Nieuwsbrief najaar 2012 In deze nieuwsbrief aandacht voor afgestudeerden binnen de OSH en voor de lerarenopleidingen die participeren binnen de OSH. Door Willem van der Wolk, ICLON
Binnen de OSH zijn vier lerarenopleidingen actief, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool InHolland, TULO (Technische Universiteit Delft) en ICLON (Universiteit Leiden). Celine Manschot (Hogeschool Rotterdam) en Martin Jacobs (TULO) geven in hun bijdrage aan waarom de Hogeschool, respectievelijk de universitaire lerarenopleidingen (ULO’s) in de OSH participeren. Martin koppelt daar een korte beschrijving van de soorten ULO studenten aan. De afgelopen jaren is een groot aantal ULO studenten van de OSH afgestudeerd. Omdat de HBO opleidingen vier jaar duren worden de eerste afgestudeerden die de volle vier jaar binnen de OSH doorbrengen in 2014 verwacht. Toch zijn er al studenten van de Hogeschool Rotterdam afgestudeerd die op deelnemende scholen hun stages begonnen voor de OSH daadwerkelijk van start ging. Twee afgestudeerden die beiden op meerdere scholen binnen de OSH hun praktijkervaringen hebben opgedaan en nu op een van de OSH scholen werkzaam zijn, Ivo Beute (HR) en Cyril Rothkrantz, (TULO) komen aan het woord.
Wij werken graag aan deze opzet mee. De HR vindt het belangrijk om deel te nemen aan verschillende opleidingsscholen, ook al levert het haar financieel niets op. In tegendeel, het kost de Lerarenopleiding meer om een student op te (laten) leiden aan een opleidingsschool dan in een regulier traject. Het voordeel is echter evident, namelijk bijdragen aan een inspirerend onderwijsklimaat voor een groot aantal studenten en docenten door een goede samenwerking tussen theorie en praktijk.
Hogeschool Rotterdam en haar deelname aan opleidingsscholen In haar visie staat de Hogeschool Rotterdam een werkwijze voor die innovatief, praktisch en resultaatgericht is, uitgaat van maatschappelijke betrokkenheid, en gericht is op samenwerking. Het is vanuit die optiek dat de lerarenopleiding van de Hogeschool Rotterdam met volle inzet participeert in het werken met opleidingsscholen. Idee daarbij is dat een docentenopleiding het meest ideaal kan worden ingevuld door het beste uit de theorie en door het beste uit de praktijk. Door intensieve samenwerking tussen lerarenopleiding en stageschool moet dat ideale programma tot stand komen. Door Celine Manschot, Hogeschool Rotterdam
De lerarenopleiding van de HR neemt deel aan zeven opleidingsscholen in de regio Zuidwest Nederland: in Rotterdam, Brabant, Zeeland, Dordrecht, Spijkenisse, in regio Nieuwe Waterweg Noord en in de regio Den Haag. In totaal functioneren er in die zeven opleidingsscholen ruim 200 studenten van de Hogeschool Rotterdam die een speciaal programma krijgen aangeboden via een opleidingsschool; zo’n programma heet het ‘Opleiden in de schoolprogramma’ (OIDS) . Voorwaarde voor extra financiering door het Ministerie van OC&W is dat tenminste 40 % van het totale aantal studiepunten van het studieprogramma van een student moet worden aangeboden op de opleidingsschool. Voor een tweede graads bevoegdheid betekent dat een studiepuntenaantal van meer dan 96 op een totaal van 240 EC punten. Elk studiepunt staat voor 28 uur studiebelasting. Delen van het studieprogramma voor reguliere studenten worden vervangen door programma onderdelen die worden ontwikkeld en uitgevoerd door medewerkers van de opleidingsschool.
De eerste docenten die binnen deze werkwijze afstuderen komen bij opleidingsschool Haaglanden over twee jaar voor de arbeidsmarkt beschikbaar. We zijn er van overtuigd dat het Opleiden in de School een belangrijke bijdrage levert aan hun succesvol functioneren.
Celine Manschot Regiomanager Lerarenopleiding Hogeschool Rotterdam
Leren van ervaren docenten Mijn naam is Ivo Beute, ik ben docent geschiedenis op het Rijswijks Lyceum. Het de afgelopen jaar heb ik mijn 2 graads bevoegdheid gehaald op de lerarenopleiding Rotterdam. Ik ben al enkele jaren, met veel plezier, werkzaam op het Rijswijks Lyceum. Eerst heb ik hier als stagiair gewerkt, daarna als (nog) niet bevoegde docent geschiedenis en sinds de zomer, als bevoegd docent. Door Ivo Beute, Rijswijks Lyceum
Na eerst mijn propedeuse IVK gehaald te hebben op de Hogeschool van Utrecht, ben ik in 2006 begonnen met de Lerarenopleiding Geschiedenis aan de Hogeschool van Rotterdam. Na mijn introductiestage op het Hofstad Heldering in Den Haag, mocht ik mijn tweedejaars stage volgen op het Van Vredenburch College in Rijswijk. Op deze school had ik mijn eerste echte ervaring met het docentschap toen ik voor een 4VMBO-B-klas kwam te staan. Mede door deze ervaring wist ik dat het docentschap hetgene is waar ik in de toekomst mee verder wilde. Vervolgens heb ik een half jaar stage gelopen op het Lyceum Ypenburg. Ook hier heb ik een goede en leerzame tijd gehad. Uiteindelijk ben ik terecht gekomen op het Rijswijks Lyceum. Een school voor VMBO, HAVO, VWO en hoogbegaafd onderwijs in Rijswijk. Hier werd mijn stage vrij snel omgezet in een werkstage vanwege het uitvallen van één van de geschiedenis docenten. Ineens kreeg ik als docent de verantwoordelijkheid over drie 1MAVO-klassen. Iets wat, ondanks mijn eerder opgedane ervaringen in het onderwijs, toch een uitdaging was. Ineens draag je de verantwoordelijkheid over drie brugklassen en alles wat daarbij komt kijken. Mede door de goede en prettige begeleiding van mijn BOS’ers Rob de Ruiter en Pieter Manders en van mijn vak coaches Deo Peters en Sylvia Boudewijns, vond ik snel mijn draai binnen de school en binnen deze klassen. Meerdere malen in het jaar hebben zij mijn lessen bezocht om mij van feedback te voorzien. Deze feedback kon ik goed gebruiken voor mijn verdere lessen. Afgezien van deze begeleiding heb ik de hulpvaardigheid en collegialiteit van de andere docenten hier op school erg gewaardeerd. Als ik tegen problemen aanliep waren mijn collega-docenten zeer hulpvaardig en zij gaven mij geregeld advies vanuit hun persoonlijke ervaring. Buiten mijn werkstage gaf de school mij ook de mogelijkheid tot het volgen van cursussen. Eén daarvan betrof de “ Cursus tot Mentor” van de Universiteit van Amsterdam. Het daaropvolgende jaar kreeg ik, naast een uitbreiding van mijn FTE, ook de verantwoordelijkheid
voor een mentorklas, iets wat in mijn ogen net dat leuke extraatje is binnen het docentschap. Afgelopen jaar heb ik mijn opleiding aan de HvR afgerond en nu ben ik docent geschiedenis aan het Rijswijks Lyceum. Dit had ik niet kunnen bereiken zonder de hulp van mijn collega’s hier op deze school. Zij stonden mij altijd terzijde met raad en daad. Mijn advies aan studenten die het docentschap ambiëren is dan ook om zoveel mogelijk ervaring op te doen en te leren van ervaren docenten. Mijn ervaring is, niet te schromen hulp en advies te vragen aan je ervaren aanstaande collega’s. Alles waar jij tegenaanloopt hebben zij naar alle waarschijnlijkheid al eens meegemaakt.
Stage aan een OSH school: een dubbel goede ervaring Afgelopen jaar heb ik mijn opleiding tot eerstegraads bevoegd wiskunde docent aan de TULO te Delft afgerond. Tijdens mijn opleiding heb ik twee stageplaatsen gehad. De eerste was aan het Hofstad Lyceum te Den Haag en de tweede aan het Veurs Lyceum te Leidschendam. Daar werk ik nu ook als docent wiskunde. Omdat ik me nogal op het laatste moment had opgegeven voor de opleiding had ik zelf een stageplaats gezocht. Eigenlijk mocht ik van geluk spreken dat een andere stagiair zich had afgemeld en dat ik zijn plekje kon innemen. Ik weet uit ervaring dat het aantal stageplaatsen per school vast ligt en dat deze bij OSH-scholen, ondanks het groot aantal mogelijkheden, snel bezet zijn.
werkervaring, ben ik voor mijn tweede stage opzoek gegaan naar een stageplaats die gecombineerd kon worden met een betaalde baan. Deze heb ik gevonden op het Veurs Lyceum ook een OSH school. Ik kon tijdelijk de klassen overnemen wegens een zwangerschapsverlof. Omdat het om een betaalde baan ging, was de stage anders dan mijn eerste stage. Het voornaamste verschil was dat ik de klassen geheel zelfstandig draaide. Dus er was niet iemand die altijd bij me in de klas zat. Ik moest ook zelf alle administratie/organisatie doen. Gelukkig hebben mijn collega’s me goed geholpen en was de begeleiding van mijn SPD erg goed. Achteraf merk je toch dat je al veel meer zelf kan op zo’n tweede stage en dat de begeleiding echt coaching wordt. Ook op deze school had ik een groep stagiaires om heen waarmee ik intervisie had. De begeleiding van de BOS was op deze school veel intensiever (achteraf blijkt dat het verschil te zijn tussen de werkvorm van TULO of ICLON) doordat taken van de SPD bij de BOS kwamen. Ik vond deze begeleiding ook erg prettig.
Door Cyril Rothkrantz, Veurs Lyceum
Al vanaf de eerste dag merkte ik dat de school gewend was aan het begeleiden van stagiairs. Ik kon meteen goede afspraken maken over de stage en we konden ook bespreken van wat er verwacht werd van mij. Al meteen voelde ik me onderdeel van het docententeam. Toen ik later ervaringen ging uitwisselen met medestudenten bleek dat zeker niet zo te zijn op alle scholen. Als onderdeel van het stage lopen waren er ook een aantal bijeenkomsten met andere stagiaires op de school. Hier werden specifieke onderwerpen voor starters besproken en er vond intervisie plaats. Er was zelfs de mogelijkheid om workshops te volgen over verschillende onderwerpen op andere OSH-scholen. Tijdens deze stage heb ik veel contact gehad met directe begeleiders (SPD’s) op school ofwel vakcollega’s. Ik heb veel van hen geleerd en vond de samenwerking ook erg prettig. Daarnaast werd ik ook begeleid door iemand (de BOS) die niet hetzelfde vak gaf als ik. Dit was vooral voor de pedagogische zaken en niet-vakinhoudelijk coaching. Ik noem dit speciaal omdat dit bij mijn tweede stage anders was. Hier was de rol van de vakcollega’s kleiner en deed de BOS in verhouding meer. Ik denk dat ik de eerste twee weken veel heb geobserveerd en dat ik daarna alle lessen zelf heb les gegeven. Doordat de SPD’s die ik had al vele ervaring hadden inde begeleiding van stagiaires heb ik ook veel kunnen experimenteren met les geven. De feedback die ik van ze heb ontvangen was erg waardevol. Ik vond het ook ontzettend jammer om halverwege het jaar mijn stage te moeten afronden op het Hofstad college. Dit was zo afgesproken omdat het de regel is bij de TULO om op twee verschillende scholen je stage te lopen. Mijn tweede stage was anders dan een normale stage. Omdat ik een “doorstromer” was ofwel iemand met
Toen mijn stage bijna ten einde was ben ik goed om me heen gaan kijken en gaan solliciteren. Ik ben bij een aantal verschillende scholen geweest. Hier merkte ik toch een verschil tussen OSH scholen en andere scholen. De OSH scholen zijn door de opleiding zelf veel meer bezig met de ontwikkelen van hun docenten. Het is de gewoonte om af en toe elkaars lessen bij te wonen en te experimenteren met nieuwe ideeën in het onderwijs. Ik was dan ook erg blij toen ik aan het einde van het jaar te horen kreeg dat er een vacature ontstond op het Veurs Lyceum. Ik werk daar nu sinds het begin van het schooljaar en heb het erg naar mijn zin. Ik help nu zelfs met de begeleiding van een aantal stagiaires en heb nog goed contact met mijn begeleiders en medestudenten van de TULO. Op deze manier probeer ik me steeds meer te professionaliseren als docent.
Cyril Rothkrantz
Studenten van de universitaire lerarenopleidingen Twee universitaire lerarenopleidingen (ULO) zijn partner in de Opleidingsschool Haaglanden (OSH), die van de Universiteit Leiden (ICLON) en die van de Technische Universiteit Delft (TULO). ICLON leidt, samen met de scholen, docenten op voor vrijwel alle vakken die in het voortgezet onderwijs gegeven worden. De TULO richt zich op de bètavakken. De ULO’s hebben twee soorten studenten die stage lopen bij de OSH: Masterstudenten en minorstudenten. Door Martin Jacobs, TULO
Masterstudenten Masterstudenten bereiden zich voor op een eerstegraads bevoegdheid. Zij hebben als vooropleiding in ieder geval een bachelor-programma gevolgd. Er zijn ook heel wat masterstudenten voor wie de lerarenopleiding een tweede master is. Zij hebben werkervaring buiten het onderwijs opgedaan en zij hebben gekozen voor een carrière in het onderwijs. Tot deze groep behoren ook docenten die onbevoegd voor de klas hebben gestaan. Een groot deel van deze studenten combineert hun opleiding met een baan in het onderwijs. De baan telt dan als stage. Minorstudenten Minorstudenten zijn nog met hun bachelor-programma bezig. In hun derde jaar besteden zij een half jaar aan de minor Educatie. Zij ontvangen als zij hun bachelor af hebben een ‘beperkte’ tweedegraads bevoegdheid. Dat houdt in dat ze les mogen geven in het vmbo-t en in de onderbouw van havo en vwo. Een groeiend aantal minor studenten besluit later de eerstegraads bevoegdheid te willen behalen. Voor alle studenten van de universitaire lerarenopleiding geldt dat zij het schoolvak waarin zij lesgeven bijzonder goed beheersen. Daar hebben ze immers hun academische opleiding in gevolgd. ULO-stagiairs op OSH-scholen De helft van de lerarenopleiding en van de minor Educatie speelt zich in de praktijk af, op de scholen. De scholen van de OSH zijn een uitstekende plek om het vak te leren. Een deel van het leerproces is gebaseerd op de observaties van lessen. Meer en minder ervaren docenten staan ervoor open dat stagiairs achter in de klas bekijken hoe een les verloopt. De stagiairs zien dan bijvoorbeeld dat een wiskundedocent keurig verzorgde figuren op het whiteboard tekent of dat de geschiedenislerares haar lessen verluchtigt met films op het smartboard. In een nagesprek kan aan de orde komen waarom de docent
is afgeweken van het lesplan dat hij oorspronkelijk voor ogen had. Voor de stagiairs zijn observaties en reflecties daarop een prima manier om de koppeling te maken tussen de praktijk van de klas en de theorie van de universiteit. Begeleiding De OSH-scholen hebben voor bijna alle vakken gecertificeerde begeleiders en elke school heeft een of meer schoolbegeleiders. De begeleiding is bij hen in goede handen. De begeleiders wonen veel lessen van de stagiairs bij. Zij geven vakdidactische en algemeen didactische tips. De onmiddellijke en deskundige feedback op een les helpt een stagiair om zijn eigen gedrag voor de klas kritisch te bekijken en te zoeken naar mogelijkheden om het in een volgende les beter te doen. De begeleiders zijn betrokken bij de beoordeling van een stagiair. Heeft die zich ontwikkeld tot een startbekwaam docent? De beoordeling komt tot stand in samenspraak met de instituutsbegeleider van TULO of ICLON. Daarbij worden rubrics gebruikt die de ULO’s hebben opgesteld om de verschillende competenties van de leraar in beeld te brengen. Workshops De workshops die de OSH organiseert worden door studenten van de ULO’s regelmatig bezocht, ook al krijgen zij daar geen studiepunten voor. Het is prettig om je als stagiair deel te voelen van een gemeenschap van docenten in opleiding en beginnende docenten. De kennis die je opdoet in een workshop en het onderling uitwisselen van ervaringen, dragen bij aan het ontwikkelen van de professionele identiteit. Een bijzonder aspect van de OSH is de mogelijkheid te switchen van school. Een minorstudent die zijn stage op de ene school loopt en besluit door te gaan met de masteropleiding kan de tweede stage op een van de andere OSH-scholen lopen. Dat is enerzijds vertrouwd. Anderzijds ontdek je zo dat de cultuur op twee scholen heel verschillend kan zijn.