Milieuraad Kapellen
Kapellen, 18 juni 2012
Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening Kapellen Administratief Centrum Antwerpsesteenweg 130 2950 Kapellen
Betreft: openbaar onderzoek gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Fort Kapellen en spoorlijntracé
Geachte commissie, De Milieuraad Kapellen maakt met dit advies bezwaar tegen het ontwerp van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Fort Kapellen en spoorlijntracé, door de gemeenteraad van Kapellen op 23 april 2012 voorlopig vastgesteld en waarover het openbaar onderzoek loopt van 26 april 2012 tot en met 24 juni 2012, in overeenstemming met de bepalingen van artikel 2.2.14 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 1. Inleiding – situering Het militair domein Fort van Kapellen en de aansluitende militaire spoorlijn die van het station van Kapellen doorheen de bosgebieden naar het Klein Schietveld loopt staat te koop. De gemeente Kapellen wil de nu reeds verharde (beton met loodsen) deel van randzonde van het fort aankopen terwijl de Stichting Kempens Landschap het fort zelf en de spoorlijn wil kopen. Om de verkoop mogelijk te maken dient een ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt te worden die de herbestemming van militair gebieden naar andere bestemmingen realiseert. De provincie Antwerpen wil een regionale sporthal voor gymnastiek beoefening bouwen in de randzone van het Fort. De argumentatie is dat er in de gemeenten Brasschaat, Brecht, Essen, Kalmthout, Kapellen, Malle, Schoten en Stabroek een groteconcentratie gymnastiekverenigingen is (in vergelijking met andere regio’s in de provincie: 19 clubs met in totaal 5.863 leden) en een tekort aan infrastructuur voor deze sporten. De provincie opteert er voor om een 6 à 7 tal kleinere gymsportinfrastructuren te bouwen in de nabijheid van de concentratie van verenigingen. De gemeente Kapellen heeft een gemeentelijk sociaal objectief van 177 huurwoningen en 100 koopwoningen en 4 sociale kavels. Hiervan zijn 106 huurwoningen afgewerkt of worden binnenkort gerealiseerd en liggen er nog 7 mogelijkheden die nog kunnen gerealiseerd worden. Voor de koopwoningen zijn er nog maar 39 gerealiseerd of in opbouw. Het is in Kapellen zeer moeilijk om braakliggende bouwgrond aan te kopen en daarop koopwoningen te realiseren in functie van sociale huisvesting vanwege de hoge grondprijs of de watergevoeligheid van de woonuitbreidingsgebieden (bv. Puihoek). Kapellen wil nu een deel van de randzone van het fort herbestemmen naar “Zone voor wonen met sociaal karakter” en een deel naar “Zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen” om de provinciale gymsporthal, de bijhorende parking en 2 loodsen (waarvan 1 voor eigen gemeentelijk
1
gebruik en 1 voor de railbike, zie verder). De gemeente wil de een deel in concessie geven aan de provincie om de sporthal te bouwen. De bestaande zonevreemde woningen langs de Fortsesteenweg worden herbestemd naar “Zone voor wonen – eengezinswoningen” en de bestaande conciërgewoning en de aanpalende verharde ruimte wordt herbestemd naar “Zone voor wonen – meergezinswoningen” (voor max. 20 appartementen). Het bestaande bos tussen het fort en de Bernard De Vadderlaan (waar een voetweg doorloopt) wordt herbestemd naar “Bosgebied”. Het centrale deel van het fort wordt herbestemd naar “Natuurgebied met cultuurhistorische waarde”, twee hoeken (resp. ten oosten van de zone voor wonen met sociaal karakter en tussen deze zone en de zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen worden herbestemd naar “Natuurgebied met verbindingsfunctie”. Een strook van 10 m tussen de zones voor wonen en de zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen enerzijds en het natuurgebied met cultuurhistorische waarde wordt herbestemd als “Landschapsbuffer”. De Fortsteenweg zelf wordt herbestemd als “Lokale wegenis”. De militaire spoorlijn wordt vanaf het fort tot aan de gemeentegrens met Brasschaat herbestemd als “Bosgebied met recreatief karakter”. Het deel tussen het Fort en de spoorlijn naar Essen wordt herbestemd als “Gebied voor openbaar nut”. 2. Timing Openbaar Onderzoek De milieuraad betreurt dat het gemeentebestuur er voor gekozen heeft het openbaar onderzoek te laten lopen van donderdag 26 april tot en met zondag 24 juni 2012. Hoewel dit formeel juridisch in orde is omdat de termijn van het openbaar onderzoek 60 dagen bedraagt, wordt de werkelijke termijn van het openbaar onderzoek met 2 tot 2,5 dagen ingekort. Bezwaarschriften moeten immers overeenkomstig art. 2.2.14 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening hetzij schriftelijk worden afgegeven tegen ontvangstbewijs, hetzij per aangetekend schrijven waarbij de poststempel als bewijs geldt. Vermits het secretariaat van de Gecoro op vrijdagnamiddag, zaterdag en zondag niet open is, kunnen de bezwaarindieners maar tot vrijdagmiddag 22 juni een bezwaarschrift afgeven tegen ontvangstbewijs of tot vrijdagavond 22 juni het aangetekend versturen (omdat het postkantoor in Kapellen op zaterdag en zondag gesloten is). De milieuraad vraagt met aandrang dat er bij volgende openbare onderzoeken op gewaakt wordt dat het openbaar onderzoek niet eindigt op een vrijdag, zaterdag of zondag, teneinde de bewoners de maximale termijn voor inspraak te garanderen. 3. Planningsniveau - Delegatie Het RUP behandelt twee doelstellingen. Enerzijds gaat het om een gemeentelijke taakstelling voor wonen ter realisatie van het gemeentelijk sociaal objectief en magazijnen voor de gemeente. Anderzijds gaat het om een provinciale taakstelling voor een bovengemeentelijke en dus regionale sporthal voor gymnastiek, een gemeentegrensoverscrhijdende railbike, wandel- en ruiterpad en de bescherming van cultuurhistorisch erfgoed en natuur op provinciaal niveau (met name het fort) en de natuurverbindingsgebieden (waarvan het fort deel uitmaakt). In principe moet elke voor ruimtelijke planning bevoegde overheid een afzonderlijk RUP voor de eigen taakstellingen opstellen. Art. 2.2.1. § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening laat evenwel toe dat een plannende de overheid de taakstelling van een andere plannende overheid overneemt op voorwaarde dat de betrokken plannende overheden hiervoor een delegatie geven die uiterlijk op de plenaire vergadering, die advies geeft over het voorontwerp RUP. In de toelichtingsnota wordt van deze delegatie geen melding gemaakt. Het is bijgevolg niet duidelijk of de provincie deze delegatie aan de
2
gemeente Kapellen heeft gegeven en Kapellen dus wel gemachtigd is om voor die provinciale taakstellingen een RUP op te maken. 4. MER-verplichting en passende beoordeling Het Fort van Kapellen maakt deel uit van het Habitatrichtlijngebied BE20100045 ‘Historische fortengordels van Antwerpen als vleermuizenhabitat’. De normale procedure is dan een plan-MER wordt opgemaakt waarin de passende beoordeling wordt geïntegreerd. In dit geval is voorafgaandelijk aan het onderzoek tot m.e.r. een passende beoordeling uitgevoerd die in het onderzoek tot m.e.r. werd geïntegreerd. De dienst MER heeft op basis van dit onderzoek tot m.e.r. geoordeeld dat geen plan-MER noodzakelijk was en dat er bijgevolg ook geen kennisgevingsprocedure nodig was. De Milieuraad betreurt dit omdat uit de aandachtspunten die uit de passende beoordeling naar voren werden geschoven duidelijk potentieel negatieve effecten op de vleermuizen blijkt. Deze aanbevelingen werden bovendien onvoldoende doorvertaald naar het verordening grafisch plan en de verordenende stedenbouwkundige voorschriften (zie verder punt 6 van dit advies) 5. Noodzaak railbike Het idee om een railbike aan te leggen op de bestaande enkelsporige niet geëlektrificeerde spoorlijn tussen het station van Kapellen en het militair domein Klein Schietveld is afkomstig van het gemeentebestuur van Brasschaat. Er waren plannen om in Brasschaat op het militair domein ter hoogte van het einde van de militaire spoorlijn (waar de verkeerstoren staat) een regionaal crematorium te bouwen. De gemeente Brasschaat wilde daarvoor een gemeentelijk RUP maken dat enerzijds de bouw van het crematorium en anderzijds het Brasschaatse deel van de spoorlijn zou omvatten tot aan de gemeentegrens met Kapellen. Op vraag van Brasschaat is daarom het Kapelse deel van de spoorlijn in dit gRUP opgenomen zodat één railbike lijn kan gebruikt worden vanaf het Fort van Kapellen over de gemeentegrens heen tot het einde van de spoorlijn in Brasschaat. Onlangs besliste de gemeente Brasschaat onder meer vanwege het sterke maatschappelijk verzet, om geen gRUP meer op te maken voor het crematorium en het er bij horende Brasschaatse deel van de railbike. Dat heeft tot gevolg dat, als het gRUP Fort Kapellen en spoorlijntracé definitief wordt vastgesteld, gebruikers van de railbike enkel tot aan de gemeentegrens mogen rijden en dan midden in het bos rechtsomkeer moeten maken. De toeristisch recreatieve waarde van de railbike zal daardoor sterk verminderen. Anderzijds zorgt het plan om een railbike te gebruiken ervoor dat de spoorlijn moet blijven liggen en de open ruimte daarvan die doorheen het bos loopt moelijker in te passen is om zowel een rijpad voor paarden, een wandelpad en een fietspad te voorzien. In de toelichtingsnota wordt voorzien dat het ruiterpad aan de ene kant van de spoorlijn wordt voorzien, het wandelpad aan de andere kant. Vermits er een aanzienlijk snelheidsverschil is tussen deze 3 vormen van zachte recreatie zal dat impliceren dat een draadafsluiting tussen de 3 gebruikers noodzakelijk is om te voorkomen dat wandelaars of ruiters aangereden worden door railbikers. Bovendien wordt gesteld dat er behalve de bestaande spoorbedding geen andere verharding is toegelaten. Dat heeft dan tot gevolg dat een fietspad alleen kan aangelegd worden tussen beide rails en dat indien fietsers trager rijden dan railbikers ook hier weer een veiligheidsconflict ontstaat. De milieuraad vraagt daarom om geen railbike toe te laten maar opteert er voor zowel een wandelpad, fietspad als ruiterpad te voorzien. Het fietspad kan dan aangelegd worden op de plaats van de spoorlijn, het wandelpad aan de ene kant en het ruiterpad aan de andere kant. Op die manier kunnen zonder gevaar
3
de 3 recreatievormen naast elkaar voorkomen zonder veiligheidsrisico en ontstaat een veilige fietsverbinding tussen Kapellen en het noordelijk deel van Brasschaat doorheen een bosrijke omgeving. 6. Lichthinder en vleermuizen Met uitzondering van de gewone dwergvleermuis zijn alle andere inheems vleermuizen bijzonder gevoelig voor lichthinder. Vleermuizen oriënteren en jagen zich met behulp van echolocatie en hebben daardoor een kleinschalig landschap of een open landschap met lineaire elementen (zoals bomenrijnen) nodig. Vleermuizen zijn echter niet blind en reageren negatief op verlichting in alle golflengten behalve de gele en groene golflengten. De blauwe en ultraviolette golflengten hebben het sterkste verstoringseffect op vleermuizen. Een dreef of bomenrij langs een straat waar volledig afgeschermde verlichting is geplaatst (die niet boven de 20° onder de horizontale straalt) voorkomt hemelgloed (en lichthinder op grote afstand) maar wordt niet meer gebruikt door vleermuizen om zich tussen twee locatie te verplaatsen of om te jagen langsheen die bomen. Zoals reeds aangegeven bij de conclusies van de passende beoordeling op pag. 65 van de toelichtingsnota dient verlichting tot een minimum beperkte te worden. Deze aandachtspunten zijn zeer minimaal verwerkt in het grafisch plan en de stedenbouwkundige voorschriften. De milieuraad stelt daarom voor om volgende aanpassingen door te voeren: - Verplaatsen van de “Zone voor wonen met sociaal karakter” aan de noordzijde van het plangebied naar het oosten zodat de “zone voor natuur met verbindingsfunctie” tussen de “zone voor wonen met sociaal karakter” en de “Zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen” dubbel zo breed wordt en de “zone voor natuurgebied met verbindingsfunctie” aan de noord-oostzijde van het plangebied wegvalt. Beide “zones voor natuurgebied met verbindingsfunctie” zijn immers te smal voor vleermuizen om tussen de verlichting van de aanpalende zones door te kunnen migreren. Het verdient trouwens aanbeveling de zo ontstane bredere “zone voor natuurverbinding” niet volledig te bebossen maar er eerder een drevenpatroon in aan te leggen dan radiaal naar de hoek van het fort loopt. - Vermist de railbike niet noodzakelijk is (zie punt 5 van dit advies), kan de de spoorlijnaftakking binnen één van de bestaande loods verwijderd worden en volstaat het de loods die het dichts bij de Fortsesteenweg ligt te behouden voor de gemeente. De andere loodsen kunnen dan allemaal afgebroken worden zodat de sporthal dichter bij de Fortsesteenweg (en dus ook dichter bij de parking) kan voorzien worden. Het noordelijk vrijgekomen deel van de “zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen” kan dan net als de aanpalende zone bestemd worden als “zone voor natuur met verbindingsfunctie” zodat heel de noordwestelijke hoek die zowel aansluit bij de spoorlijn en gericht is naar het Fort Ertbrand. Op die manier wordt veel beter de verbindingsfunctie voor vleermuizen gegarandeerd. - In de stedenbouwkundige voorschriften van de “zone voor wonen met sociaal karakter” en van de “zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen” opnemen dat buitenverlichting aan de gebouwen verboden is tenzij ze enkel werkt op basis van bewegingsdetectoren en niet permanent kan branden en voor zover er gebruikt gemaakt wordt van full-cut-off armaturen met lampen in gele of groene tinten. Voor de verlichting van de toegangsweg naar de sporthal dient opgelegd te worden dat die verlichting gedoofd moet worden tussen 22 u en 7 u en eveneens moet uitgevoerd worden met full-cutoff armaturen met lampen in gele of groene tinten. De ontsluitingsweg naar de “zone voor wonen met sociaal karakter” mag enkel verlicht worden op basis van
4
bewegingsdetectoren met full-cut-off armaturen met lampen in gele of groene tinten. 7. Verstoring en vleermuizen Vleermuizen zijn tijdens de winterperiode bijzonder gevoelig voor verstoring. Vleermuizen verlagen tijdens de winterslaap hun lichaamstemperatuur, ademhaling en hartslag. Als vleermuizen verstoord worden (door geluid of trillingen van machines en/of spelende kinderen, bezoekers binnenin het fortgebouw) worden ze wakker. Het gevolg is dat ze veel van hun voedselreserves verliezen. Als ze nadien terug inslapen en hun temperatuur , ademhaling en hartslag opnieuw verlagen, hebben ze niet meer voldoende reserves meer over om de rest van het winterseizoen door te komen. Ook de migratie van vleeermuizen kan heel de winter blijven doorgaan. Sommige soorten gaan vrij vroeg op zoek naar forten of bunkers, andere soorten blijven buiten in boomholten overwinteren tot op het moment dat het begint te vriezen en verplaatsen zich dan pas naar de forten. Om de verstoring van vleermuizen die vanaf augustus tot maart-april in het fort verblijven, is het essentieel dat het fortgebouw niet kan betreden worden. Het herstel van de volledige fortgracht rondom het fort biedt daartoe een ideale oplossing. Enerzijds wordt het historisch erfgoed daardoor in ere hersteld, anderzijds kan het zand dat vrijkomt bij het uitgraven ter plaatste aangewend worden om een bufferwal aan te leggen tussen enerzijds de “zone voor wonen met sociaal karakter” en anderzijds de woonzones langsheen de Forstesteenweg en de “zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen”. Als die wal dan bovendien beplant wordt met struiken en voorzien wordt van een draadafsluiting aan de binnenkant van de fortgracht, kan de wal gebruikt worden als wandelpad en speelzone rondom het fort zonder het fort zelf te verstoren. Een bijkomend voordeel is dat vanop zo’n hoger gelegen wandelpad het fort ook beter zichtbaar is in functie van erfgoedrondleidingen. Een laatste voordeel van zo'n bufferwand is dat ook de verlichting van buiten het fort niet tot in het fort of over de fortgracht kan schijnen. Om dat mogelijk te maken dient in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen te worden dat aanzienlijke reliëfwijzigingen voor het herstel van de fortgracht en het plaatsen van een bufferwal vergunbaar zijn en dat de ontwikkeling van de aanpalende zones “zone voor wonen met sociaal karakter”, “zone voor wonen – meergezinswoningen” en “zone voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen” pas kunnen vergund worden als gelijktijdig of vooraf het herstel van de fortgracht en de aanleg van de bufferwand wordt gerealiseerd. Om geluidsoverlast van wagens te beperken dient in de stedenbouwkundige voorschriften van de “zone voor wonen met sociaal karakter” niet alleen een minimum aantal parkeerplaatsen maar ook een maximaal aantal voorzien te worden (met name 1 parkeerplaats voor een wagen per wooneenheid en 2 fietsparkeerplaatsen per wooneenheid). Op die manier zijn bewoners met meer dan één wagen of bezoekers verplicht gebruikt te maken van de collectieve parking bij de sporthal en is verstoring door wagens tot een minimum beperkt. 8. Conclusie De milieuraad adviseert het ontwerp gRUP gunstig voor zover de aanpassingen voorgesteld in de punten 5, 6 en 7 worden opgenomen in het gRUP.
5