenfonds (2007 – 2027) in Groningen. Identiteitsvisie Damsterdiep
30
Bijlage 2 Pendel gegevens Cijfers o.b.v. CBS-gegevens over eind 2009.
Tabel 1, pendel naar en vanuit BMWEDAL, 2009, in banen x 1.000 van werknemers. Werkgemeente Gemeente
Delfzij
Appin
Loppe
Eems
Bedu
Winsu
De
Groni
Rest
Elder
l
geda
r sum
mond
m
m
Marne
n gen
prov
s
m
Totaal
Gn
Delfzijl
5,6
0,7
0,2
0,2
0,1
0,0
0,1
1,5
1,0
7,1
10,9
Appingedam
1,3
1,3
0,1
0,1
0,0
0,0
0,0
1,0
0,5
2,1
5,1
Loppersum
0,5
0,2
0,8
0,2
0,2
0,1
0,1
1,5
0,2
1,2
4,5
Eemsmond
0,5
0,1
0,2
2,6
0,3
0,3
0,2
1,6
0,1
1,3
6,7
Bedum
0,1
0,0
0,1
0,0
1,0
0,1
0,0
2,6
0,2
0,8
4,8
Winsum
0,1
0,0
0,0
0,2
0,2
1,4
0,1
3,1
0,2
1,2
6,4
0,0
0,0
0,0
0,1
0,2
0,3
1,2
1,2
0,2
1,0
4,2
Groningen
0,6
0,1
0,1
0,1
0,5
0,2
0,1
64,3
4,6
18,8
88,8
Rest provincie
1,5
0,2
0,0
0,0
0,3
0,1
0,1
25,8
60,6
32,3
120,9
Elders
1,4
0,5
0,2
0,4
0,4
0,2
0,3
29,1
17,4
7.561
7.608
Totaal
11,6
3,1
1,7
3,9
3,2
2,7
2,2
131,7
85,0
7.627
7.861
De Marne Pendel
Bron: CBS.
Tabel 2,Uitgaande pendel. Werkgemeente Rest Appin
Loppe
Eems
Bedu
Winsu
De
Groni
prov
Delfzijl
gedam
r sum
mond
m
m
Marne
n gen
Gn
Elders
Delfzijl
51%
6%
2%
2%
1%
0%
1%
14%
9%
65%
Appingedam
25%
25%
2%
2%
0%
0%
0%
20%
10%
41%
Loppersum
11%
4%
18%
4%
4%
2%
2%
33%
4%
27%
Eemsmond
7%
1%
3%
39%
4%
4%
3%
24%
1%
19%
Bedum
2%
0%
2%
0%
21%
2%
0%
54%
4%
17%
Winsum
2%
0%
0%
3%
3%
22%
2%
48%
3%
19%
De Marne
0%
0%
0%
2%
5%
7%
29%
29%
5%
24%
Groningen
1%
0%
0%
0%
1%
0%
0%
72%
5%
21%
Rest provincie
1%
0%
0%
0%
0%
0%
0%
21%
50%
27%
Woongemeente
Bron: CBS.
31
Behalve vanuit Delfzijl en Appingedam biedt de stad Groningen voor veel mensen de werkplek. Vooral vanuit Bedum (54%) en Winsum (48%) geldt dat.
Tabel 3, Inkomende pendel. Werkgemeente Rest
Woongemeente
Appin
Loppe
Eems
Bedu
Winsu
De
Groni
prov
Delfzijl
gedam
r sum
mond
m
m
Marne
n gen
Gn
Delfzijl
48%
23%
12%
5%
3%
0%
5%
1%
1%
Appingedam
11%
42%
6%
3%
0%
0%
0%
1%
1%
Loppersum
4%
6%
47%
5%
6%
4%
5%
1%
0%
Eemsmond
4%
3%
12%
67%
9%
11%
9%
1%
0%
Bedum
1%
0%
6%
0%
31%
4%
0%
2%
0%
Winsum
1%
0%
0%
5%
6%
52%
5%
2%
0%
De Marne
0%
0%
0%
3%
6%
11%
55%
1%
0%
Groningen
5%
3%
6%
3%
16%
7%
5%
49%
5%
Rest provincie
13%
6%
0%
0%
9%
4%
5%
20%
71%
Elders
12%
16%
12%
10%
13%
7%
14%
22%
20%
Bron: CBS.
32
Bijlage 3 Overzicht samenwerkingsverbanden van welzijn, zorg en onderwijs Thema Jeugd- en jongerenwerk Bibliotheken
Hulp in de huishouding Hulpmiddelen Trapliften Kleinschalig openbaar vervoer
Regiotaxi en leerlingenvervoer Vrijwilligersbeleid
Passend onderwijs Lokaal gezondheidsbeleid Centrum Jeugd en Gezin Leerplichtambtenaar Openbare geestelijke gezondheidszorg
Samenwerkingsverband - De Marne en Winsum - Delfzijl en Loppersum - Stichting Biblionet is de provinciale koepelorganisatie die in opdracht van de 23 Groningse gemeenten zorgt draagt voor het uitvoeren van het openbaar bibliotheekwerk. Bedum, De Marne, Winsum, Eemsmond, Delfzijl, Appingedam en Loppersum Bedum, De Marne, Winsum, Eemsmond, Delfzijl, Appingedam en Loppersum Bedum, De Marne, Winsum, Eemsmond, Delfzijl, Appingedam en Loppersum Bedum, De Marne, Winsum, Eemsmond, Delfzijl, Appingedam, Loppersum en Ten Boer. Bedum, De Marne, Winsum, Eemsmond, Delfzijl, Appingedam en Loppersum - De Marne en Winsum - Delfzijl, Appingedam, Loppersum - Eemsmond Uitvoering in provinciaal verband en in regioverband - Bedum, De Marne, Winsum en Eemsmond - Delfzijl, Appingedam en Loppersum - Bedum, De Marne, Winsum en Eemsmond - Delfzijl, Appingedam en Loppersum - De Marne en Winsum - Delfzijl, Appingedam en Loppersum - Bedum, De Marne, Winsum en Eemsmond - Delfzijl, Appingedam en Loppersum - Overleg Eemsmond met de DAL regio
33
Bijlage 4 Topsectoren Uit “Naar de top: de hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid”, de brief die de hoofdlijnen van het nieuwe bedrijfslevenbeleid beschrijft, zoals aangekondigd in het Regeerakkoord van Rutte 1; De topsectoren kenmerken zich door een sterke markt- en exportpositie, een stevige kennisintensiteit, intensieve samenwerking tussen ondernemers en kennisinstellingen en de potentie een innovatieve bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen te leveren. Juist op deze kenmerken – zoals buitenlandse economische betrekkingen, kennisintensiteit – is het effect van overheidsingrijpen op de concurrentiekracht van de sector groot. Bovendien is in de topsectoren de toegevoegde waarde van kennisdeling door kennisinstellingen, bedrijven en overheid relatief hoog. Concreet betreft het de sectoren water, agro en food , tuinbouw en uitgangsmaterialen, high tech, life sciences , chemie, energie, logistiek en creatieve industrie Het nieuwe randvoorwaardelijke sectorbeleid zal regelmatig worden geëvalueerd, waarna de gekozen prioriteiten, inclusief de keuze voor de sectoren, kunnen worden herzien. Op deze manier wordt recht gedaan aan de dynamiek van de economie.
Energie Een goede en betrouwbare energievoorziening is belangrijk voor de Nederlandse samenleving. De energievoorziening moet zo betrouwbaar, betaalbaar en duurzaam mogelijk zijn. De groeiende vraag naar (duurzame) energie biedt allerlei kansen voor de energiesector. Bijvoorbeeld op het gebied van opwekking, transport en handel van energie. Nederland heeft een goede uitgangspositie om hiervan te profiteren. Door de ligging aan zee, de sterke positie van de zeehavens, de aanwezigheid van gas en de gasinfrastructuur kan Nederland uitgroeien tot het energieknooppunt van Europa.. Logistiek Wereldwijd groeit het transport van goederen sterk. Bovendien stellen klanten hoge eisen aan de kwaliteit van het transport. Het vervoer moet bijvoorbeeld zo duurzaam en snel mogelijk zijn. De logistieke sector wil op deze ontwikkeling inspringen om zo uit te groeien naar een internationale toppositie. Om deze ambitie te bereiken is innovatie noodzakelijk. Agri & food De voedselindustrie ontwikkelt voedsel of drank met extra gezonde voedingswaarden, zoals vitaminen en mineralen. Daarnaast bedenken bedrijven oplossingen voor voedselschaarste. De groeiende vraag naar gezond en duurzaam voedsel biedt kansen voor Nederlandse bedrijven. De Nederlandse agri & food sector blinkt uit in innovaties en productiviteit. Van de 40 belangrijkste voedsel- en drankbedrijven ter wereld hebben 12 een vestiging of R&D-activiteiten in Nederland.
34
De sector wil zijn internationale positie verder versterken, door te blijven investeren in kennis en innovatie. De groeiende vraag naar (gezond) voedsel biedt hiervoor kansen. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld voedsel ontwikkelen waarvoor minder grondstoffen nodig zijn. Tuinbouw Steeds meer landen kijken naar duurzame oplossingen voor bijvoorbeeld voedsel, energie en water. Deze oplossingen worden steeds belangrijker omdat de bevolking blijft groeien. Tegelijkertijd zorgen ze voor een afzetmarkt. De tuinbouw en uitgangsmaterialensector loopt voorop in de ontwikkeling van gewassen die bijvoorbeeld minder gevoelig zijn voor de weersomstandigheden, of minder gewasbeschermingsmiddelen nodig hebben. De ambitie is om in 2020 wereldmarktleider te zijn op het gebied van duurzame oplossingen voor maatschappelijke problemen. Water De watersector richt zich op bescherming van de Nederlandse kust, maar ook op waterbesparende systemen en technologieën voor waterhergebruik. Er zal steeds minder zoetwater beschikbaar zijn voor consumenten. Nederland wil hierop inspelen. Bijvoorbeeld door duurzame oplossingen te vinden voor overstromingen of een tekort aan zoetwater. Water is een markt waarin veel verandert, maar waar ook veel winst is te behalen. De internationale markt is groot en groeit sterk: het streven is de toegevoegde waarde van de Nederlandse watersector in de periode tot 2020 te verdubbelen. Life sciences De markt voor life sciences groeit door de vergrijzing, de toename van sommige ziekten en medische innovaties. Deze innovaties zijn te danken aan doorbraken in genomicsonderzoek, stamcelonderzoek en ander biologisch onderzoek. Nederland hoort op onderzoekgebied bij de internationale top. Maar er is winst te behalen als bedrijven er in slagen om deze kennis vaker om te zetten in nieuwe medicijnen of technologieën. Chemie De chemische industrie maakt en bewerkt producten door de chemische samenstelling van bestaande stoffen te veranderen. In de categorieën basischemie, voedingsingrediënten, coatings en high performance materialen hoort Nederland tot de top. Ook de chemische industrie heeft te maken met het probleem dat grondstoffen opraken of niet eenvoudig beschikbaar zijn. Maar dit zorgt ook voor mogelijkheden. Nederland heeft een sterke chemische sector en wil een leidende rol nemen in de overgang naar de groene chemie. Dit houdt in dat er duurzame en milieuvriendelijke grondstoffen worden gebruikt. High Tech Innovatie is noodzakelijk voor bedrijven die willen doorgroeien. De ontwikkeling van nieuwe technologieën is vaak duur en vraagt om specialistische kennis. Vaak is het niet zeker of de technologie wel succesvol wordt. Dit vraagt om een goede strategie. Nederland heeft met zowel grote als kleinere bedrijven een sterke positie in
35
specifieke (niche) markten van de high tech sector. Denk aan lithografie en medische apparaten. Die positie moet worden versterkt en uitgebouwd. Creatieve Industrie De creatieve sectoren (zoals design, media en entertainment, mode, gaming en architectuur) zorgen ervoor dat steden aantrekkelijk worden voor toeristen, bedrijven en bewoners. Ook in het buitenland is Nederland beroemd. Bijvoorbeeld door Dutch Design, gebouwen van architecten en musici.
36
37
CAB Martinikerkhof 30, 9712 JH Groningen T (050) 311 51 13 E
[email protected] I www.cabgroningen.nl KvK 02060926 BTW NL806242139