Van: Bureau beleidsonderzoek [mailto:
[email protected]] > Verzonden: vrijdag 30 mei 2014 13:06 > Aan:
[email protected] > Onderwerp: project Versterking sociale infrastructuur
Geacht heer/mevrouw, Hierbij bied ik aan de fracties van de gemeenteraad, namens een aantal maatschappelijke organisaties in Fryslân, het rapport ‘Versterking sociale infrastructuur’ aan. Het eerste exemplaar van dit rapport is op 23 mei jl. aangeboden aan gedeputeerde Tineke Schokker. Uw gemeente heeft (direct of indirect) bijgedragen aan de totstandkoming ervan. Ik wil u vragen of u het rapport wilt doorzenden naar de fracties. Het rapport is digitaal ook te vinden op de website www.sociaalfryslan.nl. Het rapport geeft de resultaten weer van een project dat in opdracht van een aantal maatschappelijke organisaties is uitgevoerd door Bureau Beleidsonderzoek. In het project ‘Versterking sociale infrastructuur’ zijn maatschappelijke organisaties in Fryslân en wat zij te bieden hebben aan gemeenten in beeld gebracht. Dat is onder meer gedaan met het oog op de grote veranderingen in het sociale domein. Directe aanleiding voor het project is (de discussie over) de afbouw van subsidies aan een aantal maatschappelijke organisaties. Dat heeft bij de organisaties geleid tot het initiatief om het aanbod voor gemeenten nader te onderzoeken en uit te werken. Met vriendelijke groet, namens de maatschappelijke organisaties, Engbert Boneschansker -BBO www.bureaubeleidsonderzoek.nl 06 46213983
Versterking sociale infrastructuur Fryslân
Sensoor Fryslân
Versterking sociale infrastructuur Fryslân
Leeuwarden, 7 mei 2014
1
2
VOORWOORD
Maatschappelijke organisaties spelen onmiskenbaar een belangrijke rol in de samenleving. Via maatschappelijke organisaties zetten vrijwilligers zich in als belangenbehartiger in een patiëntenorganisatie, ‘maatje’ in een maatjesproject, coach voor iemand met een beperking, hulp bij de financiële administratie, of lid van een cliënten- of Wmo-raad. Juist in tijden met grote veranderingen in het sociale domein – de zogenoemde transities – kan de rol van maatschappelijke organisaties van extra belang blijken. Al was het alleen maar omdat de transities gepaard gaan met efficiencyslagen – bezuinigingen. Maatschappelijke organisaties kunnen als onmisbaar worden beschouwd voor een goed functionerend sociaal domein, maar wellicht ook wat onzichtbaar. In het project Versterking sociale infrastructuur zijn maatschappelijke organisaties en wat zij te bieden hebben in beeld gebracht. Dat is gedaan met een schuin oog op de grote veranderingen in het sociale domein. Er is gekeken naar gezamenlijkheid en samenwerking van maatschappelijke organisaties.
Engbert Boneschansker Corien Kuiper
3
4
SAMENVATTING
In het sociale domein zijn veel vrijwilligers actief. Men zou ook kunnen zeggen: het sociale domein zoals dat nu functioneert, is ondenkbaar zonder de inzet van vrijwilligers. Via maatschappelijke organisaties zetten vrijwilligers zich in als belangenbehartiger in een patiëntenorganisatie, ‘maatje’ in een maatjesproject, coach voor iemand met een beperking, hulp bij de financiële administratie, of lid van een cliënten- of Wmo-raad. Maatschappelijke organisaties zijn vrijwilligersorganisaties met (vaak) een levensbeschouwelijke of ideële grondslag hebben, en vormen een verbinding – een brugfunctie - tussen burgers, cliënten, patiënten aan de ene kant en de overheid en zorg- en welzijninstellingen aan de andere kant. In de nabije toekomst zullen op gemeentelijk niveau formele en informele zorg, hulp en ondersteuning, meer en meer met elkaar verweven zijn. Participatie van burgers is noodzakelijk om de gemeentelijke taken op het terrein van jeugdzorg, begeleiding, verzorging en arbeidsparticipatie goed te kunnen vervullen. Maatschappelijke organisaties kunnen gemeenten ontlasten en dienen als ‘voelhorens’ voor gemeenten. Maatschappelijke organisaties zijn actief over de hele breedte van het sociale domein: zorg, welzijn, maatschappelijke opvang, re-integratie en uitkeringen, armoede en schulpdhulpverlening, jongerenwerk en jeugdzorg. Die terreinen betreffen alle beleidsterreinen waar gemeenten – via verschillende wetten en transities - voor verantwoordelijk zijn en waar ook zogenoemde sociale teams (gebieds- en wijkteams) en welzijnsinstellingen op worden ingeschakeld. Kenmerkend voor maatschappelijke organisaties is een specifieke werkwijze die aanvullend is op datgene wat gemeenten, sociale teams en welzijnsinstellingen doen. Ook kenmerkend is dat het gaat om provinciale en lokale netwerken waarin verschillende partijen verbonden worden. Verder zorgen maatschappelijke organisaties voor direct contact met burgers (signalering), empowerment, preventie, kwaliteit van vrijwilligers, en innovatie in het sociale domein. Op regionaal (provinciaal) niveau hebben maatschappelijke organisaties een platformfunctie waarbij ze een vraagbaak zijn voor lokale organisaties en individuele burgers, zorgen voor samenhang tussen lokale activiteiten, en schakel zijn met landelijke netwerken en organisaties. De platformfunctie levert op lokaal, gemeentelijk niveau niet direct een ‘product’ op, maar alleen indirect en vaak enigszins ‘onzichtbaar’, maar is wel van groot belang voor de (kwaliteit van) het sociale domein. Juist door de structurele, provinciale bijdrage zijn (in Fryslân) maatschappelijke organisaties in staat geweest bovenlokale activiteiten en afstemming tot stand te brengen. De indruk is dat dat heeft geleid tot een relatief hoge mate van kwaliteit en professionaliteit. Ook heeft het geleid tot sociale projecten – zoals een aantal maatjesprojecten – die breed in de provincie worden ingezet. Het wegvallen van de structurele, provinciale bijdrage betekent niet dat alle activiteiten van maatschappelijke organisaties ophouden. Voor een beperkt aantal organisaties geldt dat de provinciale bijdrage essentieel is voor het voortbestaan; voor andere organisaties heeft het invloed op de mate waarin en de wijze waarop activiteiten kunnen worden uitgevoerd.
5
De conclusie in dit project is dat gemeenten slechts gedeeltelijk activiteiten (op lokaal niveau) zullen ‘overnemen’. Op basis van een scan van de gemeentelijke transities tot nu toe, is de indruk dat gemeenten samenwerking met maatschappelijke organisaties (nog) niet als een belangrijke voorwaarde voor het inkopen van sociale arrangementen zien. Met name bovenlokale activiteiten en afstemming zullen – zonder verdere maatregelen - niet of in beperkte mate kunnen worden voortgezet. Gemeenten staan voor een grote opdracht om transities door te voeren en hun verantwoordelijkheid voor het sociale domein een vorm te geven die recht doet aan sociale doelen én financiële kaders. De transities betekenen dat er meer taken zijn, minder geld beschikbaar is, en ook dat gemeenten zoeken naar een andere (gekantelde) aansturing van het sociale domein. Dit project leidt tot een aantal conclusies voor gemeenten: - de transities en kanteling leiden tot een groter beroep op burgerinitiatieven en vrijwilligers; - de verandering in aansturing van het sociale domein betreft onder meer de inzet en rol van sociale teams (gebieds- en wijkteams); naast sociale teams vormen ook maatschappelijke organisaties netwerken rond burgers; - er is behoefte aan een bredere inzet van ervaringsdeskundigheid bij burgerparticipatie in de hele gemeentelijke beleidscyclus op sociaal terrein. Een aantal maatschappelijke organisaties, die tot nu toe een structurele, financiële bijdrage van de provincie kregen, hebben aangegeven dat ze - juist nu er grote veranderingsprocessen zijn in het sociale domein - de sociale infrastructuur in Fryslân willen versterken.De maatschappelijke organisaties willen bijdragen aan een toekomstbestendige sociale infrastructuur in Fryslân, waarin formele en informele zorg, hulp en ondersteuning verweven is met de inzet van vrijwilligers, mantelzorgers en ervaringsdeskundigen, op zo’n manier dat kennis en kunde behouden blijft, en gemeenten efficiënt gebruik kunnen maken van de bestaande sociale infrastructuur. Maatschappelijke organisaties doen een ‘ontzorgpropositie’ richting gemeenten en provincie: de maatschappelijke organisaties zijn in grote mate in staat provincie en gemeenten te ontzorgen door de diensten die zij aanbieden in het sociale domein. De maatschappij kan niet zonder vrijwilligers, mantelzorgers, ervaringsdeskundigen, etc. Juist de maatschappelijke organisaties hebben samen een enorm ‘kapitaal’ te bieden hebben in de vorm van een netwerk en infrastructuur van betrokkenen en deskundigen, en vormen daardoor samen een belangrijk deel van de fundering onder een toekomstbestendige sociale infrastructuur. De maatschappelijke organisaties bieden elk hun eigen diensten aan, afgestemd op een bepaalde doelgroep. In dit project zijn ruim 80 afzonderlijke diensten gedefinieerd en beschreven die maatschappelijke organisaties aanbieden in het sociale domein. Daarnaast voegen maatschappelijke organisaties door gezamenlijkheid een extra meerwaarde toe. De maatschappelijke organisaties zijn actief in meerdere gemeenten, en kunnen daardoor bovenlokaal informatie, ervaringen en best practices uitwisselen. De maatschappelijke organisaties hebben de opdracht om in samenwerking een gezamenlijk aanbod van diensten uit te werken en toe te passen (met concrete uitwerking in fase 2 van het project). Maatschappelijke organisaties zullen aansluiting moeten zoeken bij sociale teams. Het is zinvol om richting gemeenten een gezamenlijk ‘gezicht’ te hebben. De maatschappelijke organisaties kunnen de platformfunctie nog meer in samenwerking uitvoeren en ook op die manier één aanspreekpunt vormen voor gemeenten.
6
INHOUD
VOORWOORD
3
SAMENVATTING
5
Leeswijzer
8
A
B
C
HET PROJECT 1 1.1 1.2 1.3
HET SOCIALE DOMEIN: MIENSKIP Het sociale domein Rol maatschappelijke organisaties Ontwikkelingen in het sociale domein
11 11 12 13
2 2.1 2.2 2.3
PROJECTOPZET EN DOEL Achtergrond en geschiedenis Aanleiding en opzet project Versterking sociale infrastructuur Doel en beoogde resultaten van het project
15 15 16 17
CONTEXT EN VISIE 3 3.1 3.2 3.3 3.4
SOCIAAL BELEID GEMEENTEN Gemeentelijke taken en beleidsvelden Uitvoering: welzijnsinstellingen en gemeentelijke samenwerking Veranderingen bij gemeenten Cliëntenplatforms en burgerparticipatie
21 21 22 23 26
4 4.1 4.2 4.3 4.4
VISIE OP HET SOCIALE DOMEIN Visie op plaats binnen sociaal domein: brugfunctie Visie en streefbeeld Functies en werkwijze maatschappelijke organisaties Maatschappelijke baten
29 29 31 33 36
VERSTERKING SOCIALE INFRASTRUCTUUR FRYSLÂN 5 5.1 5.2 5.3
AANBOD MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES Samenwerking en gezamenlijke thema’s Aanbod per maatschappelijke organisatie Kosten
39 39 44 57
6 6.1 6.2 6.3
ADVIES TOEKOMST SOCIALE INFRASTRUCTUUR Aanleiding: wegvallen subsidies Uitdaging voor gemeenten: signalering en netwerken Opdracht voor maatschappelijke organisaties: gezamenlijk aanbod
59 59 59 60
7
Leeswijzer Dit rapport bestaat uit drie delen. Deel A vormt een algemene inleiding op wat het sociale domein is (hoofdstuk 1) en wat het project ‘Versterking sociale infrastructuur’ inhoudt (hoofdstuk 2). Deel B geeft de context en visie. De context voor het project wordt gevormd door de transities en andere veranderingen die in het sociale domein / vooral bij gemeenten / plaatsvinden (hoofdstuk 3). In hoofdstuk 4 staat de visie van de maatschappelijke organisaties op wat zij kunnen betekenen in het sociale domein. Deel C geeft een overzicht van het aanbod van maatschappelijke organisaties. Het gaat om de rol van maatschappelijke organisaties en de concrete diensten die zij aanbieden (hoofdstuk 5) daarbij is ook aandacht voor de gezamenlijkheid in het aanbod. Hoofdstuk 6 bevat een advies in de vorm van opdrachten voor gemeenten en voor maatschappelijke organisaties . Bij dit rapport hoort een web site – www.sociaalfryslan.nl - en een bijlagenrapport met het concrete aanbod (de diensten) van maatschappelijke organisaties en meer detailinformatie.
8
A
HET PROJECT
9
10
1
HET SOCIALE DOMEIN: MIENSKIP
Welke ontwikkelingen zijn er in het sociale domein? Welke rol hebben maatschappelijke organisaties daarin? Wat zijn de uitgangspunten voor het gemeentelijke beleid in het sociale domein? In dit hoofdstuk worden beknopt de hoofdlijnen van het sociale domein geschetst. 1.1 Het sociale domein Sociale infrastructuur/sociaal domein Fryslân kent van oudsher een sterke sociale Sociale infrastructuur of het sociale domein kan infrastructuur. De sociale infrastructuur heeft alles worden gedefinieerd als het geheel van te maken met de aanwezige gemeenschapszin – of organisaties, voorzieningen en diensten dat tot mienskip. Dat geldt voor de steden, maar zeker voor doel heeft de samenhang tussen mensen te het platteland waar in de dorpen vaak een sterke versterken, de leefbaarheid te vergroten en de sociale cohesie is en betrokken burgers wonen. participatie in de samenleving te bevorderen. Activiteiten en betrokkenheid lopen vaak via de school, de vereniging of het dorpshuis. De verenigingsdichtheid is groot. In veel plaatsen zijn actieve sport-, muziek-, toneel- en muziekverenigingen. In tal van dorpen en steden spelen de kerken een belangrijke rol in het sociale domein.
De sociale cohesie staat over het algemeen onder druk vanwege de brede maatschappelijke trend van individualisering. Ook sociaal-economische trends zoals technologische ontwikkeling en globalisering spelen een rol. Voor bepaalde groepen burgers – zoals mensen met een beperking of (psychisch) kwetsbare mensen – wordt het moeilijker om mee te komen met de eisen en dynamiek die de economische ontwikkelingen Armoede in Nederland met zich mee brengen. De economische en Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) gebruikt voor het bepalen van armoede de financiële crisis heeft sinds 2009 aan de grens van lage inkomens; het SCP (Sociaal en onderkant van de samenleving werkloosheid en Cultureel Planbureau) gaat uit van een budgetarmoede vergroot (zie kader). criterium (wat hebben mensen minimaal nodig). Volgens beide grenzen is de armoede in 2011, 2012 en (naar verwachting) 2013 toegenomen.
In het sociale domein zijn in de eerste plaats burgers actief. Zij organiseren (sociale) activiteiten, doen aan burenhulp, helpen op (CBS/SCP, Armoedesignalement 2013, Den Haag, december 2013) school, en dragen als vrijwilligers bij aan het verenigingsleven. Als mensen hulp nodig hebben, kan die in eerste instantie in de eigen omgeving worden gevonden. Het kan wel zo zijn dat mensen ondersteuning nodig hebben bij het zelf oplossen van hun problemen. Als hulp niet in de eigen omgeving gevonden kan worden en mensen niet zelfredzaam zijn, zijn er professionele hulporganisaties (welzijnsinstellingen en zorginstellingen) die hulp bieden. De overheid faciliteert de ondersteuning en hulp door middel van sociaal beleid. Dat betreft voor een deel wettelijke taken zoals de uitvoering van de Wmo, bijstand en de schuldhulpverlening (voor gemeenten) en jeugdzorg (voor de provincie).1
1
Wmo = Wet maatschappelijke ondersteuning. De Jeugdzorg wordt per 1 januari 2015 gedecentraliseerd naar de gemeenten.
11
1.2 Rol maatschappelijke organisaties Maatschappelijke organisaties zijn vrijwilligersorganisaties die - meestal op ideële of levensbeschouwelijke grondslag - sociale voorzieningen en diensten aanbieden, vaak gericht op een bepaalde doelgroep, en die deels ook als doel hebben de belangen van bepaalde doelgroepen te behartigen. In het sociale domein wordt veel gebruik gemaakt van vrijwilligers. Andersom, zijn veel mensen actief als vrijwilliger in de samenleving. Bij maatschappelijke organisaties in Fryslân zijn tienduizenden vrijwilligers actief. Bij de maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij het project waar dit rapport over gaat (zie hierna), zijn naar schatting zo’n 25-30.000 vrijwilligers direct of indirect actief. Met name via de kerken zijn op lokaal niveau veel mensen actief (ongeveer 23.000). Ook bij niet-kerkelijke organisaties zijn veel vrijwilligers lokaal actief. Het kader van deze organisaties kan worden geschat op ongeveer 550 vrijwilligers. Daarmee zijn nog lang niet alle vrijwilligers in het sociale domein in beeld. De meeste maatschappelijke organisaties streven doelen na die te maken hebben met zichtbaar maken van sociale problemen, bijdragen aan (gewenst) sociaal beleid, optreden als vertegenwoordiger en versterken van een doelgroep, en bijdragen aan de kwaliteit van leven en participatie van de doelgroep.2 De maatschappelijke organisaties vormen een verbinding tussen burgers, cliënten, patiënten aan de ene kant en de overheid en zorg- en welzijnsinstellingen aan de andere kant. Er wordt wel gesproken van de brugfunctie van maatschappelijke organisaties (zie de figuur). Maatschappelijke organisaties hebben onder meer een rol in signalering, in hulp aan burgers, en in het voorkómen dat problemen zo groot worden dat professionele hulp nodig is - preventie. (In hoofdstuk 4 en 5 wordt dieper ingegaan op de rol van maatschappelijke organisaties.) Brugfunctie maatschappelijke organisaties
2
Ffectis Rapportage betreffende Verkenning Samengaan van Maatschappelijke Organisaties in de provincie Fryslân, juni 2008. Zie ook hoofdstuk 4.
12
1.3 Ontwikkelingen in het sociale domein Bij gemeenten vinden zogenoemde transities plaats. Het gaat om decentralisatie van delen van de AWBZ (overheveling naar de Wmo), de nieuwe Participatiewet, en decentralisatie van de Jeugdzorg.3 Gemeenten krijgen daarmee een (nog) belangrijke(re) uitvoerende en regierol in het sociale domein. (In hoofdstuk 3 wordt dieper ingegaan op de rol van gemeenten.) Bij de processen die nu aan de gang zijn in het sociale domein heeft men het ook over ‘kantelen’. Niet het verstrekken van voorzieningen, maar het uitgaan van de behoefte van de burger zelf (maatwerk) staat centraal. Onderdeel van de kanteling is dat vaker gebruik gemaakt wordt van vrijwilligers. Een belangrijk instrument dat door alle (Friese) gemeenten bij de kanteling wordt toegepast zijn sociale teams (gebieds- of wijkteams). In het model dat gemeenten voor ogen hebben, heeft de gemeente een faciliterende functie voor burgerinitiatieven en moet daarvoor ook ruimte zijn. Daarbovenop zal er een budget moeten zijn voor de sociale teams. Bezuinigingen vinden vooral plaats bij het aanbod van zorg- en hulporganisaties, zowel bij lichte vormen van hulp (huishoudelijke hulp, begeleiding) als bij specialistische zorg. Het idee is dat er in de nieuwe werkwijze juist meer sprake is van zelfredzaamheid. Kanteling en sociale teams Burgerinitiatieven Sociale teams
Zelfredzaamheid Centrale rol
Lichte ondersteuning (huishoudelijke hulp, begeleiding)
Minder gebruik
Specialistische hulp
Minder gebruik
De veranderingen betekenen dat er meer hulp vanuit de eigen omgeving en vanuit de lichtere vormen van ondersteuninggeorganiseerd moet worden. Daarbij kunnen maatschappelijke organisaties een rol spelen. Maatschappelijke organisatie zijn bij uitstek organisaties die dicht bij burgers staan, zelfredzaamheid versterken en kennis hebben van de behoeften van burgers. (Zie over de visie van maatschappelijke organisaties in de nieuwe ‘gekantelde’ situatie hoofdstuk 4.)
3
Ook de invoering van passend onderwijs kan in dit verband worden genoemd.
13
14
2
PROJECTOPZET EN DOEL
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het project ‘Versterking van sociale infrastructuur’. Aan bod komen de achtergrond, aanleiding, opzet en het doel van het project, en de beoogde projectresultaten. 2.1 Achtergrond en geschiedenis De provincie Fryslân is direct betrokken bij het sociale domein door de financiële bijdrage aan de activiteiten van een aantal maatschappelijke organisaties. De oorsprong van die betrokkenheid ligt in ontwikkelingen in de organisatie van het welzijnsdomein. Oorspronkelijk werd het welzijnsdomein in Nederland aangestuurd door het Rijk. Met de Welzijnswet uit 1994 vond er decentralisatie plaats. De bekostiging van het welzijnswerk liep vanaf toen via het provincie- en gemeentefonds. In die periode is vaak ook de relatie tussen provincie en maatschappelijke organisaties ontstaan (zie voor een voorbeeld het kader).
Voorbeeld Zorgbelang Eind jaren ‘80 ontstonden uit initiatieven van lokale en regionale patiëntengroepen Regionale Patiënten/Consumenten Platforms om voorlichting, klachtenopvang en belangenbehartiging te verbeteren. De landelijke overheid stelde vanaf 1990 subsidie beschikbaar om dergelijke platforms in alle regio’s op te zetten. Enkele jaren later namen de provincies deze taak en de daarbij horende gelden van het Rijk over (decentralisatie). In Fryslân heette deze organisatie aanvankelijk Patiënten- en Consumenten Platform Fryslân (PCPF), en nu Zorgbelang. De provincie is nog steeds financieel betrokken bij Zorgbelang.
In 2007 is de Wmo ingevoerd. Volgens de Wmo zijn de provincies verantwoordelijk voor het zogenoemde steunfunctiewerk, en de gemeenten voor de uitvoering van beleid op negen zogenoemde prestatievelden. Op basis van de uitkomsten van de commissieLodders (2008) is tussen Rijk en provincies afgesproken dat de provincies zich in beginsel concentreren op het ruimtelijk-economisch domein en cultuur.4 Vooral de gemeenten zijn in die visie verantwoordelijk voor (uitvoering van) het beleid in het sociale domein. Op sociaal gebied is er nog wel een provinciale taak in het signaleren en agenderen van vraagstukken en tekortkomingen. Prestatievelden Wmo 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
De leefbaarheid en sociale samenhang in dorpen, wijken en buurten bevorderen. Jeugdigen met problemen met opgroeien en ouders met problemen met opvoeden preventief ondersteunen. Informatie, advies en cliëntondersteuning geven. Mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen. Bevorderen dat mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en mensen met een psychosociaal probleem deelnemen aan het maatschappelijk verkeer en zelfstandig functioneren. Mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en mensen met een psychosociaal probleem voorzieningen verlenen om hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer te behouden. Maatschappelijke opvang bieden, waaronder vrouwenopvang. Openbare geestelijke gezondheidszorg bevorderen, met uitzondering van psychosociale hulp bij rampen. Verslavingsbeleid bevorderen.
4
Gemengde Commissie Decentralisatievoorstellen Provincies onder voorzitterschap van mevrouw LoddersElferich.
15
De provincie Fryslân is conform deze ‘verdeling’ verantwoordelijk voor de steunfuncties (Partoer en Doarpswurk).5 Daarnaast is er tot nu toe een eigen ‘autonoom’ sociaal beleid. Dat beleid houdt onder meer agendering in; denk daarbij bijvoorbeeld aan het opstellen van een Sociaal Rapport of de bijdrage van de provincie aan een initiatief als FriesLab.6 Verder bestaat het sociale beleid van de provincie Fryslân uit de financiële bijdragen voor activiteiten van een aantal maatschappelijke organisaties. In het voorjaar van 2009 besloten de Provinciale Staten van Fryslân zich te bezinnen op de rol en kerntaken van de provincie Fryslân. Eind 2012 hebben Provinciale Staten van de provincie Fryslân keuzes gemaakt omtrent die 'kerntakendiscussie'. Uitgangspunt van het beleid wordt 'Lokaal, tenzij...' Daarmee is de rol van de provincie in het sociale domein niet verdwenen. Maar wel gaat de provincie de bijdragen die een aantal maatschappelijke organisaties tot nu toe kregen, afbouwen. Rol provincie Fryslân “Het sociaal domein is bij de provincie niet meer geformuleerd in zelfstandig beleid maar integraal onderdeel van andere beleidsvelden. Wij erkennen dat het sociale domein vooral het domein van de gemeenten is. Wij zien onze rol dan ook vooral als aanvullend op die van de gemeenten, en de rol van het sociale beleid binnen ons beleid als aanvullend op andere beleidsterreinen. Ons besluit het sociale domein in te bedden in andere beleidsterreinen betekent dat wij de komende periode geen zelfstandig sociaal beleid met bijbehorende aparte budgetten zullen formuleren, maar de sociale component zullen inbrengen in onze formulering en uitvoering van ander beleid.” (Nije enerzjy foar Fryslân, coalitieakkoord 2011-2015)
2.2
Aanleiding en opzet project Versterking sociale infrastructuur
Een aantal maatschappelijke organisaties, die tot nu toe een structurele, financiële bijdrage van de provincie kregen, hebben aangegeven dat ze - juist nu er grote veranderingsprocessen zijn in het sociale domein - de Maatschappelijke organisaties project sociale infrastructuur in Fryslân willen versterken. Er is Versterking sociale infrastructuur de afgelopen jaren een fijnmazige sociale 1. COC Friesland infrastructuur opgebouwd door de maatschappelijke 2. Hoor Friesland organisaties, door de gehele provincie en in heel veel 3. Humanitas gemeenten. Deze infrastructuur kan als basis dienen 4. FSU (Fries Samenwerkingsverband voor de kanteling en het gericht stimuleren van Uitkeringsgerechtigden) burgerparticipatie. Lokaal is er al veel (vrijwillige) 5. LFB - door en voor mensen met een steun en hulp aanwezig. Het gaat er nu om inzicht te (verstandelijke) beperking geven in de reeds aanwezige sociale infrastructuur en 6. PKN (Protestantse Kerk Nederland) 7. Sensoor Fryslân hoe deze te benutten in het kader van de transities in 8. SFO (Stichting Friese Ouderenbonden) het sociale domein en het stimuleren van 9. Solidair Friesland burgerparticipatie. Daarom is het project ‘Versterking 10. Tûmba sociale infrastructuur’ opgezet, dat een project is van 11. Zorgbelang Fryslân een aantal samenwerkende maatschappelijke organisaties (zie het kader).7 5
De provincie Fryslân bekostigt de steunorganisaties Partoer en Doarpswurk. Die organisaties moeten ondersteuning bieden aan gemeenten, welzijnsorganisaties en verenigingen bij het (sociale) beleid op lokaal en regionaal niveau. Daarnaast is ook Sport Fryslân te beschouwen als een provinciale steunfunctie. 6 Het laatste Sociaal Rapport is van 2007. Frieslab is een programma waarin gemeenten, Zorgverzekeraar, VWS en provincie samenwerken gericht op ontschotting en verbeteringen inde zorg. 7 De LFB (Landelijke Federatie van Belangenverenigingen Onderling Sterk) is niet een maatschappelijke organisatie die een provinciale bijdrage krijgt. Omdat de LFB wel deelneemt in Zorgbelang en ervaring heeft
16
Provinciale Staten hebben benadrukt dat er wat betreft de voorgenomen wijzigingen in de opstelling van de provincie in het sociale domein, een zorgvuldige procesgang moet plaatsvinden. Het project ‘Versterking sociale infrastructuur’ kan als een onderdeel van die procesgang worden beschouwd; de provincie Fryslân heeft het project gefinancierd. Het project is uitgevoerd door de maatschappelijke organisaties en daarbij ondersteund door Bureau beleidsonderzoek (BBO). Naast de organisaties die meedoen in het project, zijn er meer maatschappelijke organisaties, zoals AanZet, Leger des Heils enz. Dat deze organisaties niet meedoen in het project komt omdat ze geen financiële relatie hebben met de provincie. Het project is echter gericht op gezamenlijkheid en samenwerking óók met maatschappelijke organisaties buiten de oorspronkelijke bij het project betrokken organisaties. De resultaten van het project zijn in grote lijnen ook relevant voor deze andere maatschappelijke organisatie. 2.3
Doel en beoogde resultaten van het project
Doel van het project is inzicht geven aan gemeenten en andere organisaties in het sociale domein over wat er in gemeenten aan sociale infrastructuur aanwezig is, en wat maatschappelijke organisaties te bieden hebben aan de Friese samenleving. Om de gemeenten te 'ontzorgen' wordt in het project ook gekeken naar een manier waarop de diensten van maatschappelijke organisaties georganiseerd kunnen worden, die het gemeenten makkelijk maakt om zaken met hen te doen. Het gaat om samenwerking met gemeenten, aangezien die nu verantwoordelijk zijn voor het sociale domein. (In hoofdstuk 4 wordt verder ingegaan op de visie die ten grondslag ligt aan het project.) Het project gaat niet om samenwerking gericht op kostenbesparing. Feitelijk is er niet veel efficiencywinst te halen in fusie of samenvoegen van back office activiteiten.8 Beoogde projectresultaten Het projectresultaat omvat de volgende elementen. 1. Een overzicht van wat elke maatschappelijk organisatie te bieden heeft en wat de meerwaarde van die diensten voor gemeenten is. 2. Een web site, waarop een gebruikersvriendelijke en ‘aanklikbare’ matrix verschijnt met een overzicht van diensten. 3. Een analyse van de behoefte op het sociaal domein van alle Friese gemeenten en een overzicht met welke maatschappelijke organisaties de gemeenten momenteel samenwerken in de sociale infrastructuur. 4. Een analyse van maatschappelijke organisaties die in een zelfde functie of domein actief zijn en een actieve benadering om hen uit te nodigen mee te doen in de matrix. 5. Een verkenning van samenwerkingsmogelijkheden en van een gezamenlijk aanbod van de maatschappelijke organisaties. 6. Een verkenning van de werkwijze en de consequenties van een nog te kiezen samenwerkingsverband of ‘inkoopkanaal’. met de ontwikkeling van diensten voor gemeenten is ze betrokken bij het project. Van de oorspronkelijke bij het project betrokken organisaties is VG-Belangen in het project door Zorgbelang vertegenwoordigd. Humanitas, Tûmba en Sensoor Fryslân zijn in de loop van het project betrokken. Humanitas en Tûmba namen volledig deel in het project. Gezien de specifieke achtergrond van Sensoor Fryslân – Sensoor Fryslân is onderdeel van een landelijke organisatie; de uitvoering wordt gedaan door Partoer - deed die organisatie meer ‘op afstand’ mee. 8 Zie Ffectis rapportage.
17
18
B
CONTEXT EN VISIE
19
20
3
SOCIAAL BELEID GEMEENTEN
In dit hoofdstuk worden het gemeentelijke beleid en recente ontwikkelingen daarin behandeld. Er wordt ingegaan op de taken van gemeenten en hoe die nu en in de toekomst zijn georganiseerd. Die ontwikkelingen vormen de context voor het project. 3.1
Gemeentelijke taken en beleidsvelden
Voor gemeenten zijn wettelijke taken meestal bepalend voor de indeling van beleidsprogramma’s en voor de interne organisatie. Gemeenten werken met programma-begrotingen, waarin een aantal programma’s is opgenomen. De verschillende beleidsterreinen raken en overlappen elkaar, maar gemeenten zijn meestal wel langs de lijnen van de wettelijke taken georganiseerd. Voor het sociale domein zijn de volgende programma’s relevant: - Welzijn, zorg, sociale voorzieningen/Samenleving/Maatschappelijke ondersteuning; - Werk en Inkomen/Participatie/Sociale Zaken - Jeugd. Gemeentelijke taken (huidige situatie) Programma* Welzijn, zorg, sociale voorzieningen
Wet Wmo AWBZ Wet publieke gezondheid
Werk en Inkomen Wwb Wsw Wajong Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Toelichting De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regelt het aanbod van sociale voorzieningen en zorg. De Wmo gaat uit van negen zogenoemde prestatievelden. Hieronder valt ook de inzet van vrijwilligers en mantelzorg. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten regelt de langdurige zorg voor mensen met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychiatrische beperking. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de maatschappelijke opvang van daken thuislozen, crisisopvang en vrouwenopvang; ook dit loopt via de AWBZ. (De gemeente Leeuwarden is centrumgemeente voor de opvang.) Op zorggebied zijn er gemeentelijke talen vastgelegd in de Wet publieke gezondheid; de uitvoering ligt meestal bij de GGD. De Wet werk en bijstand (Wwb) regelt alles rond de bijstanduitkering. De Wsw is de Wet op de sociale werkplaatsen. De Wajong is de wet voor jonggehandicapten. Naast uitkeringen gaat het in deze wetten om reintegratie. De Wet gemeentelijke schuldhulpverlening geeft gemeenten de taak een plan voor schuldhulpverlening op te stellen en uit te voeren.
Jeugd
Wmo Jeugdgezondheidszorg Wet op de jeugdzorg
Onder de Wmo valt opvoed- en opgroeiondersteuning. Er is een Basistakenpakket jeugdgezondheidszorg volgens de Wet publieke gezondheidszorg (Wpg). De jeugdzorg is volgens de wet een provinciale taak. De Centra Jeugd en Gezin zijn geen wettelijke taak, maar worden via het Gemeentefonds bekostigd).
Antidiscriminatie
Wga
Het Meldpunt Discriminatie en de Antidiscriminatiemonitor betreffen een wettelijke taak, die de gemeenten moet uitvoeren en die wordt vergoed door het Rijk (Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen).
* De programma’s die vaak worden gebruikt zijn: Bestuur en Organisatie, Welzijn, zorg, sociale voorzieningen (of: Samenleving, Maatschappelijke ondersteuning), Werk en Inkomen (ook wel: Participatie of Sociale Zaken), Jeugd en Onderwijs, Openbare orde en Veiligheid, Economie en Toerisme (Stadsontwikkeling), Ruimte en Leefomgeving (of: Natuur en Milieu, Duurzaamheid, Leefbaarheid), en Vervoer en Bereikbaarheid.
21
Gemeenten moeten de wetten uitvoeren - maar kunnen lokaal ook eigen keuzes maken. De uitvoering van wettelijke taken zien gemeenten echter meestal als hun centrale rol.9 De komende jaren verandert er als gevolg van de transities veel in het sociale domein. Met de transities op het terrein van jeugdzorg, AWBZ en participatie worden de wettelijke taken voor gemeenten uitgebreid. In de toekomst zal ook de gemeentelijke organisatie veranderen en meer aansluiten op de transities en de nieuwe wetgeving. 3.2
Uitvoering: welzijnsinstellingen en gemeentelijke samenwerking
Gemeenten kunnen bij de uitvoering van hun sociale beleid een eigen vorm kiezen. Gemeenten experimenteren ook wel met vormen van uitvoering van sociaal beleid. Zo zijn veel gemeenten bezig met sociale teams (gebiedsteams of wijkteams). Gemeenten zijn vrij om andere organisaties in te huren en hen (een deel van) de uitvoering te laten doen. Dat kunnen ook maatschappelijke organisaties zijn. Gemeenten hebben met uitvoerende organisaties meestal een subsidierelatie. Voorheen was dat meestal een (aanbod)subsidie voor een instelling, maar tegenwoordig wordt dat steeds meer een subsidie voor specifieke producten en activiteiten – men spreekt wel van vraaggerichte sturing of sturing op resultaten. Op sociaal gebied (Wmo) wordt door gemeenten vaak een welzijnsinstelling ingeschakeld. Gemeenten hebben van oudsher een lokale welzijnsinstelling die bijvoorbeeld het jongerenwerk, ouderenwerk, of sociaal opbouwwerk in de wijken doet. Tegenwoordig zijn de welzijnsinstellingen niet altijd lokaal actief maar actief in meerdere (aangrenzende) gemeenten. Naast de ‘eigen’ welzijnsinstellingen zijn er aanbieders die vaak gespecialiseerde diensten in de hele provincie bieden en in meerdere gemeenten werken, zoals MEE Friesland en Maatschappelijk Werk Fryslân. Andere welzijnsorganisaties kunnen ook actief zijn, vaak op basis van projectfinanciering. Welzijnsinstellingen actief in Friese gemeenten Welzijninstelling
Actief in gemeente
Kearn Timpaan Welzijn
Achtkarspelen, Tytsjerksteradiel De Fryske Marren, Ferwerderadiel, Littenseradiel, Kollumerland c.a., Opsterland, Súdwest Fryslân, Weststellingwerf (Steenwijkerland) De Fryske Marren Meren Dongeredadeel, Dantumadiel Franekeradeel, Harlingen Heerenveen het Bildt, Leeuwarderadeel, Menameradiel, Ferwerderadiel, Littenseradiel Leeuwarden, Franeker, Middelseegemeenten Ooststellingwerf Schiermonnikoog Ameland Smallingerland Ameland, Achtkarspelen, Dantumadiel, Dongeradeel, Harlingen, Heerenveen, Kollumerland, Ooststellingwerf, Opsterland, Schiermonnikoog, Smallingerland, Terschelling, Tytsjerksteradiel, Vlieland, Weststellingwerf alle gemeenten
Miks Welzijn Welzijn Het Bolwerk De Skûle Welzijn Caleidoscoop Welzijn Middelsee Welzijn Centraal Scala Welzijn Welzijn Schier Sociaal Cultureel Werk MOS Maatschappelijk Werk Fryslân MEE Friesland 9
Dit kwam bijvoorbeeld naar voren in een onderzoek dat onder gemeenten is gehouden naar de rol die zij op het sociale domein zien. Zie BBO, Notitie Enquête sociale infrastructuur, 20 december 2013.
22
De uitvoering van het beleid op het gebied van werk en inkomen wordt meestal gedaan door een afdeling Sociale Zaken c.q. de Sociale Dienst. Vaak is daar ook een deel van (de inkoop van) de Wmo ondergebracht. Rond jeugdzorg krijgen gemeenten er taken bij, die deels door bestaande organisaties zullen worden uitgevoerd, zoals de (gemeentelijke) CJG’s, Jeugdhulp, enz. De meeste gemeenten werken bij de uitvoering van het sociale beleid samen in een regionaal verband. Zo werkend veel gemeenten voor wat betreft de taken van de Sociale Dienst intergemeentelijk samen. In een aantal gevallen is daar een afzonderlijke organisatie voor opgezet via een zogenoemde gemeenschappelijke regeling. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de Dienst SoZaWe Noardwest Fryslân die voor acht gemeenten onder andere de Wwb en de Wmo uitvoert.10 In andere gevallen betreft het inhuur van diensten (gezamenlijke inkoop, back office) bij een andere gemeente. In bijvoorbeeld noordoost Fryslân hebben de gemeenten Dantumadeel en Dongeradeel één gemeenschappelijke Sociale Dienst, waar andere gemeenten diensten van afnemen.11 Samenwerkingsregio’s gemeenten (sociale zaken en inkoop Wmo)
3.3
Veranderingen bij gemeenten
Decentralisatie, transitie en participatie Het kabinet staat een participatiesamenleving voor. Dat past in een bredere trend waarin zelfredzaamheid en het oplossen van problemen in eigen kring veel nadruk krijgen. De rol van de publieke (overheids)voorzieningen wordt minder groot. Dat betekent ook dat er een groter beroep wordt gedaan op informele zorg naast formele 10
Het Bildt, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Harlingen, Leeuwarderadeel, Menameradiel, Terschelling en Vlieland. Ferwerderadiel gaat voor de Wmo-taken over naar de NOFA-gemeenten (noordoost Fryslân). 11 Dantumadeel, Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a. Ook Ameland en Schiermonnikoog kopen diensten bij de sociale dienst van Dantumadeel in.
23
zorg, bijvoorbeeld door de inzet van vrijwilligers en mantelzorg. Het beleid op het sociale domein wordt meer op deze uitgangspunten gebaseerd. Er vinden decentralisaties plaats naar gemeenten – de zogenoemde transities. Gemeenten krijgen daarmee een belangrijke uitvoerende en regierol in het sociale domein. Gemeenten nemen de uitgangspunten van de participatiesamenleving – zelfredzaamheid – daarbij over.
Decentralisatie AWBZ/nieuwe Wmo Per 1 januari 2015 wordt de nieuwe wet Wmo van kracht. Voor gemeenten betekent dit dat zij vanaf dat moment ook verantwoordelijk zijn voor de begeleiding, het beschermd wonen en de middelen Participatie voor inkomens- en cliëntenondersteuning. Dit zijn De meeste gemeenten doelen bij het begrip taken die nu nog in de AWBZ zitten, maar overgaan participatie op het terrein ‘Werk en Inkomen’. 12 naar de Wmo en dus naar gemeenten. Participatie in brede zin – ‘meedoen’ in de Participatiewet samenleving – wordt daarnaast vaak als In 1 januari 2015 wordt de huidige Wwb omgezet algemeen beleidsuitgangspunt genoemd, en naar de Participatiewet. De toegang tot de Wajong slaat dan bijvoorbeeld op beleidsterreinen als zorg en welzijn. wordt aangescherpt. Daarnaast wordt de Wsw gesloten voor nieuwe instroom. Voor gemeenten betekent dit een forse toename van mensen die een beroep doen op gemeentelijke ondersteuning. Decentralisatie Jeugdzorg In het nieuwe jeugdstelsel, dat per 1 januari 2015 van kracht wordt, krijgen de gemeenten de verantwoordelijkheid voor alle vormen van jeugdhulp – de brede jeugdzorg. Voor gemeenten betekent dit dat zij een jeugdhulpplicht krijgen en in een beleidsplan en verordening moeten vaststellen wat het voorzieningenniveau is en hoe de toegang tot en de besluitvorming over de verschillende vormen van jeugdhulp geregeld is.
De veronderstelling achter deze verschuivingen is steeds dat gemeenten goed in staat zijn maatwerk te leveren: zij staan als overheidslaag het dichtst bij de burger en kunnen het beste bepalen waar behoefte aan is. Als meer taken op gemeentelijk niveau liggen, is het idee dat er ook meer samenhang kan ontstaan. Daardoor – is de verwachting – kan de uitvoering ook efficiënter. De transities gaan gepaard met lagere budgetten, en zijn in die zin dus ook bezuinigingen.
Passend onderwijs Naast deze drie decentralisaties is er nog een vierde belangrijke verandering die raakt aan het sociale domein, namelijk de invoering van (de Wet) passend onderwijs (per 1 augustus 2014). Passend onderwijs is er op gericht meer kinderen die nu onder cluster 3 en 4 vallen een plek binnen het reguliere onderwijs te geven. De school waar een kind is aangemeld, is verplicht om eerst te kijken of het kind extra ondersteuning in de klas kan krijgen. Kan de school zelf geen passende onderwijsplek bieden, dan wordt gekeken naar een andere reguliere school binnen een regionaal samenwerkingsverband van scholen die de juiste ondersteuning kan bieden, of een plek in het (v)so – (voortgezet) speciaal onderwijs. Cluster 3 is het onderwijs aan kinderen met een verstandelijke, lichamelijke of meervoudige handicap en voor langdurig zieke kinderen. Cluster 4 is het onderwijs voor kinderen met ernstige gedrags- of psychiatrische stoornissen. Voor cluster 1 (leerlingen met een visuele beperking) en cluster 2 (leerlingen met een auditieve beperking en leerlingen met ernstige spraak/taalmoeilijkheden) gaat een landelijke systematiek gelden.
12
Het AWBZ-onderdeel Persoonlijke verzorging zou eerst ook naar gemeenten gaan, maar gaat nu volgens de plannen naar de zorgverzekeraars.
24
Kanteling en sociale teams Bij de processen die nu aan de gang zijn in het sociale domein heeft men het wel over ‘kantelen’. Dat staat voor in gesprek gaan met de burger om, uitgaande van de eigen mogelijkheden, te komen tot ondersteuning die bijdraagt aan kunnen blijven ‘meedoen’ in de samenleving. Niet het verstrekken van voorzieningen, maar het uitgaan van de behoefte van de burger (maatwerk) staat centraal.13 Individuele voorzieningen worden pas verstrekt als er geen andere oplossingen zijn.14 Onderdeel van de kanteling is dat de ondersteuning vaker gevonden moet worden in de wijk, dichtbij huis en met vrijwilligers. Een belangrijk instrument dat door alle (Friese) gemeenten wordt toegepast zijn sociale teams (gebieds- of wijkteams).15 De sociale teams moeten zorgen voor het signaleren van problemen en voor vormen van laagdrempelige ondersteuning die niet door hulp- en zorgorganisaties gegeven wordt. De kanteling houdt ook in dat een samenhangende aanpak wordt gezocht waarbij de schotten tussen werk&inkomen, welzijn, zorg en jeugd zoveel mogelijk worden weggehaald. Door die ontschotting is betere hulp te geven, en kan – zo is het idee - er efficiënter en effectiever worden gewerkt. In het model dat gemeenten voor ogen hebben, wordt een belangrijke taak toebedeeld aan de burger zelf. Als problemen en hulpvragen door de burger zelf – burgerinitiatief – kunnen worden opgelost, dan heeft dat de voorkeur. De sociale teams spelen daarbij een belangrijke ondersteunende rol, die er mede voor moet zorgen dat de burger minder vaak en/of minder langdurig moet aankloppen bij hulp- en zorgaanbieders. De sociale teams zijn verantwoordelijk voor het bieden van ondersteuning op maat en zo dichtbij mogelijk bij de burger. Alleen indien echt nodig kunnen sociale teams ‘opschalen’ naar de specialistische ondersteuning. Dit model – ook wel de verzilveringsaanpak genoemd – heeft ook financiële gevolgen. In het model moet er budgettaire ruimte zijn voor burgerinitiatieven. De gemeente heeft een faciliterende functie voor burgerinitiatieven. Daarbovenop zal er een budget moeten zijn voor de sociale teams. De verwachting is dat door de werkwijze met sociale teams overlap in de uitvoering kan worden vermeden en er dus efficiënter kan worden gewerkt. De sociale teams moeten tot op zekere hoogte ook als de toegang tot de hulp functioneren. De taak van sociale teams is om het gebruik van hulp zoveel mogelijk te voorkómen. De grootste bezuiniging zal plaatsvinden bij het aanbod van zorg- en hulporganisaties. Op lichte ondersteuning zoals huishoudelijke hulp en delen van ‘begeleiding’ zal door gemeenten worden gekort, wat aanbieders een prikkel geeft om de dienstverlening anders te organiseren, bijvoorbeeld met inzet van vrijwilligers. Op vormen van specialistische zorg en dienstverlening zullen gemeenten ook korten. Het motief hiervoor is dat er in de hele nieuwe werkwijze minder ‘opschaling’ plaatsvindt naar de specialistische zorg.
13
Voorbeelden uit Fryslân zijn de Omtinkers (cliëntadviseurs die burgers helpen met vragen op het gebied van zorg, wonen, welzijn en dienstverlening) en Amaryllis (vernieuwend welzijnsbeleid, waarbij onder andere eigen regie en gebruik van eigen netwerk uitgangspunten zijn). 14 Dat wordt wel de zijn zogenoemde ‘compensatieplicht’ genoemd. 15 Hier wordt de algemene term sociale teams gebruikt. Veel gemeenten gebruiken de term gebieds- of wijkteams.
25
Kanteling en sociale teams Vier ‘niveaus’ van ondersteuning en hulp Burgerinitiatieven
(Gewenste) ontwikkeling Zelfredzaamheid
(Gewenste) financiële gevolgen Meer financiële ruimte/inzet vrijwilligers
Sociale teams
Centrale rol
Efficiënter door ontschotting
Lichte ondersteuning (zoals huishoudelijke hulp, begeleiding) Specialistische hulp
Minder gebruik
Korting/inzet vrijwilligers
Minder gebruik
Korting
Aansturing: resultaatgericht en samenwerking Veel gemeenten zijn door de transities en kanteling ook bezig met een andere aansturing van zorg en welzijn. Deze moet (nog) meer resultaatgericht zijn. Voorheen kregen instellingen een (aanbod)subsidie. Met de invoering van de Wmo is een ontwikkeling ingezet gericht op sturing op basis van resultaten. Door de kanteling en de transities wordt in die ontwikkeling nog weer een verdere stap gezet. De wijze waarop dit gaat werken in de praktijk is nu nog niet geheel duidelijk, en zal pas de komende jaren duidelijk worden. De ene gemeente is hier ook al verder in dan de andere. Een tweede verandering in de aansturing is dat gemeenten veelal zoeken naar één of enkele partners in het sociale domein waarmee ze (op hoofdlijnen) resultaatgerichte afspraken kunnen maken. Veel gemeenten geven aan dat ze de voorkeur hebben voor het maken van afspraken met een ‘consortium’ van samenwerkende partijen binnen het sociale domein. Voor gemeenten is tot op zekere hoogte niet meer relevant welke partij taken in het sociale domein uitvoert, als het maar goed gebeurt. Dat betekent dat zorg- en welzijnsinstellingen gezamenlijk ‘arrangementen’ moeten aanbieden aan gemeenten. Onderling zullen ze nader moeten afspreken wie precies wat doet. Ook hiervoor geldt dat de wijze waarop dit gaat werken in de praktijk nu nog niet geheel duidelijk is, en pas de komende jaren ontwikkeld zal worden. Voor maatschappelijke organisaties betekent dit, dat ook zij activiteiten vanuit resultaatgerichtheid moeten aanbieden. En zij zullen samenwerking moeten zoeken met consortia van zorg- en welzijnsinstellingen en/of sociale teams waarbinnen de diensten van maatschappelijke organisaties een plaats krijgen. Op basis van een scan van de gemeentelijke transities tot nu toe, is de indruk dat gemeenten samenwerking met maatschappelijke organisaties (nog) niet als een belangrijke voorwaarde voor het inkopen van sociale arrangementen zien. 3.4
Cliëntenplatforms en burgerparticipatie
Het betrekken van burgers zelf gebeurt niet alleen via sociale teams. Er zijn ook wettelijke kaders die burgerparticipatie regelen. Het idee dat de gemeente dicht bij de burger staat, wordt in het sociale domein onder andere vorm gegeven doordat gemeenten voor beleid en uitvoering gebruik moeten maken van cliëntenplatforms. Gemeenten zijn wettelijk verplicht een vorm van cliëntenparticipatie in te voeren, maar de precieze vorm is niet voorgeschreven:
26
Bijstand: bij de Wwb zijn gemeenten verplicht cliëntenparticipatie te regelen. Een vorm van overleg met personen die bijstand ontvangen of hun vertegenwoordigers, is verplicht; gemeenten moeten dat in een verordening regelen.16 In de praktijk zijn dit vaak Cliëntenraden Werk en Inkomen (of Sociale Zaken, Wwb, enz.).
Wmo: volgens de Wmo zijn gemeenten verplicht om burgers en organisaties te betrekken bij het Wmo-beleid en advies te vragen aan vertegenwoordigers van organisaties. De gemeente betrekt ingezetenen en relevante organisaties bij het beleid; gemeenten moeten dat in een verordening regelen.17 Meestal wordt dit georganiseerd via een Wmo-raad.
In de burgerparticipatie zal als gevolg van de transities de komende jaren waarschijnlijk ook het een en ander veranderen. De taak en invulling van raden wordt mogelijk meer integraal gericht op het hele sociale domein. Daarnaast geven gemeenten aan dat er vooral behoefte is aan cliëntenparticipatie in de vorm van ervaringsdeskundigheid. Gemeenten lijken ook meer behoefte te hebben aan ondersteuning vanuit ervaringsdeskundigen bij het gehele beleidsproces, in plaats van alleen een min of meer (achteraf) toetsende functie, zoals nu wel gebeurt. Een ander aspect dat hierbij speelt, is de schaalvergroting bij gemeenten, die de vraag oproept hoe de cliëntenparticipatie zowel op gemeentelijk als op dorps- en wijkniveau georganiseerd moet worden. Burgerparticipatie zorg Naast bijstand en Wmo zijn ook in de zorg cliëntraden. Cliënten van zorginstellingen hebben via cliëntenraden invloed op het beleid van de zorginstelling. Een cliëntenraad praat, namens de cliënt, mee over bepaalde (beleids)zaken en geeft advies. De cliëntenraad is een wettelijke verplichting voor alle zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstelling). Elke zorginstelling is verplicht een cliëntenraad te hebben, die de gemeenschappelijke belangen van de cliënten behartigt; de zorgaanbieder regelt zelf de samenstelling e.d.18 Daarnaast zijn er in de zorg patiënten-/consumentenorganisaties. Die zijn niet wettelijk geregeld, maar betreffen verenigingen of stichtingen die voor de belangen van een specifieke doelgroep opkomen. Ze zijn meestal landelijk georganiseerd, met vaak een provinciale afdeling of vertegenwoordiging. Lokale (gemeentelijke) afdelingen zijn er meestal niet.
16
Wwb, art. 47. Wmo, art. 11. 18 Wmcz, art. 2 t/m 6 (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen). 17
27
28
4
VISIE OP HET SOCIALE DOMEIN
In dit hoofdstuk wordt de visie op het sociale domein van de bij het project betrokken maatschappelijke organisaties gegeven, die ten grondslag ligt aan het project en aan het aanbod dat de organisaties (willen) doen aan de Friese samenleving. Eerst wordt ingegaan op de visie op de rol van maatschappelijke organisaties en vrijwilligers in algemene zin. Daarna komt de visie van de maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij het project aan bod, en hun rol in de Friese maatschappij aan de orde. Ten slotte wordt de visie op de werkwijze van de maatschappelijke organisaties toegelicht. 4.1
Visie op plaats binnen sociaal domein: brugfunctie
Een visie op het functioneren van het sociale domein, begint met de constatering dat maatschappelijke organisaties en vrijwilligers een belangrijke rol hebben binnen dat domein. In het sociale domein zijn (heel) veel vrijwilligers actief. Met name in zorg en welzijn worden naast de professionals veel vrijwilligers voor taken ingezet. Er is een onderscheid tussen vrijwilligers die actief zijn in professionele organisaties en bij maatschappelijke organisaties.19 Bij professionele organisaties gaat het om (1e lijns) zorg- en welzijnsorganisaties die gebruik maken van vrijwilligers. Het gaat bijvoorbeeld om welzijnsinstellingen, ziekenhuizen, verzorgings- en verpleeghuizen, instellingen voor gehandicapten, enz. De activiteiten van vrijwilligers hebben hier meestal de vorm van het begeleiden van activiteiten en/of het voorkómen van sociaal isolement. Bij maatschappelijke organisaties gaat het om organisaties die (grotendeels) bestaan uit vrijwilligers. In het sociale domein gaat het om organisaties die vaak een ideële of levensbeschouwelijke grondslag hebben, en die Niet-ideële vrijwilligersorganisaties vaak gericht zijn op een bepaalde doelgroep. Het Naast een ideële of levensbeschouwelijke gaat om activiteiten gericht op ondersteuning en grondslag hebben vrijwilligersorganisaties een hulp, (sociale) activiteiten, sociaal isolement recreatieve of sportieve grondslag. Dat soort enz. Een bijzondere groep van maatschappelijke verenigingen (denk aan muziek-, sport-, organisaties zijn belangenorganisaties. Dit zijn toneelverenigingen enz.) heeft niet primair een (zelf)organisaties die als doel hebben de sociaal doel, maar kan zich wel degelijk bezig belangen van een bepaalde doelgroep te houden met maatschappelijke activiteiten. Denk behartigen, zoals ouderenorganisaties en aan geldinzamelingsacties, sport voor mensen cliënten- en patiëntenorganisaties. met een beperking, enz. Met name sportverenigingen zien voor zichzelf vaak een zekere Maatschappelijke organisaties werken in de maatschappelijke verantwoordelijkheid. praktijk overigens veel samen met professionele zorg- en welzijnsinstellingen. De meeste maatschappelijke organisaties streven doelen na die te maken hebben met het:20 - zichtbaar maken van vragen en problemen op maatschappelijk gebied; - bijdragen aan (gewenste) beleidsveranderingen in het sociale domein; - optreden als vertegenwoordiger voor een doelgroep; 19
Bij de maatschappelijke organisaties gaat het deels om organisaties die landelijk georganiseerd zijn, zoals Humanitas, ouderenbonden, telefonische hulpdiensten, COC, Zorgbelang en patiëntenverenigingen. De landelijke organisaties hebben vaak een regionale of lokale afdeling of vereniging. Er zijn ook maatschappelijke organisaties die alleen lokaal of regionaal georganiseerd zijn. SCP, Aandacht voor welzijn, Den Haag, 2005. 20 Zie Ffectis rapportage.
29
-
versterken van de positie en mondigheid van een doelgroep; bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van leven en het bevorderen van participatie van de doelgroep.
Maatschappelijke organisaties hebben onder meer een rol in signalering, in hulp aan burgers, en in het voorkómen dat problemen zo groot worden dat professionele hulp nodig is. Kenmerkend voor de werkwijze is dat het gaat om provinciale en lokale netwerken waarin verschillende partijen verbonden worden. Verder zorgen maatschappelijke organisaties voor direct contact met burger (signalering), empowerment, preventie, kwaliteit van vrijwilligers, en innovatie in het sociale domein. Het vrijwilligerswerk en de vrijwilligers die actief zijn, worden ook wel aangeduid als het maatschappelijk middenkader. De maatschappelijke organisaties vormen een verbinding tussen burgers, cliënten, patiënten aan de ene kant en de overheid en zorgen welzijninstellingen aan de andere kant. In die visie wordt wel gesproken van de brugfunctie van maatschappelijke organisaties.21 (De rol van maatschappelijke organisaties en vrijwilligers is in het plaatje uiteengezet.) Figuur: Brugfunctie maatschappelijke organisaties
4.2
Visie en streefbeeld
De maatschappelijke organisaties die samenwerken in het project hebben een gemeenschappelijk streefbeeld:22 een toekomstbestendige sociale infrastructuur in Fryslân, waarin formele en informele zorg, hulp en ondersteuning verweven is met de inzet van vrijwilligers, mantelzorgers en ervaringsdeskundigen, op zo’n manier dat kennis en kunde 21
SCP, Aandacht voor welzijn. De notitie 'Op weg naar een toekomstbestendige sociale infrastructuur in Fryslân' vormt het uitgangspunt, als ook de website www.sociaalfryslan.nl. 22
30
behouden blijft, en gemeenten efficiënt gebruik kunnen maken van de bestaande sociale infrastructuur. In de nabije toekomst zullen op gemeentelijk niveau formele en informele zorg, hulp en ondersteuning, meer en meer met elkaar verweven zijn. Participatie van alle burgers is noodzakelijk om alle gemeentelijke taken op het terrein van jeugdzorg, begeleiding, verzorging en arbeidsparticipatie goed te kunnen vervullen. Een beroep van overheden dat zich enkel richt op individuele burgers zal echter, naar verwachting te weinig structurele en duurzame effecten hebben. Immers, zonder een onderliggende sociale infrastructuur is informele zorg en meedoen in de maatschappij fragmentarisch van karakter en onvoldoende geborgd voor de lange(re) termijn. De kennis, (ervarings)deskundigheid en betrokkenheid van de vrijwilligers, ervaringsdeskundigen, mantelzorgers en professionals van de maatschappelijke organisaties in Fryslân vormen de fundering onder deze sociale infrastructuur. Zij kunnen de gemeenten ondersteunen in het uitvoeren van de taken op het gebied van welzijn, participatie, inkomen en zorg. Zij signaleren, verbinden en verrichten praktisch, uitvoerend werk en helpen daardoor mee aan de versterking van de eigen regie van burgers en hun netwerk, met name daar waar het kwetsbare burgers betreft. Het uitgangspunt voor de maatschappelijke organisaties is het vergroten en faciliteren van het zelfoplossend vermogen van (kwetsbare)burgers en hun directe (sociale) omgeving – in de figuur ‘Meedenken’ en ‘Samen besluiten’. Alleen als het echt nodig is, moeten burgers (professioneel) worden ondersteund - ‘Hulp’. Men moet een beroep kunnen doen op een vangnet. Het vangnet vormt het fundament van de samenleving en maatschappelijke organisaties vormen mede dat vangnet. Maatschappelijke organisaties kunnen gemeenten ontlasten en dienen als ‘voelhorens’ voor gemeenten. Juist daarin zijn de maatschappelijke organisaties heel goed en hebben ze een meerwaarde. De leefwereld van de burger staat centraal; zijn familie, vrienden en buurtgenoten denken met hem mee en ondersteunen hem. Het gaat erom dat burgers kunnen meedoen in de samenleving en zoveel mogelijk zelfredzaam zijn en zelf de regie kunnen voeren over hun eigen leven. De bij het project betrokken maatschappelijke organisaties kunnen belangrijke toegevoegde waarde leveren voor de Friese samenleving in het algemeen, en de meest kwetsbaren in het bijzonder. Het gaat om Fryslân-breed opererende maatschappelijke organisaties met een groot bereik in de Friese samenleving doordat ze beschikken over een fijnvertakt netwerk in de provincie. Met weinig budget worden (en blijven) duizenden mensen maatschappelijk daardoor geactiveerd. Maatschappelijke organisaties zijn lokaal actief maar doen dat vanuit provinciale ondersteuning (brugfunctie). Als dit wordt losgelaten, kan worden gevreesd dat netwerken oplossen en dat men lokaal weer ‘het wiel moet uitvinden’. (Lokale) welzijnsinstellingen en sociale teams zullen deze rol niet zomaar kunnen overnemen.
31
Sociale domein: gemeenten en maatschappelijke organisaties*
(Sub)domein
Jeugd
Zorg
Welzijn
Maatschappelijke opvang
Re-integratie-/ Armoede-/ uitkeringsminimabeleid, beleid schuldhulpverlening
Jongerenwerk
Jeugdzorg, jeugdhulp
Bij project betrokken Uitvoerder maatschappelijke gemeente door organisaties
Werk en Inkomen
(Thuis)zorginstellingen Sociale teams
Welzijnsinstellingen Sociale teams
Welzijns- Sociale zaken/ Sociale zaken/ instellingen Sociale dienst Sociale dienst Sociale teams
Welzijnsinstellingen
CJG Jeugdzorg Jeugdhulp Sociale teams
Zorgbelang
COC Friesland FSU Hoor Friesland Humanitas LFB PKN/Solidair Friesland Sensoor Fryslân SFO Tûmba Zorgbelang Friesland
PKN/ Solidair Friesland
COC Friesland FSU Hoor Friesland Humanitas PKN/Solidair Friesland Tûmba
COC FRiesland/ Tûmba Humanitas Zorgbelang Friesland
Andere organisaties (voorbeelden)
Hoofd- Welzijn, zorg, sociale voorzieningen domein
BEZINN Vrijwillige Thuishulp Joris Mezzo Nieuw Nabuurschap Steunpunt Zorgboeren Mantelzorg GaasterlanSleat SVS
Aanloophuis 't Anker, Leger des AanZet, Buren Hulp Dienst, Heils De Plusbus, De Zonnebloem, Dienstencentrum Janke Tromp, Dirk Mier Fan Aest, Door Recreatie Aktief, Foar Elkoar, Gehandicaptenbelangen Leeuwarden, Gered Gereedschap, Het Nut van 't Algemeen, Humanistisch Verbond Fryslân, KansPlus, Legona, Lichtpunt Kollumerzwaag, NetwerkPlus, Kleurrijk Fryslân, Present, SeniorWeb, Sien, Stand-by Fryslân, Talent, Team Kommerusdel, Thuishaven Terschelling, Vereniging voor aangepast sporten, enz.
Agrarische Jongeren Amigo Jeugdsportfonds KinderWerk Leergeld Vakantiespelen, enz.
-
FSU
FSU Humanitas PKN/Solidair Friesland
De Barones Sociaal Houvast Noodfonds SHWI Dongeradeel SUGO Urgente Noden SUNOF Voedselbank, Uitkeringsenz. gerechtigden en Gehandicapten Sneek, enz.
* Het betreft een globaal overzicht. Lang niet alle andere maatschappelijke organisaties zijn in alle domeinen genoemd. Zie daarvoor het bijlagenrapport en de web site www.sociaalfryslan.nl. Het betreft voorbeelden van andere maatschappelijke organisaties die deels (ook) provinciaal actief zijn. Verschillende patiëntenverenigingen en cliëntenraden zijn niet opgenomen.
32
Samengevat, behelst de visie dat in een toekomstbestendige sociale infrastructuur: 1. formele en informele ‘zorg, hulp en ondersteuning’ met elkaar verweven zullen zijn; 2. de maatschappij daarom niet kan zonder vrijwilligers, mantelzorgers, ervaringsdeskundigen, etc. 3. de maatschappelijke organisaties samen een enorm ‘kapitaal’ te bieden hebben in de vorm van een netwerk en infrastructuur van betrokkenen en deskundigen; 4. de organisaties daardoor samen een belangrijk deel van de fundering onder een toekomstbestendige sociale infrastructuur vormen. Op basis van deze visie ontstaat een ‘ontzorgpropositie’ richting gemeenten en provincie: de maatschappelijke organisaties zijn in grote mate in staat provincie en gemeenten te ontzorgen, door de diensten die zij aanbieden in het sociale domein. 4.3
Functies en werkwijze maatschappelijke organisaties
Welke rol kunnen maatschappelijke organisaties concreet hebben. In de tabel worden de functies van maatschappelijke organisaties gegeven. Functies maatschappelijke organisaties (Vooral) gericht op doelgroep Ondersteuning van vrijwilligers(organisaties)
Het ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties (zoals bijvoorbeeld cliëntraden) bij de praktische uitvoering van taken; het kan daarbij ook gaan om empowerment van de doelgroep en het versterken van de positie van vrijwilliger en/of vrijwilligersorganisatie.
Kadervorming
Het ontwikkelen en uitvoeren van kadertraining en cursussen voor vrijwilligers, in samenhang met behoeften uit de praktijk.
(Aanvullende) hulpverlening
Praktische hulp aan de doelgroep, gericht op zelfredzaamheid en het ondersteunen bij het kiezen van oplossingen en hulp (‘samen besluiten wat te doen’).
Ondersteuning bij klachten
Het aanbieden van een neutrale en veilige plek voor klachten over behandeling en het aanbod van zorgaanbieders en hulpverleners, onder andere in de vorm van vertrouwenspersonen. Het betreft ook de ondersteuning van de doelgroep bij klachtenafhandeling.
Bemiddeling
Het bemiddelen tussen de vraag naar en het aanbod van specialistische deskundigheid en specifieke hulp.
Presentie
Bij presentie gaat het om ‘er zijn met’ en ‘er zijn voor’ de behoeftige ander die aangewezen is op hulp en steun. Dit gaat door contact te leggen en een relatie aan te gaan die uitgaat van aansluiting bij en afstemming op de leefwereld en levensloop van de ander.*
Preventie
Hier gaat het om het bijdragen aan oplossingen die gericht zijn op het voorkómen van problemen. Daarmee kan vaak ook worden voorkómen dat mensen in een formeel - en vaak duur - hulptraject komen.
(Vooral) extern gericht Voorlichting en educatie
Voorlichting over maatschappelijke onderwerpen, onder andere op scholen.
Signalering
Het signaleren van maatschappelijke ontwikkelingen (trends) en problemen en knelpunten voor beleidsmakers en -beslissers (‘lobby’).
Beleidsadvisering
Het adviseren van beleidsmakers en -beslissers over (gewenste) beleidsveranderingen.
Zichtbaarheid
Hier gaat het om het zichtbaar maken van de doelgroep of de sociale problematiek in de samenleving, door aanwezig te zijn in het publieke domein (bijvoorbeeld bij evenementen) of in publiek debat.
33
Gericht op doelgroep en extern Netwerkonderhoud en -ontwikkeling
Het opzetten en onderhouden van relevante netwerken, en het verbinden van (relevante) personen en organisaties.
Informatie/monitoring/ documentatie
Het registreren van en informeren over ontwikkelingen in de praktijk via nieuwsbrieven, websites, bijeenkomsten e.d. Dit is meestal gericht op de eigen doelgroep, maar kan ook gericht zijn op landelijke of regionale registratiesystemen.
Onderzoek en ontwikkeling
Onderzoek naar de noodzaak en mogelijkheden van zorg en welzijnswerk in relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen en problemen. Het kan ook gaan om het ontwikkelen en in de praktijk testen van nieuwe methoden en werkvormen.
* Deze definitie van presentie gaat uit van de invulling die door Baart aan presentie wordt gegeven.
Elke maatschappelijke organisatie kent haar eigen aanpak en werkwijze, maar er kunnen wel gemeenschappelijke noemers worden aangewezen. Kenmerkend is dat het gaat om provinciale en lokale netwerken waarin verschillende partijen verbonden worden. Verder kennen bijna alle maatschappelijke organisaties in hun werkwijze één of meer van de volgende elementen. Direct contact met burger: signalering Kenmerkend voor de activiteiten van maatschappelijke organisaties is het directe, laagdrempelige contact met burgers: jongeren, ouderen, mensen met een beperking, cliënten of patiënten. Dat contact heeft de vorm van bijvoorbeeld huisbezoek, groepsgesprekken, begeleiding bij individuele of groepsactiviteiten, voorlichting op scholen, en de functie van vertrouwenspersoon. Door dit directe contact wordt hulp geboden, maar het geeft maatschappelijke organisaties ook een signaleringsfunctie. Uit de directe contacten komen signalen naar voren over de hulpvraag en over de gevolgen van uitvoering van (overheids)beleid. Het maakt (hulp)vragen en problemen zichtbaar. (Zie voor een voorbeeld het kader hierna.) Voorbeeld doorwerking netwerk/vrijwilligers/informatie (Aandacht Voor Iedereen)
34
Empowerment: preventie Een tweede kenmerk van de maatschappelijke organisaties is dat de hulp die zij aanbieden veelal gericht is op empowerment. De hulpvragende wordt gestimuleerd zelf regie te nemen en activiteiten te ontplooien. Bij veel maatschappelijke organisaties staat het stimuleren van zelfredzaamheid voorop. Daaruit volgt dat het doel ook is om te voorkómen dat mensen in een (1e lijns)hulptraject van een zorg- of welzijnsinstelling komen. Meerdere activiteiten in samenhang: ketenbenadering Alle organisaties voeren meerdere activiteiten in samenhang uit. Het aanbod van maatschappelijke organisaties is vaak in de loop der jaren ontwikkeld als een samenhangend geheel. De ene activiteit vloeit voort uit de andere. Signalen die bij hulp worden opgevangen worden gebruikt voor beleidsadvies, in voorlichting en kadervorming. In die zin kan er worden gesproken van een ketenbenadering: maatschappelijke organisaties zijn gewoon om activiteiten aan te bieden die te maken hebben met alle stappen in de (hulp)keten. Kwaliteit van vrijwilligers Maatschappelijke organisaties zorgen voor scholing van en deskundigheidsbevordering bij vrijwilligers. Daarmee wordt een bepaalde kwaliteit van vrijwilligers geborgd. Dat is van belang omdat bij de doelgroep de hulpvraag vaak complex is. Ook het signaleren van vragen en problemen vraagt om deskundigheid. Maatschappelijke organisaties hebben een meerwaarde boven (alleen) een vrijwilligerscentrale/-servicepunt in gemeenten, die vrijwilligers meer in algemene zin ondersteunen en meer een taak in de sfeer van matching van vraag en aanbod hebben. Vraaggerichte ontwikkeling: innovatie Ten slotte kan de werkwijze van maatschappelijke organisaties ook innovatief worden genoemd, in de zin dat er gewerkt wordt aan vernieuwing van activiteiten op basis van signalen en (veranderingen in) de vraag. Vaak zit daar een zekere volgorde in. Een aantal activiteiten die maatschappelijke organisaties hebben ontwikkeld, zijn later doorontwikkeld naar zelfstandige projecten die een duidelijke behoefte voorzien in het sociale domein. (Zie voor een voorbeeld het kader hierna.) Voorbeeld ontwikkelfunctie maatschappelijke organisaties (Support Fryslân)
35
4.4 Maatschappelijke baten Door het aanbod van maatschappelijke organisaties kunnen bij de uitvoering van sociaal beleid kosten worden uitgespaard. Hierbij is het idee dat maatschappelijke organisaties door sterk te zijn in coaching, begeleiding, empowerment, (vroegtijdige) signalering enz., kunnen voorkómen dat mensen een beroep doen op formele zorg en hulp. Als iemand geen beroep doet op formele zorg, worden de kosten daarvan maatschappelijk gezien uitgespaard. Ook als empowerment ertoe leidt dat iemand zelfstandig een baan kan vinden, hoeft geen re-integratietraject te worden ingezet. Het besparen op (maatschappelijke) kosten door preventieve maatregelen kan als een opbrengst van de aanpak via maatschappelijke organisaties worden gezien. In het kader van dit project zijn de maatschappelijke baten van de activiteiten van de betrokken maatschappelijke organisaties niet berekend. Wel kan in het algemeen iets gezegd worden over de aard en de omvang van maatschappelijke baten van sociale activiteiten en beleid. Daartoe zijn de laatste jaren zogenoemde maatschappelijke kosten-batenanalyse (mkba’s) gedaan op het gebied van welzijn. MKBA welzijn Het maken van een mkba in de welzijnsector is lastig, omdat het welzijnswerk heel divers is, en omdat effectmetingen weinig worden gedaan. Effecten kunnen bijvoorbeeld bij jongerenwerk worden gezocht in de sfeer van betere schoolprestaties en minder schooluitval, betere gezondheid en minder drugsgebruik, minder overlast en criminaliteit, grotere kans op arbeidsparticipatie. Bij ouderenwerk kan bijvoorbeeld worden gedacht aan effecten op gezondheid. Maatschappelijk werk heeft positieve effecten op de kwaliteit van leven van burgers en vermindert het beroep op hulp en zorg. Voor de maatschappij levert dat onder meer baten op in de sfeer van minder uitkeringen, minder zorgkosten, minder justitiële kosten, e.d.
36
C
VERSTERKING SOCIALE INFRASTRUCTUUR FRYSLÂN
37
38
5
AANBOD MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIES
In dit hoofdstuk wordt het concrete aanbod van de maatschappelijke organisaties beschreven. Dit aanbod geeft in de eerste plaats antwoord op de vraag: wat kunnen maatschappelijke organisaties doen? - Daarbij worden ook de concrete resultaten beschreven – wat kunnen maatschappelijke organisaties bereiken? Eerst wordt een beeld gegeven van de gezamenlijke diensten en de meerwaarde daarvan. Daarna wordt per maatschappelijke organisatie het aanbod beschreven. Ten slotte wordt ingegaan op de financiële kant – wat mag het kosten? – en op de (maatschappelijke) baten. 5.1
Samenwerking en gezamenlijke thema’s
De wereld van het sociale domein verandert als gevolg van de transities. De rol van maatschappelijke organisaties moet aansluiten op die veranderde omgeving. De uitdaging voor maatschappelijke organisaties is om ook in de toekomst meerwaarde te bieden. Dat kan door de diensten die maatschappelijke organisaties afzonderlijk aanbieden, goed te laten aansluiten op het aanbod van andere partijen in het sociale domein, en op de vraag van burgers. De maatschappelijke organisaties kunnen daarnaast door gezamenlijkheid meerwaarde toevoegen. Door een gezamenlijke aanpak bij diensten van min of meer gelijke aard kan een grotere kwaliteit en effectiviteit worden bereikt. Het gezamenlijke of overkoepelende aanbod van maatschappelijke organisaties bestaat uit: a. (Boven)lokale netwerken voor gemeentelijke sociale teams b. Versterken kwaliteit inzet vrijwilligers (cursussen, kadervorming) c. Gezamenlijk aanbod voorlichting (op scholen) d. Maatschappelijke activiteiten jongeren e. Onafhankelijke (externe) vertrouwenspersonen f. Signaleringsrapportage(s) g. Innovatie sociale domein Ad 1. (Boven)lokale netwerken voor gemeentelijke sociale teams De basis voor het sociale domein wordt gevormd door het netwerk van organisaties op lokaal niveau. De kern van maatschappelijke activering en hulp ligt immers in het contact en de ontmoeting tussen burgers en het sociale netwerk dat het dichtst bij hen is. Het is om die reden dat er in de transities veel (meer) nadruk komt te liggen op sociale teams. Maatschappelijke organisaties functioneren ook op het niveau van directe contacten met burgers en zijn dus een belangrijk onderdeel van de lokale netwerken. Sociale teams, maatschappelijke organisaties en andere (lokale) partijen vormen gezamenlijk de netwerken. Die netwerken kunnen door verschillende ‘coalities’ – soms bijvoorbeeld vooral de kerken, soms vooral Humanitas, soms vooral de FSU, of een andere maatschappelijke organisatie – op gemeentelijk en wijk- en dorpsniveau worden gevormd. Een bijzonder en kenmerkend karakter van de maatschappelijke organisaties is dat hun netwerken ook bovenlokaal – provinciaal - zijn. De maatschappelijke organisaties zijn actief in meerdere gemeenten, en kunnen daardoor bovenlokaal informatie en ervaringen uitwisselen. Best practices kunnen zo gedeeld worden en elders toegepast. Maatschappelijke organisaties kennen ook diensten die eigenlijk alleen bovenlokaal zijn. Maatschappelijke organisaties hebben een platformfunctie op regionaal
39
(provinciaal) niveau waarbij ze een vraagbaak zijn voor (lokale) organisaties en individuele burgers, zorgen voor samenhang tussen lokale activiteiten, en schakel zijn met landelijke netwerken en organisaties. Bijvoorbeeld training en coaching van vrijwilligers vindt plaats vanuit het provinciale (soms landelijke) netwerk. Het ontwikkelen van activiteiten en aanbod, gebaseerd op praktijkervaringen, kan het meest effectief met een bovenlokale blik. Denk bijvoorbeeld ook aan het netwerk van patiënten- en cliëntenorganisaties op het gebied van zorg (ondersteund door Zorgbelang; zie verderop). Het is van belang op te merken dat die platformfunctie niet direct op lokaal, gemeentelijk niveau een ‘product’ oplevert, maar alleen indirect en vaak enigszins ‘onzichtbaar’. Niettemin is die functie wel van groot belang voor de (kwaliteit van) het sociale domein ook op lokaal niveau. Dit aanbod bestaat uit netwerken. Netwerken ontstaan niet vanzelf en vragen ‘onderhoud’. Maatschappelijke organisaties moeten op lokaal niveau samenwerken en inzichtelijk maken wie waarvoor gevraagd kan worden. Het is zinvol om richting gemeenten – in het bijzonder de sociale teams – een gezamenlijk ‘gezicht’ te hebben. Dat kan een contactpersoon zijn die namens meerdere maatschappelijke organisaties het contact onderhoud met sociale teams. Het gaat niet om een extra overlegorgaan, maar om een heldere communicatielijn tussen sociale teams en maatschappelijke organisaties. De platformfunctie wordt concreet ingevuld door werkzaamheden in de vorm van coördinatie, organisatie en bezoek van bijeenkomsten, ondersteunen van lokale organisaties en netwerken e.d. Die activiteiten zijn nu georganiseerd door de maatschappelijke organisaties en veelal betaald uit de structurele provinciale bijdrage. WAT (HET AANBOD) Lokale netwerken rond burgers
RESULTAAT Maatschappelijke organisaties vormen samen met sociale teams en andere organisaties netwerken waarin de directe contacten met burgers tot stand komen. Maatschappelijke organisaties vormen een schakel tussen burger en overheid/zorginstellingen.
Bovenlokale platformfunctie
Maatschappelijke organisaties hebben een platformfunctie op regionaal (provinciaal) niveau waarbij ze een vraagbaak zijn voor (lokale) organisaties en individuele burgers, zorgen voor samenhang tussen lokale activiteiten, kennis op lokaal, regionaal en landelijk niveau verbinden, en een schakel vormen met landelijke netwerken en organisaties.
Ad 2. Versterken kwaliteit inzet vrijwilligers (cursussen, kadervorming) Maatschappelijke organisaties leveren niet alleen vrijwilligers, zij zorgen ook voor deskundigheid bij vrijwilligers. Sociale problemen vragen vanwege de complexiteit en samenhang van verschillende problemen om kennis en competenties van vrijwilligers. Vrijwilligers hebben kennis nodig over de specifieke problemen van de doelgroep. Het versterken van de kwaliteit van vrijwilligers is één van de kernelementen in de werkwijze van maatschappelijke organisaties. Het gaat daarbij ook om empowerment van de doelgroep. Het versterken van de kwaliteit van vrijwilligers wordt door maatschappelijke organisaties gedaan door coaching, intervisie, cursussen e.d. Een groot deel van de
40
maatschappelijke organisaties biedt dat soort diensten aan voor de vrijwilligers uit hun eigen doelgroep. Omdat een deel van dit aanbod uit dezelfde elementen bestaat, is tot op zekere hoogte bundeling van coaching, intervisie en cursussen mogelijk. Daarmee wordt de kwaliteit versterkt. Het kan met name gaan om thema’s als: hoe coach je vrijwilligers, leren van ervaringen elders, (algemene) vaardigheden voor cliëntgroepen en burgerparticipatie, enz. Ervaringsdeskundigheid staat hier voorop. Het gebundelde aanbod kan ook interessant zijn voor anderen dan de vrijwilligers uit de eigen doelgroep. Het is ook van nut voor vrijwilligers van andere maatschappelijke organisaties en bijvoorbeeld voor medewerkers van gemeenten en welzijnsinstellingen. Het aanbod kan bovendien ook aangeboden worden aan opleidingen in zorg en welzijn. De gezamenlijke maatschappelijke organisaties kunnen een loket (in de vorm van een web site, een contactpersoon) bieden voor dit type activiteiten. In dat loket is de toegang gebundeld naar verschillende cursussen, trainingen, intervisies en coaching. Het aanbod kan zowel vanuit de maatschappelijke organisaties komen als vanuit landelijke netwerken van maatschappelijke organisaties worden aangeboden. Het loket geeft een toegankelijk overzicht van het aanbod. WAT (HET AANBOD) RESULTAAT Versterking kwaliteit vrijwilligers door cursussen, Kennis en competenties van vrijwilligers is intervisie, coaching toegesneden op (complexe) problematiek van de doelgroep. De kwaliteit van vrijwilligers in Fryslân is hoog. Cursussen, intervisie, coaching voor professionals Kennis en competenties van professionals in zorg en en studenten welzijn zijn (meer) gebaseerd op ervaringsdeskundigheid en kennis van doelgroepen.
Ad 3. Gezamenlijk aanbod voorlichting op scholen Een aantal maatschappelijke organisaties geeft voorlichting op scholen en heeft daarvoor ook specifieke lesmodules ontwikkeld. Bij die organisaties is kennis en kunde aanwezig over voorlichting voor scholieren en het ontwikkelen van lesmodules. Die kennis en kunde kan ingezet worden voor het ontwikkelen van modules op andere terreinen. Door gebruik te maken van de gezamenlijk kennis bij de verschillende maatschappelijke organisaties, kan de kwaliteit van de voorlichting worden versterkt. Daarnaast kan er afstemming plaatsvinden van het aanbod aan scholen (voortgezet en basisonderwijs), zodat scholen een helder overzicht krijgen van het voorlichtingsaanbod dat past bij hun lesprogramma’s.23 Voor dit aanbod is in de eerste plaats nodig dat maatschappelijke organisaties een gezamenlijke ontwikkelfunctie opzetten voor voorlichtingsactiviteiten, of in elk geval de kennis en kunde op dit gebied bundelen. In de tweede plaats is (ook hier) een loket loket (in de vorm van een web site, een contactpersoon)nodig waarin de toegang is gebundeld naar verschillende voorlichtingsactiviteiten voor scholen. Het loket geeft een toegankelijk overzicht van het aanbod.
23
Dit is mogelijk te combineren met aanbod van maatschappelijke stages.
41
WAT (HET AANBOD) Gezamenlijk aanbod voorlichting op scholen
RESULTAAT Kwalitatief goede lesmodules, ontwikkeld op basis van ervaring met voorlichting op scholen (voortgezet en basisonderwijs), en een afgestemd aanbod aan scholen.
Ad 4. Maatschappelijke activiteiten jongeren Bijna alle maatschappelijke organisaties hebben aanbod gericht op jongeren. Dat varieert van een vertrouwenspersoon jeugdzorg en Wegwijs in de Jeugdzorg (Zorgbelang), jongerenteam (FSU), jongerenwerk (Solidair/PKN), jongerenmaatjesproject (Support Fryslân; Solidair/PKN), sociale uitsluiting door armoede (Doen en Meedoen; Solidair/PKN), groepsgesprekken jongeren (COC Friesland), preventie gehoorbeschadiging bij concerten (HOOR Friesland), jongeren en duurzaamheid (Upgrade jongeren; Tûmba) tot voorlichting op scholen (COC Friesland/Tûmba). De maatschappelijke organisaties hebben daarmee een brede ervaring met het benaderen en activeren van jongeren. Een (meer) gezamenlijke aanpak en bundeling van ervaringen kan het aanbod voor jongeren versterken. Dit kan in samenwerking met sociale teams en het jongerenwerk dat door welzijnsinstellingen wordt aangeboden. Voor dit aanbod is in de eerste plaats nodig dat maatschappelijke organisaties ervaringen delen en inzetten voor ontwikkeling van het aanbod. Richting sociale teams en het reguliere (gemeentelijke) jongerenwerk moet systematisch het aanbod worden gecommuniceerd. WAT (HET AANBOD) Maatschappelijke activiteiten jongeren
RESULTAAT Kwalitatief goed en toegankelijk aanbod voor jongeren.
Ad 5. Onafhankelijke (externe) vertrouwenspersonen Een aantal maatschappelijke organisaties houdt zich bezig met de functie van vertrouwenspersoon. Soms is dit een wettelijke taak (vertrouwenspersoon jeugdzorg; Zorgbelang), soms is het meer een functie die in het verlengde van andere activiteiten ontwikkeld is. Bij een vertrouwenspersoon kan iemand terecht voor het melden van een ervaring of klacht en wordt informatie, advies en ondersteuning geboden. Het kan gaan om een min of meer formele functie van vertrouwenspersoon of bijvoorbeeld ombudsman. De vertrouwenspersoon is onafhankelijk. Het gaat ook om een gemakkelijk bereikbare, onafhankelijke en deskundige plek voor het melden van een ervaring of klacht. Omdat maatschappelijke organisaties hier ervaring mee hebben is de aanpak en protocollen die daarbij worden gebuikt gemakkelijk toepasbaar bij verschillende instellingen in verschillende sectoren. Hiervoor is nodig dat op basis van de opgedane ervaring en de gebruikte protocollen een aanpak (model) wordt ontwikkeld dat bij meerdere instellingen en in meerdere sectoren toepasbaar is. WAT (HET AANBOD) Onafhankelijke (externe) vertrouwenspersoon
RESULTAAT Onafhankelijke en systematische aanpak vertrouwenspersoon sociaal domein.
42
Ad 6. Signaleringsrapportage(s) Een kernfunctie van alle maatschappelijke organisaties is signalering. De informatie die bij signalering wordt verzameld, wordt gebruikt bij de afstemming en ontwikkeling van diensten en bij beleidsadvies. Signalering is voor gemeenten en sociale teams van groot belang. Het sociale domein kan versterkt worden door signaleringsinformatie meer systematisch en voor het hele sociale domein in beeld te brengen. De maatschappelijke organisaties kunnen zorg dragen voor beknopte, en gelijkvormige publicatie van signaleringsinformatie. Een voorbeeld is de manier waarop Tûmba informatie van het antidiscriminatiemeldpunt weergeeft in een beknopte brochureachtige publicatie. Er kan voor worden gekozen dat de maatschappelijke organisaties apart of in samenwerking vergelijkbare brochures opstellen voor specifieke doelgroepen. De brochures kunnen vervolgens los of gezamenlijk aangeboden worden aan gemeenten en sociale teams. De brochures kunnen aanvullend zijn op de informatie die in de zogenoemde Sociale Spiegel van de provincie Fryslân zal worden gepresenteerd.24 WAT (HET AANBOD) Signaleringsrapportage(s)
RESULTAAT Signaleringsinformatie systematisch voor het hele sociale domein in beeld gebracht.
Ad 7. Innovatie sociale domein Alle maatschappelijke organisaties kennen een zekere mate van ontwikkelfunctie. De werkwijze van maatschappelijke organisaties kan innovatief worden genoemd, in de zin dat er gewerkt wordt aan vernieuwing van activiteiten op basis van signalen en (veranderingen in) de vraag. Vaak zit daar een zekere volgorde in: signalering leidt tot het ontwikkelen en uitproberen van activiteiten en hulpvormen. Activiteiten kunnen, bij bewezen effectiviteit, doorontwikkeld worden naar zelfstandige activiteiten die een duidelijke behoefte voorzien in het sociale domein. De maatschappelijke organisaties kunnen als het ware fungeren als een experimenteer laboratorium voor innovatiekracht in het sociale domein.25 Samenwerking versterkt de ontwikkelfunctie. Hiervoor is nodig dat de maatschappelijke organisaties op dit gebied een gezamenlijk programma ontwikkelen waarbinnen kansrijke nieuwe initiatieven verder ontwikkeld worden. Omdat bij innovatie ook zaken onderzocht moeten worden en geëxperimenteerd moet worden, ligt het voor de hand om ook samen te werken met de hogescholen. WAT (HET AANBOD) Innovatie sociaal domein
24
25
RESULTAAT Ontwikkeling van nieuwe en vernieuwende werkvormen en activiteiten op het sociaal domein die bewezen effectief zijn.
Partoer is betrokken bij de ontwikkeling van de Sociale Spiegel. Vergelijkbaar met de aanpak rond Frieslab.
43
5.2
Aanbod per maatschappelijke organisatie
COC Friesland COC Friesland komt op voor de belangen van lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s). COC Friesland zet zich in voor gelijke rechten, emancipatie en sociale acceptatie van LHBT’s in Fryslân. De vrijwilligers van COC Friesland zijn actief op tal van gebieden zoals het geven van voorlichting op scholen en het organiseren van diverse activiteiten. COC Friesland staat voor belangenbehartiging, ontmoeting, debat en kennis delen. Door haar activiteitenaanbod geeft COC Friesland een gezicht aan de gemeenschap van LHBT’s in de samenleving en vormt een aanknopingspunt voor mensen die daarover in (individueel of gezamenlijk) gesprek willen. COC Friesland is één van de regionaal werkende COC afdelingen van het landelijke COC en werkt samen met een groot aantal maatschappelijke en professionele organisaties in de provincie. Bijvoorbeeld op het gebied van discriminatie, voorlichting in verzorgingshuizen en in haar aandacht voor de allochtone gemeenschap. WAT (HET AANBOD) Groepsgesprekken en bijeenkomsten; lotgenotencontact en uitwisselen van ervaringen
RESULTAAT Ondersteuning van de doelgroep en zo bijdragen aan een sterkere positie in de directe omgeving en in de maatschappij.
Voorlichting op scholen; voorlichtingslessen en filmmateriaal aanbieden aan scholen
LHBT is bespreekbaar. Bijdrage aan tolerantie, acceptatie en antidiscriminatie.
Voorlichting homoseksualiteit verzorgingshuizen; informatiebijeenkomsten, ervaringsuitwisselingen en toneelvoorstellingen Meldingen discriminatie en geweld tegen homo's; plek voor vragen, klachten of meldingen van discriminatie en geweld
Aandacht voor oudere LHBT'ers is onderdeel van zorg in verzorgingshuizen.
Ondersteuning allochtone LHTB’ers; sociale begeleiding doelgroep
Mogelijkheid voor vluchtelingen en allochtone jongeren om een vraag te stellen of een gesprek aan te gaan.
Een plek waar LHTB’ers met een vraag, klacht of melding terecht kunnen. (Beleids)informatie over discriminatie en geweld in Fryslân.
FSU Het FSU behartigt de belangen van uitkeringsgerechtigden, mensen met een beperking en mensen met een laag inkomen (minima) in Fryslân om hun positie in de sociale zekerheid te versterken en actieve deelname in de samenleving mogelijk te maken. Het FSU is een provinciale belangenvereniging van 26 lidorganisaties. De vereniging steunt en bundelt 31 lokale spreekuurpunten en de 13 gemeentelijke cliëntenraden Werk en Inkomen. Het FSU is een samenwerkingsverband waar vrijwilligers het beleid bepalen en uitvoeren, ondersteund door enkele beroepskrachten. De vrijwilligers bij het FSU en in het FSU-netwerk (lokale spreekuurpunten en cliëntraden) zijn voor een groot deel ervaringsdeskundig: activiteiten voor de doelgroep worden ontwikkeld en uitgevoerd door mensen uit die doelgroep en zijn zo op een directe manier bezig met de verbetering van de situatie van lotgenoten. Het aanbod van activiteiten van het FSU is heel direct gebaseerd op de vragen van
44
uitkeringsgerechtigden, mensen met een beperking en minima. Het FSU werkt daardoor bij uitstek vraaggericht volgens de drietrapsaanpak: 1. informatie verzamelen tijdens spreekuren en cliëntraden en – praktijkgericht aanbieden aan de vrijwilligers (input); 2. uitwisseling van (specifieke) ervaringen en kennis door de vrijwilligers met betrekking tot knelpunten of actuele thema’s (input en verwerking); 3. gezamenlijk vaststellen van concrete verbeterpunten, standpunten of visie (output). Het FSU verbindt de (project)activiteiten met elkaar zodat sprake is van een samenhangend aanbod waarin de activiteiten elkaar aanvullen en versterken. Het netwerk aan spreekuurpunten garandeert de dagelijkse contacten met de burgers. In haar aanbod gebruikt FSU de ervaringen uit de dagelijkse praktijk om de kwaliteit van beleid en uitvoering te toetsen. Hierbij wordt vanuit de positie van de cliënt, de gebruiker van de voorziening, gedacht. WAT (HET AANBOD) Deskundigheidsbevordering en kwaliteitsverbetering bij vrijwilligers spreekuurpunten, cliëntenraden en aangesloten belangenorganisaties
RESULTAAT Door scholing en training worden de vrijwilligers in staat gesteld goed te functioneren als hulpverlener/ belangenbehartiger/bestuurder. Doel is om zo de kwaliteit van de cliënt- en burgerparticipatie en hulpverlening op het gebied van Werk en Inkomen te versterken.
Ondersteuning en vernieuwing van de burger/cliëntparticipatie samen met lokale welzijnsinstellingen
Een gevarieerde en goed afgestemde cliëntparticipatie, die burgers in staat stelt het gemeentelijk beleid en beleid van uitvoeringsinstanties te toetsen en te verbeteren.
Spreekuurpunten in Friese gemeenten
Plaatselijke spreekuren, verspreid door heel Fryslân die effectief en met kwaliteit functioneren.
Schuldhulpverlening
Cliënten die geholpen zijn bij hun schuldproblemen. Het provinciale FSU-schuldhulpteam is bekend bij en wordt ingeschakeld door gemeenten en hulpverleningsinstanties.
Jongeren helpen jongeren; advies en hulp aan jongeren (door jongeren) op het gebied van uitkeringen, huur- en zorgtoeslag, studiefinanciering, werk-leeraanbod, rechten op werk, en schulden Signalering (databank ervaringen) en advisering
De positie van jongeren (met onvoldoende scholing/afhankelijkheid (zorg)voorzieningen) in de maatschappij versterken en vergroten van zelfredzaamheid/handelingsvaardigheid.
Effecten van stapeling (maatregelen in huishoudens)
Het gaat om: - een methodiekbeschrijving (integrale aanpak met hulpaanbod, activering, participatie en signalering); - een bundeling van rapportages, verbetervoorstellen en resultaten, inclusief casusbeschrijvingen; - publicaties over aanpak en resultaten van het project.
Publieksvoorlichting d.m.v. tien openbare bijeenkomsten samen met cliëntraden
Uitkeringsgerechtigden zijn goed geïnformeerd en hebben meer grip op hun situatie en kunnen zelf actie ondernemen.
UWV, sociale diensten, andere uitvoeringsinstellingen en gemeenten zijn goed geïnformeerd over de verzamelde ervaringen van burgers met uitkering, werk, inkomen en zorg, waardoor knelpunten kunnen worden vermeden of aangepakt.
45
Hoor Friesland Hoor Friesland komt op voor alle doven en slechthorenden in Fryslân. Wanneer iemand doof of slechthorend is, kun je dat niet meteen zien. Dit is lastig, want doof- en slechthorendheid vraagt juist om extra aandacht, tijd en randvoorwaarden om communicatie, toegankelijkheid en deelname aan de samenleving in het algemeen, mogelijk te maken. Hoor Friesland zet zich actief in om aandacht op doof- en slechthorendheid te vestigen en mogelijkheden aan te dragen om volwaardige deelname aan de samenleving voor elke dove en slechthorende mogelijk te maken. Hoor Friesland richt zich daarbij op haar eigen doelgroep door met inzet van (ook dove en slechthorende) vrijwilligers bijvoorbeeld maatjesprojecten, cursussen en ontmoetingen te organiseren. Alle vrijwilligers die zich inzetten voor Hoor Friesland worden getraind in de specifieke taken die ze voor Hoor Friesland uitvoeren. Goede communicatie met doven en slechthorenden vormt de sleutel van mogelijkheden, dus zijn de vrijwilligers van Hoor Friesland ook gericht op externe partijen. Dit zijn de partijen die moeten luisteren naar de behoeften en wensen van de doven en slechthorenden in Fryslân, zoals gemeenten, zorginstellingen en scholen. Hoor Friesland vormt voor deze partijen allereerst een loket waar alle informatie over doof- en slechthorendheid beschikbaar is, en anders binnen handbereik. Vanuit deze loketfunctie wordt informatie ook actief overgedragen door middel van themabijeenkomsten en deelname aan Wmo- en cliëntraden. Steeds meer gaat Hoor Friesland zich richten op preventie en preventieve activiteiten. Bij jongeren gaat het vooral om het voorkómen van doof- en slechthorendheid door voorlichting te geven over (muziek)lawaai op scholen. Aandacht voor doof- en slechthorendheid onder ouderen vormt ook een belangrijk aandachtspunt. Hierbij gaat het om preventie van sociaal isolement. Bij onvoldoende aandacht voor doof- en slechthorendheid onder ouderen in zorginstellingen, maar ook in openbare gelegenheden en bij de gemeente, wordt communicatie vaak vermeden met isolement als gevolg. Hoor Friesland ontwikkelt leermateriaal en geeft advies om ook op te komen voor dove en slechthorende ouderen in Fryslân. WAT (HET AANBOD) RESULTAAT Ondersteunen en versterken Wmo- en cliëntraden Een goed werkende adviesraad waarbij rekening gehouden wordt met doven en slechthorenden. Empowerment van de doelgroep. Begeleiding en training van (dove/slechthorende) vrijwilligers
Doorstromen van vrijwilligers naar regulier werk. Vrijwilligers zijn geschoold voor diverse taken. Empowerment van de doelgroep.
Participatiebevordering en ondersteuning doelgroep: kenniscentrum waar doven, slechthorenden en hun omgeving op allerlei manieren laagdrempelig terecht kunnen
Dove mensen, slechthorenden en mensen met een auditieve handicap in Fryslân kunnen optimaal functioneren in en deelnemen aan de samenleving (empowerment).
Maatjesproject; binnen een maatjesproject heeft een (dove/slechthorende) vrijwilliger één-op-ééncontact met een (dove/slechthorende) deelnemer Cursussen Nederlandse Gebarentaal; speciaal voor bedrijven en instellingen met één of meer dove/slechthorende medewerkers zijn de cursussen ‘Gebarentaal op maat’ en ‘Omgaan met doven en slechthorenden’.
Empowerment en participatie van de doelgroep.
De omgeving van de dove of ernstig slechthorende is (beperkt) gebarenvaardig, wat de communicatie bevordert, en er is meer begrip voor de doelgroep.
46
Voorlichting over doof- en slechthorendheid
Meer bewustwording in de maatschappij. De doelgroep kan beter participeren in de samenleving. Betere communicatie.
Loketfunctie voor gemeenten: raad en advies op maat aan Friese gemeenten als gemeente te maken heeft met dove of slechthorende burgers kan advies worden ingewonnen ‘spin in het web’ Hoor Educatie Centrum: informatiecentrum toegankelijk voor kinderen om de preventie onder kinderen en jongeren te versterken; het Educatiecentrum richt zich ook op beleving bij de kinderen Acties tegen sociaal isolement: toegankelijkheid van activiteiten toetsen scan van informatie- en dienstenaanbod van gemeenten en lokale welzijnsinstellingen scannen voorzieningen om de toegankelijkheid voor doven en slechthorenden te vergroten Toetsen toegankelijkheid openbare ruimten en advies
Belemmeringen in hulp- en dienstverlening worden weggenomen, en er is grotere acceptatie van de doelgroep, binnen de gemeente.
Voorkómen van gehoorschade bij kinderen en jeugd en acceptatie.
Voorkomen sociaal isolement. De dove/slechthorende wordt vaker en beter geholpen. Hierdoor is een betere aansluiting met de maatschappij en wordt sociaal en maatschappelijk isolement voorkómen.
Obstakels voor de doelgroep zijn weggenomen c.q. er zijn maatregelen genomen om de openbare ruimte toegankelijker te maken.
Humanitas Humanitas is een maatschappelijke organisatie die ondersteuning biedt aan mensen die in de samenleving door omstandigheden in de knel dreigen te komen. Vrijwilligers vormen de kern van de dienstverlening van Humanitas. Om de vrijwilligers op te leiden en te ondersteunen is een Humanitas Academie opgezet. De waarden van Humanitas in de samenleving zijn: respect voor ieders levensstijl, gelijkwaardigheid van alle mensen, verantwoordelijk voor zichzelf en medemens, en recht op zelfontplooiing van ieder mens. In Fryslân is een aantal lokale afdelingen van de landelijke vereniging Humanitas actief. Elke afdeling heeft een groot aanbod aan activiteiten. Deze activiteiten worden volledig uitgevoerd en gecoördineerd door vrijwilligers, die afhankelijk van de activiteit soms door een beroepskracht worden ondersteund. De activiteiten zijn verdeeld over vier programmalijnen: Opgroeien, Opvoeden, Thuisadministratie, Verlies. Humanitas doet behoefte-onderzoek onder haar doelgroep en heeft door de vele contacten met mensen die een hulpvraag hebben en huisbezoeken een duidelijke signaleringsfunctie. Deze functie wordt versterkt in samenwerking met andere maatschappelijke en professionele organisaties in Fryslân. Een voorbeeld hiervan is het Platform Vrijwillige Thuishulp waarin samen met organisaties als welzijnsinstellingen, Rode Kruis, Stichting Aanzet, Stichting Present, Sensoor Fryslân en zorgaanbieders het zorgaanbod afgestemd wordt.
47
WAT (HET AANBOD) Opgroeien (Hang-Aut, Voorlezen, FEM-maatjes, Kindervakantieweken, Sint-Nicolaasactie) Opvoeden: Home-Start, Doorstart en BOR (Begeleide Omgangsregeling)
RESULTAAT Vergroten en versterken van het sociaal netwerk en bevorderen deelname aan sociale activiteiten. Bevorderen zelfredzaamheid van de ouders en het vergroten van het sociaal netwerk.
Thuisadministratie (TA)
Praktische ondersteuning op het financiële vlak, en preventie van vergroting financiële problemen.
Verlies (Steun bij rouw en verlies). Humanitas biedt steun bij rouw en verlies door het organiseren van lotgenotengroepen of één-opéén gesprekken thuis Sociale activiteiten (Humaa(N)tjes, Vriendschappelijk huisbezoek, Effe Doen, Ziekenhuisbegeleiding) Sociale activiteiten voor ouderen (Erasmushiem)
Bevorderen zelfredzaamheid en vergroten van het sociaal netwerk in rouwsituatie.
Project Buurtservicepunten: laagdrempelige inloopspreekuren waar bewoners van een wijk gratis terecht kunnen met vragen over wonen, werken en welzijn Humanitas Academie: cursussen en informatiebijeenkomsten voor vrijwilligers
Bevorderen zelfredzaamheid en bereikbaar maken van beschikbare hulp- en dienstverlening.
Bevorderen zelfredzaamheid en vergroten van het sociaal netwerk voor specifieke doelgroepen. Vergroten van het sociaal netwerk van ouderen.
Breed inzetbaar netwerk van geschoolde vrijwilligers; hoge kwaliteit aanbod vrijwilligers Humanitas.
LFB LFB is er ‘door en voor’ mensen met een (verstandelijke) beperking. LFB is een landelijke organisatie; LFB Wolvega vormt de Friese tak hiervan. Doel van de organisatie is om mensen met een beperking sterker te maken en te ontwikkelen, zodat meer regie over eigen leven ontstaat. Dit doel wordt niet bereikt door de nadruk te leggen op hulp of steun maar veel meer op coaching en aanmoediging. Niet de beperking maar de eigen kracht vormt dus het uitgangspunt. De activiteiten van LFB zijn in eerste plaats gericht op het creëren van een netwerk voor mensen met een beperking. Vrijwilligers worden ingezet om cursussen, themabijeenkomsten, voorlichting (ook aan professionals) en sociale activiteiten te organiseren. Door onderdeel uit te maken van een sociaal netwerk, wordt ervaring opgedaan met (zelfstandig) functioneren in de maatschappij. De Onderling Sterk verenigingen spelen hierbij een centrale rol. Deze verenigingen door en voor mensen met een beperking organiseren allerlei activiteiten en worden daarbij ondersteund door een vrijwillige coach. Via de verenigingen komen vragen en behoeften van de doelgroep goed in beeld. Het door-en-voorprincipe komt terug in alle activiteiten van LFB. Deelname aan cliëntraden, het organiseren van cursussen en een politiek debat gebeuren bijvoorbeeld enerzijds voor de mensen met een beperking, om belangen te behartigen en informatie aan te bieden. Anderzijds wordt ervaring opgedaan doordat mensen met een beperking zelf deelnemen aan een cliëntraad of debat of een cursus organiseren. Deze deelname wordt altijd gecoached en geëvalueerd door een begeleider vanuit LFB.
48
WAT (HET AANBOD) Onderling Sterk verenigingen: vereniging dóór en vóór mensen met een (verstandelijke) beperking (Wmo klankbordgroep)
RESULTAAT Mensen kunnen opkomen voor hun belangen en worden onderdeel van een sociaal netwerk; betere participatie in de lokale samenleving; vraagbaak voor de Wmo.
Ondersteuning cliëntenraden
Cliëntenraden maken direct gebruik van de ervaringsdeskundigheid van mensen met een beperking. De kwaliteit van cliëntenraden wordt daarmee versterkt.
‘Door en voor’ coaching en training vanuit ‘eigen kracht’-methode. Het gaat om coaching en ondersteuning door een trainer/coach op het gebied van uitvoeren bij de werkzaamheden, bij regie over het (werkzame) leven, en bij deelname in cliëntenraden. Aan de doelgroep worden ook trainingen/cursussen aangeboden Lokaal steunpunt LFB 'Op eigen kracht in gemeente…' – leerwerkplekken: een plek waar mensen met een (verstandelijke) beperking in een leerwerktraject vanuit eigen kracht een ondersteuningsaanbod bieden aan andere mensen met een (verstandelijke) beperking Cursussen. De cursussen worden mede gegeven door mensen met een beperking en een coach
Door een maatschappelijke rol hebben mensen met een (verstandelijke) beperking hun netwerken uitgebreid, hebben zich versterkt en wilskracht ontwikkeld vanuit eigen kracht.
Cliëntenvertrouwenspersoon (duofunctie). Het duo bestaat uit een ervaringsdeskundige belangenbehartiger en coach
Goed functionerende duofunctie vertrouwenspersoon. Bekrachtiging van het recht op informatie, zeggenschap, geheimhouding, ruimtelijke privacy, vrijheid, goede zorg.
Gastlessen
Informatie geven en (tegelijkertijd) kennismaken met de doelgroep. Daarmee wordt bijgedragen aan integratie en meedoen in samenleving door de doelgroep.
Politiek debat met raadsleden, wethouders en mensen met een (verstandelijke) beperking
Beeldvorming veranderen door te discussiëren met raadsleden en wethouders. Dat maakt het verschil kleiner tussen mensen met en zonder een beperking.
Voorlichting voor ondersteuners, begeleiders, gemeenten
Beleidsmedewerkers en professionals gaan bewuster aan de slag met de ‘eigen kracht’-methode. Wmobeleidsmedewerkers kunnen leren van ervaringsdeskundigen.
Uitvoeren onderzoek en aanbieden onderzoeksmedewerker(s)
Bij onderzoek mensen met een beperking direct versterken en daarmee kwaliteit en toepasbaarheid van onderzoek(resultaten) versterken.
Stage plaats voor mensen met een (verstandelijke) beperking
Jong/volwassenen kunnen stage lopen bij de LFB, zodat ze kunnen kijken of dit een leer-werkplek kan worden na de ZMLK-school om sterker te worden en zich nog verder te ontwikkelen. Veel studenten hebben een andere kijk op de zorg gekregen en stromen door naar banen als coach bij LFB of andere organisaties die werken vanuit de ‘eigenkracht’-methode.
Stageplaatsen voor studenten
Leerwerkplekken (gedurende 3 jaar); de activiteiten leiden tot deskundigheidsbevordering voor mensen die als professional te maken hebben met mensen met een verstandelijke beperking.
Mensen worden sterker en professionals krijgen aandacht voor de ‘eigen kracht-’methode. Daarnaast geven de cursussen voor professionals inzicht in de behoefte van de doelgroep.
49
Sensoor Fryslân Sensoor Fryslân, is een vrijwilligersorganisatie die telefonische hulp biedt en die 24 uur per dag, 7 dagen per week en 365 dagen jaar bereikbaar is. Sensoor is er voor mensen die behoefte hebben aan een gesprek van mens tot mens, in anonimiteit en vertrouwelijkheid. Luisteren met echte aandacht is de kernkwaliteit van de organisatie. De gesprekken worden in het Fries of in het Nederlands gevoerd door goed opgeleide vrijwilligers. De uitvoering van Sensoor Fryslân ligt bij Partoer. In toenemende mate worden er bellers door bijvoorbeeld politie, dokterswacht, thuiszorg, GGZ naar Sensoor verwezen. Daarnaast neemt Sensoor na kantooruren en in het weekend de crisistelefoontjes voor Jeugdzorg aan. De vrijwilligers worden ondersteund door beroepskrachten middels training, coaching, intervisiebijeenkomsten en thema-avonden. De trainers van Sensoor hebben veel expertise betreffende het op maat werken met en trainen van vrijwilligers, werken vanuit zelfregie en geven ook de training: bespreekbaar maken van eenzaamheid voor externen. Rondom Sensoor, als onderdeel van de landelijke vereniging Sensoor, is landelijk veel in beweging. Het ministerie van VWS is voornemens om ‘hulp op afstand’ en specifiek de functie van Sensoor op te nemen in de nieuwe Wmo, waarbij gemeenten verantwoordelijk worden, maar waarbij tevens aan een landelijke organisatievorm wordt gedacht. Het streven is dat dit per 2015 is gerealiseerd. WAT (HET AANBOD) Telefonische hulplijn (ook in het Fries)
RESULTAAT Een luisterend oor bieden, er voor iemand zijn om een gesprek te voeren en zo mensen steun bieden en versterken (empowerment). Circa 14.000 gesprekken per jaar in Fryslân.
SFO De Stichting Friese Ouderenbonden, kortweg de SFO, is het samenwerkingsverband van de drie ouderenbonden in Fryslân: de ANBO (algemeen), PCOB (protestants christelijk) en de KBO (katholiek). Gezamenlijk worden vanuit SFO de belangen van ouderen binnen Fryslân behartigt. SFO organiseert haar aanbod zowel op regionaal als op lokaal niveau. De opleiding en bijscholing van belastinginvullers en van vrijwillige ouderenadviseurs is een taak die het meest efficiënt regionaal georganiseerd kan worden. Deze efficiëntie is gewenst voor de opleiding en bijscholing van belastinginvullers, omdat op regionale schaal effectief met de Belastingdienst kan worden samengewerkt. Op lokaal niveau worden door vrijwilligers activiteiten aangeboden om ouderen direct hulp te verlenen of instellingen en organisaties van voorlichting en advies te voorzien. Het streven is om het lokale onderdeel van het werk over te dragen aan de samenwerkende ouderenbonden in de gemeente. Elke gemeente heeft een of meer afdelingen van de ouderenbonden ANBO, PCOB en KBO. Deze hebben zich nu al verenigd tot samenwerkingsverbanden of hebben een platform gecreëerd om op gemeentelijk niveau de belangen van ouderen te behartigen. De samenwerkingsverbanden binnen de gemeenten brengen de problematiek van de ouderen als gevolg van de vele ontwikkelingen op het gebied van zorg, wonen en welzijn onder de aandacht en denken mee over de invulling hiervan in het sociale beleid van die gemeenten.
50
SFO is er voor alle ouderen in Fryslân. Veel Friese maatschappelijke organisaties hebben aandacht en (speciale) activiteiten voor ouderen, bijvoorbeeld Zorgbelang, LFB, COC Friesland en FSU. SFO probeert dan ook om bij gedeeltelijke thema’s samen op te trekken. WAT (HET AANBOD) Hulp bij belastingaangifte (door circa 100 belastinginvullers): een gezamenlijke dienst met de Belastingdienst; het betreft ook de aanvraag voor zorg- en/of huurtoeslagen. Vrijwillige Ouderen Adviseur (VOA)
RESULTAAT Bieden van praktische hulp op financieel vlak. Voorkomen van (vergroting van) financiële problemen
Versterken zelfredzaamheid en vergroten mogelijkheden om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen in de eigen leefomgeving.
Solidair Friesland/PKN Fryslân Solidair ‘Presentie’ vormt de basis voor het werk van Solidair in Fryslân. Vrijwilligers ‘zijn er’ voor de ander en bieden hulp, steun en zorg. Dit doen zij door als persoon een gelijkwaardige relatie met de ander op te bouwen, zonder vooroordelen of intenties. Vanuit een overkoepelend verband met Diaconaat en Maatschappelijke Activering (DMA) PKN Fryslân, biedt Solidair vrijwilligers ondersteuning en scholing om de inzet te bevorderen en kwaliteit van het vrijwilligerswerk te bewaken. De vrijwilligers zetten zich in voor werkgroepen, maatjesprojecten en huisbezoeken. Als Katholiek Steunpunt Maatschappelijk Activeringswerk (KSMA) activeert Solidair vrijwilligers om zich in te zetten voor mens en samenleving in Fryslân. Dit is breder dan het vrijwilligerswerk dat traditioneel vanuit de diaconie, als onderdeel van de katholieke kerk, wordt verzet. In het Jongerenwerk, de maatjesprojecten en activiteiten van Kleurrijk Fryslân bijvoorbeeld, werkt Solidair actief en professioneel samen met andere maatschappelijke en professionele partijen in de provincie. Op die manier maakt Solidair deel uit van een veel groter netwerk, waarin elke partij een eigen rol op het gebied van hulp, steun en zorg aanbiedt. Solidair legt verbindingen tussen de kerkelijke en burgerlijke gemeenschappen, door een lange traditie van werkzaamheden in Fryslân en door het brede uitgangspunt er te willen zijn voor alle mensen in, en aan de onderkant van, de samenleving. Vanuit maatschappelijke betrokkenheid worden activiteiten georganiseerd voor doelgroepen die behoeftig zijn en met thema’s die urgent zijn. Het streven is om projecten na uitvoering te verzelfstandigen of over te dragen, zodat ruimte ontstaat voor nieuwe groepen en thema’s. Solidair kan dit doen omdat zij vanuit haar presentie directe signalen uit de maatschappij opvangt. In de eerste plaats is Solidair er voor de ander, ongeacht welke doelgroep of welk probleem dan ook en zelfs als een praktische oplossing niet een-twee-drie aangedragen kan worden. Solidair is zo in staat om hulpvragen, knelpunten en trends in de maatschappij te signaleren en om te zetten in directe hulp, steun en zorg en advies richting beleidsmakers en andere professionele partijen. PKN Fryslân (DMA) De kern van het werk van Diaconaat en Maatschappelijke Activering (DMA) PKN Fryslân bestaat uit het ondersteunen en versterken van lokale en regionale werkgroepen die zich met sociale problemen bezighouden. Door vanuit een overkoepelend verband
51
samen met Solidair Friesland vrijwilligers te steunen worden lokale en regionale verbanden en activiteiten versterkt. Er wordt meer samenhang en effectiviteit bereikt. Het overkoepelende verband zorgt ook voor contacten met provinciale netwerken, de provincie en gemeenten. De PKN signaleert, agendeert, rust toe en zet verbindingen op. Bijvoorbeeld verbindingen tussen de lokale kerkelijke en burgerlijke gemeenschap om duidelijk te maken wat beide partijen voor elkaar kunnen betekenen en hoe kerkelijke vrijwilligers een bijdrage kunnen geven aan de plaatselijke samenleving. Ook is de PKN lid van diverse oecumenische en interkerkelijke samenwerkingsverbanden. Vanuit het DMA zijn vrijwilligers actief in maatjesprojecten, werkgroepen en als vertrouwenspersoon. De inzet van vrijwilligers is gericht op het steunen van kwetsbare doelgroepen in de samenleving, bijvoorbeeld daklozen en vluchtelingen. WAT (HET AANBOD)
RESULTAAT
Ondersteuning en scholing kerkelijke vrijwilligers(organisaties)
Breed inzetbaar netwerk van vrijwilligers voor bezoekwerk aan huis, maatjescontacten en voor bestuurlijke inzet en facilitaire steun in (maatschappelijke) organisaties.
Jongerenwerk (Solidair Friesland)
Jongeren door vrijwilligerswerk een bijdrage aan het welzijn van mens en samenleving laten leveren.
Kadervorming ten behoeve van maatjesprojecten
Beschikbaarheid vrijwilligers, die als maatjes gekoppeld kunnen worden aan kwetsbare personen in de samenleving.
Scheepsmaatjesproject (mensen met een verstandelijke beperking)
Integratie van mensen met verstandelijke handicap in kerk en samenleving.
Exodus Support (maatjesproject): nazorg geboden aan ex-gedetineerden in Fryslân
Terugkeer en re-integratie van ex-gedetineerden in de samenleving, en positief maatschappelijk klimaat ten opzichte van ex-gedetineerden.
Schuldhulpmaatjesproject
Schuldhulppreventie en helpen bij bewustwording van de mogelijkheden om tijdig gerichte professionele hulp in te roepen. Sociaal isolement voorkomen en bevordering maatschappelijke deelname door de doelgroep.
Support Fryslân (jongerenmaatjesproject)
Jongeren, veelal afkomstig uit multi-probleemgezinnen of met verstandelijke en/of sociale beperking, kunnen zichzelf zijn en volwaardig deelnemen aan de maatschappij.
Kleurrijk Fryslân: werkt actief aan dialoog en samenwerking tussen diverse religieuze en culturele groepen in Fryslân door activiteiten te organiseren
Het vergroten van respect en onderlinge solidariteit tussen de diverse levensbeschouwelijke groeperingen in Fryslân. Het versterken van krachten die een positieve invloed hebben op de opbouw en versterking van de multiculturele samenleving. Het bevorderen van de samenwerking van levensbeschouwelijke groeperingen bij het aanpakken van maatschappelijke problemen. Het onderstrepen van het belang van spiritualiteit voor de multiculturele samenleving. Het bestrijden van racistische en discriminerende tendensen en handelingen. Het afwijzen van elke vorm van gewelddadige actie.
52
Bundelen van krachten: de kerken bemiddelen op inhoudelijk en organisatorisch vlak om (lokale) partijen samen te laten werken en zo krachten en kennis te bundelen Signalering
In elke gemeente één of meerdere kerkelijke/religieuze platforms. In alle gemeente tot intentieverklaringen komen.
Doen en Meedoen: project over hoe financiële armoede kan leiden tot sociale uitsluiting op scholen
Armoede onder kinderen en jongeren voorkomen en anders aanpakken door armoedebestrijding, ten behoeve van een beter leven, en daarmee de participatiemogelijkheden voor kinderen en jongeren bevorderen.
Ontwikkeling en uitvoering: naar aanleiding van gesignaleerde problematiek initiatieven en projecten ontwikkelen (i.s.m. lokaal niveau) Diaconaal consulent nieuwe stijl/diaconaal vertrouwenspersoon (PKN Fryslân)
Maatschappelijke participatie van groepen in een achterstandssituatie
Invulling geven aan de presentiefunctie – het er zijn voor de ander en aandacht vragen voor maatschappelijke vraagstukken.
Versterken positie kwetsbare groepen in de samenleving.
Tûmba Tûmba, Fries centrum voor wereldburgerschap en gelijke behandeling, verbindt het bevorderen van de mensenrechten in Fryslân met de strijd voor mensenrechten elders op de wereld. Tûmba streeft naar gelijkwaardige relaties, eerlijke handel, een positieve waardering van diversiteit, het streven naar rechtvaardigheid en duurzaamheid. Tûmba richt zich op een breed maatschappelijk spectrum, waar welzijn, veiligheid, onderwijs en economie thema’s zijn. Vrijwilligers worden opgeleid om aan de hand van eigen verhalen en ervaringen informatie te geven over discriminatie, pesten en gelijke behandeling. Deze educatieprojecten worden zowel op scholen als bij instellingen, organisaties en bedrijven georganiseerd. Naast informatie en voorlichting reikt Tûmba ook handelingsperpectieven aan, dus hoe in de praktijk om te gaan met thema’s als ongelijke behandeling en hoe vorm te geven aan eerlijke handel. De verbinding zoeken staat centraal in het werk van Tûmba, verbindingen tussen mensen onderling en tussen thema’s en regio’s. Tûmba is daarom naar buiten gericht, werkt samen met organisaties elders in Europa en haakt aan bij internationale, actuele onderwerpen. Naast deze verbindende functie en een variërend aanbod, vervult Tûmba in Fryslân de wettelijke taken van het Meldpunt en Monitoring Discriminatie. Het uitvoeren van deze twee wettelijke taken staat los van de andere (educatieve e.d.) activiteiten die Tûmba aanbiedt. Bij het Meldpunt en Monitoring voorziet Tûmba als onafhankelijke partij in de uitvoering van de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen. Met een telefoonnummer en website biedt zij een laagdrempelige, deskundige en onafhankelijke voorziening waar discriminatie gemeld kan worden en ondersteuning geboden bij het verwerken en oplossen van de ervaring. Alle meldingen worden geregistreerd (landelijke LBA-net) en daarmee bruikbaar gemaakt voor (inter)nationale rapportages, de ontwikkeling van beleid,informatievoorziening en advisering.26 Jaarlijks verzamelt en publiceert Tûmba, namens het Meldpunt Discriminatie, in de Monitor Discriminatie de cijfers over ongelijke behandeling in de provincie. 26
LBA = Landelijke Brancheorganisatie van Antidiscriminatiebureaus.
53
WAT (HET AANBOD) Interventie(methoden) discriminatie en pesten: Meldpunt Discriminatie Schoolprojecten Workshops spel ‘Wie van de drie’ trainingen voor professionals juridische deskundigheid deskundigheidsbevordering diversiteitsbeleid Mensenrechten, economie en duurzaamheid: ondersteuning op het thema Fairtrade Upgrade de wereld (gericht op jongeren)
RESULTAAT Een laagdrempelig expertisecentrum waar burgers terecht kunnen voor vragen en meldingen. Het stimuleren van een prettig en veilig leef-, werk- en leerklimaat en het positief waarderen van diversiteit en gelijke behandeling.
Museum of Love/Nacht van de Liefde: fysieke en virtuele plaats aan voor verhalen en objecten over de liefde (Kulturele Haadstêd 2018)
Jaarlijks nacht van de Liefde. Vormgegeven samen met het Museum of Love. Stimuleren van meer passie en compassie voor onszelf en elkaar in Fryslân.
Steeds meer gemeenten gaan voor Fairtrade, hierbij doen burgers, bedrijven en instellingen mee. Bevorderen van wereldburgerschap en respect voor elkaar en onze omgeving.
Zorgbelang Lidorganisaties Zorgbelang
Zorgbelang is een vereniging die opkomt voor Zorgbelang Fryslân is een vereniging van patiënteniedereen die gebruik maakt van zorg in Fryslân. en consumentenorganisaties. Meer dan 90 patiëntenen cliëntenverenigingen vormen de achterban. De Dit komt onder andere tot uiting door de meer lidorganisaties van Zorgbelang zijn veelal landelijke dan 90 lidorganisaties die de achterban vormen verenigingen. Een groot deel heeft een regionale van Zorgbelang. De lidorganisaties zijn patiëntenafdeling. De belangrijkste taken van de lidorganisaties en consumentenorganisaties van mensen met een is het aanbieden van informatie en voorlichting en het lichamelijke, psychische of verstandelijke organiseren van lotgenotencontact en ontmoeting. beperking, mantelzorgers en ouderenbonden. Ook belangenbehartiging is een kerntaak. Zorgbelang vormt actief een schakel tussen de De lidorganisaties werken samen met Zorgbelang, gebruiker en aanbieder van zorg en zorgaanbieders en andere belangenbehartigers. Een aantal lidorganisaties werkt ook samen met AanZet, dienstverlening. Dit doet zij op verschillende MEE Friesland of het Zelfhulpnetwerk Friesland. manieren: ze stelt de gebruiker in staat om voor Lidorganisaties vormen vaak netwerken met andere zichzelf en medepatiënten en –cliënten op te patiëntenorganisaties ten behoeve van het uitwisselen komen, ze signaleert en adviseert op basis van van kennis en ervaring, gezamenlijke ervaringskennis en ze vervult (wettelijke) taken belangenbehartiging of sponsoring. op het gebied van klachtenondersteuning en vertrouwenspersonen. Hiervoor worden vrijwilligers ingezet, bijvoorbeeld om namens het Contactteam of Adviespunt ervaringen te verzamelen en vragen te beantwoorden. Een belangrijk aspect bij Zorgbelang is dat zij onafhankelijk functioneert. Hierdoor kan de vereniging het zorgaanbod toetsen en evalueren vanuit cliëntperspectief zonder daarbij specifieke belangen te behartigen, anders dan het algemene streven naar een passend en kwalitatief hoogstaand zorgaanbod in Fryslân. Zorgbelang neemt als vereniging deel aan de maatschappelijke discussies rondom zorg en welzijn en stelt zich daarbij vooruitstrevend op. Het activiteitenaanbod haakt aan bij de transitie in het sociaal domein en het streven naar inclusiever beleid, bijvoorbeeld door informatie te verlenen aan Wmo- en cliëntraden en gemeenten te adviseren over cliëntparticipatie. In haar activiteiten legt Zorgbelang de verbinding tussen zorgvragers en zorgaanbieders. In deze schakelfunctie stelt zij allerlei partijen in staat om te leren van elkaars ervaringen, de patiënt en de medisch specialist, de cliënt en de gemeentelijk medewerker.
54
WAT (HET AANBOD)
RESULTAAT
Kwaliteitssysteem: benchmark en behoefteonderzoek
Kwaliteitsverbetering op het gebied van gemeentelijke dienstverlening en ingekochte zorg op basis van cliëntervaringen. De burger wordt serieus genomen en kan invloed uitoefenen op gemeentelijk beleid.
Cliëntenparticipatie en medezeggenschap: (a) advies
Afstemming en verbinding tussen burgerparticipatie, belangenbehartiging, cliëntenraden en Wmo-raden. De organisatie van de burgerparticipatie is goed geregeld.
Cliëntenparticipatie en medezeggenschap: (b) ondersteunen Wmo-raden, cliëntvertegenwoordigers en lokale belangenbehartigers
Wmo-raden en (lokale) belangenbehartigersorganisaties zijn geïnformeerd en hebben kennis van inhoudelijke onderwerpen i.v.m. transitie AWBZ naar Wmo.
Informeren en communiceren (deskundigheidsbevordering): Academie Zorgbelang
Versterken van positie patiënten-, cliënten, gehandicapten- en ouderenorganisaties, Wmo-raden en andere lokale belangenbehartigers.
Klachtenmanagement: (a) adviespunt Zorgbelang
Versterking van de eigen regie en de positie van de zorggebruiker.
Klachtenmanagement: (b) Cliëntvertrouwenspersoon Jeugdzorg
Alle cliënten van de Friese jeugdzorg kunnen terecht bij een onafhankelijke cliëntvertrouwenspersoon voor ondersteuning bij vragen en klachten.
Klachtenmanagement: (c) Cliëntvertrouwenspersoon Sociaal Domein
De dienstverlening van de vertrouwenspersoon is primair gericht op het versterken van de positie van de cliënt. Door registratie en signalering van ervaren knelpunten levert de vertrouwenspersoon een bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van zorg binnen het sociale domein.
Informeren en communiceren (publieksfunctie): Wegwijs in de Jeugdzorg
In begrijpelijke taal, en vooraf gecheckt door de doelgroep, wordt informatie over de jeugdzorg toegankelijk aangeboden.
Behoefte inventarisatie t.b.v. inkoopcriteria: signalering en advies
Met behulp van de verzamelde signalen is de toegang en kwaliteit van het Friese zorgaanbod verbeterd vanuit een cliëntenperspectief.
Aanbod andere maatschappelijke organisaties De maatschappelijke organisaties die betrokken zijn bij het project Versterking sociale infrastructuur zijn niet de enige maatschappelijke organisaties actief in het sociale domein. Er zijn (veel) meer organisaties actief, variërend van provinciaal werkende organisaties tot lokale werkgroepen. De organisaties zijn op verschillende domeinen actief van jeugd tot ouderen, en van armoede tot maatschappelijke activering. De activiteiten van deze organisaties hebben raakvlakken met de diensten die hiervoor zijn beschreven. Onderling wordt er ook vaak samengewerkt. In de tabel hierna is een selectie gemaakt van andere maatschappelijke organisaties. De lijst is niet limitatief; het gaat om voorbeelden. Verschillende patiëntenverenigingen en cliëntenraden zijn niet opgenomen.
55
Aanbod andere maatschappelijke organisaties (voorbeelden) MAATSCHAPPELIJKE ORGANISATIE
ACTIVITEIT
AanZet Centraal Meldpunt Vrijwillige Thuishulp
Zorg, begeleiding en opvang voor (psychiatrisch) kwetsbare mensen Schakel hulpvrager en –verlener
Christelijk jongerenwerk
Jongerenactiviteiten
Christelijk Ouderen Contact
Ouderengroep
De Zonnebloem Dienstencentrum Janke Tromp
Activiteiten(begeleiding) mensen met fysieke beperking Ouderenactiviteiten
Fawaka
Jonge mantelzorgers
Gehandicaptensport
Sportactiviteiten voor gehandicapten
KinderWerk In Leeuwarden
Activiteiten voor kinderen
Leergeld
Meedoen aan kinderactiviteiten
Leger des Heils
Hulpverlening (vanuit christelijke identiteit)
Legona Mezzo
Activiteiten voor mensen met (verstandelijke) beperking Mantelzorgers en vrijwilligers
Nederlandse Alleengaanden Stichting
Activiteiten voor alleengaanden
Platform Levensbeschouwing in Kleurrijk Fryslân Platform Vrijwillige Thuishulp
Activiteiten t.b.v. multiculturele samenleving
Present
Praktische en sociale hulp
Pypskoft Regionaal Steunpunt Zorgboeren Fryslan
Activiteiten voor mensen met een verstandelijke beperking Regionaal steunpunt
Sociaal Noodfonds Dongeradeel
Incidentele steun
Stand-by Fryslân
Vrijwilligers vervangen thuis
Support Fryslân
Jongerenmaatjesproject
Unie van Vrijwilligers
Vrijwilligerswerk
Vakantiespelen
Vakantie voor kinderen
Voedselbanken
Voedselpakketten
Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg
Hulp van vrijwilligers
Ondersteuning vrijwilligers in de zorg
56
5.3
Kosten
Bij een ‘productenoverzicht’ hoort ook een kostenoverzicht. Immers, naast het (activiteiten)aanbod en het verwachte resultaat spelen bij de afweging om een activiteit uit te (laten) voeren, de kosten ook een rol. Op de achtergrond speelt de kosteneffectiviteit van de activiteiten een rol: wat levert een euro die wordt uitgegeven aan activiteiten van maatschappelijke organisaties op, en hoe verhoudt zich dat tot alternatieve inzet van die euro? Een echte kostprijsberekening per activiteit is gegeven de aard van de activiteiten niet goed mogelijk. Over ‘wat het kost’ kan wel in meer algemene zin iets gezegd worden. Kostenstructuur maatschappelijke organisaties Ten eerste kan iets gezegd worden over de kostenstructuur van maatschappelijke organisaties. Omdat het gaat om organisaties die gebruik maken van vrijwilligers is de kostenstructuur anders dan die van bijvoorbeeld welzijnsinstellingen. De meeste maatschappelijke organisaties kennen een structuur met een betaalde coördinator/ directeur en soms een aantal betaalde medewerkers. De coördinator/directeur is verantwoordelijk voor management en coördinatie van de activiteiten, en is meestal betrokken bij de uitvoering (‘meewerkend’ coördinator/directeur). De medewerkers zijn direct betrokken bij de activiteiten en hebben vaak de functie van coach, begeleider of trainer. De betaalde staf bestaat doorgaans uit 1 of enkele fte. Het grootste deel van de activiteiten wordt uitgevoerd door vrijwilligers; vrijwilligers krijgen soms een kleine (onkosten)vergoeding. Alle organisaties maken kosten voor (de huur van) een pand, ict e.d. Een aantal maatschappelijke organisaties ’wonen’, als het om het pand gaat, in bij andere organisaties waardoor de kosten relatief laag zijn. Schema: Kostenstructuur maatschappelijke organisaties
* Vrijwilligers krijgen soms een kleine (onkosten)vergoeding.
57
Een aantal organisaties is gerelateerd aan een landelijke organisatie. Dat levert soms voordelen op, omdat sommige backoffice activiteiten worden aangeboden door de landelijke (moeder)organisatie. Denk daarbij bijvoorbeeld aan cursussen voor vrijwilligers, zoals de trainingen bij Humanitas, of de Zorgbelang Academie. Uren professional en vrijwilliger Door de inzet van vrijwilligers zijn de maatschappelijke organisaties in kostenopzicht relatief klein en efficiënt. Dat betekent dat ze per activiteit of dienst goedkoper kunnen werken dan professionele organisaties. Bij een kostprijsberekening worden alle kosten toegerekend aan een product. Het gaat dan om: - loonkosten direct verbonden aan de activiteiten; - aanvullende (materiële) kosten verbonden met de activiteiten; - overhead (algemene kosten niet gerelateerd aan de activiteiten, zoals management en huur van gebouwen). Een kostprijsberekening per activiteit is niet goed mogelijk, behalve bij een aantal specifieke diensten zoals cursussen. Dat komt doordat een eenduidige productdefinitie en -afbakening niet goed mogelijk is, en doordat diensten soms een algemeen karakter hebben (‘signalering’) of sterk met elkaar samenhangen. Wel is duidelijk dat in het algemeen ‘een uur’ inzet via een maatschappelijke organisatie door de inzet van vrijwilligers gemiddeld beduidend goedkoper is dan via een professionele organisatie. Bij professionele organisaties worden doorgaans uurprijzen gehanteerd vanaf 60 euro tot (boven de) 90 euro. Bij maatschappelijke organisaties wordt voor de inzet van professionele (betaalde) medewerkers een vergelijkbaar uurtarief gehanteerd, maar worden daarnaast ook vrijwilligers ingezet. Een gemiddeld uurtarief berekend over alle ingezette uren bestaat alleen uit een deel van de loonkosten van een coach/begeleider, aanvullende (materiële) kosten, en overhead. Voor het overige worden vrijwilligers ingezet. Samenstelling uurtarief*
* Het gaat om een schematische weergave van uurtarieven zoals die doorgaans gelden; de verhoudingen geven geen werkelijke verhoudingen weer, maar zijn een benadering. Zorg- en welzijnsinstellingen maken ook wel gebruik van vrijwilligers (niet in de figuur).
58
6
ADVIES TOEKOMST SOCIALE INFRASTRUCTUUR
In dit hoofdstuk wordt een advies gegeven in de vorm van ‘opdrachten’ voor gemeenten én voor maatschappelijke organisaties om te werken aan het versterken van de sociale infrastructuur in Fryslân. 6.1
Aanleiding: wegvallen subsidies
Door de structurele, provinciale bijdrage zijn (in Fryslân) maatschappelijke organisaties in staat geweest bovenlokale activiteiten en afstemming tot stand te brengen. De indruk (in dit project) is dat dat heeft geleid tot een relatief hoge mate van kwaliteit en professionaliteit. Ook heeft het geleid tot sociale projecten – zoals een aantal maatjesprojecten – die breed in de provincie worden ingezet. Activiteiten van COC Friesland en Tûmba staan mede door de provinciale bijdrage in Fryslân nog op de kaart, waar ze in andere provincies niet of alleen op kleinschalig niveau voorkomen. Voor een organisatie als Zorgbelang betekent de provinciale bijdrage dat zij een grote mate van onafhankelijkheid kan waarborgen die voor een goede patiënten- en cliëntenbehartiging nodig is. Het wegvallen van de structurele, provinciale bijdrage betekent niet dat alle activiteiten van maatschappelijke organisaties ophouden. Voor een beperkt aantal organisaties geldt dat de provinciale bijdrage essentieel is voor het voortbestaan; deze organisaties zullen bij het wegvallen van de provinciale bijdrage hun activiteiten niet voort kunnen zetten. Het is daarbij wel denkbaar dat die activiteiten op een andere (kleinschaliger) vorm worden voortgezet, eventueel door andere organisaties, maar zeker is dat niet. Voor andere maatschappelijke organisaties is het wegvallen van de provinciale bijdrage niet ‘van levensbelang’ maar heeft het wel invloed op de mate waarin en de wijze waarop activiteiten kunnen worden uitgevoerd. De conclusie in dit project is dat gemeenten slechts gedeeltelijk activiteiten (op lokaal niveau) zullen ‘overnemen’. Met name bovenlokale activiteiten en afstemming zullen – zonder verdere maatregelen - niet of in beperkte mate kunnen worden voortgezet. Het gezamenlijk aanbod van maatschappelijke organisaties is er op gericht op zijn minst een deel van dit ‘wegvallen’ te compenseren. 6.2
Opdracht voor gemeenten: signalering en netwerken
Gemeenten staan voor een grote opdracht om transities door te voeren en hun verantwoordelijkheid voor het sociale domein een vorm te geven die recht doet aan sociale doelen en financiële kaders. De transities betekenen dat er meer taken zijn, minder geld beschikbaar is, en ook dat gemeenten zoeken naar een andere (gekantelde) aansturing van het sociale domein. Dit project leidt tot een aantal conclusies voor gemeenten. 1. De eerste conclusie is dat de transities en kanteling een groter beroep doen op burgerinitiatieven en vrijwilligers. Met name het vroegtijdig signaleren van problemen, het versterken van zelfredzaamheid, en vrijwillige inzet bij vormen van begeleiding zijn essentieel. In die zin komt het wegvallen van de provinciale bijdrage aan maatschappelijke organisaties op een slecht moment. Gemeenten zijn juist nu niet geholpen met het wegvallen van activiteiten of van vrijwilligersorganisaties in het sociale domein. Als gemeenten activiteiten van
59
groot belang vinden, is het een relevante vraag of provincie en/of gemeenten – bijvoorbeeld in VFG-verband – niet toch een deel van de activiteiten moeten blijven bekostigen.27 Dit geldt met name voor de netwerk-/platformfunctie van maatschappelijke organisaties. 2. De tweede conclusie is dat de verandering in aansturing van het sociale domein gevolgen kan hebben voor de rol van maatschappelijke organisaties. De verandering in aansturing omvat zowel de inzet en rol van sociale teams (gebieds- en wijkteams) als de wens van gemeenten om sociale arrangementen bij voorkeur bij één of enkele samenwerkende partijen in te kopen. Kern is dat er netwerken dichtbij burgers zijn die kunnen signaleren en voorkómen dat problemen te groot worden. Naast sociale teams vormen ook maatschappelijke organisaties die netwerken rond burgers. De indruk (in dit project) is dat maatschappelijke organisaties in de nieuwe gemeentelijke aansturingsfilosofie niet altijd duidelijk een rol hebben. Gemeenten zouden meer (expliciet) aandacht moeten geven zowel aan de rol van maatschappelijke organisaties in het sociale beleid, als aan samenwerking met maatschappelijke organisaties in ‘sociale arrangementen’. 3. Ten derde zijn gemeenten zich aan het bezinnen op de wijze waarop ze de burgerparticipatie organiseren. Er lijkt behoefte aan een bredere inzet van ervaringsdeskundigheid in de hele gemeentelijke beleidscyclus op sociaal terrein. De schaalvergroting bij gemeenten roept daarbij een extra dimensie op met de vraag hoe burgerparticipatie is te organiseren op het (grootschaliger) gemeenteniveau én het wijk- en dorpsniveau. Gemeenten zouden de ervaringen van maatschappelijke organisaties met burgerparticipatie kunnen gebruiken om nieuwe, effectieve ‘modellen’ van burgerparticipatie te ontwikkelen. 4. Ten vierde staan gemeenten als eerste ‘aan de lat’ om de veronderstelde efficiencywinst van de transities en de kanteling te realiseren. Dat is een grote opgaaf. Om de mogelijke ‘winst’ beter te kunnen duiden, is het zinvol om de maatschappelijke baten verder uit te werken. Gemeenten zouden een mkba als doel voor de maatschappelijke baten kunnen (laten) uitvoeren. 6.3
Opdracht voor maatschappelijke organisaties: gezamenlijk aanbod
De opdracht voor de maatschappelijke organisaties is om te komen tot een gezamenlijk aanbod dat bijdraagt aan versterking van de sociale infrastructuur in Fryslân. Dit project leidt tot een aantal conclusies voor maatschappelijke organisaties (uit te werken in een fase 2 van het project). 1. De maatschappelijke organisaties zullen gezamenlijk én in samenwerking met andere maatschappelijke organisaties uit het veld (denk bijvoorbeeld aan AanZet) overkoepelend aanbod concreet moeten uitwerken en toepassen, gericht op versterking van de kwaliteit en effectiviteit van de sociale infrastructuur. Het overkoepelende aanbod van maatschappelijke organisaties bestaat uit: a. (Boven)Lokale netwerken voor gemeentelijke sociale teams b. Versterken kwaliteit inzet vrijwilligers (cursussen, kadervorming) c. Gezamenlijk aanbod voorlichting (op scholen) d. Maatschappelijke activiteiten jongeren e. Onafhankelijke (externe) vertrouwenspersonen f. Signaleringsrapportage(s) 27
VFG = Vereniging van Friese gemeenten.
60
g. Innovatie sociale domein 2. De transities en aansturing door gemeenten maken dat burgerinitiatieven belangrijker worden en dat vrijwilligers meer ingezet moeten worden in samenwerking met sociale teams, bij signalering en bij begeleiding (lichte ondersteuning). De maatschappelijke organisaties zullen het aanbod op wijk- en dorpsniveau meer moeten afstemmen met de sociale teams, die een centrale rol krijgen in het gemeentelijke sociale beleid. Dat kan een contactpersoon zijn die namens meerdere maatschappelijke organisaties het contact onderhoudt met sociale teams. 3. De veranderingen in de aansturing door gemeenten maken dat er meer behoefte is aan samenwerking binnen het sociale domein en aan één, duidelijk ‘loket’ voor gemeenten, sociale teams en burgers. Dit is mede van belang omdat de indruk (in dit project) is dat sociale problematiek steeds meer vanuit een regionale (bovengemeentelijke) wordt aangestuurd. In wezen komt er steeds meer een schaal van aansturing en uitvoering op bovengemeentelijk niveau. Het is zinvol om richting gemeenten een gezamenlijk ‘gezicht’ te hebben. Het gaat niet om een extra overlegorgaan, maar om een heldere communicatielijn tussen gemeenten en maatschappelijke organisaties. 4. Maatschappelijke organisaties hebben een platformfunctie op bovengemeentelijk of provinciaal niveau. De platformfunctie betreft coördinatie, regionale bijeenkomsten, ondersteunen van lokale organisaties en netwerken e.d. De maatschappelijke organisaties kunnen de platformfunctie nog meer in samenwerking uitvoeren en ook op die manier één aanspreekpunt vormen voor gemeenten.
61
62