INLEIDING VAN GUY VERHOFSTADT VOORZITTER VAN DE ALLIANTIE VAN LIBERALEN EN DEMOCRATEN IN HET EUROPEES PARLEMENT OP EEN BIJEENKOMST VAN UvT SOCIËTEIT (UNIVERSITEIT VAN TILBURG) IN SOCIËTEIT DE WITTE IN DEN HAAG, 28 JUNI 2012
EUROPESE IDENTITEIT (inleiding van 20’, andere inleider is Paul Scheffer, ook 20’, gevolgd door discussie, 55’, genodigden: 40 à 50 gasten; thema’s: een actueel maatschappelijk vraagstuk)
Mijnheer de president, Dames en Heren,
Het valt niet te verwonderen dat mensen en volkeren weer op zoek gaan naar hun identiteit. We leven immers in snel veranderende tijden. Zelden waren zoveel mensen zo mobiel. Nooit eerder waren we communicatief met zovelen verbonden. Nimmer leek de wereld zo klein en onze actieradius zo groot. In zo'n wereld is het niet abnormaal dat mensen hun houvast verliezen. Dat ze zich afvragen wie ze zijn, waar ze thuishoren. Dat ze bevangen worden door de vraag waar ze vandaan komen, waarheen ze op weg zijn, met wie ze in hetzelfde schuitje zitten, of met wie ze liefst niet samen op een boot zouden willen vertoeven. In de geglobaliseerde en onzekere wereld van vandaag willen mensen
1
opnieuw hun territorium afbakenen. Alsof dat hun identiteit veilig stelt, intact laat.
Nochtans is het een vergissing territorium en identiteit sowieso te laten samenvallen. Ongetwijfeld leefde het gros van onze voorouders in nog relatief homogene gemeenschappen. Dorpen waarin je identiteit nog samenviel met het stukje grond dat je kon bewerken. Maar zeker onze gewesten, de Lage Landen, deze unieke delta aan de Noordzee, verstedelijkte al in de 15de eeuw. Wellicht waren het toen de meest verstedelijkte gebieden ter wereld. Een grote stad was overigens altijd al een heterogene smeltkroes van talen en culturen. Een stad was het bestuurscentrum. De commerciële draaischijf. Een magneet die als vanzelf andere culturen en anderstaligen aantrok. Denk niet dat wij, pas in de late 20ste eeuw, de multiculturele samenleving uitvonden. Die samenleving was er meteen, al in het vierde millennium v.C., toen op deze wereld de eerste steden ontstonden. Alleen waren die eerste steden minieme enclaves in een wereld waarin 99 procent van de wereldbevolking in lokale gemeenschappen leefde. Honderd jaar geleden was dat gemiddeld nog 90 procent. Vandaag, en dat is een tweede mijlpaal in de wereldgeschiedenis, is dat voor het eerst 50 procent. 50 procent dorpelingen, 50 procent stedelingen. Op weg naar een wereld die in 2050 wellicht 70 procent stadsbewoners zal tellen.
Wat doet deze nooit geziene schaalvergroting met onze identiteit, met onze sociale, culturele en politieke eigenheid? Vooreerst is identiteit, in een verstedelijkte samenleving, geen kwestie die zich heel precies laat afbakenen. Eeuwenlang identificeerden mensen zich het meest, het sterkst met hun clan, met hun voorouders, met hun nakomelingen. Later bleken vooral cultuur en religie machtige hefbomen van sociale samenhang. Nog later volgden de staten. 2
De moderne staat was een eerste poging om burgers van diverse culturen en levensbeschouwingen onder één politiek dak te verenigen. Alleen deden staten dat op basis van een nauwkeurig begrenst territorium. Met precieze grenzen en met legers om die grenzen te bewaken. Verdraagzaam naar binnen, voor zover het de eigen burgers betrof. Maar uiterst wantrouwig naar buiten, naar andere landen of mogendheden die deze grenzen zouden kunnen bedreigen.
Het is een eerste kenmerk van onze nieuwe Europese identiteit dat die staatsgrenzen wegvallen, of althans in principe opgeheven werden. De Europese Unie immers waarborgt binnen de Unie het vrij verkeer van mensen, goederen, diensten en kapitalen. We beseffen niet altijd welke bakens hiermee werden verzet. Dat staatsgrenzen op die schaal ‘weggevallen’ zijn, is absoluut uniek in de wereld. Alleen blijven we treuzelen. Treuzelen om uit deze omwenteling ook alle politieke consequenties te trekken. Ma.w. een politieke, federale Unie tot stand te brengen. We blijven nog steeds zweren bij onze nationale ‘identiteiten’ alleen, wat haaks staat op het parallel ontwikkelen van een echte Europese identiteit.
Op de tweede plaats is het belangrijk te onderstrepen dat identiteit geen statische, geen gesloten, geen onbewogen monoliet is, maar een dynamisch, open en ook uiterst beweeglijk gegeven. Onze identiteit is geen relikwie uit een grijs verleden die we ten allen prijze moeten koesteren en die we dan zonder er iets aan te veranderen aan onze kinderen doorgeven. Veel meer, is onze identiteit een permanente ontdekkingsreis. Een project dat we zelf in handen nemen.
Een onderneming die een steeds ruimere horizon opent. Geen
enkelvoudig concept, maar een meervoudig. Niemand valt samen met slechts één onderdeel van z’n identiteit. Dat poneert alleen het nationalisme. Alleen het 3
nationalisme wil aan alle leden van ‘de natie’ dezelfde identiteit opleggen. Alleen het nationalisme negeert de zogenaamde meervoudige identiteiten die we allemaal bezitten en ontwikkelen. Niet beseffend dat een "enkelvoudige identiteit" snel een "dodelijke identiteit" wordt. Les identités meurtrières zoals Amin Maalouf het noemt. "Identity and Violence" zoals Amartya Sen in een van zijn boeken omschreef.
Nochtans is het concept van een meervoudige identiteit evident. In Antwerpen ben ik een Gentenaar. In Brussel een Vlaming. In Parijs een Belg. In Amerika een Europeaan. In Kinshasa een blanke. In Caïro een westerling of zelfs, godbetert, een christen of een vrijzinnige. Ik heb die meervoudige identiteit nooit als een bedreiging ervaren, laat staan als een tekort. Dat ik tegelijk een Gentenaar, een Vlaming, een Belg, een Europeaan, een blanke, een westerling en zelfs een wereldburger mag zijn. En ik ben het allemaal even vurig. In het besef dat een mens veel méér in z’n mars heeft dan z’n afkomst, dan z’n voorouders, dan z’n vaderland, dan z’n moedertaal.
Onze Europese identiteit is daar een evidente expressie van. In het Europees parlement spreken we 23 talen. Maar die talenkwestie is maar één aspect van onze Europese identiteit. Veel belangrijker om onze Europese identiteit te vangen, te definiëren, is de vaststelling dat hier, in Europa de politieke democratie, de vrije markt, de sociale zekerheid ontstonden. Hier baanden de renaissance, het humanisme en de reformatie de weg naar de moderne wereld. Hier, in Europa stond de wieg van de industriële revolutie, m.a.w. de grootste sociale en economische omwenteling ooit sinds de ontwikkeling van de landbouw, tienduizend jaar geleden. Hier, in Europa legden we de fundamenten voor de fundamentele rechten en vrijheden die naderhand de halve wereld 4
zouden bekoren. Hier, in Europa garandeerden we voor het eerst de scheiding van de machten, de scheiding van kerk en staat, de rechtsstaat ook, de volkssoevereiniteit. En hier, op het oude continent, startten we ook voor het eerst een eenmaking, uniek in de menselijke geschiedenis. Een eenwording, zonder ook maar één schot te lossen, zonder ook maar één lidstaat tot toetreding te dwingen.Dat alles zijn de bouwstenen van onze identiteit, van onze Europese identiteit.
Het meest zichtbare gevolg van deze Europese eenmaking kennen we. Een aanhoudende vrede en economische groei. Een nooit geziene welvaartsexplosie. Alvast tot in 2008 toen de financiële crisis toesloeg. Maar ook vandaag nog is een verenigd Europa het grootste economische, commerciële en financiële blok ter wereld, 25,88% van alles wat er op deze wereld geproduceerd en verhandeld wordt. Gevolgd door de VS met 23,30%. Een kleine vergelijking. China stond in 2010 voor 9,34% van de wereldproductie, Brazilië, India en Rusland samen voor 8,29%.
Nationalisten, de grootste tegenstanders van de Europese Unie, ontkennen die erfenis van de Europese beschaving, ontkennen de rijke nalatenschap die verbonden is met onze Europese eigenheid. Zij blijven blind voor de rijkdom, het enorme vernuft dat schuilt in een multi-etnische Europa. Laat het me anders uitdrukken. Indien Europa niet bestond en we aan onszelf overgeleverd waren, zou geen van onze nationale staten afzonderlijk het vernuft, de spetterende creativiteit hebben kunnen ontwikkelen die we de voorbije eeuwen hebben gekend. Een Europa waarin het nationalisme, het conservatisme en het militarisme de bovenhand haalt, is een dood Europa, een lege ijskast, een verlaten kerkhof. Alleen in staat zichzelf de duvel aan te doen, zichzelf te 5
vernietigen. Liefst twee keer op één generatie moesten onze Amerikaanse bondgenoten ons ter hulp schieten om de Europese nalatenschap te redden en veilig te stellen.
Gellukig moest dat nationalisme, dat conservatisme, dat militarisme in 1945 de duimen leggen. Tijdelijk verslagen, waardoor in Europa iets nieuws kon ontluiken. Eerst in het Westen. Later, sinds 1989 ook in Centraal- en OostEuropa. De Europese Unie beleefde in 1989 ‘een tweede stichting’, een wedergeboorte als het ware, een de start van een nooit geziene uitbreiding. Nooit eerder, zelfs niet in Romeinse tijd, was Europa zo één, zo met elkaar verbonden. Na 1989 bleek echter al snel dat het nationalisme en het conservatisme in Europa niet dood waren. Dat wordt bewezen vandaag met her en der nationalistische, populistische en ronduit xenofobe politieke bewegingen, die als paddestoelen uit de grond schieten.
Ik zie dat als een reële bedreiging. Want identiteit is in mijn opinie een persoonsgebonden en geen collectieve aangelegenheid. Elke burger is een unieke creatie. Een schepping die in weze zijn eigen persoonlijkheid opbouwt. Hij doet dat op basis van wetmatigheden zoals zijn afkomst of zijn fysische en geestelijke eigenschappen. Maar het zijn niet z’n genen die z’n ganse lot bepalen. Wel het weefsel van zijn lidmaatschappen, zijn relaties waarin hij zichzelf herkent en waarmee hij zich identificeert. Het middelpunt of zwaartepunt van dit alles, kan voor iedereen verschillen. Maar de kring van die kernmerken en eigenschappen, m.a.w. van die identiteiten, is eindeloos. Een meervoudige identiteit sluit principieel nooit iemand uit.
6
Maar laten we wel wezen. Ook als je een adept van een meervoudige identiteit bent, is het hemd nader dan de rok. Onze culturele, taalkundige en nationale identiteit staat voor vele van onze dichter dan onze Europese eigenheid. Maar dit is een louter gradueel verschil. Geen antipode. Geen onoverbrugbare tegenstelling. Het is louter een kwestie van afstand en nabijheid. Een kwestie die overigens het Europese niveau, de Europese identiteit overstijgt. Ook het lot van andere landen en volkeren laat ons niet onbewogen. Gisteren in Libië. Vandaag in Syrië. Want een Europeaan blijft een wereldburger. Dat is hij aan zichzelf verplicht. Vooral sinds het Europese staten waren die de voorbije vijf eeuwen het overgrote deel van de bewoonde wereld veroverden en tijdelijk annexeerden.
Het zwaartepunt van onze Europese identiteit blijft natuurlijk Europa zelf. Het vrije, vreedzame en rechtvaardige Europa van directe voorouders. Het Europa dat in twee wereldoorlogen, in een zo recent verleden, nog perfect had kunnen verdwijnen en dat daarna uit zijn as is herrezen.
Europa kan evenwel nooit op haar lauweren rusten. De eurocrisis toont dat elke dag aan. Europa kan deze crisis overwinnen, maar kan er ook aan tenondergaan. Deze crisis is een existentiële crisis. Een meervoudige crisis. Een policrisis, zoals Edgar Morrin het noemt. Een crisis die zowel economisch, demografisch, ecologisch, politiek als institutioneel is.
In sneltrein worden we voorbijgestoken door de nieuwe opkomende economieën, terwijl we zelf nog nauwelijks in staat zijn voldoende groei en innovatie te creëren. Tegelijkertijd veroudert en vergrijst Europa zienderogen, terwijl de bevolking in de rest van de wereld spectaculair blijft groeien en razendsnel verjongt. Voor de massale omschakeling van onze aan fossiele 7
brandstoffen verslaafde economie zijn enorme financiële middelen nodig die we niet of nauwelijks kunnen mobiliseren. En als puntje bij paaltje komt, blijft de Europese Unie een politiek verdeeld continent, gesplitst in zevenentwintig stukken en brokken, terwijl we steeds nadrukkelijker moeten opboksen tegen economische en politieke grootmachten van het kaliber van China, India, Brazilië, Rusland of de Verenigde Staten. Kortom, Europa verschaft steeds meer en meer de aanblik van een oude, afgeleefde dame. Een gemarginaliseerd continent dat zich maar met moeite weet te handhaven in een nieuw tijdperk en een nieuwe wereld. Een continent getroffen door strabisme ten gevolge van een te hoge dosis aan nationalisme. Een continent zonder ambitie, zonder uitstraling en zonder hoop.
‘Wat is Europa?’, verzuchtte de Franse literatuurwetenschapper Paul Hazard in het interbellum. ‘Een denken dat nooit tevreden is. Zonder zichzelf te ontzien blijft het altijd twee doelstellingen najagen, aan de ene kant het geluk en aan de andere kant de waarheid, die het nog onmisbaarder en dierbaarder vindt. Nauwelijks heeft het een toestand bereikt waarin aan die dubbele eis voldaan lijkt te zijn, of het merkt, weet dat het slechts op het voorlopige en het betrekkelijke greep heeft, en dan nog een onvaste. En het begint opnieuw aan zijn wanhopige, tegelijkertijd roemrijke en kwellende speurtocht. (…) In Europa haalt men 's nachts de doek uit die men overdag heeft geweven, men beproeft andere draden, zet een ander stramien op, en ieder morgen weerklinkt weer het geluid van de weefgetrouwen die rusteloos iets nieuws vervaardigen’. Dat is de identiteit van Europa. Ik dank u.
8
9