Weg met de ‘scherpe kantjes’ Evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
Rapportage Amsterdam, 21 september 2009
Colofon © Radar Veemarkt 83 1019 DB AMSTERDAM Telefoon 020-4635050 www.radaradvies.nl
Wietske Nijhof Bob de Levita
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
1.1
Doel van het onderzoek
3
1.2
Onderzoeksmethode
4
1.3
Leeswijzer
5
2
Minimabeleid
6
2.1
Wettelijke bepalingen bijzondere bijstand
6
2.2
Doelen minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
6
2.3
Minimabeleid in cijfers
9
3
Enquête onder klanten
11
3.1
Respons
11
3.2
Uitkomsten enquête
12
4
Ervaringen medewerkers
19
4.1
Visie en beleid
19
4.2
Minimaregelingen
20
4.3
Klanten
21
4.4
Organisatie
22
4.5
Persoonsgebonden minimabudget (PMB)
24
4.6
Wensen medewerkers
25
4.7
Cliëntenraad
25
5
Ervaringen klanten
28
5.1
Klantenpanel I: uitkomsten enquête
28
5.2
Klantenpanel II: aanbevelingen
29
6
Conclusies
31
7
Aanbevelingen
33
Bijlage 1: Enquête minimaregelingen
36
Bijlage 2: Geïnterviewde personen
40
Bijlage 3: documenten data-analyse
41
Bijlage 4: Interviewvragen
42
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
2
1
Inleiding
De Sociale Dienst Drechtsteden wil het minimabeleid in de gemeenten Alblasserdam, Dordrecht, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht, evalueren. Tijdens de Drechttafel-sessie en in de gemeenteraad hebben het MT, het college en de raad zichzelf de vragen gesteld: doen we de juiste dingen en doen we ze goed? Wat is het doel van het minimabeleid? Help je daar de minima echt mee? Wat vinden uitvoerend medewerkers van de Sociale Dienst van het beleid en hoe ervaren de klanten de regelingen? Op basis van deze evaluatie kan het huidige minimabeleid worden aangepast en verbeterd.
1.1 Doel van het onderzoek Om te bepalen hoe het er op dit moment voor staat met het minimabeleid van de Sociale Dienst Drechtsteden, is het huidige beleid geëvalueerd. Hoe ziet het gevoerde beleid eruit, wat zijn de sterke en minder sterkte kanten en hoe ervaren de verschillende actoren het? Op basis hiervan kan de dienst het huidige beleid aanpassen en verbeteren. Het evaluatieonderzoek richtte zich op de volgende drie onderdelen: 1. Doelen minimabeleid De Sociale Dienst Drechtsteden wil weten of zij haar doelen heeft bereikt en met welke financiële middelen en regelingen deze bereikt worden. Ook wil de dienst weten op welke punten het beleid effectief is en waar nog verbetering in kan worden aangebracht. 2. Ervaringen uitvoerend medewerkers Hoe denken de medewerkers die met het minimabeleid werken hierover? Welke procedures zijn er, zijn deze effectief en wat zou er volgens hen beter kunnen in de uitvoering van het beleid? 3. Ervaringen klanten Hierbij gaat het om de vraag hoe klanten van de Sociale Dienst Drechtsteden denken over de ondersteuning die de gemeente hen biedt in het kader van het minimabeleid. Welke regelingen worden gewaardeerd en waar is minder behoefte aan? Wat gaat goed en wat kan beter, en hoe dan? De minimaregelingen van de Sociale Dienst Drechtsteden zijn: bijzondere bijstand, langdurigheidstoeslag, IZA Cura Drechtsteden Polis, regelingen voor gezinnen met kinderen, regelingen voor ouderen en regelingen voor verborgen kosten voor chronisch zieken en gehandicapten. In bijlage 1 vindt u de regelingen waar het onderzoek betrekking op heeft.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
3
Voor de evaluatie van het minimabeleid is de volgende vraagstelling geformuleerd: -
Welke (kwantitatieve en kwalitatieve) doelen op het gebied van armoede- en minimabeleid heeft de Sociale Dienst Drechtsteden de afgelopen periode gesteld en zijn deze gehaald? Heeft de Sociale Dienst Drechtsteden een goed beeld van haar klanten? Hoe ziet het klantenbestand van de Sociale Dienst Drechtsteden eruit? Zijn de instrumenten en regelingen die de Sociale Dienst Drechtsteden tot haar beschikking heeft toereikend? Hoe verloopt op klantniveau de samenwerking tussen de Sociale Dienst Drechtsteden en de externe partners? Hoe ervaren medewerkers van de dienst het minimabeleid, de procedures en regelingen? Waar zijn zij tevreden over en wat kan er volgens hen beter? Hoe beoordelen klanten die een minimavoorziening ontvangen de ondersteuning van de Sociale Dienst? Over welke onderdelen zijn zij tevreden en over welke niet? Hoe kan het minimabeleid verder verbeterd worden? Welke ontwikkelingen zijn van belang voor het toekomstige minimabeleid?
1.2 Onderzoeksmethode Voor een zo groot mogelijke validiteit en een representatief beeld hebben wij voor de beleidsevaluatie gebuik gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden: dataanalyse, verdiepende interviews met medewerkers en klantinterviews door klanten van de Sociale Dienst. Onze aanpak ziet er als volgt uit:
Literatuurstudie: □ Analyse beleids- en managementinformatie Interviews medewerkers Sociale Dienst: □ Diepte-interviews betrokken medewerkers Enquête en klantenpanel: □ Enquête klanten □ Klantenpanel I: resultaten enquête □ Klantenpanel II: aanbevelingen
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
4
1.3 Leeswijzer In deze rapportage vindt u in hoofdstuk 2 de uitkomsten van de literatuurstudie. In hoofdstuk 3 vindt u de uitkomsten van de enquête onder klanten van de Sociale Dienst. Hoofdstuk 4 en 5 gaan in op de ervaringen van medewerkers en klanten met het minimabeleid. In hoofdstuk 6 en 7 vindt u de conclusies en aanbevelingen.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
5
2
Minimabeleid
Dit onderdeel van de evaluatie zet op basis van literatuurstudie uiteen wat de beleidsdoelen zijn en of deze worden bereikt. We beginnen dit hoofdstuk met de wettelijke bepalingen rondom de bijzondere bijstand omdat deze het kader vormen voor het minimabeleid. Vervolgens gaan we in op de beleidsdoelen van de Sociale Dienst Drechtsteden en tot slot gaan we kort in op de cijfers.
2.1 Wettelijke bepalingen bijzondere bijstand Het Ministerie van SZW stelt op haar website: “De Wet werk en bijstand (WWB) maakt het mogelijk om, naast de algemene bijstand, bijzondere bijstand te verstrekken. Dit is geregeld in artikel 35, eerste en tweede lid van de WWB. In principe gaat het om een individuele tegemoetkoming. Het toekennen van categoriale bijzondere bijstand is sinds de WWB niet meer mogelijk. Dit betekent dat er steeds maatwerk moet worden geleverd bij een aanvraag voor bijzondere bijstand en dat de individuele situatie bepalend is voor een toekenning of afwijzing. Voor alle regelingen, ook die niet onder de bijzondere bijstand vallen, geldt dat er een individuele toetsing moet plaatsvinden. Gemeenten kunnen categoriale bijzondere bijstand alleen toekennen aan mensen van 65 jaar en ouder, chronisch zieken en gehandicapten. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid het recht op en de hoogte van de bijzondere bijstand af te stemmen op de individuele omstandigheden van de cliënt. Gemeenten hebben de mogelijkheid om eigen beleidsregels op te stellen voor het verlenen van bijzondere bijstand. Er moet worden aangetoond dat de kosten waarvoor bijzondere bijstand is aangevraagd noodzakelijk zijn en daadwerkelijk zijn gemaakt. De WWB verplicht gemeenten dit individueel te toetsen. Daarbij hebben gemeenten de mogelijkheid om in de beoordeling van de aanvraag zelf te bepalen hoe zij de eigen middelen van de aanvrager laten meewegen. Gemeenten kunnen ervoor kiezen geen middelen te toetsen, alle middelen te toetsen, of een deel van de middelen te toetsen. Bij de verlening van categoriale bijzondere bijstand voor ouderen en chronisch zieken hebben gemeenten maximale ruimte om een specifiek op deze doelgroep afgestemd beleid te voeren. De gemeente kan daarbij verschillende beleidskeuzes maken.”
2.2 Doelen minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden Voor de kwalitatieve analyse hebben we verschillende beleidsstukken en vergadernotities op het gebied van armoede en minimaregelingen van de Sociale Dienst Drechtsteden bekeken. U vindt een overzicht van de documenten in bijlage 3.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
6
Beleid Het minimabeleid van de Sociale Dienst Drechtsteden bestaat uit de beleidsregels van de zes gemeenten. Deze zijn geharmoniseerd. Er is één inkomensgrens die toegang geeft tot de diverse voorzieningen: 110% van de netto bijstandsnorm. Het beschikbare geld wordt vooral ingezet voor groepen die moeilijk in staat zijn om iets aan hun inkomenssituatie te verbeteren: ouders, ouderen, chronisch zieken en gehandicapten. De Sociale Dienst Drechtsteden heeft Serviceloketten in de betrokken gemeenten. Hier kunnen klanten terecht voor informatie, advies of een aanvraag voor Bijzondere Bijstand, budgetadvies en schuldbemiddeling, kinderopvang, inburgering en individuele Wmo-voorzieningen. In de nota ‘Beleidsregels Bijzondere Bijstand’ zijn voorstellen gedaan voor de invulling van de beleidsregels bijzondere bijstand voor de Sociale Dienst Drechtsteden. De harmonisatie van de beleidsregels is uitgewerkt op basis van ‘best practices’, waarbij de beleidsregels van de verschillende gemeenten in samenhang zijn bekeken. Hieronder vindt u een samenvatting van de doelen en de resultaten die in de beleidsen vergaderstukken zijn beschreven. Gestelde doelen 2007 Verschillende doelgroepen voorlichten over de mogelijkheden van het minimabeleid en de bijzondere bijstand Intensiveren van de communicatie Slimmer en intensiever gebruik maken van de mogelijkheid om bestanden uit te wisselen om beter zicht op de doelgroep te krijgen Interne communicatie meenemen in het communicatieplan Boodschap die de SDD extern neerlegt moet ook bij alle medewerkers/contactpersonen van Sociale Zaken bekend zijn Zorgen dat de medewerkers de doelgroepen (nog) beter en pro-actiever kunnen informeren en motiveren tot het aanvragen van bijzondere bijstand, mede door de administratieve infrastructuur goed te regelen (front-office balie en back-office) Beoogd resultaat Minimaal 10% meer verstrekkingen t.a.v. de indirecte studiekosten, verborgen kosten en participatiefonds Minimaal 5% meer verstrekkingen aan incidentele bijzondere bijstand Streven is dat 80% van de primaire communicatiedoelgroepen na de campagne weet dat er een themacampagne bijzondere bijstand is gevoerd
Resultaten 2007 Medio 2007 is de prognose dat 87% van de beschikbare middelen voor 2007 worden besteed. Overige resultaten 2007: − de minimamonitor is ontwikkeld als instrument om ‘kort op de praktijk’ te zitten − voorlichtingsbijeenkomsten zijn gehouden in de verschillende gemeenten − een informatiecampagne rond het minimabeleid is ingezet, resulterend in 5 leesbare brochures − verstrekkingen van witgoed als gift voor ouderen en de groep chronisch zieken en gehandicapten − uitrol van het SMS fonds in de Drechtsteden − de zorgverzekering IZA Cura Drechtsteden is via Europese aanbesteding tot stand gekozen en geïmplementeerd − van het beschikbare budget van € 4.9 miljoen werd € 4.7 miljoen besteed − er werden in 2007 in totaal18.322 incidentele en periodieke verstrekkingen gedaan
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
7
De intermediairs hebben voldoende kennis over de voorwaarden van bijzonder bijstand om in te schatten of bijzondere bijstand voor hun contacten een optie is Strategiekeuze Herhaling en doelgroepen centraal Opvallend en helder, eenvoudig taalgebruik Communicatie op maat (interne communicatie op orde en intensieve inschakeling van lokale welzijnsorganisaties en andere intermediairs) Communicatiemiddelen Brieven, folders, brochures, internet, freecards, posters, voorlichtingsbijeenkomsten, artikelen in kranten en andere media, gemeentenieuws, intranet afdelingsoverleggen, personeelsblad
Bereik doelgroep In 2007 en 2008 is met behulp van een oproepactie en nader onderzoek in beeld gebracht of het instrumentarium van de dienst sluitend is. Op basis van gegevens van 1 oktober 2008 bleek dat van de 4212 klanten van de dienst in totaal 353 huishoudens nog geen gebruik van enige voorziening hadden gemaakt. Bij dossieronderzoek bleek dat er van deze ruim 350 dossiers in 223 gevallen alsnog in het laatste kwartaal van 2008 van één of meer van de SDD voorzieningen gebruik is gemaakt. Restant: 128 dossiers die per eind 2008 geen gebruik hadden gemaakt van in de producten op het gebied van re-integratie en/of minimabeleid.
Gestelde doelen 2008-2009 Volledige benutting van het beschikbare budget Het vergroten van het bereik onder niet-klanten Beoogd resultaat Meer richten op de omgeving De interne bedrijfvoering en organisatie verbeteren Verbetering van de communicatie Strategiekeuze Ontwikkelen van een formule om het bereik onder niet-klanten objectief te kunnen vaststellen Extern evaluatie onderzoek Bestandsuitwisseling organiseren. Zorgen dat alle medewerkers naast de inzage in gws ook gebruikvriendelijke inzage hebben in de schuldhulpdossiers Project ‘Energie op maat’ uitbreiden naar de andere Drechtsteden Netwerken versterken en beter in beeld krijgen. Contacten met samenwerkingspartners intensiveren Wmo-consulenten komen bij elke aanvraag bij klanten thuis Het verschil in gebruik van de minimavoorzieningen per gemeente verkleinen door de verschillen in kaart te brengen Met het convenant ‘Kinderen doen mee’ streeft de SDD naar 50% extra maatschappelijke participatie van kinderen uit gezinnen met weinig geld Communicatiemiddelen Brieven, folders, brochures, internet, freecards, posters, voorlichtingsbijeenkomsten, artikelen in kranten en andere media, gemeentenieuws, intranet afdelingsoverleggen, personeelsblad;
Resultaten 2008-2009 Budgetuitputting De doelstelling ‘volledige benutting van het budget’ is in 2008 voor 99% gehaald. Naar verwachting zal er in 2009 zelfs een kleine budgetoverschrijding zijn. Bereik doelgroep − De Sociale Dienst Drechtsteden kent inmiddels 8.000 van de 10.000 minimahuishoudens met een inkomen tot 110%, een bereik van 80%. − Uit vervolgonderzoek in 2009 is uit de resterende 128 dossiers gebleken dat er geen (groepen van) klanten zijn die buiten het blikveld van de SDD blijven, c.q. geen gebruik maken van hetzij een re-integratie product, hetzij één of meer van de minimaregelingen of bijzondere bijstand. Overige resultaten 2008 – 2009: − Het externe evaluatieonderzoek heeft plaatsgevonden, met als resultaat voorliggende rapportage − De productengids is vernieuwd − Er vindt (hernieuwd) overleg met samenwerkingspartners plaats (bron: interviews medewerkers) − Wmo-consulenten komen bij een aanvraag bij klanten thuis (bron: interviews medewerkers) − Bij de landelijke € 50 actie voor minima is de SDD erin geslaagd door o.a. koppeling van bestanden ongeveer 7.400 van de 9.500 minimahuishoudens in Drechtsteden automatisch uit te betalen. Er zijn met deze
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
8
In 2008-2009 wordt de productengids vernieuwd
−
−
−
actie 925 mensen bereikt die behoren tot de groep minima maar nog niet bekend waren bij de SDD (bron: interviews medewerkers, gebaseerd op Minimascan Stimulansz) De verstrekkingen voor het SMSKinderfonds namen in 2008 met 43% toe t.o.v. 2007 In 2008 zijn 3.600 minima overgestapt naar de collectieve zorgverzekering van IZA Cura Bij de Voedselbank Sliedrecht is in 2008 een pilot gestart waarbij medewerkers van de SDD ter plaatse spreekuur houden
2.3 Minimabeleid in cijfers Er zijn beperkt cijfers beschikbaar. Op basis van informatie die we van de Sociale Dienst hebben ontvangen (Minimamonitor juli 2007) en cijfers over de bijzondere bijstand van de Kernkaart van SZW hebben we bekeken hoe de dienst het doet. Kernkaart SZW Op basis van de cijfers van de zes Drechtsteden over 2007 vallen enkele zaken met betrekking tot de bijzondere bijstand op: 1. In vier van de zes Drechtgemeenten worden meer mensen bereikt dan in andere, vergelijkbare gemeenten. 2. In vier van de zes de Drechtgemeenten is per huishouden met een laag inkomen meer geld beschikbaar voor bijzondere bijstand dan in andere, vergelijkbare gemeenten. 3. Het gemiddelde bedrag aan bijzondere bijstand dat per huishouden met een laag inkomen wordt toegekend is lager dan in vergelijkbare gemeenten; er zijn in deze vier Drechtgemeenten meer ontvangers van bijzondere bijstand dan in andere, vergelijkbare gemeenten. 4. Uitzondering hierop vormen Hendrik-Ido-Ambacht en Sliedrecht: hier is minder geld beschikbaar voor bijzondere bijstand, wordt gemiddeld minder geld uitgekeerd aan bijzondere bijstand en worden minder mensen bereikt dan in vergelijkbare gemeenten en de andere vier Drechtgemeenten. Minimamonitor De Sociale Dienst Drechtsteden is in 2007 gestart met de Minimamonitor. De Minimamonitor van 1 januari 2008 geeft aan dat in 2007 97% van de beschikbare middelen is besteed. Hierbij moet worden opgemerkt dat de inkomsten uit ontvangen aflossingen leenbijstand buiten beschouwing zijn gebleven. In 2008 is de Sociale Dienst gestopt met de Minimamonitor. Het opstellen hiervan is te arbeidsintensief gebleken.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
9
Uit het jaarverslag van de dienst over 2008 blijkt dat de bestedingsgraad in 2008 verder is gestegen: inclusief de ontvangen aflossingen leenbijstand bedroeg de bestedingsgraad in 2008 99%. De uitgaven in 2009 laten een stijgende trend zien Per 1 augustus 2009 was 72% van de middelen voor 2009 besteed. Vanaf 2009 zal ook de langdurigheidstoeslag worden gefinancierd vanuit het minimabeleid. Op grond van deze twee ontwikkelingen wordt rekening gehouden met een overschrijding op het minimabeleid vanaf 2009.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
10
3
Enquête onder klanten
De mening van klanten telt. Daarom zijn klanten van de Sociale Dienst Drechtsteden betrokken bij het evaluatieonderzoek. Zij hebben ervaring met de minimaregelingen, en zij moeten er immers beter van worden. Om die reden is een enquête gehouden onder klanten. In dit hoofdstuk leest u meer over de uitkomsten.
Werkwijze Radar heeft samen met de communicatieadviseur van de dienst een korte en duidelijke vragenlijst opgesteld. De dienst heeft een aselecte steekproef getrokken van 500 klanten die van één of meer regelingen gebruik maken. Ter controle zijn enkele basisgegevens als geslacht, postcode, inkomen van de totale groep vergeleken met die van de steekproef. De enquête is door de dienst verstuurd met een begeleidende brief en een antwoordenvelop van Radar. De enquête is anoniem. Klanten konden hun naam en adres doorgeven aan Radar. Onder hen zijn tien cadeaubonnen verloot. Klanten konden ook aangeven of ze wilden deelnemen aan een van de klantenpanels. Radar heeft hen hier vervolgens voor uitgenodigd. In hoofdstuk 5 leest u meer over de klantenpanels.
3.1 Respons Van de 500 verstuurde enquêtes zijn er 131 ingevuld teruggestuurd. De respons komt hiermee op 26%. Dit aantal ligt binnen de verwachting die we van tevoren hadden. Op basis van de 131 enquêtes hebben we een goed beeld gekregen van de mening en ervaringen van klanten met de minimaregelingen.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
11
3.2 Uitkomsten enquête Aan de hand van de vragen uit de enquête (zie bijlage 1) bespreken we kort de uitkomsten van de enquête. In hoofdstuk 5 gaan we hier verder op in. Klantkenmerken1 Bijna de helft van de respondenten is alleenstaand zonder kinderen, een kwart is alleenstaand met kinderen. 21% is ouder dan 65. Tabel 1: Kruis aan wat op u van toepassing is (meerdere antwoorden mogelijk):
Alleenstaand met kind(eren)
49%
Gehuwd of samenwonend met kind(eren) Alleenstaand zonder kind(eren) 25% 21% 17%
Gehuwd of samenwonend zonder kind(eren) Chronisch ziek of gehandicapt
8%
10%
Ouder dan 65
Gebruikte regelingen2 De langdurigheidstoeslag is de meest voorkomende regeling die respondenten noemen (41%), gevolgd door de IZA Cura zorgverzekering (34%), de bijzondere bijstand (31%) en de vergoeding voor verborgen kosten voor ouderen (30%). Vergoedingen voor de peuterspeelzaal en maaltijdvoorzieningen worden beiden slechts door 2% van de respondenten genoemd.
1 2
Omdat men meerdere antwoorden kon geven, telt de tabel niet op tot 100%. Omdat men meerdere antwoorden kon geven, telt de tabel niet op tot 100%.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
12
Tabel 2: Van welke regelingen voor mensen met een laag inkomen maakt u gebruik? (meerdere antwoorden mogelijk) Langdurigheidstoeslag
41%
Bijzondere bijstand
34%
IZA CURA
31%
30%
Vergoeding peuterspeelzaal Extra kosten van schoolgaande kinderen
21% 15%
Sms kinderfonds Vergoeding verborgen kosten (ouderen)
11%
Participatiefonds
8%
Maaltijdvoorzieningen
2%
2%
Vergoeding verborgen kosten (chronisch zieken en gehandicapten)
Communicatie Bijna de helft van de respondenten is via een folder of brochure op de hoogte gekomen van de minimaregelingen. 22% heeft hiervan gehoord via de consulent van de Sociale Dienst en 19% via een kennis. Slechts 2% kent de regelingen via internet. Tabel 3: Hoe heeft u gehoord van deze regelingen? 13%
22%
19%
Via mijn consulent van de Sociale Dienst Via een folder of brochure van de Sociale Dienst Via internet Via een kennis
2%
Op een andere manier 44%
Cijfer regelingen Bij de vragen naar een oordeel over de regelingen hebben we gebruik gemaakt van enkele stellingen. Ook hebben we gevraagd om een rapportcijfer te geven voor de regelingen. Het gemiddelde cijfer dat men geeft voor de regelingen is een 7,5. De cijfers variëren van 0 tot 10.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
13
Deelname samenleving Drie kwart van de respondenten vindt dat de regelingen hen helpen om te kunnen deelnemen aan de samenleving. Slechts 8% is het hier niet mee eens. Niemand is het er geheel mee oneens. Tabel 4: De door mij gebruikte regeling(en) helpt me om te kunnen meedoen aan de samenleving.
8%
0% 31%
16%
Helemaal mee eens Mee eens Niet mee eens of oneens Mee oneens Helemaal mee oneens
45%
Problemen oplossen Bijna twee derde van de respondenten voelt zich beter door de regelingen en kan zijn/haar problemen beter aan. 28% reageert neutraal op deze stelling. Slechts 2% is het hier volstrekt mee oneens. Tabel 5: Door de regeling(en) voel ik mij beter en kan ik mijn problemen oplossen. 9%
2% 20%
Helemaal mee eens Mee eens Niet mee eens of oneens
28%
Mee oneens Helemaal mee oneens 41%
Behoeften Iets meer dan twee derde van de respondenten vindt dat de regelingen goed bij zijn/haar behoeften aansluiten. 23% staat neutraal tegenover deze stelling en 2% is het hier helemaal mee oneens.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
14
Tabel 6: De regeling(en) sluit goed aan bij mijn behoefte(n).
7%
2%
Helemaal mee eens
17%
Mee eens
23%
Niet mee eens of oneens Mee oneens 51%
Helemaal mee oneens
Zelf bepalen 88% van de respondenten zou graag zelf bepalen waar men de vergoeding van de Sociale Dienst aan uitgeeft. 10% is het hier niet mee eens of oneens. Slechts 2% is het hier mee oneens. Tabel 7: Ik zou graag zelf bepalen waaraan ik de vergoeding uitgeef.
10%
Helemaal mee eens
2%0% 42%
Mee eens Niet mee eens of oneens Mee oneens
46% Helemaal mee oneens
Aanvraagprocedure Een derde van de respondenten vindt het aanvraagformulier voor de regeling(en) makkelijk om in te vullen, een kwart vindt dat het snel geregeld was en 15% vindt dat de medewerker van de Sociale Dienst hem/haar hier goed bij geholpen heeft. 23% van de respondenten vindt het wel moeilijk om te bepalen waar men recht op heeft omdat er zoveel regelingen zijn en 11% vindt het formulier lastig om in te vullen. Slechts 5% vindt dat de Sociale Dienst niet goed geholpen heeft bij de aanvraagprocedure. Antwoorden onder ‘anders’ gaan over van wie of welke andere organisatie men hulp heeft gehad bij het aanvragen.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
15
Tabel 8: Hoe is de aanvraagprocedure verlopen?3
Goed, het was snel geregeld.
31%
Het formulier was makkelijk om in te vullen. De medewerker van de Sociale Dienst heeft me hier goed bij geholpen. Ik vond het moeilijk om te bepalen waar ik recht op heb, er zijn zoveel regelingen! Het duurde allemaal erg lang.
26% 23%
15% 11%
11%
8% 5%
Het invullen van het formulier vond ik lastig. Ik werd hier niet goed bij geholpen door de Sociale Dienst. Anders: ………………………
Ondersteuning Op de vraag voor welke zaken men de extra ondersteuning van de Sociale Dienst nodig heeft, antwoord meer dan de helft dat dit voor aanvulling van hun inkomen is. Een derde heeft deze ondersteuning nodig voor het betalen van schulden, bijna de helft (46%) om spullen voor in het huis te kunnen kopen en 47% heeft geld nodig voor kosten voor gezondheid/zorg/ziektekosten. 23% geeft aan dat de ondersteuning nodig is om leuke dingen te kunnen doen en 15% voor scholing of cursussen. Antwoorden die zijn gegeven onder ‘anders’ zijn bijvoorbeeld: geld voor sport, cultuur (musea, bibliotheek), kleding of de kapper en voor vervoer (openbaar vervoer of fiets). Tabel 9: Waarvoor heeft u extra ondersteuning van de Sociale Dienst nodig?4
56%
Inkomen, bv. geld voor boodschappen 46%
47%
Schulden Spullen voor in huis, bv. tv of computer
31%
Gezondheid, bv. ziektekostenverzekering of andere zorg
23%
Leuke dingen doen, bv. met de kinderen
15% 11%
Cursussen om mijzelf verder te ontwikkelen en anderen te ontmoeten Anders: ………………………
3 4
Omdat men meerdere antwoorden kon geven, telt de tabel niet op tot 100%. Omdat men meerdere antwoorden kon geven, telt de tabel niet op tot 100%.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
16
Meest belangrijk Op de vraag welke van de genoemde onderwerpen het meest belangrijk zijn noemt bijna twee derde ‘inkomen’ en bijna de helft ‘gezondheid/zorg/ziektekosten’. Ca. een derde noemt ‘schulden’ en ‘spullen voor in huis’. ‘Leuke dingen doen’ en ‘ontwikkeling/scholing/cursussen’ worden door resp. 15% en 18% genoemd. De antwoorden op deze vraag komen grotendeels overeen met die op de vorige vraag waarvoor de ondersteuning van de Sociale Dienst nodig is. Een uitzondering is ‘spullen voor in huis’. Dit wordt minder vaak als ‘meest belangrijk’ genoemd dan bij de vorige vraag. Tabel 10: Welke van de door u genoemde onderwerpen vindt u het meest belangrijk? 62%
Inkomen, bv. boodschappen 49%
Schulden Spullen voor in huis
28%
29% Gezondheid, verzorging 15%
18% Leuke dingen doen Ontwikkeling, cursusssen
Verbeterpunten De vraag naar wat er beter kan, of wat men mist, is door 52 klanten beantwoord. De antwoorden vallen in de volgende categorieën in te delen: Tabel 11: Mist u nog iets in de regelingen?
Gezondheidszorg Spullen voor in huis Huisdieren
27%
17%
10% 6%
6%
10% 4%
10% 4%
2%
6%
Informatie van sociale dienst Inkomen Scholing Schuldhulpverlening Uitgaan, leuke dingen Vervoer Werkwijze sociale dienst Cultuur
Hier valt op dat de genoemde verbeterpunten erg divers zijn. De meeste antwoorden hebben betrekking op de kosten en vergoedingen voor gezondheid en zorg (27%) -
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
17
bijvoorbeeld een vergoeding voor kosten voor specifieke gezondheidsklachten die niet door de ziektekostenverzekering gedekt worden-, inkomen (17%), informatie(voorziening), de werkwijze van de Sociale Dienst en geld voor uitgaan of leuke dingen doen (alle drie 10%). Enkele voorbeelden van antwoorden: − − − − − −
5 klanten willen graag een vergoeding van het verplichte eigen risico van de ziektekostenverzekeraar; 4 klanten zouden graag meer geld voor hobby’s, uitgaan of de feestdagen hebben, “daar blijft nu niets voor over”; 3 klanten willen graag meer vergoedingen voor cultuur, zoals de Dordtpas of een bibliotheekabonnement; 3 klanten willen kwijtschelding kosten hondenbelasting of een bijdrage voor de kosten van de dierenarts; 2 klanten willen graag meer vergoedingen voor cursussen en scholing; 2 klanten willen meer geld voor reizen met het openbaar vervoer of een fiets.
Overige opmerkingen De vraag of men nog overige opmerkingen heeft is door 30 klanten beantwoord. De meeste antwoorden hebben betrekking op de informatie(voorziening), de werkwijze van de Sociale Dienst en de hoeveelheid geld die klanten ontvangen van de Sociale Dienst. Enkele voorbeelden van antwoorden: − − − − −
8 klanten geven aan dat ze niet goed weten waar ze recht op hebben, dat ze hier meer informatie over zouden willen; 7 klanten vinden dat ze te weinig geld krijgen, “het is maar een druppel op de gloeiende plaat”; 2 klanten hebben behoefte aan een vaste consulent; 2 klanten willen graag zelf bepalen waar ze het geld aan besteden; 1 klant vindt de wachttijd aan de telefoon te lang.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
18
4
Ervaringen medewerkers
Om de ervaringen van medewerkers van de dienst met het minimabeleid te achterhalen hebben we een aantal verdiepende interviews gehouden met verschillende actoren die betrokken zijn bij het minimabeleid, te weten: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Directeur Sociale Dienst Drechtsteden Hoofd Inkomen Beleidsmedewerker Inkomen Afdelingshoofd Klantmanagement Inkomen Afdelingshoofd Wmo Senior klantmanager Inkomen Klantmanager Inkomen Leden Cliëntenraad Portefeuillehouder minimabeleid
In de interviews zijn we ingegaan op kritische succesfactoren, knelpunten in de uitvoering en toekomstwensen en –verwachtingen. De vragenlijst vindt u in bijlage 4. In dit hoofdstuk vindt u de uitkomsten van de interviews per thema5: − − − − −
Visie en beleid Klanten Organisatie Persoonsgebonden minimabudget Wensen medewerkers
In de laatste paragraaf gaan we nader in op het interview met twee leden van de cliëntenraad.
4.1 Visie en beleid De Sociale Dienst Drechtsteden bestaat sinds 2007. De afgelopen tijd is gewerkt aan de harmonisatie van het minimabeleid van de zes Drechtgemeenten. Het minimabeleid is vastgelegd in verschillende beleidsnotities en bestaat voor een belangrijk deel uit uitvoeringsregels (zie par. 2.2). De Sociale Dienst wil nu naar een ander beleid toe. In deze paragraaf leest u wat de geïnterviewden hierover hebben gezegd. De Sociale Dienst Drechtsteden wil een ‘partner in zelfstandigheid’ zijn voor haar klanten. De minimaregelingen moeten de zelfredzaamheid van klanten vergroten.
5
Deze thema’s kom en grotendeels overeen met de thema’s uit de vragenlijst in bijlage 4.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
19
Deze gewenste visie komt naar voren in de volgende uitgangspunten: −
−
− −
De Sociale Dienst wil graag toe naar een persoonsgebonden minimabudget (PMB) in de plaats van alle huidige losse regelingen. Voordelen hiervan zijn: het is makkelijker voor klanten omdat er minder regelingen zijn, klanten kunnen meer zelf kiezen en het kan leiden tot minder administratieve belasting voor klanten en medewerkers. De Sociale Dienst is bezig met een nieuwe vorm van klantmanagement, waarbij klanten te maken hebben met één klantmanager aan de front-office en een backoffice die uitvoert. De front-office is gericht op het vergroten van de zelfstandigheid van de klant (werk), het inkomensgedeelte is minder zichtbaar en leidend en wordt in de back-office uitgevoerd. Er komen servicenormen die bij de klant bekend zijn. De Sociale Dienst wil op termijn stoppen met het verlenen van bijstand in de vorm van een lening. Dit vergroot de afhankelijkheid van de Sociale Dienst en zorgt voor meer schulden bij een aantal klanten.
Om een ‘partner in zelfstandigheid’ te zijn is een cultuuromslag bij medewerkers en bij klanten nodig. Medewerkers moeten ‘breed’ kijken wat iemand nodig heeft en niet teveel vanuit de bestaande regelingen denken. Ook moeten zij vaker andere organisaties erbij betrekken als dit nodig is en de wens van de klant centraal stellen. En klanten die nu gewend zijn dat ze alles moeten aantonen en dat er voor hen gedacht wordt, zullen zich actiever en zelfstandiger moeten gaan opstellen. Ze moeten dan immers zelf beslissen waar hun budget aan uitgegeven wordt. Doelen De huidige doelen van het minimabeleid zijn in grote lijnen bekend in de organisatie. Het beleid is erop gericht om de gelden zo goed mogelijk in te zetten, in combinatie met andere regelingen, om iedereen te bereiken die er recht op heeft. Een kwantitatief doel is de volledige benutting van het budget. Dit doel wordt dit jaar naar verwachting gehaald. Klanten zijn steeds beter in beeld, bijvoorbeeld door de actie waarbij klanten € 50,- konden ophalen. Ook de informatieboekjes zorgen dat meer klanten ondersteuning vragen van de Sociale Dienst, naast de toename vanwege de kredietcrisis. Klantmanagers geven aan dat de werkdruk bij de uitvoerende afdelingen is toegenomen. Bijkomend gevolg is dat de klantmanagers hierdoor minder tijd hebben voor klantcontact. Tot slot kent men de doelstelling dat 80% van de aanvragen binnen 20 dagen afgehandeld moeten worden. Deze doelstelling wordt in 2008 gehaald.
4.2 Minimaregelingen Er komen ca. 350 aanvragen voor bijzondere bijstand binnen per maand. Ongeveer 80% van de mensen met een WWB-uitkering ontvangt bijzondere bijstand. Niet alle aanvragen worden toegekend, aanvragen worden afgewezen als het geen noodzakelijke kosten zijn of als iemand teveel draagkracht heeft. Naast de bijzondere bijstand wordt er veel gebruik gemaakt van de collectieve ziektekostenverzekering en de maaltijdvoorzieningen, vooral door ouderen.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
20
De meeste medewerkers zijn tevreden over de huidige regelingen. Er zijn niet méér regelingen nodig. Wel vinden sommigen dat er flexibeler met de regels omgegaan zou moeten worden en dat er vaker gecombineerde hulpverlening ingezet zou moeten worden. Op dit moment domineren de ‘regeltjes’ nog teveel volgens sommige medewerkers, er wordt nog te weinig maatwerk geleverd. Medewerkers hebben genoeg kennis van de regelingen en de wettelijke mogelijkheden, het gaat meer om een andere houding, bijvoorbeeld: een uitzondering durven maken als dat effectiever is. Zolang men maar een goede motivatie heeft om van de regels af te wijken is dat geen probleem. Nu ligt de focus vaak nog op het verkrijgen van volledige dossiers, in de plaats van dat er bekeken wordt wat het beste bij de klant past. Men is wel bezig met een omslag in de organisatie, waarbij besluiten lager in de organisatie genomen kunnen worden en er meer maatwerk geleverd kan worden. Betrokken instanties Ook andere instanties doen van alles voor de doelgroep. Het is door de vele regelingen en instanties vaak lastig voor de klant om erachter te komen waar men recht op heeft en hoe en waar dit geregeld moet worden. Om die reden wordt er ook in het boekje van de Sociale Dienst opgenomen bij welke instanties klanten nog meer terecht kunnen. Verder wordt er veel gecommuniceerd over de regelingen; er is een boekje, een klantenkrant en alles is te vinden op internet.
4.3 Klanten Doelgroepen Het minimabeleid in het algemeen kent geen specifieke doelgroepen. Wel zijn er groepen die extra aandacht krijgen: ouderen, gehandicapten en éénoudergezinnen. Er zou ook meer aandacht moeten komen voor mensen die schuldbemiddeling nodig hebben, vinden sommige geïnterviewden. De bijzondere bijstand is voor iedereen met een inkomen tot 110% van het minimum toegankelijk. Ook bij de bijzondere bijstand zijn er groepen waar specifieke aandacht aan wordt besteed of waar een uitzondering op de regels voor wordt gemaakt. Bijvoorbeeld als het gaat om inrichtingskosten voor mensen die zelfstandig gaan wonen, zoals dak- en thuislozen, verslaafden en mensen uit een Blijf van mijn lijfhuis. Ook voor minima met jonge kinderen zijn er extra ondersteuningsmaatregelen ingesteld. Veel ouderen, tot slot, maken gebruik van de bijzondere bijstand. De eigen bijdrage voor hulp in het huishouden die men vanuit de Wmo krijgt wordt van de bijzondere bijstand betaald. Klantcontact De meeste aanvragen voor de bijzondere bijstand worden schriftelijk afgehandeld. Alleen als er onduidelijkheden zijn die niet telefonisch kunnen worden afgehandeld, wordt een klant uitgenodigd voor een gesprek. Omdat er weinig klantcontact is, weet men niet precies of klanten tevreden zijn over de dienstverlening, maar men denkt van wel, “mensen krijgen tenslotte extra geld”.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
21
Sommige klanten, vaak ouderen, weten niet welke regelingen er allemaal zijn en waar ze recht op hebben. Ook schamen klanten zich soms om geld van de Sociale Dienst te vragen, de Sociale Dienst heeft nog een negatieve bijklank voor hen. Toch denken de meeste geïnterviewden dat klanten inmiddels wel de weg naar de Sociale Dienst moeten kunnen vinden. Er wordt veel aan communicatie over de minimaregelingen gedaan, bijvoorbeeld via brochures, nieuwsbrieven, de klantenkrant, regionale kranten en via de loketten. Verder geldt dat als iemand eenmaal gebruik maakt van een regeling, hij/zij deze het jaar erop ook automatisch ontvangt. Het is vooral belangrijk voor de Sociale Dienst om nieuwe klanten te bereiken. Dit zijn bijvoorbeeld mensen die ineens tot de doelgroep horen door het verlies van hun baan, of jongeren die van school komen.
4.4 Organisatie Rol- en taakverdeling Over de bijzondere bijstand gaan twee afdelingen: Afdeling Uitkering Beheer (administratie, jaarlijkse uitkeringen) en Afdeling Klantmanagement Inkomen (collectieve bijstand, complexere of nieuwe aanvragen). Verder is de afdeling Schuldhulpverlening betrokken bij de minimaregelingen. De rollen en taken zijn duidelijk volgens de medewerkers. Er is voldoende interne afstemming binnen de Sociale Dienst vinden de klantmanagers. Alle informatie over klanten is te vinden in het systeem. Hierdoor hoeven de verschillende afdelingen geen onnodige informatie of documenten aan de klant te vragen. Met de invoering van de ‘hoogwaardige intake’ dient ook de inkomenssituatie in kaart gebracht te worden in de intakegesprekken door de Wmo-consulenten. Ook kunnen de minimaregelingen aan bod komen in dit gesprek. In de praktijk beperken de Wmoconsulenten zich echter vooral tot de bijzondere bijstand. De andere regelingen zijn niet zo bekend en men vindt het vaak lastig; het kost extra tijd en het is ‘ander werk’. De managers vinden het echter belangrijk om hier verandering in te brengen, omdat de Wmo-consulenten de intakes aan huis houden en dus meer zicht op de privé- en thuissituatie van de klant hebben dan andere consulenten. Zij kunnen controleren of klanten gebruik maken van de regelingen waar ze mogelijk recht op hebben en hen hierop wijzen. Ontwikkelingen De Sociale Dienst is momenteel bezig met een omslag in de organisatie, om besluiten lager in de organisatie te laten nemen, om flexibeler om te gaan met regels, minder bewijsstukken te vragen, kortom: minder bureaucratie en meer klantvriendelijkheid en efficiëntie. Er zijn nu nog geen vaste contactpersonen voor de klant, maar dit verandert binnenkort. In het kader van de samenvoeging met het UWV komt er vanaf 1 januari 2011 één contactpersoon en regievoerder voor werk, inkomen en zorg. Hierdoor
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
22
ontstaat een sterkere scheiding tussen front-office en back-office. Intern wordt het werk uitgevoerd door verschillende afdelingen. Deze hebben dan geen eigen klantcontacten meer. Veel uitvoerende medewerkers geven aan dat zij niet blij zijn dat er weer een reorganisatie aan komt, men is net een beetje op orde na de samenvoeging met de andere gemeenten. Ook vrezen zij dat hun werk veel intensiever wordt, men wordt dan continu gebeld door klanten, moet veel lastige zaken afhandelen die nu door het callcenter worden afgehandeld. Vanuit het oogpunt van de klant vinden de klantmanagers de genoemde ontwikkelingen wel goed, men begrijpt dat de klant hier behoefte aan heeft. Ook het feit dat er steeds meer integraal wordt gewerkt door de afdelingen ervaren alle geïnterviewden als positief. Om de gevolgen van veranderproces voor de interne organisatie in kaart te brengen is men begonnen met het Project Werkwijzer. De nieuwe werkwijze wordt in een proefsetting met 50 klanten en een paar consulenten uitgeprobeerd. Aan de hand hiervan wordt bekeken wat er nodig is aan competenties en opleiding van medewerkers. De medewerkers die aan het project deelnemen zijn erg enthousiast. Medewerkers kunnen nu beter de vraag van de klant als uitgangspunt nemen en hen een integraal pakket aan diensten bieden. Dat werkt sneller en efficiënter en is ook voor de medewerkers bevredigender, omdat ze meer voor een klant kunnen betekenen. Samenwerking maatschappelijke organisaties Er wordt samengewerkt met veel verschillende hulpverlenende instanties, zoals verslavingszorg, het Leger des Heils, GGZ, Reclassering, Jeugdzorg etc. de Sociale Dienst is nu bezig om de afspraken die er met deze instanties bestaan opnieuw vast te stellen. Deze waren wat verwaterd, omdat er veel personeelswisselingen zijn geweest bij de instanties en de Sociale Dienst zelf. De meeste afspraken met de intanties zijn praktisch van aard en gaan over bewijsvoering. Er is niet méér samenwerking met de hulpverlenende instanties nodig volgens de medewerkers, maar wel meer afstemming over de rolverdeling en informatieuitwisseling. Hierdoor kan een betere intake en dienstverlening plaats vinden. De AOW, bijvoorbeeld, loopt via de SVB. Het zou daarom goed zijn om met de SVB te overleggen, SVB-medewerkers kunnen ook signaleren of iemand recht heeft op bijzondere bijstand. Een ontwikkeling die men ziet is dat er tussen hulpverlenende instanties onderling steeds vaker individuele cases besproken worden. De Sociale Dienst is echter wat terughoudend om aan al deze overleggen deel te nemen. Dit is te arbeidsintensief. Alleen in uitzonderlijke situaties is het noodzakelijk.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
23
4.5 Persoonsgebonden minimabudget (PMB) Eén van de elementen die nauw verbonden is met de visie dat de Sociale Dienst een partner in zelfstandigheid wil zijn, is het persoonsgebonden minimabudget (PMB). In grote lijnen betekent de invoering van het persoonsgebonden minimabudget (PMB) dat alle minimaregelingen samengenomen worden en er drie onderdelen over blijven: 1. Een collectieve zorgverzekering 2. Het persoonsgebonden minimabudget 3. Een vangnetfunctie Doel van het PMB is om klanten meer zelfredzaam en verantwoordelijk te maken, minder afhankelijk van de Sociale Dienst, en om hen meer keuzevrijheid te bieden. De dienst wil verder ook effectiever en eerlijker omgaan met de beschikbare middelen, haar klanten serieuzer nemen en hen meer aanzetten om de regie over hun eigen leven te nemen. Met het PMB, zo is het idee, wordt het voor klanten makkelijker en laagdrempeliger om van voorzieningen gebruik te maken en levert het hen minder papieren rompslomp op. Mogelijke voordelen voor de Sociale Dienst zijn een kostenbesparing (op den duur) door minder administratieve lasten, minder fraudeopsporing en meer klanten die naar vermogen actief zijn en beter voor zichzelf zorgen. Invoering van het PMB biedt de Sociale Dienst daarnaast nog de volgende mogelijkheden: − Een koppeling aan werk, re-integratie en activering; mensen meer in beweging krijgen en minder vrijblijvendheid dan nu het geval is; − Het doorbreken van de vicieuze cirkel voor kinderen van minima (veel van hen komen later zelf ook in de WWB); − Het afschaffen van de leenbijstand; dit leidt tot meer schulden; − De ondersteuning van minima via de Kringloopwinkel stimuleren. Er is een goede definitie van de doelgroep nodig: voor wie is het PMB wel en voor wie is het niet geschikt? Het is belangrijk om een goede diagnose te stellen, is iemand niet verslaafd, hoe zelfstandig is iemand? De geïnterviewden zien ook enkele aandachtspunten bij de invoering van het PMB: − Er zijn een goede definitie van de doelgroep en duidelijke toetsingscriteria nodig; − Sommige mensen hebben ondersteuning nodig bij het gebruik van het budget; niet iedereen kan goed plannen en met geld omgaan. Sommige klanten geven aan dat zij bang zijn om in noodgevallen zonder geld te komen te zitten. Zij willen graag door hun klantmanager geholpen worden bij het managen van hun budget. − In de plaats van geld vinden de geïnterviewden het ook een goed idee om goederen of diensten aan te bieden. Het is een optie om het PMB alleen in natura te laten besteden, als een soort bonnenboekje.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
24
−
−
−
Er komt een vangnetfunctie voor mensen die in financiële problemen komen. Dit vangnet kan echter niet zomaar gebruikt worden, er zijn wel beperkingen. Een belangrijk criterium is of er kinderen in het gezin zijn. Zij mogen niet de dupe worden van de financiële problemen van hun ouders. Sommige klanten gaan er financieel op vooruit, anderen op achteruit. De omvang van deze groepen en de inkomenseffecten moeten van tevoren goed in kaart worden gebracht. Niet alle medewerkers van de Sociale Dienst zijn enthousiast over het PMB. Hoe bepaal je hoeveel men krijgt? En hoe bepaal je wie hiermee kan omgaan? Men denkt dat ook veel klanten deze verantwoordelijkheid niet aankunnen.
4.6 Wensen medewerkers In de gesprekken met medewerkers van de Sociale Dienst zijn de uiteenlopende wensen en verbeterpunten voor het minimabeleid naar voren gekomen. Men wil graag: − − − − − − − − − −
een minimabeleid dat ervoor zorgt dat mensen hun leven zelf in de hand nemen; vaste klantmanagers die samen met de klant bekijken wat er nodig is en samen bepalen waar het budget verantwoord aan besteed kan worden; dat de klantmanager een breder palet aan mogelijkheden heeft om de klant vooruit te helpen; meer budget voor stimulerende maatregelen, bijvoorbeeld om mensen te kunnen belonen en ondersteunen als ze aan het werk gaan; vergoeden van gezondheidsbevorderende activiteiten, zoals een zwemabonnement; meer samenhang tussen instrumenten en regelingen; een flexibelere toepassing van regelingen; meer ruimte voor maatwerk en het maken van uitzonderingen, bijvoorbeeld: iemands schulden oplossen in ruil voor (vrijwilligers)werk; een betere monitoring van de effecten van de regelingen: helpt het? meer en betere samenwerking intern (tussen afdelingen) en extern (met maatschappelijke organisaties).
4.7 Cliëntenraad We hebben gesproken met twee leden van de regionale cliëntenraad van de Sociale Dienst Drechtsteden. Men is kritisch over de huidige regelingen. Deze zijn volgens hen “versoberd en uitgekleed”. De volgende verbeterpunten worden genoemd: −
−
De langdurigheidstoeslag leidt tot veel papieren rompslomp op en men vindt de toekenningseisen te streng en de toeslag te laag. Nu krijgen veel minima de toeslag niet. Met name de ‘werkenden armen’ kunnen moeilijk rond komen. De vergoeding zou aan de inflatie moeten worden aangepast. Men vindt het onwenselijk dat de bijzondere bijstand als rentrevrije lening wordt gegeven aan mensen tussen de 18 en 65 jaar.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
25
−
−
−
−
De vergoedingen van de IZA Cura zijn erg versoberd. Bij een duurdere verzekeraar zijn veel mensen uiteindelijk goedkoper uit, omdat er dan meer vergoed wordt. Vanwege de herkeuringen van het UWV bij de invoering van de WIA vallen veel oude WAO’ers niet meer onder de regeling voor verborgen kosten voor chronisch zieken en gehandicapten. Ook wordt deze vergoeding (en die voor ouderen) door sommige gemeenten gezien als inkomsten en wordt het verrekend met de kwijtschelding voor gemeentelijke lasten. Er zijn veel mensen die wel recht hebben op de minimaregelingen, maar die geen klant zijn van de Sociale Dienst. Bijvoorbeeld mensen met een uitkering van het UWV (WAO/WIA) of de SVB (AOW’ers). Deze mensen worden nu niet geïnformeerd over de minimaregelingen. In veel communicatie over regelingen wordt verwezen naar de website, maar veel ouderen hebben geen computer of internettoegang.
Wat betreft het PMB vindt de cliëntenraad het volgende: − Het is erg persoonlijk of iemand hiermee kan omgaan; − Men vindt het PMB niet geschikt voor mensen met schulden; − Mensen kunnen voor onverwachte uitgaven komen te staan, nadat het budget al besteed is; − Het levert een extra administratieve belasting op door de verantwoording van de uitgaven aan de Sociale Dienst; − Men vindt het niet handig als iemand steeds langs de Sociale Dienst moet of contact moet opnemen om over zijn geld te kunnen beschikken; − Men wil niet dat de langdurigheidstoeslag als PMB wordt ingevuld; dit is niet eerlijk voor alleenstaanden, zij krijgen dan minder, terwijl zij vaak wel gelijke kosten hebben. Wensen van de cliëntenraad ten aanzien van het minimabeleid: − Men zou graag een extra-tje voor de minima willen voor dingen als uit eten gaan, musea, hobby’s, cursussen (bv. computergebruik) en uiterlijke verzorging. − De cliëntenraad wil graag een vergoeding voor vakantiekampen voor kinderen. − Men wil een witgoedregeling die los staat van de bijzondere bijstand (geen lening). − Men zou graag willen dat het eigen risico van de zorgverzekering in termijnen kan worden terugbetaald aan IZA Cura. De Sociale Dienst zou dit moeten meenemen in de onderhandelingen met de verzekeraar. − Men zou graag meer persoonlijke hulp en begeleiding willen bij het aanvragen van minimaregelingen. Bijvoorbeeld door ‘ervaringsdeskundigen’ (vrijwillig) hiervoor op te leiden en in te zetten. − Men zou graag weer een vaste klantmanager van de Sociale Dienst willen. Maar dan wel met de mogelijkheid om van klantmanager te wisselen als het niet klikt. − Men wil een verplichte inhouding van ziektekostenverzekering van de bijstand. Nu zijn veel mensen niet verzekerd en komen ze in financiële problemen op het moment dat ze ziek worden. In andere gemeenten wordt ook de aanvullende verzekering vergoed door de Sociale Dienst.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
26
− −
De Sociale Dienst zou zelf kunnen bekijken wie er recht heeft op de langdurigheidstoeslag en die dan automatisch toekennen. De vakantietoeslag wordt nu vaak gebruikt voor het betalen van rekeningen of schulden. Men zou graag willen dat de vakantietoeslag net zo hoog wordt als die voor WW-ers en werkenden (8% in plaats van de huidige 4%). Dit zou dan bijvoorbeeld in de plaats van de langdurigheidstoeslag kunnen worden toegekend, zodat mensen minder papieren rompslomp hebben. Het bedrag moet wel gespreid gestort worden, omdat men liever niet in een keer zo’n groot bedrag op de rekening wil krijgen.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
27
5
Ervaringen klanten
In dit hoofdstuk bespreken we de ervaringen van klanten, gebaseerd op de twee klantenpanels, waarvoor klanten zich in de enquête voor konden opgegeven.
5.1 Klantenpanel I: uitkomsten enquête Doel van het eerste groepsgesprek was om klanten te laten mee te denken over de uitkomsten van het onderzoek. Er hebben vier klanten deelgenomen aan het eerste klantenpanel. We hebben in het kort de eerste resultaten van de enquête gepresenteerd, waarna klanten konden reageren. Ook werd hen gevraagd hoe zij de minimaregelingen ervaren en wat er volgens hen beter zou kunnen. Het is voor mensen met een minimuminkomen erg lastig om steeds keuzes te moeten maken waar ze hun geld aan uitgeven, vertellen de klanten. Er is veel angst om aan het eind van de maand niet uit te komen met het geld. Dit geldt nog sterker voor de maand december. Sommigen maken geen gebruik van de minimaregelingen uit angst voor de Sociale Dienst, schaamte om steun te vragen en onbekendheid met de regelingen. Men is in principe tevreden met de vergoedingen, hierdoor hebben zij wat meer ‘lucht’. Maar: geld voor iets extra’s is er niet. De vergoedingen worden vooral voor de dagelijkse, noodzakelijke uitgaven zoals boodschappen gebruikt. Klanten vinden het informatieboekje met de minimaregelingen duidelijk. Ook de aanvraagformulieren vindt men duidelijk, het is alleen wel veel werk om in te vullen, er wordt veel informatie gevraagd. Men zou graag meer hulp van de Sociale Dienst willen bij het invullen. Als het gaat over het persoonsgebonden minimabudget , geven klanten aan dat ze graag de vergoedingen vrij zouden willen besteden, bijvoorbeeld aan een dagje uit. Eén klant vertelt dat ze onlangs geld heeft gekregen voor orthopedische schoenen. Ze is blij met de vergoeding, maar ze vindt het wel eng om ineens zo’n groot bedrag op haar rekening gestort te krijgen. Het vergt veel discipline om dit niet aan iets anders uit te geven. Ze vindt het daarom niet prettig dat ze haar aankoop niet hoeft te verantwoorden aan de Sociale Dienst. De verplichting tot verantwoording werkt als een ‘stok achter de deur’ en het voorkomt fraude. Men reageert wisselend op de vraag of men denkt dat men zelf goed in staat is om te bepalen waar de vergoedingen aan uitgegeven kunnen worden. Sommigen zijn bang om voor onverwachte uitgaven te komen staan. Gevraagd naar wat men graag anders of beter zou willen geven de klanten de volgende antwoorden: − Men zou graag een extra-tje willen voor dingen als uit eten gaan, musea, hobby’s, cursussen (bv. computergebruik) en uiterlijke verzorging. − Men zou graag willen dat het eigen risico van de zorgverzekering in termijnen kan worden terugbetaald aan IZA Cura.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
28
− − −
Men zou graag meer persoonlijke hulp en begeleiding willen bij het aanvragen van minimaregelingen. Bijvoorbeeld door ‘ervaringsdeskundigen’. Men zou graag weer een vaste klantmanager van de Sociale Dienst willen. Men wil graag een vergoeding van de OV-kaart voor 60-plussers.
5.2 Klantenpanel II: aanbevelingen In het tweede klantenpanel zijn de aanbevelingen van het onderzoek voorgelegd aan drie klanten. Hen werd gevraagd om mee te denken over de aanbevelingen aan de Sociale Dienst, vooral over het idee van een persoonsgebonden minimabudget . Is dit een goed voorstel? Wat zijn de sterke punten, de zwakke punten? Zou een dergelijke regeling werken? Maken mensen misbruik van een dergelijk regeling en hoe zouden ze dat dan doen? De deelnemers gaven aan blij te zijn mee te mogen denken. De deelnemers gaven aan dat zij in staat zijn om met weinig geld om te gaan. Met gesloten beurs ‘uitruilen’ kom je ver. Ook kun je ver komen door bij verschillende winkels vooral de aanbiedingen te kopen. Toch merken zij dat er een taboe op geld rust. Het is bijvoorbeeld vervelend als altijd anderen moeten trakteren omdat jij het niet kan betalen. Ook is het vervelend telkens te moeten zeggen “dat kan niet want daar heb ik het geld niet voor”. Het risico om daardoor in sociaal isolement te komen is groot. Het armoedegeld kan helpen om de ‘scherpe kantjes’ van de armoede af te halen. De deelnemers herkenden het beeld uit de enquête. Ook zij zijn blij dat er regelingen zijn, hun wensen waaraan het besteed moet worden verschillen en zij willen meer keuzevrijheid. Verder gaven zij aan dat er een verschil is tussen een moeder met thuiswonende kinderen en anderen. De moeder denkt vooral vanuit de kinderen en probeert vooral voor hen de ‘scherpe kantjes’ eraf te halen. Verder zien zij om zich heen grote verschillen in het kunnen omgaan met geld. Sommigen kunnen niet met geld omgaan, terwijl andere dat wel kunnen. De laatste groep moet vooral worden gestimuleerd in hun zelfstandigheid. Terwijl aan de andere groep meer hulp moet worden geboden. De klanten hebben de volgende aanbevelingen voor de Sociale Dienst: Tip 1: Wegnemen van de ‘scherpe kantjes’ Het doel van armoedebeleid is het wegnemen van de ‘scherpe kantjes’. Wat dit is verschilt per persoon. Voor de een is het vooral kunnen blijven reizen om vrijwilligerswerk te kunnen blijven doen. Voor een ander is het de bijzondere aanvullende zorgverzekering die men graag wil houden. Weer een ander wil graag een keertje uit eten betalen voor zijn familie. Maar ook zaken als computer, computerles, die schooltas die iedereen heeft etc. Iedereen wil kunnen meedoen. Sluit daarop aan als Sociale Dienst. Tip 2: Voer het persoonsgebonden minimabudget (PMB) in, maar dan wel met een dubbel regime De deelnemers vonden het persoonsgebonden minimabudget een goed idee, maar dan met een zogenaamd ‘dubbel regime’. Zij stellen voor:
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
29
− −
−
Geef mensen twee keer per jaar een budget; niet alles in één keer, want dat werkt minder goed. Mensen die met geld om kunnen gaan krijgen het budget gestort en mogen dit zelf besteden. Zij moeten wel hun bonnetjes bewaren. De Sociale Dienst controleert jaarlijks ad random bij een aantal mensen waaraan zij hun budget hebben besteed. Kunnen zij het niet verantwoorden, dan gaan ze naar het regime voor mensen die niet goed kunnen omgaan met geld. Mensen die niet goed om kunnen gaan met geld krijgen niet direct het geld gestort, maar het budget wordt beheerd door de Sociale Dienst. Deze mensen kunnen daarom vragen als zij het geld willen uitgeven en de Sociale Dienst beoordeelt dan of dit kan. Dit kan ook met een soort tegoedbonnensysteem. Als blijkt dat de klant weer wel met geld om kan gaan gaat hij/ zij weer terug naar het andere regime.
Tip 3: Zet in op het regime ‘goed met geld omgaan’ Start met zoveel mogelijk mensen in het regime voor mensen die goed met geld kunnen omgaan. Tip 4: Gezinnen met thuiswonende kinderen krijgen meer Geef gezinnen met thuiswonende kinderen meer dan gezinnen zonder kinderen. Zij hebben meer last van de ‘scherpe kantjes’ dan anderen.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
30
6
Conclusies
De scherpe kantjes wegnemen De Sociale Dienst Drechtsteden heeft zichzelf de vragen gesteld: doen we de juiste dingen en doen we ze goed? Helpen we daar de minima echt mee? De Sociale Dienst Drechtsteden wil met het minimabeleid de zelfredzaamheid en zelfstandigheid van mensen met een laag inkomen bevorderen. Uit de enquête onder klanten en de klantenpanels komt naar voren dat klanten vooral het wegnemen van de ‘scherpe kantjes’ belangrijk vinden. Wat dat is, is voor iedereen verschillend. Door de klanten meer vrijheid te geven in de besteding van het budget voor minima kan de Sociale Dienst beter aansluiten bij de behoeften van haar klanten. Klanten zijn tevreden Uit de enquête blijkt dat de klanten tevreden zijn over de huidige minimaregelingen. Het gemiddelde cijfer dat men geeft voor de regelingen is een 7,5. De regelingen passen bij de behoeften van klanten en helpen hen om problemen op te lossen en zelfstandig te kunnen blijven leven. De meeste klanten zijn via een folder of brochure op de hoogte gekomen van de minimaregelingen. Rond de aanvraagprocedure waren weinig problemen. De regelingen zijn goed maar kunnen beter Wel willen de klanten meer keuzevrijheid in de besteding van de vergoedingen en blijkt dat de behoefte aan extra ondersteuning zeer divers is. Op de vraag waarvoor men de extra ondersteuning van de Sociale Dienst nodig heeft, antwoord meer dan de helft dat dit voor aanvulling van hun inkomen is. Een derde heeft deze ondersteuning nodig voor het betalen van schulden, bijna de helft (46%) om spullen voor in het huis te kunnen kopen en 47% heeft geld nodig voor kosten voor gezondheid/zorg/ziektekosten. Een deel van de klanten zou ook graag meer te besteden willen hebben om leuke dingen te kunnen doen, sporten, musea, bibliotheek, vervoer etc. Verder blijkt bijna een kwart van de klanten het lastig te vinden om te bepalen waar zij recht op hadden. De regelingen zijn goed, maar kunnen beter. Uit de interviews komt een vergelijkbaar beeld. De dienst is niet ontevreden met het huidige beleid, maar medewerkers willen graag meer bereiken met het minimabeleid dan nu het geval is. Werken de regelingen nu echt? En men zou de regelingen graag flexibeler inzetten, om meer maatwerk te kunnen leveren, bijvoorbeeld om iemand te stimuleren richting werk. Het effect van de regelingen zou meer gemonitord moeten worden. De Sociale Dienst Drechtsteden wil een ‘partner in zelfstandigheid’ voor haar klanten worden. De minimaregelingen moeten de zelfredzaamheid van klanten vergroten. Het plan is om dit te bereiken (onder andere) door een cultuuromslag bij de medewerkers, meer interne en externe samenwerking, een ander werkproces (een andere taakverdeling tussen front-office en back-office, een vaste klantmanager) en door de invoering van een persoonsgebonden minimabudget (PMB).
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
31
Het minimabeleid kan effectiever en efficiënter Het concept van een individueel budget voor minima is innovatief. De achterliggende gedachte is dat klanten zelf kunnen bepalen waar zij het minimageld aan uitgeven, waardoor het beter, gerichter en effectiever wordt besteed aan zaken die voor de klanten belangrijk zijn. Op basis van dit onderzoek concluderen wij dat het minimabeleid effectiever wordt door de invoering van het PMB. Het minimabeleid sluit hiermee beter aan bij de wensen van klanten en kan hen meer stimuleren om zelfstandig(er) met hun geld om te gaan. Het PMB kan de ‘scherpe kantjes’ van het arm zijn verminderen volgens klanten. Wel geven klanten aan dat zij hierin goed begeleid willen worden door de Sociale Dienst en dat zij het geld niet in één keer willen ontvangen. Ook vinden klanten dat er twee verschillende regimes zouden moeten komen: één voor mensen die goed met geld kunnen omgaan en één voor mensen die dit niet kunnen, bijvoorbeeld mensen met schulden of een verslavingsachtergrond. Ook wil men graag een vorm van controle door de Sociale Dienst, als een soort ‘stok achter de deur’. Niet iedereen is er zeker van of men zelf goed kan bepalen waar de vergoedingen aan uitgegeven moeten worden. Anderen zijn bang om voor onverwachte uitgaven te komen staan. Randvoorwaarden Wil het PMB praktisch uitvoerbaar zijn, dan moet het aan verschillende randvoorwaarden voldoen. Het moet binnen het juridische kader van het Ministerie van SZW passen (het is geen inkomensmaatregel en er vindt een individuele toetsing plaats), het financiële kader (de uitvoeringskosten en budgetten moeten beheersbaar zijn) en de regeling moet eenduidig en eenvoudig zijn.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
32
7
Aanbevelingen
Persoonsgebonden minimabudget met twee regimes Gezien de conclusies van dit onderzoek bevelen we aan om het persoonsgebonden minimabudget (PMB) in te voeren, maar dan in twee regimes. Een twee regimemodel past binnen de ambities van de dienst om mensen zelfredzamer te maken en het sluit aan bij de behoeften van de klanten om zelf te kunnen bepalen waar men de vergoedingen aan uitgeeft. Het PMB past volgens ons ook binnen het wettelijk kader van het Ministerie van SZW (zie par. 2.1). Wij zien het model als volgt voor ons:
Toets of iemand recht heeft op het PMB en of hij/zij goed met geld kan omgaan (geen schulden e.d.). Keer twee keer per jaar een bedrag uit.
Ja
Regime 1: klant houdt met bonnetjes bij waaraan het geld wordt besteed. 2x per jaar wordt er ad random getoetst door de SDD. Houdt de klant de uitgaven bij? Wordt het juist besteed? Kan de klant omgaan met geld?
Nee
Verantwoording van uitgaven klopt niet
Regime 2: klant vraagt per voorziening een deel van het budget aan. Klantmanager toetst of het verzoek voldoet en keert uit. Toont de klant dat hij/zij goed om kan gaan met geld, dan gaat de klant na 1 jaar naar het andere regime.
Klant toont aan goed met geld om te kunnen gaan
Wie heeft er recht op? In ons voorstel heeft iedereen met een minimuminkomen (110% of minder van het netto-bijstandsniveau) die langer dan een half jaar op het minimuminkomen zit en last heeft van de ‘scherpe kantjes’ van armoede recht op het PMB. De aanbeveling van het klantenpanel is om zoveel mogelijk klanten in het eerste regime op te nemen, met uitzondering van mensen met schulden of andere problemen die aantonen dat iemand niet goed met geld kan omgaan.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
33
Hoe hoog wordt de vergoeding? Om vast te stellen hoe hoog het bedrag moet worden, moet worden geanalyseerd wat er per persoon werd uitgegeven aan de regelingen die worden vervangen door het PMB en wat het budget is voor de komende jaren. Gezien de behoefte aan duidelijkheid en om de regeling eenvoudig te houden is het logisch om uit te gaan van een rond bedrag. Verder bevelen we aan: geef gezinnen met thuiswonende kinderen meer dan gezinnen zonder kinderen. Zij hebben meer last van de ‘scherpe kantjes’ dan anderen. Financiële beheersbaarheid Het is belangrijk om de voortgang van het minimabeleid nauwkeurig en regelmatig te monitoren. Dan kan tijdig gesignaleerd worden of de regeling binnen de budgetten blijft en blijft de uitvoeringskosten beheersbaar zijn. Indien uit de monitor blijkt dat het minimabudget overschreden zal worden, kan er nog worden bijgestuurd door wijzigingen in de hoogte van de toeslag en de toelatingseisen (inkomensgrens en duur van minimuminkomen). Als de uitvoeringskosten worden overschreden kan er gekeken worden of het werkproces kan worden vereenvoudigd. Met deze monitor kan de SDD ook volgen hoeveel en welke klanten bereikt worden. Door het verminderen van het aantal regelingen zal het monitoren waarschijnlijk ook minder arbeidsintensief systeem zijn dan dit bij de Minimamonitor het geval was. Past het binnen het wettelijk kader? Er vindt een individuele toetsing plaats voordat iemand het PMB uitgekeerd krijgt, om te bepalen in welk regime iemand valt. Ook wordt achteraf, 2x per jaar, via een steekproef getoetst waaraan het geld wordt uitgegeven en of iemand in het juiste regime is geplaatst. Hiermee wordt voldaan aan de eisen die het Ministerie van SZW stelt ten aanzien van de bijzondere bijstand (zie par. 2.1). Hoe draagt het PMB bij aan de doelstelling van de SDD om een ‘partner in zelfstandigheid’ te zijn? Met het PMB krijgt de klant van de Sociale Dienst een vast bedrag dat men zelf mag uitgeven aan zaken die voor hem/haar belangrijk of noodzakelijk zijn. Dit vraagt om een actievere en meer verantwoordelijke houding van de klant, de Sociale Dienst schrijft niet meer voor waar het aan uitgegeven mag worden. Het PMB betekent ook meer maatwerk en een betere, gerichtere besteding van het minimageld: de één heeft een nieuwe koelkast nodig, terwijl de ander wat extra’s te besteden wil hebben voor een computercursus of een fiets. Aandachtspunten bij het PMB 1. Schep duidelijke kaders en zorg voor een tijdige en duidelijke communicatie. Bij de invoering van het PMB is het van belang dat klanten goed weten wat er van hen verwacht wordt: waar is het PMB voor bedoeld, welke bonnetjes moeten er bewaard worden en voor hoe lang, wat gebeurt er als een klant gecontroleerd wordt, en wat als iemand zijn/haar uitgaven niet kan verantwoorden? Wat als iemand onverwacht voor extra uitgaven komt te staan (de vangnetfunctie), en bij wie kan de klant ondersteuning vragen voor het omgaan met het PMB? 2. Houd rekening met de angst van sommige klanten om zelf over het budget te kunnen besteden. Zorg, zeker voor mensen in regime 2, voor een goede
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
34
3. 4. 5. 6. 7.
budgetbegeleiding. Klanten hebben voorgesteld om hier ‘ervaringsdeskundigen’ (vrijwillig) voor op te leiden en in te zetten. Houd de regeling zo eenvoudig mogelijk, ten behoeve van de uitvoerbaarheid en de communicatie met klanten. Maak vooraf een nauwkeurige inschatting van de inkomenseffecten voor verschillende doelgroepen en bepaal de omvang van de beide regimes; bekijk of er een overgangsregeling nodig is voor mensen die er sterk op achteruitgaan. Er kan gekozen worden voor een gefaseerd invoering, waarbij nieuwe klanten als eerste starten met het PMB en oude klanten in een latere fase overgaan naar de nieuwe regeling. Wat betreft de koppeling aan re-integratie of activering: gebruik het PMB niet als sanctiemiddel; hier zijn voldoende geijkte middelen voor. Onderzoek regelmatig hoe klanten het PMB ervaren en of het hen echt helpt om zelfstandiger te leven, zodat het beleid tijdig kan worden bijgestuurd.
Overige aanbevelingen − Zorg voor een betere informatie-uitwisseling en samenwerking intern (tussen afdelingen, bijvoorbeeld met de afdeling Wmo) en extern (met maatschappelijke organisaties). Om iemands situatie te kunnen verbeteren is maatwerk en vaak ook een gecombineerde hulpverlening nodig. Blijf hier continu aandacht aan besteden. − Stem de voorlichting aan klanten nog meer af met andere maatschappelijke organisaties zoals het UWV, de SVB en Bureau MEE, zodat de klant nog beter bereikt kan worden. − Bekijk of het voor klanten mogelijk is om het eigen risico van de collectieve zorgverzekering in termijnen terug te laten betalen aan IZA Cura.
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
35
Bijlage 1: Enquête minimaregelingen 1. Kruis aan wat op u van toepassing is: (U kunt meerdere antwoorden geven) Ik ben alleenstaand met kind(eren) Ik ben gehuwd of samenwonend met kind(eren) Ik ben alleenstaand zonder kind(eren) Ik ben gehuwd of samenwonend zonder kind(eren) Ik ben chronisch ziek of gehandicapt Ik ben ouder dan 65 2. Van welke regelingen voor mensen met een laag inkomen maakt u gebruik? (U kunt meerdere antwoorden geven)
Langdurigheidstoeslag Vergoedingen voor onverwachte uitgaven (Bijzondere bijstand) IZA Cura Drechtsteden Polis (ziektekostenverzekering) Regelingen voor gezinnen met kinderen: Vergoeding peuterspeelzaal Extra kosten van schoolgaande kinderen (tas, schriften etc.) SMS-Kinderfonds (school, muziek, sport) Regelingen voor ouderen: Jaarlijkse vergoeding voor verborgen kosten (€200) Participatiefonds (€60 of €120) Maaltijdvoorzieningen Regelingen voor verborgen kosten voor chronisch zieken en gehandicapten: Jaarlijkse vergoeding voor verborgen kosten (€200)
3. Hoe heeft u gehoord van deze regelingen? (U kunt meerdere antwoorden geven) Via mijn consulent van de Sociale Dienst Via een folder of brochure van de Sociale Dienst Via internet Via een kennis Op een andere manier: ……………………… 4. De door mij gebruikte regeling(en) helpt me om te kunnen meedoen aan de samenleving. (Kruis uw antwoord aan) Helemaal mee eens Mee eens
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
36
Niet mee eens of oneens Mee oneens Helemaal mee oneens 5. Door de regeling(en) voel ik mij beter en kan ik mijn problemen oplossen. (Kruis uw antwoord aan) Helemaal mee eens Mee eens Niet mee eens of oneens Mee oneens Helemaal mee oneens 6. De regeling(en) sluit goed aan bij mijn behoefte(n). (Kruis uw antwoord aan) Helemaal mee eens Mee eens Niet mee eens of oneens Mee oneens Helemaal mee oneens 7. Ik zou graag zelf bepalen waaraan ik de vergoeding uitgeef. Helemaal mee eens Mee eens Niet mee eens of oneens Mee oneens Helemaal mee oneens 8. Hoe is de aanvraagprocedure verlopen? (U kunt meerdere antwoorden geven) Goed, het was snel geregeld. Het formulier was makkelijk om in te vullen. De medewerker van de Sociale Dienst heeft me hier goed bij geholpen. Ik vond het moeilijk om te bepalen waar ik recht op heb, er zijn zoveel regelingen! Het duurde allemaal erg lang. Het invullen van het formulier vond ik lastig. Ik werd hier niet goed bij geholpen door de Sociale Dienst. Anders: ……………………… 9. Waarvoor heeft u extra ondersteuning van de Sociale Dienst nodig? (U kunt meerdere antwoorden geven) Inkomen, bijvoorbeeld geld voor boodschappen
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
37
Schulden Spullen voor in huis, bijvoorbeeld een tv of computer Gezondheid, bijvoorbeeld geld voor de ziektekostenverzekering of andere zorg Leuke dingen doen, bijvoorbeeld met de kinderen of zelf een cursus volgen Cursussen om mijzelf verder te ontwikkelen en anderen te ontmoeten Anders: ……………………… 10. Welke van de bij vraag 9 genoemde onderwerpen vindt u het meest belangrijk? (Vul uw top 3 in) 1. ……………………… 2. ……………………… 3. ……………………… 11. Welk cijfer geeft u aan de door u gebruikte regeling(en)? (Geef een cijfer van 1 tot 10) Cijfer: …… 12. Mist u nog iets in de regeling(en) die u gebruikt? Nee, niets Ja, namelijk: ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………… 13. Heeft u nog andere vragen of opmerkingen? ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………… ……………………………………… Tot slot Om de uitkomsten van het onderzoek beter te begrijpen en om mee te denken over hoe de minimaregelingen verbeterd kunnen worden, willen wij graag met een aantal mensen spreken die de enquête hebben ingevuld. Deze gesprekken worden gehouden door onderzoeksbureau Radar en vinden plaats in Dordrecht. Wilt u hieraan meedoen? Zo ja, vul dan uw naam en telefoonnummer in en kruis aan wanneer u kunt: Naam: …………………………..
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
38
Telefoon: Datum:
………………………….. □ Donderdag 16 juli, van 10.00 tot 12.00 uur □ Donderdag 13 augustus, van 10.00 tot 12.00 uur
Onderzoeksbureau Radar u stuurt u een uitnodiging. Alvast bedankt! Dit is het einde van de vragenlijst. Bedankt voor uw medewerking. Wilt u in aanmerking komen voor één van de tien kadobonnen, vul dan hier uw naam en adres in: Naam: Adres:
……………………………………….. ………………………………………..
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
39
Bijlage 2: Geïnterviewde personen Naam Yvonne Bieshaar Hans Hofman Arie van der Stelt Jaap Slager André Adriaanse Petra Bozuwa Prya Bhola Gerard Loman Wilma de Man Johan Lavooi
Functie Directeur Sociale Dienst Drechtsteden Hoofd sector Inkomen Beleidsmedewerker sector Inkomen Afdelingshoofd Klantmanagement Inkomen Afdelingshoofd Wmo Senior Klantmanager Inkomen Klantmanager Inkomen Regionale cliëntenraad Sociale Dienst Drechtsteden Regionale cliëntenraad Sociale Dienst Drechtsteden Wethouder Sliedrecht (portefeuillehouder minimabeleid)
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
40
Bijlage 3: documenten data-analyse
− − − − − − − − − − − − − − − − − −
Minimamonitor 1 juli 2007 Minimamonitor 1 januari 2008 Jaarverslag SDD 2008 Top 10 doelen SDD 08-09 Financiële gevolgen zorgpolis 2008 Bestek aanbesteding zorgpolis Standaard formulier eisen en wensen Drechtpas Plan van aanpak vergroten bereik minimabeleid 2007 en 2008 Intensivering bijzondere bijstand / uitbreiding om niet verstrekkingen Notitie Raamwerk Integrale afweging minimabeleid Claim middelen minimabeleid Vergadernotitie 50 euro eenmalige uitkering aan minima Harmonisatie minimabeleid deel 1 en 2 Niemand aan de kant. Actieplan minimabeleid 2008 Vergadernotitie instrumentarium minimabeleid sluitend of niet Vergadernotitie langdurigheidstoeslag Advies commissie WZI verordening langdurigheidstoeslag
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
41
Bijlage 4: Interviewvragen Hieronder vindt u de concept interviewvragen die Radar heeft gebruikt voor het evaluatie-onderzoek naar het minimabeleid van de Sociale Dienst Drechtsteden. De vragen zijn verder toegespitst per geïnterviewde(n). Vooraf 1. Hoe lang werkt u al in uw huidige functie? 2. Wat verwacht u van het onderzoek? Beleid en visie 3. Welke (kwantitatieve en kwalitatieve) doelen op het gebied van het armoede- en minimabeleid heeft de Sociale Dienst Drechtsteden gesteld voor de afgelopen periode? 4. Zijn dit de juiste doelen volgens u? Welke problemen worden hiermee opgelost? 5. Zijn de doelen gehaald? Waarom wel/niet? 6. Welke onderliggende aannames of keuzes liggen aan het huidige beleid ten grondslag? (Bijvoorbeeld: eigen verantwoordelijkheid vs. pro-actief aanbieden van ondersteuning, materiële vs. immateriële ondersteuning, preventief vs. curatief, keuzevrijheid vs. bepalen welke kosten vergoed worden). 7. Hoe belangrijk vindt u de samenwerking met externe partners bij het minimabeleid / maatschappelijke organisaties en hoe verloopt deze samenwerking? 8. Welke doelgroepen onderscheid de Sociale Dienst en sluit het beleid voldoende aan bij de verschillende doelgroepen? 9. Wat doet de Sociale Dienst aan preventie van armoede en is dit voldoende? Klanten 10. Hoe ziet het klantenbestand van de Sociale Dienst Drechtsteden eruit? 11. Hoe beoordelen klanten die een minimavoorziening ontvangen de ondersteuning van de Sociale Dienst? Over welke onderdelen zijn zij tevreden en over welke niet? 12. Worden de klanten op dit moment voldoende ondersteund door de Sociale Dienst? 13. Weten klanten de weg naar de dienst en de regelingen te vinden?
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
42
Organisatie 14. Gebruikt de Sociale Dienst op dit moment de juiste instrumenten om het minimabeleid uit te voeren? Zijn de beschikbare instrumenten en regelingen toereikend? 15. Welke regelingen worden het meest gebruikt en welke het minst? 16. Zijn de rollen van de Sociale Dienst en die van de externe partners (maatschappelijke organisaties) bij het minimabeleid duidelijk? 17. Is er voldoende afstemming tussen de Sociale Dienst en de externe partners? 18. Is de rol en taakverdeling m.b.t. het minimabeleid binnen de Sociale Dienst duidelijk? 19. Hoe is op dit moment het administratieve proces georganiseerd? Is er voldoende managementinformatie? Kennis en kunde 20. In hoeverre kennen de managers en medewerkers die het minimabeleid uitvoeren de visie op het armoedebeleid van de gemeenten? 21. Kennen ze de uitgangspunten en doelstellingen? 22. Zijn zij voldoende in staat om het beleid zodanig uit te voeren dat de doelstellingen gehaald worden? Waarom wel/niet? 23. Wat doet de Sociale Dienst aan de ontwikkeling van personeel op dit gebied? 24. Hoe ervaren medewerkers van de dienst het minimabeleid, de procedures en regelingen? Waar zijn zij er tevreden over en wat kan er volgens hen beter? Kwaliteit 25. Op welke manier en hoe vaak wordt gemeten wat de resultaten zijn van het gevoerde minimabeleid? 26. Wordt de klanttevredenheid gemeten en wat gebeurt er met de uitkomsten? 27. Wordt het beleid tussentijds bijgesteld? Tot slot 28. Welke ontwikkelingen (bv. politiek, maatschappelijk, binnen de organisatie of klantenbestand) zijn van belang voor het toekomstige minimabeleid? 29. Wat gaat er goed en wat kan er beter? 30. Heeft u nog suggesties ter verbetering van het minimabeleid?
090921 Rapportage evaluatie minimabeleid Sociale Dienst Drechtsteden
43