1
TOESPRAAK
DOOR
MEVROUW
LAURETTE
ONKELINX,
VICE-EERSTE
MINISTER EN MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN VOLKSGEZONDHEID, TER GELEGENHEID
VAN
DE
INSTALLATIE
VAN
DE
NATIONALE
RAAD
VOOR
ZIEKENHUISVOOR-ZIENINGEN OP MAANDAG 22 SEPTEMBER 2008
Mijnheer de Voorzitter, Dames en Heren,
(Inleiding)
Ik beschouw het als een eer om hier vandaag over te gaan tot de plechtige herinstallatie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen. De Raad bestaat reeds meer dan 25 jaar en heeft altijd een belangrijke adviserende rol vervuld. De Raad geeft met name advies in haast alle materies van de ziekenhuiswet. Op website van de Federale Overheidsdienst Volkgezondheid kan men overigens alle adviezen die gegeven werden sinds 1982, raadplegen. De benoemingen van de leden van de Raad gebeuren op basis van voordrachten door de representatieve groeperingen binnen de ziekenhuissector. Hierdoor worden alle stakeholders in deze sector nauw betrokken bij het uitstippelen van het beleid. De expertise, kennis en ervaring van de leden van de Raad is van groot belang voor de ontwikkeling van een langetermijnsvisie, die past in het ganse gezondheidsbeleid dat door de Overheid wordt ontwikkeld.
(Organisatie van de Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen) Een degelijk beleid in deze sector is gestoeld op behoeftenstudie, planning en programmatie, erkenningscriteria en een aangepaste financiering. De organisatie van de Nationale Raad is op deze beleidssturende instrumenten gebaseerd.
2
Oorspronkelijk bestonden er in de Raad drie afdelingen: Financiering, Programmatie en Erkenning. Programmatie en erkenning zijn nu samengevoegd in een Afdeling. Ik wens bij deze gelegenheid te benadrukken dat de opsplitsing van de Raad in de twee afdelingen, geen hindernis mag vormen voor het formuleren van coherente adviezen; daarom is het goed dat de beide Afdelingen hun activiteiten en adviezen op elkaar afstemmen, zodat ze een integrale beleidsvoering kunnen ondersteunen.
Ik pleit er ook voor om het beleid voldoende te laten ondersteunen door studiewerk. Het Federale Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg biedt deze opportuniteit, naast uiteraard de bestaande onderszoeks- en studiecentra.
Ik
wijs ook op de colleges van geneesheren, die opgericht zijn in het kader van de verschillende zorgprogramma’s en functies in de ziekenhuizen. Deze Colleges bieden belangrijke medische expertise, die nuttig kan zijn in het ontwikkelen en het bijsturen van het beleid.
In beide Afdelingen van de Raad zijn er vertegenwoordigers van universiteiten. De Raad kan zich dus ook academisch laten ondersteunen. Dit kan belangrijk zijn voor de introductie van nieuwe technologie, en voor de evaluatie van kwaliteit en gezondheidseconomische parameters. Tenslotte, spelen ook de permanente werkgroepen een belangrijke rol in de Raad. Ik verwijs naar de werkgroep Universitaire Ziekenhuizen, de werkgroep Rust- en Verzorgingstehuizen, en de werkgroep Psychiatrie. Elk van deze werkgroepen heeft een specifieke adviesopdracht ten aanzien van het beleid in hun domein.
Ik wil erop wijzen dat de Raad een belangrijke rol te vervullen
heeft om de adviezen van deze werkgroepen te orienteren in het kader van een geïntegreerd en voorzieningsoverschreidend gezondheidszorgbeleid. x
x x
3
(Contouren van het Beleid inzake Volksgezondheid en Ziekenhuizen in de komende jaren) De installatie van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen biedt een uitstekende gelegenheid om een aantal bakens uit te zetten voor het beleid dat ik als Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid ten aanzien van de verzorgingsinstellingen wil voeren. Vooreerst wil ik onderstrepen dat we de sterke punten van ons gezondheidssysteem moeten vrijwaren. De sterke troeven van de organisatie van onze gezondheidszorg zijn de ruime toegankelijkheid voor alle burgers, de financiering gebaseerd op solidariteit het en de continue zorg voor kwaliteit. Ons gezondheidssysteem moet voortdurend worden getoetst aan de noden van de bevolking en dit zowel algemeen als naar de specifieke domeinen van de zorg. Ik verwijs in dit verband naar de studie van de groep van professor Cannoodt. Hieruit bleek dat ons land over voldoende ziekenhuisbedden beschikt om de behoeften van 2015 te dekken. De studie toonde evenwel ook aan dat er verschuivingen binnen het bestaande aanbod noodzakelijk zijn in het kader van de demografische ontwikkelingen. Deze studie kent vandaag een verlengstuk waarvan ik het resultaat tegen het einde van het jaar verwacht. Mijn voorganger heeft met zijn beleid ingespeeld op de aanbevelingen van de studie Cannoodt door de creatie van een zorgprogramma voor kinderen en een zorgprogramma voor de geriatrische patiënt. Er werd tevens een verhoogde programmatie van het aantal geriatriebedden ingevoerd. Ik nodig de Raad uit om verder te reflecteren over de demografische ontwikkelingen en meer in het bijzonder te evalueren of er een nood is aan reconversie van bedden.
Overigens
is de bezettingsgraad van diverse ziekenhuisdiensten de
afgelopen jaren sterk gedaald is. Ook hierdoor onstaat er ruimte ontstaan voor eventuele herschikkingen
4
Als tweede beleidselement wil ik
de zorgprogramma’s in de toekomst
consolideren en uitbreiden. Het concept van het zorgprogramma laat toe het ziekenhuis breder te zien dan een ‘huis met bedden’. Zo moeten, binnen een zorgprogramma voor een welbepaalde doelgroep van patiënten, zowel de diagnostische als de diverse behandelingsmogelijkheden aan bod komen. Ik
wil
ook
benadrukken
dat
één
van
de
doelstellingen
van
de
zorgprogramma’s is om meer aandacht te schenken aan de zorgprocessen en de kwaliteit van de zorg. Vandaar dat er in elk zorgprogramma een luik over de kwaliteit van de zorg is voorzien. Hier vervullen de colleges een belangrijke rol, met name in het bewaken van de kwaliteit van de zorg. Ik pleit er voor om de klinische paden aan de zorgprogramma’s op te trekken en zelfs te verbreden naar de periode voor en na hospitalisatie zodat er echte zorgtrajecten ontstaan. Een multidisciplinaire benadering van de patiënt is hier van groot belang om tot een coherente oplossing voor zijn gezondheidsprobleem te komen, waarbij er naast de medische aspecten ook voldoende aandacht is voor psychosociale begeleidende problematiek.
Het zorgprogramma voor de geriatrische patiënt is een mooi voorbeeld van hoe men de link kan leggen tussen het ziekenhuis en andere voorzieningen in de gezondheidssector. Ik kijk overigens vol belangstelling uit naar hoe dit zorgprogramma met zijn diverse onderdelen verder zal gerealiseerd worden.
5
Ik benadruk ook dat dat
zorgprogramma’s flexibel moeten zijn en zo
nodig bijgestuurd kunnen worden als blijkt dat ze de behoeften onvoldoende dekken of onvoldoende inspelen op nieuwe medische ontwikkelingen. Ik verwijs meer concreet naar het zorgprogramma voor de cardiale patiënt. Hier is een aanpassing wenselijk. Hierbij moet men een waarborg bieden voor een optimale toegankelijkheid voor de patiënt, ook in de meer afgelegen gebieden van ons land. Dit kan tot stand komen door een goed kader te scheppen voor structurele samenwerking
tussen
zorgprogramma’s
cardiologie,
zodat
een
volledig
therapeutisch aanbod verzekerd wordt door een medische en verpleegkundige equipe waarvan de competentie verzekerd is. Ik kijk ook uit naar voorstellen van de
Raad voor zorgprogramma’s
waarvoor vandaag binnen de ziekenhuiswet nog geen wettelijk kader bestaat en die toch een wezenlijke activiteit van het ziekenhuis betreffen. Zo denk ik ondermeer aan het ganse domein van de revalidatie voor patiënten met neurologische en locomotorische aandoeningen; deze vorm van revalidatie heeft binnen het kader van de ziekenhuiswet nog geen vaste plaats heeft verworven.
In aansluiting met de uitbouw van de zorgprogramma’s wil ik ook aandacht besteden aan de evolutie van de medische technologie. Binnen de beschikbare mogelijkheden moeten nieuwe technieken, na een periode van onderzoek, progressief kunnen worden uitgebreid. Aan het Kenniscentrum heb ik gevraagd de behoefte aan NMR-diensten te evalueren om op basis daarvan de wetgeving bij te sturen. Ook voor wat de PET scan betreft, zal het opportuun zijn nieuwe
transparante
criteria
te
ontwikkelen
voor
de
programmatie
te
ondersteunen.
Voorts mogen de zorgprogramma’s niet los worden gezien van de financiering. Vandaag bestaat dit verband nagenoeg niet. Het moet voor de Raad een
uitdaging
vormen
om
het
erg
vereenvoudigen en transparanter te maken.
complexe
financieringssysteem
te
6
De financiering moet kwalitatieve verzorging mogelijk maken die rekening houdt met de behoefte aan verpleegkundige zorg en zeker ook psychosociale begeleiding.
Men
moet
zich
ook
de
vraag
durven
stellen
hoe
de
andere
financieringsvormen voor de ziekenhuizen zich verhouden tot het concept dat men voor de ziekenhuizen en zijn programma’s wenst uit te tekenen. Mijn voorganger heeft de ziekenhuisfinanciering aanzienlijk versterkt. Zo werd op 1 juli ll de laatste tranche van de 100 miljoen euro in de ziekenhuisfinanciering opgenomen. Daarmee werd tegemoet gekomen aan de onderfinanciering zoals deze enkele jaren geleden werd vastgesteld. Daarnaast werden op 1 juli een aantal belangrijke financiële maatregelen getroffen. Zo werd aan het personeel een verhoging van de barema’s toegekend, werden bijkomende middelen gegeven • voor de informatisering in de ziekenhuizen, • voor de financiering van actieve verbanden • alsmede voor allerlei pilootprojecten in de ouderenzorg en in de geestelijke gezondheidszorg. • voorts werd verder uitvoering gegeven aan het sociaal akkoord en het generatiepact en werden middelen gevonden om achterstallige bedragen ingevolge herzieningen van het budget van financiële middelen uit te betalen.
(Politiek inzake patiëntenveiligheid)
7
Mijn voorganger heeft in het Budget van financiële middelen een bedrag voor kwaliteit en patiëntveiligheid voorzien. Dit was innovatief. Het heeft nieuwe impulsen gegeven aan onze ziekenhuizen. Om dit te realiseren werd op vrijwillige basis een convenant met de ziekenhuizen afgesloten. Het is verheugend dat heel wat ziekenhuizen tot dit convenant zijn toegetreden. Dit toont aan dat de instellingen effectief nood hebben aan een gestructureerd beleid ten aanzien van patiëntenveiligheid. Ik wijs er graag op dat het de Nationale Raad
zelf
is
geweest
die
dit
thema
heeft
naar
voor
geschoven.
Patiëntenveiligheid staat ook hoog op de agenda van allerlei internationale organisaties, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie, de Europese Unie, de Raad van Europa en de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling.
Tijdens
het
eerste
jaar
van
het
convenant
werd
een
patiëntveiligheidscultuurmeting uitgevoerd met anonieme benchmarking. Niet minder dan 52.000 verstrekkers namen eraan deel, wat zonder voorgaande is. Binnenkort verschijnt er een rapport met de resultaten van deze meting. Als de analyse
gebeurd
is,
zal
de
Overheidsdienst
in
samenwerking
met
de
ziekenhuizen een aantal richtlijnen formuleren om de patiëntenveiligheid in het ziekenhuis te verbeteren. De FOD Volksgezondheid wil nog een aantal andere instrumenten aanreiken om de ziekenhuizen in hun patiëntveiligheidsbeleid te ondersteunen. Zo wordt gewerkt aan een intern rapporteringsysteem voor ziekenhuizen. De bedoeling is incidenten of bijna -incidenten binnen het ziekenhuis te melden en hieruit lessen te trekken om deze in de toekomst te vermijden. Met een wetenschappelijke
equipe
werden
tevens
een
twintigtal
indicatoren
van
patiëntveiligheid ontworpen op basis van beschikbare gegevensbanken. De bedoeling van deze indicatoren is een proces van reflectie op gang te trekken en op die manier ook bij te dragen tot meer patiëntveiligheid.
8
Ten slotte moet men ook pro-actief incidenten proberen te vermijden. Na studie van de wetenschappelijke literatuur, neemt onze Overheidsdienst het initiatief om
zogenaamde zorgbundels ontwikkelen. Eén van de eerste
zorgbundels is het leren werken met een intern urgentieteam dat snel en doeltreffend kan optreden wanneer zich een incident of bijna –incident voordoet dat een vitale bedreiging vormt voor de patiënt. Uit de literatuur blijkt dat deze ‘Medical emergency teams’ een impact kunnen hebben op de kwaliteit van de zorg, de ligduur, de morbiditeit en de mortaliteit. Ik heb de intentie om ook in ons land dit concept onder de vorm van pilootprojecten te introduceren en te evalueren.
x x x In het kader van de ziekenhuizen wil ik ook wijzen op een aantal belangrijke initiatieven met betrekking tot kwaliteit en performantie. Ik wil uw aandacht vestigen op enkele initiatieven.
1. De regelgeving over de ziekenhuishygiene werd aangepast, en alle zorgverstrekkers in het ziekenhuis worden betrokken bij het beleid. Ook de financiering is beter aangepast. In dit kader verwijs ik ook naar de
campagnes over handhygiene. Deze
campagnes hebben effectief een gunstig resultaat gehad, wat geïllustreerd wordt door de een vermindering van infecties door antibioticaresistente stafylococcen en gramnegatieve bacteriën. 2. Het beleid inzake infectieziekten in de ziekenhuizen wordt krijgt vorm in de antibioticabeleidscomités in de ziekenhuizen. Dit heeft een positieve impact op het gebruik van antibiotica, het behandelen van nosocomiale infecties, en een gezondheidseconomische gunstige gevolgen door een daling van het aandeel van de antibiotica in de farmaceutische kosten.
9
3. In het kader van het project E-med wordt gewerkt aan het electronisch voorschrift in de ziekenhuizen. De wetgeving inzake medisch voorschrift wordt hiervoor aangepast. 4. De rol van de ziekenhuisapotheker wordt gerevaloriseerd; in dit verband
zijn
de
projecten
klinische
farmacie
bijzonder
interessant. De apothekers wordt aangezet een klinische rol te spelen om de artsen te ondersteunen zodat het medisch voorschrift voor farmaceutische zorg rationeel en effectief wordt opgevolgd. 5. In
een
tiental
ziekenhuizen
wordt
gewerkt
aan
een
plan
om
epidemische of pandemische ziekte-uitbarstingen correct te beheersen
(Ecologische aspecten van de organisatie van de zorginstellingen)
Naar de toekomst wens ik binnen de ziekenhuisfinanciering investeringen aan te moedigen die de duurzame ontwikkeling ondersteunen en het leefmilieu zo weinig mogelijk belasten. Ter voorbereiding daarvan zal ik een project van leefmilieu-indicatoren in verzorgingsinstellingen opzetten. Deze indicatoren zullen ondermeer betrekking hebben op het gebruik van energievormen binnen de verzorgingsinstellingen.
(De sociale diensten in de ziekenhuizen)
10
Een ander belangrijk project betreft de uitbouw van onze sociale diensten in de ziekenhuizen. Het is merkwaardig dat deze diensten binnen de ziekenhuiswet geen statuut gekregen hebben. Ze nochtans van groot belang voor de opvang en de begeleiding van de patiënt en het ontslagmanagement. Een actieve sociale dienst maakt voor de zwakkere patiënt zeker het verschil, en is een waarborg voor de toegang en de continuiteit van de zorg, zeker voor de chronische of langdurig zieken. Men moet overwegen om de sociale diensten in de ziekenhuizen een statuut te geven, en hen ondersteunen om een echelonsen instellingsoverschrijdend netwerk te vormen, bijvoorbeeld in de context van de zorgregio’s. x
x x
(Beleidsprioriteiten in het kader van de uitvoering van het regeerakkoord) In uitvoering van het regeerakkoord werk ik momenteel aan 3 belangrijke prioriteiten die een belangrijk impact hebben op de verzorgingsinstellingen:
Vooreerst is er de uitvoering van het Nationaal Kankerplan, dat tot stand gekomen is na een intens overleg met de verschillende actoren.
Een groot aantal maatregelen wordt gefinancierd via het ziekenhuisbudget en ik zal hiervoor het advies van uw Raad nodig hebben.
Zoals bekend gaat het om 32 concrete maatregelen die in 3 pakketten kunnen worden ondergebracht:
1. Preventie en opsporing. Deze maatregelen vormen het onderwerp van een uitgebreid overleg met de Gemeenschappen. Ook de betrokkenheid van de huisarts speelt een belangrijke rol in dit aspect.
11
2. Verzorging, behandeling en ondersteuning van de patiënten in ziekenhuizen. Het gaat over de ondersteuning die moet geboden worden inzake: -
de communicatie met de patiënt,
-
de revalorisatie van het multidisciplinair overleg,
-
de versterking van de verpleegkundige en psychosociale equipe in het oncologisch zorgprogramma,
-
de financiering van een datamanager,
-
het creëren van een pediatrisch oncologisch zorgprogramma met bijgaande financiering,
-
de behandeling van zeldzame tumoren,
-
de erkenning van de beroepstitel oncologisch verpleegkundige
-
en de structurele financiering van de eenheden voor stamceltherapie.
3. Innoverende research en technologie. Het Kankerplan beoogt de creatie van een coherent onderzoeksbeleid, voornamelijk op het vlak van het translationeel onderzoek als schakel tussen het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en het klinisch onderzoek. In dit kader zullen projecten gefinancierd worden.
Eveneens wordt een structurele financiering van een coördinatiecel translationeel onderzoek in de ziekenhuizen voorzien.
De financiering van de tumorbanken en de oprichting van een virtuele nationale tumorbank in de Stichting Kankerregister zal via het Kankerplan gerealiseerd worden.
Tenslotte zal het Kankerregister versterkt worden, onder andere door de omvorming naar Instelling van Openbaar Nut.
12
Een tweede belangrijk project dat momenteel in de steigers staat is dat van de chronische zieken. Zoals bekend werd door mijn kabinet een enquête verricht bij patiëntenorganisaties. Deze enquête moet toelaten de nodige maatregelen te treffen m.b.t. de betaalbaarheid van de zorg maar ook inzake de organisatie van de zorg voor chronisch zieken. Morgen, op 23 september, zal over de resultaten van deze enquête een reflectiedag worden georganiseerd om op basis hiervan een aantal beleidsvoorstellen te formuleren. Voor de initiatieven die betrekking hebben op de zorgvoorzieningen zal ik het advies van Uw Raad inwinnen.
Een
derde
belangrijk
project
is
dat
van
de
verpleegkunde.
Het
regeerakkoord voorziet dat maatregelen zullen worden getroffen om het verpleegkundig beroep aantrekkelijker te maken. Ik heb een aantal voorstellen geformuleerd die 4 actiedomeinen betreffen: 1. Het verminderen van de werklast en van de stress 2. Het waarborgen van de kwalificatie van het personeel 3. Het aanbieden van een gepaste verloning: hiermee beogen we het valoriseren van bijkomende onregelmatige prestaties en de valorisatie van de verhoogde omkadering. 4. en tenslotte een verbetering van de sociale erkenning en herwaardering van de partipatie van de verpleegkundigen in de beleidsstructuren van de ziekenhuizen
Momenteel heb ik over deze voorstellen het advies gevraagd aan de Nationale Raad voor Verpleegkunde. Het is duidelijk dat ik hierover ook aan de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen advies zal vragen voor de materies die Uw Raad aanbelangen.
13
(Ouderenzorg en geestelijke gezondheidszorg) Tot slot wens ik nog enkele overwegingen mee te geven met betrekking tot de ouderenzorg en de geestelijke gezondheidszorg.
In de ouderenzorg hebben we via Protocolakkoorden afspraken gemaakt met de Gemeenschappen. Zo ligt het in de bedoeling om alternatieve verzorgingsvormen
te
creëren
binnen
een
financieel
kader
van
de
ziekteverzekering. De Gemeenschappen zullen met name projecten kunnen opstarten die een alternatief vormen op de opname in een rustoord of rust -en verzorgingstehuis. Het lijkt mij wenselijk dat het geheel van verzorgingsvormen dat aldus ontstaat goed op elkaar wordt afgestemd. Daarnaast dienen een aantal aspecten in verband met de kwaliteit van de verzorging in de rust-en verzorgingstehuizen het voorwerp van een reflectie te vormen. • Ik denk hierbij onder meer aan de rol van de geneesheer-coördinator, de
geneesmiddelenbedeling,
het
hygiënebeleid,
en
de
voedingsproblematiek, enz… • Op termijn dient het concept van het rust- en verzorgingstehuis te worden herdacht zodat het beter kan aansluiten bij de nieuwe visie rond woon- en zorgcentra. Hierbij denken we ook in het bijzonder aan de doelgroep van niet aangeboren hersenletsels waarvoor binnen
het
rust-
en
verzorgingstehuis
erkenningsnormen werden gepubliceerd.
recentelijk
specifieke
14
In de geestelijke gezondheidszorg werden na de reconversies van de jaren 90 tal van pilootprojecten opgestart die een zorgvernieuwing hebben mogelijk gemaakt. Zo werden nog in de begroting voor 2008 bijkomende middelen uitgetrokken voor de intensieve behandeling van kinderen en jongeren, voor
nieuwe
mobiele
teams
voor
thuisbehandeling
van
jongeren,
voor
geïnterneerden en voor crisis -en spoedpsychiatrie. Deze
zorgvernieuwingsvormen
moeten
worden
gesitueerd
in
de
therapeutische projecten die werden gecreëerd en die als het ware de voorbode vormen van de zorgcircuits en netwerken. Het Federale Kenniscentrum is mee betrokken in de studies van deze nieuwe zorgvormen.
Een belangrijke nieuwe fase in de hervormingen is de toepassing van het artikel 97ter van de ziekenhuiswet. Dit moet het mogelijk maken om bestaande middelen een andere bestemming te geven door zorgmodules te creëren die vandaag ontbreken. De instellingen zullen dan een keuze kunnen maken
uit
verschillende
zorgmodules.
Modelconventies
zullen
worden
aangeboden waarin een duidelijk kader zal worden vastgelegd binnen hetwelk deze hervormingen zullen kunnen gebeuren.
(slot) Mijnheer de Voorzitter,
Dames en Heren,
15
Beleid voeren veronderstelt dat we ons voortdurend bezinnen over wat we vandaag doen en hoe we dit naar de toekomst nog beter kunnen doen. De Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen met zijn permanente werkgroepen, die we vandaag opnieuw installeren, heeft hierin een prominente rol te spelen. U heeft een mandaat van zes jaren voor de boeg. Dit is een voldoende lange periode om mee aan de weg te timmeren en aldus te bouwen aan de toekomst. De uitdaging is groot: de verworvenheden van ons gezondheidssysteem veilig stellen door de toegankelijkheid te blijven garanderen en een hoogstaande kwalitatieve zorg mogelijk te maken binnen een zich wijzigende demografie en nieuwe medische mogelijkheden die zich aandienen.
Ik heb het volle vertrouwen in u allen, en ik reken erop dat u onafhankelijk en het belang van de volksgezondheid en de patiënten, uw verantwoordelijkheid zal opnemen. Ik houd eraan u allen te danken voor het engagement dat u opneemt, en reken op u om onze ambitieuze doelstellingen te realiseren .
-------------------------------------------------