Apeldoorn op rolletjes. ..want we lopen de kantjes er niet van af..
Een korte stadswandeling oftewel wat wel en niet ging.
Voordat we de wandeling beginnen nog enkele feiten Verkeerstechnisch is een gehandicaptenvoertuig een drie- tot zeswielig voertuig speciaal ingericht voor mensen met een lichamelijke handicap met of zonder motor. Een verouderde naam hiervoor is invalidenwagen. Er bestaan gehandicaptenvoertuigen met een gesloten carrosserie die qua uiterlijk soms slecht te onderscheiden zijn van auto's of brommobielen.
Hummer
Brommobielen De brommobielen (45km-wagentjes) vallen verkeerstechnisch onder de bromfietsen. Met een brommobiel moet u op de rijbaan rijden.
Hummertje
Chatenet CH26 cabrio
U mag niet op het fietspad rijden. Op autowegen, autosnelwegen en op wegen die zijn gesloten voor langzaam verkeer, mag u ook niet rijden. De maximumsnelheid van een brommobiel is 45 kilometer per uur zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Voorbeelden van gemotoriseerde gehandicaptenvoertuigen met open of gesloten carrosserie zijn: Gesloten carrosserie Een gehandicaptenvoertuig met gesloten carrosserie mag 1,10 m breed, 2,00 m hoog en 3,5 m lang zijn. Over de verkeersregels voor gehandicaptenvoertuigen later meer. Voor dit moment is het voldoende om de aanvullende verkeersregel voor gesloten gehandicaptenvoertuig te noemen. Het voertuig mag geparkeerd worden op een gehandicaptenparkeerplaats, zelfs indien het voertuig niet is voorzien van een gehandicaptenparkeerkaart.
JDM City
Arola
Flag ship
Daarbij geldt echter wel de restrictie (die ook geldt voor auto's met een gehandicaptenparkeerkaart) dat het parkeren verband houdt met het vervoer van een gehandicapte.
Gehandicaptenvoertuig met een open carrosserie. Elektrische rolstoelen; o Er zijn elektrische rolstoelen voor binnen en buiten gebruik. Bepaalde typen rolstoelen voor binnengebruik zijn ook buiten bruikbaar maar hebben een beperkte actieradius en een slechte vering en zijn mede daardoor minder stabiel. Dit zijn factoren die een rol spelen in de bruikbaarheid van de openbare ruimte. Hieronder ziet u enkele rolstoelmodellen.
voorwiel-,
o
o
midwiel- of
achterwielaandijving
Er zijn verschillende mogelijkheden voor de plaatsing van de aandrijfwielen: voorwiel-, midwiel- of achterwielaandrijving. Ook dit is van invloed op de wendbaarheid en stabiliteit van de rolstoel. Ook maatvoering en snelheid bepalen het gebruik in de openbare ruimte.
Scootmobielen;
driewiel
o
o
of vier
of meerwiel
Vooral de eerste scootmobielen waren weinig comfortabele invalidenkarretjes, maar door allerlei ontwikkelingen en toepassing van technieken is een scootmobiel een zeer geliefd vervoermiddel geworden voor met name ouderen. Ouderen die moeite hebben met lopen van langere, maar in veel gevallen ook kortere afstanden en toch mobiel willen blijven schaffen vaak een scootmobiel aan, bijvoorbeeld om te winkelen. De rustig wandelende shopper is echter niet altijd gelukkig met scootmobielen in een winkelcentrum. Temeer niet als de berijder van een scootmobiel zich niet aan de maximum snelheid van 6 kilometer per uur houdt die op het trottoir geldt en dus ook in het voetgangersgebied.
Voorbeelden van gehandicaptenvoertuigen zonder motor zijn: Met de hand voortbewogen rolstoel
handbewogen rolstoel
duwrolstoel
'marathon'rolstoel
Een rolstoel is ca 650 tot 800 mm breed en tussen de 1200 tot 1600 mm lang. Een met de hand voortbewogen rolstoel heeft een draaicirkel van ca 1500 mm en is zeer wendbaar maar heeft geen vering. De wendbaarheid van duwrolstoelen is beperkter, omdat degene die duwt veelal zwaar to zeer zwaar werk moet verrichten al na gelang het gewicht van de geduwde persoon en de kwaliteit en de uitvoerig van de rolstoel (inklapbare duwrolstoelen zijn nog lastiger te besturen). Met name bij hellingen en bochten wordt er veel gevraagd van een duwer. Bij een handbewogen rolstoel is vaak sprake van maatwerk en daarmee is de wendbaarheid in grote mate bepaald door de mate van handicap van de 'bestuurder'. Rollator Een rollator wordt gebruikt door mensen die tijdens het lopen ondersteuning nodig hebben.
oud met zitje
nieuw met zitje
zonder zitje
Door de kleine wielen kan zelfs een kleine drempel (20 mm) een groot obstakel zijn. Een rollator is 600 tot 700 mm breed en heeft een draaicirkel van ca 1100 mm. Handbike De handbike werd uitgevonden om mensen met een aandoening aan de benen, die daardoor moeilijk of niet kunnen lopen, een grotere actieradius te geven. De voortstuwing is dus mogelijk met eenzelfde systeem als bij een gewone fiets, zij het dat deze met de armen bediend wordt en niet met de benen. De snelheid van deze fietsen is bij een goed passende handbike ongeveer twee keer zo groot als bij een rolstoel. Er zijn grofweg twee soorten handbikes te onderscheiden: aankoppel-handbike
vastframe-handbike
De aankoppel-handbike bestaat uit een voorwiel inclusief aandrijfmechanisme dat aan de rolstoel wordt bevestigd. Dit wordt op zo’n manier gedaan dat de voorwielen van de rolstoel de grond niet meer raken, zodat er een driewieler ontstaat.
De vastframe-bikes zijn fietsen die niet aan de rolstoel hoeven te worden gekoppeld. Ze hebben een zelfstandig frame met meestal drie wielen. De vastframe-bike wordt gebruikt voor de sportievere activiteiten zoals wegwielrenwedstrijden en de langere toertochten van 30 tot 200 km.
elektrische handbike De elektrische handbike wordt door een elektromotor aangedreven, soms als trapondersteuning en soms als een soort van snorfiets. Meestal is de elektrische handbike een aankoppel-handbike. De elektrische handbike kan ongeveer tussen de 6 en 20 km/uur rijden. Als de elektromotor een trapondersteuning is, wordt de handbike verkeerstechnisch als een fiets gezien. Als de elektromotor de
volledig electrische aandrijving
trapondersteuning
enige aandrijving is, wordt de handbike gezien als een snorfiets. Het enige onderscheid in het verkeer is dat een fiets wel op een verplicht fietspad moet zijn, maar een snorfiets daar niet mag zijn. Verkeersregels gehandicaptenvoertuig met motor Als bestuurder van de scootmobiel mag je zowel op de weg, het fietspad als ook op de stoep rijden, maar buiten de bebouwde kom niet op de rijbaan die verboden is voor fietsers én bromfietsers (autoweg). Wees je bewust van het feit dat jouw ‘status’ verandert afhankelijk van jouw locatie. Rijd je op de weg of fietspad, dan ben je automatisch een bestuurder van een voertuig en dien je derhalve de regels toe te passen die daarvoor gelden. Rijd je op de stoep, dan verandert jouw status ineens naar voetganger. En dien je dus die regels te hanteren. Welke regels, en met name de verschillen in de regels vanwege deze veranderende status, verdienen dan in het bijzonder aandacht.
Een belangrijk aandachtspunt is de voorrangsregel (verkeer van rechts). Als je met de scootmobiel op de weg rijdt, en je komt van rechts op een gelijkwaardig kruispunt, dan heb jij voorrang. Net als de auto en sinds enkele jaren ook de fietser. Rijd je echter op de stoep, dan ben je voetganger en heb je geen voorrang meer ten opzichte van de bestuurder van de auto of fiets. Ook al kom je van rechts. Wees je hiervan bewust, want je kunt jezelf in een vervelende en gevaarlijke situatie brengen.
Het is bijzonder gezellig om naast een ander te gaan rijden en te kletsen. Maar mag dat? De scootmobiel heeft een bepaalde omvang (maximale breedte van 110 centimeter is toegestaan). Vanwege deze omvang is het bij het rijden op de weg of fietspad niet toegestaan om naast een andere scootmobiel of weggebruiker te rijden. Rijd je daarentegen op de stoep, dan is het wel toegestaan om naast een andere voetganger, dus ook scootmobiel, te rijden.
Met een scootmobiel mag je supermarkten, grote warenhuizen en ziekenhuizen binnenrijden. Bij gewone winkels en openbare gebouwen zoals musea en gemeentelijke gebouwen moet je de scootmobiel soms buiten laten staan.
Bij musea moet je vaak grote afstanden overbruggen en daarom kun je hier vaak overstappen in de daar aanwezige museumrolstoel. Net als al het andere verkeer moet een scootmobiel bij duisternis voorzien zijn van verlichting aan de voor- en achterkant.
Op het trottoir of voetpad mag je maximaal 6 km/uur. Je volgt de regels van voetgangers, maar formeel blijf je een bestuurder.
Als je binnen de bebouwde kom op het (brom)fietspad rijdt, mag je maximaal 30 km/uur.
Buiten de bebouwde kom mag je op het (brom)fietspad formeel 40 km/uur.
Als je op de rijbaan rijdt, dan mag je maximaal 45 km/uur.
Verkeersregels voor gehandicaptenvoertuigen zonder motor. Voor rolstoelen die geduwd worden of door de gehandicapte zelf met de hand worden voortbewogen, gelden dezelfde verkeersregels als voor voetgangers. Maar een aanvullend weetje is dat je niet alleen mensen met een blindenstok maar ook bv. oude mensen met rollators overal voor moet laten bij het oversteken! Het maakt niet uit of dat bij een oversteekplaats is of niet.
De route over oude en vernieuwde openbare ruimte 14
11 13
12
15
09 16
07
06
08 17 10
18 05 19 04 03
23 21 02 24 22
01
De Hellingbaan van het stadhuis is prima. Of hij geheel volgens de regels is kan alleen door metingen beoordeeld worden. De regels zijn: Het maximum hoogteverschil dat overbrugd kan worden met één helling is 1 meter. Grotere hoogteverschillen moeten met meerdere geschakelde hellingen worden overbrugd. Tussen deze hellingen hoort een horizontaal bordes zijn die voldoende diepte moet hebben (lengte > 2 m in de verplaatsrichting). Die 2 meter is bij de helling van het stadhuis niet aanwezig.
02
Verkeerstechnisch is de positie van iemand in een elektrische rolstoel of scootmobiel bijzonder, want daar we je je bevindt, bepaalt wat je bent! Ben je op een voetpad, dan moet je je gedragen als een voetganger. Ben je op het fietspad, dan moet je je gedragen als fietser en rijd je op de weg, dan ben je een automobilist. Dus op bv. een voetpad mag je max. 6 km/uur en op een fietspad zo snel als de rolstoel/scootmobiel gaat.
01
03 2
Hier oversteken is moeilijk. Je wilt het liefst recht oversteken, maar daar is de kruising niet op ingericht.
04
Dit zijn de plekken waar bij de herinrichting het 'voetpad' terecht opgeofferd is om de boom te behouden. Als je als 'voetganger' even tegen de richting van de het fietspad in moet, is het wel opletten voor zowel de voetganger als de fietser. Door het voetgangers- en fietsdeel van de rijbaan op hetzelfde peil te houden is het passeren van de bomen goed mogelijk.
05
De helling in combinatie met de knikken tussen vlak en schuin wegdeel maken hier de oversteek onprettig. Temeer daar je door het vele verkeer graag snel wilt oversteken en je daar in wordt beperkt. Abrupte hoogteverschillen bij de aansluiting op de rijbaan en bij de aansluiting op het voetpad moeten worden voorkomen en zouden maximaal 15 mm mogen bedragen.
06
07
Bij de renovatie is besloten om het fietspad aan de parkzijde te verbreden en de rijbaan te versmallen. Naast het fietspad aan de parkzijde is de restruimte aangewezen als voetpad en voorzien van halfverharding. Voor en na de bushalte is een oversteekmogelijkheid voor rollers (of kinderwagens, buggys of shopper) gemaakt om onder andere door het park te lopen. Door de band tussen fiets- en voetpad aan de parkzijde is, voor met name de rollatorgebruiker, een hindernis opgeworpen. De keuze voor halfverharding betekent dat er regelmatig aanvulling van zand moet plaatsvinden om hoogteverschillen door gebruik weg te werken.
Een boom is belangrijker dan het doorzetten van een voetpad. Moet je verder, dan mag je over het gras? Gras betekent voor veel rollers opletten op hondenpoep en bij slecht weer veel vuil in de banden. Heb je een scootmobiel of ander voertuig waar je niet mee het huis in hoeft, is dat nog geen bezwaar. Als je echter met je rollator of rolstoel ook je huis in moet, kan je niet de wielen zomaar bij de voordeur ‘uittrekken’ om schoon het huis in te gaan!
Bovendien is voor rollatorgebruikers gras een te hobbelige ondergrond. In dit geval zou een strook halfverharding om de boom heen een goede oplossing zijn.
Maak de halfverharding wel breed genoeg, want een andere bijkomstigheid is dat het aansluitend op gras vaak door de groei van het gras smaller wordt. Minimaal 0,90 meter breedte is nodig. In een park waar regelmatig onderhoud plaats vindt, is ca. 10 cm aan beide zijden extra nodig. Hiernaast is een pad te zien waarvan de breedte met de jaren is versmald door de overgroeiing door gras. 08
Afgezien van het kleine hoogteverschil tussen tegels en band is deze
oversteek volgens het boekje.
09
Losliggende tegels Losliggende tegels. Op zich niet iets waarvan je verwacht dat het een groot probleem is, maar vaak is de oorzaak van losliggende tegels dat er in de ondergrond iets ligt dat de tegels opwipt. Gaat een rolstoel of een rollator over zo’n tegel, dan kan deze opwippen en een val veroorzaken. Denk hier niet te licht over. Het is de ambassadeur van de stichting overkomen dat hij door een opwippende tegel uit de rolstoel is gevallen en niet meer overeind kon komen, een paar minuten buiten westen is geweest en nog steeds last heeft van zijn schouder. Voor iemand die gehandicapt is, heeft een val grote gevolgen!
10 0
Hier gaat iets goed mis! Hier zijn graskanten toegepast als scheiding tussen fiets- en voetpad. Er is nergens een verlaging om van de stoep te gaan. Het voetpaddeel dat tussen fietspad en rijbaan zit, heeft vanaf deze zijde een voor rollators en lichte elektrische rolstoelen onneembare graskant.
Aan de ander zijde van dit voetpaddeel is een veel te steile en smalle oversteek gemaakt. Om weer van de rijbaan de stoep op te komen, is de oversteek gewoon gevaarlijk. Voor een juiste inrichting de van een oversteek verwijzen we naar de foto bij punt 8. De vrije doorgangsbreedte van oversteek dient bij voorkeur minstens 1,50 meter te zijn. Hierop komen we terug bij een andere situatie.
11
Het kan zijn dat bij de aanleg deze oversteekpunten nog prima waren. Met de tijd kan er echter bv. Door het aanbrengen van een nieuwe asfaltlaag kan een ongustige situatie onstaan.
Nu zitten er op de aansluiting van de 15x30 tegels op de strekse laag en van de strekse laag naar het asfalt abrupte hoogteverschillen Hier gaat iemand met een rollator zeker over vallen. Als extra noemen we dan nog even dat na het oversteken het voetpad aan de overkant niet bereikt kan worden!
12
De oprit hier is uitgevoerd met twee bochtbanden. Daarmee wordt de doorgang voor rollers aanzienlijk versmald. Beter is het om inritten volgens het onderstaande model te maken. Omdat de bochtbanden ook een soort van aanduiding vormen: 'hier is de oprit', kan er voor gekozen worden om de twee schuinen banden te kleuren.
13
Dit is een oudere wijk waar destijds geen rekening is gehouden met rollers. Hier kun je niet oversteken. Dit betekent dat je de bocht om moet en op zoek moet naar een oprit o.i.d. Oversteekplaatsen moeten op elkaar aansluiten.
14
15
Obstakels in de route. De vrije ruimte is hier de ruimte tussen de paal en de haag. De doorgang is van oorsprong 3,5 tegel breed geweest. Echter zien we hier wat het gevolg is van overhangend groen; de doorgang is niet meer voldoende. Het wijzen van bewoners in een stad op overhangend groen is een stiefkindje. Geen wonder; voordat een loper er last van heeft moet het nogal overhangen. Voor rollers is het een veel voorkomend probleem en een dergelijke beukenhaag terugzetten als het al zover is gekomen, is een grote ingreep. Paaltje maar verzetten dan? Zorg dan wel dat de voet van de paal onder het maaiveld zit, want anders wordt de doorgang alsnog smal door de voet van de paal.
Dit is wel erg verrassend. Dat je van één zijde van de weg naar de andere moet is geen bezwaar, als er dan maar wel een oversteekplaats is! Zelfs voor een loper is dit een doodlopend voetpad.
16
Aan de hand van een aantal foto's is te zien dat voor een roller geen plek op de stoep is te vinden. Door obstakels, door overhangend groen, opritten of door simpelweg het feit dat de stoep te smal is gemaakt, moet hier bij renovatie meer gebeuren . Een profiel moet nog breder zijn als er in dat profiel een oversteekplaats moet komen. Achter een oprit dient een horizontaal vlak te zitten van ten minste 0,90 m breed om een rolstoeler de gelegenheid te geven om te draaien. De breedte van de oprit hangt af van het hoogteverschil wat overbrugd moet worden. Voor een standaard trottoir met een hoogte van 120 mm betekent dit dat de oprit tenminste 1,13 m breed is. Een stoep moet dan dus 0,90 en 1,13 m is 2 m breed zijn Graag een idee wat het profiel moet worden waar rollers ook een plek hebben!
17
Hier zien we dat een drempel net iets te ver de straat in is aangelegd. Had hij iets meer naar de bocht gelegen, dan was de drempel gelijk de oversteek geweest voor rollers.
Veel rolstoelgebruikers ervaren hoogteverschillen zoals opritten als hinderlijk. De voorkeur gaat uit naar looproutes zonder opritten. Dat is mogelijk door; verlaagde middengeleiders, op kruisingen kruispuntplateau's (voorbeeld Asselsestraat), bij oversteken verkeersdrempels, en/of rijbanen te voorzien van wegvakplateau's 18
Dit oversteekdeel tussen fietspad en weghelft is veel te smal. Oorzaak is de aanwezigheid van een trottoirkolk (put). Voor de fietsers is nog voldoende ruimte en het voetpaddeel in de middenberm is ook prima.
Voor de plaatsing van kolken volgen hier een aantal tips. Straatkolken zijn namelijk vaak oneffenheden in de weg en die zijn weer de oorzaak van valincidenten en blijvend letsel!
19
De toegankelijkheid van panden hangt voor een deel af van de inrichting van het pand. Eénmaal binnen kan door een te krappe voorportaal een bezoek al onmogelijk zijn. De beheerder van de openbare ruimte kan met bestrating een aansluiting op de dorpelhoogte van de deur van een pand maken. Is de dorpel van materiaal dat kan verweren, dan lukt het niet om met de bestrating aan te sluiten. Dan kan bij relatief kleine hoogteverschillen gebruik worden gemaakt van hellingen van traanplaat, zoals hier op het Caterplein.
20
Een padje tussen het Caterplein en het Oranjepark. Mooi binnendoor als je met de kleinkinderen naar de eendjes wil. Maar helaas verkeerde hekken waardoor er geen doorgang van 0,90 meter is.
21
22
Traanplaat is hier toegepast in een horizontaal vlak. De grip die je dan krijgt tijdens het lopen werkt wel bij droog weer, maar bij regen is deze ondergrond glad. Als roller kan je dan nog steeds goed uit de voeten. Het voorzien van een soort bitumen is geen permanente oplossing.
Het straatwerk van de stoep is zo gelegd dat de het pand toegankelijk is voor rollers. De deur waarop aangesloten is, is niet in gebruik, maar de dwarshelling die is ontstaan, is in combinatie met de straattegel te schuin. Ook al is de dwarshelling niet schuiner dan 1: 50 (wat de maatstaf is); met nat weer glijd je met je rolstoel van de stoep af zo de rijbaan op. De ambassadeur van de stichting heeft zo al een paar keer bijna de bus gehaald!
23
24
Iets waar de beheerder van de openbare ruimte weinig aan kan doen, is het gedrag van mensen. Ook al is er genoeg ruimte, als er lukraak fietsen worden gestald en auto's grotendeels op de stoep geparkeerd worden, kom je er als rolstoeler niet langs.
Leuk spannend steegje, maar moeilijk gebied voor rolstoelen en scootmobielen, want vaak staan er links en rechts allerlei spullen waardoor je er niet door komt. omdat je geen goed zicht hebt zie je glas of gaten in het wegdek niet en uitwijkmogelijkheden zijn er niet en keren is moeilijk.
.
Voor deze 'wandelgids zijn foto's gemaakt in eigen beheer en bewerkte Street View van Google-Earth. De technische tekeningen en andere afbeeldingen zijn genomen van Voetpaden voor iedereen en Samen op Pad, PDF-files van http://www.batutrecht.nl.
Tot slot Deze wandeling geeft een impressie van de dingen waar je als roller tegen aan kan lopen. Er is niet ingegaan op de eisen die voor een visueel gehandicapte gelden. De stichting heeft beoogd om goede en slechte voorbeelden te geven. Er zijn nog veel meer dingen te vertellen over de inrichting van de openbare ruimte, maar voor dit moment is het accent gelegd op de inrichting van voetpaden. Wat is uw ervaring over deze wandeling door een klein deel van Apeldoorn? Bezoek onze website www.vollevenslust.nl en neem contact op als je ten aanzien van onze doelgroep nog vragen of opmerkingen hebt. Hartelijk dank voor uw aandacht!