Introductie In de steden moeten veel verschillende mensen, met hun eigen opvattingen en leefstijlen, op een relatief klein oppervlak met elkaar samenleven, wonen, werken, studeren en recreëren. De stad is daarmee dé plek waar veel mensen elkaar ontmoeten en rekening met elkaar moeten houden. In de stad komen dus ook als eerst specifieke problemen aan de oppervlakte. Dit is anders dan in een dorp, waar de verschillen tussen mensen onderling kleiner zijn en de grens tussen publiek en privé minder scherp is. Sociale problemen zijn in de steden ook vaak groter dan in de dorpen; bovendien is er sprake van een duidelijk andere fysieke structuur. Daarnaast is de stad ook de plek waar veel innovaties plaatsvinden en is het een bron van talenten op allerlei gebieden. ‘Stedenbeleid’ is een breed thema; we hebben als schrijfgroep de keuze gemaakt om in dit raadsstuk de volgende thema’s aan bod te laten komen: integratie (hoofdstuk 1), veiligheid en woningbeleid (hoofdstuk 2) en (duurzame) mobiliteit (hoofdstuk 3). Voor veel (jonge) stedelingen zijn dit namelijk de onderwerpen waar zij het meest mee te maken hebben. In toenemende mate heerst er een gevoel van onveiligheid, en daarmee samenhangend een afname van de leefbaarheid in de steden. Eén van de andere oorzaken hiervan is de steeds groter wordende ergernis over de slechte inburgering van nieuwe inwoners en het, al dan niet onbewust, asociale gedrag van medestadsbewoners. Daarnaast blijkt het voor jongeren en starters een veelvoorkomend probleem om geschikte en betaalbare woonruimte te vinden, terwijl er tegelijkertijd juist leegstand is van bepaalde woningen. Ook een grote ergernis is de bereikbaarheid van de (binnen)stad. In de spits is er sprake van een enorme congestie en de grote parkeerproblemen zijn niet bevorderlijk voor het leefgenot in de stad. In dit raadsstuk proberen we een antwoord op bovengenoemde problematiek te geven. We vinden het belangrijk dat er een gedegen en gefundeerde discussie gevoerd wordt, waarbij het belang van de samenleving als geheel voorop moet staan. Hoewel het stuk in een relatief korte (vakantie)periode geschreven moest worden, hebben we dat met erg veel plezier gedaan. Wij wensen jullie veel leesplezier en een heel goede discussie toe! Met vriendelijke groet, namens de schrijfgroep, John Kuijt Ruben Bakker Jeroen Bruijns Dirk Cornelissen Sven de Langen Wieteke van der Meer Ardin Mourik
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
1
hfst 1 Sociale cohesie en integratie 8 Volkskrant (17 januari 2009),
1 CBS (26 maart 2008), Nationale problemen nauwelijks regionaal gebonden, http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/ themas/overheid-politiek/publicaties/ artikelen/archief/2008/ 2008-2425-wm.htm 17 augustus 2009 2 CBS (2008), Jaarrapport Integratie 2008, http://www.cbs.nl/NR/ rdonlyres/37812C9B-39B7-46FC-A893294F18933E81/0/2008b61pub.pdf 17 augustus 2009 3 VNG (21 mei 2008), Minister Vogelaar: Vijf gemeenten op koers met inburgering, http://www.vng.nl/smartsite. dws?id=78572&ch=DEF 17 augustus 2009 4 CBS (2008), Jaarrapport Integratie 2008, http://www.cbs.nl/NR/ rdonlyres/37812C9B-39B7-46FC-A893294F18933E81/0/2008b61pub.pdf 17 augustus 2009 5 SCP (juli 2007), Interventies voor integratie, http://www.os.amsterdam.nl/ pdf/2007_ob_participatie_4.pdf 17 augustus 2009 6 VNG (25 augustus 2008), Tilburg zet Rotterdamwet in om tij te keren, http://www.vng.nl/eCache/ DEF/81/033.html 26 augustus 2009 7 Trouw (22 augustus 2001), Politiek belet eerlijk oordeel Melkertbanen, http://www.trouw.nl/krantenarchief/ 2001/08/22/2368263/Politiek_belet_ eerlijk_oordeel_Melkertbanen.html 17 augustus 2009
2
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
Christendemocraten staan voor een samenleving waarin alle mensen participeren en verantwoordelijkheid nemen. Iedereen dient in staat te zijn een steentje bij te dragen om tot een leefbare samenleving te komen. Om ervoor te zorgen dat iedereen daadwerkelijk de kans neemt om dat steentje bij te dragen zijn goed onderwijs en een goede integratie essentieel. Er is dus zeker een rol voor de overheid weggelegd in het ondersteunen van die mensen die nog niet in staat zijn te participeren in de samenleving. Zo wordt via het onderwijs onder andere beheersing van de Nederlandse taal en kennis over normen en waarden van de samenleving overgedragen. Deze basis is nodig om zelfstandig te communiceren in dagelijks voorkomende situaties met bijvoorbeeld een werkgever, de buren of winkelpersoneel. De nieuwe stedelijke cultuur van moderniteit, diversiteit en globalisering is een broedplaats voor welvaart en vooruitgang. Deze welvaart en vooruitgang zorgt echter niet voor het wegnemen van de grootstedelijke problematiek. Zo geven de meeste Nederlandse burgers aan zich het meest zorgen te maken over de integratie van minderheden in deze steden. 1 Ondanks dat steeds meer niet-westerse allochtonen goed integreren is er sprake van een flinke achterstandspositie van deze specifieke groep. 2 Zo is er sprake van een oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen in de criminaliteitscijfers en zijn zij vaker werkloos dan autochtonen (Ibid.). De nieuwe inburgeringwet is er niet in geslaagd hier een inhaalslag te realiseren. In 2009 moest toenmalig minister Vogelaar melden dat slechts vijf gemeenten op koers lagen met de inburgeringcursussen. 3 Ook hebben de vooruitgang in het onderwijs en de inkomensgroei van niet-westerse allochtonen niet geleid tot een grote verbetering van de beheersing van de Nederlandse taal. 4 Ervaren nationale problemen, 2006 De grootste groep niet-westerse allochtonen is geconcentreerd in specifieke delen van de Nederlandse steden. Achterstanden in deze specifieke stadsdelen, mede door de algehele hoge werkloosheid en een laag inkomensgemiddelde, zijn welbekend. Uit het Jaarrapport integratie 2008 blijkt dat naast het hoge werkloosheidscijfer ook het ontbreken van het contact tussen allochtonen en autochtonen een groot gemis is. Door de grote concentratie allochtonen in de wijken is contact met autochtonen meer uitzondering dan regel. Deze segregatie is ook terug te vinden op basisscholen en in uitgaansgelegenheden. Om segregatie tegen te gaan en de probleemdichtheid te verkleinen kan spreiding worden ingezet. CPB-onderzoek naar het effect van spreiding laat zien dat die maatregel zorgt voor meer sociaaleconomische menging en een verhoging van contact tussen allochtoon en autochtoon. De effecten op de segregatie zijn nog onbekend. 5 Desalniettemin moet er begonnen worden met het spreiden van kansarmen en het terugdringen van achterstand in de stadswijken. Door het spreiden van kansarmen wordt de probleemdichtheid in de wijken kleiner en zijn hulpverleners beter in staat problemen van inwoners te signaleren en te verhelpen. Om te voorkomen dat achterstand op specifieke plekken buitenproportioneel wordt, moet er een inkomensgrens voor nieuwe bewoners worden ingesteld wanneer het inkomensgemiddelde van een wijk onder het vooraf bepaald minimum komt. De minder verregaande Rotterdamwet is succesvol gebleken en wordt inmiddels ook in andere steden gebruikt. 6
Uitspraak 1: Er moet per stadsdeel een minimum inkomensgemiddelde worden opgesteld. Meedoen in de samenleving is hét uitgangspunt van het huidige kabinet: ’Samen leven, Samen Werken’. School en werk zijn de belangrijkste thema’s. De leer- en werkplicht voor jongeren tot 27 jaar biedt alle jongeren een veelvoud aan kansen om relatief zelfstandig en onafhankelijk te leven. Arbeidskansen voor immigranten en laagopgeleiden zijn gering en veroorzaken langdurige werkloosheid. Al jarenlang wordt er geprobeerd door middel van gesubsidieerde arbeid de werkloosheid te laten dalen. 7 Werkgevers en werklozen blijken elkaar echter niet blijvend te vinden. Hoge werkgeverslasten en de noodzaak van veel begeleiding maken het aantrekken van deze arbeidskrachten te kostbaar en dus oninteressant.
Werken levert vaak minder op dan een uitkering, http://www.volkskrant.nl/archief_ gratis/article802271.ece/Werken_ levert_vaak_minder_ op_dan_uitkering 17 augustus 2009 Mees, H. (2009), Tussen hebzucht en verlangen, Amsterdam: Nieuw Amsterdam 9 Nu.nl (29 augustus 2009), Nederland te soft, http://www.nu.nl/algemeen/2071193 /nederland-te-soft.html 29 augustus 2009 10 Netwerk (30 juni 2009), Sharia in de Nederlandse rechtbank, http://player.omroep. nl/?aflid=9742933 26 augustus 2009 Trouw (10 juni 2009), Gescheiden inburgering in meer dan 40 gemeenten, http://www.trouw.nl/nieuws/ nederland/article2783583.ece/ Gescheiden_inburgering_in_ruim_ veertig_gemeenten.html 26 augustus 2009 Parool (22 augustus 2009), Aanpakken As Siddieq kansloos, http://www.parool.nl/parool/ nl/4/AMSTERDAM/article/ detail/259732/2009/08/22/Aanpakken-As-Siddieq-kansloos.dhtml 26 augustus 2009 11 CBS (2008), Jaarrapport Integratie 2008, http://www.cbs.nl/NR/ rdonlyres/37812C9B-39B7-46FC-A893294F18933E81/0/2008b61pub.pdf 17 augustus 2009 12 Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (2008), Integratie op waarden geschat, Den Haag http://www.wi.cda.nl/Portals/49/ docs/2008%20NOV%20 Integratie%20op%20 waarden%20geschat.pdf 1 september 2009
Daarnaast levert een uitkering voor veel mensen meer op dan werk. 8 Deze zogenoemde ‘armoedeval’ moet verdwijnen om werkzoekenden te prikkelen en de kosten voor werkgevers drastisch te verlagen. Het huidige minimumloon is een obstakel gebleken bij de weg naar participatie van immigranten en langdurig werklozen.
Uitspraak 2: De armoedeval moet zo spoedig mogelijk verdwijnen, waardoor werken loont en arbeid voor werkgevers goedkoper wordt. Ondanks alle maatregelen welke leiden tot studie en werk zijn er nog veel jongeren uit de steden die weigeren te studeren of deel te nemen aan de arbeidsmarkt. Velen van hen zijn in aanraking geweest met politie en justitie. Dit zorgt voor een grote daling van de arbeidskansen. Wanneer jongeren weigeren te werken of te studeren en meer dan drie keer in aanraking zijn geweest met justitie dan heeft dit groot effect op hun leefomgeving. Het zijn vaak maar kleine groepen jongeren die erg veel overlast veroorzaken. Het is van belang dat ze, om overlast te voorkomen, uit hun omgeving worden gehaald en dat ze heropgevoed worden om niet weer terug te vallen in het oude patroon. In een enquête van EenVandaag en Maroc.nl werd al door eenderde van de Marokkaanse jongeren aangegeven dat het Nederlandse rechtssysteem te soft is. 9 Er dienen dan ook in het gehele land disciplineplaatsen te worden opgezet voor veelplegers. Hierbij is van belang dat de jongeren onder een streng toezicht komen in een andere regio bij mensen die hier ervaring mee hebben. Deze ‘legeraanpak’ moet arbeidsmoraal, normen en waarden en discipline bijbrengen, waardoor zij na een traject van minimaal twee jaar op een normale manier omgaan met de medemens en de publieke ruimte. Daarnaast hebben zij onderwijs gevolgd en gewerkt, waardoor de kansloze situatie waarin zij verkeerden beter wordt. De buurt kan dan zonder overlast gevende jeugd weer eigenaar worden van de publieke ruimte en zorg dragen voor cohesie.
Uitspraak 3: Recidiverende veelplegers onder de 27 moeten verplicht worden minimaal twee jaar arbeidsethos en werkervaring op te doen op een disciplineplaats. Ondanks vele investeringen kan worden gesteld dat er zelfs sprake is van achteruitgang van de integratie doordat Nederlandse normen en waarden door een ‘overvloed’ van tolerantie aan de kant geschoven worden. Zo is er tegenwoordig sprake van gescheiden inburgering in meer dan veertig gemeenten, worden er, niet-bindende, uitspraken gedaan aan de hand van de shariarechtspraak en is er zelfs een school die boven het vierde levensjaar gescheiden lesgeeft. 10 Daarnaast wordt gezichtsbedenkende kleding nog steeds toegestaan. Het is dan ook de hoogste tijd om de fundamentele Nederlandse normen en waarden met meer kracht te bewaken.
Uitspraak 4: Gescheiden loketten, gescheiden inburgeren en shariarechtbanken passen niet binnen onze Nederlandse waarden en normen en wij accepteren die daarom ook niet in onze steden. In de diverse steden wordt veel geld uitgegeven aan integratie van nieuwe Nederlanders. Uit de afgelopen jaren blijkt dat diverse scholingstrajecten net als debatten en ontmoetingsbijeenkomsten veelal slecht worden bezocht en weinig bijdragen aan de integratie. 11 Naast de lage effectiviteit van integratietrajecten constateert het Wetenschappelijke Instituut van het CDA dat door huwelijksmigratie de verkregen vooruitgang van niet-westerse allochtonen in het integratieproces verslechtert. 12 De toekomstige inwoner van ons land spreekt geen Nederlands of Engels, heeft geen opleiding die een baan verzekert en is niet bekend met het Nederlandse systeem van normen en waarden. In een gezinsituatie heeft dit direct effect op de opvoeding en de ontwikkeling van de kinderen, waardoor ook zij in een achterstandspositie terechtkomen. Er dient op deze wijze blijvend te worden geïnvesteerd in het wegwerken van achterstanden van jonge allochtone kinderen, terwijl er al fors is geïnvesteerd in eerdere generaties. Daar komt bij dat de zogenoemde ‘postorderbruiden’ niet op basis van liefde een huwelijk aangaan en er dus geen sprake is van een weloverwogen keuze.
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
3
Uitspraak 5: Huwelijksmigratie moet worden gestopt. In de zogenoemde krachtwijken is het aandeel niet-westerse allochtonen oververtegenwoordigd. In sommige grote steden uit dit aspect zich in verregaande vormen van gelaatsbedekkende kleding. Uiteraard zien wij deze kleding als onwenselijk vanuit het oogpunt van de waardigheid en gelijkwaardigheid van man en vrouw. Daarnaast is het zo dat vrouwen die in een burqa of niqaab op straat lopen een gevoel van vervreemding en afstoting kunnen veroorzaken. Bovendien is de kleding van deze vrouwen er niet op gericht om communicatie met medeburgers te bevorderen. Volgens de alom geldende etiquette is het niet netjes om iemand aan te spreken met een zonnebril op (helaas begint dit steeds gebruikelijker te worden) of een bivakmuts op te houden in gezelschap. We ervaren een Papoeaman in authentieke kleding, dat wil zeggen een peniskoker, als een inbreuk op de zedelijkheid. Het is dus niet vreemd of ongebruikelijk dat we een bepaalde minimale kledingetiquette van de bevolking van ons land verwachten. Filosofisch zou het argument ingebracht kunnen worden van Emmanuel Levinas 13, die ons erop gewezen heeft dat het gelaat van de ander bepalend is voor ons ethisch gedrag. De ander ziet mij aan en doet een appel op mijn hulp, aandacht en liefde. Dit ethische appel, de communicatie in het algemeen en een onmisbaar gevoel van veiligheid worden in de weg gestaan door gelaatsbedekkende kleding.
Uitspraak 6: Gelaatsbedekkende kleding - als burqa’s en niqaabs - moet verboden worden in de gehele publieke ruimte.
hfst 2 Veiligheid en woningbeleid
14 Politie & Wetenschap (2008), Politieacademie, Gemeentelijke Veiligheidsindex, Apeldoorn 15 Ministerie van VROM, Leefbarometer, www.leefbarometer.nl 1 september 2009 16 Brink, G. van den & B. Mali, ‘Varianten van onveiligheid’, in: G. van den Brink (red.) (2007), Prachtwijken?!, Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, p. 19-40. 17 Scheffer, P. (2007), Het land van aankomst, Amsterdam: De Bezige Bij. Fortuyn, W.S.P. (2002), De verweesde samenleving, Een religieus-sociologisch traktaat, Uithoorn: Karakter Uitgevers B.V. 18 Trouw (19 januari 2006), Rotterdam stelt Burgerschapscode in, http://www.trouw.nl/nieuws/ article1228714.ece 26 augustus 2009 19 Ministerie BZK, Handvest Verantwoord Burgerschap, https://www.handvestburgerschap.nl 1 september 2009 20 CDJA (27 april 2009), Resolutie Handvest Verantwoord Burgerschap, http://www.cdja.nl/politiek/standpunten/index.php?we_objectID=1698 1 september 2009
13 Levinas. E. (2003), Het menselijk gelaat, Essays, Amsterdam: Ambo.
4
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
21 Ministerie van VROM (23 oktober 2007), Protocol Huisbezoeken Stedelijke en Deelgemeentelijke Interventies, http://vrom.nl/get.asp?file =Docs/wonen/Rotterdam_ protocol_Huisbezoeken.pdf 1 september 2009
2.1 Veiligheid In bijna alle grote steden staat de leefbaarheid onder druk. Dat geldt natuurlijk niet voor alle delen van de stad, maar iedereen kent wijken en buurten die als minder goed of slecht bekend staan. Leefbaarheid en veiligheid en het ontbreken ervan blijken vooral een stedelijk fenomeen te zijn. Op bijna alle ranglijsten van veiligheid of criminaliteit prijken de grote steden bovenaan. In 2007 was Utrecht het meest onveilig, daarna gevolgd door Amsterdam, Eindhoven, Den Bosch en Rotterdam. 14 Zelfs een oppervlakkige blik op de leefbarometer 15 van het ministerie van VROM leert dat veel buurten in de grote steden slecht scoren. Uit diepgaander onderzoek is gebleken dat de leefbaarheid van steden en wijken vooral samenhangt met sociale en menselijke aspecten in plaats van fysieke. 16 Wijken met meer gezinnen en grotere huishoudens zorgen bijvoorbeeld voor meer leefbaarheid in de buurt. Wijken met meer niet-westerse allochtonen (eerste en tweede generatie) zorgen voor een groter gevoel van onveiligheid. Sociaaleconomische factoren die van invloed zijn, zijn het aandeel koopwoningen in een wijk en het aantal werklozen. Fysieke kenmerken die wel van invloed zijn, zijn: parkeerplaatsen, speelruimte voor kinderen en/of groenvoorzieningen. 17 Om die publieke leefruimte leefbaar en veilig te houden, is het van belang dat stadsbewoners zich als goede burgers gedragen. Een soort stadsetiquette, waarin minimaal iets vastgelegd is over taalgebruik in de openbare ruimte en respect voor mannen, vrouwen en minderheden. Iets dergelijks is in Rotterdam vastgelegd in de Rotterdamse Burgerschapscode. 18 Het kabinet is op dit moment al bezig met een landelijk Handvest Verantwoord Burgerschap 19. Het CDJA heeft een resolutie uitgebracht rond dit thema. 20 Een kernachtige stadsspecifieke versie hiervan lijkt ons raadzaam.
Uitspraak 7: Het is aan te bevelen een stedelijke burgerschapscode op te stellen en te verankeren in de plaatselijke samenleving. Wil een dergelijke burgerschapscode geen papieren werkelijkheid worden, dan is het van belang dat deze code een prominente rol krijgt. De burgerschapscode zou tijdens de overhandiging van de Nederlandse Identiteit, het verkrijgen van een verblijfsvergunning, of het bereiken van de kiesgerechtigde leeftijd uitgereikt kunnen worden. Dit maakt dat de ceremonie waarbij het nieuw verkregen document wordt overhandigd ook meer belang en diepgang krijgt. Er is dan sprake van een feestelijke intrede waarbij duidelijk wordt welke rechten en plichten een Nederlander of een in Nederland verblijvend persoon heeft. Daarnaast is het van belang dat er aandacht aan de inhoud van deze burgerschapscode wordt gegeven binnen bijvoorbeeld het onderwijs en tijdens stadsfeesten.
Uitspraak 8: Bij bijzondere gelegenheden, zoals het verkrijgen van de Nederlandse identiteit, dient de burgerschapscode tijdens een feestelijke ceremonie te worden uitgereikt. Veiligheid en leefbaarheid hebben ook te maken met voldoende ‘blauw’ op straat en met schone en veilige openbare ruimtes. Ongebruikte hoekjes en tunneltjes verworden nogal eens tot no-goarea en rommelzones. Zwerfvuil trekt ongedierte aan en slecht verlichte hoekjes worden gebruikt door drugsgebruikers en dealers. Het is daarom ook van belang dat deze plekken zo snel mogelijk gereinigd en verlicht worden.
Uitspraak 9: De gemeente moet graffiti, kauwgom en vuil op straat zo snel mogelijk verwijderen en de vervuilers strenger bestrijden en bestraffen. Onder andere in Rotterdam zijn er sinds enkele jaren zogenoemde interventieteams. 21 Naast allerlei toezichtmaatregelen en investeringen worden deze teams ingezet om de leefbaarheid van wijken te verbeteren.
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
5
De teams richten zich zoal op: wonen, werk, inkomen, gezondheid, scholing, veiligheid en (schuld)hulpverlening. De interventieteams hebben in Rotterdam merkbaar en zichtbaar bijgedragen aan de vergroting van de leefbaarheid en veiligheid. Voorbeelden hiervan zijn het oprollen van hennepkwekerijen, het opsporen van illegale bewoning e.d. In deze interventieteams werken verschillende instanties samen, zoals: de Belastingdienst, SIOD, Arbeidsinspectie, FIOD en politie.
ten van groot belang om zogenoemde huurteams op te zetten. Deze huurteams bestaan op dit moment al in Amsterdam en Rotterdam, maar moeten in alle studentsteden worden gevestigd. De huurteams geven studenten informatie over hun woonrechten, meten kamers op en bekijken of de huur niet te hoog is. 26
Uitspraak 10: In aanvulling op andere toezichtmaatregelen moeten meer steden gebruik kunnen maken van interventieteams, zoals die actief zijn in Rotterdam.
Verder is er sprake van een groot tekort aan koop- en huurwoningen in de grote steden. Hoge huur- en huizenprijzen maken het zeer moeilijk voor jonge mensen om een geschikte woning te vinden. Uit cijfers blijkt dat starters het op de koopwoningmarkt steeds moeilijker hebben gekregen. In 1998 startten ruim 153.000 huishoudens op de koopwoningmarkt. In 2006 waren dit er nog maar 106.000. 27 Met name in de steden zijn er veel mensen met lagere inkomens en is er weinig aanbod beschikbaar. In 2004 is, aan de hand van de betaalbaarheidindex, te zien dat in heel Nederland ongeveer 46 procent van de huishoudens de gemiddelde woning niet kon kopen. Deze betaalbaarheidindex geeft het percentage woningen in een woningmarkt aan dat een huishouden met een gemiddeld inkomen niet kan kopen met het maximaal te financieren hypotheekbedrag. Met name studenten, starters en ouderen blijven langer in een te kleine of te grote woning zitten, waardoor huizen voor starters niet beschikbaar komen. Dit komt ook doordat er voor de mensen met midden- en hoge inkomens voldoende geschikte woningen ontbreken in de stad. 28 Op dit moment worden er nog wel koopwoningen gebouwd, maar die sluiten vaak niet aan bij de vraag. Men zou zich meer moeten focussen op het bouwen van typen woningen die geschikt zijn voor starters. 29
2.2 Woningbeleid Volgens het rapport van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, De stad terug aan de mensen, kent het huidige woningbeleid drie kernproblemen 22: • de betaalbaarheid van de woningen • de beschikbaarheid van de woningen • de kwalitatieve en regionale mismatch van vraag en aanbod tussen woningen De problemen omtrent de woningmarkt zijn overduidelijk. Echter, in de aanbevelingen van het rapport worden de studenten en starters op de arbeidsmarkt over het hoofd gezien. Er is op dit moment nog steeds een schreeuwend tekort aan woonruimte voor studenten in de grote steden. Volgens Kences, de koepel van studentenhuisvesters, zijn er dit jaar 23.000 studentenwoningen te weinig. Op dit moment krijgen alleen studenten die zelfstandig wonen huurtoeslag. 23 Dit heeft als gevolg dat studentenhuisvesters steeds vaker zelfstandige eenheden bouwen, omdat studenten hier huurtoeslag voor kunnen ontvangen. Door een huurtoeslag in te stellen voor bewoners van studentenhuizen worden de studentenhuisvesters gestimuleerd om meer studentenhuizen te gaan bouwen. Met als gevolg dat er meer woonruimte voor studenten beschikbaar komt. Er ligt in de Tweede Kamer een motie uit 2003 van de hand van Van Bochove (CDA) en Van Gent (GroenLinks) 24 met het verzoek de Huursubsidiewet aan te passen, zodat bewoners van onzelfstandige woonruimten ook recht krijgen op huursubsidie. Daarbij moet worden opgemerkt dat dit tot 1997 het geval was. In 2003 werd er negatief op gereageerd door de toenmalige minister. De indieners hebben de motie deze kabinetsperiode nog eens onder de aandacht gebracht en nu heeft de minister toegezegd te gaan kijken of deze motie uit te voeren is. De kans dat er huurtoeslag voor traditionele studentenhuizen komt is nog onzeker.
Uitspraak 11: Er dient een huurtoeslag te komen voor bewoners van studentenhuizen. 22 Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (2008), De stad terug aan de mensen, Den Haag 23 Nu.nl (2 juni 2009), Van der Laan kijkt naar huurtoeslag studenten, http://www.nu.nl/economie/ 1972751/van-der-laan-kijkt-naarhuurtoeslag-studenten.html 1 september 2009 24 Motie Van Bochove/Van Gent, Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 28600-XI, nr. 33 25 Wonen boven winkels Nederland (2009), wonenbovenwinkelsnederland.nl 1 september 2009
6
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
Er is ook sprake van leegstand van veel panden boven winkels. Veel van deze panden worden ‘slechts’ gebruikt als opslag. Met name in studentensteden zouden deze panden, met behulp van een startsubsidie, in gebruik kunnen worden genomen door studenten of starters. Op dit moment staan er ongeveer 40.000 verdiepingen leeg boven winkels in winkelcentra en aanloopstraten. Het in gebruik nemen van deze verdiepingen door studenten en starters zorgt voor een toename van de veiligheid en de levendigheid van de winkelgebieden. Hiermee wordt vooral de doelgroep - de starters en de studenten - geholpen, voor wie krapte op de woningmarkt bestaat. Ook levert het een bijdrage aan de sociale samenhang en wordt het verval van gebouwen tegengegaan. De vele starters en studenten die zich gaan vestigen boven de winkels leveren een bijdrage aan de kenniseconomie van de stad, wat mogelijk weer zou kunnen zorgen voor de totstandkoming van innovaties. 25
Uitspraak 12: Er moet meer werk gemaakt worden van het creëren van woonruimte boven winkels ten behoeve van starters of studenten. Niet alleen het vinden van een kamer is erg lastig voor studenten. Door de krapte op de kamermarkt worden veel studenten opgezadeld met veel te hoge huurprijzen. Volgens de Landelijke Studentenvakbond betaalt 40 procent van de Nederlandse studenten meer huur dan volgens de regels is toegestaan. Ook weten studenten vaak niet wat hun rechten zijn of ze zijn bang dat ze problemen krijgen met hun huisbaas. Daarom is het voor studen-
Uitspraak 13: Alle studentensteden moeten zogenoemde ‘huurteams’ krijgen.
Uitspraak 14: In de steden moet worden ingezet op ruimer bouwen, met meer grondgebonden woningen en ruimere appartementen, met verplichte buitenruimte om beter tegemoet te komen aan de wensen van starters en gezinnen. 26 LSVb (10 augustus 2009), Huurteams helpen studenten bij aanvechten te hoge huur, http://www.lsvb.nl/pers/100809_ huurteams-helpen-studente.html 1 september 2009 27 Ministerie van VROM (2009), De koopwoning bereikbaar voor starters, http://www.vrom.nl/get. asp?file=docs/publicaties/9171. pdf&dn=9171&b=vrom 1 september 2009 28 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2006), Rapport Steden van morgen, keuzes van vandaag; over de toekomst van de stad en stedelijk beleid http://www.grotestedenbeleid.nl /files/file.php5?id=256 1 september 2009 29 Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (2008), De stad terug aan de mensen, Den Haag
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
7
hfst 3 Mobiliteit en duurzaamheid
zaamheid in de toekomst hand in hand moeten gaan. De minst vervuilende vormen van menselijke mobiliteit zijn lopen, fietsen en openbaar vervoer. Daarom dient er binnen de grote steden in deze drie vormen intensief geïnvesteerd te worden. Hierbij horen vrij liggende en goed onderhouden fietsroutes die belangrijke plekken met elkaar verbinden. Daarnaast zal de inrichting op kruispunten waar fietsroutes en autowegen elkaar kruisen in het voordeel van de fietser moeten worden aangelegd. Dus bijvoorbeeld een voorrangssituatie op kruisingen zonder verkeersregelinstallatie en op kruispunten met een verkeersregelinstallatie tussen elke groenbeurt voor de auto een kort groen licht voor de fietsers. Hiermee wordt de positie van de fietser binnen het verkeer opgewaardeerd en wordt het nog aantrekkelijker om de fiets te gebruiken. 35
Als CDJA staan wij voor rentmeesterschap. De natuur mag gebruikt worden voor de menselijke behoefte, maar alleen op een manier die verantwoord is voor mens en natuur. Toekomstige generaties mogen geen last krijgen van onze levenswijze. Daarom vinden we dat economische groei niet zwaar ten koste mag gaan van het milieu, maar dient er tijdens de groei rekening mee te worden gehouden.
30 Beijk, R., Mooibroek, D., Hoogerbrugge, R. (2008), Jaaroverzicht Luchtkwaliteit 2007, RIVM Ministerie van VROM (2009), Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit, Den Haag: 10 juli 2009 31 Gemeente Rotterdam, Waarom een milieuzone? http://www.rotterdam.nl/smartsite2209426.dws?nr2=2209426 7 augustus 2009 Expertise Centrum Milieuzones.nl, Milieuzones, http://www.milieuzones.nl/ Default.aspx?id=3&cid= 1 7 augustus 2009 32 Distrifood (31 oktober 2007), AH Volledig over op fluistertrucks, www.distrifood.nl/web/Nieuws/ Formules/Formules-artikel-pagina. htm?contentid=127406 7 augustus 2009 33 DSO (16 september 2003), Bevoorradingsplan Binnenstad Utrecht, http://www.bevoorradingsprofielen.nl/pdfs/utr_zk.pdf 1 september 2009 34 Gemeente Amsterdam (5 mei 2009), Waarom elektrisch vervoer? http://gezondelucht.amsterdam.nl/ themas/duurzame_mobiliteit/amsterdam_elektrisch/waarom_elektrisch 7 augustus 2009
8
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
Van veel milieuproblemen hebben we nu al last. De verwachting is dat de milieuproblematiek alleen maar erger zal worden. De leefkwaliteit in de steden wordt door intensief gebruik van de openbare ruimte sterk onder druk gezet. Parkeerproblemen, files, geluidsoverlast en slechte luchtkwaliteit zorgen voor verslechterde leefomstandigheden. Op dit moment voldoet de kwaliteit van de lucht in veel grote steden niet aan de Europese normen voor fijnstof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Als gevolg van het overschrijden van deze normen kunnen negatieve effecten optreden voor de mensen die in de stad wonen en werken, zoals vroegtijdige sterfte en een verminderde longfunctie. 30 Deze slechte luchtkwaliteit is vooral te wijten aan vervoersmiddelen die rijden op fossiele brandstoffen, zoals bij woon-werkverkeer. Een andere belangrijke oorzaak van de luchtverontreiniging in de stad is de uitstoot door het vrachtverkeer. Om dit tegen te gaan zijn sinds juli 2007 milieuzones ingericht ter verbetering van de lokale luchtkwaliteit. Een milieuzone is een gebied waarbinnen toegangsbeperkingen gelden voor bepaalde sterk vervuilende voertuigen. 31 Om de luchtkwaliteit in de stad te vergroten is het belangrijk dat sterk vervuilend vrachtverkeer uit de stad geweerd wordt. Dit kan door de gehele stad als milieuzone te bestempelen. Een verregaande maatregel, maar wel een maatregel die de transporteur dwingt om te investeren in milieuvriendelijker alternatieven voor zijn huidige wagenpark. Enkele supermarktketens zijn al overgeschakeld op milieuvriendelijke en stille vrachtwagens, waarmee ze hun winkels bevoorraden binnen leefgebieden (en tevens milieuzones), met positieve resultaten. 32 Drukke binnensteden zullen in de toekomst nog maar drie of vier losterreinen of zogenoemde stadsdistributiecentra (SDC) kennen waar de grote vrachtwagens hun vracht uitladen. Vanuit deze SDC’s wordt door middel van een stadsdistributeur de vracht naar de winkels gebracht. Hiermee worden de grote vrachtwagens uit de stad geweerd en daarmee tevens de door deze vrachtwagens geproduceerde verkeers- en milieuoverlast. 33 Een andere maatregel die genomen kan worden om de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren is het stimuleren van elektrisch vervoer. Elektrisch vervoer is goed voor de luchtkwaliteit, het klimaat en de economie. Het stoot lokaal geen schadelijke stoffen uit en is zuiniger, waardoor er minder CO2 wordt uitgestoten. De gemeente kan elektrisch vervoer stimuleren door laadpunten aan te leggen op straat en in garages; dit wordt in steden als Amsterdam en Rotterdam al gedaan. Maar de gemeente kan het ook stimuleren door elektrisch vervoer zichtbaar te maken door het in het eigen wagenpark toe te passen. 34 Uitspraak 15: In de grote steden moet de gehele stad een milieuzone worden. Zoals hiervoor al werd beschreven, is er in de stad veel woon-werkverkeer dat gebruikmaakt van fossiele brandstoffen. Het terugdringen van het gebruik van deze vervoersmiddelen is dus een sleutel tot verbetering van de luchtkwaliteit. Veel van het verkeer in de stad is afkomstig van het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven moet daarom gestimuleerd of zelfs verplicht worden gesteld om initiatieven te nemen om de werknemer met het openbaar vervoer of de fiets naar zijn werk te laten gaan. De auto van de zaak vormt nog te vaak voor de werknemer een financiële prikkel om met de auto naar het werk te gaan. Afschaffing hiervan of het aanbieden van een OV-kaart ter vervanging zou de congestie in de steden al verminderen. Omdat menselijke mobiliteit veel verontreiniging veroorzaakt, zullen mobiliteit en duur-
35 KpVV (januari 2007), ‘Catalogus Mobiliteitsmanagement’ 36 Niek Opten (4 augustus 2009), ‘Kijk daar is de tram weer’,in: BN de Stem Mirieille Braun, Niels Tiekstra, Jasper Iddink (2008), ‘Tram als merk voor de stad’, NHTV Internationale Hogeschool Breda S&RO 02/2008 KpVV (januari 2007), ‘Catalogus Mobiliteitsmanagement’ 37 Gemeente Amsterdam (5 mei 2009), Waarom elektrisch vervoer? http://gezondelucht.amsterdam.nl/ themas/duurzame_mobiliteit/amsterdam_elektrisch/waarom_elektrisch 7 augustus 2009 Mireille Braun, Niels Tiekstra, Jasper Iddink (2008), ‘Tram als merk voor de stad’, NHTV Internationale Hogeschool Breda S&RO 02/2008 38 Niek Opten (4 augustus 2009), ‘Kijk daar is de tram weer’, in: BN de Stem 39 Verkeerskunde (28 augustus 2009), Forenzen Rotterdam kunnen gratis parkeren op P+R, http://www.verkeerskunde.nl/ forenzen-rotterdam-kunnen-gratisparkeren-op-p-r.16339.lynkx 28 augustus 2009 KpVV (januari 2007), ‘Catalogus Mobiliteitsmanagement’
Voor de grotere afstand zal door stedelingen makkelijker voor het openbaar vervoer worden gekozen als dit aansluit op hun wensen: meer lijnen met een hogere frequentie binnen de stad, en een metroachtig spoorboekje voor het traject tussen de grote steden. Om het openbaar vervoer niet te veel te laten drukken op het milieu en tevens het openbaar vervoer in de toekomst houdbaar te laten houden is het belangrijk dat er geïnvesteerd wordt in railvervoer in plaats van wegvervoer. De overheid moet binnen de grote steden investeren in tram- en metrolijnen en waar nodig andere vormen van duurzaam hoogwaardig openbaar vervoer. 36 Een andere impuls voor het gebruik van openbaar vervoer is door het zeer goedkoop en toegankelijk te maken voor de reiziger. Toegankelijkheid kan eenvoudig gecreëerd worden door een kaartje voor alle vormen van openbaar vervoer, zoals de OV-chipkaart, te introduceren. Op dit moment is de OV-chipkaart in een aantal plaatsen, zoals Amsterdam en Rotterdam, (deels) ingevoerd. De invoering heeft echter op dit moment al veel vertraging opgelopen. Het bedrijfsleven heeft baat bij een goede bereikbaarheid door openbaar vervoer en kan daarom gevraagd worden te delen in de kosten van hoogwaardig openbaar vervoer. Dit gebeurt op dit moment in Frankrijk al in tal van steden. 37 Met deze extra financiële middelen zijn er verscheidende tramlijnen van uiterst hoge kwaliteit aangelegd, met een verbeterd gebruik en bereikbaarheid ten gevolg. Eventueel is er via een extra gemeentelijke heffing de mogelijkheid om de bevolking ook mee te laten betalen.
Uitspraak 16: Werkgevers moeten werknemers stimuleren om met de fiets of het OV naar het werk te reizen door in plaats van de auto van de zaak ook een fiets of OV-jaarkaart van de zaak te faciliteren. Dan is er in de grote steden ook nog de parkeerproblematiek. In de binnensteden is er nauwelijks nog een betaalbaar parkeerplekje te vinden en de bewoners klagen steen en been over het gebrek aan parkeerplekken overdag. Daarnaast is het zo dat elke stilstaande of bewegende auto minder in de binnenstad de leefbaarheid verhoogt. 38 Door aanleg van voldoende grote parkeervoorzieningen aan de rand van de stad, enkele parkeerplaatsen rond de binnenring en een afgesloten binnenstad voor niet noodzakelijk autoverkeer moeten dagjesmensen, zakelijk verkeer en forenzen met hun auto uit de binnenstad geweerd worden. Het zijn namelijk veelal deze forenzen en toeristen die de congestie in de binnensteden veroorzaken. Zoeken naar locaties tijdens het rijden zorgt voor opstoppingen en een niet optimaal doorstromend verkeer. Door deze automobilisten aan de buitenkant van de stad op te vangen verminder je de druk op de stedelijke wegen en vormt er minder congestie. Vanuit deze parkeerplaatsen, zogenoemde Park+ Ride/Park + Bike locaties is het mogelijk om de reis via het OV of een OV-fiets/scooter voort te zetten naar de eindbestemming. 39
Uitspraak 17: In alle grote steden moet geïnvesteerd worden in P+R en P+B locaties om de parkeerproblematiek en congestie in de binnensteden te verminderen. Energievoorziening is ook vaak een knelpunt in een grote stad. Het gebeurt te weinig dat duurzame energie in de stad zelf wordt opgewekt. Hier zijn echter wel genoeg mogelijkheden voor. Investeren in zonnepanelen door burgers moet door de gemeente makkelijker
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
9
gemaakt worden. De gemeente moet er alles aan doen om de regeldruk rond duurzame energie terug te dringen. Het aanvragen van een vergunning mag voor burgers geen reden meer zijn om van een dergelijke investering af te zien.
Uitspraak 18: De gemeente moet makkelijker vergunningen verlenen als het gaat om investeren in duurzame energie.
Uitspraken:
Uitspraak 1: Er moet per stadsdeel een minimum inkomensgemiddelde worden opgesteld. Uitspraak 2: De armoedeval moet zo spoedig mogelijk verdwijnen, waardoor werken loont en arbeid voor werkgevers goedkoper wordt. Uitspraak 3: Recidiverende veelplegers onder de 27 moeten verplicht worden minimaal twee jaar arbeidsethos en werkervaring op te doen op een disciplineplaats. Uitspraak 4: Gescheiden loketten, gescheiden inburgeren en shariarechtbanken passen niet binnen onze Nederlandse waarden en normen en wij accepteren die daarom ook niet in onze steden. Uitspraak 5: Huwelijksmigratie moet worden gestopt. Uitspraak 6: Gelaatsbedekkende kleding - als burqa’s en niqaabs - moet verboden worden in de gehele publieke ruimte. Uitspraak 7: Het is aan te bevelen een stedelijke burgerschapscode op te stellen en te verankeren in de plaatselijke samenleving. Uitspraak 8: Bij bijzondere gelegenheden, zoals het verkrijgen van de Nederlandse identiteit, dient de burgerschapscode tijdens een feestelijke ceremonie te worden uitgereikt. Uitspraak 9: De gemeente moet graffiti, kauwgom en vuil op straat zo snel mogelijk verwijderen en de vervuilers strenger bestrijden en bestraffen. Uitspraak 10: In aanvulling op andere toezichtmaatregelen moeten meer steden gebruik kunnen maken van interventieteams, zoals die actief zijn in Rotterdam. Uitspraak 11: Er dient een huurtoeslag te komen voor bewoners van studentenhuizen. Uitspraak 12: Er moet meer werk gemaakt worden van het creëren van woonruimte boven winkels ten behoeve van starters of studenten. Uitspraak 13: Alle studentensteden moeten zogenoemde ‘huurteams’ krijgen. Uitspraak 14: In de steden moet worden ingezet op ruimer bouwen, met meer grondgebonden woningen en ruimere appartementen, met verplichte buitenruimte om beter tegemoet te komen aan de wensen van starters en gezinnen. Uitspraak 15: In de grote steden moet de gehele stad een milieuzone worden. Uitspraak 16: Werkgevers moeten werknemers stimuleren om met de fiets of het OV naar het werk te reizen door in plaats van de auto van de zaak ook een fiets of OV-jaarkaart van de zaak te faciliteren. Uitspraak 17: In alle grote steden moet geïnvesteerd worden in P+R en P+B locaties om de parkeerproblematiek en congestie in de binnensteden te verminderen. Uitspraak 18: De gemeente moet makkelijker vergunningen verlenen als het gaat om investeren in duurzame energie.
10
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
11
Bijlagen:
12
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
Notities:
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
13
14
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009
15
Colofon: Uitgave van het CDJA Ontwerp en opmaak: Studio Piraat Drukwerk: Delta Hage
Gedrukt op milieuvriendelijk papier.
16
Raadsstuk CDJA, Stedenbeleid - 2009