Nieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
VAN DE REDACTIE
Nieuwsbrief 45 Najaar 2008
De Nieuwsbrief verschijnt 2x per jaar; in het voorjaar en in het najaar. Uw kopij voor de Nieuwsbrief ontvangen we graag voor 1 april of 1 november. Wilt u dit, als het kan, digitaal bij ons aanleveren. Graag in platte opmaak (hoofdletters en vet wel aangeven) en de illustratie als bijlage toevoegen, dit is voor het opmaken van de Nieuwsbrief handiger. Voor de excursieverslagen willen we u vragen u te beperken tot maximaal 1½ A4 pagina per dagdeel (exclusief afbeeldingen).
Redactie: Dolly Stegink Jannie Kassies Ton Stegink Redactieadres: Peeskesweg 24 7041 CB „s-Heerenberg Tel. 0314 661608 E-mail:
[email protected] Onze website: www.knnv.nl/geolandwg Lidmaatschap van de Werkgroep Geologie en Landschap: Alleen leden van de KNNV kunnen ook lid zijn van de werkgroep. Leden: € 15,Huisgenootleden: € 5,-
Doelstelling van de werkgroep. Het doel van de werkgroep is het gezamenlijk beleven en bestuderen van de niet-levende natuur. We kijken hierbij vooral naar de geologie, die over het ontstaan van de aarde gaat. Daarnaast kijken we naar de vorm van het landschap, primair ontstaan door de geologische processen. De bodemkunde en waterhuishouding spelen hierin een belangrijke rol. De niet-levende natuur én levende natuur vormen samen mét het grondgebruik door de mens, het leefmilieu voor mens, dier en plant. Voorwaarden voor het lidmaatschap en deelname aan excursies. Buiten de als normaal geldende voorwaarden voor lidmaatschap van verenigingen, geldt dat leden van de werkgroep tevens lid moeten zijn van de KNNV. Adresmutaties moeten apart aan de secretaris van de werkgroep worden doorgegeven. De werkgroep en het bestuur daarvan stellen zich niet aansprakelijk voor claims van welke aard dan ook, bij problemen tijdens de excursies. Er worden geen verzekeringen, van welke aard ook, afgesloten. Deelname is dus een privé verantwoordelijkheid. Verwacht wordt dat deelnemers aan excursies hun persoonlijke gegevens paraat hebben voor het geval zich onverwachte incidenten zouden voordoen. INHOUDSOPGAVE
PAG.
Van de redactie
2
Van het bestuur
3
Programma tweede helft 2010
4
Weekend Ahrgebirge
4
Het land van Vollenhove
5
Geologie en landschap van her Ahrgebirge
6
Verslagen
10
Excursie Gooi , Zuiderhei
10
Excursie Grebbeberg
12
Ledenlijst
13
Bij de voorplaat: Teufelsloch met gezicht op Altenburg, foto Aletta van Embden. inzet: Golfribbels, foto Ger Vink
Nieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
2
Van het bestuur Het jaar is voor onze werkgroep met een paar interessante excursies van start gegaan. We hadden in maart onze contactdag in Wageningen, die heel goed bezocht was. Het verslag hiervan zult u kunnen lezen in de volgende Nieuwsbrief. Wel wil ik u alvast wat punten noemen die meteen van belang zijn. Lieke Vullings heeft tijdens de vergadering Loes van Etten en Aletta bedankt voor al het werk dat zij voor de werkgroep hebben verzet. Loes is 14 jaar penningmeester geweest en heeft ook nog verscheidene keren helpen kwartier maken. Aletta is 7 jaar bestuurslid geweest en heeft daarbij ook nog diverse excursies gehouden. We zullen ze in het bestuur node missen. Gelukkig blijven ze beiden gewoon lid van de werkgroep en is Aletta nog steeds bereid excursies te helpen voorbereiden. Hans Grotenhuis is onze nieuwe penningmeester. Dit betekent dat opgave voor excursie nu bij Hans moeten worden gedaan. Hans heeft ook de ledenadministratie onder zijn beheer. Wilt u wijzigingen van adres, telefoonnummer of email aan hem doorgeven. Ook voor opzegging van het lidmaatschap moet u nu bij hem terecht. Hans zal voor de werkgroep gebruikmaken van internet bankieren. Hierdoor krijgt hij ook een makkelijker kunnen zien wie al voor de excursie betaald heeft en zich dus definitief heeft opgegeven. Bij het verslag van de jaarvergadering zult u ook een financieel overzicht over 2010 aantreffen. Dat Loes de financiën goed heeft beheerd blijkt wel uit het overschot wat we de laatste jaren hebben opgebouwd met onze excursiebijdragen. Hans kan dan ook als nieuwe penningmeester meteen een cadeautje uitdelen. De kosten voor de busexcursie zullen voor een groot deel uit de “pot “ kunnen worden betaald. Als bestuur willen we u nogmaals attent maken op de website van de werkgroep. Hierop vindt u naast algemene informatie, het programma, een aantal oude Nieuwsbrieven, maar ook foto‟s van excursies en interessante links. Het adres is afgelopen herfst veranderd en is nu: www5.knnv.nl/geoland. Behalve het adres van de website zijn ook de mailadressen van het dagelijks bestuur veranderd. Zie hiervoor het colofon voor in deze Nieuwsbrief. Kilometervergoeding Tijdens de contactdag is ook nog even de kilometervergoeding voor de meerijders besproken. De kilometervergoeding bedraagt € 0,20 per auto. Dat betekent dat er bij 4 inzittenden 5 eurocent per persoon wordt gerekend. Om verzekeringstechnische redenen mag er officieel niet betaald worden voor het meerijden, daarom gebeurt dit ook pas na de rit op vrijwillige basis. Wilt u zich alleen opgeven als bestuurder tijdens de excursie indien u beschikt over een inzittenden verzekering. Wat extra informatie We hebben zoals u in de vorige Nieuwsbrief hebt kunnen lezen een behoorlijk aantal nieuwe leden. Uit hun vragen blijkt dat de dingen die voor de “oude rotten” heel duidelijk zijn toch best een wat verhelderd mogen worden. Vandaar een paar organisatorische punten. Per jaar verschijnen er 2 Nieuwsbrieven, één in mei en één in december. In die van december staat het opgavenformulier voor het komende jaar. De opgave voor het weekend en voor de najaarsexcursie zijn daarbij voorlopige opgaven, zij dienen er voor om de voorbereidingen voor deze excursies mogelijk te maken. De opgave voor een excursie is definitief als u het excursiegeld betaald heeft. Restitutie van het excursiegeld wordt alleen gedaan als u een dringende reden heeft om niet mee te kunnen met de excursie, er zijn namelijk vaak al kosten voor de excursie toegezegd of gemaakt. In de Nieuwsbrief staan ook de verslagen van de afgelopen excursies. Aan het begin van de excursie wordt altijd gevraagd wie deze keer het verslag wil schrijven. Jammer genoeg gaan er dan niet meteen een aantal vingers omhoog. We zijn er van overtuigd dat dit bij de nieuwe leden anders zal gaan, zodat ook de mensen die al weer langer lid zijn weten hoe het ook weer hoort. Als u eens een leuke geologische informatie heeft (bv. een boekbespreking of een bespreking van een geologisch uitstapje), zouden we het fijn vinden als u dit aan ons laat weten, zodat het in de Nieuwsbrief kan worden opgenomen. Tijdens een excursie proberen we om met zo min mogelijk auto‟s op stap te gaan, vandaar dat we graag willen dat mensen met elkaar meerijden. Dit is beter voor het milieu maar levert ook leuke contacten op. De openbaar vervoersreizigers worden vaak van het station opgehaald, om het eventueel samen reizen of het maken van afspraken te vergemakkelijken zullen we proberen om bij iedere excursie digitaal een deelnemerslijst te sturen. Maakt u geen gebruik van internet en u wilt toch vooruit weten wie er meegaan, dan kunt u even telefonisch contact opnemen met Dolly Stegink. Bij deze Nieuwsbrief ontvangt u ook de recentste ledenlijst.
Nieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
3
Programma tweede helft 2010 3, 4, en 5 september Ahrgebirge. Zoals al aangekondigd in de vorige Nieuwsbrief gaan we voor onze komende weekendexcursie naar het Ahrgebirge in Duitsland. Een korte toelichting. De rivier de Ahr ontspringt in de Eifel en stroomt in oostelijke richting langs de toeristisch bekende plaatsjes Altenahr, Ahrweiler en Bad Neuenahr. Tussen Bonn en Koblenz mondt de Ahr in de Rijn uit. Bij Altenahr is het Ahrdal steil en spectaculair. Meer richting Bad Neuenahr wordt het landschap glooiender en lieflijker. We zullen vooral zullen lopen in een plaatselijk sterk geaccidenteerd gebied. Licht klimmen en ook 4 á 5 km kunnen lopen, is voor dit weekend dan ook een vereiste. Naar verwachting zullen we met een vrij groot aantal deelnemers zijn, daarom zal de groep voor beide excursiedagen opgesplitst worden in drie kleinere groepen. Dit biedt de mogelijk voor de deelnemers te kiezen uit een lichtere of zwaardere variant. We streven echter wel naar een enigszins gelijke verdeling van de groepjes. Ger Vink, Leny Huitzing en Aletta van Embden zullen onze excursieleiders zijn. De hotelgasten logeren in Altenahr in hotel Ruland. De campinggasten verblijven op de Campingplatz Altenahr op 15 minuten loopafstand van hotel Ruland. Tijdens de excursiedagen zal zomin mogelijk van de auto gebruik gemaakt worden. Op zaterdag verkennen we te voet de omgeving van Altenahr. Op zondag wordt alleen naar en van de excursieplaats Schuld gereden, een afstand van ca 20km. De rest van de excursie gaat dan te voet in en rond Schuld. We sluiten de excursie af in hotel Ruland bij Altenahr. Opgave:De kosten voor het weekend bedragen € 50, per persoon voor de hotelgasten en voor de campinggasten. De gezamenlijke maaltijd op vrijdagavond zit niet in dit bedrag. De hotelgasten betalen dit d.m.v. hun arrangement. De campinggasten betalen de gezamenlijke maaltijd individueel op de vrijdagavond zelf. U kunt voor deze maaltijd rekenen op ± € 15, -. Voor de hotelgasten komt hier dan nog € 50, - borg bij. Dit bedrag wordt na het weekend teruggestort op uw rekening. Wilt u deze kosten voor 15 juni overmaken aan de penningmeester op girorekening: 1719582 KNNVWerkgr Geologie/landschap te Deventer We verwachten jullie allen op vrijdag 3 september om 17.30 uur in hotel Ruland in Altenahr. Om 18.00 uur gaan we aan tafel. Na het eten zal Ger een presentatie houden aan de hand van dia‟s over het gebied. De campinggasten naar het hotel lopen via een comfortabel fietspad, dat direct achter de camping begint. Hoewel we deze excursie niet veel zullen hoeven te rijden willen we u toch vragen met voldoende volle Nieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
tank het weekend te beginnen, zodat daar onderweg geen tijd aan verloren gaat.
Verblijfsgegevens: Hotel-Restaurant Ruland Brückenstrasze 6, 53505 Altenahr tel. 00 49 (0)2643 8318 www.hotel-ruland.de
[email protected] Hotel Ruland is een prima hotel met goede, schone kamers en een goede keuken. Ook de wijn is er heerlijk. Begin september is het erg druk in het gebied vanwege de Winzerfeste. Daarom zal een deel van de hotelgasten ondergebracht worden in kamers aan de overkant van het hotel. De prijs per persoon voor 2 nachten is € 130. Dit is inclusief 2x ontbijt en 2x driegangenmenu. Voor een 1p.Kamer komt daar nog €15,per persoon per dag bij. Het is niet mogelijk alleen op de vrijdagavond te dineren en de zaterdag niet. Er is geen andere keuze dan dit arrangement. Als u eerder wilt komen overnachten of langer wilt blijven, dient u dit zelf met het hotel te regelen. We raden u aan dit zo snel mogelijk te doen, omdat dit moeilijk zal zijn door de drukte in die periode. Annulering van het hotel is voor eigen verantwoordelijkheid en rekening. Camping Altenahr 53505 Altenahr tel. 00 49 (0)2643 8503 www.camping-altenahr.de
[email protected] De camping ligt op ca 15 minuten lopen van het hotel in Altenahr tegenover het dorpje Altenburg binnen een meander van de Ahr. De camping heeft goede voorzieningen waaronder een restaurant. Voor het ontbijt kan er vers brood besteld worden. In Altenahr zijn verschillende supermarkten en een pinautomaat. Prijs volwassenen: €4,50, caravan €6, auto €2 , tent + auto €6 en kampeerauto €8, -. Stroom €3,50 per nacht.
4
Bereikbaarheid met de auto: Op de E31 bij Kreuz Meckenheim afslag 29 nemen de 257naar Altenahr. Even voor Altenahr de afslag naar links richting B267 naar Bad Neuenahr-Ahrweiler Altenahr nemen. Let op! – Deze afslag mis je makkelijk en komt plotseling. Volg de weg 267 naar Altenahr tot je op een T-spliting in het stadje komt. Voor hotelgasten:Op T-splitsing naar rechts afslaan. Het hotel komt gauw en ligt aan de linkerkant van de weg. Vlak voor hotel Ruland de parkeerstrook oprijden en onder het gebouw door naar de parkeerruimte achter het hotel rijden. Voor campinggasten: Op T-splitsing naar rechts afslaan. Weg door stadje Altenahr volgen, Ahrbrug over en deze bochtige weg volgen tot je aan de rechterkant de camping langs de Ahr ziet liggen. Vlak na een ka
pelletje aan rechterkant de smalle brug over de Ahr naar de camping nemen. Openbaar vervoer. Altenahr heeft een station. Het handigste is om met de trein de “linksrheinische” strecke te nemen naar Remagen. Daar kan je namelijk overstappen op de Ahrtalbahn naar Altenahr. Remagen ligt iets ten zuiden van Bonn. De rit vanaf Remagen duurt 35 min. Op vrijdag gaat de Ahrtalbahn 2x per uur om steeds 11 en 31 minuten over het hele uur. Vanaf het station ben je in 5 minuten bij het hotel. Naar de camping is minder dan 15 minuten lopen. Iedereen kan je de weg naar de camping wijzen. Heeft u nog vragen over deze excursie of kunt u niet op tijd aanwezig zijn dan kunt u contact opnemen met Aletta van Embden: 0638905112
Zaterdag 16 oktober: Busexcursie naar “Het land van Vollenhove” en de klifkusten van het IJsselmeer Praktische gegevens. 1e opstapplaats: 8:00 uur -- station Nijmegen 2e opstapplaats: 9:30 uur--carpoolplaats Zwolle zuid. afslag 18-Zwolle-Zuid richting Ring Zwolle (noord) (zuid)/Hasselt/Almelo/N331/N337 Neem op de rotonde de 1ste afslag op IJsselallee/ N337 richting Ring Zuid/Hattem/Almelo Sla rechtsaf bij Spoolderbergweg Neem de 1e afslag rechts, de Beukenallee op.
Het programma: We gaan deze dag op stap met de bus. Hans de Jong zal hierbij onze excursieleider zijn. We starten de dag in Zwolle , maar als u wilt kunt u tegen vergoeding ook al in Nijmegen in stappen. Het programma voor die dag is nog deels een verrassing, maar de volgende punten zullen naar aller waarschijnlijkheid bezocht worden. In de ochtend een bezoek aan het geologisch monument in St. Jansklooster, daarna naar het bezoekerscentrum van de venen aldaar. Vervolgens naar Vollenhove om de noordelijke zwerfstenen te bewonderen. Dan ook nog naar het Oude Mirdumer klif en it Reade klif yn Fryslan. Onderweg zal Hans ook nog van alles kunnen vertellen over het landschap waar we doorrijden. We vertrekken 16.30 uiterlijk weer uit Zwolle met de bus terug naar Nijmegen. Als introductie op deze dag stuurde Hans het volgende stuk:
3e opstapplaats 10:00 uur Station Zwolle: uitgang Hanzelaan. De kosten voor deze dag zijn slechts € 15,- per persoon, doordat we een deel van de busprijs zullen betalen van het geld dat we de laatste jaren hebben overgehouden aan excursiebijdragen. Wilt u al in Nijmegen op de bus stappen, dan komt hier nog € 15 bij. Dit is de prijs voor een treinkaartje Nijmegen – Zwolle. Wilt u deze kosten voor 15 juni overmaken aan de penningmeester op girorekeningnr. 1719582 KNNV-Werkgr Geologie/landschap te De venter. Nieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
Klifkusten langs het IJsselmeer De oevers van de vroegere Zuiderzee zien er op enkele plekken onnederlands uit. Ze lijken meer op de kust van bijvoorbeeld de Oostzee: geen zand met duinen of veen, maar steile kusten. Het zijn de overblijfselen uit de voorlaatste ijstijd, het Saalien. Het destijds zeker vierhonderd meter dikke landijs heeft er keileem achtergelaten. Er was allang bekend dat dit een taaie grondsoort is: de Afsluitdijk is ervan gebouwd. Keileem ligt op veel plaatsen in Noord-Nederland dicht aan de oppervlakte. Maar het is het beste zichtbaar op plekken waar erosie heeft plaatsgevonden. Dat is natuurlijk in het vlakke Noord-Nederland moeilijk, maar
5
de oude Zuiderzee heeft zijn best gedaan. Langs de oude kust zijn de oude glooiende stuwwallen mooi ontsloten. En natuurlijk zijn de boodschappers uit Scandinavie daar zichtbaar: graniet en gneis zijn door het ijs meegenomen. Bij onder andere Vollenhove liggen mooie ontsluitingen. Ze vertellen een verhaal over de koudste periode uit de Nederlandse Kwartaire
geschiedenis.Voor meer informatie over Vollenhove en de klifkusten: een artikel van Wouter van den Bosch over het Land van Vollenhove in de Nieuwsbrief 25 en op de websites: http://www.noorderbreedte.nl/pdf/85401.pdf en http://www.noorderbreedte.nl/pdf/89201.pdf
Geologie en landschap van het Ahrgebirge door Aletta van Embden Samenvatting van de ontstaanswijze van de Ahr. Het Ahrgebirge was in het Devoon, 400 Ma. (Ma betekent miljoen jaar voor heden.) geleden, onderdeel van een uitgestrekte zeebodem. Door erosie van de aangrenzende gebieden werd het met dikke lagen sediment opgevuld. Door de daaropvolgend gebergtevorming - de Varistische of Hercynische orogenese- werd de zeebodem geplooid. Ter plaatse van de Ahr ontstond een grote plooirug met vrijwel rechtopstaande gesteenten. In het Duits heet zo‟n plooirug “sattel”. Het zo ontstane gesteente “schieffer” werd daarna afgevlakt en vervolgens weer opgeheven in het Tertiar. In het Tertiar begon ook de eerste fase van de vorming van het Ahrdal en ontstonden er vulkanen. Door de voortgaande opheffing van de Eifel moest de Ahr zich steeds dieper insnijden. Zo werden plaatselijk diepe dalen en terrassen gevormd. In het Pleistoceen zette dit proces zich voort. Hierna wordt ingegaan op: 1. 2. 3. 4. 5.
rivier de Ahr leisteen landschappelijke / geologische elementen klimaat en wijnbouw ontstaan Ahrgebirge
1.Rivier de Ahr De Ahr ontspringt in Blankenheim als bron in een soort kom. Deze kom is ingebed in voornamelijk kalksteen dat is gevormd in het Midden-Devoon. Hier bevindt zich een vertakte onderaardse waterstroom, die bij de overgang van het kalkgesteente naar het schieffer, onder grote druk, aan de oppervlakte treedt (zie Nieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
uitleg van de term “schieffer” in het volgende onderdeel 2). Na een afwisseling van kalksteen en schieffer, windt de Ahr zich vanaf de plaatsjes Ahrdorf / Dorsel door het schieffer tot de monding van de Ahr in de Rijn bij Remagen. De delen van de Ahr bij de oorsprong en de monding verlopen vrij rechtlijnig. Het deel daar tussenin meandert echter sterk en vertoont een groot verval. De Ahr bij Schuld - excursie op zondag - biedt een schitterde blik op de plooienstructuur van het gebergte. Hier snijdt de Ahr verschillende keren door middel van grote meanderbogen de reusachtige plooien aan. In de omgeving van Altenahr bevindt zich een reuzenplooi of “sattel”, waarvan de noorwestvleugel wel 2 km breed is. In westelijke richting verdwijnt het zadel, om over te gaan in een fijner geplooid gebied. Hier komen loodrechte wanden voor uit het Onder-Devoon met de nog vroegere stroom- en golfribbels uit de tijd dat er zee was. De Ahr tussen Altenahr en Dernau is het indrukwekkendste deel van de Ahr en wordt wel “das Ahrengtal” genoemd.Oorspron kelijk mondde de Ahr niet rechtstreeks in de Rijn uit, maar boog bij Dernau - even voor Ahrweiler af naar het noorden. De voormalige loop is nog steeds als zodanig herkenbaar in het terrein. Maar door breukvorming in de omgeving van Bad Neuenahr verlegde de Ahr zijn stroomgebied. Terrasvorming begon al vanaf 0,7 Ma. De oorspronkelijk brede dalbodems bleven hierbij als hoogterrassen over. Deze terrassen geven de stilstandfasen in de afzetting weer. In de warmere perioden of interglacialen van het Pleistoceen was er een grotere waterafvoer dan in de koudere perioden of glacialen. In deze interglacialen werd er dan ook meer sediment afgezet dan in de glacialen. Vooral bij de
6
monding van de Ahr in de Rijn is de terrassenstructuur nog duidelijk aanwezig. Tussen Rech en Dernau is het laagterras, op ca. 4 m. boven de Ahr, goed zichtbaar. Tussen de hoog- en laagterrassen zijn diverse tussenterrassen aanwezig, die tot het middenterras gerekend kunnen worden. Bij Altenburg staat op het middenterras een kapelletje, tegenover de afgesneden meander en “umlaufberg” van Altenburg. Dit is tegenover de camping.
dere foliatie. Tenslotte wordt gneis met een nog mindere foliatie gevormd. Gneis heeft een gebande textuur met een groot aandeel aan veldspaten. Andere gesteenten dan leisteen uit het Ahrgebied zijn zandsteen, kwarts en löss. Kwartsgangen konden zich, op plaatsen met grote optredende druk, ontwikkelen in scheuren van het leisteen. Ook vormden zich ertsaders. Löss werd door Noordwestelijke winden tijdens het Pleistoceen afgezet.
2.Leisteen en Schieffer Leisteen komt in het excursiegebied het meest voor. Het is een devonisch, metamorf gesteente, met een strakke en fijne foliatie. Dat wil zeggen een gerichte textuur van de kleimineralen. Deze gerichtheid ontstaat door heroriëntatie van kristallen door toenemende druk en temperatuur op grote diepte (5-15km). Dit treedt op tijdens gebergtevorming. Voor de Eifel en de Ahr is dit de Varistische gebergtevorAfb. Structural Geology & Tectonics Group, ming. De kleimineraKatholieke Universiteit Leuven
[email protected] len heroriënteren zich in een richting, die vrijwel loodrecht staat op de oorspronkelijke richting. Deze foliatie wordt ingeval van leisteen “leisteensplijting” genoemd. Leisteen is fijnkristallijn en bestaat vooral uit glimmers, die het gesteente een glanzend aanzien geven. Glimmers zijn weer een verzamelnaam voor biotiet en muscoviet. Verder bevat het Devonische gesteente kwarts en veldspaten. Het leisteen is ontstaan uit modder, waarbij door de zwaartekracht een rotatie van de kleimineralen plaats vindt en een ongeveer horizontale stand bereikt wordt. Daarna ontstaat kleisteen en vervolgens schalie. Deze twee gesteenten behoren nog tot de sedimentgesteenten. De wetenschappelijke Duitse termen voor de reeks modder / kleisteen / schalie zijn achtereenvolgens ton / tonstein / schieffer. Leisteen valt in het Duits onder de term “schieffer”. Maar strikt genomen worden hieronder schalie, leisteen en schist verstaan. De term schieffer wordt ook vaak alleen voor leisteen gebruikt. Kortom, verwarring alom. Bij toenemende metamorfose kan fylliet ontstaan, dat grotere kristallen van glimmers bevat en een minder strakke foliatie heeft. Fylliet heeft een opvallende zijdeglans. Vervolgens kan schist ontstaan met een minNieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
3.Landschappelijke - geologische elementen Het overzicht hieronder geeft de meest voorkomende landschappelijke - geologische elementen weer in het gebied. Tijdens de excursie wordt kennis gemaakt met een groot deel van deze elementen. meanders van de Ahr: vooral te zien tussen Altenburg – Mayschosz en Schuld umlaufberge: voormalige door meander ingesloten berg: o.a. tussen Altenburg en Mayschosz rivierafsnijdingen: zie voorgaande sattel:grote geplooide rug, omgeving Altenahr plooiruggen en -dalen: Altenburg en Schuld. Zéér bekend geworden in Duitsland door de geoloog Cloos overschuivingen: zie voorgaande wellenrippeln: stroom- en golfribbels o.a. Engelsley bij Altenahr vulkanen: Aremberg bij Schuld, Landskrone bij BadNeuenahr, Neunahrer Berg kwartsgangen: Naturdenkmal Teufelsley bij Hönningen löcher: Teufelsloch e.a., grote gaten in hoge rotsen wijnterrassen: fossiele loop Ahr: noordelijk van Dernau holle wegen: oostelijk Ahrgebied minerale bronnen: Bad Neuenahr 4.Klimaat en wijnbouw Het gebied van de Ahr is het meest noordelijk gelegen rodewijnbouwgebied voor kwaliteitswijnen van de hele wereld. Ondanks deze noordelijke ligging is het Ahrtal zéér geschikt voor de wijnbouw. Het regent er namelijk in verhouding weinig, omdat het gebied in de regenschaduw ligt van de Noord-Eifel en Ardennen c.q. Hoge Venen. De aanwezige, veelal donkere, bodem absorbeert overdag de zonnestralen en de rivier zorgt voor een constant klimaat. Ook zijn natuurlijk de steile hellingen van grote betekenis voor de instraling van de zon. De rode Spätburgunder (in het Frans Pinot Noir) wordt het meest verbouwd ca. 60%. Daarna volgen de Frühburger, een regionale wijnsoort, en Riesling. In Altenahr bevindt zich de oudste Winzergenossenschaft van de wereld. Dit is een soort coöperatie van wijnboeren. Van Altenahr via Ahrweiler / Bad Neunahr tot de Rijn loopt de bekende Rotweinwan-
7
derweg. De route slingert zich hoog boven de Ahr, biedt magnifieke vergezichten en talloze wijnproeverijen. 5.Ontstaan Ahrgebirge Zeeafzettingen uit het Devoon. Het Ahrgebirge vond zijn oorsprong in het Devoon ca 400 Ma. In die tijd maakte het gebied van de Ahr, als onderdeel van de Eifel, deel uit van een uitgestrekt sedimentatiebekken. Dit sedimentatiebekken vormde, onder steeds wisselende omstandigheden, door de voortdurende daling van het gebied, een dik pakket zand en klei. Door de voortdurende daling, ophoging door afzettingen en samendrukken, kon zo steeds een ondiepe zee overblijven. Voor de Ahr is het Devoon, voor de zichtbare geologie, de belangrijkste perioden. De afzettingen in de Eifel dateren vooral uit het OnderDevoon (Siegenien) en zijn rond 8km dik. Plaatselijk zijn nog de stroom- en golfribbels zichtbaar, die er net zo uitzien als een huidig zandstrand of een zéér ondiepe zee. Uit deze periode zijn er verhoudingsgewijs maar weinig fossielen gevonden o.a. Brachiopoden (tweekleppigen met steel) en Crinoiden (zeelelies). Vermoedelijk komt dit, omdat in die periode het zeewater erg troebel was door de grote hoeveelheid sediment en daardoor minder geschikt voor zeedieren. In het Midden-Devoon werden veel kalkgesteenten afgezet. Er kwamen koraalriffen voor in het veel warmere water en er was een grote rijkdom aan zeedieren. In het gebied van de Ahr komen al deze gesteenten aan de oppervlakte bij de oorsprong van de Ahr bij Blankenheim. De zee breidde zich in noordelijke richting uit. Het Midden-Devoon was een rustige periode, er was geen sprake van bewegingen in de aardkorst en er werd geen materaal aangevoerd. Het water was ondiep, warm en helder. Het Boven-Devoon tenslotte heeft weinig sporen indeAhr en Eifel in zijn totaliteit nagelaten. Het was eenonrustige periode waarin een km.‟s dik pakket van glimmerhoudende zanden werd afgezet. De aanvoer van afbraakmateriaal kwam uit het zuiden. Afkomst sedimentatiemateriaal Devoon Door botsing aan het einde van het Siluur van de continenten Laurentia (Noord-Amerika en Groenland) en Baltica (Scandinavië en het Europese deel van Rusland) ontstond een nieuw continent Laurazië. Dit veroorzaakte plooiing en gebergtevorming. Deze fase heet de Caledonische gebergtevorming of orogenese. De resten hiervan zijn terug te vinden in Noorwegen, Schotland, Wales, Groenland en Noord-Ierland. De beide continenten Laurentia en Baltica lagen overigens in die tijd in de buurt van de evenaar. Het supercontinent Gondwana (Zuid-Amerika, Afrika, Antartica, Australië, e.a.) lag op het zuidelijk halfrond. Op de polen bevonden zich nog geen grote continenten. Nieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
Het sedimentatiemateriaal, dat in het Devoon werd afgezet, was in feite afbraakmateriaal van deze gebergteketens uit de Caledonische gebergtefase. De zuidgrens van dit z.g.n. Old Red Continent vormde de noordgrens van het sedimentatiebekken. Het Old Red Continent bestond grotendeels uit roodbruingekleurde, sterk geoxideerde zandsteenlagen en wordt daarom ook wel Old Red Sandstone genoemd. De rode kleur is afkomstig van het ijzererts hematiet, dat als een dun huidje de kwartskorrels van het zand bedekt. De gesteenten werden veelal afgezet door rivieren tijdens een woestijnklimaat. Het ondiepe sedimentatiebekken was ca 2500 km lang en ondiep. In veel literatuur wordt gesteld, dat de afzettingen uit het Devoon vooral afkomstig waren van dit Old Red Continent. Echter, soms wordt ook aangegeven, dat een deel van de afzettingen afkomstig was van afbraakmateriaal uit zuidelijke richting. De Devoonafzettingen vertonen namelijk geen typerende rode kleur, die wijst op de Old Red Sandstone. In een artikel van drs. W.C.P. de Vries van 1987 wordt aangegeven, dat dit afbraakmateriaal afkomstig zou zijn uit Midden-Frankrijk. Daar zou in die tijd een actief oprijzend landgebied gelegen hebben. Dit onbekende landgebied (“het z.g.n. Alemannische Eiland”) zou de enorme massa’s materiaal geleverd hebben, ter dikte van wel 8km. Het Caledonische gebergte was bij het begin van het Siluur al voor een groot deel geërodeerd. Varistische plooiing in het Carboon Al voor het Carboon , 360 Ma, in het Laat-Devoon begon de vorming van het Varistische (Hercynische) gebergte. Dit was een gevolg van de botsing van de continenten Gondwana en Laurazië. Er vormden zich gebergten in een langgerekte zone over NoordFrankrijk en Zuid- België tot in Noord-Duitsland en Polen. Dit ging door tot in het Laat-Carboon. In deze fase werd het gebied van de Ardennen, Eifel en Rijnleisteenzone tot een gebergte geplooid. De plooiing vond plaats in Zuidoostelijke richting; de richting van de hierbij gevormde plooien staat hier loodrecht op, dwz Noordoostelijk: de z.g.n. “strekking”. Dit is een belangrijke tijdsfase voor het Ahrgebirge. Het spectaculaire soms bijna verticaal staande leisteen ontstond in deze fase. In het Ahrdal dagzomen grote
8
anticlinale structuren. Ook werden er tijdens de plooiing, onder invloed van grote druk, ertsaders en kwarts gevormd. In deze fase werden de kalkgebieden uit het MiddenDevoon geplooid tot z.g.n. “Kalkmulden” met een grote plooistructuur. GEOLOGISCHE TIJDSCHAAL Tijd geleden in Milioen jaar
Periode
Tijdvak
0,01 1,8
Holoceen Kwartair
5,3
Pleistoceen
Neogeen
23
Mioceen
34 Tertiair 56
Oligoceen Paleogeen
65,5 145,5
Plioceen
Eoceen Paleoceen Laat
Krijt
Vroeg Laat (Malm) 199,6
Jura
Midden (Dogger) Vroeg (Lias) Laat (Keuper)
251
Trias
Midden (Muschelkalk) Onder (Bontzandsteen)
299
Rotliegendes
Perm
Zechstein 359,2
Carboon
416
Devoon
Laat Midden Vroeg 443,7
Siluur
488,3
Ordovicium
542
Cambrium
4600
Precambrium
In het Carboon vond overal regressie plaats, waardoor steenkool werd gevormd. Er waren slechts ondiepe zeeën. De afzettingen konden een dikte bereiken van meer dan 5000m. De bodemdaling ging even snel als de opvulling met sediment. Afzettingen uit het Carboon ontbreken in de Eifel. In de Ardennen daarentegen komen deze gesteenten wel veel voor. Het is Belgische hardsteen uit het OnderCarboon, dat veel gebruikt wordt voor de bekende
Nieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
stoepsteen en de steenkoolhoudende zand- en kleiformaties uit het Boven-Carboon. Erosie en afvlakking in het Mesozoicum en Perm In het Mesozoicum (Trias, Jura, Krijt), 250 tot 65 Ma geleden, werd het gebergte geërodeerd en afgevlakt tot een schiervlakte. Alle gesteenten uit het Carboon, Boven-Devoon en deel Midden-Devoon verdwenen. Alleen langs de randen van het gebergte bleven de afzettingen bewaard. Bijvoorbeeld de Carbonische formaties langs de Noordrand van de Eifel. In het Perm en Trias waren er vergelijkbare omstandigheden als in het Devoon en was het woestijnachtig. In deze fase werd het afbraakmateriaal van het Varistische gebergte gevormd. Dit was rood gekleurd en was de New Red Sandstone. In Duitsland wordt dit “Buntsandstein” genoemd, dit bevat geen fossielen. Het is niet duidelijk wanneer deze gesteenten precies gevormd zijn; in de Perm- of in de Triasfase. In de Noord Eifel komt deze rode zandsteen voor rond de Ruhr. In de Jura was er weer een stijging van de zee vanuit het zuiden. Afzettingen komen voor in Luxemburg en langs de Belgisch/Frans grens. Tijdens de Jura en het Krijt werden de rode afzettingen door de zee overstroomd en waren er koraalriffen en volop zeedieren. In het algemeen echter is de fase van het Mesozoicum en Perm een blinde vlek voor de Eifel. Opheffing en vulkanisme in het Tertiair In het latere Tertiair was sprake van opheffing, waardoor grote breuken in het Rijndal ontstonden en zich voortzetten tot in Nederland. Dit was het begin van de vorming van de benedenloop van de Rijn. De Alpen ontstonden in deze fase en tegelijker kwam het gebied van de Eifel en Ardennen omhoog. In de breuken kon vulkanisme ontstaan in de West en Oost Eifel (36 Ma). Uit deze tijd dateren de z.g.n. basaltvulkanen, gevormd door uitvloeiingen van dun vloeibare lava (ca 40-35 Ma). Bij deze basaltvulkanen kwam de lavastroom niet door het devonische gesteente heen en is de basaltzuil nog omringd door het Devoon. In de Ahr komen deze basaltvulkanen alleen in het westelijk- en oostelijk deel van het gebied voor. Tevens kwamen er in het Mioceen door het warme klimaat uitgestrekte moerassen voor, die in het NW van de Eifel de latere bruinkoolafzettingen veroorzaakten. Reeds aan het einde van het Tertiair (Plioceen) begint in feite de vorming van het Ahrdal. Opheffing, vulkanisme en ijstijden in het Kwartair In het Kwartair, 2 Ma, zette de opheffende beweging ten gevolge van de botsing van Europa met Afrika door. Rivieren zoals Rijn, Ahr, Moezel, Semois en
9
Ourthe waren gedwongen zich in de Eifel (en Ardennen) in sneltreinvaart in dit steeds omhoogrijzende land in te snijden. Er ontstonden meanderende rivieren in diepe dalen, een tamelijk ongewone situatie voor een rivier. Vanaf ca 0,7 Ma werden de rivieren gedwongen zich sterk in te snijden in de daarvoor relatief vlakke dalbodem. Deze dalbodem bleef daarna als z.g.n. hoogterras hoog boven de dalen behouden. In het Pleistoceen vonden voor de tweede keer plaats vulkanische activiteiten. Veel maren dateren uit deze tijd, waaronder ca. 1,3 Ma de explosie van de Laachersee. Ook het voorkomen van minerale bronnen, koolzuurhoudend in het Ahrgebied (Bad Neuenahr) wijst op deze vulkanische activiteit. Het Rheinische Schief-
fergebirge is daarmee één van de jongste vulkanische gebieden van Europa. Tijdens de ijstijden werd het Schieffergebirge verder opgeheven en de rivieren sneden zich weer snel in. In het geval dat het land vlak was, meanderden de Ahr en andere rivieren. Oude meanderlopen werden gefixeerd, zoals nog duidelijk te zien is op de kaart. Terrassen ontstonden langs de dalwanden. Tijdens de ijstijden was de Eifel niet door gletsjers bedekt, maar er heersten wel periglaciale omstandigheden. Verhoudingsgewijs laten de ijstijden hier weinig sporen na. In de ijstijden werd er door de Noordwestelijke winden löss afgezet langs de Ahr, zoals in zoveel gebieden van Europa en de rest van de wereld.
Verslagen 7 Nov. 2009.Excursie Gooi, Zuiderheide. Beppina Boosman. Na de lunch verlieten we Museum Hofland, via “rode paaltjesroute” op zoek naar enkele grote zandgroeven. Het paadje voerde ons over enigszins knobbelig terrein, door begroeiing overdekte oude stuifzanden en misschien ook wel vergraven door mensenhanden, op zoek naar leem, zand of keien? De twee verlaten groeven waren helaas totaal overwoekerd zodat er geen profiel meer was te ontdekken. Intussen kwamen we ook resten van oude eikenhakhoutbosjes tegen uit de periode na 1860, de eikenbast werd gebruikt om looistof uit te maken. De oorspronkelijke vegetatie op de hoge gronden van de stuwwallen, soorten arm beukenen eikenbos, was sinds lang verdwenen. De stuwwallen in het Gooi. De ondergrond van het Gooi bestaat uit een enorm pakket zeer kwartsrijke “witte” zanden en grinden door de Eridanos rivier uit het Oostzeegebied in het Noordzeebekken afgezet. Nadat de Eridanos door het omhoogkomen van Denemarken werd afgesneden, kwam het gebied onder invloed van Rijn en Maas, die vervolgens hun lading minder kwartsrijk, dus bruiner, zand en grind in de delta achter lieten. Bij de aanvang van het Pleistoceen was Nederland een vlakke rivierdelta met weinig reliëf. Het kustgebied liep van de NO- grens via Brabant en Zeeuws-Vlaanderen naar Zuidoost Engeland. Het landijs uit de voorlaatste ijstijd, het Saalien, stuwde op sommige plaatsen de onderliggende witte zanden naar de oppervlakte, waarbij glaciotektonische structuren ontstonden. Misschien bevindt een enkele zich onder onze voeten…verstopt in het zand? De stuwwallen werden in meerdere fasen gevormd en liggen dus ook niet in één enkele lijn maar hebben een verschillende strekking doordat het ijs in de Eemvallei een min of meer gelobd front vertoonde. De stuwwal HilversumNaarden dateert uit de eerste stuwingsfase, later door het ijs overreden, waarbij een laag keileem werd afgeNieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
zet, bij de Aardjesberg aan de oppervlakte. In de tweede stuwingsfase werden de stuwwallen van Muiderberg en Hilversum-Laren gevormd en in de derde fase de stuwwal van Blaricum en Huizen. Aan de flanken ontstonden smeltwatergeulen en spoelzandvlakten, de z.g. Sander, een waaiervormige glooiing van slecht gesorteerd grof zandig materiaal met een helling van 0,25 – 1 gr. Later ontstonden aan de randen grote pakketten dood-ijs, het smeltwater vloeide af via grote smeltwaterstromen: de oerstroomdalen. Tijdens het Eemiën trok het ijs zich terug, het zeeniveau steeg, de Zuiderzee en de Eemvallei werden baaien waarin een dik pakket schelphoudende grove zeezanden en zeeklei werd afgezet. Na het Eemiën volgde de, tot nu toe, laatste ijstijd het Weichselien, deze duurde van 110.000 tot 10.000 jaar geleden. Het klimaat werd kouder: de zomertemperatuur was maximaal 6oC, het zeeniveau daalde 100m., de loofbossen verdwenen en maakten plaats voor een toendravegetatie die tijdens de koudste fase verdween. Het land werd geteisterd door ijzige poolwinden die dekzanden achter lieten. Blootliggende stenen werden door wind en zand geslepen tot windkanters. Op grote schaal trad verstuiving op; voornamelijk in een langgerekte strook vanaf de Uiltjesbergen bij Hilversum tot de Postiljon bij Laren. Op veel plaatsen komt tussen de Jonge dekzanden 1, en 2, een dunne bodemhorizont voor, de Laag van Usselo: het resultaat van een kortdurende opwarming, met een kenmerkende draaiing van de wind van NW naar ZW (veroorzaakt door verandering van de ligging van hoge- en lage druk gebieden bij verdwijnen van de ijskap). : het Alleröd-interstadiaal, tussen de Oude- en de Jonge Dryasperiode. Door opvulling van dalen ontstond afvlakking van het land, er was geulvorming door waterafvoer in de zomers en in het Gooi ontstonden droogdalen. Kenmerkend voor een stuwwal- en dekzandlandschap is het heuvelachtige reliëf met in het Gooi reliëfverschillen van 15-25 m. Het Holoceen, de huidige periode, begon 10.000 jaar
10
geleden met een snelle temperatuurstijging, de ijskappen smolten, de zeespiegel steeg, door overstromingen van de latere Eem en Vecht werden enorme pakketten zand en klei afgezet en er ontstonden dikke veenlagen. De oudste bewoningssporen zijn op de Pleistocene gronden van het Gooi gevonden waar de mens in de loop der eeuwen invloed heeft uitgeoefend op zijn omgeving. Al in het Laat-paleolithicum werd het Gooi bewoond door mensen. De bewoners zijn afkomstig van de rendierjagers van de Hamburger cultuur (14.000-10.000 v. Chr.), die slechts weinig invloed op het landschap zullen hebben uitgeoefend. Dit geldt ook voor de mesolithische verzamelaars. Daarentegen wisten de akkerbouwers en veetelers uit het neolithicum een langzame terugdringing van het bos teweeg te brengen. Er ontstonden ten gevolge van brandcultures en het afbranden voor de veeteelt voor het eerst heidevelden van enige betekenis. De drie bekerculturen uit het neolithicum (trechterbeker- standvoetbeker- en klokbekercultuur) waren allen in het Gooi vertegenwoordigd. De grafheuvels die in het Gooi worden aangetroffen zijn van hen afkomstig. Het Gooi werd ook tijdens de Romeinse tijd bewoond (Laren). Inmiddels werd het bos steeds verder teruggedrongen. Hieraan kwam een einde in de “volksverhuizingtijd”. In de merovingische periode vond herkolonisatie plaats( 400-750 ). Onder invloed van de landbouwende en veetelende mens ontstonden heidevelden en stuifzandgebieden. De belangrijkste factoren die de huidige waarde van het landschap en vegetatie bepalen zijn de hydrologische situatie, de van nature voedselarme bodems en het landgebruik dat zich in het Gooi heeft ontwikkeld. Oorspronkelijk bestond er een grote samenhang tussen met name de heide, engen en meenten. De op de stuwwal gelegen heidevelden worden gekenmerkt door een droge, zure en voedselarme vegetatie. Deze bestaat o.a. uit struikhei, dophei, stekel- en kruipbrem en kleintasjeskruid. Tot de prehistorische landschapselementen moeten ook de z.g. tafelbergen gerekend worden (900). Dit zijn kunstmatige heuvels, die op de hogere delen van het Gooi en de Utrechtse Heuvelrug te vinden zijn. Hun oorspronkelijke functie is onduidelijk, wat ook geldt voor de omwalde kampen, min of meer carreevormige walletjes. Mogelijk dienden zij om vee te stallen. De eveneens op deze heide liggende langgerekte wallen zijn vermoedelijk restanten van de banscheiding die in 1428 tussen Laren en Hilversum werd aangebracht. Gedeeltelijk zouden het overblijfselen van veedriften kunnen zijn. In de loop van de geschiedenis hebben zich sterke veranderingen in de situering van de Gooise nederzettingen voorgedaan, o.a. de verdwenen bewoning op de Aardjesberg en de Lange Heul. De hoge en daardoor droge ligging hebben waarschijnlijk daarmee te maken. De verplaatsing van Naarden had een andere reden. De stad werd rond 1350 verwoest en met het oog op het opdringen van de zee elders herbouwd. De bijbehorende agrarische nederzetting Bussum werd mee verplaatst. De overige Gooise nederzettingen (uitgezonNieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
derd „s Graveland ) ontwikkelden zich rondom de plaatsen die men in de merovingische tijd voor vestiging uitkoos. De dorpen telden 1 of meer brinken. Een brink was een gemeenschappelijke open ruimte, bij of in de dorpskern die voornamelijk een veeteeltfunctie vervulde. Men dreef er het vee bijeen dat naar de gemeenschappelijke weiden werd gebracht. De vestigingsplaatsen liggen op de overgang van stuwwal naar dekzanden. Daar lag waarschijnlijk de grens tussen het bouwland en het intensief gebruikte weideareaal. Het oudste bouwland lag in een vrij smalle reep tegen de lagere delen van de stuwwalhelling wat een goede afwatering verzekerde, terwijl het anderzijds niet droog was. Later breidde het zich naar boven toe uit d.m.v. plaggenbemesting ( zorgt voor een grotere bodemvochtigheid ). De uitbreiding van de akkers verliep vervolgens benedenwaarts. Het dorp kwam te midden van zijn akkers te liggen. Daaromheen strekte de heide zich overal uit. Alle Gooise dorpen ( m.u.v. „s Graveland ) zijn van origine esdorpen, wat wil zeggen dat het bouwland hoofdzakelijk bijeen lag in essen / engen, betrekkelijk grotere complexen met een open karakter en merendeels omringd door andere vormen van bodemgebruik. De beperkte omvang van het bouwland noodzaakte ertoe dit zo intensief mogelijk te benutten. Heideplaggen werden vermengd met mest en op de akkers gebracht, waardoor de waterhuishouding van de bodem werd verbeterd. Het meekomende zand hoogde de essen op, wat gepaard ging met een verlaging van het heideoppervlak. Vanuit elk dorp straalden de veedriften naar alle zijden uit. Een ander radiaal wegenpatroon werd gevormd door de doodwegen, die het Naarder kerkhof als centrum hadden. Hier stond de oudste kerk van het Gooi. Sinds de 17e eeuw werden buitenplaatsen en landgoederen aangelegd en vonden op grote schaal afzandingen plaats. Nog in de 17e eeuw was het noordelijke deel van de stuwwal tussen Bussum en Naarden onaangetast en met heide begroeid. Vanwege defensie werd de bult weggegraven en gebruikt om Amsterdam bij stadsuitbreiding te helpen ophogen. Al eerder werden voor de aanleg van de Westfriesche Zeedijk zwerfstenen van het Gooi per schuit over het IJsselmeer vervoerd. Toen ook een mate van industrie ontstond ( spinnen en kaarden van wol voor lakenindustrie ) werd het gemis van een waterweg gevoeld en werd in de 17e eeuw begonnen met de aanleg van een kanaal van ‟s Graveland naar Hilversum dat niet ver voor 1900 gereed kwam. De afzanding langs de randen van het Gooi zette zich tot diep in de 19e eeuw voort. Ook de Gooise engen werden geslachtofferd. De vraag naar looistof, bereid uit eikenbast, heeft ervoor gezorgd dat hier en daar marginaal akkerland met eikenhakhout werd beplant. Dit gebeurde ook op de aangrenzende heide, zodat er langs de meeste engen een hakhoutzone ontstond. Ontginning van de heide vond op grote schaal plaats nadat in 1836 en 1843 in totaal 1/3 deel van de gemeenschappelijke grond aan de staat was overgedragen. Kort na de overdracht werden deze domeingronden verkocht
11
aan particulieren die er meestal bos op zetten. De meer noordelijk gelegen heiden bleven in hoofdzaak behouden dankzij de Erfgooiers ( marke-organisatie ) en het Goois Natuurreservaat. Een veel ernstiger aantasting was de aanleg van de spoorlijn van Amsterdam naar Amersfoort ( 1874 ), die tussen Bussum en Hilversum de heide doorsneed. Ook werd op de heiden willekeurig afgezand. De vegetatie heeft zich vaak niet hersteld, zodat er nieuwe zandverstuivingen zijn ontstaan, naast de oude, 13 maart 2010. Excursie Grebbeberg Corri Geurts. Onder leiding van Aletta van Embden gingen we met zijn elven op stap. Nog juist konden we de groep van de “sterkeren” die met Leny Huitzing meegingen uitzwaaien, toen ze op de bus stapten om aan hun langere tocht te beginnen, ook ging er nog een groepje op weg onderleiding van Ger Vink. Door de goede inleiding van Leny 's morgens en de duidelijke uitleg, met kaartjes van Aletta, konden we alles vinden wat we die ochtend gehoord hadden. Bijzonder was de gerestaureerde Ringwal, maar deze riep meer vragen op dan we beantwoorden konden. Ook ontstond er een discussie is het nu “mooi” geworden, is het hufterproef, of gewoon voor de stevigheid van onslijtbaar cortenstaal. Je snapt dat niet ieder weg was van deze “opknapbeurt”. Naast de burcht zagen we de oude restanten van een jachthuis, jaren gebruikt als boswachterswoning en nu mag het aan zijn eigen verval ten onder gaan. Een plek voor vleermuizen? Via het paardenpaadje bereikten we het uitzichtpunt. Vanaf de stuwwal hadden we een mooi uitzicht op "De Blauwe kamer" met de konikspaarden en de galloway runderen, de Betuwe, en verder weg de Eon Nijmegen, de kerk van Druten en dan Duitsland, en misschien Brabant. Veel gissen, weinig weten. Wel zagen we de aalscholvers en de ooievaars als voorpost van de lente. Weer terug en verder door naar het andere uitzichtpunt over Rhenen. Vlak daarbij stond een groep spaartelgen, waarover Jan ons wat bijzonderheden vertelde. Iedere zes jaar worden alle takken, op Droogdal één tak na van een hakhoutstoof afgezaagd. De bast van dit hout werd gebruikt voor de eek. Helaas worden ze niet meer onderhouden en dreigen ze aan hun eigen mooiheid ten onder te gaan. Mossen liefhebbers konden hun hart op halen aan de diverse mosjes. Tije wees ons op de vor
Nieuwsbrief 48 Voorjaar 2010
die door overbeweiding en overmatig plaggensteken werden veroorzaakt. Verder hadden de heiden te lijden van wegenaanleg, het gebruik als militair oefenterrein en de intensieve recreatie. Anderzijds vormde het uitzaaiende bos een voortdurende bedreiging. De Gooise meenten hadden rond 1920 een wijziging ondergaan: zij werden toen van sloten, stallen en verharde wegen voorzien en grotendeels geëgaliseerd. Nu zijn de meenten grotendeels bebouwd. ming van de jaarringen, waaruit je kunt aflezen op welke kant de meeste wind heeft gestaan. Via een mooi droogdal hadden we goed uitzicht op het punt waar de Blauwe kamer en de Rijn elkaar raken. Aangekomen bij het uitzicht punt op Rhenen en de brug, vertelde Ton dat m.n. onder de brug veel zoutminnende grassen te vinden zijn, door het doorsijpelen van de pekel. Wat zal het dit jaar voor nieuws geven? De kalksteengroeve waar we op neer keken is niet meer in gebruik en wordt nu omgevormd tot natuurgebied, maar helaas ook door de bouw van een woonwijk. Jammer genoeg zijn we niet afgedaald, zodat we niet goed de Pleistocene lagen konden zien. Teruggekomen bij de grote weg, namen Loes, Jan en Wouter afscheid van ons en gingen wij verder. Eerst via de rand van Rhenen en dan weer terug het bos in bij de Laarserberg. Een verrassend stukje wandeling met mooi uitzicht op de Veluwe vallei, het uitgegroeide Achterberg. Volgens Aletta zou hier de oudste boom van Nederland staan, maar helaas heb ik deze niet kunnen vinden op de site van de oudste bomen, dus moeten we echt zelf gaan kijken. Mooi te zien waren de graften, en het kronkelen van de grift, die aanvankelijk een ouder rivierloop volgt om vervolgens door te gaan als afwateringssloot. Ook de opbouw van het gebruik van de grond, hoog de boomgaarden in het midden de weiden en aan de voet het hooiland. Het uitzicht op de Wageningse berg en de Utrechtse heuvelrug met de doorbraak van het brede gletsjerdal was goed te zien. Weer terug het bos in kwamen we onze lange wandelaarster tegen. Inmiddels was er wat minder belangstelling voor de kazematten die er te zien waren en verlangde ieder naar een heerlijke kop koffie of thee. Het was een inspirerende wandeling waar ieder op zijn of haar manier aan bijdroeg. Op de website: home.tiscali.nl/~grebbelinie/vestingwerkKoningstafel.htm
wordt een aantal vragen, die wij over de ringwal hadden beantwoord.
12