Methodiek Boulevard Zuid

Methodiek Boulevard Zuid

project:’ Kennis voor een gevulde winkelwagen’


Auteur: D.A. van Limborgh Datum: 24 -10-2006

1



Inhoudsopgave Blz. Inleiding

1.1

Waarom een methodiek?

1.2

De huidige situatie

2.1

Het onderwijsmodel

2.2

Beschrijving van het onderwijsmodel

2.3

Het sociaal constructivisme

2

2.3.1 Constructivistische instructie 2.4

Het onderwijsmodel – ruggengraatmodel

2.5

Boulevard Coach

3.1

De trainingen

3.2

Cursus etaleren

3.3

Cursus boekhouden

3.4

Algemene aanpak cursussen

Literatuurlijst


2



Inleiding Nabil Ahmar el Hwak: “Ik heb een winkel geopend zonder kennis van ondernemen. Ik heb nooit gedacht dat er zoveel regels zouden zijn. Weet ik veel dat je belasting moet betalen voor lichtbakken die je buiten hebt hangen. Ik zie nu in dat de inrichting van de winkel anders had gemoeten en dat ik beter reclame had moeten maken” (Algemeen Dagblad, 2005).

Nabil Ahmar el Hwak is niet de enige ondernemer die op de Boulevard Zuid in Rotterdam een winkel opent en vervolgens tegen de verschillende facetten van het ondernemerschap aanloopt. Volgens een meting in maart 2006 staat maar liefst 20% van het totaal aantal winkels in deze winkelstraat leeg. Dit gegeven maakt wel duidelijk dat het voor de ondernemers vaak moeilijk is om te overleven. Van de 210 ondernemers aan de Boulevard Zuid1 zijn er 107 van allochtone afkomst. Vooral zij hebben moeite met het rendabel houden van een winkel, de wet- en regelgeving op het gebied van ondernemen en de Nederlandse taal.

Op 15 november 2005 startte in dit kader het project: ‘Kennis voor een gevulde winkelwagen’. Dit is een project, geïnitieerd door het Albeda College2 in samenwerking met het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam

(OBR),

Deelgemeente

Feijenoord,

Winkeliersvereniging

Boulevard

Zuid,

Eigenarenplatform, KC Handel en Rabobank dat zich richt op de ondernemers op het winkelgebied Boulevard Zuid in Rotterdam. Het doel van dit project is om de Boulevard Zuid als geheel te ‘upgraden’. Dat wil zeggen van de Boulevard Zuid een prettig winkelgebied te maken en te zorgen voor een goed ondernemersklimaat. Om dit bereiken wordt getracht, vanuit het project, ondernemers op de Boulevard Zuid te professionaliseren.3

Om de ondernemers op de Boulevard Zuid te professionaliseren probeert het Albeda College vanuit het project de volgende drie doelstellingen4 te realiseren: 1. ondernemers en werknemers op de Boulevard Zuid te scholen 2. stageplekken genereren op de Boulevard Zuid 3. voor deelnemers van het Albeda College op de Boulevard Zuid een contextrijke leersituatie creëren.

Om deze doelstellingen te realiseren moet er een methodiek worden ontwikkeld die voorziet in een plan van aanpak om deze doelstellingen te realiseren. De methodiek die hier 1

De Boulevard Zuid is gesitueerd in Rotterdam Zuid en bestaat uit de Groene Hilledijk en Beijerlandselaan Albeda College is een Regionaal Opleidings Centrum in Rotterdam 3 Aanvraag ESF-EQUAL 2004 ‘Kennis voor een gevulde winkelwagen’ 4 Aanvraag ESF-EQUAL 2004 ‘Kennis voor een gevulde winkelwagen’ 2


3



wordt beschreven heeft met name betrekking op de eerste doelstelling; het scholen van de ondernemers en werknemers op de Boulevard Zuid. 1.1 Waarom een methodiek5?

Een methodiek is een vaste, weldoordachte werkwijze om een bepaald doel te bereiken (Van Dale, 2003, Lexicografie bv.)

Gary Morrison geeft in zijn boek ‘Designing Effective Instruction’ (2004) aan dat: “The conventional structure and delivery of education, however are at odds with societal changes. Learning must be more effective and efficient. This need has given rise to the instructional design process, a systematic planning method that results in successful learning and performance”. Het is dus evident om ondernemers en werknemers op de Boulevard volgens een bepaalde methodiek te scholen. Daarnaast kunnen met behulp van een methodiek succes en faalfactoren worden achterhaald en kan de aanpak verder ontwikkeld, bijgestuurd en in een later stadium geëvalueerd worden. (Morrison, 2004, blz. 3) In de methodiek staat de Boulevard Zuid centraal. Met andere woorden, de methodiek moeten passen en aansluiten op de praktijk van de Boulevard Zuid. De praktische context wordt gevormd en inhoud gegeven door te kijken naar de huidige situatie op de Boulevard Zuid.

5

De benaming van methodologie komt van het Griekse meta hodos: "langs welke weg" (http://nl.wikipedia.org/wiki/Methodologie)


4



1.2 de huidige situatie De Boulevard Zuid is één van langste en oudere winkelstraten in Rotterdam, bestaande uit 240 bedrijfsruimten. Hiervan staan er echter twintig leeg6. Door de komst van het overdekte winkelcentrum Zuidplein in Rotterdam Zuid en de veranderingen in de bevolkingssamenstelling zijn autochtone ondernemers en bewoners geleidelijk aan weggetrokken. Op de Boulevard Zuid vestigen zich nu hoofdzakelijk allochtone ondernemers en veranderen winkels regelmatig van eigenaar. Tevens wordt de branchering in de winkelstraat eenzijdiger.

Het imago van het winkelgebied leidt onder het feit dat er maar weinig winkels langer blijven bestaan. Ondernemers bouwen hierdoor geen vast klantenbestand op. Het gevolg is dat klanten wegblijven en kiezen voor een winkelgebied waar ze wel alles in een keer kunnen kopen wat ze nodig hebben en waar ze de zekerheid hebben dat de winkels de volgende maand nog bestaan. De Boulevard is op die manier in een negatieve spiraal terecht gekomen (Limborgh, 2006).

Het negatieve imago van de Boulevard Zuid wordt ingegeven door leegstand, jongerenoverlast, geweldsdelicten en vervuiling. Het veiligheidsgevoel is hier debet aan (Informatiekrant PvdA Rotterdam, 2006). Uit onderzoek blijkt dat de onveiligheidsgevoelens onder ondernemers en passanten vooral spelen in de avonduren, na sluitingstijd. Naast onveiligheidsgevoelens noemden de ondervraagden ook andere problemen zoals rommel op straat, hondenpoep, parkeeroverlast en overlast van jongeren. Ondernemers willen vooral dat iets gedaan wordt aan de verkeer- en parkeerproblemen. Tevens blijkt uit het onderzoek dat extra toezicht van politie, Stadstoezicht en een particulier beveiligingsbedrijf werkt. Minder ondernemers dan in voorgaande jaren zijn slachtoffer geworden van diefstal, bedreiging of bekladden van de winkel, maar dit alles is nog niet voldoende om het vroegere imago weer te herstellen.

Voor het starten van een winkel zijn geen papieren, zoals een vestiging- en een vakdiploma meer nodig. Dit biedt ongekwalificeerde ondernemers een kans om een winkel te beginnen. De eerste financiële inzet is vaak door eigen gelden met behulp van familie, vrienden en kennissen afgedekt. Het betrekken van een pand vormt geen struikelblok, maar 6

Meting op mei 2006


5



bij het draaiende houden van een winkelonderneming volgen de hindernissen elkaar op. Vooral (de) startende allochtone ondernemers hebben weinig of geen gerichte scholing gevolgd, terwijl de gevraagde kennis en vaardigheden zijn toegenomen. Het aanbod van scholing en cursussen voor ondernemers is te theoretisch en is ook moeilijk te vertalen naar de praktijk, temeer omdat het Nederlands (lezen, schrijven) voor hen vaak een belemmering vormt. Ondernemers hebben te maken met veel wettelijke regelingen en bepalingen, waardoor ze in gebreke blijven en problemen ondervinden met onder meer de ARBO wet, hygiënevoorschriften, de poortwachterwet en de belastingwetgeving (ESF - Equal Aanvraag, 2004).

De conclusie die wordt getrokken in het afstudeeronderzoek (Limborgh, 2006) laat de complexiteit van de situatie op de Boulevard Zuid zien.

“Het strekt veel verder dan een onderwijskundig probleem. Zelfs voor de ondernemers die alle ondernemerskwaliteiten op het hoogste niveau zouden bezitten is het door contextfactoren als geringe klantenaantallen, hoge huurprijzen en slecht imago van de buurt nog niet vanzelfsprekend dat zij succesvol zijn. Om de geschetste problemen aan te pakken, moeten er op verschillende niveaus interventies worden ingezet. Wel denken wij dat scholing /begeleiding een van de stappen naar succes zou kunnen zijn”


6



2.1 Het onderwijsmodel Om ondernemers te scholen moet het onderwijs aansluiten op de huidige situatie op de Boulevard Zuid. De huidige situatie vormt de praktische context van de methodiek. Anders gezegd, de praktijk (de huidige situatie) vormt de context waarin geleerd moet worden. Dit in tegenstelling tot het onderwijs waar de theorie (nog) vaak de context vormt waarin geleerd wordt.

In het onderstaande onderwijsmodel is getracht de verbanden tussen de praktische en theoretische context te benoemen en te beschrijven. Hierdoor wordt het makkelijker om deze verbanden verder te concretiseren en een onderwijskundige inhoud te geven.

2.2 beschrijving van het onderwijsmodel

De praktische en de theoretische context vormen dus letterlijk en figuurlijk de ruggengraat het onderwijsmodel. De Boulevard Zuid vormt de praktisch context en de school (lees: het Albeda College) de theoretische context.

De Boulevard Zuid bestaat uit 240 winkels die worden geëxploiteerd door ondernemers en werknemers. De school daarentegen heeft lokalen en BPV plaatsen nodig om de leerling te kunnen bedienen. De leerling moet contacturen maken op school of zijn BPV plaats. De ondernemer en werknemer zijn aanwezig7 in de winkel. De leerling heeft te maken met verplichte contacturen terwijl bij de ondernemer en werknemer sprake is van vrijwillige contactmomenten met de Boulevard Coach/docent.

De leerling volgt een opleiding waarin hij kennis krijgt aangeboden via zijn docent en praktijkopleider met als doelstelling het behalen van een diploma of certificaat. Uit ervaring8 blijkt dat de ondernemers en werknemers op de Boulevard geen behoefte hebben aan (vaak) lange reguliere opleidingen. In plaats daarvan wil een ondernemer/ werknemer een korte cursus of training volgen dat hem (direct) zichtbaar resultaat oplevert, bijvoorbeeld een hogere omzet, minder kosten, tevreden klanten. Het resultaat is dan ook vaak

7

Afhankelijk van het urencontract. Twee Boulevard Coaches zijn vanaf september 2005 werkzaam op de Boulevard Zuid en hebben met de meeste ondernemers meerder gesprekken gevoerd over de problematiek op de Boulevard Zuid. 8


7



een economisch resultaat Er wordt in dit kader dan ook geen kennis overgedragen maar wordt de ondernemer/werknemer door een coach/begeleider/adviseur ondersteund.

Het volgen van een opleiding is voor een leerling veelal loopbaangericht. De loopbaan wordt binnen de onderwijsvisie van het Albeda College dan ook gezien als vertrekpunt voor het inrichten van het onderwijs. (http://www.albeda.nl/collega/bestanden/onderwijsvisie.) Daarnaast wordt het onderwijs in de meeste gevallen klassikaal wordt aangeboden. Een ondernemer en werknemer volgen met name een cursus/ training omdat dit ze een economisch resultaat oplevert. Omdat het gedrag gekoppeld wordt aan resultaat is er sprake van een performance verbetering (Bergenhenegouwen, 2002, blz. 186). Omdat het hierbij vaak gaat om de individuele performance van de ondernemer/werknemer (Bergenhenegouwen, 2002, blz. 188) moet de training of cursus individueel en/of in kleine groepen worden aangeboden.

In de onderwijsvisie van het Albeda College wordt de loopbaan van de deelnemers als vertrekpunt genomen. Voor het behalen of een certificaat dient de leerling bepaalde competenties te verwerven waarbij de persoonlijke en competentiegroei van de individuele deelnemer middels een Persoonlijk Ontwikkeling Plan – POP – centraal staat. (http://www.albeda.nl/collega/bestanden/onderwijsvisie.) Het probleem dat Kessels (1999) aangeeft is dat ….. “…competenties worden beschreven op een te algemeen niveau, wat ze weliswaar breed toepasbaar maakt, maar waardoor ze toch weinig bruikbaar zijn bij het beantwoorden van de eerder gestelde vragen: hoe kun je ze ontwikkelen, hoe kun je het bewijs leveren dat je de bewuste bekwaamheid hebt verworven en hoe kun je ze koesteren? Het alternatief voor de brede abstracte omschrijvingen is de minutieuze detaillering. Echter ook dat biedt weinig soelaas. Ik ken nog heel goed de enorme databanken met operationele leerdoelen, keurig gerangschikt in kennisdoelen, vaardigheidsdoelen en attitudes, die ons een schijnzekerheid bezorgden bij het ontwikkelen van opleidingsprogramma's. We produceerden leerdoelen omdat het zo hoorde, maar wisten eigenlijk niet wat we er mee aan moesten. We konden er met moeite leerplannen op baseren, en de formuleringen leenden zich nauwelijks voor het ontwerpen van toetsen. De meest concrete toepassing was nog wel dat studenten ze achteraf afvinkten als ze dachten dat ze het leerdoel wel gehaald hadden. Het verder specificeren van bekwaamheden leidt hoogstwaarschijnlijk tot onbevredigende lijsten die nauwelijks betekenis hebben voor het oplossen van de vaagstukken waar we nu voor staan. Brede en algemene formuleringen leiden waarschijnlijk sneller tot overeenstemming, maar zij missen de kracht om sturing te geven aan de ontwikkeling van leertrajecten en zij zijn onvoldoende als operationalisering ten behoeve van evaluaties”.


8



…waardoor het leerproces fragmentarisch wordt. Het adagium hierbij is: Ik leer alleen.

Een ondernemer/werknemer volgen een training of cursus omdat dit een economisch resultaat oplevert. Het leren mag dan ook niet los worden gezien van het resultaat. Dit resultaat is naast de persoonlijke inzet ook afhankelijk van zaken op organisatie- en functieniveau (Bergenhenegouwen, 2002, blz. 188). Het leren kan niet los worden gezien van de situatie en context waarbinnen dit resultaat moet worden behaald. Hierdoor wordt het leerproces holistisch (Laurillard, 2002, blz. 26). Het adagium hierbij is: Leren van anderen. Het leren van andere is een van de uitgangspunten van het sociaal constructivisme.

2.3 het sociaal constructivisme – een aantal uitgangpunten Epistemologische oriëntatie De wijze waarop geldige kennis wordt verkregen is voor het constructivisme het interpretisme, dat er vanuit gaat dat de realiteit wordt geconstrueerd door kennis. De kennisbron is het rationalisme. De waarneming is subjectief. De gekende werkelijkheid creëer je zelf. Kennis wordt verkregen door rede en denken. De kennisinhoud wordt verkregen via het idealisme waarbij kennis bestaat uit ideeën of representaties van de realiteit College: 24-9-2004 UU, onderwijspsychologie

Constructivisme is een theorie die leren gelijkstelt aan het geven van betekenis op grond van ervaring. Constructivisten stellen dat de hersenen de input van de wereld filteren om zo een 'eigen' unieke realiteit te maken (Jonassen, 1991).

Het constructivisme stelt dat de interne representatie van kennis constant open is voor veranderingen, waarbij er geen objectieve realiteit is waar leerlingen naar streven. Een leerling haalt kennis uit, voor hem, relevante ervaringen waarbij met name de interactie tussen leerling en omgeving van belang is voor het leren.


9



Het constructivisme gaat er tevens vanuit dat er een basiskennis aanwezig is. Deze kennis vormt de basis voor de lerende om verdere kennis op te doen. Een individu (lerende) is geen leeg vat waar kennis zomaar wordt ingegoten. Er wordt geleerd door ervaringen actief te vergelijken met eerdere ervaringen en op deze manier wordt bijvoorbeeld een oplossing gevonden voor een probleem. Leren moet dus plaatsvinden in een realistische omgeving waarbij de geselecteerde leertaken relevant zijn voor de ervaringen van de student.

Constructieve processen vinden altijd plaats bij een lerende. Een lerende is altijd bezig met het vergelijken en testen van verschillende manieren van informatieverwerking totdat de meest ideale gevonden is. Het belangrijkste is niet om de leerling intacte kennisstructuren aan te bieden, maar meer om de leerling te voorzien van brokken informatie die deze toe kan passen in al bestaande kennisstructuren. Denk dan bijvoorbeeld aan het uitbereiden van de woordenschat van een kind. Dit gebeurd op basis van een al aanwezige woordenschat bij een kind. Dit wordt door Vygotsky ook aangeduid als de ‘zone der naaste ontwikkeling’ .

Lev Vygotsky, 1896 - 1934. 1. "Een tweede aspect van Vygotsky's theorie is het idee dat het potentieel

2.

voor cognitieve ontwikkeling afhangt van de "nabije zone van ontwikkeling" (zone of proximal development, ZPD): een niveau van ontwikkeling bereikt door kinderen die zich sociaal engageren. Volle ontwikkeling van de ZPD hangt af van volledige sociale interactie. De graad van bekwaamheid die kan ontwikkeld worden onder begeleiding van volwassenen of in samenwerking met kameraden, overtreft wat alleen kan bereikt worden." "Een essentieel onderwerp in Vygotsky's theorie is het erkennen van het bestaan van wat hij de "zone of proximal development" heeft genoemd. De nabije zone van ontwikkeling is het verschil tussen de mogelijkheid van het kind om problemen op te lossen alleen, en om ze op te lossen met assistentie. Met andere woorden, het actuele ontwikkelingsniveau duidt alle functies en activiteiten die het kind kan uitvoeren op zijn/haar eigen, zonder de hulp van gelijk wie anders. De nabije zone van ontwikkeling daarentegen definieert alle functies en activiteiten die een kind of leerling kan bereiken met de hulp van iemand anders. De persoon in dit ondersteunend proces, zonder intrusieve interventie, zou een volwassene kunnen zijn (ouder, leraar, zorgverlener, taalinstructeur), of een andere jongeling die de specifieke functie al onder de knie heeft." (R

http://www.syberg.be/zMentaleRuimte/rSys/dromenJ/01reeksJ/J2.htm


10



Leren is een levenslang proces wat voortkomt uit verschillende gedragingen (reacties) op verschillende situaties. De context staat centraal in het leerproces en die context vormt continue link met de kennis die daarin als het ware ingebed is. Men spreekt van context gebonden cognitie – situated cognition – om uit te drukken dat kennis gebonden is aan de situatie van gebruik (Boekaerts, 2003, blz. 11)

2.3.1 Constructivistische instructie

De rol van de constructivistische instructie, is om de leerlingen te laten zien hoe ze kennis moeten construeren, hoe ze samenwerking met anderen kunnen bevorderen om de verschillende perspectieven te laten zien die ingebracht kunnen worden bij het oplossen van een probleem, en hoe ze kunnen komen tot de zelfgekozen posities waar ze zich voor inzetten, terwijl ze de basis van andere standpunten (waarmee ze het misschien niet eens zijn) kunnen begrijpen (Cunningham, 1991). Daarom is het doel van instructie: "het accuraat verwoorden van taken" en niet het "definiëren van de structuur van het leren die nodig is om een taak te volbrengen". Als het leren geen context bevat, is er weinig hoop op overdracht. Je kan het leren gebruiken van gereedschap wel leren van de gebruiksaanwijzing, maar je leert het effectiever als je het gereedschap gebruikt als je het daadwerkelijk gebruikt in een authentieke situatie.

Met name het laatste decennium heeft het constructivisme meer bekendheid gekregen, door de veranderende onderwijsstructuur, waarbij er meer nadruk ligt op de rol van de leerling in plaats van bij de leerkracht. Er moet hierbij een andere rol toebedacht worden aan de leerkracht. Bij die andere rol moet er rekening gehouden worden met de volgende kenmerken:

•

Nadruk op leren door het oplossen van problemen, onderzoeken van verschillende mogelijke antwoorden en het ontwikkelen van producten en presentaties.

•

Nastreven van globale doelstellingen, waaronder algemene eigenschappen zoals probleem oplossen en zelfstudie.

•

Onderzoeken van verschillende mogelijke antwoorden en het ontwikkelen van producten en presentaties.


11



•

Nadruk op groepswerk, minder op individueel werk.

•

Voorkeur voor alternatieve leer- en testmethodes: exploreren van open vragen en scenario's, onderzoek verrichten en producten ontwikkelen, quoteren met behulp van portfolio's (dossier dat overzicht geeft van verrichte activiteiten), open vragen,...


12



2.4 Het onderwijsmodel – ruggengraatmodel


13

Methodiek Boulevard Zuid 2.5


Boulevard Coach

In de voorgaande paragrafen is het onderwijsmodel beschreven waar een onderscheid is gemaakt tussen de praktische en theoretische context. De praktische context wordt gevormd en inhoud gegeven door de situatie op de Boulevard Zuid. De theoretische context wordt gevormd en inhoud gegeven door de het Albeda College. Om een brug te kunnen slaan tussen beide contexten zijn in het kader van het project: ‘Kennis voor de gevulde winkelwagen’ twee Boulevard Coachen aangenomen. Om aan te geven op welke wijze de Boulevard Coachen beide contexten op elkaar laten aansluiten is het onderstaande model ontwikkeld.


14



De Boulevard Coach heeft verschillende taken en is betrokken bij verschillende activiteiten:

1. Projecten:

De Boulevard Coach is nauw betrokken bij een aantal projecten, zoals een etalageproject. De Boulevard Coach informeert bij circa 10 ondernemers of zij mee willen doen met een project waarbij leerlingen van het Albeda College de etalage van de winkelier inrichten onder begeleiding van een docent. De Boulevard Coach zorgt ervoor dat de deelnemers bij de juiste ondernemers komen op een afgesproken tijdstip.

Het Sinterklaashuis is een initiatief van het Albeda College waarbij een pand op de Boulevard wordt ingericht door docenten en leerlingen als het huis van Sinterklaas. Gedurende twee weken verkleden een docent en leerlingen zich als Sinterklaas en Zwarte Piet waarbij ze bezoek ontvangen van groep 1 en 2 van de omliggende basisscholen. Naast een toneelstukje helpen de leerlingen van het Albeda College groep 1 en 2 bij maken pepernoten en speculaas. De taak van de Boulevard Coach is om dit alles te coördineren en te zorgen voor de catering.

2. Producten: De Boulevard Coach zorgt ervoor dat de ondernemer op de Boulevard geïnformeerd wordt over de activiteiten die worden ondernomen vanuit het project. Door ondernemers te informeren en te betrekken bij activiteiten wordt getracht een draagvlak bij de ondernemers te creëren. De Boulevard maakt hierbij gebruik van een nieuwsbrief. Deze nieuwsbrief dient ontworpen te worden, moet inhoud worden gegeven en gedistribueerd worden. Daarnaast is er de website die gevuld moet worden met actuele informatie die wordt geleverd door de Boulevard Coach.


15



3. Acquireren scholing en stageplaatsen: Een belangrijke taak van de Boulevard Coach in het kader van het project is om ondernemers/werknemers in te schrijven voor een deeltijd BOL opleiding. Daarnaast is het van belang nieuwe stageplaatsen op de Boulevard worden gevonden voor leerlingen van het Albeda College. Hiervoor dient de Boulevard Coach op de hoogte te zijn van stagiairebehoefte bij de ondernemer en de opleidingen daarvan op de hoogte te stellen.

4. Trainingen: Nadat ondernemers/werknemers zijn ingeschreven is de Boulevard Coach voor de trainingen bezig met: •

Informeren: doorgeven van waar en wanneer welke cursussen zullen plaats vinden

•

Faciliteren: de docent en cursist moeten de juiste leermiddelen hebben om succesvol de cursus te kunnen volgen

•

Organiseren: bij houden van de cursus aanmeldingen, plannen van de cursussen,

•

Ondersteunen: daar waar nodig cursisten ondersteunen bij de te volgen cursus door langs te gaan en indien gewenst extra uitleg te geven.

•

Controleren: op complete dossiers, ingevulde handtekeningen lijsten.

5. Ondernemers en bezoekers voorlichten en informeren De Boulevard Coachen werken vanuit een pand op de Boulevard Zuid genaamd de ‘Scholingswinkel’. Hiervoor is bewust gekozen om daar als onderwijsinstelling ‘lijfelijk’ aanwezig te zijn om op die manier beter en een goed contact te maken en te onderhouden met de ondernemers op de Boulevard. Vanwege het laagdrempelige karakter van de Scholingswinkel komen ondernemers maar ook passanten binnen met vragen over onderwijs en scholingsmogelijkheden.


16



6. Beheer Scholingswinkel: De ‘Scholingswinkel’ is een winkel wat de nodige werkzaamheden met zich brengt zoals, het schoonhouden, boodschappen doen, materiaal kopen en onderhouden van materialen. De Boulevard Coach beheren de winkel en dragen de verantwoordelijkheden die daaruit voort vloeien.

7. Gesprekken met ondernemers: Het succes van het project staat of valt met het contact dat het Albeda College heeft met de ondernemers op de Boulevard. Veel tijd en energie besteden de Boulevard Coachen in de gesprekken met de ondernemers. Alleen op deze manier kan draagvlak worden gecreëerd en kan een wederzijdse vertrouwensrelatie worden opgebouwd.


17



de trainingen

Per 1 oktober 2006 hebben in totaal 70 ondernemers/werknemers op de Boulevard Zuid zich ingeschreven voor een deeltijd BOL opleiding. Deze opleiding bestaat uit een aantal cursussen waarvan de ondernemers hebben aangegeven dat zij hier behoefte aan hebben. De cursussen die worden aangeboden zijn:

Cursus

Aantal deelnemers

Engels

14

Etaleren

8

Verkoopgesprek

3

Word

5

Nederlands9

10

Boekhouden

20

Winkelinrichting

8

Beveiliging

2

Excel

10

Bedrijfsrekenen

5

Verkopen

3

Computergebruik

8

Website maken

9

Een aantal ondernemers en werknemers op de Boulevard Zuid hebben zich ingeschreven voor meerdere cursussen.

Belangrijk is dat de cursussen passen binnen de praktische context van de Boulevard Zuid. Hieronder staan twee cursussen weergegeven die exemplarisch zijn voor de wijze waarop de cursussen worden aangeboden.

9

Voor ondersteunend Nederlands bij de cursussen hebben zich 30 deelnemers aangemeld.


18



3.2 Cursus etaleren

Ondernemers/werknemers hebben de behoefte om hun etalage beter en/of ideeën op te doen om op een andere manier hun etalage te leren inrichten. Ze moeten uitgedaagd worden om hun etalage op verschillende manieren te leren inrichten waarbij ze zelf actief zijn. Daarnaast wordt de ondernemer/werknemer gestimuleerd om samen te werken met andere, onder begeleiding van een docent, om op die manier het leren van elkaar te bevorderen. Dit past binnen de zone der naaste ontwikkeling

De cursus etaleren bestaat uit een aantal trainingsonderdelen. Elk onderdeel wordt in 4 bijeenkomsten aangeboden. Alle bijeenkomsten zullen bij voorkeur in de ochtend of aan het eind van de dag plaatsen op de Scholingswinkel. Dit vanwege het feit dat ondernemers/werknemers overdag moeten werken en dus niet in de gelegenheid zijn om aanwezig te zijn. In de eerste bijeenkomst staat de theorie, planning en instructie centraal. In de tweede bijeenkomst moet de ondernemer/werknemer de theorie in een plan van aanpak vast leggen. Hij moet in zijn etalageplan aangeven wat hij wil bereiken met zijn etalage? (aanbieding, stopkracht bevorderen, winkelformule weergeven) Welke producten heeft hij hiervoor nodig? Voor welke periode wordt deze etalage ingericht? (actueel en aantrekkelijk houden) Auteur: D.A. van Limborgh Datum: 24 -10-2006

19



In de derde bijeenkomst gaan zij het etalageplan uitvoeren. In de vierde bijeenkomst vindt een evaluatieplaats door elkaar te beoordelen en elkaar van tips en suggesties te voorzien.

Op basis van deze evaluatie kan het volgende trainingsonderdeel worden vormgegeven. Zo blijft de cursus praktisch en wordt er rekening gehouden met de praktijkcontext

3.3 Cursus boekhouden

Ondernemers/werknemers hebben de behoefte om hun boekhoud voering te verbeteren. Ze moeten uitgedaagd worden om hun boekhouding beter of op andere wijze in te richten door zelf actief bezig te zijn en zelf te laten zoeken naar ‘oplossingen’. Daarnaast wordt de ondernemer/werknemer gestimuleerd om samen te werken met andere, onder begeleiding van een docent, om op die manier het leren van elkaar te bevorderen.

De cursus boekhouden bestaat uit een aantal trainingsonderdelen. Elk onderdeel wordt in 4 bijeenkomsten aangeboden. Alle bijeenkomsten zullen bij voorkeur in de ochtend of aan het eind van de dag plaatsen op de Scholingswinkel. Dit vanwege het feit dat ondernemers/werknemers overdag moeten werken en dus niet in de gelegenheid zijn om aanwezig te zijn. Auteur: D.A. van Limborgh Datum: 24 -10-2006

20



In de eerste bijeenkomst staat de theorie, planning en instructie centraal. In de tweede bijeenkomst moet de ondernemer/werknemer BTW inkoopbonnen en de BTW over de uitgaven verzamelen en meenemen. Vervolgens moeten alle bonnetjes geordend worden op datum. Daarna moet het BTW bedrag van elke bon berekend worden en bij elkaar worden opgeteld. In de derde bijeenkomst moet de ondernemer/werknemer alle verkoopbonnen/facturen meenemen. Deze moeten worden geordend op datum en vervolgens moet het BTW bedrag berekend worden en bij elkaar worden opgeteld. In de vierde bijeenkomst wordt het BTW aangifte biljet ingevuld en wordt de cursus geëvalueerd.

Op basis van deze evaluatie kan het volgende trainingsonderdeel worden vormgegeven. Zo blijft de cursus praktisch en wordt er rekening gehouden met de praktijkcontext

3.4 Algemene aanpak cursussen

Alle cursussen bestaan uit verschillende trainingsonderdelen. Elk trainingonderdeel wordt in 4 bijeenkomsten op de Scholingswinkel aangeboden. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan het feit dat ondernemers en werknemers korte cursussen willen volgen en niet ver willen reizen. Elke trainingsonderdeel begint met een introductie waarin de theorie, instructie, planning worden besproken. In de tweede/derde bijeenkomst wordt gevraagd de theorie, onder begeleiding van een docent, zelfstandig en/of met andere in praktijk uit te voeren. In de vierde bijeenkomst vindt een evaluatie plaats die weer de aanzet geeft tot het volgen van een nieuwe training. Op die manier blijft de training praktisch en sluit aan bij de behoeftes van de ondernemer/werknemer.


21



Literatuurlijst Algemeen Dagblad, 14 september 2005

Bergenhenegouwen, G.J., Mooijman, E.A.M. & Tilleman, H.H. (2002) Strategisch opleiden en leren in organisaties. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff BV.

Boekaerts, M. (2003) Leren en instructie: psychologie van de leerling en het leerproces. Assen: Koninklijke van Gorcum.

Driessen, M. (2005). E-scan ondernemerstest: beoordeling en ontwikkeling ondernemerscompetentie. Entrepreneur Consultancy BV.

Driscoll, M..P. (2005) Psychology of learning for instruction. Pearson Education, Inc.

ESF - Equal Aanvraag (2004). Kennis voor een gevulde winkelwagen. Verdere gegevens onbekend.

Informatiekrant PvdA Rotterdam (2006). Verdere gegevens onbekend.

Jonassen, D.H. (1991). Constructivism: New Implications for instructional technology. Educational Technology.

Kessels, J. & Smit Verschenen in Opleiding & Ontwikkeling, nummer 1/2 (1999), p.20-22

Het verwerven van competenties: kennis als bekwaamheid Laurillard, D. (2002). Rethinking University Teaching: a framework for the effectieve use of learning technologies. New York, and London: RoutledgeFalmer.

Limborgh, D.A.& Slingerland. M., van Eck, I., van Hemert, G. (2006) Professionalisering ondernemers winkelcentrum Boulevard Zuid te Rotterdam; “Kunnen de ondernemers op de Boulevard Zuid te Rotterdam naar succesvoller ondernemerschap worden begeleid?”; Utrecht: Universiteit van Utrecht, afstudeeronderzoek bachelorthesis onderwijskunde


22



Morrison, G.R., Ross, S.M., & Kemp, J.E. (2004). Designing Effective Instruction. New York: John Wiley & Sons, Inc.

Nandram, S.S., & Samson K.J. (2000). Succesvol ondernemen: Eerder een kwestie van Karakter dan van Kennis. Breukelen: Universiteit Nijenrode.

OBR Gemeente Rotterdam (n.d.). Gevonden op 10 april 2006, op http://80.95.161.43/smartsite.dws?id=34983


23

Methodiek Boulevard Zuid

Recommend Documents