N I EUWSB R I EF
5
VM2 O KTO B ER 2 009
PROJECTLEIDER OCW / LNV
J. Geraedts PROJECTLEIDING VM2
Ton Balk projectleider Jan Hoogendoorn WEBSITE OCW / LNV
www.voortijdigschoolverlaten.nl klik: VM2-button SAMENWERKING
OCW / LNV ECBO Balk Consultancy SLO ADRES VM2
In de tweede Nieuwsbrief van het nieuwe schooljaar, de vijfde in totaal, hebben we ervoor gekozen, om een aantal mensen voor het voetlicht te brengen, die bezig zijn met de vormgeving van VM2. Ieder op zijn eigen wijze, op verschillende posities en diverse functies in het hele proces. Zo waren we een middag te gast bij de bijeenkomst van de begeleidingscommissie op het ministerie van OCW. Daarvan vindt u een korte impressie. We maakten van de gelegenheid gebruik om enkele betrokkenen te interviewen. Aan de coördinator van het experiment, Judith Geraedts, beleidsambtenaar op OCW, vroegen we naar de samenstelling en rol van deze commissie en de ontwikkelingen, gezien vanuit het perspectief van het ministerie van OCW. We hadden gesprekken met twee vertegenwoordigers van de onderwijsraden, Suzanne Verstraelen van de VO Raad en Karen Laarveld van de AOC Raad. Daarnaast was Jurgen Holtz namens de MBO Raad bereid, ons schriftelijk enkele vragen te beantwoorden. Aan hen vroegen we, of ze hun belangen, verwachtingen en doelen voor het experiment kwijt kunnen en hoe het volgens hen verder moet, in het vervolg van de route. We gingen een ochtend mee met de landelijk projectleider VM2, Ton Balk, bij zijn introductiebezoek aan de vmbo “De Goudse Waarden, samen met de mbo ID College” in Gouda. Het is zijn ambitie, om met alle projectscholen enkele keren contact te hebben, ook nu het er 120 zijn geworden, dit schooljaar. Een impressie van zo’n bezoek.
Balk Consultancy Paulus Potterstraat 32 6566 ZM Millingen aan de Rijn
[email protected] [email protected] T 0481 433 823 (kantoor) M 06 51 03 91 19
Ook hebben we enkele mensen geïnterviewd, die concreet bezig zijn met de vormgeving van VM2 in hun regio, zoals Giel Graven in Maastricht met een aantal betrokken vmbo’s en mbo’s, of in hun school: Wendie Tamminga van het Calvijn met Junior College in Amsterdam. Wat komen ze tegen, hoe proberen ze vormen te vinden om van VM2 het beoogde succes te maken? In Amsterdam spraken we tijdens een bijzondere gelegenheid op het Calvijn met Junior College met Felix Rottenberg over zijn bemoeienis en ideeën met deze school, als onderdeel van de Amarantis-groep. Inmiddels zijn de praktijknetwerken gestart. Een aantal gastscholen heeft de deelnemers weer zowel materieel als inhoudelijk ruimte geboden om met het VM2-experiment samen aan de slag te gaan. Een bijzonder aspect daarbij is telkens weer te merken, hoe trots de gastvrouwen en- heren hun accommodatie tonen en leerlingen inschakelen, om samen met de VM2-kok een smakelijke lunch te bereiden en te serveren. In een enkel geval werden deelnemers aan het netwerk zelfs in een heus restaurant ontvangen en konden ze van nabij meemaken hoe lekkernijen van chocolade door leerlingen gemaakt worden. De interesse in de inhoudelijke opbrengsten van deze leernetwerken is groeiende, niet alleen bij betrokken VM2-scholen, maar inmiddels ook bij de buitenwacht, waar scholen en organisaties vragen naar specifieke onderwerpen, die in de diverse netwerken de revue passeren. De verslagen zullen binnenkort weer op de website te vinden zijn. Half november zullen alle netwerken hun eerste ronde erop hebben zitten. In deze Nieuwsbrief een eerste indruk van enkele praktijknetwerkbijeenkomsten begin oktober. En tenslotte degenen, waar het allemaal om begonnen is: de leerlingen. In november verschijnt een beeldboek met verhalen en foto’s van een aantal leerlingen, die inmiddels deelnemen aan het VM2-experiment. Wie zijn ze, wat drijft hen? Wat dromen ze over hun toekomst, wie zijn hun idolen of belangrijke personen en rolmodellen, en tot slot: wat zouden ze graag willen worden?
VM2 NIEUWSBRIEF 5
1
In VM2 wordt de bovenbouw van de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo samengevoegd met een opleiding mbo-niveau 2.
“We bouwen de brug, terwijl we er overheen lopen…”
AOC DE GROENE WELLE, ZWOLLE AOC FRIESLAND, LEEUWARDEN AOC FRIESLAND, BUITENPOST AOC FRIESLAND, SNEEK AOC FRIESLAND, HEERENVEEN AOC OOST, ENSCHEDE AOC OOST, ALMELO
Een impressie van de begeleidingscommissie van het VM2-experiment Op 29 september mochten wij aanschuiven bij de vergadering van de begeleidingscommissie VM2, om even de sfeer te proeven. Een kijkje in het centrum van deze experimentele organisatie, waar alle signalen uit het veld binnen komen, gewogen worden, becommentarieerd of van advies voorzien en weer terug gaan naar waar ze vandaan komen. Op de achtste verdieping van het gebouw van het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen zijn deze middag alle leden van de commissie aanwezig. Wie zijn dat? Daar zitten allereerst de beleidsmedewerkers van OCW: Judith Geraedts,van de directie beroepsonderwijs, op wie de taak rust om het experiment te coördineren, naast Jeroen de Weger van de directie voortgezet onderwijs. Tevens Ted Reininga van de directie kennis, die de onderzoeksopzet en de cijfermatige resultaten mee in de gaten houdt en vanaf de aanvang van het VM2-traject werd ook een vertegenwoordiger van de directie voortijdig schoolverlaten bij deze groep betrokken. Vandaag zit voor het eerst namens deze afdeling Esther Arons bij de vergadering. Vanuit het ministerie van landbouw, natuur en voedselkwaliteit is Udo Teunis aanwezig. Het veld wordt door beleidsmedewerkers van de drie belangenorganisaties vertegenwoordigd: Suzanne Verstraelen van de VO Raad, Karen Laarveld van de AOC Raad en, vandaag ook voor het eerst aanwezig, Jurgen Holtz van de MBO Raad. De bijeenkomst wordt gecompleteerd door René van Schoonhoven van het expertise centrum voor het beroepsonderwijs en Ton Balk en Jan Hoogendoorn van de landelijke projectleiding VM2. Op de agenda staat vandaag onder andere een weging van de resultaten van het eerste jaar VM2, zoals die in de monitor van het ECBO door René van Schoonhoven zullen worden gepresenteerd. Zij houdt een referaat met de essentiële punten die in de monitor vervat zijn.
2
VM2 Nieuwsbrief 5
Op al deze punten kan ieder zijn eigen interpretatie en commentaar kwijt. Zo wordt er een hele tijd besteed aan de kwestie van de eerste “uitstappers”uit het project. Hoe moeten die cijfers worden gewogen? Waar zijn ze naar toe gegaan? Het brengt een discussie op gang over de waarde die aan deze eerste cijfers, na een jaar cohort 1, moet worden gehecht. In het interview dat we met Karen Laarveld van de AOC Raad hadden, en dat elders in deze Nieuwsbrief is opgenomen, komt dit opnieuw ter sprake, vanuit het perspectief van de Groenscholen. Na de bespreking van de gegevens uit de monitor, worden recente signalen uit het proces van het project naar voren gebracht, zoals de contacten die de projectleiding met de inspectie heeft gelegd om daar de experimentele status van VM2 goed in het vizier te brengen. Ook de vraag van de scholen:”komt er een derde cohort?”, passeert de revue. Over dat punt is echter nog geen duidelijkheid. Zo worden een aantal kwesties helder en slagvaardig behandeld en van commentaar voorzien, zodat de projectleiding de informatie naar de netwerken kan terugkoppelen. Daarnaast blijken ook enkele vragen van de scholen te worden terugverwezen naar het veld.
Bijvoorbeeld de vraag of er meer landelijke publiciteit voor VM2 vanuit het ministerie moet worden geëntameerd, wordt beslist terug gelegd vanuit de argumentatie, dat het nog steeds om een experiment gaat, dat zijn waarde moet bewijzen en het ministerie geen enkele suggestie wil wekken, dat er al sprake zou zijn van de implementatie van een nieuw concept. Onze indruk van een middagje meekijken in de keuken van de VM2-begeleidingscommissie, is dat er een betrokken groep mensen aan het werk is, die nauwgezet het project volgt en probeert binnen de aangegeven kaders mee te denken over oplossingen voor mogelijke hindernissen. Maar daarnaast niet benauwd is, om ook de grenzen van de functie en de bevoegdheden van deze groep aan te geven. Duidelijk wordt in ieder geval dat men het project een warm hart toedraagt. Met daarbij de telkens terugkerende opmerking, dat het veld, de scholen, het moeten doen. Vandaar de grote belangstelling van de begeleidingscommissie voor het proces dat plaats vindt in de praktijknetwerken. Het succes van VM2 zal mede afhangen van de creatieve uitwerking van ideeën op de werkvloer.
AOC OOST, TWELLO ARENTHEEM COLLEGE, ARNHEM AUGUSTINUS COLLEGE, AMSTERDAM WATERLANT BEROEPSOPLEIDINGEN, AMSTERDAM DE ROSA, AMSTERDAM BONNEFANTEN COLLEGE, SITTARD
Judith Geraedts senior beleidsmedewerker OCW, directie Beroepsonderwijs. Drs. Judith Geraedts is de coördinator van de begeleidingscommissie VM2.
De eerste vraag die we haar stellen gaat nog even terug in de geschiedenis: waarom kwamen jullie op het idee voor een VM2-traject, terwijl er al een vele projecten in het land liepen, waarin de samenwerking tussen vmbo en mbo gestalte kreeg? “De scholen zijn zelf met die vraag bij ons gekomen. Zij gaven aan, dat dit mogelijk een oplossing zou kunnen betekenen om een moeilijke groep leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo op weg te helpen naar een diploma. Jarenlang had het ministerie geen ruimte gegeven en onze nieuwe staatssecretaris wilde er wel mee experimenteren, want kennelijk vonden de scholen in de bestaande regelgeving te weinig ruimte om deze groep leerlingen goed op weg te helpen.” Enerzijds geeft VM2 als experiment de ruimte om naar maatwerk voor de leerling te zoeken. Anderzijds lopen de scholen opnieuw tegen begrenzingen aan, waar veel vragen over rijzen. We noemen als voorbeeld de kwestie van de zogenoemde beroepspraktijkvorming, die in het kader van het mbo-diploma aan een aantal wettelijke eisen uit de WEB moet voldoen. Het gaat dan om de hoeveelheid bpv-uren, het tijdstip waarop de bpv begint, de eisen, waaraan de bpv-overeenkomst van een leerling met een gecertificeerd leerbedrijf moet voldoen. Komen deze vragen bij jullie in de begeleidingscommissie terecht en doen jullie er iets mee? “We hebben in het begin een aantal dingen aangegeven: het gaat om een bepaalde groep, namelijk de basisberoepsgerichte leerling van het vmbo. Dat is de start. En het einde is het diploma niveau-2 met de daaraan gekoppelde civielrechtelijke status. Dus moet dat diploma aan een aantal voorwaarden uit de WEB (Wet educatie en beroepsonderwijs) voldoen. De school bepaalt daarbij zelf de invulling van het traject, waarbij het traject zelf maximaal 4 jaar duurt. Zo bepaalt de school, wanneer de leerling aan (onderdelen van) zijn bol-traject begint (beroepsopleidende leerweg in het mbo) en hoe daarin de bpv past. De kern van het experiment is, dat we daar nadrukkelijk geen blauwdruk voor willen geven. Niets opleggen, juist om te zien waar scholen zelf mee komen. Scholen hebben ons in het verleden, in de aanloop naar de start van VM2, aangegeven daarover ideeën te hebben. Daarop hebben we gezegd, dat is prima. Om toch enig juridisch en financieel kader te bieden, is er een aantal artikelen uit de wet op het voortgezet onderwijs en de wet op het beroepsonderwijs van toepassing verklaard. Deze zijn terug te vinden in ‘de tijdelijke regeling subsidiëring experimenten leergang vmbo-mbo2 2008-2013’. Hierin zijn ook de voorwaarden van het aantal bpv-uren, de overeenkomst en de geaccrediteerde leerbedrijven terug te vinden.”
Dat brengt ons op de tussenvraag: waarom werd er bij VM2 nadrukkelijk voor de bol-variant van het mbo gekozen en bleef de mogelijke rol van een bbl-traject (beroepsbegeleidende leerweg) onderbelicht? “Daar hebben we lang over gedacht en met veel scholen over gesproken. Zo gaven scholen zelf de voorkeur aan een bol-traject. Daarnaast speelde de overweging, dat het gaat om een schools traject, waar veel uitval is in de overgang van vmbo 34 naar het mbo, bol opleiding niveau 2. Dus daar moest, in het kader van het verminderen van voortijdig schoolverlaten iets voor bedacht worden. De beroepsbegeleidende leerweg is een ander type leerweg, die voor een bepaalde groep leerlingen passend is. Zo is er het initiatief, van het vakcollege, een publiek-particuliere samenwerking tussen het reguliere onderwijs en het bedrijfsleven, om het technisch beroepsonderwijs te innoveren en de uitstroom naar de techniek te vergroten. Het is interessant, om te zien hoe die beide vormen zich naast elkaar ontwikkelen. Met de achterliggende vraag, wat is een goede vorm, voor welk type leerling?” We willen ook graag wat meer weten over de samenstelling en de functie van de begeleidingscommissie, waar u leiding aan geeft. “De directies voortgezet onderwijs, beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en de projectdirectie voortijdig schoolverlaten van OCW zijn vanaf de aanvang van VM2 gezamenlijk opgetrokken, aangezien VM2 een maatregel is om de doorstroom van het vmbo naar het mbo te verbeteren en zodoende het voortijdig schoolverlaten te voorkomen. Vervolgens werd er tegelijk iemand van de directie kennis van OCW, vanuit onderzoeksoptiek, bij betrokken, met expertise ten aanzien van de onderzoeksopzet en evaluatie van de resultaten. Het ministerie van landbouw natuur en voedselkwaliteit is ook vanaf het begin aanwezig, aangezien VM2 ook voor de ‘groene scholen’ openstaat. Het scholenveld is vertegenwoordigd vanuit de VO Raad, de AOC Raad en de MBO Raad. Tenslotte zijn natuurlijk het expertisecentrum voor het beroepsonderwijs, dat de monitor verzorgt en de landelijke projectleiding bij alle bijeenkomsten van de commissie.” Hoe is de stand van zaken na het afgelopen jaar? “Wij zijn al twee en een half jaar aan de gang. September 2007 zijn we gestart met de voorbereiding van VM2. Dat was vooral door veel overleg met scholen, directies, colleges van bestuur en ieder die we maar enigszins van belang achtten voor dit
VM2 Nieuwsbrief 5
3
CALVIJN MET JUNIOR COLLEGE, AMSTERDAM CHRISTELIJKE SG VEENENDAAL, VEENENDAAL CITAVERDE COLLEGE, HEERLEN CITAVERDE COLLEGE, ROERMOND CLUSIUS COLLEGE, SCHAGEN
“Ik roep docenten van vmbo en mbo op, om out of the box te denken.” “Als vmbo en mbo samen aan de slag gaan, is 1 plus 1 meer dan 2.”
Highlig hts
Hoe hebben de ondersteuningsinstellingen zoals de kenniscentra zich met dit nieuwe fenomeen bezig gehouden? “Wij hebben vanaf de aanvang de kenniscentra beroepsonderwijs, zoals verenigd in het COLO er ook bij betrokken. Ook het afgelopen jaar zijn er gesprekken geweest met OCW en de projectleiding. De andere organisaties, zoals de MBO Raad, VO Raad, AOC Raad, vmbo platforms, iedereen die ertoe doet, wist ervan. Ook de inspectie van het onderwijs is vanaf het begin betrokken geweest bij dit traject.”
thema. Er waren voorlopers, maar in de meeste gevallen zie je nu de eerste warme contacten tussen het vmbo en het mbo ontstaan. Vaak kende men elkaar nauwelijks.” Is er uit mbo hoek ook voldoende gedaan om VM2 te stimuleren? “Elke aanvraag is er een van vmbo en mbo samen. In het eerste cohort konden alleen vo-scholen de aanvraag doen. In het tweede cohort hebben slechts een paar roc’s de aanvraag gedaan. Ik begrijp het wel, omdat het bij de start van VM2 om jonge leerlingen van 14 jaar gaat. Veel vmbo-scholen geven in eerste instantie nog hetzelfde programma als wat ze ‘reguliere leerlingen’ geven. Maar de mbo’s hebben zich gecommitteerd en zijn daarmee mede verantwoordelijk voor het onderwijs van de VM2-leerling. Er zijn her en der opstartproblemen. Scholen brengen elkaar niet goed op de hoogte van wat er allemaal speelt. Er groeit behoefte om met elkaar van gedachten te wisselen. Je ziet hoe enthousiast er op de sectorgewijze praktijknetwerken wordt gereageerd, om daar actief met de verschillende achtergronden aan de slag te gaan. Die praktijknetwerken doen dus goed werk. Ook scholen die niet deelnemen, zijn zeer geïnteresseerd in informatie over wat er zich afspeelt in die netwerkdagen. Ouders twijfelen ook soms wel en geven weerstand, ze hechten namelijk veel waarde aan het vmbo-diploma en dat is natuurlijk geen verplicht onderdeel in VM2. Daarnaast is er een grote groep scholen, die lekker bezig is om invulling te geven. Vorig schooljaar was het een kleine groep. Maar vanaf dit schooljaar doen er veel meer scholen mee. Ik ben heel benieuwd hoe het gaat lopen.”
4
VM2 Nieuwsbrief 5
Zou u zich aan een voorspelling durven wagen, of dit experiment zou kunnen leiden naar een nieuwe opleidingssoort? “Nee! Dat ga ik niet doen. Mijn eigen mening doet er ook niet zo veel toe. Het succes van VM2 zal zich echt zelf moeten bewijzen.” Dat roept de vraag op, wie dan, wanneer, zal bepalen, of het experiment zich bewijst! “Dat is een goeie vraag. Niet eerder dan dat de cohorten zijn afgelopen en alle resultaten bekend zijn, kunnen we een advies geven over de toekomst van VM2. Dat is een ambtelijk antwoord, maar zo gaan deze processen.” Vanuit de belangenorganisaties, zoals de AOC Raad en de VO Raad, horen we wel een grote behoefte aan duidelijkheid of de investering van nu ook zin heeft voor de toekomst. “Scholen die in VM2 participeren moesten als een van de criteria om mee te doen, bewijzen dat ze al met het mbo samen werken ten behoeve van deze moeilijke groep leerlingen. Je mag veronderstellen dat ze hebben nagedacht over een aantal zaken in hun onderwijsproces, hoe ze die leerlingen het beste kunnen bedienen, op weg naar een diploma. Een goede samenwerking met je collega’s van het vmbo of mbo heeft daarbij natuurlijk altijd zin. Of het een implementatie ooit wordt, zal naast de behaalde resultaten, mede afhangen van de tevredenheid van leerlingen, bedrijven, ouders, kortom iedereen die bij dit experiment betrokken is.”
COENECOOP COLLEGE, WADDINXVEEN COLLEGE DE BRINK, LAREN COLLEGE DE MEER, AMSTERDAM CSG COMENIUS, LEEUWARDEN CSG HET STREEK, EDE DA VINCI COLLEGE, ROOSENDAAL
Suzanne Verstraelen beleidsmedewerker VO Raad
Hoe zie jij de rol van de VO Raad in de begeleidingscommissie van VM2? “In de begeleidingscommissie hoor ik hoe de scholen vorderen en welke knelpunten zij ervaren. Ik kan met de AOC Raad en de MBO Raad kracht zetten. Dat is belangrijk. Ik heb daar speciaal het belang voor ogen van de leerling en van de scholen. Een voorbeeld is dat wij een derde cohort willen. Het is te gek voor woorden, als scholen na twee cohorten moeten stoppen. Het kost tijd om een goed nieuw onderwijsprogramma te ontwikkelen. Het moet niet leiden tot een vergeefse inspanning.” Krijg je gehoor voor wat je wilt in de commissie? Hoeveel invloed kun je doen gelden? “Het VM2-traject is net gestart. Scholen in het eerste cohort zijn pas één jaar bezig. Het tweede cohort moet nog beginnen. Binnen de begeleidingscommissie kan ik belangrijke punten goed naar voren brengen. Er is gehoor voor. Of het lukt, is afhankelijk van hoe soepel de ministeries van OCW en LNV willen omgaan met de regeling. Een goed voorbeeld daarvan is, dat scholen in het tweede cohort meer crebo-nummers kunnen aanvragen van verschillende sectoren. Een leerling kan hierdoor tijdens de leerroute switchen, als blijkt dat hij toch liever in een andere sector verder wil. Door crebo-nummers aan te vragen over meerdere sectoren voorkom je dat leerlingen in een fuik lopen en al in het tweede leerjaar van het vmbo moeten weten wat zij over vier jaar willen worden. Het gaat mij erom dat de leerling zijn eigen weg vindt. Een bijkomend voordeel van het kunnen switchen, is dat de leerling hierdoor niet uit het experiment valt.” Maak eens een inschatting. Wat zijn je verwachtingen, waar VM2 naar toe leidt? “VM2 is belangrijk als voorbeeld van het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn. Het maken van een nieuw onderwijsprogramma door vmbo en mbo biedt kansen om verdubbelingen te voorkomen. Bij de overstap van vmbo naar mbo ervaren leerlingen die als hinderlijk en demotiverend. En dat kan leiden tot voortijdig schoolverlaten. Ik hoop dan ook, dat scholen innovatief kunnen en willen zijn. Ik roep docenten van vmbo en mbo op, om out of the box te denken. Dit is dé kans om het programma naar eigen inzicht te vormen. Probeer nou eens uit, wat het aan winst kan opleveren voor de leerling als je het vmbo-examen en -diploma eruit haalt. Die omslag in het denken is voor veel scholen nog heel moeilijk. Vooral omdat ouders een vmbo-diploma toch belangrijk vinden. Het proces van samenwerking is in ieder geval ingezet. Men is aan de slag. Het VM2-traject is overigens voor alle vmbo’ers belangrijk. Dus als dit experiment slaagt, moet het ook overdraagbaar zijn
naar de overige leerwegen in het vmbo, om de doorlopende leerlijn ook daar te vergemakkelijken.” Hoe ervaar je het ophogen van de normen voor taal, rekenen en een vreemde taal, wat er nu tussendoor speelt? “Taal en rekenen zijn belangrijk voor de algemene vorming, voor het goed kunnen functioneren in de samenleving en niet in de laatste plaats is het de basis voor het uitoefenen van een beroep. Juist in een VM2-traject kan een doorlopende leerlijn taal en rekenen goed geïntegreerd worden in het nieuwe onderwijsprogramma. We hebben het in de begeleidingscommissie niet over taal en rekenen. Het is aan de scholen om hier vorm aan te geven.” Wat speelt nu in de begeleidingscommissie het meest? “Wat nu het meest speelt is wat mij betreft, dat scholen van en met elkaar leren in de leernetwerken. Ik ben benieuwd hoe ze vorm geven aan een nieuw eigen onderwijsprogramma. Omdat het een experiment is zullen scholen al doende tegen grenzen oplopen. Als dat betekent dat de kaders van de VM2regeling hiervoor aangepast moeten worden, dan hoort hiervoor ruimte te zijn. Scholen mogen dingen uitproberen. Voorop moet staan dat de leerling zo goed mogelijk aan een diploma niveau 2 geholpen wordt. Het mag niet zo zijn, dat de regeling en de vooraf afgesproken kaders van de monitoring leidend zijn boven wat goed is voor de leerling. Ik hoop echt dat dit experiment de kansen, die het biedt ook waar zal maken.”
Het VM2 team
v.l.n.r.: Jan Hoogendoorn, projectleiding / Nynke Westerveen, beeldboek / Jenne van Tulden, nieuwsbrief / Myrthe de Doelder, projectassistente / Jolanda Turling, projectassistente / Ton Balk, projectleider / Marc Coenders, begeleider praktijknetwerk / Jesse de Doelder, begeleider praktijknetwerk / Jonne van Diggele, begeleider praktijknetwerk VM2 Nieuwsbrief 5
5
DA VINCI COLLEGE, ZWIJNDRECHT DACAPO COLLEGE, SITTARD DE GOUDSE WAARDEN, GOUDA DE MEERWAARDE, BARNEVELD DE NIEUWE VESTE, COEVORDEN EDUDELTA, BARENDRECHT
Karen Laarveld beleidsadviseur van de AOC Raad.
Je functioneert al een jaar, namens de AOC Raad in de begeleidingscommissie. Stonden de aoc’s te springen om mee te doen met het experiment? “Ja, de aoc’s stonden te springen. Op het vmbo-groen zit een relatief groot aantal leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg en binnen deze leerweg hebben ze een groot aantal kwetsbare leerlingen. Het vmbo-groen heeft een grote aantrekkingskracht op deze doelgroep, vanwege het bieden van adequate zorg in een veilige en overzichtelijke school en leeromgeving. Toen men bij OCW bekend maakte, dat er voor deze groep leerlingen een verruimde mogelijkheid ontstond, om ze een gepast traject naar een startkwalificatie te bieden, kwam dat goed uit en hadden de aoc’s direct zin om mee te doen. De dingen die onze scholen al deden en nog meer wilden doen, kregen een nog beter en ruimer kader. Het is niet voor niets, dat de aoc’s oververtegenwoordigd zijn bij VM2. Het aantal zou nog groter zijn geweest, als de randvoorwaarden ruimer waren opgezet. Nu moet je bij de inschrijving van de leerling een crebo nummer aangeven. Dat is voor de Groenscholen een groot nadeel. Zij hebben een beperkt aantal crebo’s voor niveau 2. Vandaar dat het voor hun moeilijk is, om de leerling een traject te bieden, dat voor hem of haar aantrekkelijk en op maat is. Wij hebben alleen maar groen en nog eens groen, terwijl de doorstroming van vmbogroen naar mbo-groen landelijk gezien maar 35 % is. De overige 65% gaat na het vmbo-groen naar een roc. Het zou voor de beoordeling van de resultaten van het experiment VM2 goed zijn, om bij de telling van het weglekken van leerlingen, een scheiding te maken tussen de leerlingen die in de sector Groen uit het traject verdwijnen en die uit de andere sectoren. Op basis van de huidige doorstroomcijfers binnen de groene kolom is immers te verwachten, dat er in de sector Groen relatief veel weglek zal optreden. Voorkomen moet worden, dat dit de evaluatie van het experiment en de besluitvorming over de toekomst van VM2 negatief beïnvloedt! Hoe wil je voor de sector Groen in VM2 toch een adequaat traject bieden? “De randvoorwaarden soepeler maken; dat zou ons goed uitkomen. In cohort 2 is er al enige verbreding gekomen, maar dat is voor de sector Groen nog niet genoeg. Een van de doelen van mijn deelname aan de commissie, is het zoeken naar kansen en noodzakelijke ruimte voor scholen om alle leerlingen een passend traject in de beroepskolom te kunnen bieden, ongeacht waar dat uitkomt. Je moet oog hebben voor de leerling, die op het aoc in VM2 instroomt en na verloop van de eerste jaren vindt, dat het niet zijn ding is. Die heeft zich binnen deze smalle opleiding geen enkel beeld kunnen vormen van andere sectoren. Is dus niet goed geïnformeerd over wat
6
VM2 Nieuwsbrief 5
er nog meer te koop is. Je krijgt dan alsnog de schooluitval die je juist wilt voorkomen, omdat de leerling niet weet wat hij verder moet of verkeerde verwachtingen heeft van de nieuwe opleiding, die hij wil starten.” Is er gehoor in de begeleidingscommissie voor deze speciale problematiek? “Ik behartig de belangen van de aoc’s. Vanuit die invalshoek zijn wij als vertegenwoordigers van de scholen (samen met MBO Raad en VO Raad) bij de commissie betrokken geraakt. De rollen van de deelnemers aan de begeleidingscommissie kunnen soms uiteen lopen, waarbij ieder vanuit zijn eigen afdeling of organisatie spreekt. Als de begeleidingscommissie vergadert, bereid ik dat voor, door de onderwerpen die op de agenda staan met mijn achterban (de besturen van de scholen) te bespreken. Verder heb ik regelmatig contact met bestuurders van aoc’s, die in cohort 1 of 2 meedoen, over de voortgang van het experiment. Ontwikkelingen en knelpunten uit de lopende experimenten neem ik mee naar de commissie en leg ik daar op tafel. Ik heb ook regelmatig contact met de projectleiding van de verschillende experimenten die de aoc’s uitvoeren en kom graag op de netwerkbijeenkomsten, waar ik de dynamiek gigantisch vind. Daar zou ik nog veel meer tijd voor willen hebben. Daarnaast voel ik me ook gesteund door ons ministerie van LNV, dat overtuigd is van het belang van VM2 en ook vertegenwoordigd is in de begeleidingscommissie. Maar ik zit er ook, om het gehele project te steunen. Het zou jammer zijn als VM2 door de druk van de financiën niet goed meer uit de verf komt en niet de tijd krijgt om haar toegevoegde waarde voor de leerling te bewijzen. De scholen moeten de kans krijgen om de aanpak, die door VM2 mogelijk wordt, de nodige tijd te geven om te rijpen. Je leest ook in de monitor, dat scholen snel duidelijkheid willen over de vraag, of het investeren in deze leergang toekomst heeft en dus de moeite loont. Ik hoor in mijn achterban in ieder geval geluiden, dat de behoefte er is om VM2 zich verder te laten ontwikkelen. Maar dan moet er meer steun gevonden worden in de zekerheid dat het ook door kan gaan. Scholen zullen alleen de nodige investeringen kunnen doen om VM2 optimaal te ontwikkelen, als ze de zekerheid hebben dat VM2 permanent een mogelijke opleidingsvariant is. Je gaat als school niet enorm investeren in een opleiding, waarvan nu niet zeker is of hij regulier zal worden. Elke vernieuwing kun je pas na een langere tijd beoordelen. Die tijd moet je de scholen geven. Het nadeel van politieke besluitvorming is vaak, dat er snel moet worden gekozen, op basis van de eerste resultaten.
EDUDELTA, GOES EDUDELTA, SOMMELSDIJK FARELCOLLEGE, RIDDERKERK GRAFISCH LYCEUM, ROTTERDAM GROENHORST COLLEGE, EDE GROENHORST COLLEGE, LELYSTAD GROENHORST
Hi g h l ig ht s “Het is niet voor niets, dat de aoc’s oververtegenwoordigd zijn bij VM2.” “In het VM2-traject moeten leerlingen te vroeg een beroepskeuze maken.” Mijn insteek daarbij is, te blijven zoeken naar en pleiten voor ruimte in de beroepskolom vmbo-mbo. Binnen de beroepskolom moeten alle leerlingen onderwijs kunnen krijgen en naar een plek toe kunnen groeien, waar ze thuis horen en zich thuis voelen. Er kunnen best verschillende smaken naast elkaar bestaan. Als je een vakcollege wilt, of VM2, of iets anders, dat maakt eigenlijk niet uit. De scholen moeten de ruimte krijgen, om de leerling te bieden wat hij/zij nodig heeft. We zijn nu aan het onderzoeken of VM2 zo’n mogelijkheid biedt. Dus geef het dan de nodige tijd om het ook echt te onderzoeken.”
Jurgen Holtz beleidsadviseur van de MBO Raad.
Jurgen Holtz is de nieuwe vertegenwoordiger van de MBO Raad in de begeleidingscommissie VM2. Wij hebben hem enkele vragen voorgelegd, om vanuit het perspectief van de MBO Raad te kijken naar de ontwikkelingen in het VM2-proces. Welk belang hecht de MBO Raad aan het experiment VM2? “Wij hechten grote waarde aan de monitor. Het is belangrijk om te kijken of de doelstelling van minder voortijdig schooluitval daadwerkelijk gehaald gaat worden. Soms lijken dingen in theorie heel simpel. In de praktijk blijken er nogal eens veel hobbels en obstakels te zijn, die het verwezenlijken van een theorie behoorlijk ingewikkeld maken. Het is goed dat OCW niet meteen overgaat tot invoering maar eerst gaat kijken of het wel werkt en hoe het werkt, voordat er allerlei ingrijpende beslissingen genomen worden. Ook is het van belang om inhoudelijk te monitoren, wat er nu precies gebeurt bij de experimenten. Hoe zien de experimenten er uit? Welke keuzes maken de scholen? Hoe wordt er samengewerkt? Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? Er zijn aan de experimenten een aantal voorwaarden verbonden. Hoe zijn deze ingevuld, wat werkt wel en wat werkt niet?” Hebben jullie een speciaal doel voor VM2 ? “VM2 maakt een manier van samenwerken zonder allerlei ingewikkelde wettelijke hobbels mogelijk. Op zich kan in de samenwerking nu al heel veel, maar het levert vaak problemen op. Het is interessant om te zien wat er gebeurt, als de samen-
werking eenvoudiger wordt. Onderzoeken wat er gebeurt en objectief beoordelen of trajecten als VM2 daadwerkelijk de schooluitval verlagen, zijn onze enige doelen”. Kun je iets zeggen over de verwachtingen, die jullie van VM2 hebben? “Ik vind dat je als lid van de begeleidingscommissie moet oppassen met het hebben van teveel specifieke verwachtingen. Dat kleurt toch je beeld en je moet de deelnemende scholen en instellingen vrijlaten, om het op hun eigen manier te kunnen doen. De begeleidingscommissie moet wel in de gaten houden dat het niet uit de hand loopt. Leerlingen mogen er niet de dupe van worden, dat ze een experimentele opleiding volgen.” Hoe zie je je rol als vertegenwoordiger van de MBO Raad in het overleg? “Mijn rol is zoals ik al zei: goed kijken wat er gebeurt. Daarnaast moet de begeleidingscommissie ervoor zorgen, dat de juiste informatie boven tafel komt, zodat na afloop van de experimenten, de verantwoordelijke minister of staatssecretaris de juiste beslissingen kan nemen. Of je dan bij de VO Raad, de AOC Raad of de MBO Raad werkt, doet er niet toe. Natuurlijk kijk je wel extra goed naar de zaken, die jouw eigen sector betreffen. Dat zit nu eenmaal in je bloed.” En de samenwerking? “De samenwerking in de begeleidingscommissie is prima. Iedereen is zeer betrokken”. Hoe kijk je na een jaar (van het eerste cohort) naar het proces? “Het was spannend om te zien wat er allemaal op gang komt. Gezien de hele procedure van het toewijzen van de experimenten, zijn de scholen erg laat geïnformeerd over of ze wel of geen experiment mochten starten. Dat was jammer. Maar meer tijd voor de toewijzingsprocedure had automatisch betekend, dat het experiment een jaar uitgesteld zou moeten worden. Dat was nog vervelender geweest. De late toewijzing heeft er wel toe geleid, dat scholen pas laat echt op gang kwamen. De fase waarin de experimenten zich bevinden is zeer divers. Wellicht is dat over een jaar anders”. Welke aspecten komen voor jou in aanmerking voor verbetering? “Gelukkig was er voor de toewijzingsprocedure bij het tweede cohort meer tijd. Dat is dus al opgelost. Verder denk ik, dat we in de begeleidingscommissie nog scherper moeten kijken naar wat de relevante aspecten zijn, om straks te kunnen inventariseren wat de experimenten hebben opgeleverd.”
VM2 Nieuwsbrief 5
7
COLLEGE, MAARTENSDIJK HELICON OPLEIDINGEN, KESTEREN HET SCHOONHOVENS COLLEGE, SCHOONHOVEN HET WESTERAAM, ELST HUYGENS COLLEGE, AMSTERDAM IJSSELCOLLEGE, HAARLEM LINDE COLLEGE, WOLVEGA LMC HORECAVAKSCHOOL, ROTTERDAM LMC UNIE NOORD, ROTTERDAM MAERLANT, BRIELLE GROENHORST COLLEGE, LELYSTAD GROENHORST COLLEGE,
Introductiebezoek landelijk projectleider Ton Balk aan De Goudse Waarden en ID College
Cor Hoogendoorn
Om even over half 11 op 6 oktober, zitten aan een tafel in het gebouw van De Goudse Waarden twee vertegenwoordigers van het mbo en drie van het vmbo, waaronder de projectleider VM2 van het ID College, Jos Valk en de directeur van het vmbo, Cor Hoogendoorn. Zij zullen deze ochtend overleg voeren met Ton Balk. Het ID college heeft het VM2, samen met vier vmbo’s in de regio, in gang gezet. Het Coenecoop College in Waddinxveen, Oranje Nassau College Zoetermeer, Schoonhovens College en De Goudse Waarden. Aangezien elke locatie van het project een eigen geschiedenis en ontwikkeling wat betreft VM2 heeft, wil Ton Balk met elke locatie apart aan tafel, om vragen die leven, samen in beeld te krijgen. Het begint met een verkenning van aantallen leerlingen, de plaats van de school in de omgeving en daarbinnen het imago dat de basisberoepsgerichte leerweg heeft. Er hangt in de publieke sfeer een behoorlijk negatief beeld over deze categorie leerlingen. Cor Hoogendoorn houdt een gloedvol betoog over het positief antwoord dat de Goudse Waarden heeft op deze problematiek. “Wij hebben gekozen voor een andere didactiek. Het Nieuwe Leren ingevoerd, ondanks druk van allerlei kanten, om het niet te doen. De eerste bewijzen dat we goed hebben gekozen komen van ouders en leerlingen. Voor het kennisaspect is het bij de examens geen probleem gebleken. De opinie is nu meer op onze hand. We proberen een dam op te werpen tegen het negativisme. En we zijn het afgelopen jaar in leerlingaantal gegroeid.”
8
VM2 Nieuwsbrief 5
De samenwerking met het mbo komt ter sprake. Er liggen al verbindingen: Het ID College zit er met de doorlopende leerlijn voor de sector Consumptief. De leerlingen van beide niveaus lopen door elkaar. Jos Valk: “We hebben hier een VM2 avant la lettre.” Het loopt goed. Men doet een aantal dingen samen, zoals het beoordelen van leerlingen in het kader van prestaties. “Het is bij Techniek zelfs zo, dat leerlingen elke dag zouden kunnen instromen.” Wat betreft het VM2-traject: “Ik had graag met de 1ste tranche mee gedaan. Maar je moet de spankracht van je organisatie niet overtreffen. Dit jaar hebben we de afdeling Techniek de vrijheid gegeven om te kiezen. Het gaat hier om techniek-breed. Daar hebben we nog niet voldoende ervaring mee. Een van de overwegingen die meespelen, wordt ingegeven om het voortbestaan van de afdeling veilig te stellen. Maar dat mag niet het belangrijkste argument zijn. Als je techniek-breed niks vindt, moet je er niet aan beginnen!!”
Een positieve ontwikkeling signaleert men, omdat deze brede opzet ook kinderen aantrekt. Ouders, aan wie het werd voorgelegd, reageerden ook welwillend. Deze informatie wordt door Ton Balk afgezet tegen de achtergrond van een landelijke tendens bij de vmbo’s in de sector Techniek, waar een aantal scholen terugkeert naar smalle trajecten. Het levert aan deze tafel een gesprek op over een heet hangijzer van de VM2-regelgeving, waarbij een leerling moet worden ingeschreven in een crebonummer. Dat maakt het extra lastig, als de school voor een uitgestelde keuze van de leerling opteert. Ton Balk: “Jullie hebben gelukkig meerdere crebo’s opgegeven. Dat vergroot de kans op een breder opleidingstraject.”
Het thema tijdwinst? “Dat hebben wij als laatste genoemd. Wij vinden dat niet zo belangrijk. Wat ons betreft is het maken van goede, gefundeerde keuzes van belang. Wij promoten de startkwalificatie niveau 2. Die geeft formeel toeHet betekent voor het ID College en de gang tot een breed spectrum van niveau 3 Goudse Waarden samen een uitdaging. Er opleidingen. Het bestuur van het ID College zijn bij Techniek 13 kwalificatiedossiers. heeft verklaard, dat de leerlingen daartoe Het wordt puzzelen: wat kun je breed doen? ook werkelijk in staat moeten worden geHet past wel in de ontwikkeling om kinderen steld, eventueel met oplossing van enkele later te laten kiezen. De verwachting is dat deficiënties. Dat is een ander vertrekpunt: je de dossiers veel overlap hebben, dus het kunt ouders vertellen dat na de periode nimoet kunnen. veau 2 ook een andere richting gekozen kan Blijft daarnaast ook staan, dat de aparte afworden. Wij gaan ervan uit, dat in grote lijdelingen door de zeer lage bezettingsgraad, nen de kerntaken vergelijkbaar zijn, bij Techniet meer overeind te houden zijn. niek.”
CAPELLE A/D IJSSEL KANDINSKY COLLEGE, NIJMEGEN LANDSTEDE, ZWOLLE LENTIZ FLORA COLLEGE, NAALDWIJK LENTIZ MAASLAND COLLEGE,MAASLAND LIEVEN DE KEY KRELAGESCHOOL, MAARTENSDIJK HELICON OPLEIDINGEN, KESTEREN HET SCHOONHOVENS COLLEGE, SCHOONHOVEN HET WESTERAAM, ELST HUYGENS COLLEGE, AMSTERDAM IJSSELCOLLEGE, CAPELLE A/D IJSSEL
“Je kunt beter achteraf sorry zeggen, dan vooraf te vragen of het mag.” “Hoe meer vrijheid je aan een school geeft hoe groter het succes.”
Hi g h li g ht s
Ton Balk
Ook zakelijke kwesties, zoals de datum van inschrijving van het aantal VM2-leerlingen en de verplichting om alleen basisberoepsgerichte leerlingen te mogen inschrijven, komen aan de orde. Wat te doen met de kaderleerling, die over enkele maanden graag naar de bbl wil overstappen. Past die dan nog in VM2? Ervaring leert, dat kaderleerlingen nog wel eens willen switchen naar basisberoepsgerichte leerweg. Hier lopen de visie en de regelingen helaas niet parallel. Het belang van het uitstellen van keuzes wordt inmiddels gedeeld door veel betrokkenen in het onderwijs, maar de regeling geldt alleen voor de basisleerling, die op de teldatum worden ingeschreven. Die worden gevolgd in het verdere traject. Een ander aspect dat aan de orde komt, is de visie binnen dit project, dat aan de beroepsopleidende leerweg in het mbo (bol) meer waarde wordt toegekend, dan de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Dat betekent een omslag in het denken. “Wij hebben meer oog gekregen voor de hiaten die bbl’ers oplopen, achterstanden op veel gebied. We vinden dat we het kind met een bol-traject meer kunnen bieden. Wat dat betreft is VM2 welkom. Het is ook een stok achter de deur, dat nu vmbo en mbo met elkaar in gesprek moeten over het onderwijs. Een van de periodes waar men samen over nadenkt, is de tijd tussen het vmbo-examen en de vakantie. Gedachten worden geopperd om een combinatie van stage en vakantiebaantjes toe te staan.
De praktijknetwerken. “Collega’s bellen mij op: wat moet ik daar, met die programmering? Mijn tijd verdoen op die dag?” De projectleider: “Ook hiervoor is geen blauwdruk, geen sturing van boven af. Er moeten geen modellen komen, hoe je VM2 moet doen. Er zijn behoorlijke verschillen tussen de scholen die in zo’n netwerk participeren. Smal en breed. Met en zonder examen. Van metalectro tot schilderen. Van 3 tot 4 jaar. Met of zonder ‘zomerlek’. Het doel is binnen die heterogeniteit toch van elkaar te leren. Je moet afstappen van de klassieke gedachte: ik krijg daar kant en klare informatie voorgeschoteld. Halen en brengen moeten in evenwicht zijn. We hopen binnen het netwerk vragen te krijgen, waar vervolgens samen antwoorden op gezocht worden.” Toch vinden de unitleider en de docent van de bovenbouw, dat ze liever aan een meer homogeen samengesteld netwerk zouden willen deelnemen. Ton Balk kan zich hierin vinden, maar het bleek lastig bij de sector Techniek, nadat de wens van de vakscholen werd gehonoreerd om met elkaar aan de slag te gaan, nog voldoende homogeniteit te vinden bij de andere projectscholen. Er zijn veel crebo’s in deze sector.
veel onbekendheid. Het vmbo en mbo zijn de laatste jaren ieder voor zich al erg veranderd. Dit is de grote kans om met elkaar aan de slag te gaan. Jos Valk: “En dan is 1 en 1 echt meer dan 2.” Tenslotte Bij elk bezoek van de landelijk projectleider hoort ook een rondleiding door het gebouw, om de accommodatie waarin VM2 zijn beslag krijgt, te zien. Cor Hoogendoorn leidt ons rond in een gebouw, waar hij de verworvenheden van het Nieuwe Leren, ook concreet kan tonen in de inrichting. De leerlingen blijven een hele lesdag in hun eigen afdeling, die licht, kleur en ruimte uitstraalt. Met hun eigen vertrouwde leraren. Overal zijn leerlingen bezig. In groepjes, alleen aan de pc, of met gereedschap in vaklokalen. Er heerst een rustige sfeer en de lokalen zien er opgeruimd en schoon uit. We kunnen ons de trots van de directeur voorstellen, als hij dit aan buitenstaanders mag tonen.
Dat geldt overigens ook voor de vier projecten, waar het ID College mee samenwerkt. Ook daar zijn de lokale verschillen en autonome ontwikkelingen waarneembaar en zal het een klus worden, om samen inhoudelijk met elkaar in gesprek te gaan over leerlingen en onderwijs. Er is over en weer nog
VM2 Nieuwsbrief 5
9
KANDINSKY COLLEGE, NIJMEGEN LANDSTEDE, ZWOLLE LENTIZ FLORA COLLEGE, NAALDWIJK LENTIZ MAASLAND COLLEGE, MAASLAND LIEVEN DE KEY KRELAGESCHOOL, HAARLEM LINDE COLLEGE,
Giel Graven projectleider “Aanval op de uitval” en leider van het VM2-project in Maastricht.
Giel: “Het is toch ook in het begin een pr-verhaal, he? Er moet voor die kinderen een aparte uitstraling van uit gaan. Zo van: jullie zijn in beeld! Als jullie ervoor gaan, zullen anderen in het land volgen. Daarmee maak je het bijzonder voor ze, om eraan deel te nemen. Het ontwerpbureau Kracht12, dat we in de arm namen, heeft voor deze doelgroep al vaker goeie ideeën uitgewerkt. Zij vonden ook direct al, dat je de leerling iets in handen moet geven, dat een extra beelddimensie voor deze leeftijdsgroep geeft.”
In Maastricht kwam het VM2-experiment als geroepen voor Giel Graven, die al een tijd bezig was met een groep, samengesteld uit vertegenwoordigers van de gemeente, de drie vmbo’s die onder de directie van de stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs (LVO) ressorteren, samen met één ROC (De Leeuwenbogh) en het AOC Citaverde. In het kader van de zorg voor leerlingen die de overgang van het vmbo naar het mbo niet goed doorstonden, hadden ze al gezamenlijke plannen op stapel staan. Die waren neergezet in enkele speerpunten: doorlopende leerlijnen, warme overdracht; een gezamenlijk stagebureau; het netwerk in de zorg, het werken met portfolio en een omslag in de wijze van leren naar meer op de behoefte van de leerling toegesneden programma’s. Bij wijze van pilot zou er een doorlopende leerlijn voor de sector economie ontwikkeld worden. “Ergens in dit proces verscheen VM2 en daar werden wij erg gelukkig van!”, zegt Giel. Recent werd de landelijke projectleider VM2, Ton Balk, door Giel verrast met de overhandiging van een prachtig staaltje public relations voor het VM2-project in de vorm van een doos met inhoud. Daarin een voorbeelddiploma, een voorlichtingsboekje m.b.t. VM2 en een USB-stick met een wervend filmpje en de mogelijkheid van informatieopslag. Dit alles in een aansprekende taal voor de toekomstige leerling en ouders. Wij vroegen Giel Graven naar de ontwikkelingen in Maastricht, waarbij we begonnen met waardering uit te spreken voor de prachtige box. (Dit staaltje van indrukwekkende pr is ook te vinden op de website www.vm2maastricht.nl )
10
VM2 Nieuwsbrief 5
Hoe hebben jullie de drie vmbo-scholen en de twee roc’s bereid gekregen om met VM2 mee te doen? “Wij zijn in Maastricht in de luxe positie dat we met alle vmbo’s onder hetzelfde bestuur, de stichting Limburgs Voortgezet Onderwijs (LVO) vallen. En er lagen al goede relaties met de mbo’s door het project “aanval op de uitval”. We hebben toen van het bestuur groen licht gekregen om de aanvraag voor VM2 te doen. Daarbij is van belang, dat we onderling met alle betrokken partners de afspraak maakten, dat -als de aanvraag niet zou worden goedgekeurd- we toch arrangementen zouden ontwikkelen, om de “knip” tussen vmbo en mbo, die zoveel leerlingen de kop kost, eruit te halen.” Jullie adverteren met een nieuw onderwijsconcept voor VM2: de term thematisch onderwijs verschijnt! “Op het Bonnefantencollege werkten ze al met een innovatietraject van het HPBO, genaamd leerarrangementen, waarbij vmbo, mbo en bedrijfsleven aan tafel zaten om onderwijsconcepten uit te werken. Op het Sint Maartenscollege werd al gestudeerd op het thematisch inrichten van het onderwijs. Het Porta Mosana College was bezig met leerwerktrajecten. En dan is de vraag, of scholen van elkaar willen leren. Wij zijn door de vragen die beantwoord moesten worden bij de aanvraag van VM2, een jaar lang onderling aan de discussie begonnen, hoe je het onderwijs dan wilt inrichten. Daaruit resulteerde de grote lijn voor onderwijs en begeleiding. Dat staat nu in de steigers.” Een ander duidelijk wervend aspect is het aanbod dat jullie uitdrukkelijk voorspiegelen aan de leerling, om niveau-2 in 5 jaar tijd te halen. “Dat is inderdaad een principieel uitgangspunt, dat we hebben afgesproken. Daarbij verdwijnt ook het tussentijds vmbo-examen. We denken dat het overgrote deel basisberoepsgerichte leerlingen niveau 2 kan halen. Mocht dat niet lukken, dan kunnen we schakelen naar een AKA-traject voor 15-jarigen dat we op één van onze locaties in huis hebben. En tenslotte blijft natuurlijk de verplichting, dat we een eventueel vmbo-examen aanbieden, als dat nodig blijkt.”
WOLVEGA LMC HORECA VAKSCHOOL, ROTTERDAM LMC UNIE NOORD, ROTTERDAM MAERLANT, BRIELLE MARTINUSCOLLEGE, GROOTEBROEK MBC, TILBURG MELANCHTHON, ROTTERDAM
Hi g h l ig ht s
“Als dit experiment slaagt, moet het ook overdraagbaar zijn naar de overige leerwegen.” “Elke vernieuwing kun je pas na een langere tijd beoordelen. Die tijd moet je de scholen geven.”
Hoe vallen de plannen bij de ouders? “Ook dat is een pr-kwestie. Wij moeten dat aan de ouders verkopen. Volgende week hebben we weer een voorlichtingsbijeenkomst, omdat voor de vakantie te weinig ouders kwamen opdraven. Daar gaan we opnieuw benadrukken, hoe bijzonder de status van deze groep leerlingen is en met welke zorg ze zullen worden opgeleid.” Hebben jullie nog externe begeleiding ingeroepen? “Wij hebben veel baat gehad van de adviezen en concrete begeleiding van Evert van Eijndhoven. Zowel bij het formuleren van het onderwijsconcept als bij het werken in kernteams voor het VM2. Hij probeert zijn aanbod op onze vragen af te stemmen en niet met een kant en klaar model aan te komen.” Nu naar de werkvloer: hoe bereiken jullie de docenten en hoe proberen jullie hun enthousiast te krijgen? “Hierbij geldt ook dat we het verhaal van VM2 als zeer bijzonder gaan aanprijzen. We hebben nu de werkgroep, die heel enthousiast is. Door te laten zien wat je doet, draag je je eigen spirit over op anderen. Er zitten vraag en antwoordkaartjes in de box. De vragen van de mensen hebben we nodig om steeds de weg te vervolgen en de route bij te stellen. Ze worden uitgenodigd om mee te doen. We bouwen de brug, terwijl je er overheen loopt. We prijzen ook de ruimte die VM2 biedt, uitbundig aan. Van de leraren wordt enige flexibiliteit verlangd. Voor mij zelf betekent VM2 een traject dat succes verdient!!!”
Wendie Tamminga teamleider van de bovenbouw van het Calvijn met Junior College in Amsterdam.
Het Calvijn met Junior College is een school uit het eerste cohort van VM2. De school, gesitueerd in de wijken Slotervaart en Geuzeveld, kwam al in 2003 in de publiciteit vanwege het boek dat Margalith Kleijwegt, journaliste van Vrij Nederland, over haar contacten met leerlingen en ouders schreef: “Onzichtbare ouders” geeft een schrijnend beeld van achterstanden van alle betrokkenen, op alle niveaus. Het boek maakte veel los. Vanuit de chaos van een verloederd gebouw met lamgeslagen leraren en ongrijpbare leerlingen hebben een aantal mensen, waaronder de journalist zelf, Felix Rottenberg, interim-directeur Eric ten Hulsen en vele anderen hun schouders eronder gezet, om met financiële steun van de gemeente Amsterdam een ontwikkeling naar een “excellente plusschool” te realiseren, die als voorbeeldschool de New York Times haalde.
Tijdens de praktijknetwerkdag van de Amarantisgroep op 29 september jl. spraken wij met de teamleidster van de bovenbouw, Wendie Tamminga. Je hebt alle bewegingen van de laatste jaren meegemaakt? “Nee! Ik ben sinds februari van dit jaar in dienst. Ik weet wel dat er 2 jaar geleden bij ons een bijeenkomst is geweest met Felix Rottenberg en Margalith Kleijwegt. De situatie op school kwam in beeld. De verloedering is aangepakt. Een interim directeur, Eric ten Hulsen, heeft de zaak voortvarend en krachtdadig aangepakt. Daar plukken wij nu de vruchten van.” Welke aandachtspunten zijn aangepakt? “Het centrale thema is: verwaarlozing!! Zowel het gebouw, als de omgeving, de leerkrachten, de kinderen en hun ouders. De doelgroep was in de loop der jaren heel erg veranderd. Er zijn incidenten geweest, er was grote onrust. Het gebouw en de omgeving zijn met steun van de gemeente opgeknapt. Er is nu veel aandacht voor ouderparticipatie. Een voorbeeld: we geven leerlingen het rapport pas mee, als de ouders erbij zijn. Je ziet dat het goed werkt dat je die eis stelt. Er moet nog veel meer. We zetten de mentor centraal. Mentoren hebben zelf voor die taak kunnen kiezen. Het is tevens de studieloopbaan-begeleider. Regelmatig maakt hij contact met de ouders, stagebegeleiders en eventuele hulpverleners.” Zijn daarmee de verhalen van een schrijnende afgeslotenheid van gezinnen uit het boekje van Margalith Kleijwegt voorbij? “Dat beeld zou te rooskleurig zijn. Voor veel ouders gaat de schoolcarrière van hun kind boven hun pet. Ze kunnen zich er niet veel bij voorstellen. Ik merk wel dat ouders die op school komen, heel erg geïnteresseerd zijn in, hoe het met hun kind gaat, maar dat het een andere wereld is dan thuis. Een grote verandering bij Calvijn is dat we van het naar binnen gericht zijn, nu een beweging naar buiten zijn gaan maken. De school was bezig met, hoe zij haar onderwijs regelde. Ik vind het nu echt een school die excelleert in oog voor
VM2 Nieuwsbrief 5
11
MEREWADE COLLEGE, GORINCHEM MONDIAL COLLEGE, NIJMEGEN MONTESSORI COLLEGE, NIJMEGEN MONTESSORI SCHOLENGEMEENSCHAP, AMSTERDAM MUNNIKENHEIDE COLLEGE, RUCPHEN
“De POP-gesprekken heten nu VASTSTELLINGSgesprekken.”
Highlights
“Het VM2 heeft geen zin als je niet alle crebo’s aanbiedt.”
en contact met de hele leefwereld van onze leerlingen. Dit maakt de coaching veel succesvoller. De betrokkenheid bij de buurt, de bedrijven, de organisaties en de gemeente is een beweging, die door Eric ten Hulsen op gang is gebracht. Hij had vanuit zijn achtergrond een groot netwerk aan contacten. Hij snapte ook dat dit netwerk belangrijk is voor de school en de leerlingen. Het heeft ertoe geleid, dat we nu allerlei bedrijven hebben die bij ons college komen geven, iets over marketing komen vertellen bijvoorbeeld. De Rotary neemt coaching op zich, neemt leerlingen mee naar bedrijven toe, laat ze de wereld buiten de school verkennen. Toen ik een half jaar geleden van het mbo, waar ik toch wel gewend was aan buitenschoolse contacten, overkwam naar deze school, viel het mij op hoe veel contact er door deze school met “buiten”gelegd was.” Dan de leerkrachten. Die zagen het vaak ook niet meer zo zitten. Hoe kwamen die weer aan motivatie? “De leerkrachten moeten weer het vertrouwen krijgen, dat de ontwikkeling die is ingezet, de juiste is. Wat we allemaal gemeen hebben, is dat we het doen voor de leerling. Die staat centraal. Al die docenten hebben hart voor hun leerlingen. Dat is ons bindend element. Dan is er aanvankelijk de angst voor de vernieuwing: men vraagt zich af, of de leerling proefkonijn wordt? Je moet goed onderbouwen, dat de ontwikkeling juist heel goed voor de leerling is. Dit schooljaar was de start hoopvol. De sfeer is al anders. Er is ook tweezijdig aan veiligheid gedaan, er zijn pasjes ingevoerd. We hebben duidelijke afspraken over surveillance. Maar nog belangrijker is de preventie. “Maak contact met de leerling!” Ik merkte dat er soms uit onveiligheidsgevoelens door leraren een strakke, autoritaire toon werd aangeslagen; die werkt bij onze populatie escalerend. Dus investeren in contact maken, geïnteresseerd zijn. Een prachtig voorbeeld daarvan is, dat we nu bezig zijn met de leerlingen om ze te vragen:”Wat is je droom?” Dan zie je dat ze hun passie laten zien. Eerst zijn ze benauwd, zo van “Dat kan ik toch niet”, maar als je dan toch verder met ze gaat met schilderen, je verhaal schrijven en iemand kiezen die als voorbeeld in je leven fungeert, dan kom je toch bij wat ze echt bezig houdt. Dan voelen ze zich ook meer gezien. Ik denk zelf dat het hierom draait. Dat je dan de kans hebt dat ze de school niet als hinderlijk ervaren, maar een functie kunnen geven, om iets van hun droom waar te maken. Ze worden nieuwsgierig. Elk kind is in wezen nieuwsgierig. Het is onze taak die nieuwsgierigheid te blijven prikkelen.” Calvijn bood al de mogelijkheid, om in huis naar niveau 2 door te stromen. Waarom dan toch aan VM2 begonnen? “VM2 biedt een groter kader en meer mogelijkheden. Het
12
VM2 Nieuwsbrief 5
geeft extra ruimte om, waar je al mee bezig was, voort te zetten. Het experimentele komt ons goed uit. Het is leuk om te merken dat zowel mentoren als docenten nu al met de prachtigste verhalen over leerlingen en hun dromen komen. Dat zijn de mensen, die er al in geloven.” Al die publieke belangstelling heeft ook gebaat? “Dat is fijn. Maar daarnaast maakt het de organisatie complexer. Je wordt ook bekeken. Er zijn nogal veel vernieuwingen tegelijk aan de gang. De mensen uit het traditionele onderwijs moeten toch duidelijkheid krijgen, een kader zien, waarbinnen je mag experimenteren. Wel helpt het dat de school is opgeknapt en er komt binnen enkele jaren nieuwbouw. Binnen het onderwijs hebben we iets bedacht, dat de leerlingen motiveert om zorgvuldig om te gaan met de ruimte. Ze mogen als klas hun eigen ruimte inrichten. We hebben een hele etage met alleen VM2-klassen. Je kijkt je ogen uit, als je ziet wat ze ervan maken. Ze zijn eigenaar van hun ruimte geworden. Dat minimaliseert de vandalisme-uitingen. Het is meer van hun geworden. De leraren komen bij hun “op bezoek” in de klas. Er is inmiddels een verlengde schooldag ingevoerd, waarbij de leerlingen elke dag tot kwart over 4 les hebben. Wijzelf beginnen elke ochtend een half uur met het team. Dan is iedereen nog fris in het hoofd en krijg je prima ideeën en voorstellen. Er zijn afspraken gemaakt over verzuim. Daar moeten we bovenop zitten. We werken intensief samen met leerplichtambtenaren; de mentor belt in de klas, waar de leerlingen bij zijn bijvoorbeeld, iemand uit zijn bed. Het verzuim is dit jaar vooralsnog heel laag. De omslag begint te werken. De interesse in de leerlingen die we laten zien en het onderwijs, zo ingericht dat het relevantie vertoont met het beroep. We zijn inmiddels gestart om het onderwijs competentiegericht aan te bieden. We hebben nieuwe methodes gekozen. Natuurlijk vinden sommige docenten die wat langer in dienst zijn, dat nog wel moeilijk. Ze krijgen het gevoel dat ze de regie uit handen geven. Nu ligt de nadruk meer op wat er moet worden geleerd voor het toekomstig beroep. We zullen meer tijd nodig hebben. Maar het enthousiasme is voelbaar bij zowel de leerkrachten als de leerlingen. Dat is de drijvende kracht, dat ondanks tegenvallers en soms organisatorische problemen, toch de spirit over wat wel goed gaat overheerst. Belangrijk daarbij is, dat we ook vol hebben ingezet op het zoeken van stageplekken voor derde, vierde jaar (vmbo) en vijfde jaar (mbo). Daar moeten we heel hard voor werken, maar het is van cruciaal belang en we hebben nu een aanzienlijk deel van die leerlingen op stage.”
NOVA COLLEGA, AMSTERDAM NOVA COLLEGE, LOCATIE VEENOORD, ROTTERDAM ORANJE NASSAU
COLLEGE, ZOETERMEER OSG SCHIEDAM, SCHIEDAM PENTA COLLEGE, HOOGVLIET
Hi g h l ig ht s “Het vmbo heeft het mbo helemaal niet nodig.” “We gaan het zomerlek anders noemen: de winstpakker.” Tenslotte: jullie gaan in VM2 het vmbo-examen afschaffen, hoe reageren de ouders daarop? “Heel goed! Ze weten het al. Volgens mij zit er bij dit soort veranderingen aan onze kant ook te veel angst voor de reactie van de ander. Als je het goed onderbouwd uitlegt, merk je dat er voldoende steun voor is. We hebben de ouders voor de zomervakantie een brief gestuurd. Nu in september was er weer een ouderavond. Alles is nog een keer uitgelegd; dat de leerlingen het meeste profijt hebben van een mbo-diploma. En dat je het eventueel in kortere tijd kunt halen. Dan verdwijnen de meeste bezwaren en heb je de steun van de ouders.”
Felix Rottenberg
Op 13 oktober werd op het Calvijn met Junior college een klimmuur geopend, die door de stichting Hart voor Amsterdam met geld van het bedrijfsleven aan deze school werd geschonken. Aansluitend was er een pittige discussie tussen wethouder Lodewijk Asscher en Bert Molenkamp, bestuursvoorzitter van Amarantis, geleid door Felix Rottenberg. Wij konden na afloop van dit debat Felix Rottenberg strikken, om enkele vragen te beantwoorden. U bent geprezen om uw bemoeienis met Calvijn, wat wilt U verder nog betekenen voor deze school? “Dat moet je niet overdrijven. Kritische vriend wordt het genoemd. Terugkijkend ben ik in 2006 hierbij via Margalith Kleijwegt betrokken geraakt. Toen heb ik bestuurders rond de tafel gezet om de handen uit de mouwen te steken. Een jaar later, in 2007, was er nog geen zak gebeurd. De wc’s waren beter schoon gemaakt, maar de essentie was niet opgelost. Rick d’Ancona hield de boel nog in de lucht. Toen ben ik de aanklager geworden, heb de commissie-Nix uitgeroepen. Daar heeft Bert Molenkamp toen maximaal aan mee gewerkt in sessies bij mij thuis. Toen is Eric ten Hulsen erbij gekomen en is er een
echt steunproces op gang gekomen, waardoor de gebroken armen van Calvijn gerepareerd zijn. De gemeente die over de brug kwam met geld, het bedrijfsleven dat zich ervoor inzette en de versnelling van de eindeloze patstelling over de nieuwbouw. Dat is de basis waardoor Calvijn een icoon kan worden voor de stad.” Wat weet u van VM2? “VM2 zegt mij iets als het gaat om de inhoudelijke kant van het verhaal. Dat is natuurlijk de basis: Eric ten Hulsen heeft een plan van doorlopende leerlijnen geschreven. Eén van de redenen waarom Calvijn gered moest worden, was het tot stand brengen van de fusie tussen vmbo en mbo, omdat je daarmee de ambachtelijkheid van de leerling versterkt. En vervolgens zijn er op school stevige gesprekken geweest en werd er nagedacht, welk personeelsbeleid er moest komen; welke nieuwe mensen van buiten hebben we nodig? Een school zoals deze, die zoveel moet geven aan leerlingen, vraagt heel veel van docenten. Ik behoor tot de mensen die dat echt begrijpen. Er zijn op een x- moment docenten, die dat niet meer kunnen geven. Daar moet je een modern personeelsbeleid in voeren. Ik denk dat zo langzamerhand Amarantis fit begint te worden en daar ben ik heel trots op.” Worden veel schoolorganisaties niet te groot? “Ja, dat vind ik wel. Op de schaal van Amsterdam heb je samenwerkende onderwijsorganisaties nodig, dat vind ik prima. Maar ik ben een groot tegenstander van zo’n groot schoolbestuur. Dat weet Bert Molenkamp ook, waar ik overigens veel respect voor heb. Omdat hij open omgaat met verschillen van mening en vandaar uit tot samenwerking komt. Maar het blijft te groot. Alle case studies in het bedrijfsleven, de sport, de kunst en de gezondheidszorg tonen aan, dat de frontliniewerkers, wat leerkrachten in feite zijn, niet gebaat zijn met te grote organisaties.” De toekomst van Calvijn? “Dit mag geen zelfgenoegzame school worden. Ze moet een geweldige praktijk organiseren met permanente steun van buiten. Dat men daardoor binnen Amarantis ziet, dat hoe meer vrijheid je aan zo’n school geeft, hoe groter het succes is. Dat Amarantis een soort cockpit wordt, die scholen op afstand maximaal hun gang laat gaan.”
VM2 Nieuwsbrief 5
13
PONTES SCHOLENGROEP, GOES PORTA MOSANA, GRONSVELD RADIUS COLLEGE, BREDA ROC FLEVOLAND, ALMERE ROC FRIESE POORT, DRACHTEN ROC LANDSTEDE, HARDERWIJK ROC RIVOR,
Nieuwe ronde, nieuwe kansen DE PRAKTIJKNETWERKDAGEN STARTEN WEER
Bij het ter perse gaan van deze Nieuwsbrief hadden 6 netwerken hun eerste bijeenkomst achter de rug. De Amarantisgroep van scholen die in VM2 betrokken zijn, beet het spits af op 29 september op de locatie van het Augustinus College. De Amarantis-scholen vormen een eigen praktijknetwerk. Dat is breed opgezet met de sectoren techniek, economie en zorg en welzijn. De begeleiding van de drie geplande netwerkdagen is dit jaar in handen van de stichting leerplan ontwikkeling, SLO. Daarvan heeft Jan van Rooijen, samen met Liesbeth Pennewaard die taak op zich genomen. Zij begeleiden ook de drie praktijknetwerken van de sector Techniek, die inmiddels gestart zijn op 5 oktober in het Nova College in Amsterdam, 7 oktober in de Landstede in Zwolle en 8 oktober in het Udens College in Uden. Daarnaast hebben de praktijknetwerken Consumptief op 6 oktober in het Zadkine College te Rotterdam en het netwerk Economie 1 op 8 oktober in het Westeraam College in Elst hun vuurdoop gehad.
14
VM2 Nieuwsbrief 5
Enkele impressies in vogelvlucht. De deelnemers worden op alle gastscholen zeer gastvrij ontvangen. John Gombert, die met zijn opleiding in het Zadkine gebouw huist, waar horeca met een hoofdletter wordt geschreven, heeft daarbij zijn accommodatiemogelijkheden zodanig ingezet dat sprake is van een Vip-behandeling. Op andere locaties heeft de VM2-kok Geert Ameel weer zijn beste beentje voorgezet en worden de deelnemers rond het middaguur vergast op een aangeklede lunch, al of niet voorbereid met en geserveerd door leerlingen.
De thema’s? Alle netwerkdagen hebben in het ochtendprogramma een informatieronde langs de verschillende deelnemende projecten. De term “mindmaps” wordt gebezigd voor het snel en overzichtelijk in een ter plekke gefabriceerd schema op posterformaat, met een mondelinge toelichting, elkaar informeren over een paar basisaspecten van de VM2-opzet in eigen huis. Naast de feitelijke opzet, wordt tevens aangegeven, welke uitdagingen men ziet, of welke actie men op korte termijn concreet moet uitvoeren. In meer of mindere mate herkennen de deelnemers bij elkaar de uitdagingen en actiepunten. Vandaar komt soms al een levendige discussie op gang. Een greep uit de actiepunten: ”Hoe vertel ik het in mijn mbo-team? Dat hier ook motivatie voor het meedenken over VM2 ontstaat?”, “Hoe probeer ik ouders te overtuigen van het nut van het laten vallen van het vmbo-examen?”, “We gaan na het examen door met lessen en stage. Zal het lukken om het goed te organiseren?”, “De stroeve samenwerking vmbo en mbo willen we echt verbeteren, maar hoe pak je dat aan?”, ”Hoe regelen we de terugvalopties?”, “We willen een bovenschools team samenstellen, dat onafhankelijk kan opereren.”
ZALTBOMMEL ROC TILBURG, TILBURG ROELOF VAN ECHTEN, HOOGEVEEN RÖLINGCOLLEGE, GRONINGEN SCHELDEMOND COLLEGE, VLISSINGEN SCHOLINGSBOULEVARD, ENSCHEDE
“Uitval houdt het niveau in stand.”
Hi g h li g ht s
“VM2 biedt geen voordeel voor het mbo.”
In de diverse middagprogramma’s zien we, dat de netwerken een eigen koers gaan uitzetten. In de netwerken Techniek komt veel informatie en materiaal op tafel, waarin getracht wordt de aanwezigen meer inzicht te laten krijgen in de complexe materie, waaruit een kwalificatiedossier bestaat. Jan van Rooijen neemt zijn gehoor bij de hand en leidt ze door de paden die bewandeld moeten worden, waarbij de termen kerntaken, werkprocessen en competenties telkens opdoemen. In Zwolle wordt in kleine groepen concreet geoefend aan de hand van een kerntaak van een mogelijke opleiding, bijvoorbeeld logistiek medewerker, en de daarbij passende werkprocessen en competenties. In Amsterdam heeft het Nova College, Ed van den Berg van het bureau Educatie en Arbeid ingehuurd om de “tool voor competentiegericht onderwijs” te implementeren. Hij verzorgt tijdens de netwerkdag Techniek 1 een inleiding. Het gaat om een model waarin instrumenten en methoden om beroepskwalificaties te scholen, samenhangend met een goede zorgstructuur, worden ontwikkeld. Het model dat werd ontwikkeld voor het mbo, zou ook passend zijn voor het vmbo.
Tijdens diezelfde netwerkdag is de inleiding van Liesbeth Pennewaard (SLO) gericht op het kennis maken met de termen OER (onderwijs en examen reglement) en het toekomstige begrip CPL (communicatieplan voor leerlingen) dat in het mbo gehanteerd wordt en waaraan wettelijk regelingen verbonden zijn. Het praktijknetwerk van Consumptief gaat, onder leiding van Jonne van Diggele, met elkaar aan de slag om het begrip beroepshouding en hoe je dat moet beoordelen, uit te vissen. John Gombert heeft dat thema als gastschool voorbereid. Daarbij blijkt dat wat in de groep aanwezigen wordt verstaan onder een juiste beroepshouding, in de kwalificatiedossiers van enkele beroepen in deze sector nauwelijks naar voren komt. De netwerkers hechten grote waarde aan eigenschappen als gastvrijheid, dienstbaarheid, oplettend zijn voor wat de klant nodig heeft of wenst. Concreet wordt het kwalificatiedossier Kok er op getoetst. Daar blijkt vooral op niveau 2 een overmaat aan technische vaardigheden verwoord en bijna geen sociale competenties…….. Uit de groep deelnemers aan dit netwerk worden allerlei suggesties gedaan, hoe toch de gewenste houdingsaspecten van de beginnend beroepsbeoefenaar mee kunnen worden gewogen.
In Elst, bij het praktijknetwerk Economie 1, heeft men, onder leiding van Marc Coenders, in de ochtend een aantal stellingen moeten bedenken, die prikkelend voor discussie kunnen werken. Het middagprogramma wordt hier gevuld met een levendig debat op basis van twee van deze stellingen: “Vmbo docenten zijn niet in staat tot het coachen van vmbo-leerlingen naar de zelfstandigheid, die nodig is voor de mbo’er”. En “In VM2 hoort geen vmbo-examen thuis”. Andere stellingen hebben we bij de highlights, die verspreid in deze Nieuwsbrief opdoemen, gevoegd. Heel concreet wordt het thema “samen in één huis werken van vmbo en mbo”, in het Westeraam College, verteld door Tineke Riemsdijk, die het een cultuurshock noemt. Zo geeft ze het voorbeeld, hoe je een jongere van vmbo-signatuur aanspreekt op het dragen van een petje en hoe je dat bij de de mbo-leerling zou kunnen doen. Ook de docentenintegratie kent vele hobbels. Aan de hand van haar situatieschets komen suggesties uit de groep over een mogelijke aanpak.
VM2 Nieuwsbrief 5
15
SINT MAARTENSCOLLEGE, MAASTRICHT STERREN COLLEGE, HAARLEM TEC, AMSTERDAM TECHNISCH COLLEGE VELSEN, IJMUIDEN UDENS COLLEGE, UDEN VADER RIJN COLLEGE, UTRECHT VO ROC VAN AMSTERDAM, AMSTERDAM ZADKINE, ROTTERDAM ZUIDERPARK COLLEGE, ROTTERDAM ZUIDERPARK COLLEGE, LOCATIE DE WAAL, ROTTERDAM
Blijven er dan nog vragen? Heeft men al een idee voor de volgende bijeenkomsten? Ook daar komen de verschillen tussen de praktijknetwerken al tot uiting. Bij de netwerken van de sector Techniek, krijgen de deelnemers de gelegenheid om eventuele wensen aan het einde van de dag via een formulier of een cartoon kenbaar te maken. Jan van Rooijen zal na een inventarisatie voorstellen voor een volgende bijeenkomst aan de gastscholen doen. De netwerkdag Consumptief eindigt met de afspraak, om een hele dag met de ontwikkeling van een model voor stage en beroepspraktijkvorming bezig te zijn in januari en daar thuis ook voorwerk in te verrichten. ROC Flevoland biedt zich aan, als gastschool. Het praktijknetwerk Economie 1, te gast in Elst, opteert in meerderheid voor een tweedaagse bijeenkomst in maart, waarbij vanuit hun stellingen in het ochtendprogramma thema’s zullen worden gedestilleerd. Maastricht biedt aan, voor de faciliteiten te zorgen.
COLOFON
tekst Jenne van Tulden eindredactie Ton Balk Jolanda Turling
Kortom, het proces is weer op gang en er wordt met wisselend succes gebruik gemaakt van de kans om samen VM2 vormen te laten aannemen. Zoals iemand op de netwerkdag van Consumptief opmerkte: “Het gaat er om, een goede balans te vinden tussen onze gemeenschappelijke belangen en de mogelijkheid open te laten voor individuele invulling.”
Agenda 3 november 3 november 5 november 3 t/m 24 november 9 november 12 november
16 november 14 november
16
praktijknetwerk groen 2, Groenhorst College, Ede praktijknetwerk Zorg en Welzijn 1, Scholingsboulevard Enschede praktijknetwerk Groen 3, Melanchthon, Bleiswijk monitorgesprekken met cohort 2 scholen op uitnodiging 10 jaar vmbo: “sprookjesbos of snelweg” De Reehorst, Ede Info: www.10jaarvmbo.nl managementbijeenkomst Stichting Platforms VMBO, 15.00 uur bij Regardz WTC Arnhem info: www.platformsvmbo.nl aanbieden beeldboek in Bleiswijk verzending Nieuwsbrief 6
VM2 Nieuwsbrief 5
vormgeving Coenen Vormgeving drukwerk Trioprint, Nijmegen