Boulevard van Welbevinden Praktijkvoorbeeld
Auteur(s)
Gretha Rozema
Datum
Utrecht, 21 november 2008
© MOVISIE
Professionaliteit verankerd Het project Professionaliteit Verankerd is gericht op kwalitatief hoogwaardig werk in zorg en welzijn dat klantgericht, effectief, doelmatig en duurzaam is. Het project wordt uitgevoerd door MOVISIE Beroepsontwikkeling in directe samenwerking met een breed samengestelde groep partners uit de sociale sector. Het doel is om gezamenlijk met de sector kwaliteitskenmerken te formuleren en die vervolgens te verankeren in beroepscompetenties, na- en bijscholingsprogramma’s en via activiteiten van beroepsverenigingen. Professionaliteit Verankerd maakt deel uit van het VWS-programma Beter in Meedoen. Dit meerjarige programma is gericht op de vernieuwing en kwaliteitsverbetering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Meer informatie over dit programma kunt u vinden op de website: www.invoeringwmo.nl
MOVISIE is het landelijke kennisinstituut en adviesbureau voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg en sociale veiligheid. In ons werk staan vijf actuele thema's centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen, leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet.
Kijk voor meer informatie op www.movisie.nl/professionaliteitverankerd
COLOFON Auteur: Gretha Rozema Projectnummer: P1854 Datum: 21 november 2008 © MOVISIE
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
Inhoudsopgave 1
De context ........................................................................................................................................ 1 1.1 Wat is de Boulevard van Welbevinden?............................................................................... 1 1.2 Boulevard van Welbevinden en de Wmo ............................................................................. 2 1.3 De fysieke omgeving .............................................................................................................. 2
2
De start en voortgang van het initiatief ......................................................................................... 5 2.1 Leden van de vereniging........................................................................................................ 5 2.2 Aanleiding................................................................................................................................ 6 2.3 De plannen............................................................................................................................... 7
3
Het proces van uitvoering .............................................................................................................. 9 3.1 Welke gezamenlijke activiteiten vinden plaats?.................................................................. 9 3.2 Voorbeelden van welzijnsgerichte samenwerking............................................................ 13 3.3 Uitbreidingsplannen ............................................................................................................. 24
4
Maatschappelijke effecten ............................................................................................................ 27 4.1 Effecten op de cliënten ........................................................................................................ 27 4.2 Effecten op de professionals............................................................................................... 28 4.3 Effecten op de omgeving ..................................................................................................... 28 4.4 Overdraagbaarheid ............................................................................................................... 29
5
Voorwaarden en professionaliteit................................................................................................ 31 5.1 Voorwaarden ......................................................................................................................... 31 5.2 Eisen aan de professionals ................................................................................................. 31
6
Ten slotte........................................................................................................................................ 35
7
Bronnenlijst.................................................................................................................................... 37
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
1
De context
1.1 Wat is de Boulevard van Welbevinden? De Boulevard van Welbevinden is een vereniging van zorg-, welzijns- en culturele instellingen en bedrijven die structureel met elkaar samenwerken en periodiek activiteiten organiseert. Vrijwel al deze organisaties zijn gevestigd op een deel van de Vosselmanstraat aan de rand van het centrum van Apeldoorn. Het doel van de vereniging is elkaar te versterken ten behoeve van integratie en participatie van alle gebruikers van de straat (medewerkers, bewoners en bezoekers). Deze doelstelling is uiteengezet in de volgende subdoelen: •
een sociaal-economische stimulans geven aan het gebied dat aan de rand van het centrum van Apeldoorn ligt;
•
met sociale investeringen ook een economische impuls geven aan de Boulevard;
•
het economisch en maatschappelijk rendement van de organisaties, hun medewerkers en klanten vergroten door ontmoetingen te entameren en het gebruik van elkaars faciliteiten te stimuleren;
•
bijzondere groepen mensen en de meerwaarde die zij hebben voor de lokale samenleving zichtbaar te maken.
Men wil bereiken dat mensen meer gebruikmaken van bestaande voorzieningen, de organisaties in het gebied een grotere naamsbekendheid krijgen, en mensen in het gebied meer aandacht en zorg besteden aan elkaar en een minder groot beroep doen op zorgvoorzieningen. Het initiatief is gericht op de bewoners van de buurt, de mensen die in de Boulevard van Welbevinden werken en de mensen die de straat bezoeken.
De Boulevard van Welbevinden heeft een aantal bijzonderheden: •
In de vereniging van Boulevard van Welbevinden werken zorg-, welzijns- en cultuurinstellingen en een aantal bedrijven samen aan het behalen van de genoemde doelen.
•
In de dienstverlening van de zorg- een welzijnsorganisaties wordt de oorspronkelijke specifieke doelgroep telkens verbreed naar meer doelgroepen.
•
De samenwerking tussen de zorg- en welzijnsinstellingen onderling, maar ook die met de cultuurinstellingen en bedrijven neemt langzaamaan steeds hechtere vormen aan.
De Boulevard van Welbevinden was genomineerd voor de Diversiteitsprijs 2007 van MOVISIE. In de aanmelding daarvoor meldde de inzender: ‘Het is vernieuwend omdat het gebied is opgezet vanuit de fysieke insteek. Prachtige architectuur, maar er is niet nagedacht over de sociale architectuur en de economische impuls. Wij activeren in plaats van beheersen en denken en handelen vanuit waardecreatie in plaats van budgetdenken.’
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
1
1.2 Boulevard van Welbevinden en de Wmo Op de Boulevard van Welbevinden vinden activiteiten plaats die vallen binnen vijf prestatievelden van de Wmo, te weten: 1. het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten 3. het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning 4. het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers 5. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem 6. het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer.
Doordat de zorg- en welzijnsinstellingen geconcentreerd in de wijk aanwezig zijn en nauw samenwerken bij de invulling van de voorzieningen en diensten in de buurt, is een heel breed aanbod ontstaan. Elke organisatie geeft vanuit de eigen doelstellingen al invulling aan een of meer prestatievelden, zoals de ondersteuning van gehandicapten bij het deelnemen aan het maatschappelijke verkeer, het verlenen van voorzieningen voor senioren en gehandicapten, het ondersteunen van vrijwilligers en vrijwilligersorganisaties, het ondersteunen en activeren van mensen met een psychosociale beperking of het bevorderen van de sociale cohesie en leefbaarheid in de wijk. Door de samenwerking van de betrokken instellingen, ook met andere organisaties op de Boulevard, is het aanbod op de prestatievelden heel breed, voor vrijwel alle mogelijke doelgroepen.
1.3 De fysieke omgeving Het gaat om een straat met architectonisch opvallende panden waarin de brandweerkazerne en cultuurinstellingen zijn gevestigd. Aan de overkant van de straat bezit woningcorporatie de Woonmensen twee appartementengebouwen met veel zorgwoningen vanaf de eerste verdieping. De gemeente verleende voor de plintruimtes (de ruimtes op de begane grond onder de appartementen) geen woon- of winkelvergunning. Daar zetelen nu bedrijven en (onderdelen van) zorg- en welzijnsinstellingen. Op de Boulevard van Welbevinden zijn de volgende organisaties en bedrijven te vinden: • het +punt, een ontmoetings- en informatiecentrum voor buurtbewoners; • het Atelier, een locatie voor creatief werk voor mensen met een verstandelijke beperking; • Plaza Vrijetijd, een informatiecentrum voor vrijetijdsbesteding voor mensen met een verstandelijke, lichamelijke of psychische beperking. In Plaza Vrijetijd houdt ook de hand- en spandienstenbrigade kantoor, een re-integratieproject dat mensen met een beperking een werkplek biedt bij de leden van de Boulevard van Welbevinden om werkervaring op te doen.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
2
Daarnaast kunnen mensen met een beperking financieel advies krijgen in het Plaza en is er een Bureau Metgezel dat in relaties bemiddelt voor mensen met een psychische beperking; • Wisselwerk, de lokale welzijnsinstelling. Alle medewerkers hebben hier, op het centrale kantoor, een werkplek. Ze gaan met fiets en laptop de wijken in; • het Verenigingsburo, dat organisaties, verenigingen en stichtingen ondersteunt bij hun vrijwilligersbeleid en hun organisatieaanpak; • CODA: stadsbibliotheek, historisch museum, museum voor moderne en hedendaagse kunst en stadsarchief; • Markant: organisatie voor muziek- en theatereducatie; • Gigant: een film- en poppodium; • brandweerkazerne; • stadscafé Van Kinsbergen; • Het Architectenhuis, een architectenkantoor; • De Stentor: de stadsredactie van de regionale krant; • Nysingh: een advocaten- en notarissenkantoor; • O|M|A: een projectontwikkelaar. De woordvoerster spreekt van een kleine en grote buurt. De kleine buurt omvat zo’n 200 huishoudens/adressen in vier straten. Deze adressen krijgen uitnodigingen voor activiteiten in de brievenbus. In de kleine buurt wonen veel mensen alleen of soms met twee of drie personen in een huishouden. Er staan bijna allemaal speciale woningen: heel veel seniorenwoningen, Fokuswoningen voor mensen in een rolstoel en twee of drie panden van de RIBW. De grote buurt omvat circa 1.000 adressen. Ook die bevat weinig ‘gewone’ huishoudens. Veel appartementen zijn in trek zijn bij senioren uit de Randstad die terug wilden naar het oosten van het land. Die kiezen vaak voor Apeldoorn, omdat daar een grote schouwburg en een museum is. Er zijn wel stadse voorzieningen, maar er heerst een dorpse mentaliteit.
Op de Boulevard van Welbevinden werken ongeveer 650 mensen. Het gebied wordt wekelijks door circa 15.000 mensen bezocht. Er wonen ongeveer 4.000 mensen.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
3
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
4
2
De start en voortgang van het initiatief
2.1 Leden van de vereniging De leden van de vereniging Boulevard van Welbevinden zijn de eerder genoemde cultuurinstellingen en bedrijven en de volgende de zorg- en welzijnsorganisaties: • Wisselwerk: de lokale welzijnsinstelling; • de Passerel: een instelling voor dienstverlening aan kinderen en volwassenen met een handicap; • de Woonmensen: een woonzorgcombinatie die producten en diensten aanbiedt op het gebied van wonen, zorg en welzijn; • de Stichting RIBW Oost-Veluwe: zorgorganisatie voor mensen met langdurige ggz-problematiek; • ’s Heeren Loo: aanbieder van ondersteuning aan mensen met een verstandelijke beperking. De welzijnsfaciliteiten die op de Boulevard van Welbevinden gevestigd zijn (naast Wisselwerk), zijn onderdelen van deze organisaties of samenwerkingsverbanden. •
het Verenigingsburo is een onderdeel van Wisselwerk met een eigen inloopfunctie;
•
het Atelier is een onderdeel van de Passerel;
•
het +punt is een samenwerking tussen Passerel, de Woonmensen en Wisselwerk;
•
Plaza Vrijetijd is een initiatief van ’s Heeren Loo, de Woonmensen, Wisselwerk, Stichting RIBW Oost-Veluwe en de Passerel. In het Plaza Vrijetijd zijn nog gevestigd het Bureau Metgezel, onderdeel van RIBW Oost-Veluwe en de hand- en spandienstenbrigade, dat een samenwerking is van de Passerel en RIBW Oost-Veluwe.
De werkzaamheden van deze faciliteiten beschrijven we in hoofdstuk 3.
De verenigingsleden betalen € 200 contributie per jaar. De meeste samenwerkingsactiviteiten gebeuren met gesloten beurs. Voor een aantal speciale acties of evenementen is sponsoring gezocht. De deelnemers hebben hun eigen cashflow. De zorg- en welzijnsinstellingen worden gefinancierd vanuit de AWBZ, Wmo of andere wetgeving, met aanvullingen uit diverse subsidieregelingen van fondsen, provincie, et cetera. Er is geen aparte gemeente- of andere subsidie voor de vereniging beschikbaar. De woordvoerster van de Boulevard van Welbevinden vertelt: ‘Meestal zie je dat er wordt opgetreden als er zich een probleem voordoet in de wijk. Hier was er geen probleem. Maar omdat er zo veel groepen bijzondere mensen wonen, is de kans groot dat de eenzaamheid toeslaat. Het initiatief is mede ingezet met het idee dat te voorkomen.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
5
Er is heel veel tijd en energie in de harde kant van de wijk gestopt, de architectuur. Maar er moet ook veel tijd en energie in de zachte kant worden gestopt. We investeren vanuit de positieve kant. Van de wethouder kon dan ook geen extra geld gekregen worden, omdat dat alleen beschikbaar is voor probleemwijken. Met extra geld konden de dingen wat sneller gaan, maar zoals het nu gaat is het ook wel prettig. Het gaat heel organisch.’
De insteek is dat de samenwerking binnen deze welzijnsfaciliteiten en met de overige leden van de vereniging structureel zal zijn. Het enige structureel vastgelegde overlegmoment van de vereniging is de jaarlijkse algemene ledenvergadering. Er wordt drie keer per jaar een nieuwsbrief verspreid. 2.2 Aanleiding Sommige organisaties, zoals de brandweer, zitten al lange tijd – 25 jaar – op deze plek. In 2004 zijn de twee appartementgebouwen van de Woonmensen opgeleverd. Ook het CODA is sinds 2004 in de straat gevestigd. In maart 2005 is het +punt geopend. Wisselwerk en het Verenigingsburo zijn in juli 2006 naar de straat verhuisd. Het Atelier is er sinds juli 2007 en Plaza Vrijetijd sinds 16 oktober 2007 gevestigd.
In hun eigen magazine vertelt de beleidsmedewerker Zorg en Kwaliteit van de Woonmensen: ‘Eind 2006 zijn de Woonmensen, de Passerel en Wisselwerk met elkaar om de tafel gaan zitten om de vraag te beantwoorden hoe we het “doodse” en stille gebied tussen de Nieuwstraat en de brandweerkazerne nieuw leven konden inblazen.’ (Woonmensen Magazine, juni 2007)
De Passerel heeft een onafhankelijk adviseur in dienst (ook woordvoerster genoemd) voor 100 uren per jaar. Ze doet ook werkzaamheden voor andere zorg- en welzijnsinstellingen, waaronder Wisselwerk. Zij heeft begin 2007 een onderzoek gedaan naar de bedrijven en instellingen die in de straat zitten: wat doen ze, wat is hun klantenbestand, hoeveel mensen bezoeken hen, zijn de organisaties geneigd tot samenwerking? Zij vertelt dat uit het onderzoek bleek dat de meeste organisaties en bedrijven doelbewust voor juist díe plek in Apeldoorn had gekozen. Zo heeft bijvoorbeeld de Passerel de afdeling voor creatief werk expres in het centrum van de stad gevestigd, omdat de instelling van mening is dat mensen met een verstandelijke beperking integraal onderdeel van de samenleving zijn. De Passerel wil laten zien dat hun cliënten hele mooie producten maken. En juist deze kunstzinnige voorwerpen, zoals schalen, sjaals en kettingen zijn een prima aanvulling op de collectie van de museumwinkel van CODA. Maar ook bijvoorbeeld het architectenkantoor en het stadscafé hadden doelbewust gekozen om zich op zo’n zichtbare plek, net buiten het centrum, te vestigen. De meeste organisaties en bedrijven wilden ook wel iets betekenen voor de sociale en maatschappelijke functie van de stad. Voor organisaties als het museum, de bibliotheek, de muziek- en theaterschool en het poppodium ligt dat voor de hand.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
6
Maar ook bedrijven zoals het architectenkantoor, het stadscafé en de brandweer zegden meteen hun medewerking toe. De architect weet dat als de mensen zich niet prettig voelen, dat het dan met de gebouwde omgeving vaak ook niet goed gaat. Voor een klein aantal andere bedrijven gold de wil om mee te werken in veel mindere mate.
Bij de presentatie van de onderzoeksresultaten werd meteen gebrainstormd over hoe de Boulevard van Welbevinden vorm zou kunnen krijgen. Iedereen wilde wel meer leuke dingen met elkaar doen: alternatieve winkeliersvereniging, dingen doen voor bewoners, voor publiek, voor klanten en voor personeel. De aanwezigen hadden oog voor hun omgeving en weten dat als er daar iets niet goed zit, dat het dan voor hun eigen organisatie gevolgen zal hebben. De intentie bij Boulevard van Welbevinden is dat de leden graag meer met elkaar willen doen. Het is een soort groeimodel, bij veel van de dingen die er gebeuren wordt gekeken of er mogelijkheden liggen voor samenwerking. Alle organisaties geven natuurlijk hun eigen dienst of product voorrang. Deze bijeenkomst op 5 april 2007 was de aftrap voor de vereniging Boulevard van Welbevinden. Ondertussen zijn al veel activiteiten georganiseerd.
De beleidsmedewerker Zorg en Kwaliteit van de Woonmensen vertelt in Woonmensen Magazine van juni 2007: ‘We willen dit gebied een impuls geven die enerzijds maatschappelijk rendement oplevert en anderzijds zuiver economisch is. De welzijnscomponent staat voor ons bovenaan. Als organisatie willen we in het kader van welzijn iets betekenen voor bijzondere doelgroepen. Maar ook de economische impuls is belangrijk. De ondernemingen moeten bijvoorbeeld meer gebruikmaken van elkaars mogelijkheden. […] Wij denken bijvoorbeeld aan buitenterrassen en bomen, en aan informatiezuilen met informatie over de organisaties en bedrijven die aan de straat gelegen zijn. Ook willen we dat de straat verkeersluw wordt. En er wordt nagedacht over hoe de bedrijven en organisaties wat kleurrijker naar de straat toe kunnen worden. […] Behalve deze permanente aanpassingen, zijn er ook concrete plannen ontwikkeld over openbare activiteiten, zoals een boekenmarkt, een jaarlijkse multiculturele markt en het uitbreiden van de bestaande cursusmarkten met presentaties van organisaties uit de straat. […] En natuurlijk moeten de organisaties en bedrijven elkaar gaan versterken. Een gezamenlijke nieuwsbrief bijvoorbeeld, gebruikmaken van elkaars medewerkers en voorzieningen, en dat soort zaken.’
2.3 De plannen Er ligt geen fysiek plan aan de Boulevard van Welbevinden ten grondslag, er is ook nooit een expliciet plan voor gemaakt. Wel is afgesproken dat de participerende organisaties elk jaar gezamenlijk een open dag houden, elk jaar een activiteit voor de medewerkers van de leden organiseren en periodiek andere activiteiten die al dan niet aansluiten bij externe evenementen, zoals de tweedaagse van verstandelijk gehandicapten.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
7
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
8
3
Het proces van uitvoering
3.1 Welke gezamenlijke activiteiten vinden plaats? De samenwerking tussen de leden van de vereniging Boulevard van Welbevinden komt het sterkst tot uiting in: •
de buurtactiviteiten voor bewoners, met name in het +punt
•
de activiteiten in het Plaza Vrijetijd en hun samenwerking met het Verenigingsburo
•
de inzet van mensen met een beperking in de verschillende bedrijven en organisaties (hand- en spandienstenbrigade).
Deze drie voorbeelden beschrijven we in paragraaf 3.2.
In onderstaand kader staan voorbeelden van kleinschaliger of incidentele vormen van samenwerking.
Keukengebruik Tijdens de werkdagen voor mensen met een verstandelijke beperking in het Atelier moeten de clienten natuurlijk ook eten, waarvoor eigenlijk een keuken nodig is. Het Atelier ligt naast het +punt. De directeuren van de Woonmensen en de Passerel besloten om deuren te maken in de tussenliggende muur, zodat de clienten van het Atelier tussen de middag gebruik kunnen maken van de keuken in het recreatiegedeelte van het +punt. Dit was een aanzienlijke besparing. Maaltijden voor de buurt De Passerel heeft een kok in de keuken van het +punt gestationeerd. Hij kookt iedere dag een driegangenmaaltijd voor buurtbewoners voor € 7,50. Wie mee wil eten moet zich een dag van tevoren opgeven of ’s ochtends vroeg even bellen. Steeds meer mensen maken daar gebruik van. Tevens verzorgt hij de lunches voor Wisselwerk. Tussen de middag kan men gebruik maken van de kleine kaart en deze kleine gerechten vinden veel aftrek. Catering Als het Verenigingsburo ’s avonds een bijeenkomst heeft met de convenantpartners, bestellen ze de broodjes bij het +punt. Het gaat dus om hele praktische samenwerking. Koffie voor de doelgroep Hoewel het binnen het aanbod van Plaza Vrijetijd past, werd besloten om daar geen koffieactiviteiten te plannen, want die zijn er al bij het +punt en bij CODA kan men ook koffiedrinken.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
9
Klussen Vanuit de hand-en-spandienstenbrigade verrichten mensen met een verstandelijke en/of psychische beperking aanvullende werkzaamheden bij organisaties in de straat. Dat zijn activiteiten zoals prullenbakken legen bij het advocatenkantoor, mailings inpakken, kopieerwerk en andere kleine klusjes bij Wisselwerk, boeken sorteren bij de bibliotheek, lunches organiseren bij de brandweer en schoonmaken bij het +punt en bij Plaza Vrijetijd. Dit zijn werkzaamheden in het kader van sociale activering.
Gebruik van ervaring De kennis en ervaring van de senioren die het +punt bezoeken wordt ingezet in het Atelier. Zo nu en dan komen senioren meehelpen bij het naaien met de naaimachines. Samen een straatbank maken De Boulevardbank is een afscheidscadeau van de directeur van de Woonmensen, aldus de woordvoerster van de Boulevard. Er is een mal ontworpen waarmee betonnen elementen kunnen worden gemaakt die beplakt worden met mozaïeksteentjes. De elementen worden geschakeld tot een lange kleurrijke bank. De ontwerptekeningen voor de mal en de uiteindelijke bank zijn gemaakt door het Architectenhuis. Ieder lid van de vereniging doet mee aan het beplakken. ‘Op de laatste open dag van de vereniging kon iedereen die dat wilde steentjes plakken op een element van de bank. Die dag trad ook een muziekgroepje op, bestaande uit jongeren met een achtergrond met psychosociale problematiek. Zij wilden wel meehelpen met het beplakken van de bank, mits ook de naam van hun band erin verwerkt mocht worden. Dat kon natuurlijk. We willen veel meer jongeren betrekken bij de bank en bij andere activiteiten in de straat. Dat heeft als voordeel dat de bank ook een beetje eigendom wordt van die jongeren. De straat ligt in een uitgaansbuurt en daardoor kan de bank gemakkelijk doelwit worden van vandalisme. We hopen dat de overlevingskansen van de bank groter zijn, naarmate er meer jongeren aan meewerken. De bank bestaat nu (september 2008) uit twee beplakte elementen, over drie maanden komt er weer een bij. Bij volgende activiteiten wordt weer een deel van de bank beplakt. Het doel is om de uiteindelijk gewenste bank binnen drie jaar af te krijgen. De Boulevard probeert ook bedrijven zo ver te krijgen dat ze de bank gaan sponsoren. Een bedrijf mag dan de bank beplakken en krijgt ook een rondleiding door het gebied. Daarvoor betalen ze € 3.500. Daarvan wordt € 500 opzij gelegd. Als er weer € 3.000 in de pot zit kan er door de jongeren weer een element beplakt worden.’ Stoeptegelactie Het Atelier deed mee aan de Verstandelijk gehandicapten 2daagse (6 en 7 juni 2008).
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
10
Ze stelde ruimte beschikbaar voor vijftig kinderen met en zonder een verstandelijke beperking (van een gewone basisschool en van een zmlk-school) en vijftig volwassen kunstenaars met en zonder een verstandelijke beperking. Zij beschilderden in tweetallen een stoeptegel. Dit deden zij aan de hand van een van de thema's van de internationale Triënnale: een honderd dagen durend cultuur-, tuin- en landschapmanifestatie die in 2008 in Apeldoorn plaatsvond. De stoeptegels werden door de gemeente Apeldoorn tot een fleurig lint verwerkt in het straatbeeld van de Boulevard. De gemeente doneerde 150 stoeptegels. Die moesten van tevoren gedroogd en gewit worden. Maar het Atelier had daarvoor niet de ruimte. De brandweer stelde als vanzelfsprekend ruimte beschikbaar om de tegels te drogen en wit te schilderen. Er was daarna geen brandalarm, dus de brandweermannen hadden tijd om de tegels met een steekkar weer naar het Atelier te transporteren, waar ze konden worden beschilderd. De Verstandelijk gehandicapten 2daagse is een initiatief van stichting De Prokkel. Een ‘prokkel’ is een prikkelende ontmoeting tussen iemand met en iemand zonder verstandelijke beperking. Een Gouden Prokkel is een prijs voor de mooiste ontmoeting. Met deze stoeptegelactie werd een van de tien Gouden Prokkels van 2008 gewonnen.
De wandelgangen De coördinatrice van het +punt werkt drie jaar op deze locatie. Zij geeft een aantal voorbeelden van het onderlinge contact dat volgens haar in de loop van die drie jaar, nadat ook Wisselwerk en het Atelier zich in de straat hebben gevestigd, flink is toegenomen. Niet alleen door de fysieke openingen (met deuren) in de muur tussen het +punt en de Passerel wordt er makkelijk bij elkaar in- en uitgelopen. Medewerkers van het Atelier roken graag een sigaretje met de kok. En het +punt werkt soepel samen met Wisselwerk als er inbreng nodig is van een ouderenwerker in verband met indicaties.. Op de dag van het interview bijvoorbeeld, ging de coördinatrice van het +punt even bij de receptie van Wisselwerk langs. Vanaf daar bracht ze wat papieren van Wisselwerk naar Plaza Vrijetijd, waar ze meteen vertelt dat het akkoord is als Plaza Vrijetijd het +punt afhuurt voor een vakantiebeurs. CODA en het +punt en Wisselwerk Het +punt heeft samen met CODA (bibliotheek, museum, cultuurhistorisch museum (oudheidskamer), begeleiding bij computer en dergelijke) een breed onderzoek gedaan bij alle ontmoetingspunten van Wisselwerk in heel Apeldoorn om te kijken hoe mensen meer verbonden kunnen worden. Wisselwerk en CODA wilden ook weten of mensen behoefte hadden aan producten die ze gezamenlijk naar buiten kunnen brengen. Door dit onderzoek zijn allerlei producten en diensten in ontwikkeling waar niet alleen het +punt, maar heel Apeldoorn gebruik van kan maken. Ook al was het een onderzoek vanuit het +punt, de samenwerking tussen CODA en Wisselwerk is hierdoor erg versterkt.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
11
Concreet resultaat van dit onderzoek was mensen heel graag oud-Apeldoorn wilden vergelijken met hoe het nu is. Ze wilden vooral graag oud-Apeldoorn terug zien. Hier zijn verschillende acties op ondernomen. In de zomer is een dag georganiseerd voor alle mensen in Apeldoorn. De dag begon in het museum waar exposities waren over de oude Veluwe, in combinatie met de triënnale die hier ook was. Er volgde een bustocht door de stad om te kijken hoe Apeldoorn in de loop van de tijd is veranderd. Daarna ging de groep naar de nettenfabriek. De afsluiting van de dag was een etentje bij CODA. Dit heeft in de Boulevard van Welbevinden als effect gehad dat alle mensen die het +punt bezochten, nu bij het CODA binnen zijn geweest. Later is er een film over oud-Apeldoorn in het +punt vertoond. Nu maakt Wisselwerk met CODA een heel productenoverzicht: begeleiding van themagespreksgroepen, leeskringen, hulp bij gedichten schrijven, reminiscentiekoffer (spullen en foto’s uit de oude doos waar mensen over kunnen praten), enzovoort. Ze willen daar graag kinderen aan koppelen die hun maatschappelijke stage op die manier kunnen invullen. Om dat te realiseren is de ondersteuning van het Verenigingsburo nodig. Die kinderen schrijven de verhalen op en bewerken ze met foto’s en beelden. Dat wordt dan weer geëxposeerd in CODA.
Wisselwerk en Gigant Gigant verzorgt nu ook cursussen in ontmoetingsplekken van Wisselwerk, op veel plekken in de stad. Kennismaking In januari 2008 is er een nieuwjaarsreceptie georganiseerd voor alle buurtbewoners. In het voorjaar van 2008 heeft een high tea plaatsgevonden voor alle medewerkers van instellingen die lid zijn van de vereniging. Open dagen Elk jaar organiseert het CODA een cursusmarkt. Daar zijn Wisselwerk en het Verenigingsburo ook aanwezig. Sinds 2007 is deze markt gecombineerd met de open dag van Markant. Reden voor alle leden van de Boulevard hun deuren open te zetten en zelf ook activiteiten aan te bieden. In 2008 waren dat zo veel verschillende activiteiten dat de straat is afgezet. Dit jaar was dus de tweede keer dat de hele straat als Boulevard van Welbevinden een open dag hield. Op beide open dagen waren er telkens ongeveer 10.000 bezoekers. Op de open dag van vorig jaar bezochten die vooral de instellingen. Op de laatste open dag waren er vooral activiteiten buiten op straat. Vergaderen Wisselwerk heeft gekozen voor dit centrale kantoor in de binnenstad, maar heeft er alleen maar overlegruimtes.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
12
Als ze met alle 70 medewerkers of in grote groepen willen vergaderen, kan dat niet in het eigen pand, dan kunnen ze terecht bij CODA. Voordat Wisselwerk erin trok zijn daar met CODA al afspraken over gemaakt. Ook bij Plaza Vrijetijd en het +punt staan grote tafels waar gebruik van kan worden gemaakt.
Kopiëren Plaza Vrijetijd heeft af en toe kopieën nodig, maar dat zijn te weinig om een kopieerapparaat voor aan te schaffen. Zij kunnen kopietjes maken bij Wisselwerk.
3.2 Voorbeelden van welzijnsgerichte samenwerking In deze paragraaf beschrijven we achtereenvolgens de activiteiten in en van het +punt, van het Verenigingsburo en hun samenwerking met Plaza Vrijetijd en van de hand- en spandienstenbrigade. Het +punt Het +punt ontvangt dagelijks 25 tot 30 bezoekers uit de buurt: vooral senioren en mensen met een lichamelijke beperking. De 25 cliënten van Atelier maken gebruik van het +punt, onder andere van de keukenfaciliteiten in het recreatiegedeelte.
Wisselwerk heeft een medewerkster in dienst die nu betrokken is bij de innovatie van woonservicegebieden in heel Apeldoorn. Zij was als ouderenadviseur betrokken bij de vormgeving van het +punt. Zij vertelt daarover het volgende. ‘Binnen het centrum van Apeldoorn was geen plek voor de buurtbewoners zelf, maar er bestond wel eenzaamheid binnen de groep ouderen. Toen de Woonmensen vier jaar geleden in deze twee flats Fokuswoningen, seniorenwoningen, zorgwoningen en woningen voor gewone verhuur opleverde, waren er in deze straat bedrijven en cultuurinstellingen gevestigd. We hebben toen gekeken hoe we vanuit dit initiatief ontmoetingen zouden kunnen genereren, zodat de welzijnsdiensten die mensen vroeger in verzorgingshuizen konden vinden, nu in de buurt aangeboden zouden worden. Dat is de basis van een woonservicegebied dat Wisselwerk ook in andere buurten van Apeldoorn en omgeving wil realiseren: ontmoetingen, welbevinden, activiteiten en maaltijden en eventueel meerdere diensten van instellingen. En mensen kunnen gewoon zorg krijgen in hun huis. Zo is samen met de Woonmensen het +punt neergezet, aanvankelijk alleen voor ouderen, want die krijgen daar een indicatie voor en zijn zorgafhankelijk. Daarna zijn het kantoor van de lokale welzijnsinstelling Wisselwerk en het Atelier van de Passerel in de straat gekomen. Tegelijkertijd was er de ontwikkeling van de Wmo, die verdere integratie van groepen voorstaat. In lijn daarmee is het +punt in drie jaar verder ontwikkeld van een 55+punt tot een integraal +punt. Het preventiewerk van Wisselwerk kende altijd al een integrale doelgroep: van 0 tot 100 jaar.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
13
Dat zijn dus niet alleen ouderen of mensen met een beperking, maar ook andere volwassenen, allochtonen, mensen die met opbouwwerk in aanraking komen, kinderen met (opvoedings)problematiek, mensen met een psychiatrische problematiek, et cetera. Nu komen er nog steeds wel veel ouderen bij het +punt, maar ook andere volwassenen. Kinderen komen alleen wanneer er voor hen speciale activiteiten georganiseerd worden. En dat zijn niet per se kinderen met een beperking.’
De coördinatrice van het +punt vult aan: ‘Nu worden er door Wisselwerk bijvoorbeeld ook activiteiten georganiseerd voor volwassenen en soms op het gebied van buitenschoolse opvang, dan zit jong en oud door elkaar. We willen eigenlijk dat dat structureel zo is. Het +punt staat open voor iedereen uit de buurt en we willen ook vooral vrijwilligers uit de buurt. Dat vrijwilligers iets organiseren gebeurt nu nog slechts incidenteel. Korte activiteiten worden georganiseerd door de persoon die toevallig de juiste contacten heeft, al het andere organiseert Wisselwerk.’
Een gemiddelde dag in het +punt, volgens de coördinatrice van het +punt Om 9.00 uur komen de drie beroepskrachten binnen. Dat zijn de kok, de begeleider van mensen met een verstandelijke beperking en de coördinator. Dan wordt de kas geteld, het koffiezetapparaat gespoeld en aangezet en de ruimte klaargemaakt. Om 9.30 uur gaat het +punt open voor bezoek. Om 10.00 uur starten er een of meer activiteiten, zoals internetbegeleiding, handwerken, gezondheidsoefeningen, discussiegroep, zang of klaverjassen. Om 12.15 uur wordt het driegangendiner geserveerd. Als het heel erg druk is moet de kok vaak geholpen worden. De kok helpen, de tafel dekken en het bedienen wordt gedaan door cliënten van de Passerel of door vrijwilligers. Na het eten wordt de boel opgeruimd en meestal vindt er ’s middags ook een activiteit plaats. De hele dag is er verder vrije inloop van 9.30 tot 16.30 uur, als het +punt sluit voor bezoekers. Tot 17.00 uur wordt de kas opgemaakt en afgesloten. Regelmatig is er ’s avonds ook een activiteit.
De innovatiemedewerkster van Wisselwerk vertelt hoe het +punt van een initiatief van de Woonmensen is overgegaan naar een formele samenwerking van organisaties. ‘Zorginstellingen kunnen activiteiten alleen gefinancierd krijgen als er individuele mensen met een indicatie binnenkomen. Voor de Woonmensen werd dit brede +punt een last op de begroting. Maar ook bij welzijnsinstellingen zijn er niet veel middelen beschikbaar voor collectieve ontmoetingen. Wisselwerk probeert het meestal toch te realiseren met zelforganisatie van vrijwilligers.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
14
Om niet aan de inhoud van het +punt te hoeven tornen heeft de Passerel per 1 januari 2008 de exploitatie inclusief de personele bezetting in onderaannemerschap overgenomen. De inhoudelijke verantwoordelijkheid ligt bij de Passerel, de Woonmensen en Wisselwerk gezamenlijk. Er is veel aanlooptijd nodig om zo’n +punt een goede uitstraling te geven en om er geld uit te genereren, om het rendabel te krijgen. Het vraagt van instellingen toch eerst een financiële impuls, personeel, faciliteiten en begeleiding van vrijwilligers. Het aanbod van diensten moet uiteindelijk wel zichzelf bedruipen, dus er is ook altijd een afweging tussen kwaliteit, kosten en groepsgrootte. De inzet van een vrijwilliger kost bijvoorbeeld veel minder voor de deelnemers dan de inzet van een beroepskracht of docent.’
Het hoofd van de Passerel, die betrokken is bij de vormgeving van het +punt, vertelt dat de organisatie zich samen met Wisselwerk gebogen heeft over de volgende vragen: wat willen we dat het +punt uitstraalt en hoe willen we dat bereiken? Aan de beantwoording van deze vragen wordt gewerkt door de medewerkers van de organisaties zelf. Men geeft vorm aan de buurtfunctie die het +punt moet hebben, aan de werving en mogelijke werkzaamheden van vrijwilligers uit de buurt en aan het activiteitenaanbod (wat is de behoefte van de mensen die hier omheen wonen, willen ze dingen weten, willen ze dingen doen of willen ze alleen maar koffiedrinken en iets eten?) Het +punt wil niet zomaar een ander aanbod; ze willen met een andere sfeer ook meer en ander publiek trekken. Hoofd van de Passerel merkt ook op dat het driegangendiner van het +punt een activiteit is met een hoge appelwaarde. ‘Daar scoren we echt mee in de buurt. Dit is primair de verantwoordelijkheid van de kok, maar ook de begeleidster van de mensen met een verstandelijke beperking heeft horeca-ervaring en werkt mee.’
De innovatiemedewerkster van Wisselwerk vertelt: ‘Het liep een jaar niet zo goed, na de eerste drukbezochte open dag (van alleen het +punt, ongeveer drie jaar geleden) zijn er veel mensen afgehaakt. Ze kregen het vertrouwen niet als ze binnenkwamen in het +punt. In die periode zat er dagbesteding voor heel zorgbehoevende ouderen. Andere ouderen willen niet komen in een “zorginstelling”. Nu zit het +punt weer in de lift: groepen zijn veel meer gevuld. Het +punt zit weer hele dagen vol.’
‘Mensen die eenzaam zijn moet je wel eerst vinden. Mensen die hier in de zorgwoningen wonen, krijgen wel hun ondersteuning of hulp bij de praktische dingen die ze niet kunnen wegens hun beperking. Maar in wat ze wel kunnen moeten ze vaak worden gestimuleerd om het ook zelf te doen. Net zoals in het meedoen aan het leven buiten hun woning: we stimuleren hen om zelfstandig op pad te aan en contacten te zoeken. Zodat ze de stimulans ook in zichzelf gaan vinden en dat ze hun eigen zelfbeschikking terugkrijgen.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
15
Anneke van der Plaats, een klinisch geriater en docente, vertelt dat ziekte en omgeving invloed hebben op het welbevinden. Als je je alleen voelt krijg je vaak letterlijk lichamelijke klachten. Als niemand daar aandacht aan besteedt, worden die klachten erger. Als iedereen vindt dat je de hele tijd alleen maar klaagt, dan gaan ze je mijden. Het is een vicieuze cirkel. Maar niet iedereen ondervindt dit effect. Een goed voorbeeld is de amputatie van een been. De ene mens trekt zich terug en wordt steeds zieker, de andere doet dan nog mee aan de Olympische spelen. Wij willen met onze benadering die cirkel doorbreken. We zorgen dat eerst de dingen in huis aanwezig zijn om ook de stap naar buiten te kunnen nemen. Dan zoeken we familie, buren of anderen die met de cliënt meegaan, eventueel gaan we zelf met de mensen mee naar de ontmoeting. Dat doet een groot beroep op de organisatie, want daar hebben we eigenlijk geen middelen voor. Nu hebben we dit uitgebreid naar vrijwilligers die vanuit het +punt eenzame mensen thuis bezoeken en hen uiteindelijk meenemen naar het +punt om daar te gaan deelnemen aan de ontmoeting. Vrijwilligers worden daarvoor structureel geschoold, gekoppeld aan vrijwilligersorganisaties en het platform informele zorg. Eigenlijk is het hetzelfde als wat vroeger de wijkverpleegkundige deed. Omdat die is wegbezuinigd, is er een groot hiaat ontstaan en dat hebben wij weer ingevuld. Maar je doet het nu samen met anderen en andere organisaties, anders krijg je het niet rond. Het werk is helemaal bevredigend als een groep mensen op eigen initiatief ook buiten de activiteiten om met elkaar afspreekt. Je ziet dat mensen dan opbloeien, want ze gaan weer wat betekenen voor een ander of voor de maatschappij. Hun welbevinden verbetert dan aanzienlijk. Je moet er als professional wel een hele lange adem voor hebben, want resultaat is er vaak pas na een groot aantal hele kleine stappen.
We bieden in een +punt liever langduriger activiteitentrajecten aan dan eenmalige activiteiten. Want daardoor zien we mensen regelmatiger. Maar aan de andere kant geven eenmalige activiteiten ook iets om naar uit te kijken.’
Wie werken er in het +punt? Behalve de kok en de coördinatrice van het +punt, werken meer professionals aan de integratie van doelgroepen en het aanbod aan activiteiten. Hun inzet is wisselend in omvang. -
Een ouderenwerkster van Wisselwerk werkt in de wijk waarin de Boulevard van Welbevinden valt en leidt mensen toe naar het +punt (de outreachende poot).
-
De innovatiemedewerkster van Wisselwerk en het hoofd van de Passerel helpen mee de organisatie van het +punt verder vorm te geven. Het gaat erom de werkwijze van de Passerel en de Woonmensen op verschillende niveaus op elkaar af te stemmen, en de buurtfunctie in te bedden in de wijk.
-
Er werkt een sociaal-cultureel werker van Wisselwerk om de vrijwilligers te begeleiden en de activiteitencommissie te ondersteunen.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
16
-
De Woonmensen hebben een spreekuur om mensen te helpen zich in te schrijven voor een woning of om zorg in dit gebied aan te vragen.
-
Sinds 1 april dit jaar zijn er ook mensen met een verstandelijke beperking komen werken in de keuken en de bediening. Er is dus een begeleider voor hen aanwezig.
-
De coördinatrice is gedurende de dag vooral bezig met dingen te regelen, zoals de bemensing met vrijwilligers en de beroepskracht (in overleg), verhuur van ruimte, het controleren en doorsturen van uit- en inkomende rekeningen, gesprekken met bezoekers, eventueel ook het doorverwijzen van bezoekers voor indicatie. Ze doet ook de administratie van cliënten op indicatie, die gratis aan bepaalde activiteiten kunnen meedoen.
Het Verenigingsburo en het Plaza Vrijetijd Het Verenigingsburo Doel van het Verenigingsburo is verenigingen en vrijwilligers te ondersteunen bij alles wat te maken heeft met vrijwilligerswerk in Apeldoorn. Het is een heel uitgebreide variant op de combinatie van een sportservicebureau en een vrijwilligerscentrale. Het Verenigingsburo is erop gericht het functioneren van verenigingen, stichtingen en clubs die werken met en voor vrijwilligers te optimaliseren.
Tot 2004 was het Verenigingsburo al minimaal 25 jaar een vrijwilligerscentrale. Vanaf de start in 2004 kreeg het alle sectoren in huis, en ging het zich meer richten op ondersteuning van verenigingen op meerdere gebieden. Inmiddels biedt het Verenigingsburo ondersteuning op het gebied van management, beleidsplannen, financiën, sponsoring et cetera. Ze doen veel aan deskundigheidsbevordering van vrijwilligers en organisaties.
Het Verenigingsburo heeft een digitale vacaturebank, die organisaties zelf beheren voor hun eigen vacatures. Er wordt daardoor veel tijd bespaard op het bemiddelen tussen vraag en aanbod van vacatures. Er zijn ongeveer 40.000 vrijwilligers in Apeldoorn en de vacaturebank heeft gemiddeld ongeveer 400 vacatures. Dat zijn natuurlijk niet alle vacatures voor vrijwilligerswerk in Apeldoorn en omgeving. Het Verenigingsburo heeft wel een database van alle verenigingen, stichtingen en plekken waar vrijwilligerswerk wordt gedaan.
Er werken zeven medewerkers met ieder een eigen specialiteit, bijvoorbeeld pr en communicatie, de maatschappelijke stage, de vacaturebank of intensieve bemiddeling. Ook heeft iedere medewerker een eigen sector onder zijn hoede, bijvoorbeeld zorg, welzijn, sport of natuur en milieu. Iedere medewerker is daarom ook een beetje generalist om de meest voorkomende vragen te kunnen beantwoorden.
De geïnterviewde medewerkster heeft als specialiteit intensieve bemiddeling en houdt zich ook bezig met deskundigheidsbevordering en voorlichting.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
17
De intensieve bemiddeling is voor mensen uit de hulpverlening en re-integratiebedrijven die vrijwilligerswerk als dagbesteding en activering voor hun cliënten willen inzetten. Dat geldt bijvoorbeeld voor cliënten van de RIBW en voor mensen met een beperking. Het Verenigingsburo doet zelf geen reintegratietrajecten, maar geeft wel een advies aan de vrijwilliger en diens begeleider over of er geschikt werk is en wat dat dan zou zijn.
Deze intensieve bemiddeling bestaat uit twee stappen: 1. een groepsbijeenkomst waar vrijwilligers uit diverse doelgroepen iets vertellen over vrijwilligerswerk en waar belangstellenden een interessetest doen; 2. een individueel gesprek met de cliënt en diens begeleider om te bepalen of ze geschikt zijn voor vrijwilligerswerk en waarin bekeken wordt of iemand vacatures kan meekrijgen. Het Verenigingsburo brengt in zo’n gesprek de kennis van de vrijwilligersmarkt en de vacaturemarkt in en de begeleider de kennis van de cliënt.
De begeleider van de cliënt maakt vervolgens afspraken met het bedrijf over de begeleiding van de cliënt.
Het Verenigingsburo heeft individuele convenanten met bedrijven die ondersteunen in de adviesfunctie. De inhoudelijke bijdrage van de bedrijven verschilt. Het gaat bijvoorbeeld om: BDO accountants en adviseurs, KPMG accountants, SESAM Academie (Academie voor Senioren en Samenleving), de Rabobank en het advocatenkantoor Nysingh uit de straat. Bij bepaalde vragen van een cliënt kan het Verenigingsburo als ze er zelf niet uitkomen of als het te veel tijd kost, een beroep doen op de partners.
Wisselwerk betrekt ook erg veel vrijwilligers bij activiteiten. Als gevolg daarvan adviseren en ondersteunen medewerkers van het Verenigingsburo ook collega’s (en vrijwilligers) van Wisselwerk en andersom.
Het Verenigingsburo is volgens de medewerkster de spin in het web, die mensen en partners bij elkaar brengt. Dat gebeurt reactief en proactief. Verenigingen kunnen oproepen voor deskundigheidsbevordering doen via de website van het Verenigingsburo. Het Verenigingsburo organiseert doelbewust themabijeenkomsten aan de hand van de vragen die ze krijgt, bijvoorbeeld over het opstellen van een nieuwjaarsspeech. Daar komen allerlei vrijwilligersorganisatie en verenigingen op af. Vaak realiseren verenigingen zich vooraf niet dat ze veel overeenkomsten hebben met een vereniging in een heel andere sector. Zo maken de clubs kennis met elkaar en kunnen ze ervaren dat ze met elkaar dingen kunnen bereiken.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
18
Deskundigheidsbevordering voor verenigingen kan altijd op aanvraag. Soms worden ook externen uitgenodigd om themabijeenkomsten te verzorgen, waarvan de medewerkers van het Verenigingsburo zelf ook weer kunnen leren. Zo heeft MEE Gelderland vrijwilligers geschoold die werken met mensen met een verstandelijke beperking. De scholing ging over niet-aangeboren hersenletsel. Er stonden vragen centraal als: hoe ga je om met bepaald gedrag, en wat zijn je grenzen als vrijwilliger. Het Verenigingsburo start binnenkort een digitale deskundigheidsbevorderingbank, waar alle organisaties van Apeldoorn hun aanbod voor vrijwilligers op kunnen zetten plus de bijbehorende doelgroepen.
Het Verenigingsburo bereidt in samenwerking met Maatschappelijk Ondernemen Apeldoorn de beursvloer voor: vraag en aanbod van bedrijven en verenigingen komen bij elkaar. In het voortraject leert het bureau verenigingen hun vraag goed te formuleren. Daarnaast besteden ze aandacht aan de reden dat een vereniging met een vraag de beursvloer op gaat. Als de reden is dat er onvoldoende geld voorhanden is, wordt gekeken waarom ze het geld niet hebben: komt dat door te lage contributie, niet efficiënt met geld omgaan, een te duur pand of iets dergelijks? Dan wordt gekeken of er manieren zijn om geld te besparen, bijvoorbeeld het eigen pand opgeven en een pand delen met een andere vereniging. Het Verenigingsburo stimuleert verenigingen ook om met elkaar te kijken wat ze samen kunnen doen. Bijvoorbeeld dat ze diensten uitwisselen (zoals de opslag van toneelkleren onderbrengen bij een verzorgingshuis in ruil voor een voorstelling voor een aantal mensen eens per jaar).
Wisselwerk krijgt apart geoormerkte subsidie voor de werkzaamheden van het Verenigingsburo. Organisaties en vrijwilligers hoeven niet te betalen voor advies. Daarnaast moet het Verenigingsburo zelf ook naar subsidies zoeken, bijvoorbeeld bij goededoelenfondsen, het Anjerfonds, het Fonds verstandelijk gehandicapten of de provincie. Plaza Vrijetijd Op de website van ’s Heeren Loo is het volgende nieuws gepubliceerd op 31 oktober 2007. Het Plaza Vrijetijd is een nieuw initiatief in Apeldoorn van ’s Heeren Loo, de Woonmensen, Wisselwerk, Stichting RIBW Oost-Veluwe en de Passerel. Bedoeld voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psycho-sociale beperking. Juist zij vervelen zich vaak als ze geen werk (meer) hebben of na werktijd, ’s avonds en in het weekend. En eenzaamheid ligt dan op de loer. ‘Vroeger woonden mensen met een beperking in grote instellingen die allerlei activiteiten organiseerden. Dat is veranderd. Men woont nu vaak kleinschalig of zelfstandig. Dat heeft heel veel voordelen, maar het nadeel is dat mensen soms niet weten wat ze in hun vrije tijd kunnen doen’, vertelt Marjolein Timpers, die vanuit de Passerel betrokken is bij het Plaza Vrijetijd.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
19
Het idee daarvoor ontstond in 2003, het jaar van de mensen met een beperking. ‘Toen bleek dat zij behoefte hadden aan informatie over vrijetijdsbesteding. Met een besloten website en nu ook een echte winkel willen wij die bieden’, vertelt Tineke Meeder, werkzaam bij ’s Heeren Loo, over het Plaza Vrijetijd dat op 16 oktober de deuren opende. ‘Bezoekers kunnen hier ideeën opdoen voor een nieuwe hobby. En samen met het Verenigingsburo leggen wij contacten met verenigingen of organisaties. In feite is dit een winkel waar mensen ontdekken wat er in Apeldoorn allemaal te doen is.’ Het initiatief werkt twee kanten op, want het Plaza Vrijetijd richt zich ook op verenigingen. ‘Een zitvolleybalvereniging die leden zoekt, kan ook bij ons terecht. Wellicht hebben mensen bij ons aangeklopt met de vraag of ze deze sport in Apeldoorn kunnen beoefenen. Ook gaan we samen met het Verenigingsburo verenigingen ondersteunen die een speciaal team voor mensen met een beperking willen opzetten. Op die manier ontstaan hele waardevolle contacten.’ Het Plaza Vrijetijd is gevestigd aan de zogenoemde ‘Boulevard van Welbevinden’, waaraan veel Apeldoornse instellingen zitten. ‘Daarvoor richten we een speciale hand- en spandienstenbrigade op. Mensen uit onze doelgroep gaan bij die organisaties werkzaamheden verrichten waaraan de medewerkers niet toekomen. Ook dat is voor beide groepen weer waardevol’, vertelt Adrie van Kampen, manager bij Stichting RIBW Oost-Veluwe. Hij verwacht dat het Plaza Vrijetijd in een behoefte voorziet. ‘Een dergelijk initiatief heeft een paar jaar in Helmond gedraaid. Vanwege geldgebrek is het gestopt, maar het was wel een groot succes. Wij gaan heel kleinschalig van start en willen langzaam groeien. Bureau Metgezel van RIBW Oost-Veluwe verhuist bijvoorbeeld ook naar dit pand. Mensen met een beperking kunnen op die manier een vriend of vriendin vinden. Dat sluit prima aan bij ons initiatief’, vindt Van Kampen.
De woordvoerster van de Boulevard van Welbevinden vertelt: ‘Bij Plaza Vrijetijd kwamen in het begin maar heel weinig mensen. Maar de sfeer is heel hartelijk en in de zomer staat de deur altijd wijd open. Er komen nu wel meer mensen binnen, zowel van organisaties als buurtbewoners. Bij Plaza Vrijetijd hebben ze gemerkt, dat veel mensen met beperkingen moeite hebben met hun belastingpapieren. Ze krijgen daarvoor nu ondersteuning van gespecialiseerde medewerker van de Passerel. In de winkel van Plaza Vrijetijd zit ook Bureau Metgezel, het relatiebemiddelingsbureau voor mensen met een psychosociale beperking. De activiteiten van dit bureau worden op termijn en indien er behoefte aan is, ook beschikbaar gesteld voor andere doelgroepen. In het pand zit een witte muur waarop wisseltentoonstellingen zijn van een groep schilders met psychische achtergrond. Elke maand hangen er nieuwe schilderijen. Plaza Vrijetijd wordt dus langzamerhand steeds meer van en voor iedereen.’
De samenwerking tussen het Verenigingsburo en Plaza Vrijetijd Nadat Wisselwerk en het Verenigingsburo twee jaar geleden op deze plek kwamen te zitten, werd de Boulevard van Welbevinden vormgegeven.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
20
Het bestaan van de Boulevard van Welbevinden heeft, volgens de medewerkster van het Verenigingsburo, inhoudelijk of wat betreft de werkprocedures geen invloed op het werken binnen het Verenigingsburo. Het Verenigingsburo heeft nu wel ook een rol in de ondersteuning van Plaza Vrijetijd bij het runnen van de winkel.
Als er bijvoorbeeld vragen over zingen binnenkomen bij Plaza Vrijetijd, dan kan het Verenigingsburo een voorlichting organiseren voor zanggroepen, over hoe het is om mensen met een beperking bij de vereniging te hebben. Een collega is bezig geweest met een werkgroep sport met een beperking, die heeft haar kennis ook weer ingebracht bij Plaza Vrijetijd. Zo zijn er ook voorlichtingsbijeenkomsten geweest voor verenigingen en stichtingen over vrijwilligers met een beperking: bijvoorbeeld met een blinde mevrouw die vertelde over haar vrijwilligerswerk. Welke aanpassingen zijn nodig op de werkvloer voor vrijwilligers met een verstandelijke, lichamelijke of psychische beperking en wat betekent het voor de andere vrijwilligers in de organisatie? Het Verenigingsburo zorgt voor de faciliteiten bij een vereniging of stichting, zodat mensen met een beperking daar vrijwilligerswerk kunnen doen.
Een gedeelte van de interactieve database van het Verenigingsburo wordt gebruikt door Plaza Vrijetijd. Daarin komen alle activiteiten voor mensen met een beperking terecht. Geïnteresseerden kunnen die database ook elders raadplegen. De hand- en spandienstenbrigade De woordvoerster van de vereniging ziet de hand- en spandienstenbrigade als het paradepaardje van de buurt, zowel goed voor de integratie en participatie van mensen met een beperking, als voor hun welbevinden, omdat nuttig zijn voor anderen het gevoel van eigenwaarde vergroot.
De coördinatrice en tevens enige medewerkster van de hand- en spandienstenbrigade is in dienst van de Passerel. Zij is sinds de start van de brigade – oktober 2007 – werkzaam op de locatie van Plaza Vrijetijd. Ze heeft de brigade dus opgebouwd. Het doel van de brigade is cliënten met een beperking een werkplek te geven bij de bedrijven in de straat. In de brigade is ook de re-integratie inbegrepen van een nieuwe doelgroep voor de Passerel: mensen met alleen een psychische beperking (dus zonder verstandelijke beperking).
Plan Er ligt een plan van aanpak, opgesteld door de Passerel. De coördinatrice had bij aanvang van de brigade verwacht dat er op dit moment meer cliënten aan het werk zouden zijn. Er zijn nog een paar bedrijven waar cliënten geplaatst kunnen worden, maar er zijn op dit moment geen plaatsbare cliënten. De brigade heeft kennelijk toch wat meer naamsbekendheid nodig. Als de brigade op volle kracht zou functioneren kunnen 10 tot 15 personen hand- en spandiensten uitvoeren op de Boulevard.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
21
In het plan was opgenomen om iemand van de RIBW ook vier uur bij de brigade in te zetten. Dat is niet doorgegaan, omdat RIBW andere organisatorische prioriteiten had en deze inzet op de lange baan is geschoven. Als het was doorgegaan zouden er waarschijnlijk ook meer cliënten van de RIBW zijn geweest. De activiteit wordt door de Passerel betaald uit het budget voor dagbestedingsindicaties, hoewel er op dit moment ook iemand wordt begeleid die geen indicatie heeft.
De inzet van cliënt, bedrijf en brigade De coördinatrice van de brigade is tegelijk begeleidster van de cliënten en heeft vanaf het begin uitvoering aan het plan gegeven. De Vereniging van Boulevard van Welbevinden bestond al, de deelnemende bedrijven wisten dat de hand- en spandienstenbrigade zou starten. In afzonderlijke afspraken heeft ze alle bedrijven uitgelegd wat de brigade zou willen doen binnen de Boulevard. Ze vroeg de bedrijven of zij mensen met een beperking in ‘dienst’ zouden nemen om werkzaamheden uit te voeren en of zij hand- en spandiensten hadden die als klussen in aanmerking zouden kunnen komen. Vaak liep ze ook met haar gesprekspartner een rondje door het bedrijf om samen te kijken waar mogelijkheden voor cliënten lagen.
De brigade stelt voorwaarden aan de bedrijven waar cliënten kunnen worden geplaatst: •
Het bedrijf en de medewerkers staan open voor mensen met een beperking.
•
De cliënt neemt net als de overige medewerkers deel aan overleggen en teamuitjes en dergelijke, en wordt betrokken bij de dagelijkse dingen in het bedrijf.
•
Tegenover minder leuke klussen staat ook leuk werk.
•
Het bedrijf stelt de hand- en spandienstenbrigade op de hoogte als er iets mis gaat.
•
In het bedrijf is er voor de cliënt een vast aanspreekpunt voor vragen.
•
Het bedrijf / de interne begeleider ‘zit boven op’ de cliënt, er wordt actie ondernomen als de cliënt het laat afweten.
•
Men probeert problemen tussen bedrijf en cliënt eerst zelf op te lossen, dan pas wordt de coördinatrice van de brigade erbij gehaald.
Veel bedrijven hadden toch wel koudwatervrees, omdat ze niet gewend waren om samen te werken met mensen met een beperking. De brigade biedt daarom veel ondersteuning: de coördinatrice werkt bijvoorbeeld zelf de cliënt in het bedrijf in om het contact met diens toekomstige collega’s vanaf het begin soepeler te laten verlopen. Om dat te kunnen doen moet ze eerst de cliënt leren kennen en met hem of haar een vertrouwensband opbouwen. Dan brengt ze bedrijf en cliënt samen en draagt ze de cliënt in het gewenste tempo over aan de interne begeleider. Ze neemt pas afstand als de vertrouwensband tussen hen beiden groot genoeg is. De coördinatrice bezoekt de cliënt daarna nog eens per week of per twee weken.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
22
Het bedrijf kiest een interne begeleider. De coördinatrice bespreekt in overleg met de cliënt en de interne begeleider de onderwerpen waarop begeleid wordt of die het bedrijf over de cliënt moet weten. Er wordt een proefperiode afgesproken. Er is een officiële vrijwilligersovereenkomst tussen bedrijf en cliënt en een samenwerkingsovereenkomst die wordt getekend door de sectorleider van de Passerel en het bedrijf. De werkgevers wordt gevraagd of ze de cliënt € 5 per dagdeel betalen. Daar raken cliënten meer door gemotiveerd. Vooral de doelgroep mensen met een psychische beperking is vaak moeilijk te motiveren. Die wonen meestal begeleid en hebben vaak niet hun eigen financiën in beheer. Cliënten mogen € 5 per dagdeel bijverdienen zonder dat hun uitkering gevaar loopt.
Het is voor de bedrijven ook prettig dat de brigade bij Plaza Vrijetijd is gesitueerd, midden op de Boulevard. Dan kan de coördinatrice, als er iets aan de hand is, binnen een paar minuten ter plaatse zijn. Bijvoorbeeld bij een woede-uitbarsting van iemand met een psychische beperking of om antwoord te kunnen geven op vragen van cliënten waarmee de bedrijven moeilijk kunnen omgaan.
Ondanks de tijd die nodig is voor de begeleiding, neemt het de werkgevers toch werk uit handen. De plaatsing van een cliënt bij een bedrijf of instelling is nog nergens misgelopen.
Bijvoorbeeld bij de brandweer Bij CODA en brandweer werkten voordien geen mensen met een beperking. Voor die bedrijven was het dus nieuw. Bij CODA neemt een cliënt nu boeken in, scant ze en zet ze op hun plek. Bij de brandweer werkt nu iemand met een psychische beperking. Die mevrouw werkt er drie dagen per week en is twee weken lang door de begeleidster van de brigade ingewerkt. Die intensieve begeleiding is toen langzaam afgebouwd en door de brandweer overgenomen. De cliënte heeft een rijbewijs. Tussen de middag gaat ze met het busje van de brandweer naar het verzorgingshuis, waar de maaltijden voor de brandweer worden gemaakt. Deze brandweerpost heeft een 24-uursbezeting, dus de mannen eten tussen de middag warm. Ze ruimt na de maaltijd alles op en brengt borden en bestek terug. Verder zet ze spullen voor de middag klaar en regelt een deel van de inkoop en bestellingen van huishoudelijke artikelen. De cliënte bij de brandweer aarzelde sterk om in het busje te rijden. De begeleidster en een brandweerman zijn toen samen met haar naar een parkeerplaats gegaan om te oefenen. Daarna is de coördinatrice een paar keer tussen de middag meegereden naar het verzorgingstehuis, wat daarna een paar keer werd gedaan door een brandweerman die het vertrouwen met de cliënte had opgebouwd. Ten slotte kon en durfde de cliënte de bestelbus alleen te besturen. Daarmee werd haar zelfstandigheid ook vergroot.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
23
De coördinatrice komt nog steeds een keer per week of per twee weken langs, vooral omdat deze doelgroep wel een vertrouwensband met iemand nodig heeft. Over het algemeen hangt de frequentie van het begeleidende bezoek af van de mate waarin het bedrijf gewend is te werken met mensen met een beperking. De brandweer was heel enthousiast: ze vroegen of er nog iemand bij een andere locatie kon worden geplaatst. Die plaatsing is vanaf de brigade georganiseerd en de begeleiding is nu door de afdeling trajectbegeleiding van de Passerel overgenomen.
De cliënten Bij de Passerel was al een afdeling trajectbegeleiding, waar men cliënten plaatst binnen dagbesteding. Een aantal van hen werd via de brigade geplaatst. Ook de RIBW heeft een paar cliënten bij de brigade ondergebracht. Dat waren cliënten die via de RIBW in een gewoon bedrijf werkten (dus tussen de ‘gewone’ mensen en met weinig begeleiding). De geplaatste cliënten wilden wel op de Boulevard werken, omdat ze dan meer begeleiding zouden krijgen.
Er zijn nu zeven mensen via de brigade aan het werk en binnenkort starten er nog twee. Van de zeven hebben drie een psychische beperking, twee een psychische en verstandelijke en twee alleen een verstandelijke. Ze werken enkele dagdelen bij de brandweer, CODA, het +punt, Wisselwerk, Plaza Vrijetijd en Gigant.
Het werk van de coördinatrice De duidelijkste verschillen tussen het werk van de coördinatrice en andere trajectbegeleiders bij de Passerel of de RIBW zijn: -
Verschil in doelgroep: bij de Passerel is de verstandelijke beperking het uitgangspunt, bij de RIBW de psychische. Via de brigade kunnen al deze cliënten geplaatst en begeleid worden.
-
Verschil in activiteiten en context: in de Passerel worden mensen geplaatst in dagactiviteitengroepen speciaal voor mensen met een verstandelijke beperking, de werkplek is voor hen gecreëerd. In de RIBW worden mensen geplaatst in meewerkende bedrijven. De brigade werkt ook met reële werkplekken, in een bedrijf dat extra goed is voorbereid, met vrij intensieve begeleiding en veilig dicht bij de hand- en spandienstenbrigade.
3.3 Uitbreidingsplannen De woordvoerster van de Boulevard van Welbevinden vertelt over een idee in ontwikkeling. Het aantal pashouders van de bibliotheek neemt af. De Passerel wil mensen met een verstandelijke beperking activeren en vraagt zich af of dat kan door hen lid te laten worden van de bibliotheek en hen te stimuleren naar het museum te gaan (liefst tegen een lager tarief). De directeur van de Passerel en directeur van CODA onderzoeken nu de mogelijkheden.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
24
Alle medewerkers van de diensten in Plaza Vrijetijd willen hun huidige activiteiten uitbreiden naar andere groepen. Doel is om alles voor iedereen beschikbaar of bereikbaar te maken. Buurtbewoners kunnen ook mee gaan draaien in de opzet en uitvoering van de hand- en spandienstenbrigade en in het verder ontwikkelen van het Plaza Vrijetijd. Dat gebeurt nu nog niet.
De coördinatrice van de hand- en spandienstenbrigade vertelt dat de Passerel de brigade groter wil laten worden. Er wordt nu dus bekeken of de samenwerking tussen de bedrijven uitgebreid kan worden ten behoeve van de brigade en op welke terreinen dat zou kunnen. Als voorbeeld wordt de mogelijkheid genoemd om gezamenlijk koffie en andere kleine benodigdheden in te kopen, en dat door een cliënt te laten regelen.
Ook de medewerkster van het Verenigingsburo ziet wel meer kansen in samenwerking met de leden van de Boulevard van Welbevinden. Wellicht kan er met de brandweer worden samengewerkt op het gebied van maatschappelijk stage. Ze ziet ook mogelijkheden om de samenwerking met de hand- en spandienstenbrigade te intensiveren. ‘Je kunt als organisaties samen doelgroepen bedienen en signalen aan elkaar doorspelen.’
De innovatiemedewerkster van Wisselwerk vertelt: ‘Je moet door het gebrek aan middelen heel creatief zijn en samenwerking zoeken. De instelling moet een plan maken en de financiën ervoor opzij zetten. En dat kan lang niet iedere instelling. Er wordt nu samen met de medewerkers nagedacht over hoe er aanvullende producten, diensten of samenwerking kan worden ontwikkeld. Medewerkers hebben daar ook een actieve rol in. Nu onderzoeken we bijvoorbeeld hoe de wijk nog meer betrokken kan worden bij het +punt en de Passerel.’ Ze ziet ook andere mogelijkheden om er meer bedrijven bij te betrekken. ‘Het zou goed zijn om bij elkaar te zitten en te kijken wat de echte kansen voor samenwerking kunnen zijn, ook met andersoortige bedrijven. Niet alleen maar de broodjes van de ander betrekken. Je denkt nu nog niet automatisch aan elkaar als er een bepaalde vraag komt, waarop een ander antwoord kan geven. Als je elkaar beter kent, zou doorverwijzing veel sneller en automatischer gaan. Zo kreeg ik laatst een telefoontje van een andere instelling of ik een notaris kende die een keer voorlichting zou kunnen geven. Toen had ik natuurlijk meteen aan het kantoor hier op de hoek moeten denken, maar dat deed ik niet.’
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
25
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
26
4
Maatschappelijke effecten
Als beoogde resultaten worden genoemd: •
meer samenwerking
•
meer maatschappelijke participatie en integratie
•
meer sociale cohesie in de buurt
•
verrassende combinatie tussen publiek en particulier
•
het behalen van maatschappelijke winst.
In dit hoofdstuk gaan we in op de effecten die waarneembaar zijn bij buurtbewoners en cliënten, de professionals van de organisaties zelf en de omgeving.
4.1 Effecten op de cliënten Wat levert de Boulevard van Welbevinden de buurtbewoners en dan met name de cliënten op? Volgens de woordvoerster zijn dat een toename van sociale contacten, veiligheidsgevoel en welbevinden. De buurt is een aangename woonomgeving aan het worden. Het is architectonisch mooi, maar nu ook sociaal veel prettiger. Mensen beginnen elkaar te leren kennen, dwars door alles heen. Als cliënten een vraag hebben, kunnen ze in de buurt terecht. Dat geeft een veilig gevoel. Er is volop kans op ontmoeting in de openbare binnen- en buitenruimte.
De innovatiemedewerkster van Wisselwerk merkt op dat veel cliënten meer structuur in hun leven kregen en vrienden ontmoetten en vertrouwen kregen. Veel mensen wonen nu passend in de zorgwoningen. In het begin lukte het niet de woningen bewoond te krijgen. Mensen wilden niet vanuit de wijken naar het centrum. Wisselwerk heeft veel kunnen betekenen voor de klantenservice van de Woonmensen, ze zorgen dat mensen de goede zorg krijgen door daar alert op te zijn.
Op dit moment is de Passerel bezig een resultaatmeting op te stellen voor de hand- en spanbrigade. Het effect is dus nog niet op een objectieve manier gemeten. Wel ziet de coördinatrice effect bij de cliënten. Ze vertelt dat cliënten veel aanwezig zijn en trouw op hun werk komen. De groep mensen met een psychische beperking haakt, volgens haar, toch wel snel af en wil absoluut niet geassocieerd worden met mensen in een dagactiviteitencentrum. Ze is ook goed op de hoogte van de woonsituatie van cliënten en ook daar wordt geconstateerd dat de dagstructuur van de client regelmatig wordt. Ze beschrijft het effect bij een bepaalde cliënt: ‘Die cliënt is stuk blijer doordat er een einde is aan de verveling, hij heeft structuur en een doel gekregen. Hij krijgt ook een salaris, wat hem een gevoel van volwaardigheid geeft. Ook kan hij meedenken bij vergaderingen. Eerder vrijwilligerswerk dat hij (onbetaald) deed, motiveerde niet om het bed uit te komen. Dat effect zie ik bij meer cliënten.’
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
27
Ook de woordvoerster ziet aan de mensen die hand- en spandiensten doen dat ze zelfbewuster zijn geworden en trots zijn op hun werk en hun werkplek. 4.2 Effecten op de professionals Alle geïnterviewden merken dat ze elkaar sneller spreken en sneller dingen met elkaar doen, doordat de organisaties zo dicht bij elkaar zitten. Dat is groeiende en vergroot het netwerk. En het komt het eigen werk ten goede. Zijn er bijvoorbeeld kramen nodig, dan wordt geïnformeerd bij CODA, want daar gebruikt men vaak kramen en daar weet men dus waar ze te huur zijn. De open dag van de Boulevard van Welbevinden was dit jaar ook veel meer opgezet vanuit de samenwerking tussen de organisaties en bedrijven.
De medewerkster van het Verenigingsburo: ‘Werkzaamheden raken verweven en grenzen tussen doelgroepen vervagen. Een paar collega’s van Wisselwerk ondersteunen bijvoorbeeld Handy café tijdens computerdagen voor mensen met een beperking. Of ze begeleiden bij het maatjesproject: kinderen van een normale basisschool gaan daarin samen met kinderen van een mlk-school op computerles. Het is op dit moment onduidelijk op wiens bord dat eigenlijk zou moeten liggen, maar het wordt door Wisselwerk opgepikt. Wie iets oppikt, heeft natuurlijk ook met financiering te maken. Met de extramuralisering van de zorg zou zoiets nu ook bij de zorginstelling kunnen liggen.’
De medewerkster heeft nog een andere ervaring: ‘Je leert van Boulevard van Welbevinden dat je goed bedrijven kunt betrekken bij je werkzaamheden.’
Het hoofd van de Passerel vertelt over het effect op haar werk. ‘Het is prettig om snel even te kunnen overleggen met een collega van een andere organisatie. Je voelt je ook gezamenlijk verantwoordelijk. En het is leuk om zo te werken, dat geeft ook veel toegevoegde waarde. Door de vereniging en haar activiteiten is het ook veel laagdrempeliger geworden om even naar een andere organisatie als Gigant te lopen. Je bent samen verantwoordelijk voor de uitstraling van de straat.’ 4.3 Effecten op de omgeving Wat is het effect van de samenwerking op de leden van de vereniging en hun medewerkers en op de inwoners van Apeldoorn? Volgens de woordvoerster laat de Boulevard van Welbevinden zien dat organisaties met verschillende doelstellingen goed met elkaar kunnen samenwerken aan een beter leefklimaat in de buurt, zowel ten goede van de bewoners als van bedrijven en hun medewerkers, als van de inwoners van de stad.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
28
Ze vertelt: ‘De cliënten van de hand- en spandiensten zijn zichtbaar voor de organisaties in de straat. De inzet van mensen met een beperking op de werkvloer laat zien dat deze mensen een meerwaarde hebben in een bedrijf of instelling. Bedrijven ervaren dat ook zo. Met de vereniging laten we zien dat zulke verschillende organisaties en ook bedrijven goed kunnen samenwerken. De Boulevard laat zien dat de organisaties graag samen iets voor de stad willen betekenen door een gezamenlijke open dag te organiseren (en dit in de toekomst vaker zullen gaan doen). De inwoners van Apeldoorn kunnen zien wat er allemaal is in de stad, welke interessante activiteiten er worden aangeboden. Zo wisten veel mensen niet wat het Atelier is, het ziet er aan de buitenkant heel erg mooi uit. Mensen vinden het heel leuk om gelegitimeerd (op zo’n open dag) naar binnen te gaan. Er zijn veel meer mensen met een beperking in het straatbeeld te zien. Het trekt meer mensen met een beperking van buiten de buurt en het laat anderen zien dat deze mensen onderdeel zijn van de samenleving.’
De innovatiemedewerkster van Wisselwerk is van mening dat inwoners van Apeldoorn nog maar heel beperkt zien dat er zo’n samenwerking is en dat mensen met allerlei achtergronden hier door elkaar wonen en werken. ‘Maar bijvoorbeeld zo’n bustocht helpt er ook aan mee (zie cultuur en welzijn I in paragraaf 3.1). Mensen uit andere delen van Apeldoorn, die niet in de lift van CODA durfden, gingen naar het +punt om daar te eten. We zouden ook graag de vele jongeren uit het centrum aan deze plek willen verbinden, we zouden hen graag in het +punt zien. Er staat hier een bushalte voor de deur, dat helpt mee. Wat jongeren betreft valt er dus nog wat te winnen. Maar je moet ook niet in een keer alles willen.’
De coördinatrice van de hand- en spandienstenbrigade zag de houding van de deelnemende bedrijven tijdens het afgelopen jaar veranderen. In het begin moest ze bedrijven heel duidelijk maken wat het inhoudt om mensen met een beperking in dienst te hebben of een klus te laten doen. Eerst waren ze afstandelijk en sommige bedrijven aarzelden of ze het zouden kunnen of willen en of ze er veel tijd aan kwijt zouden zijn. Het scheelt dan veel dat de coördinatrice de cliënten net zo lang als nodig is inwerkt en altijd in de buurt is. Nu weten de bedrijven inmiddels beter hoe het werkt. Ze horen de succesverhalen van elkaar, ze zien hoe leuk het is en ze raken door elkaar gemotiveerd. 4.4 Overdraagbaarheid De Boulevard van Welbevinden was genomineerd voor de Diversiteitsprijs 2007 van MOVISIE. In de aanmelding daarvoor meldde de inzender: ‘Het kan als model dienen voor andere organisaties die hoger willen rijken en voorbij de eigen organisatie kijken, denken en handelen.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
29
Dit is hét motto voor alle organisaties tegenwoordig in dit tijdsgewricht. Kansen kiezen, boven knelpunten benadrukken. De algehele houding is Kan Wél!’
De innovatiemedewerkster van Wisselwerk vertelt dat Wisselwerk ook op andere plekken in de stad diensten en producten aanbiedt. ‘In die nieuwe woonservicegebieden zouden we ook graag meer activiteiten willen conform de Boulevard. Dat zou kunnen met langduriger aanwezigheid van een medewerker van Wisselwerk (bijvoorbeeld 50%) en de rest van de tijd een medewerker van een zorginstelling of een activiteitenbegeleider. Dan kunnen er meer verbindingen worden gelegd met andere bedrijven en organisaties in de buurt. De Passerel heeft ook aangegeven dat ze graag op veel meer plekken met ons willen samenwerken, net als de Woonmensen en misschien CODA ook. Een voorbeeld van een andere plek waar we samenwerken is Hubertus Drieschoten. Dat is een nieuwbouwproject van de Woonmensen. Daarbij zijn onder andere ook Wisselwerk, CODA en de Passerel betrokken. We gebruiken daar de ervaring die we hier hebben opgedaan. De samenwerking die hier wordt opgebouwd kun je dus steeds verder uitrollen over de hele stad. Dat is het voordeel als je elkaar leert kennen. Per locatie kijken we naar de organisaties die al in het gebied aanwezig zijn of die graag mee willen doen. We hebben ook een woonservicegebied waar de partners allemaal andere organisaties zijn. Wisselwerk is in deze processen het cement tussen alle organisaties. Wisselwerk heeft veel kennis vanuit de extramurale ondersteuning. Nu zie je goede verbindingen in de woonservicegebieden ontstaan.’
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
30
5
Voorwaarden en professionaliteit
5.1 Voorwaarden De woordvoerster van de Boulevard van Welbevinden noemt de volgende voorwaarden voor deelname: ‘We doen als vereniging van alles voor elkaar en met elkaar, maar natuurlijk met respect voor ieders eigen activiteiten. Dat kan natuurlijk betekenen dat hulp, ruimte, zalen en dergelijke niet beschikbaar zijn, omdat de organisatie zelf de menskracht of ruimte nodig of in gebruik heeft. Je moet dus goed de corebusiness van elkaar kennen en weten voor wie de ander het doet.’
De samenwerking of het gebruik van elkaars faciliteiten wordt georganiseerd door de directeuren van de organisaties. Er moeten dus wel geregeld ontmoetingsmomenten tussen hen zijn. 5.2 Eisen aan de professionals De innovatiemedewerkster vertelt uit ervaring. ‘Er is een gezamenlijke visie vastgesteld die je met elkaar moet doorakkeren, niet alleen op directieniveau, maar juist ook met de medewerkers. Wat betekent zo’n visie nu voor ons werk? Je moet echt bij elkaar gaan zitten en bij elkaar in de keuken kijken om te weten wat iemand doet. Anders blijft het nog te veel in de sfeer van beeldvorming hangen en kom je nog niet zo veel verder. Een voorbeeld is onze mening dat mensen die voor langere periode een steun in de rug nodig hebben hele dagen in het +punt moeten kunnen komen. Toen we dat tegen de medewerkers zeiden, vonden die dat dat niet kon. Dan blijkt dat de medewerker het moeilijk vindt als iemand daar de hele dag zit. Daar moet je dus heel veel mee doen. Je ziet zulke reacties vooral bij +punt en Passerel. Bij CODA is de houding anders: die komen met hun twijfels naar buiten en vragen zich steeds af hoe ze het moeten aanpakken. Het is belangrijk de beeldvorming over elkaar reëel te laten worden, elkaar te leren kennen. Voortdurend de motivatie en juiste energie vinden is een moeizaam proces, maar het is het allerbelangrijkste. Je zou er eigenlijk iets meer tijd voor moeten hebben, dan zou het beter gaan. Carrouselbijeenkomsten, bij elkaar kijken en als je weet wat iedereen doet, nadenken over waar de kansen liggen. Die momenten zijn hier niet geweest. Dat probeer ik op andere trajecten nu vooraf te doen: de referentiekaders van de medewerkers doorbreken.’
Het hoofd van de Passerel beaamt dat: ‘Om goed ingewerkt te raken in zulke nieuwe samenwerkingsverbanden is het belangrijk dat professionals van de diverse organisaties gesprekken voeren om van elkaar te leren. Je kunt snel een gezamenlijk gevoel naar buiten brengen. Het is belangrijk om naar elkaar door te verwijzen, om gebruik te maken van de kwaliteiten die iedereen heeft.’
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
31
Er is wel duidelijk verschil tussen de gevolgen op het werk van de professionals van Wisselwerk en die van de Passerel en de Woonmensen. De medewerkster van het Verenigingsburo vertelt: ‘Een organisatie als Wisselwerk is altijd outreachend geweest. Mensen komen niet vanzelf welzijn halen. Dat is een groot verschil met zorginstellingen, daar komen de cliënten vanzelf binnen. Een medewerker van een zorginstelling hoefde zich dus niet te verdiepen in de maatschappij en de plaats van mensen daarin.’
De innovatiemedewerkster vult aan: ‘Wisselwerk was altijd al een netwerkorganisatie. Als je cliënten wilt verwijzen naar een goede voorziening, moet je ook weten hoe die voorziening en de organisatie daarvan eruitzien. Maar de samenwerking die nu plaatsvindt maakt het werk intensiever. Verwijzen is wat anders dan dingen samen doen. Je komt echt in andere werelden. Wisselwerk is eigenlijk bezig om dingen van buiten naar binnen te brengen, terwijl organisaties als de Passerel en de Woonmensen steeds meer dingen van binnen naar buiten brengen. De Passerel is daar heel open in. Voor de mensen die daar werken is de verandering in werkprocessen erg groot en dat kost heel veel energie, tot op de dag van vandaag. Een cruciale valkuil bij het begin was dat zorginstellingen en hun medewerkers, heel erg gewend waren om te zorgen voor mensen. Je doet alles voor iedereen. En Wisselwerk stuurde altijd al aan op zelfstandigheid, een stuk zelfbeschikking terugkrijgen. Dat staat bijna lijnrecht tegenover elkaar. Directies en managers kunnen zich voornemen om samen dingen te doen, maar het moet op de werkvloer plaatsvinden. Het zit in kleine dingen. Bijvoorbeeld: we hadden in het verleden een open dag bij het +punt en er waren behoorlijk wat krakkemikkige ouderen. Een van hen stond op en zei dat ze even wat te drinken ging halen voor haar vriendin en meteen langs allerlei andere mensen zou lopen voor een praatje. Toen kwam er een medewerkster van de Woonmensen die tegen haar zei: ga maar zitten hoor, dat doe ik wel even voor je. Toen dacht ik: wat jammer nou! Dit is in het klein geschetst wat een ontzettend lang traject het is om met elkaar te doorlopen. Andere inzichten, andere manier van werken. Niets is goed en niets is fout, maar je moet wel met zijn allen een keuze maken waarop je wilt aansturen. Dat vraagt tijd en aandacht en geen stappen overslaan. Soms gaat het een hele tijd goed en opeens moet er weer heel bewust aan gewerkt worden om niet allemaal weer in het oude patroon te schieten. Ik zie er dus nog steeds op toe dat de visie waar beide organisaties met hun medewerkers voor hebben gekozen, blijft doorwerken op de werkvloer. Daar moet je aandacht aan blijven schenken, wil je naar een zelflerend en zelfsturend systeem toe: mensen die ook elkaar corrigeren. Het vraagt ook wat van nieuwe mensen om een stuk vrijheid te pakken en daar creatief mee om te gaan. Er is geen vaste structuur in het omgaan met mensen, in het helpen opbouwen van hun zelfstandigheid.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
32
Nu werken we dus steeds meer aan de ketensamenwerking. Je werkt niet meer alleen voor ouderen, maar ook voor andere doelgroepen, veel meer vraaggericht, op behoeftes van mensen. We hebben daar veel instrumenten voor ontwikkeld, want we hebben daar medewerkers op onderuit zien gaan. Hoe pak je de juiste handvatten in die veel grotere wereld? We hebben dus veel aan methodiekontwikkeling gedaan. Nu kun je laten zien dat het allemaal wel wat oplevert, dat die preventieve acties effect hebben op mensen. We proberen ook te anticiperen op de bezuinigingen in de zorg. Mensen die thuiszitten en een of twee keer in de week thuishulp krijgen, zien zo’n hulp ook vaak als een vriendin. Als dat wegvalt moeten er structuren zijn waar mensen een alternatief kunnen vinden. Het liefst in een groep, zodat als er een keer iemand wegvalt er ook een ander bij kan komen. Mensen worden daar dan flexibeler van. Maar we hebben nu eigenlijk te weinig handen. Ondanks de vele vrijwilligers, heb je toch meer professionals nodig om dit allemaal goed vorm te geven. Ook door bezuinigingen moesten er keuzes gemaakt worden.’
Het hoofd van de Passerel vertelt dat door de samenwerking haar kennis van en inzicht in de sector zorg en welzijn enorm zijn uitgebreid. Voor deze samenwerking hadden zij en veel van haar collega’s nooit eerder gehoord van Wisselwerk of de Woonmensen. Ook het werken met meer doelgroepen is een enorme omslag, omdat je je dan ook verdiept in datgene wat die mensen bezighoudt. Het is een nieuw werkgebied en een hele nieuwe ervaring. In het +punt werd de zwakkere cliënt bijvoorbeeld altijd al met de sterkere verbonden. Dat is een manier van werken die zij nu ook in haar eigen werk toepast. Het is erg belangrijk om kennis en ervaring op het niveau van de professional uit te wisselen.
De coördinatrice van de hand- en spandienstenbrigade en de innovatiemedewerkster van Wisselwerk hebben een gemeenschappelijke ervaring. Proberen samen te werken met andere instellingen in het kader van de Wmo is best ingewikkeld. Soms ben je al heel ver met de afspraken en dan moet zo’n instelling opeens bezuinigen of reorganiseren en zijn er opeens andere prioriteiten. Dan moet je weer helemaal opnieuw beginnen.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
33
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
34
6
Ten slotte
De woordvoerster ziet de volgende succesfactoren bij de totstandkoming van de vereniging Boulevard van Welbevinden: •
Er is een onderzoek gedaan door een onafhankelijk persoon (niet van de betrokken organisaties of de gemeente). De resultaten werden openlijk bij alle onderzochte organisaties bekend gemaakt.
•
Een vraag in het onderzoek was of de organisaties en bedrijven van elkaar zouden willen weten wie er allemaal in de straat zitten. Het bleek dat de niet-welzijnsorganisaties geen idee hadden van hun buren. Er was daar ook onbekendheid met de activiteiten van de zorg- en welzijnsinstellingen. Het was dus nodig om elkaar goed te laten kennismaken met de organisaties.
•
De presentatie van het onderzoeksrapport werd aangegrepen voor kennismaking en brainstorm over de mogelijke activiteiten. Van elke organisatie en elk bedrijf waren twee mensen aanwezig.
•
Vanaf het begin is iedere organisatie en ieder bedrijf bij het initiatief betrokken.
•
Iedereen moet zelfde basishouding hebben. De betrokken organisaties en bedrijven willen er echt meer van maken. Ze willen over hun eigen schutting kijken en iets doen voor de mensen die in de straat wonen, die er werken, die er komen. Iedereen moet een beeld voor ogen hebben van een prettige buurt voor bewoners en bezoekers.
•
Er is een onafhankelijk persoon die kansen voor samenwerking signaleert, daar waar nodig verbindingen legt, de taal van de verschillende betrokkenen spreekt. Diegene moet niet alles naar zichzelf toe trekken, integendeel. De betrokkenen bij de samenwerking moeten samen de voor hen de meest geschikte vorm zoeken. Maar de onafhankelijke persoon kan daarin een stimulerende rol spelen.
•
Gaandeweg wordt bepaald wat er kan en moet gebeuren. Telkens wordt bekeken wat wel en wat niet bij de buurt past. De samenwerking wordt altijd uitgeprobeerd en dan wordt besloten of die wel of niet wordt voortgezet.
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
35
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
36
7
Bronnenlijst
Internet www.sheerenloo.nl, nieuws 31 oktober 2007 www.dewoonmensen.nl, Woonmensen Magazine juni 2007, Woonmensen Magazine september 2006 Interviews Interview met Marian Geling, onafhankelijk adviseur op het gebied van welzijnsprojecten. Bij Boulevard van Welbevinden heeft zij de functie van woordvoerster, die ook kansen signaleert en participanten stimuleert om verbindingen te leggen Interview met Rianne van den Berg, coördinatrice hand- en spandienstenbrigade Interview met Gemma Stuart, coördinatrice +punt Interview met Margreet van Veen, medewerkster bij het Verenigingsburo Interview met Hermien van Elst, hoofd dienstverlening/agrarisch bij de Passerel Interview met Marike Nijland, sinds kort medewerkster Innovatie woonservicegebieden bij Wisselwerk, daarvoor ouderenadviseur Overige MOVISIE Diversiteitsprijs 2007, beschrijving van genomineerde projecten
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
37
Professionaliteit Verankerd is een project van een breed samengestelde groep partners uit de sociale sector, uitgevoerd door MOVISIE. De partners zijn:
Utrecht, 21 november 2008 * Boulevard van Welbevinden, praktijkvoorbeeld
38