Nederlandse vertalingen van de samenvattingen van Pediatric Physical Therapy Spring 2016, volume 28, Issue 1 Vestibulair gerelateerde beperkingen bij kinderen Rine, Rose Marie PT, PhD; Dannenbaum, Elizabeth MScPT; Szabo, Joanne PT, DPT, MHA, PCS Kern: Tot voor kort, zijn de incidentie en het effect van beperkingen in het vestibulaire systeem bij kinderen zwaar onderkend en niet gemeld. Nu blijkt dat zo’n 10% van de Amerikaanse kinderen onder de 21 jaar bekend is met dergelijke problematiek en de effectiviteit van evaluatieve methodes en interventies bewezen is, richten onderzoekers en clinici zich meer op de ontwikkeling van adequate interventies voor het verbeteren van de vestibulaire functies om zodoende het negatieve effect te minimaliseren van een verminderde vestibulaire functie op het lezen, de motorische ontwikkeling en houdingscontrole. De ontwikkelingen binnen de diverse onderzoeken verlopen echter langzaam. Hoe kunnen clinici en onderzoekers samenwerken om 1) vestibulaire problemen en bijbehorende beperkingen bij kinderen beter te identificeren en 2) ervoor te zorgen dat optimale behandelmogelijkheden worden geïdentificeerd en geïmplementeerd voor kinderen met perifere en/of centrale vestibulaire dysfunctie? Samenvatting: onze participatie in de kennisoverdracht kan bestaan uit het discussiëren over mogelijke barrières, uitdagingen en mogelijkheden voor het faciliteren van samenwerkingsverbanden tussen de klinische - en onderzoekspraktijk.
Beschrijving van primaire en secundaire beperkingen bij jonge kinderen met Cerebrale Parese. Jeffries, Lynn PT, DPT, PhD, PCS; Fiss, Alyssa PT, PhD; McCoy, Sarah Westcott PT, PhD; Bartlett, Doreen J. PT, PhD Doel: Het beschrijven van primaire en secundaire stoornissen bij jonge kinderen met cerebrale parese (CP); het rapporteren van verschillen in stoornissen op basis van Gross Motor Function Classification System (GMFCS), leeftijd en geslacht; en het onderzoeken van de mate waarin individuele stoornissen bepalend zijn voor het ontwikkelen van primaire en secundaire stoornissen. Methode: Deelnemers waren 429 kinderen met CP (242 [56%] mannelijke; 1½ tot 5 jaar) met alle GMFCS niveaus. Betrouwbare beoordelaars verzamelden gegevens met betrekking tot primaire en secundaire beperkingen met behulp van klinische metingen. Er werd gebruik gemaakt van analyses met behulp van beschrijvende statistiek, vergelijkingen tussen GMFCS, leeftijd en geslacht en factoranalyse. Resultaten: Jonge kinderen met CP hebben te maken met primaire en secundaire stoornissen. Significante verschillen in stoornissen werden gevonden tussen bepaalde GMFCS niveaus en
leeftijdsgroepen, maar niet tussen jongens en meisjes. Posturale stabiliteit droeg het meest bij aan de primaire stoornissen, en kracht aan de secundaire stoornissen. Conclusie: Jonge kinderen met CP binnen alle GMFCS niveaus kunnen al secundaire stoornissen hebben ontwikkeld die binnen therapiesetting/service aangepakt zouden moeten worden.
Looppatronen bij kinderen met kanker en vincristine neuropathie Gilchrist, Laura PT, PhD; Tanner, Lynn PT, MPT Doel: Kinderen die behandeld worden met vincristine tijdens de chemotherapie ontwikkelen vaak een perifere neuropathie. In de literatuur wordt deze perifere neuropathie beschreven als chemotherapy-induced peripheral neuropathy (CIPN). De effecten van CIPN op het looppatroon zijn niet eerder gerapporteerd. Methode: Verschillende gangbeeldvariabelen van 52 kinderen en adolescenten die behandelend werden voor ‘non-central nervous system’ kanker met CIPN werden vergeleken met een controle groep die gematcht was op zowel leeftijd als geslacht. Met de GaitRite werden data van het gangbeeld verzameld zowel voor als na de 6 minuten wandeltest (6MWT). Daarnaast werd de range of motion (ROM) van de enkel bepaald en werden balans en kracht gemeten. Resultaten: De participanten met CIPN hadden een verlaagde loopsnelheid en staplengte. De enkel ROM en de balans verklaarden deze verschillen in staplengte. Beide groepen hadden een hogere, zelfgekozen loopsnelheid na de 6MWT, maar de participanten met kanker liepen langzamer, hadden een kortere staplengte en een verminderde cadans. Kracht, de neuropathie en de zelfgekozen loopsnelheid gemeten voor de 6MWT verklaarden de variatie in de 6MWT uitkomsten. Conclusie: Enkel ROM en balans zijn belangrijke factoren om rekening mee te houden wanneer men staplengte afwijkingen wil behandelen. Daarnaast is kracht een belangrijke factor voor de loopcapaciteit.
Botmineraalgehalte bij kinderen met Myelomeningocele, met en zonder loopband Stepping Practice Lee, Do Kyeong PhD; Muraszko, Karin MD; Ulrich, Beverly D. PhD Doel: Het bestuderen van de ontwikkeling van het bot mineraal gehalte (BMG) bij zuigelingen met myelomeningocele (MMC) die wel of geen oefening kregen bestaande uit rechtop ondersteunend lopen op een loopband (ROL) en bij kinderen met een typische ontwikkeling (TD). Methoden: Er zijn 36 kinderen getest in de leeftijd van 1 tot 18 maanden. Dual-energy x-ray absorptiometrie werd gebruikt om de ruwe BMG data te verzamelen voor het hele lichaam, benen en armen, welket werden genormaliseerd met behulp van antropometrie.
Resultaten: het BMG voor het gehele lichaam nam in het algemeen toe met de leeftijd, waarbij de waarden voor zuigelingen met MMC iets lager waren dan die voor zuigelingen met TD. Het BMG voor armen en benen was lager voor zuigelingen met MMC dan voor zuigelingen met TD. Tussen de MMC groepen, toonde de groep met ROL stijgingen van BMG met de leeftijd. Conclusie: Botmineralisatie bij zuigelingen met MMC blijft achter in vergelijking met baby's met TD gedurende de kinderleeftijd, en dagelijks ROL kan de BMG verbeteren vanaf het eerste levensjaar.
Metingen van actie/taakplanning bij kinderen, adolescenten en volwassenen; een vergelijking van 3 taken Jongbloed-Pereboom, Marjolein MSc; Spruijt, Steffie MSc; Nijhuis-van der Sanden, Maria W. G. PT, PhD; Steenbergen, Bert PhD Doel: het vergelijken van leeftijd gerelateerde actie/taakplanning prestaties op 3 verschillende taken, gefocust op verschillen in taakcomplexiteit. Methode: een totaal van 119 deelnemers werden verdeeld in 6 leeftijdsgroepen (4-5, 6-7, 8-9, 10-12, 14-16 en 20-22 jaar). Deelnemers voerden 3 actie/taakplanning taken uit: een taak met omgedraaide beker; een taak met een balk transport en een taak met een zwaard. Anticipatieplanning werd gemeten via de proportie van comfortabele eindhoudingen. Resultaten: de toename van de proporties van comfortabele eindhoudingen ontwikkelde geleidelijk voor de taak met omgedraaide beker met een eerder plafond effect (6 jaar) dan de andere 2 taken (10 jaar en geen plafond). De taak met de omgedraaide beker correleerde redelijk met de andere taken; de taak met het verplaatsen van de balk en de taak met het zwaard correleerden matig. Conclusies: alle 3 de taken kunnen gebruikt worden om aspecten van taak/actieplanning te meten, maar de uitkomsten kunnen variëren. Daarom bevelen wij een combinatie van deze taken aan bij assessments van individuele kinderen om een goede indicatie te krijgen van de ontwikkeling van taak/actieplanning.
Het gebruik van de TIMP voor het vastleggen van de motorische ontwikkeling van kinderen met het syndroom van Down Kloze, Anna PT, PhD; Brzuszkiewicz-Kuzmicka, Grazyna PT, PhD; Czyzewski, Piotr PT, PhD Doel: Jonge kinderen met het syndroom van Down die een revalidatiecentrum bezoeken zijn vaak enkele weken oud, voor deze groep kinderen zijn de motorische testen vaak niet specifiek genoeg in het vastleggen van de voornaamste ontwikkelingsstoornissen in het eerste trimester na de geboorte. In deze studie is er gekeken naar de mogelijkheden van het gebruik van de Test of Infant Motor Performance (TIMP) bij kinderen met het syndroom van Down om hun motorische ontwikkeling vast te leggen.
Methode: In totaal is de TIMP bij 141 kinderen afgenomen. Hierbij bestond de onderzoeksgroep uit 64 kinderen met het syndroom van Down met een gemiddelde leeftijd 9.4 weken, en de controle groep uit 77 kinderen zonder ontwikkelingsproblemen, met een gemiddelde leeftijd van 10 weken. Resultaten: Kinderen met het syndroom van Down behalen lagere TIMP scores in vergelijking met kinderen zonder motorische problemen. Conclusie: De TIMP blijkt sensitief voor het vastleggen van de vertraagde motorische ontwikkeling van kinderen met het syndroom van Down en kan worden gebruikt om de indicatie voor therapie te bepalen.
Kinderfysiotherapeutisch gerelateerde uitkomstmaten van behandeling op school: Een voorbeeld van Practice Based Evidence Methodologie Effgen, Susan K. PT, PhD, FAPTA; McCoy, Sarah Westcott PT, PhD, FAPTA; Chiarello, Lisa A. PT, PhD, PCS, FAPTA; Jeffries, Lynn M. PT, PhD, PCS; Bush, Heather PhD Doel: het beschrijven van het gebruik van practice based evidence onderzoeksmethodologie in een prospectieve, multi-center observationele studie om veranderingen in de deelname van studenten in school activiteit, zelfzorg, houding / mobiliteit, recreatie / fitness, en academische resultaten te onderzoeken, en de relaties van deze veranderingen met kenmerken van school-based fysiotherapie. Methode: 109 fysiotherapeuten voltooiden de training en het verzamelen van gegevens, en van 296 studenten van 5 tot 12 jaar (gemiddelde leeftijd = 7,3 jaar) waren er volledige data n gedurende 6 maanden. Therapeuten namen de geïndividualiseerde (Goal Attainment Scaling) en gestandaardiseerde (School Function Assessment) meetinstrumenten af bij de deelnemers aan het begin en het einde van het schooljaar, en gedurende het jaar werden wekelijks gegevens verzameld over services aan de studenten. Samenvatting: Dit onderzoek heeft getracht complexe onderzoeksvragen met betrekking tot school-based practice te beantwoorden. De bevindingen van deze studie, die later worden gemeld, zouden school therapie moeten beïnvloeden door het verstrekken van advies met betrekking tot welke activiteiten, interventies en diensten direct invloed hebben op de resultaten van de leerlingen.
Vergelijkend Effectiviteitsonderzoek en kinderen met Cerebrale Parese: Identificeren van een conceptueel kader en het specificeren van meetinstrumenten Gannotti, Mary E. PT, PhD; Law, Mary OT (Reg Ont), PhD, FCAOT; Bailes, Amy F. PT, PhD, PC; O'Neil, Margaret E. PT, PhD, MPH; Williams, Uzma BA; DiRezze, Briano OT (Reg Ont), PhD; Expert Panel*; Expert Panel
Doel: Wanneer er consensus is over een conceptueel kader en over meetinstrumenten zal dit een stap in de goede richting zijn voor geavanceerd onderzoek naar revalidatie diensten die geassocieerd zijn met positieve uitkomsten bij kinderen met cerebrale parese. Methode: Een Delphi studie is uitgevoerd om consensus te verkrijgen tussen verschillende clinici en onderzoekers in Noord Amerika. Resultaten: Directeuren van grote kinderrevalidatiecentra, clinici van grote ziekenhuizen en onderzoekers met ervaring in deze onderwerpen participeerden in de studie (n=18). Andersen’s model over gezondheidszorggebruik werd toegepast om de uitkomsten in groepen te verdelen: tevredenheid van de consument, activiteiten, participatie, kwaliteit van leven en pijn. Meetinstrumenten waarover consensus werd bereikt zijn: “Participation and Environment Measure for Children and Youth”, “Measure of Processes of Care”, “PEDICAT”, “KIDSCREEN-10”, “PROMIS Pediatric Pain Interference Scale”, “Visual Analog Scale (VAS)” voor pijn intensiteit, “PROMIS Global Health Short Form”, “Family Environment Scale”, Family Support Scale” en functionele classificaties voor de grove motoriek, handvaardigheid en communicatie. Conclusie: Er is behoefte aan universele formulieren om revalidatie diensten te documenteren. Deze resultaten informeren clinici en onderzoekers die betrokken zijn bij uitkomstassessments.
Timed Floor to Stand-Natural: referentiegegevens voor schoolgaande kinderen Weingarten, Goldie PT, MS; Lieberstein, Michael PT; Itzkowitz, Adina PT, MS; Vialu, Carlo PT; Doyle, Maura PT, DPT, MS, PCS; Kaplan, Sandra L. PT, DPT, PhD Doel: Het verzamelen van referentie-gegevens voor de Timed Floor to Stand-Natural (TFTSN) door middel van een grote, diverse steekproef onder schoolkinderen met een typische ontwikkeling, rekening houdend met leeftijd, geslacht, en bodymass index (BMI). Methoden: Vijf fysiotherapeuten namen de TFT-N af bij 1476 schoolkinderen die zich typisch ontwikkelden, met een leeftijd van 5 tot 14 jaar oud (man = 637, vrouw = 839), met behulp van eerder geteste, gestandaardiseerde betrouwbare procedures. Resultaten: De gemiddelde tijd varieerde van 7,91 ± 1,65 seconden tot 8,98 ± 1,62 seconden. 8 jaar oude studenten waren de snelste en de 13-jarige studenten waren de langzaamste. Het gemiddelde verschil tussen mannen en vrouwen was een klinisch te verwaarlozen score van 0,38 seconden. Post hoc analyses toonden geen significante verschillen tussen de BMIcategorieën. Conclusies: Referentie gegevens voor de TFT-N-test zijn nu beschikbaar. Noch geslacht noch BMI zijn van invloed op het resultaat van de test in deze leeftijdscategorie.
Uitgebreide referentiewaarden van de Muscle Power Sprint Test bij 6 tot 18 jarige kinderen Steenman, Katie MPST, MPPT; Verschuren, Olaf PT, PhD; Rameckers, Eugene MPPT, PT, PhD; Douma-van Riet, Danielle MPPT; Takken, Tim PhD Doel: het eerste doel was het uitbreiden van de referentie warden en curves van de Muscle Power Sprint Test (MPST) voor kinderen met een typische ontwikkeling. Het tweede doel was het onderzoeken van de test/hertest en intertester betrouwbaarheid van de MPST. Methode: een totaal van 683 kinderen, 6 tot 18 jaar oud (gemiddelde = 11.9 ± 3.8 jaar) zijn getest op de MPST. Test/hertest betrouwbaarheid is onderzocht bij 71 kinderen en de intertester betrouwbaarheid bij 77 kinderen. MPST scores zijn samengevoegd met de bestaande waardes en getransformeerd in lengte-gerelateerde normatieve referentie curves. Resultaten: sex-specifieke MPST curves zijn gegenereerd voor kinderen van 6 tot 18 jaar. Test/hertest betrouwbaarheid was goed (intraclass correlation coefficient = 0.90) en intertester betrouwbaarheid was uitstekend (intraclass correlation coefficient = 0.97). Conclusies: nieuwe en meer complete MPST normatieve referentiewaarden en curves voor kinderen van 6 tot 18 jaar zijn nu beschikbaar. De MPST is makkelijk en betrouwbaar af te
Overeenstemming tussen een fysiotherapeut en een orthopedisch chirurg bij kinderen met een afwijkend looppatroon Miller, Stacey MRSc, BSc (PT); Harris, Susan R. PT, PhD, FAPTA; Mulpuri, Kishore MBBS, MS, MHSc Doel: Het vergelijken van diagnostische en behandelovereenstemming tussen een fysiotherapeut en een orthopedisch chirurg bij kinderen met een afwijkend looppatroon. Methode: Deze pilot studie richtte zich op kinderen die naar een kinderorthopeed zijn verwezen in verband met een afwijkend looppatroon. Ieder kind is zowel door een fysiotherapeut als een kinderorthopeed onderzocht, waarbij er afzonderlijk van elkaar conclusies zijn gesteld t.a.v. de diagnose, behandelmogelijkheden en follow-up. De mate van overeenstemming is vastgesteld door gebruik van κ waardes. Resultaten: Er zijn 25 kinderen (9 maanden – 11 jaar) onderzocht. Er was sprake van een substantiële overeenstemming tussen de fysiotherapeut en de orthopedisch chirurg t.a.v. de oorzaken van het afwijkende looppatroon (76% overeenstemming, κ = 0.67; 95% betrouwbaarheidsinterval 0.45-0.90), een nagenoeg volledige overeenstemming t.a.v. de diagnose (93% overeenstemming; κ = 0.89; 95% betrouwbaarheidsinterval = 0.75-1.0), een substantiële overeenstemming voor de behandeling (82% overeenstemming; ; κ = 0.72; 95% CI = 0.47-0.97) en follow-up adviezen (84% overeenstemming, κ = 0.63; 95% CI = 0.241.0).
Conclusie: Er bestond een substantiële tot nagenoeg volledige overeenstemming t.a.v. diagnose, behandeling en follow-up voor kinderen met een afwijkend looppatroon tussen een fysiotherapeut en een orthopedisch chirurg.
Construct en concurrente validiteit van de Democritos Movement Screening Tool voor kleuters Kambas, Antonis PhD; Venetsanou, Fotini PhD Doel: Het onderzoeken van de construct en concurrente validiteit van de Democritos Movement Screening Tool voor kleuters (DEMOST-PRE). Methode: De test werd afgenomen bij 435 Griekse kinderen, in de leeftijd 48-71 maanden. Construct validiteit werd onderzocht door middel van correlaties tussen de totale scores en afzonderlijk item scores, en scores op basis van leeftijd en geslacht, terwijl de concurrente validiteit werd gecontroleerd met behulp van de Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency-Long Form als het test-criterium bij een subgroep van 50 kinderen. Resultaten: Matig tot sterke, significante correlaties (r = 0,390-0,831; p <0,001) bevestigden de interne consistentie van de test. Leeftijd toonde een significant effect op de scores van kinderen, terwijl het geslacht geen effect had. Bovendien was de intra-rater class coëfficiënt, die berekend was voor de concurrent validiteit 0,80. Conclusies: Op basis van de voorheen genoemde bevindingen beschikt de DEMOST-PRE over voldoende psychometrische eigenschappen voor de geanalyseerde Griekse onderzoeksgroep.
Het gebruik van een gemodificeerde loopauto bij kinderen met complexe medische behoeften Logan, Samuel W. PhD; Feldner, Heather A. PT, MPT, PCS, DPT; Galloway, James C. PT, PhD; Huang, Hsiang-Han OT, ScD Doel: Het doel van dit artikel was om te beoordelen of het voor kinderen met complexe medische behoeften haalbaar is, om in een kort tijdsbestek, zelfstandig een gemodificeerde loopauto te gebruiken. Het doel van de gemodificeerde loopauto is om exploratief gedrag en plezier uit te lokken. Methode: Een single-subject onderzoeksdesign is gebruikt voor deze studie (n=3; leeftijd 6 maanden tot 5 jaar). Een video werd opgenomen terwijl de kinderen hun gemodificeerde loopauto gebruikten. Resultaten: Alle kinderen leerden hoe ze succesvol en zelfstandig de gemodificeerde loopauto konden gebruiken. Twee van de drie kinderen beleefden zichtbaar plezier aan het gebruik van de gemodificeerd loopauto.
Conclusie: Een gemodificeerde loopauto is een haalbare en plezierig elektrisch hulpmiddel voor kinderen met complexe medische behoeften.
Gebruik van paardrijden als therapie bij een jongen na traumatische hersenletsel: een case studie Erdman, Ellen A. PT, DPT, HPCS; Pierce, Samuel R. PT, PhD, NCS Doel; het doel van dit casereport was het beschrijven van het gebruik van paardrijden als therapie bij een jongen met hersenletsel. Belangrijke punten: een 13 jarige jongen, kreeg 6 maanden na zijn traumatisch hersenletsel, 12 therapiesessies, die bestonden uit paardrijden als therapie. Verbeteringen werden gevonden in balans, kracht, grof motorische vaardigheden, wandelsnelheid, functionele mobiliteit en gerapporteerde participatie. Samenvatting: paardrijden als therapie gebruikt bij een 13 jarige jongen na traumatisch hersenletsel kan een positief effect hebben gehad op de lichaamsstructuur, activiteit en participatie domeinen.
Interventie voor een puber met cerebrale parese tijdens een periode van versnelde groei Reubens, Rebecca PT, DPT; Silkwood-Sherer, Debbie J. PT, DHS, HPCS Doel: Het doel van deze casus was het beschrijven van veranderingen in lichaamsfuncties en structuren, activiteiten en participatie na een 10 weken, 2 maal per week, durend programma van thuis fysiotherapie en paardrijden als therapie waarbij gebruikt werd gemaakt van een met gewicht verzwaarde compressor riem. Deelnemer: Een 13-jarige jongen met spastische diplegische cerebrale parese, Gross Motor Function Classification System niveau II, werd verwezen vanwege versnelde groei en functionele beperkingen die de dagelijkse activiteiten beperkten. Meetinstrumenten: De Modified Ashworth Scale, passieve Range of Motion, 1-minuutlooptest, Timed Up and Down Stairs, Pediatric Balance Scale, Pediatric Evaluation of Disability Inventory Computer Adaptive Test, en Dimensions of Mastery Questionnaire 17 werden onderzocht bij de baseline, 5 en 10 weken. Uitkomsten: Gegevens bij 5 en 10 weken toonden positieve veranderingen in passieve range of motion, balans, kracht, functionele activiteiten en motivatie, met extra verbeteringen in het uithoudingsvermogen en de snelheid na 10 weken. Klinische implicaties: Dit rapport onthult verbeterde lichaamsfuncties en structuren, activiteiten en een betere participatie en motivatie.
Fysiotherapie voor een kind na een herseninfarct met een linker ventriculair ondersteuningsapparaat Lombard, Kelly A. PT, DPT, PCS Doel: het beschrijven van fysiotherapeutisch onderzoek en interventie gedurende de revalidatie van een kind na een herseninfarct met een geïmplanteerde links ventriculair ondersteunings apparaat (left ventriculair assist device - LVAD). Belangrijke punten: een 10 jarige jongen met een geschiedenis van een congenitale hartaandoening, die wachtte op een harttransplantatie, werd opgenomen in een kinderrevalidatiecentrum met een hemiplegie rechts en een externe, draagbare LVAD. Dit kind nam deel aan de standaard fysiotherapeutische onderzoeksprocedures en interventies met aanpassingen voor de LVAD. Observatie werd gebruikt om de reactie op het oefenen te evalueren vanwege de onmogelijkheid om vitale tekenen te meten. Bij opname droegen verminderde spiertonus, balans en uithoudingsvermogen bij aan de beperkingen in functionele mobiliteit. Bij ontslag waren er verbeteringen te zien bij alle beperkingen en ook in loopafstand, snelheid en onafhankelijkheid. Conclusie: dit kind dat wacht op een harttransplantatie met een LVAD was in staat om intensieve individuele fysiotherapie te tolereren. Met monitoren en aanpassingen van het zorgplan, liet hij verbeteringen zien in functionele mobiliteit.
Met dank aan: Rosanne Bol MPPT, Eline Bolster MSc en MPPT, Miranda Kok MPPT, Sjamke Verdonk MPPT en Annika ter Velde - Freriks MPPT