Faculteit der Geesteswetenschappen
Nwsbrf#159 / 06.2013 1 4 5 6 8 10 11 14 14 15 16
Interview Nicole Colin Nieuws In en uit dienst Interview Julia Noordegraaf Boek in beeld Onderzoek De Glinsterende Geest Promoties en oratie SPUI25 Column OR Pioniers
Waarom Kant in het Engels?
Nicole Colin: ‘Oriëntatie Duits moet cultuurwetenschappelijk worden’ Nicole Colin (1966) is per 1 september 2012 benoemd tot hoogleraar Duitse literatuurwetenschap en cultuur van de moderne tijd (in samenwerking met Duitsland Instituut Amsterdam). ‘In de Germanistiek is de relatie tussen Duitse literatuur, film en theater enerzijds en geschiedenis, filosofie en politiek anderzijds, belangrijker dan onderzoek naar literaire teksten.’ Nicole Colin heeft wijsbegeerte, literatuur wetenschappen en geschiedenis in Wupper tal en Keulen gestudeerd. Ze promoveerde in 1993 in de wijsbegeerte aan de Univer siteit van Wuppertal, waar ze vervolgens wetenschappelijk medewerker esthetiek en cultuuroverdracht werd. Van 2001 tot 2006 was zij verbonden aan de Sorbonne Nouvelle in Parijs; van 2006 tot 2009 aan de Univer siteit Bielefeld, waar zij in februari 2010 habiliteerde. Colin kwam in 2009 werken bij het Duitsland Instituut in Amsterdam. Haar publicatielijst toont een brede inte resse: Duitse cultuur (literatuur, film en theater), cultuuroverdracht (o.a. een lexicon over Duits-Franse culturele uitwisseling), esthetiek en het herinneringsdiscours. Zij publiceerde in het Duits, Frans en Engels, en uit een Nederlandse mailwisseling met haar kun je haar moedertaal niet afleiden. ‘De gemeenschappelijke factor in mijn interesse is de Duitse cultuur en literatuur in maatschappelijk perspectief. Ik houd me bezig met boeken, films en theaterwerk met een maatschappijkritisch karakter. Welke
positie neemt een auteur in zijn tijd in en welke relaties zijn er tussen kunstenaars, het theater en de politiek? Ik schreef bij voorbeeld een artikel over de vraag waarom de auteur Gerard Hauptmann in Frankrijk niet de bekendheid kreeg die hij elders had. In Europa speelde het Franse toneel de hoofdrol. Eind negentiende eeuw was Hauptmann zeker bekend in Parijs, maar hij verdwijnt plots van het Franse toneel. Die breuk in de receptie van Hauptmann is te verklaren uit politieke ontwikkelingen.’ Colin leefde jarenlang in Frankrijk. ‘Als je interesse hebt in cultuurtransfer dan komt de relatie tussen Duitsland en Frankrijk automatisch ook in je onderzoek terecht. De relatie tussen onderzoek en onderwijs vind ik erg belangrijk en voor mijn onder wijs bij de MA Duitslandstudies is het vanzelfsprekend dat ik mij nu meer en meer verdiep in de relatie tussen Duitsland en Nederland. Nederlandse studenten hebben weer een ander perspectief op die relatie, wat vruchtbaar is voor de samenwerking. Ik ben bijvoorbeeld geïnteresseerd in
Castrum Peregrini, de culturele stichting aan de Herengracht, gevestigd in het voormalige onderduikadres van de kunstenares Gisèle d’Ailly. Inmiddels staat daar een nieuwe generatie met nieuwe concepten aan het roer en de oorspronkelijke betekenis van Duits land in de stichting is aan het verdwijnen. Naar dat verleden en die verschuiving wil ik onderzoek doen. Mijn omgeving speelt een natuurlijke rol in mijn onderzoek.’ Naar een ander vak Duits ‘Cultuurtransfer in een historisch-politieke context is mijn voornaamste interesse. In de Germanistiek is voor mij de relatie tussen Duitse literatuur, film en theater enerzijds en geschiedenis, filosofie en politiek anderzijds, belangrijker dan Literary Studies als op zich zelf staand onderzoeksveld. Literatuur biedt niet langer - zoals de filologen dat in de 19e eeuw nog met klem beweerden - een uni versele toegang tot een ander land. Die ver schuiving moet zijn weerslag vinden in het onderwijsprogramma, op de universiteit en op de middelbare school.’ Het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) is het nationale kenniscentrum over het con temporaine Duitsland in Europese context op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. DIA initieert en stimuleert Nederlands-Duitse netwerken en uitwisse lingen. Op 8 mei kwam bijvoorbeeld Hanna Schygulla, de ‘muze van Fassbinder’ op uit nodiging van het DIA en het EYE naar Amsterdam. Maar het DIA organiseert nog veel meer activiteiten met een meer politiek en economisch karakter. Het DIA is opgericht in 1996 op initiatief van OCenW en de UvA biedt onderdak. Colin is wetenschappelijk medewerker bij het DIA en werkt mee aan de bevordering van de uitwisseling van Duitse en Nederlandse studenten en promovendi. In 2010 deed het DIA onderzoek naar de beleving van het vak Duits onder middelbare scholieren. Het onderzoek maakt de kloof zichtbaar tussen de betekenis van Duitsland voor Nederland en in Europa aan de ene kant en de interesse van scholieren aan de andere kant. De onderzoekers doen 12 aanbevelingen voor een aantrekkelijker onderwijs Duits. ‘Het Duitse onderwijs op de scholen kan veel beter. Er is een nijpend tekort aan leraren en ik hoop dat wij als universiteit kunnen bijdragen aan een oplossing daarvoor. Voor een leraar op een middelbare school is de relatie met film, geschiedenis, filosofie, poli tiek zeker net zo belangrijk, of misschien zelfs veel belangrijker dan met literaire teksten uit andere landen. Duits zou meer een cultuurvak moeten worden en ook andere media betrekken in het onderwijs. De taalverwerving hoort er gewoon bij, maar die heeft altijd inhoud nodig. Film biedt samen met en in relatie met litera tuur en geschiedenis een mooie kans om scholieren te interesseren, maar daarvoor zijn nieuwe didactische concepten nodig. Het lezen is veranderd door de alom tegen
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
woordigheid van de elektronische media vandaag de dag en die toegang moeten we gebruiken om aan te sluiten bij de belevings wereld. Duitsers zelf kennen Goethe ook niet meer. Ook aan de universiteit kan het programma beter. Mijn ideale masteropleiding is tweeja rig, wordt in zijn geheel in het Duits gege ven, is geïntegreerd met de lerarenopleiding en er is op zijn minst nauwe samenwerking met filosofie, mediastudies, geschiedenis en theaterwetenschappen. Ik ben en blijf litera tuurwetenschapper, maar literatuur moet in context van geschiedenis en filosofie onder zocht worden. Je kunt literatuur niet begrij pen zonder kennis van de maatschappij waarin de auteur leeft.’
‘Goede kennis van Duitsland gewoon nodig’ Publiceren Colin krijgt de Duits-Franse Parlementsprijs 2013 toegekend door de voorzitter van de Duitse Bondsdag, Norbert Lammert, en de voorzitter van Assemblée nationale, Claude Bartolone. Zij kreeg de prijs voor haar publi catie Deutsche Dramatik und französischen Bühnen na 1945. Künstlerisches Selbstverständnis im Kulturtransfer (Bielefeld: transcript-Verlag 2011). In haar bekroonde studie toont Colin aan, dat de Duitstalige dramatiek een geheel eigen positie binnen het Franse theater inneemt en hierdoor invloed heeft op het hele Franse theater. De Duitse traditie van het toneel is de basis van het Franse theatre public dat in de jaren zes tig ontstond. ‘Normaal wordt de prijs uitge reikt voor politieke-wetenschappelijke of historische werken. Ik ben erg blij met die prijs, omdat het laat zien dat toneel ook belangrijk is voor de maatschappij. Ik ben ervan overtuigd dat de manier waarop de cultuurpolitiek omgaat met de kunstenaars, van belang is voor het functioneren van een land. Aan dit boek heb ik vijf jaar gewerkt en het beslaat dan ook 1500 pagina’s, als je de cd-rom meetelt. Vier jaar heb ik in een theater gewerkt als regieassistent en dramaturg bij Duits-Franse coproducties. Daardoor kreeg ik een goede kennis van hoe het theater werkt achter de schermen.’ ‘Ik schrijf graag en veel. Het ene boek is meer werk dan het andere, een monografie vraagt iets anders van je dan een lexicon. Blij was ik met de verschijning van Lexikon der deutsch-französischen Kulturbeziehungen nach 1945 (co-auteurs: Corine Defrance, Ulrich Pfeil, Joachim Umlauf, Tübingen: Gunter Narr Verlag, 2013), omdat dat lexicon veel werk was.
Recent verscheen ook Das nennen Sie Arbeit? Der Productivitätsdiskurs und seine Ansschlüsse (co-auteur: Franziska Schössler. Amsterdam German Studies. Synchron, Hei delberg, 2013). Die publicatie gaat over eco nomie en literatuur en het is de eerste in een nieuwe serie ‘Amsterdam German Studies’, waarvoor ik samen met Ton Nijhuis en Carla Dauven de redactie vorm. Ik ben trots op dit boek omdat het complex was door de hoe veelheid auteurs en ook omdat het de eerste publicatie is in de serie Amsterdam German Studies. Mijn dissertatie ging over lijden. (Leiden im Lichte einder existenzialontologishen Kategorialanalyse. Elementa Bd. 61. Eds. von Rudollph Berliger. Wiebke Schrader. Amsterdam/Atlanta: Rodopi 1994). Filosofie is niet echt meer mijn onderzoeksterrein meer maar het lijden als kwaal is wel de ach tergrond voor andere onderzoeksprojecten. In 1995 heb ik meegewerkt aan de tentoon stelling van het Hamburg Institut für Sozial forschung over de Wehrmacht (Vernichtungskrieg. Verbrechen der Wehrmacht 1941-1944, samen met Christian Reuther). Dat was een expositie over de misdaden van de Wehrmacht en de vraag was hoe je de schokkende beelden didactisch verantwoord kunt presenteren. Daar speelde het vraagstuk van lijden op een specifieke manier een rol. Ik heb me veel bezig gehouden met de ver werking, transmissie en representatie van de Tweede Wereldoorlog voor publiek. Zo heb ik Frank van Vree ontmoet op een conferentie in Parijs over mediale transformatie van de Holocaust. Aan de UvA zijn er veel specia listen op dit terrein en er is een sterke relatie met Erfgoedstudies. Dat brengt me weer terug bij het zo onbekende Castrum Peregrini, waar de ruimtes nog zijn ingericht als in de onderduiktijd.’ Haar jongste onderzoeksproject is ‘German Mediators: An Intellectual History of Cultural and Scientific Exchange’. In dit onderzoek naar non-intentional German mediators (de mensen achter de cultuurtransfer) participeren collega’s van Theaterwetenschap, Filosofie, het Goethe Instituut en het DIA; en internationale partners uit Trier, Metz, Parijs en Luxemburg. In Duitsland is een Habilitation een voor waarde voor het professoraat. ‘Het is verge lijkbaar met een postdoctraject, maar dit is een echt examen. Na voltooiing van je post doconderzoek en de bijbehorende publicatie, onderzoekt een commissie je hele publicatie lijst. De commissie kiest dan drie thema’s die losstaan van het postdoc project en twee weken voor het examen hoor je over welk thema je een voordracht moet houden, die wordt gevolgd door vragen en discussie. Daarna volgt het tweede deel van het examen, dat over onderwijs gaat. Als je je Habil haalt, word je Privatdozent aan dezelfde universiteit en ben je verplicht om jaarlijks een module te verzorgen om niet je onderwijsbevoegd heid te verliezen. Als Privatdozent word je niet betaald voor dat onderwijs, wat erg
2
‘Duitsland voor Nederland de eerste handelspartner’ interessant is voor universiteiten. In o.a. Ita lië, Polen, Oost-Europa en Frankrijk is er een vergelijkbare procedure. In Frankrijk komt er na je Habil nog een nationale com missie aan te pas.’ Duits in Nederland ‘Het is wrang dat Duits ook hier in Nederland niet meer gesproken en begrepen wordt, ter wijl de basis ervan zo makkelijk te verwer ven is voor iemand die Nederlands spreekt. Dat is een echte verarming. Duitsland is voor Nederland de eerste handelspartner. Nederland exporteert meer naar Duitsland dan naar Frankrijk, Engeland en de VS samen. Goede kennis van Duitsland en de Duitse taal is dus gewoon nodig voor het
Nwsbrf#159 / 06.2013
bedrijfsleven, er zijn veel vacatures voor Duitslandexperts. Duits is als taal in de wetenschap nu niet meer belangrijk, maar was dat in het verleden wel. Gek genoeg worden belangrijke teksten van Duitse filo sofen en bijvoorbeeld psychologen in verta ling gebruikt en niet in het Duits. Maar voor het begrip is toch veel beter om de originele tekst te lezen? Kant is toch iets anders in het Duits of in het Engels en ik bepleit dat er vakken filosofie in het Duits worden gege ven, wat heel goed kan met de Duitstalige medewerkers hier. Ik begrijp niet waarom er hier een master is met een Engelse titel [Literature and culture, Linguistics of European Languages], die bachelors specialiseert in een vreemde taal. Er komt toch geen Chinees of Amerikaan hierheen om in het Engels een master Duits te doen? De keuzevakken moeten in het Engels gegeven worden, zelfs een module over Duitse comics. Dat is inhoudelijk heel gek. We zijn nu bezig een nationaal master vak in het Duits te ontwikkelen en dat zou een goede oplossing zijn.’ Colin werkte op verschillende universitei ten, in Frankrijk en Duitsland. ‘Duitse en
Nederlandse studenten zijn vergelijkbaar. Franse studenten hebben een schoolsere mentaliteit en zij zijn niet gewend om te discussiëren. Het is daar veel formeler en de relatie met docenten is veel afstandelijker en hiërarchischer. Mijn zoon van zeven krijgt in Frankrijk drie keer per week een dictee in Frans, Engels en Duits. Het gaat altijd over cijfers en wie de beste of slechtste is. Mijn dochter zit ook in Frankrijk op school. Toen ik haar suggereerde om een probleem met haar leraar te bespreken, zei zij meteen dat dat niet kan. Ik voel me meer in het Neder landse onderwijs thuis en ben gesteld op de directe relatie met studenten.’ duitslandinstituut.nl
Mas Fopma
3
Nieuws Laroui krijgt Prix Goncourt Fouad Laroui (ud Franse taal en cultuur) heeft de Prix Goncourt gewonnen in de categorie verhalenbundel. De Prix Goncourt is de belangrijkste literaire prijs van Frankrijk en wordt toegekend voor het ‘meest tot de verbeelding sprekende proza’. Laroui was ook genomineerd in 2010 en 2011. Nog niet eerder in de geschiedenis van de Prix Goncourt werd een schrijver drie keer genomineerd in vier jaar. Laroui kreeg de prijs voor zijn nieuwe verhalenbundel L’étrange affaire du pantalon de Dassoukine. De bundel bevat negen verhalen geschreven in uiteenlopende stijlen. Het boek gaat over een Marokkaanse ambtenaar wiens enige broek wordt gestolen in Brussel, waar hij zich bevond om graan te kopen voor Marokko. Het verhaal getiteld ‘Dislocation’ (‘Ontwrichting’) is een stilistische tour de force die de aandacht trok van vele recensenten. Laroui maakte zijn literaire debuut in 1999. In 2002 ontving hij de E. du Perronprijs voor zijn oeuvre. Laroui, geboren in Marokko, studeerde in Parijs en vestigde zich in de jaren negentig in Nederland. Aanvankelijk werkte hij als onderzoeker en docent in de economie. Naast zijn wetenschappelijke loopbaan ontwikkelde hij zich tot schrijver. Inmiddels heeft hij zo’n 20 boeken op zijn naam staan, voornamelijk romans, maar ook verhalen, essays en dichtbundels. Veel van zijn boeken zijn in het Nederlands vertaald.
Onderwijsprijs 2013 voor ‘Inleiding in Poolse en Tsjechische geschiedenis en cultuur’ Het bachelorvak Inleiding in Poolse en Tsjechische geschiedenis en cultuur van Magda van Duijkeren-Hrabová en Arent van Nieukerken heeft op 15 mei de Onderwijsprijs 2013 van de FGw gewonnen. De jury prees vooral de didactische aanpak en de manier waarop de geschiedenis van twee talen en landen in het vak bij elkaar gebracht worden. Andere genomineerde was het bachelorvak Middeleeuws Amsterdam in Context van Annika Rulkens en Jitske Jasperse. Tijdens de bijeenkomst presenteerden docenten hun genomineerde vak aan collega’s, studenten en jury. Vervolgens maakte de jury na kort beraad het winnende vak bekend en reikte decaan Frank van Vree de Onderwijsprijs 2013 uit. Aan de Onderwijsprijs is een geldbedrag van € 1500 verbonden. Opleidingscommissies van de FGw hebben in totaal 16 vakken voorgedragen voor de Onderwijsprijs 2013. Een jury, bestaande uit medewerkers en studenten onder voorzitterschap prof. dr. Jan Willem
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
van Henten, heeft vervolgens uit deze voor drachten twee bachelorvakken genomineerd. Dit jaar heeft de jury moeten besluiten om geen mastervakken te nomineren. Het volledige juryrapport is te vinden op: medewerker.uva.nl/fgw-onderwijsprijs
FGw scoort in QS World University Rankings by subject Tien vakgebieden van de UvA bezetten een top 50-plaats in de wereldwijde QS World University Rankings by Subject 2013, die op donderdag 8 mei is gepubliceerd. Wereldwijd worden er 200 universiteiten betrokken in deze ranking. Drie vakgebieden van de FGw hebben een plaats in de top 50 en met de 7e plaats behoort Communicatiewetenschap & Mediastudies aan de UvA tot de absolute internationale top. De andere geesteswetenschappelijke vakgebieden met een plek in de top 50 zijn Taalkunde (plaats 15) en Wijsbegeerte (47e). n Communications & Mediastudies staat op de 7e plaats, als enige Nederlandse universiteit in de eerste 50 wereldwijd. n English Language and Literature staat tussen de 51 en 100 (vorig jaar tussen de 100 en 150), als de tweede Nederlandse universiteit na de RUL. n History staat op een plaats tussen de 51 en 100 (zelfde plaats als vorig jaar), als tweede universiteit na de RUL (2013 op de 28e plaats, 2012 op de 19e plaats). n Linguistics van de UvA staat op de 15e plaats (vorig jaar op de 25e plaats), als eerste Nederlandse universiteit. n Modern Languages staan tussen de tussen 51-100 (hetzelfde als vorig jaar), op een tweede Nederlandse plaats na de RUL. UvA en RUL komen als enige Nederlandse universiteiten voor in 51-100. n Philosophy staat op de 47e plaats (vorig jaar op 50e plaats), als enige Nederlandse universiteit bij de eerste 50 wereldwijd. QS beoordeelde vakgebieden binnen de disciplines Social Sciences, Engineering & Technology, Life Sciences & Medicine, Natural Sciences, en Arts & Humanities. In totaal zijn er hierbinnen 22 vakgebieden aan de UvA die in de wereldwijde top 200 staan. De QS World University Rankings by Subject (sinds 2011) zijn gebaseerd op reputatie onder vakgenoten en werkgevers en op citaties. Hoe zwaar deze drie criteria meewegen, verschilt per vakgebied. De overall World University Ranking die QS jaarlijks maakt, verschijnt in het najaar.
Facultaire opening academisch jaar: 5 september Alle medewerkers van de faculteit zijn van harte welkom op donderdag 5 september in De Rode Hoed voor de feestelijke opening van het academische jaar 2013/2014. Het thema van dit jaar is ‘Klassiek anno 2013. Oud inspireert nieuw in de geesteswetenschappen.’ Hoe verbinden we de klassieke tradities met de leefwereld van de huidige studenten? De sprekers vertellen elk vanuit hun eigen discipline over hun ervaringen en didactische strategieën: n Ieme van der Poel (Romaanse talen en culturen): Met Proust naar de toekomst: van theatrofoon tot tweet n Willem Melching (Geschiedenis): Het geloof der kameraden voor atheïsten verklaard n Marie-Aude Baronian (Media en cultuur): Flashback, flashforward, en het “hier en nu” n David Rijser (Griekse en Latijnse talen en culturen): If it is Tuesday, this must be Belgium? Canon, traditie en receptie als geesteswetenschappelijk paradigma Tussendoor is er een muziekoptreden van Mascha en Yuri van Nieuwkerk op cello en piano. Broer en zus studeren aan de UvA (Geschiedenis resp. Natuurkunde) en brengen een compositie ten gehore van hun vader, Willem Wander van Nieuwkerk. Na de presentaties volgt de traditionele groepsfoto met aansluitend een borrel en buffet. Alle medewerkers van de faculteit ontvangen binnenkort een uitnodiging per post. Als u wilt deelnemen aan het buffet dan kunt u zich daarvoor aanmelden (tot uiterlijk 23 augustus) via: uva.nl/fgw-jaaropening
Dag van het OBP: 24 juni Op 24 juni is er een speciale bijeenkomst in de Zuiderkerk voor al het obp van de FGw, op initiatief van Gerard Nijsten (directeur bedrijfsvoering). De bedoeling is om het obp bij te praten over grote dossiers als huisvesting en de nieuwe organisatie structuur (governance), over de dossiers van gedachten te wisselen en elkaar beter te leren kennen. De dag van het obp begint om 14.00 uur en wordt om 17.00 uur afgesloten met een feestelijke borrel en buffet. Voor meer informatie en aanmelden: medewerker.uva.nl/fgw-dagvanhetobp
Open UvA-Colleges gratis voor medewerkers In het eerste semester van studiejaar 20132014 is het voor medewerkers met een vast of tijdelijk contract bij de UvA mogelijk gratis Open UvA-Colleges (OUC’s) te volgen. Niet alleen OUC’s van de FGw maar ook OUC’s die worden aangeboden door andere faculteiten zijn toegankelijk. De voorwaarden voor medewerkers sluiten aan bij de geldende facultaire voorwaarden voor alle deelnemers van OUC’s.
4
n Geïnteresseerden in het aanbod van de FGw kunnen zich aanmelden bij de Illustere School (is.uva.nl/publieksbijeenkomsten). n Meer informatie over de OUC’s van andere faculteiten is te vinden via het Serviceplein onder het trefwoord Open UvA-Colleges.
Sabbatical leave voor wetenschappelijke staf 2013-2014: deadline Universiteitsbreed is een akkoord bereikt over de besteding van de arbeidsvoorwaardengelden (zie medewerker.uva.nl/fgw). In dat akkoord is budget vrijgemaakt voor sabbatical leave van wetenschappelijke staf. Belangrijke verandering in het nieuwe akkoord is dat een grotere doelgroep (nu ook tijdelijke) medewerkers toegang krijgt tot het wetenschappelijk sabbatical leave. Binnen de FGw is er een procedure afgesproken voor de aanvraag. De procedure is in zijn geheel op het web te vinden. Medewerkers die in aanmerking willen komen voor een wetenschappelijk sabbatical leave in het eerste semester of in het tweede semester van het academische jaar 20132014 en aan de voorwaarden voldoen, dienen vóór 18 juni 2013 een aanvraag in bij de departementsvoorzitter. medewerker.uva.nl/fgw
Eerste stap KRC naar voormalig CREA-pand Begin juli starten de bouwwerkzaamheden in het voormalige CREA-pand aan de Grimburgwal. De binnenkant van dit pand zal bouwklaar gemaakt worden. Na de Bijzondere Collecties en BG1 (Mediastudies en Archeologie) is dit het derde monument dat de UvA op het Binnengasthuisterrein restaureert. Om de verbouwing voor KRC goed voor te bereiden, wordt de binnenkant van het pand eerst bouwklaar gemaakt. Daarmee krijgt de UvA inzicht in de bouwtechnische en constructieve kwaliteiten van het gebouw, wat weer kan leiden tot verbetering van de verbouwingsplannen, en een adequate schatting van werkzaamheden, planning en maatregelen om overlast en hinder te beperken. Deze werkzaamheden voor het bouwklaar maken, lopen van begin juli tot eind augustus. Volgens de planning start de werkelijke verbouwing in januari 2014. Naar verwachting zal de overlast beperkt zijn omdat de meeste werkzaamheden aan de binnenkant van het pand plaatsvinden. Wel moet het vrijkomende puin afgevoerd worden en de UvA maakt hierover afspraken met de aannemer, bijvoorbeeld om op vaste tijden af te voeren. De ontwikkeling van de Binnenstadcampus is onderdeel van het huisvestingsbeleid van de UvA om verwante wetenschappelijke disciplines in vier open stadscampussen bij elkaar te brengen. n Meer informatie over de Binnenstad campus is te vinden op uva.nl/binnenstad
Nwsbrf#159 / 06.2013
Kennedy departementsvoorzitter GARS
In en uit dienst
James Kennedy is per 1 mei 2013 benoemd tot voorzitter van de Departement Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies, in welke functie hij Henk van Nierop opvolgt. Kennedy is hoogleraar Nederlandse geschiedenis.
In dienst april 2013 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - dhr. drs. Youssef Achahbar, controller Planning en Control - mw. Mira Pieters, student-assistent Geschiedenis, archeologie en regiostudies - mw. Alisa Gorokhova BA, student-assistent Europese studies - dhr. Nathan van Kleij BA, student-assistent Geschiedenis, archeologie en regiostudies
Cees Lourens nieuwe FIM bij FGw Per 15 april is Cees Lourens aangesteld als Facultair Informatie Manager (FIM). Lourens studeerde Medische Informatiekunde aan de UvA en werkte voorheen bij het AMC, onder meer als projectleider en informatiemanager ICT&Onderwijs/Onderwijssupport.
Rummens programmamanager (her)huisvesting Per 15 augustus 2013 is Sabine Rummens benoemd tot programma manager huisvesting. Het programmanage ment is verantwoordelijk voor de regie op de ontwikkeling en realisatie van de Binnenstadscampus. Rummens werkte bij de voormalige letterenfaculteit onder meer als hoofd onderwijs en hoofd International Office. Bij de oprichting van de FGw werd zij hoofd bedrijfsvoering van GARS. In 2008 verliet zij deze faculteit en werd zij hoofd van het Bureau Onderwijs Logistiek (BOL) voor HvA en UvA.
mei 2013 - dhr. Jelke Bloem MA, promovendus ACLC - mw. Annabelle de Gast BA, student-assistent Archeologie - dhr. Martin Möhlmann BA, student-assistent Logic and Language - mw. Sylvia Pauw, student-assistent Logic and Language - dhr. Gerke de Vries BA, student-assistent Logic and Language
juni 2013 - dhr. prof. dr. Mark Deuze, hoogleraar Mediastudies
Uit dienst april 2013 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - dhr. Thuong Bùi, onderwijs-/onderzoeks medewerker afdeling Onderzoek, in dienst 01.07.2012
mei 2013 - mw. Iris Nube BSc, student-assistent Taal wetenschap, in dienst 01.10.2012 - mw. Isabelle Smit BA, student-assistent Kunstgeschiedenis, in dienst 01.09.2012 - dhr. Egil Asprem MA, onderwijs-/onderzoeksmedewerker departement Kunst-, Religie- en Cultuurwetenschappen, in dienst 01.10.2012
25 Jaar dienstjubileum Afscheid Zwiep als directeur van het College of Humanities Irene Zwiep, hoogleraar Hebreeuwse, Aramese en Syrische talen en culturen, heeft zich om persoonlijke redenen genoodzaakt gezien haar functie als onderwijsdirecteur van het College of Humanities per 1 september 2013 neer te leggen. Het bestuur is bezig met de werving van haar opvolger.
april 2013 (aanvulling eerdere Nieuwsbrief) - mw. drs. Magda van Duijkeren-Hrabova, docent Slavische talen en culturen, in dienst 01.04.1988
juni 2013 - mw. prof. dr. Anne Baker, hoogleraar Taalwetenschap, in dienst 01.06.1988
5
Interview Noordegraaf ‘Digitalisering heeft grote invloed op de erfgoedpraktijk’ Julia Noordegraaf over bronnenkritiek en conservering van digitale kunst Elsaesser zag dat goed en ik wilde er graag bij betrokken zijn. Door mijn promotie onderzoek had ik zicht op de presentatiekant en de debatten daarover, maar niet zo op de conserveringskant. De eerste colleges van de nieuwe master - bij het Filmmuseum en bij Beeld en Geluid - zat ik met de studenten in de collegebanken.’ Bij de aanvaarding van het hoogleraarschap in 2012, droeg Noordegraaf haar werk voor deze master over aan Marijke de Valck. ‘Ik heb veel energie gestoken in het uitbouwen van het netwerk en gepoogd de opleiding in
Onderzoekers en partijen bij elkaar brengen Julia Noordegraaf onderzoekt digitalisering en digitale cultuur in het erfgoedveld. Per 1 september 2012 is zij aangesteld als profileringshoogleraar Erfgoed en digitale cultuur en als zodanig geeft zij leiding aan het onderzoekszwaartepunt Cultural Heritage and Identity. ‘De invloed van context op de interpretatie van erfgoed is de rode draad in al mijn onderzoek.’ De liefde voor cultureel erfgoed zat er bij Julia Noordegraaf al vroeg in. Zij studeerde Kunst- en Cultuurwetenschappen in Rotter dam en promoveerde daar vervolgens op het proefschrift Strategies of Display. Museum Presentation in Nineteenth- and TwentiethCentury Visual Culture (2004). Haar disser tatie behelsde een cultuurhistorisch onder zoek naar de geschiedenis en theorie van museale presentatie in de 19e en 20e eeuw. ‘Het startpunt voor mijn onderzoek was de tentoonstelling The physical self, die Peter Greenaway begin jaren negentig op verzoek van het Boijmans samenstelde. In de vaste collectie zocht hij naar kunstwerken die met het menselijk lichaam te maken hadden. Het meest spectaculaire onderdeel van die tentoon stelling waren levende naaktmodellen in een vitrine. De aanwezigheid van deze naakten zorgde voor een bijna directe, lijfelijke erva ring van de kunstwerken en benadrukte hun relatie met het menselijk lichaam. Het maakte mij duidelijk hoezeer de presentatie van kunst en cultuur een rol speelt in de beleving ervan. De invloed van context op de interpretatie van erfgoed is de rode draad in al mijn onder zoek geworden.’ Noordegraafs proefschrift was tweeledig. ‘In mijn promotieonderzoek plaatste ik de inrichtingsgeschiedenis van het Boijmans in
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
de context van nationale en internationale ontwikkelingen in museuminrichting. Daar naast maakte ik een vergelijking met de inrichting van andere presentaties zoals in winkels en warenhuizen.’ Het onderzoek sloot aan bij debatten in de museumstudies, maar de uitbreiding naar de inrichting van presentaties buiten musea was nieuw. ‘Museuminrichting is niet alleen de uitkomst van een wetenschappelijke discussie in de kunstgeschiedenis, natuurwetenschappen of geschiedenis. Een museum is ook een plek waar objecten in een visuele omgeving worden tentoongesteld, en dat gebeurt net zo goed elders in de samenleving. En de inrichting van die ruimtes kent ook de nodige ontwik kelingen. Mensen die naar musea gaan en musea inrichten, komen ook in winkels en warenhuizen. In mijn proefschrift heb ik gezocht naar analogieën en parallellen tussen die twee velden.’
Digitale kunst niet op de toekomst voorbereid? Bij de afronding van haar promotie werd Noordegraaf gevraagd om bij de UvA vorm te geven aan de master Preservation and Presentation of the Moving Image. ‘Amster dam is de plek bij uitstek voor deze master, vanwege de grote en gerenommeerde mediaarchieven in de directe omgeving. Thomas
te bedden in een internationaal netwerk van audiovisuele archieven en musea, zodat onze studenten van New York tot Kaapstad stage konden lopen en ervaring konden opdoen. In die periode heb ik het vakgebied zien ver anderen onder invloed van digitaliserings processen. Grenzen tussen verschillende media-archieven vervagen. Daarom hebben wij de implementatie van 884 aangegrepen om het curriculum van de master ingrijpend te herzien, van objectgericht naar proces gericht. De kernvakken zijn nu gericht op aan de ene kant verzamelen en beheer en aan de andere kant ontsluiting en hergebruik, en dan daartussenin op conservering. Bij de laatste onderwijsvisitatie is het programma specifiek genoemd als geslaagd erfgoed programma. Daar ben ik trots op.’ Makelaar tussen disciplines Als profileringshoogleraar zal Noordegraaf het onderzoekszwaartepunt Cultural Heritage and Identity verder ontwikkelen en uitbouwen. De activiteiten van het zwaartepunt zijn ondergebracht in het Amsterdam Centre for Cultural Heritage and Identity. Noordegraaf zal zich richten op het samenbrengen en bevorderen van onderzoek over het hergebruik en de betekenis van digitaal erfgoed, en op de invloed van digitalisering op de beleving en waardering van cultureel erfgoed. ‘Met de creatie van deze leerstoel laat de faculteit zien dat digitalisering in het erfgoedveld op dit moment een uiterst belangrijk thema is. Mijn onderzoeksactiviteiten sluiten aan op die visie. Verder ben ik samen met anderen verant woordelijk voor de onderzoeksagenda, die breder is dan digitale cultuur alleen. Binnen het Centre for Cultural Heritage and Identity
6
wordt bijvoorbeeld ook onderzoek gedaan naar conservering van roerend en onroerend erfgoed, de invloed van overgeërfde ideeën en waarden op natievorming, of de rol van verhalen bij toerisme naar archeologische sites. Dan is mijn rol meer die van een makelaar: ik probeer onderzoekers en partijen bij elkaar te brengen, zodat ze gezamenlijk een onder zoeksproject ontwikkelen.’ ‘Om de collega’s te leren kennen die in het zwaartepunt actief zijn of zouden moeten zijn, voerde ik in september een aantal kennis makingsgesprekken. Daarbij ging een wereld voor mij open: ik ontdekte hoeveel geweldige en enthousiaste onderzoekers wij hebben aan de faculteit. Als makelaar kan ik bruggen slaan tussen uiteenlopende disciplines. Dat ik een generalist ben, komt daarbij goed van pas.’ Een voorbeeld van die samenwerking is een project van het Amsterdam Centre for the Study of the Golden Age. ‘Daar is een prachtige database ingericht over de culturele industrie van Amsterdam in de Gouden Eeuw. Het begon met het inventariseren van adressen van schilders, linnenmakers en toeleveranciers. Met behulp van een database was het moge lijk om op een kaart een sociale stratificatie te maken van alle kunstenaars in de 17e eeuw in Amsterdam. Dat is een prachtig voorbeeld van hoe je computationele onderzoekstools kunt inzetten om heel nieuw inzicht te krijgen in zoiets als het kunstbedrijf in de stad. Wat ik nu voor mij zie, is een project waarin ver schillende datasets worden samengebracht en uitgebreid. Zo beschikt Bijzondere Collecties over een mooie dataset van bioscopen in Nederland in de eerste helft van de twintig ste eeuw. Die dataset bevat informatie over welke voorstellingen waar en wanneer draai den en hoeveel mensen daar op af kwamen. Daarnaast beschikt Bijzondere Collecties sinds kort over de collectie van het Theater instituut, waarin soortgelijke informatie is opgenomen over theatervoorstellingen. Het lijkt mij geweldig om een project te starten waarin verschillende partijen met de focus op Amsterdam onderzoeken hoe de culturele industrie een stad tot een creatieve stad maakt.’ Wikipedia-effect In het recent verschenen boek Performing the Archive: Tracing Audiovisual Heritage in the Digital Age onderzoekt Noordegraaf de consequentie van digitalisering voor de status van het audiovisuele archief als kennisbe waarder. ‘Een gevolg van digitalisering voor de archiefpraktijk is dat processen die het archief voorheen zelf beheerde en tot de kerntaken werd gerekend, nu deels worden uitbesteed aan anderen. Dat gebeurt op twee manieren: aan de ene kant door het publiek (de crowd) bij verschillende activiteiten te betrekken, bijvoorbeeld door leken te laten helpen bij het beschrijven van een collectie, en aan de andere kant door zaken uit te besteden aan computertechnologie. Bij crowdsourcing bestaat bij sommigen de angst dat expertise verdwijnt. Het zogeheten
Nwsbrf#159 / 06.2013
‘Wikipedia-effect’ roept de vraag op: wat is expertise nog, als iedereen expert kan zijn? Maar volgens mij blijft er altijd een plek nodig waar mensen zich ontfermen over onderwerpen en collectie-onderdelen die niet per se tot de canon behoren.’ De rol van het archief verandert ingrijpend door digitalisering. ‘Er is nu software om op het web automatisch te zoeken naar contex tuele informatie. Bij een televisieprogramma over geschiedenis bijvoorbeeld, kan een cata logusmedewerker zo automatisch allerlei online relevante bronnen aan de beschrijving toevoegen. Door dit zogeheten semantisch web, verandert de rol van het archief als ken nisbewaarder. Van een poortwachter, die de toegang tot de kennis over de collectie streng reguleert, wordt de archivaris meer een redacteur, die verschillende kennisbronnen combineert. Die verandering opent voor het archief geheel nieuwe mogelijkheden en roept een belangrijke onderzoeksvraag op, waar ik nu mee bezig ben: Hoe controleer je de betrouwbaarheid van dit soort online infor matie? Welke bronnenkritiek is nodig om de betrouwbaarheid van kennis te toetsen? Die vragen zijn een mooi voorbeeld van de manier waarop onderzoeksideeën voortkomen uit ontwikkelingen in de erfgoedpraktijk zelf.’
afhankelijk is van snel veranderende software en hardware. ‘De ontwikkelingen in de IT zijn niet meer bij te benen. Een film uit 1895 is nu nog steeds goed te bekijken, maar een kunstwerk dat gemaakt is voor een Netscape browser kun je vandaag de dag niet meer zien, omdat die niet meer wordt ondersteund. Het is dus de vraag hoe media-archieven hun collectie op nieuwe manieren bij het publiek onder de aandacht kunnen brengen. En hoe je een heel digitaal archiefproces zo kunt opzetten, dat het materiaal over honderd jaar nog steeds toegankelijk is. Met digitale media is dat paradoxaal genoeg helemaal niet vanzelfsprekend.’ ‘Voor al die vragen over de conservering van digitale kunst, wil ik graag nieuwe onderzoeksprojecten starten. Ik ben daar over in gesprek met de specialisten in media kunst en digitale kunst in Nederland, bij voorbeeld met de stichting behoud Moderne Kunst Nederland, een samenwerkingsverband van de Nederlandse musea voor moderne kunst. Kunstenaars denken net als media producenten over vandaag en morgen, en bekommeren zich niet om de vraag of hun werk over vijftig jaar nog bestaat. Wij den ken dat het goed is om kunstenaars voor te lichten over deze problematiek.’
Hoe creëert creatieve
Research based education Met een volle onderzoeksagenda heeft Noordegraaf momenteel weinig tijd voor onderwijs, maar zij heeft daar wel een uitge sproken visie op. ‘In het erfgoedveld zoeken onderzoekers, erfgoedprofessionals en private partners elkaar op, en dat leidt - behalve tot innovatief onderzoek - tot mogelijkheden voor research based education. Studenten kunnen betrokken worden bij de grote vragen in het erfgoedveld. Ik denk dat het heel stimu lerend is als je een scriptieonderzoek kan koppelen aan lopend onderzoek, zoals in de bètawetenschappen gangbaar is. Op die manier heeft scriptieonderzoek een band met de praktijk, en gaat het tegelijk over fundamen teel wetenschappelijke vragen.’ Noordegraaf spreekt met passie over de mogelijkheden voor interactie tussen praktijk, onderzoek en onderwijs. ‘Archieven, biblio theken en musea zien zich geconfronteerd met objecten, die zo anders van aard zijn dan zij gewend zijn, dat die hun hele werkproces overhoop gooien. Voordat zij een nieuw werk proces kunnen ontwerpen, moeten zij die objecten eerst opnieuw definiëren. Ik vind dat wij als faculteit mensen moeten opleiden die de bagage hebben en de conceptuele denk kracht om daar iets zinnigs over te zeggen.’
industrie een creatieve stad? Van toestel tot flatscreen Naast de digitale bronnenkritiek wil Noorde graaf zich in haar onderzoek richten op de conserveringsproblematiek van digitale kunst. ‘Kunstenaars maken gebruik van alle mate rialen die voorhanden zijn, en dus ook van computertechnologie. Als een kunstenaar werkt met materiaal dat snel verouderd, roept dat specifieke vragen op. Wanneer je een videokunstwerk uit de jaren zeventig, dat vertoond werd op grote televisietoestellen uit die tijd, opnieuw tentoon wilt stellen, is de vraag of je die toestellen mag vervangen door een flatscreen tv, of dat dit het werk te zeer aantast. Dat is een filosofische vraag naar de kern van het kunstwerk en de ont wikkeling ondergraaft de traditionele bena dering van conservering. In het uiterste geval kan je als conservator beslissen dat het werk, als de technologie niet meer voorhanden is, zelfs helemaal ophoudt te bestaan. Het idee van authenticiteit, dat zo sterk met kunst verbonden is, zit niet alleen in het materiaal waarvan het gemaakt is, maar even zo goed in het idee van het werk of in het veranderingsproces.’ De vergankelijkheid van het materiaal geldt nog sterker voor digitale kunst, die
Melle van Loenen
7
Boek in beeld De publicaties in deze rubriek zijn de afgelopen periode toegestuurd aan de redactie van de Nieuwsbrief. Toegezonden boeken worden bewaard tot de eerstvolgende facultaire Boekenborrel, waar de boeken worden tentoongesteld. Boekenborrels vinden tweemaal per jaar plaats ter ere van de auteurs. Na de Boekenborrel worden de daar getoonde publicaties geretourneerd aan de eigenaars. Recentelijk verschenen publicaties van de hand van wetenschappers van de faculteit kunnen worden opgestuurd t.a.v. de redactie van de Nieuwsbrief, Spuistraat 210 (kamer 0.06), 1012 VT Amsterdam.
Daniël in de vallei. Oerboek - Jan Siebelink. Samenstelling en redactie Lisa Kuitert en Mirjam Rotenstreich, die ook het ‘naschrift’ schreven. Voorts bijdragen van Peter de Bruijn en Arjan Peters. - De Bezige Bij: Amsterdam, 2013 - ISBN 978 90 234 7816 4 Toen Jan Siebelink omstreeks 1982 aan zijn uitgever een manuscript liet lezen en deze het niet wilde uitgeven, legde Siebelink het in de la en dacht er niet meer aan. Totdat de oerboekenreeks werd ontwikkeld, die bedoeld is om nog niet eerder gepubliceerd oermateriaal van een schrijver uit te brengen. Een oerboek is een soms niet voldragen, en zeker niet uitgegeven manu script van een schrijver, waar wel al zijn thema’s en motieven in verwerkt zijn en dat als een permanente voedingsbron blijkt te hebben gefungeerd voor het latere oeuvre. In de reeks verschenen eerder de oer boeken van Hella S. Haasse, Mensje van Keulen, Jeroen Brouwers en Simon Vestdijk. Lisa Kuitert is hoogleraar Boekwetenschap.
Memory, Conflict and New Media. Web Wars in Post-Socialist States - Ellen Rutten, Julie Fedor, Vera Zvereva - Routledge: Londen/New York: 2013 - ISBN 978 0 415 63921 7
Een beschrijving van een ingezonden boek, waarin in maximaal 100 woorden voor niet-vakgenoten wordt aangegeven waar het boek over gaat, en wat het belang of het bijzondere van het boek is, kan worden gestuurd aan:
[email protected]. In aanmerking voor deze rubriek komen boeken die via een officieel erkende uitgeverij zijn verschenen. Ook dissertaties van medewerkers van de faculteit die langs officiële kanalen in boekvorm zijn verschenen, kunnen worden ingezonden. Syllabi komen niet in aanmerking.
Dit boek onderzoekt online herinnering in voormalige Sovjet-staten - een wereldregio waar politieke conflicten niet zelden verhitte debatten losmaken over het recente verleden. Tot op de dag van vandaag worstelen voormalige Sovjet-satellietstaten met het (re)construeren van nationale identiteiten en het omgaan met de Sovjeterfenis. In hun transnationale herinneringsstrijd zijn digitale media een centraal platform voor discussie en debat, tussen sprekers die gretig emoticons, flaming en andere radicaal nieuwe herinneringsinstrumenten inzetten. In Memory, Conflict and New Media onderzoeken toonaangevende digital memories specialisten voor het eerst nieuwe media als locus voor de vorming van nieuwe politieke en nationale identiteiten in postSovjet-staten. Ellen Rutten is hoogleraar Letterkunde, in het bijzonder Slavische literatuur en cultuur.
The Culture of Connectivity. A Critical History of Social Media - José van Dijck - Oxford University Press: Oxford, 2013 - ISBN 978 01 999 7077 3 Sociale media (Facebook, Twitter, YouTube, LinkedIn) bestaan nog geen tien jaar, maar beheersen inmiddels ons sociale leven. Hoe zijn deze platformen zo snel uitgegroeid tot wereldwijde online netwerken en bedrijven? En hoe verhouden zij zich tot elkaar in het snel ontwikkelde ecosysteem
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
van connectieve media? De geschiedenis van de sociale media roept vele vragen op over de macht van deze nieuwe platformen versus die van gebruikers, over de algoritmische principes die ze sturen, de eigenaren die ze exploiteren en overheden die ze proberen te reguleren. Van Dijck schetst hoe je platformen en mediasystemen kunt analyseren en waarom je de mechanismen die erachter schuilgaan inzichtelijk moet maken. José van Dijck is hoogleraar Comparatieve mediastudies.
8
Los Moricos: Expulsión Y Diáspora - Gerard Wiegers, Mercedes Garcia-Arenal - Publicacions de la universitat de València: Valencia, 2013 - ISBN 978 84 370 9072 6 De verdrijving van de Moriscos uit Spanje (1609-1614) vormt een beruchte etnische, politieke en religieuze zuivering in de geschiedenis van Europa. Moriscos waren nazaten van moslims die gedwongen waren geweest zich tot het christendom te bekeren. Het bevel trof driehonderdduizend
mensen. In deze publicatie wordt door tal van specialisten vanuit verschillende perspectieven belicht op welke ideologische gronden deze maatregel genomen werd, en in welke historische context, zowel nationaal als internationaal deze ontstond en doorgevoerd werd. Het tweede deel volgt de verdrevenen tijdens hun reizen naar de verschillende ontvangende landen (bovenal Marokko, Algerije en Tunesië) en de patronen van vestiging kunnen worden onderkend. Gerard Wiegers is hoogleraar Religiestudies.
Musik und Religion: Psychologische Zugänge - Jacob van Belzen (ed.) - Heidelberg: Springer, 1913 - ISBN 978 35 311 9651 0
Politische Philosophie - Robin Celikates, Stefan Gosepath - Reclam: Stuttgart, 2013 - ISBN 978 3 15 018473 8
Het bestaan van “religieuze muziek”, hoe ook gedefinieerd, plaatst heel wat wetenschappen voor vragen, zo ook de psychologie: waarom raakt (sommige) reli gieuze muziek mensen soms zo diep, ook als ze zich niet als religieus beschouwen? Zijn muzikaliteit en religiositeit evolutiepsychologisch wellicht analoog aan elkaar? Kan de een functioneel equivalent van de ander zijn? Hebben zij gelijke prenatale wortels? Welke therapeutische functies kan religieuze muziek dienen? - Het zijn voorbeelden van vragen, waarop cultuur psychologische georiënteerde auteurs in deze bundel antwoorden zoeken.
De politieke filosofie behandelt twee soorten vragen: (1) problemen die zich voordoen, omdat mensen de structuur van politieke gemeenschappen als potentieel veranderbaar zien en daarom bekritiseren en rechtvaardigen, en (2) problemen die voortvloeien uit de concrete politieke en maatschappelijke uitdagingen van het heden. Dit boek is een introductie in de filosofische debatten over beide soorten vragen. Hoewel wij ook historisch invloedrijke klassiekers bespreken, is deze introductie systematisch gericht op fundamentele problemen, basisconcepten en de belangrijkste systematische posities in hedendaagse debatten over rechtvaardigheid, politieke vrijheid, de relatie tussen democratie en kapitalisme en de sociale realiteit van het multiculturalisme.
Jacob A. van Belzen is hoogleraar Godsdienstpsychologie.
Stemmen van Den Haag - Constantijn Huygens. Samengesteld en vertaald door Frans Blom en Ilja Leonard Pfeijffer - Prometheus: Amsterdam, 2013 - ISBN 978 90 446 2307 9
Robin Celikates is uhd Politieke en sociale filosofie.
Stemmen van Den Haag is een unieke verzameling gedichten, waarin straten, pleinen en statige huizen in de zeventiende-eeuwse hofstad het woord nemen en de lezer in dichtvorm toespreken. Geen enkele andere wereldstad is op zo’n complete manier in poëzie beschreven. Constantijn Huygens heeft al deze locaties in het historische centrum elk een eigen stem gegeven - maar wel een Latijnse stem. Voor deze tweetalige uitgave hebben Frans Blom en Ilja Leonard Pfeijffer de gedichten stuk voor stuk vertaald. Bij het boek hoort een app, de eerste ter wereld met Latijn. Frans Blom is ud Nederlandse letterkunde.
Nwsbrf#159 / 06.2013
9
Onderzoek NWOsubsidie voor Van Dijck en Kamps
NWO heeft vanuit het onderzoeksprogramma Creatieve industrie landelijk 21 subsidies toegekend, in drie onderzoekscategorieën (strategisch onderzoek/embedded research/ TNO). Twee onderzoeksprojecten met hoofdaanvragers van de FGw kregen een subsidie. José van Dijck, hoogleraar Comparatieve mediastudies, was hoofdaanvrager voor het onderzoek ‘App economics: succes boeken met games’. Dit project onderzoekt hoe hit games ontstaan op mobiele platformen. Bedrijven willen weten hoe je commercieel kan scoren met mobiele games, terwijl onderzoekers willen weten wat diezelfde spellen cultureel betekenisvol maakt. Deze invalshoeken vullen elkaar aan en staan garant voor innovatief onderzoek dat waardevol zal zijn voor bedrijven, onderzoekers en het brede publiek. Consortiumpartners zijn Chinese University of Hong Kong, Dutch Game Garden, Massachusetts Institute of Technology, Paladin Studios, Pool Worldwide, PriceWaterhouseCoopers en de UvA. Jaap Kamps, uhd Mediastudies, was hoofdaanvrager van het onderzoek ‘Verkennend zoeken binnen onze parlementaire geschiedenis’. Het doel van dit project is om gedigitaliseerde Nederlandse parlementaire geschiedenis gereed te maken voor ver kennend zoeken, een nieuwe manier van (onder)zoeken. Verkennend zoeken wordt mogelijk door allerlei bronnen aan elkaar te koppelen op basis van de ankerpunten in een tekst (tijd, plaats, de spelers, de onderwerpen). De ontstane zoekomgeving verbindt de parlementaire geschiedenis met het heden, en is dus bruikbaar voor zowel historisch als journalistiek onderzoek. Consortiumpartners zijn Dispectu BV, Koninklijke Bibliotheek, Meertens Instituut, Nationaal Archief, Spinque BV, Tweede Kamer en de UvA.
19 juni workshop Sean McCarthy over Horizon 2020 Op woensdag 19 juni organiseert Bureau Kennistransfer in samenwerking met de FGw en de FMG een workshop over Horizon 2020. Alle FGw-onderzoekers zijn van harte welkom om deze workshop bij te wonen. Horizon 2020 is de opvolger van FP7 en gaat op 1 januari 2014 van start. Met een budget ter grootte van 70 miljard euro is Horizon 2020 een zeer groot onderzoeksprogramma met veel nieuwe mogelijkheden
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
voor onderzoeksfinanciering. Aangezien de UvA steeds afhankelijker zal worden van Europees onderzoeksgeld, is het van belang om tijdig op de hoogte te zijn van de mogelijkheden. De workshop zal onder leiding staan van dr. Sean McCarthy, expert op het gebied van Europese onderzoeksprogramma’s. Voor meer informatie en aanmelden (verplicht), mail naar
[email protected].
Fellowship voor Van Gelder De Italian Academy for Advanced Studies in America at Columbia University (New York) kent een fellowship toe aan Maartje van Gelder, ud Nieuwe geschiedenis. Hierdoor kan zij van 1 september t/m 31 december 2013 onderzoek doen binnen de interdisciplinaire context van de Italian Academy. Zij zal daar werken aan haar project “The People and the Prince: Popular Politics in Early Modern Venice”, dat zich richt op de politieke dimensies van sociale onrust in vroegmodern Venetië en onderdeel vormt van haar Veni-project.
Bod lid bij KHMW Rens Bod, hoogleraar Computationele en Digitale geesteswetenschappen, is op uitnodiging lid geworden van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen (KHMW). Dit oudste geleerde genootschap in Nederland werd opgericht in 1752, met als doel ‘de wetenschap bevorderen en een brug slaan tussen wetenschap en samenleving’. Op dit ogenblik kent het genootschap 350 leden (wetenschappers). Eerder werd bekend dat Kees Hengeveld ook dit jaar op uitnodiging lid is geworden van de KHMW.
Beurs Getty Museum voor Van Wijngaarden Gert Jan van Wijngaarden, uhd Archeologie, heeft een beurs ontvangen van het Getty Museum in Malibu, Californië: een zogeheten ‘Getty Villa Scholar in Residence Grant’. Deze beurs is bedoeld om onderzoekers vrij te stellen voor onderzoek. Van 23 september tot aan de kerst zal hij als onderzoeker deelnemen aan het onderzoeksproject: ‘The Relevance of Authenticity. Travelling artists in Late Bronze Greece (ca. 1600-1100 BC)’.
Prijs voor dissertatie Van Lier Eva van Lier, postdoc onderzoeker Taalwetenschap, kreeg de internationale prestigieuze Joseph Greenberg Award toegekend van de Association for Linguistic Typology voor haar dissertatie Parts of speech and dependent clauses. A typological study (2009). Kees Hengeveld was haar promotor. Op de conferentie in augustus (ALT10 in Leipzig) zal deze prijs voor de beste typologische dissertatie tussen 2009 en 2012 worden uitgereikt.
10
‘Wij kunnen veel van Rusland leren’
Hoe digitale media de stad veranderen In NRC Handelsblad van 4 april aandacht voor het proefschrift De stad als interface. Hoe nieuwe media de stad veranderen van Martijn de Waal, ud Mediastudies. De Waal onderzocht de invloed van digitale media op het alledaagse leven in de stad. ‘Ik probeer verder te kijken dan de gangbare discussie over hoe digitale media een revolutie hebben veroorzaakt in het alledaagse leven. In mijn proefschrift kijk ik op filosofische manier naar het geheel: wat verandert er in een samenleving als de stad niet meer direct wordt ervaren, maar via een scherm?’ ‘Het contact met de eigen groep via sociale netwerken wordt sterker, waardoor er cocons ontstaan. Aan de ene kant is dit prettig, aan de andere kant ontstaat er een risico op sociale fragmentatie.’ Wat betekent dit voor de toekomst? ‘Ik onderscheid twee scenario’s. Het scenario van de ‘smart city’, waarbij technologie gebruikt wordt om het alledaagse leven van een stedeling gemakkelijker te maken en te personaliseren, bijvoorbeeld met software die bepaalde restaurants aanraadt, gebaseerd op het persoonlijke profiel van de gebruiker. Het gevaar is dat mensen zich aan het gemeenschappelijke leven gaan onttrekken. Het tweede scenario is de ‘social city’. Hier bij worden banden van lokale gemeenschap pen verstevigd. In Nederland is het nog een combinatie van de twee, al zie je de laatste vijf jaar een opkomst van de social city in online buurtinitiatieven.’
In VARA’s DeGids.FM van 4 april aandacht voor het NederlandRuslandjaar en het bezoek van de Russische president Vladimir Poetin aan Amsterdam. Ellen Rutten, hoogleraar Letterkunde, in het bijzon der Slavische literatuur en cultuur, is actief betrokken bij het culturele onderdeel van het programma, dat verder economische en maatschappelijke onderdelen kent. Hoe gaan de organisatoren om met de uiterst gevoelige politieke situatie in Rusland en de komst van Poetin naar Nederland? Rutten: ‘Net als heel veel Nederlanders heb ik een afkeer van het regime dat Poetin voorstaat. Maar ik heb warme banden met de organi satie van het Nederland-Ruslandjaar. Ik kan mij vinden in de lijn die de Nederlandse over heid uitdraagt: hoffelijk op de vorm, hard op de inhoud. Met een boycot snijd je ook de banden af met de progressieve, gematigde Russische elite, waar in creatief opzicht hele spannende dingen gebeuren. Daar kunnen wij in Nederland nog veel van leren. Dit jaar brengt het Liberal Arts College PRO ARTE uit Sint Petersburg een bezoek aan Den Haag. Dat is een kunstenaarsopleiding waar men erg maatschappijkritisch is. Zij zullen in samen werking met Nederlandse kunstenaars een project doen over kusttransities. Juist het programma van het Nederland-Ruslandjaar, waar ook omstreden culturele onderdelen in zijn opgenomen, is een manier om contact met ook deze organisaties te onderhouden.’
De Glinsterende Geest Wetenschap wordt bedreven binnen de muren van de universiteit, de vruchten van de wetenschap mogen gelukkig ook daarbuiten worden geplukt. Wetenschappers, ook die van de Faculteit der Geesteswetenschappen, zijn regelmatig in het nieuws. Omdat hun onderzoek interessante en soms direct toepasbare resultaten heeft opgeleverd, of om vanuit hun expertise actuele ontwikkelingen te becommentariëren. Deze rubriek biedt een (onvolledig) overzicht van berichten in en optredens voor de media. De redactie roept alle geesteswetenschappers op zelf melding te maken van nieuwsberichten en mediaoptredens via
[email protected].
De opmars van scripted reality tv In de Volkskrant van 10 april aandacht voor het genre scripted reality, dat nu ook in Nederland zijn opmars beleeft op televisie. De naam zegt het al: het gaat om gespeeld drama met alle kenmerken van reality tv. ‘Het is the best of both worlds’, zegt Maarten Reesink, ud Televisiestudies. ‘Je kunt de dia logen zo mooi of zo lelijk maken als je wilt, je kunt het geweldig filmen, je kunt geheimen vertellen die anders nooit op tv zouden komen en tegelijkertijd blijven de verhalen uit het leven gegrepen. Het zou jou en mij ook kunnen overkomen. Dat maakt het indringend.’ Scripted reality is voor tv-zenders een aantrekkelijk genre: het is goedkoop en snel geproduceerd. ‘Het is niet altijd even mooi gedraaid, maar dat geeft het juist die realityfeel’, aldus Reesink. ‘Het kapitaliseert op het uiterlijk van reality. Dat is het slimme eraan. In feite is het goedkoop drama, maar gevoelsmatig is het overtuigender. Je hebt niet het idee dat je naar verzonnen verhaaltjes zit te kijken. Dat is al genoeg. Door het realityformat heb je een levendig gevoel van identificatie. Want fictie is maar fictie. Er wordt een illusie van echtheid gecreëerd. En we trappen er graag in.’
Nwsbrf#159 / 06.2013
De ‘Harige Oorlog’ ‘In de zeventiende eeuw fulmineerden predikan ten tegen lang en krul lend haar,’ stelt Dirk van Miert, ud Geschie denis, op 22 april in NRC Handelsblad. Tussen 1640 en 1648 woedde in Nederland een heuse ‘Harige Oorlog’. ‘De vraag was wat de apostel Paulus nu eigenlijk bedoeld had toen hij schreef dat de natuur leerde dat lang haar mannen tot oneer is, maar vrouwen niet. Indertijd riep het wel enige hilariteit op, maar het is ook een serieuze kwestie. Het had te maken met wat ‘de nadere reformatie’ heet. Na de synode van Dordrecht in 1618 probeerden predikanten de samenleving nog verder te reformeren. Ook op het gebied van gedrag. Dus fulmineerden ze dat het de spui gaten uitliep met het zedeloze gedoe. Men gaat naar balletten, heeft ontblote schouders en dan dat lange haar. Er kwamen gedichten, pamfletten en traktaten over uit. Echt alle media werden ingezet. Met woordspelingen over bijvoorbeeld ‘scheerzieke haarklove rijen’, en ‘het scheelt geen haartje’. De predi kanten legden het uiteindelijk af.’
11
Een minder staatkundig en cultureel koningschap
Polderaar avant la lettre De IJmuider Courant van 23 april vraagt zich af hoe het moge lijk was dat Willem van Oranje in 1813 koning werd, terwijl zijn vader, prins Willem V, in 1795 zonder enige allure ons land had verlaten. Niek van Sas, hoogle raar Geschiedenis na 1750, vindt het ‘niets minder dan een mirakel dat Nederland tweehonderd jaar geleden de Oranjes van stal haalde om een monarchie in te voeren. Ja, het land was na de misère van de inlij ving bij Frankrijk sinds 1810 toe aan een nieuwe start. Maar dat betekende nog niet automatisch een koninkrijk met een Oranjevorst.’ Volgens Van Sas speelde de koopman, intellectueel en bestuurder Gijsbert Karel van Hogendorp een grote rol bij de totstandkoming van de monar chie. ‘Hij dook in het machtsvacuüm dat in 1813 ontstond door de mislukte Rus sische veldtocht van Napoleon. Tijdens de bezetting door de Fransen had Van Hogendorp al in stilte aan een grondwet geschreven. Als polderaar avant la lettre probeerde Van Hogendorp oude en nieuwe waarden bij elkaar te brengen. ‘Hij wilde de goede elementen van de verlichte Bataafse republiek consolideren en zag dat de oude familie Oranje daarin een nieuwe, verbindende rol zou kunnen spelen.’ Van Sas heeft bewondering voor de visie en de principes van Van Hogen dorp. ‘Thorbecke krijgt terecht veel cre dits voor zijn Grondwet van 1848. Maar in feite bouwde Thorbecke voort op het werk van Van Hogendorp.’
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
Op 16 april bericht NRC Handelsblad dat Willem-Alexander het koningschap minder staatkundig en cultureel zal invullen dan zijn moeder, volgens mensen die hem kennen. James Kennedy, hoogleraar Nederlandse geschiedenis, zegt: ‘Het koningschap van Willem-Alexander zal minder staatkundig en cultureel worden ingevuld. Het draait meer om vrijwilligerswerk en sport en de vor mende waarde daarvan, zoals nu al via het Oranje Fonds gebeurt. De ideologie van het fonds is de ideologie van Willem-Alexander. De leidende gedachte is: we kunnen met z’n allen helpen de maatschappij beter te maken. Het is een optimistische instelling, betrok ken bij de civil society. Het ademt een vro lijke doe-meegeest.’ Dit betekent overigens niet dat de toekomstig vorst de politiekbestuurlijke kant van zijn werk onbelangrijk vindt. Willem-Alexander is als staatshoofd de handhaver van de Nederlandse constitutie, waarop hij 30 april in de Amsterdamse Nieuwe Kerk de eed heeft gezworen. ‘Ik vermoed dat Willem-Alexander lid wil blij ven van de regering. Hij wil daar zijn rol in spelen. Dat heeft hij niet alleen van zijn moe der, hij vindt dat ook bij de Nederlandse tra ditie passen. Hij zal echter niet proberen om de rol bij de kabinetsformatie te heroveren. Hij kent zijn plaats.’
De kroningsrellen verklaard Het Algemeen Dagblad, Dagblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant besteden op 24 april aandacht aan de kroningsrellen van 1980, toen krakers de kroningsplechtigheid aangrepen om te protesteren tegen de woningnood in Amsterdam. Jouke Turpijn, ud Geschiedenis, stelt dat de krakers niet principieel tegen de monar chie gekant waren. ‘De koningin was een dankbaar symbool om tegenaan te schop pen, maar het had ook een ander kunnen zijn. Als bijvoorbeeld de Amerikaanse president in Nederland was langsgeko men, had deze situatie ook kunnen ont staan.’ De woede richtte zich voorname lijk op het kabinet, dat destijds opriep vooral gezamenlijk feest te vieren, terwijl de problemen van bewoners niet werden aangepakt. Dat premier Mark Rutte benadrukte dat de kroningsplechtigheden sober zouden verlopen, draagt volgens krakers bij aan het draagvlak voor de vie ring van de inhuldiging. ‘Een dergelijke oproep van premier Rutte past goed bij deze tijd,’ erkent Turpijn. ‘Maar ik denk eerder dat Willem-Alexander van zijn reputatie als grootbesteder af wil, dan dat de soberheid teruggrijpt naar 1980.’
‘Birds’ heeft iets van Judy Garland “‘Birds’ klinkt als een liedje dat anders is en heel eigen, ver geleken bij veel andere typische songfestivalliedjes. Als je er goed naar luistert, dan hoor je er ook iets in van Judy Garland, van ‘Somewhere over the rainbow,’” zegt Sander van Maas, uhd Musicologie en hoogleraar Hedendaagse Nederlandse gecomponeerde muziek (UU), in Eén Vandaag van 18 mei over het liedje ‘Birds’. Met die song wist de Haagse zangeres Anouk op diezelfde dag de negende plaats te veroveren in de finale van het Eurovisie Songfestival in de Zweedse stad Malmö. Een prestatie van formaat, ook omdat Nederland voor het eerst sinds 2004 weer in de finale stond. Van Maas weet wel waarom. ‘Het nummer is heel erg provoce rend, juist ook omdat het lied het feestelijke element van het festival niet wil ont kennen. ‘Birds’ is geen provocatie in die zin, maar een andere intensivering, een andere vorm van muzikale, inhoudelijke betekenisrijkheid. Het is iets anders dan alleen maar: de ramen open en het uitgillen, wat we eigenlijk al te vaak hebben gedaan. Ik hoop werkelijk dat dit een begin is van een toename van het soortelijk gewicht van het songfestival in artistiek opzicht.’
12
In ’t kort
Over de koning Op 30 april bericht het Chinese nieuwsagentschap Xinhua General over de inhuldiging van koning Willem-Alexander. Olga Fischer, hoogleraar Taalkunde van de Germaanse talen, in het bijzonder de Engelse Taalkunde, volgt de koninklijke familie al jaren op de voet. ‘Voor Nederlandse monarchen is abdicatie een traditie geworden.’ Fischer heeft vertrouwen in de nieuwe koning. ‘WillemAlexander is zeker niet te jong of onervaren. Hij heeft een aantal jaren gehad om enigszins van zijn gezin te genieten en om zich voor te bereiden, nu is hij klaar voor deze taak. Het ziet er naar uit dat hij het koningschap op zijn eigen manier zal vormgeven, anders dan zijn moeder. Net zoals Beatrix het anders wilde doen dan haar moeder Juliana. Ik denk dat dat een wijs besluit is. Een andere tijd vraagt om een ander soort koning.’
Koninginnedag in Europese context Op 30 april schrijft de Volkskrant dat Nederland afscheid neemt van de viering van Koninginnedag op 30 april. Joep Leerssen, hoogleraar Europese Studies, in het bijzonder moderne Europese Letteren (Akademie hoogleraar), plaatst de viering van Koninginnedag in haar historische context. ‘Aan het einde van de 19e eeuw zochten nationalisten overal naar symbolen die de nationale eenheid moesten benadrukken. Het lag voor de hand om terug te grijpen op glorieuze gebeurtenissen uit het verleden. Koning Willem I had geprobeerd van 18 juni een jaarlijkse Waterloodag te maken, maar de herdenking van de overwinning op Napoleon werd nooit populair. Uiteindelijk koos Nederland niet voor een gebeurtenis uit het verleden, maar voor een symbool van de toekomst: de jonge prinses, later koningin Wilhelmina.’ In 1885 vierde de Utrechtse burgerij voor het eerst een ‘Prinsessedag’ op haar verjaardag, 31 augustus. Het initiatief sloeg aan en werd in 1891, na de dood van Willem III, omgezet in Koninginnedag. Wilhelmina werd zo een krachtig nationaal symbool. ‘In de tweede helft van de negentiende eeuw begon Pruisen allerlei Duitse vorstendommen te annexeren. In heel Europa geloof den veel mensen dat Nederland ook bij Pruisen inge lijfd zou worden. Dat gaf de geboorte van prinses Wilhelmina in 1880 een enorme symboolwaarde. Zij stond voor het voortbestaan van Nederland.’
Nwsbrf#159 / 06.2013
In Het Parool van 20 april vraagt Damiaan Denys, hoogleraar psychia trie en hoofd van de afdeling psychia trie van het AMC aan Patricia Pisters, hoogleraar Filmwetenschap: waarom komen er zoveel telefoons voor in thrillers en horrorfilms? Pisters: ‘Telefoons kunnen op veel manieren worden ingezet om ons de stuipen op het lijf te jagen. Zoals zo vaak was Hitchcock een van de eerste regisseurs die dit haarfijn aanvoelde en de telefoon een hoofdrol gaf Dial M for murder (1954). Wanneer Grace Kelly de tele foon opneemt, zien wij ineens de moordenaar achter haar staan die haar met haar sjaal probeert te wurgen. Voor het mobiele tijdperk was het telefoonsnoer zelf ook heel bruikbaar als moordwapen. Andere horrorscenario’s zijn gebaseerd op het feit dat de telefoon een afgesloten ruimte kan binnendringen, en een stem zonder lichaam veel macht kan uitoefenen. Ook kan de telefoon aanzet ten tot onheilspellende gebeurtenissen en acties, in andere gevallen wordt het apparaat ingezet om berichten door te geven van dubbelgangers en geesten.’ In NRC Handelsblad van 1 mei aandacht voor de jongerenzender MTV. Volgens het dagblad is de zender veranderd in een lifestylemerk en NRC vraagt zich daarom af hoe rele vant het televisiekanaal nog is. Uit cijfers van de Stichting Kijk- en Luis teronderzoek blijkt dat de zender, die voornamelijk Amerikaanse realityprogramma’s uitzendt, maar weinig kijkers trekt. Jaap Kooijman, uhd Media en cultuur, stelt dat MTV inderdaad een transformatie door maakt: ‘De laatste jaren is MTV meer een lifestylebrand geworden, waarvan de televisiezender slechts een onder deel is.’ In Het Parool van 4 mei vraagt Martine Neddam van de Rietveld Academie aan Marco Pasi, ud Hermetische filo sofie, of er een verband is tussen het hebben van verschillende identiteiten en de mate waarin men begrip heeft voor esoterie. Pasi: ‘De Portugese dichter Fernando Pessoa creëerde een serie heteroniemen die verder gingen dan een alias of een pseudoniem. Daarvoor bedacht hij hele biografieën en complexe persoonlijkheden, die erg verschilden van die van hemzelf. Er waren drie veel terugkomende hetero niemen, maar hij gebruikte er meer - volgens sommige onderzoekers in totaal 72. Ik denk dat er een verband is tussen zijn esoterische opvattingen en zijn meervoudige persoonlijkheden. Die gebruiken was voor Pessoa een manier om een allesomvattende ervaring van de wereld te verkrijgen. Die ervaring was imaginair, maar alsnog echt, omdat hij gebaseerd was op een magische voorstelling van verbeeldingskracht.’
13
Promoties en oratie
SPUI25
Promoties 6 juni
19 juni
dhr. M.P. Stevenson (Micheal), Mediastudies/ ASCA The Web As Exception: The Rise of New Media Publishing Cultures Promotores: dhr. prof. dr. Richard Rogers, mw. prof. dr. José van Dijck Agnietenkapel, 10.00 uur
mw. A.L.S. Vandivere (Abigail), Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen/ICG From The Ground Up. Surface and SubSurface Effects in Fifteenth- and SixteenthCentury Netherlandish Paintings Promotor: dhr. prof. dr. Jan Piet Filedt Kok Co-promotor: dhr. prof. dr. Jeroen Stumpel Aula, 13.00 uur
7 juni mw. E.E. Kok (Erna), Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen /ICG Culturele ondernemers in de gouden eeuw. De artistieke en sociaal-economische strategieën van Jacob Backer, Govert Flinck, Ferdinand Bol en Joachim von Sandrat Promotor: dhr. prof. dr. Eric Jan Sluijter Co-promotor: dr. Marten Jan Bok Aula, 13.00 uur
19 juni mw. E.E. van Duijn (Esther), Kunst-, religieen cultuurwetenschappen/ICG ‘All that glitters is not gold’. The depiction and gold-brocaded velvets in fifteenth- and early sixteenth-century Netherlandish paintings Promotor: dhr. prof. dr. Jan Piet Filedt Kok Co-promotor: dhr. prof. dr. Jeroen Stumpel Aula, 14.00 uur
11 juni mw. E.L. La Cour (Erin), Taal- en letterkunde/ ASCA The “Graphic Novel”: Discourse on the Archive Promotor: mw. prof. dr. Mireille Rosello Co-promotor: dhr. dr. Joost de Bloois Agnietenkapel, 10.00 uur
12 juni dhr. O.A. Köndgen (Olaf), Taal- en letterkunde/ASCA Codifying a jurist’s law: Islamic criminal legislation and Supreme Court case law in the Sudan under Numairi and Bashīr Promotor: dhr. prof. dr. Rudolph Peters Agnietenkapel, 10.00 uur
12 juni dhr. R. Daalder (Remmelt), Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies/ICG Van de Velde & Zoon, zeeschilders. Het bedrijf van Willem van de Velde de Oude en Willem van de Velde de Jonge, 1640-1707 Promotor: dhr. prof. dr. Henk van Nierop Co-promotor: dhr. dr. Marten Jan Bok Aula, 13.00 uur
14 juni mw. A.A. Alexandrova (Alena), Kunst-, religie- en cultuurwetenschappen/ICG Dis-Continuities. The Role of Religious Motifs in Contemporary Art Promotor: dhr. prof. dr. Bram Kempers Aula, 13.00 uur
UvA | Faculteit der Geesteswetenschappen
21 juni mw. M. Cremer (Marjolein), Taal- en letterkunde/ACLC Accessing word meaning. Semantic word knowledge and reading comprehension in Dutch monolingual and bilingual fifth-graders Promotor: dhr. prof. dr. Jan Hulstijn Co-promotor: dhr. dr. Rob Schoonen Agnietenkapel, 14.00 uur
3 juli mw. J.M. Damsma (Josje), Geschiedenis, Archeologie en Regiostudies/ICG Nazis in the Netherlands. A social history of National Socialists collaborators,1940-1945 Promotor: dhr. prof. dr. Peter Romijn Co-promotor: dhr. prof. dr. Volker Berghahn Aula, 11.00 uur
Oratie 13 juni mw. prof. dr. Ellen Rutten Vintage - Russia: wat imperfectie sexy maakt Aula, 16.00 uur
Catastrophe and Exile in the Modern Palestinian Imagination In samenwerking met de Faculteit der Geesteswetenschappen In het boek Catastrophe and Exile in the Modern Palestinian Imagination: Telling Memories onderzoekt Ihab Saloul om de culturele herinnering van al-Nakba en de betekenis van de moderne Palestijnse ver beelding. Saloul gaat in gesprek met Luiza Bialasiewicz. n woensdag 5 juni, 20.00-22.00 uur Europese Literatuurprijs 2013: de shortlist In samenwerking met het Nederlands Letterenfonds, De Groene Amsterdammer en Athenaeum Boekhandel Op deze feestelijke avond wordt de shortlist van de Europese Literatuurprijs 2013 bekendgemaakt. Lezers, schrijvers, critici en vertalers spreken een lofrede uit voor de vijf genomineerden. De presentatie is in handen van Margot Dijkgraaf. n donderdag 6 juni, 20.00-22.00 uur SPUI25 op locatie: Op zoek naar de bouwstenen van taal Zwaartepunten in Geesteswetenschappen, Illustere School Hoe kan het dat de kloof tussen mens en dier op het niveau van het taalsysteem haast onoverbrugbaar lijkt, terwijl we op het niveau van waarneming, patroonherkenning en her senfuncties vooral overeenkomsten zien? Onderzoeker Jelle Zuidema schetst de achter gronden en eerste resultaten van een project waarin dit soort vragen aan de orde komen. n maandag 10 juni, 16.45-17.45 uur, in de Doelenzaal, UBA, Singel 425 Dictatuur en exile: Margot Dijkgraaf in gesprek met Kettly Mars en Masresha Mammo Kettly Mars en Masresha Mammo verblijven beide als writer in residence in Amsterdam. Mars is een Haïtiaanse dichteres en schrijf ster, Mammo is een schrijver en journalist uit Ethiopië. Zij groeide op tijdens de dictatuur in haar geboorteland, hij vluchtte onlangs voor het regime in zijn vaderland. Hoe beïnvloedt dat hun schrijverschap, hun werk, hoe zien zij hun toekomst en die van hun geboorteland? Daarover spreken zij met Margot Dijkgraaf, literatuurcritica en directeur van SPUI25. n maandag 10 juni, 17.00-18.30 uur
14
Column OR
Boekpresentatie: China, wereldleider? In samenwerking met Uitgeverij Nieuw Amsterdam en de Vereniging Nederland-China Naar aanleiding van zijn nieuwe boek China,wereldleider? zal Jan van der Putten het debat aangaan. Leidraad vormen enkele prikkelende stellingen zoals: ‘Een oorlog tussen China en de Verenigde Staten is onvermijdelijk’ en ‘China weigert zijn inter nationale verantwoordelijkheid als groot macht te nemen’. n dinsdag 11 juni, 20.00-22.00 uur AAA Lezing: De dood in de Russische literatuur In samenwerking met het Koninklijk Concertgebouworkest Hoe hebben Russische schrijvers in de laatste twee eeuwen geschreven over de dood, na de liefde het belangrijkste thema van de litera tuur? Emeritus hoogleraar Slavische Letter kunde Willem G. Weststeijn vertelt, in het kader van het AAA-thema ‘Memento Mori’. n woensdag 12 juni, 17.00-18.00 uur Bijzondere Lezing door prof. dr. Jesper Eidem In samenwerking met de Illustere School Jesper Eidem, bijzonder hoogleraar Archeo logie van West-Azië, presenteert een historisch perspectief op het Amsterdamse specialisme in de archeologie van West-Azië en een nieuw Nederlands archeologisch initiatief in Koerdisch-Irak. n donderdag 27 juni, 17.15-19.45 uur
Het nieuwe besturingsmodel (under construction) Verontruste VU’ers organiseerden onlangs een symposium om zich te bezinnen op de vraag hoe de universiteit terug te geven aan de professionals en de studenten. ‘(…) aan McDonald’s ontleende managementmodellen, (…) Hoe moet en kan het anders?’ Daar zijn wij ook mee bezig. In een mail aan alle medewerkers nodigde de decaan iedereen uit om mee te denken over de herinrichting van de Governance. De universiteit moet terug naar de professionals. Alle ideeën zijn welkom. Er is alleen één randvoorwaarde: het nieuwe besturingsmodel moet passen binnen het UvA besturingsmodel. Kan dat en moet dat? In het universitaire besturingsmodel is de onderzoeksorganisatie gescheiden van de onderwijsorganisatie. De organisatie van het personeel staat los van beide. De verbindende factor is het marktdenken. De onderzoeksorganisatie is gericht op versterking van het ‘onderzoeksprofiel’, kwalitatief en kwantitatief, in de onderwijsorganisatie gaat het om het leveren van een gedifferentieerd onderwijsaanbod en het behalen van hoge studierendementen en de departementen zitten daartussen als interne uitzendbureaus. Is binnen die structuur een facultair model zo in te richten dat de academische vrijheid er kan heersen? In de discussie zijn een aantal belangrijke criteria genoemd waaraan een nieuw model zou moeten voldoen. Een nieuwe bestuursstructuur moet: 1 Onderwijs en onderzoek zo dicht mogelijk bij elkaar houden; 2 Gebaseerd zijn op operationele eenheden; 3 Medewerkers en studenten een thuisgevoel geven; 4 Medezeggenschap de zeggenschap laten volgen. Er zijn meer criteria genoemd in de discussie, waarin wij als Ondernemingsraad participeren, maar we beperken ons nu even tot de voor ons belangrijkste. En we plaatsen er twee kanttekeningen bij. De eerste kanttekening is dat het besturingsmodel van de UvA niet bindend hoeft te zijn. Het is namelijk nog niet langs de centrale medezeggenschap geweest, en zolang dat niet is gebeurd, is het nog niet vastgesteld en kunnen er vanuit de faculteiten voorstellen ter verbetering worden gedaan. Dat vergroot de denkruimte. De tweede kanttekening is dat de bestuurders minstens zo belangrijk zijn als de bestuursstructuur. Als medezeggenschap hebben we herhaaldelijk geadviseerd om bestuurders beter voor te bereiden op hun taak. Zij weten vaak niet waar ze aan beginnen, zouden er liever ook niet aan beginnen, maar iemand moet het doen. Als ze zich dan hebben laten overhalen en het blijkt, in het geval van voorzitters van capaciteitsgroepen en van departementen, dat hun hoofdtaak personeelsbeleid is, terwijl hun hart ligt bij onderzoek en (soms ook) onderwijs, dan wil er nog wel eens iets mis gaan. Een oplossing is om bestuurders niet alleen onder hoogleraren te werven. Een andere oplossing is om het besturen lichter te maken. Less is more, als het om management gaat. Werken met zelfsturende, autonome teams, zeker aan een universiteit moet dat toch kunnen? Vertrouwen op de denkkracht en creativiteit van medewerkers. Het Matchmaking Event van de afdeling onderzoek zou daar een mooi startschot van kunnen zijn. De markt schaffen we niet af. We kunnen hem wel opener maken.
Nwsbrf#159 / 06.2013
15
Pioniers Hij onderzoekt filosofisch scepticisme in contemporaine films en is betrokken bij de organisatie van een ASCA-conferentie over filosofie en film. Promovendus Philipp Schmerheim: ‘Onder filosofen is er consensus dat film filosofische onderwerpen kan illustreren. Maar volgens mij is er meer aan de hand: film kan een bijdrage leveren aan filosofische wetenschap.’
Philipp Schmerheim rondde de master Filo sofie, Mediastudies en Oude geschiedenis af aan de Georg-August-Universität Göttingen in Duitsland en deed aansluitend een master Filmstudies aan de UvA. Met een sterke onderzoekspoot in film en filosofie is de FGw voor Schmerheim de promotieomgeving bij uitstek. ‘In de wetenschap is er een debat over de relatie tussen film en filosofie. Is er een verband tussen film en academische filosofie, en zo ja, wat is dat verband? In de bioscoop kun je zien dat veel films filosofische kwesties behandelen, en dan doel ik niet alleen op art housefilms. Blockbusters zoals The Matrix, The Truman Show of Inception geven wel degelijk food for thought, zoals de Ameri kaanse filosoof Stanley Cavell dat heeft ver woord. Er is dus sprake van een correlatie tussen theorie en de praktijk. Voor de weten schapper is het dan een relevante vraag of de filosofische gegevens in films slechts een illustratie zijn, of dat er een boodschap in films kan zitten, die wellicht interessant kan zijn voor een wetenschappelijke filosoof. Ik vermoed dat laatste.’ Om die stelling aan te tonen, gebruikt Schmerheim in zijn PhD het verschijnsel ‘skepticism’. ‘In enkele films die ik onder zoek komt het idee van skepticism terug, zoals de filosoof Barry Stroud dat heeft geformuleerd. Hij stelt dat we misschien niet weten wat we denken te weten. Mijn proef schrift is tweeledig: aan de ene kant is het een vervolg op de lopende discussie over populaire cultuur, film en filosofie. Vanuit theoretisch oogpunt kun je stellen dat film een filosofische waarde heeft. Aan de andere kant ga ik in op de gedachte dat een flink aantal films
doordrenkt van de filosofische notie dat wat we denken te weten slechts een illusie is, op basis van filmtheorie en een analyse van een filmcorpus. Zo visualiseer ik bijvoorbeeld structuren en analyseer ik de scenario’s. Tot slot probeer ik aan de hand van een corpus films die de idee van skepticism behandelen een methodologie te ontwikkelen voor filo sofische filmanalyse.’
Film en filosofie Naast zijn proefschrift is Schmerheim docent Filmstudies en Duitse literatuur aan de Heinrich Heine Universität in Düsseldorf en aan de Universität Bremen. ‘Met mijn collega’s in Düsseldorf verzorg ik onderwijs over intermedialiteitstheorieën en over de manieren waarop kinderen media waarnemen. In dat onderwijs simuleren wij het weten schappelijke bedrijf. In 2010 draaide een vak om manier waarop het boek Pippi Langkous van Astrid Lindgren tot een film was bewerkt. Samen met studenten organiseerden wij een conferentie in het filmmuseum in Düsseldorf. Daarbij was Inger Nilsson aanwezig, de actrice die Pippi Langkous speelde in de film
uit 1969. Verder plaatsen wij bijdragen op de website Kinderundjugendmedien.de, waarop nieuws, bibliografieën en een encyclopedie te vinden zijn. Zo proberen wij het onderwijs aansprekend te maken: het werkt niet erg motiverend als een paper eindigt in een la.’ Zijn ervaringen in Düsseldorf kon Schmer heim goed gebruiken als lid van het organisa tiecomité van de jaarlijkse Film-Philosophy conferentie, die van 10 tot 12 juli in Amster dam plaatsvindt. ‘Dit jaar vindt de FilmPhilosophy Conference voor het eerst plaats buiten Groot-Brittannië. Meer dan honderd wetenschappers vanuit heel de wereld zullen speciaal voor deze conferentie overkomen. De samenkomst van al die kenners is een stimulans voor het vakgebied. Het idee om de conferentie naar Amsterdam te halen en een samenwerking aan te gaan met het Eye Film instituut, is voortgekomen uit de seminars van ASCA’s Film and Philosophy research group. Deel uitmaken van de organisatie van die conferentie is voor mij een uitgelezen kans.’ Melle van Loenen
De Nieuwsbrief FGw is een uitgave van het Dagelijks Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen | #159 / 06.2013 | archief uva.nl/fgw-nieuwsbrief eindredactie Mas Fopma, Melle van Loenen (student-assistent), tel. 020-525 5336,
[email protected] | verspreiding en abonnementen
[email protected] deadline kopij Nieuwsbrief 160 12.06.2013 | vormgeving crasborn.nl foto’s Eduard Lampe