Boulevard van het Actuele Verleden EEN INITIATIEF TOT VERBINDING VAN HEDEN EN VERLEDEN
Het verleden is onmisbaar om de samenleving en de mensen daarin te kunnen begrijpen. Gebeurtenissen en beslissingen in het verleden hebben bepaald hoe de wereld van nu er uitziet. Dit inzicht heeft geleid tot het plan voor de Boulevard van het Actuele Verleden. De Boulevard moet een zeer toegankelijke ontmoetingsplaats worden die zich toelegt op presentatie en educatie, gebruik makend van getalenteerde verhalenvertellers, acteurs en redacteuren. Daarbij wordt geput uit de collecties van vele musea, archieven, bibliotheken en andere partners. De programmering van de Boulevard zal voortdurend worden afgestemd op de actualiteit en op de vraag vanuit specifieke doelgroepen. Deze programmering bestaat onder meer uit presentaties, (digitale) onderwijsprogramma’s, rondreizende tentoonstellingen, publicaties, discussiefora en uitzendingen via internet, radio en tv.
1
INHOUDSOPGAVE VOORAF ......................................................................................................................4 HET GESPREK MET DE VORIGEN door Paul Scheffer......................................5 VERBINDEN VAN HEDEN EN VERLEDEN.......................................................14 UITING VAN EEN BREED GEVOELDE BEHOEFTE .......................................14 EEN UNIEK CONCEPT .........................................................................................14 MAATSCHAPPELIJKE DOELEN.........................................................................15 Educatie ..............................................................................................................16 Maatschappelijke en politieke betrokkenheid.................................................16 Integratie, inburgering en identiteit.................................................................17 Ontwikkeling van de kennisinfrastructuur .....................................................17 PROGRAMMERING................................................................................................18 ELKAAR VERSTERKENDE ACTIVITEITEN ....................................................18 DIGITALE PROGRAMMERING ..........................................................................18 SATELLIET-PROGRAMMERING........................................................................19 PROGRAMMERING OP DE THUISBASIS .........................................................20 Het Marktplein...................................................................................................20 Nederland Vandaag ...........................................................................................21 Wie zijn de Nederlanders? ................................................................................21 De Nederlandse Samenleving............................................................................22 Het Actuele Verleden.........................................................................................23 INTERMEZZO: GESCHIEDENIS EN ACTUELE THEMA’S...........................27 VOOR EEN BREED PUBLIEK...............................................................................29 DOELGROEPEN ....................................................................................................29 PRODUCT-DOELGROEP COMBINATIES .........................................................30 ORGANISATIE, LOCATIE EN EXPLOITATIE .................................................31 EEN ONAFHANKELIJKE ORGANISATIE MET EEN STERKE REDACTIE ..31 EEN ICOON IN DEN HAAG .................................................................................32 EXPLOITATIE........................................................................................................33 VAN WENS NAAR WERKELIJKHEID................................................................34 ACHTERGRONDSTUDIES EN LITERATUUR ..................................................35 TESTIMONIA............................................................................................................37 COLOFON .................................................................................................................39
2
3
VOORAF Voor u ligt het plan voor de Boulevard van het Actuele Verleden. Het wordt voorafgegaan door een essay van Paul Scheffer waarin hij de breed gevoelde behoefte bespreekt om het debat over eigentijdse vraagstukken in verband te brengen met de geschiedenis. Het plan voor de Boulevard van het Actuele Verleden geeft invulling aan deze behoefte. Het is tot stand gekomen op basis van enkele studies naar verschillende aspecten van de Boulevard, zoals de marktvraag, het artistieke en inhoudelijke concept, de digitale toegankelijkheid van gegevens, de organisatorische en financiële aspecten en de ruimtelijke realisatie.
4
HET GESPREK MET DE VORIGEN Door Paul Scheffer
I De zoektocht naar een meer betrokken omgang met het eigen verleden komt niet uit de lucht vallen. Op zeer uiteenlopende wijze is de afgelopen jaren nagedacht over de betekenis van de Nederlandse cultuur in een steeds internationaler omgeving. Veel van wat ooit vertrouwd en vanzelfsprekend was wordt nu met andere ogen bezien. De vraag naar wat we gemeenschappelijk hebben vraagt om nieuwe antwoorden nu ons land meer en meer verweven raakt met de omringende wereld. De Boulevard van het Actuele Verleden - een initiatief om de publieke meningsvorming over eigentijdse vraagstukken in verband te brengen met de eigen geschiedenis - is dan ook een uiting van een veel breder gevoelde behoefte. Een aanwijzing vormde het debat naar aanleiding van de plannen om het Rijksmuseum te verbouwen. Daarbij ging het niet alleen om het gebouw zelf, maar tegelijk werd nagedacht over de hedendaagse betekenis van dit cultuurpolitieke symbool uit de negentiende eeuw. Daarbij stonden verschillende houdingen tegenover elkaar. Volgens de pleitbezorgers van de ene opvatting kan in een steeds grenzelozer wereld elke belichaming van een nationale cultuur of geschiedenis slechts een anachronisme zijn. Er is immers niet zoiets als een samenhangend verhaal dat nog kan worden verteld. De moderne samenleving is een bont spel van subculturen en levensstijlen, die zich vrijelijk over landsgrenzen bewegen. Kenmerkend voor deze opvatting waren sommige van de uitlatingen die werden verzameld in een boekje bij gelegenheid van een openbaar debat over Het Nieuwe Rijksmuseum op 6 februari 2001: ‘Het Rijksmuseum dient een multifunctionele alsook multiculturele cultuurtempel te worden’ (Erna Bauling), ‘De mythe van de natie en nationaliteiten klinkt steeds minder overtuigend. De tirannie van ruimte en afstand is op de helling’ (Shervin Nekuee), ‘Het museum mag niet meer functioneren als een ideologisch gereedschap ten behoeve van de manifestatie van een ‘nationalistisch elitarisme’ (Soheila Najand), ‘Het Rijksmuseum moet zich niet meer als ‘Nationale Schatkamer’ afficheren’ (Fieke Konijn), ‘Wat is een Nationaal Museum? Gebakken lucht!’ (Thijs Chanowski). Tegenover deze afwijzing van nationale identiteit als context van het Rijksmuseum in de toekomst, waren er ook velen die juist daarin een uitgangspunt vonden. Hun redenering is dat in een wereld die zo internationaal is geworden bezinning op het eigene van culturen zal toenemen, omdat veel mensen naar beschutting en houvast zoeken temidden van een als wanordelijk ervaren wereld. Juist waar zoveel in beweging is, er zoveel is dat stroomt, vraagt menigeen zich bezorgd af of we niet moeten waken voor erosie. Een nationaal museum zou kunnen bijdragen aan het voorkomen van zulke slijtageverschijnselen.
5
Deze opvatting werd in het debat vertegenwoordigd door uitlatingen als deze: ‘Het Nieuwe Rijksmuseum moet De Nationale Trots worden’ (Mario Molegraaf), ‘Het grote gebaar, alleen al door het gebouw in al zijn luister, benadrukt het belang dat wij aan ons culturele erfgoed hechten’ (Arie van der Zwan), ‘Een nationaal museum moet ook de ambitie hebben om een heldere visie te ontwikkelen op de gevoelige vraag: wat is de specifiek eigen identiteit van de Nederlandse cultuur’ (Rutger Wolfson), ‘Het belang van een vast punt in de vorm van een Nationaal Museum voor de Canon van onze Cultuur neemt alleen maar toe’ (Atzo Nicolaï), ‘Er moet een nationaal museum voor Nederlandse geschiedenis komen’ (Sjarel Ex). Wie al deze tegenstrijdige uitingen tot zich door laat dringen wordt verrast door de hartstocht waarmee ze zijn neergeschreven. Blijkbaar gaat het om iets dat velen raakt. En inderdaad, de geschiedenis leert ons dat kwesties die raken aan culturele identiteit allerminst onschuldig zijn. Teveel nadruk op het eigene kan al snel leiden tot vormen van uitsluiting van mensen of ideeën die als vreemd of bedreigend worden ervaren. Tegelijk kan een verwaarlozing van de overdracht van het culturele erfgoed bijdragen tot een samenleving die steeds minder innerlijk verband heeft en geen burgers meer kent maar louter consumenten herbergt. De maatschappij als marktplaats mag voor sommigen een aantrekkelijke metafoor zijn, het is tegelijk een nogal karige uitkomst van een geschiedenis die vier eeuwen omspant, met alle hoogte- en dieptepunten die daar bij horen. II De vraag is of de hier geschetste beelden van een toekomstig Rijksmuseum, die natuurlijk staan voor een algemenere opvatting over de samenleving, kunnen worden verzoend. Op het eerste oog is dat onmogelijk, want de zelfrelativering die de een beoogt staat vrijwel haaks op de zelfbevestiging waar de ander naar hunkert. Kenmerkende woorden als ‘trots’, ‘erfgoed’ en ‘identiteit’ laten zich niet gemakkelijk verenigen met ‘gebakken lucht’, ‘mythe’ en ‘elitarisme’. Toch zou het mogelijk moeten zijn om de vragen die zo indringend worden gesteld bij de omgang met het eigen verleden, te zien als een uitnodiging om dat verleden op een eigentijdse manier serieus te nemen. Alvorens de richting aan te duiden van zo’n kritische zelfbespiegeling, moeten eerst de omstandigheden worden aangeduid waardoor deze zoektocht aan urgentie heeft gewonnen. Niet alleen het debat over het Rijksmuseum vormde een aanwijzing, maar ook de belangstelling voor een publicatie als Het Historisch Nieuwsblad of een televisieprogramma als Andere Tijden of het veelvuldig beroep op historici om actuele vragen te belichten, zoals recentelijk het NIOD-rapport over de val van de veilige enclave Srebrenica. Het veel geciteerde rapport van Piet de Rooy over het geschiedenisonderwijs en het publieke succes van een boek als De eeuw van mijn vader van Geert Mak zijn uitingen van eenzelfde interesse. Ook kunnen we denken aan de uitgave van de klassieken van de Nederlandse literatuur of aan de reeks biografieën die met steun van het Prins Bernhard Fonds zijn opgezet of aan het grootse NWO-project ‘Nederlandse cultuur in Europese context’. Voeg daarbij een wassende stroom aan publicaties over de Nederlandse identiteit met vaak onzekere titels als Het Nederlandse onbehagen (Herman Pleij) of Het einde van Nederland (Hans Righart) of Een tuchteloos probleem, de natie in de Nederlanden (Ernst Kossmann), en het moge duidelijk zijn dat de afgelopen tien jaar oude vragen met een nieuwe energie zijn bejegend. En dan is er nu het initiatief om deze
6
oplevende aandacht een richtpunt te geven in de vorm van een Boulevard voor het Actuele Verleden. Juist nu er zoveel in beweging is, lijkt de behoefte te zijn toegenomen aan een zelfreflectie die wordt gevoed door de eigen geschiedenis. Maar wát is er eigenlijk in beweging gekomen in de achter ons liggende periode? De plaats van ons land in Europa is veel minder vanzelfsprekend geworden. Lange tijd werd stilzwijgend aangenomen dat Europa een soort groter Holland zou worden: een welvaartsstaat zonder machtspolitieke ambitie. De geschiedenis leek zich onze kant op te bewegen: hoe meer Europa, hoe meer Nederland. Dat zelfvertrouwen is aan het schuiven geraakt. Misschien betekent meer Europa wel minder Nederland, of het nu over asielbeleid gaat of over de omgang met drugs of over euthanasie. En dat roept de vraag op: welke tradities zijn ons zo dierbaar dat we ze willen behouden en welke zijn juist vatbaar voor heroverweging? De gedachte dat het wegvallen van grenzen alleen maar vertrouwen wekt is een misvatting die ten grondslag ligt aan de ongebreidelde verwachtingen over een Europese markt. Ongehinderde handel is nog wel wat anders dan een grenzeloze cultuur. We moeten meer nadenken over de betekenis van grenzen, niet alleen als hindernis, maar ook als schokdemper, die de verwerking van het vreemde mogelijk maakt. Een scherper bewustzijn van de betekenis van grenzen is ook om een andere reden nuttig, want wie zijn eigen grenzen niet kent, kan nooit over zijn eigen beperkingen heen reiken. Daarom roept de eenwording van Europa om een nieuwe omschrijving van de rol van de natie als cultuurhistorisch verschijnsel. Bovendien heeft de vestiging van onderhand twee miljoen burgers uit nabije en verre buitenlanden Nederland gemaakt tot een immigratieland, al is dat nooit op een bewuste manier nagestreefd. De discussies over zwarte en witte scholen, over inburgering en tolerantie laten zien dat er een onzekerheid bestaat over deze nieuwe werkelijkheid. De multi-etnische verandering van Nederland vraagt om een doordenking van de culturele grondslagen die wezenlijk worden geacht voor een open samenleving. Daarom worden opeens woorden als saamhorigheidsbesef gebruikt; woorden die doorgaans wel ergens in het achterhoofd rondzwerven, maar in onbruik waren geraakt. Die onzekere zoektocht gaat niet aan de nieuwkomers voorbij. Wie de literatuur van migranten tot zich laat doordringen begrijpt dat migratie een ingewikkelde worsteling met zich meebrengt. Kader Abdolah beschrijft in De reis van de lege flessen zijn gevoel van desoriëntatie: ‘We waren ineens uit een cultuur waarin alles achter gordijnen gebeurde, in een halfnaakte samenleving gevallen. Ik dacht dat ik voorlopig mijn mond zou moeten houden en goed zou moeten kijken, goed luisteren naar mijn omgeving’. Die eigenaardige samenleving zou meer energie moeten besteden aan het overdragen van kennis omtrent eigen gewoonten en gebruiken. Zo kan eraan worden bijgedragen dat meer migranten en hun kinderen het gevoel hebben ‘dit land is nu ook van ons’, zoals Abdolah het later onder woorden zou brengen. III Dat is geen eenzijdige beweging. Het vermogen om kritische of verwonderde waarnemingen van anderen over de eigen cultuur op te nemen is wezenlijk voor een
7
open samenleving. Het kan niet gezegd worden dat Nederland daarin zo heel veel beter is dan anderen. We zeggen wel open te staan voor het vreemde, maar onze tolerantie is te vaak een ander woord geweest voor vermijding en onverschilligheid. Het wegwerpende gebaar waarmee vaak over Nederland door zijn inwoners wordt gesproken, kan men ook opvatten als een verhulde hoogmoed. We zijn een grenzeloos land, wij zijn niet minder dan wereldburgers. Achter dat wereldwijde gebaar gaat meer dan eens een nogal beperkte kijk schuil. Zoals gezegd: wie zijn eigen grenzen niet kent, kan daar ook niet overheen reiken. Nederland is niet in alle opzichten de open samenleving waar menigeen het land voor houdt. Daarom is het nodig om in de spiegel te leren kijken die aan ons wordt voorgehouden. Het is niet gemakkelijk, maar we moeten uitlatingen als die van de Belgische schrijver Geert van Istendael tot ons laten doordringen: ‘Ik bemin België omdat het niets heeft van Hollands aanmatiging, zelfgenoegzaamheid, tactloosheid, agressiviteit en kaal onbegrip voor wat buiten de grenzen ligt’ (in Het Belgisch Labyrint). Om de betekenis van dat verwijt te begrijpen moeten we kort afdalen in onze geschiedenis. De soevereiniteit is Nederland overkomen en dat is tot op de dag van vandaag te merken. Alle schrijvers over de Opstand hebben het elkaar nagezegd: vooral behoud van gewestelijke privileges was de inzet, niet een nationale onafhankelijkheid. Die werd pas aanvaard, nadat het zoeken naar een nieuwe soeverein op niets was uitgelopen. Deze ontstaansgeschiedenis van de Nederlandse natie heeft zijn sporen nagelaten in ons zelfbeeld en de manier waarop we de buitenwereld waarnemen. Wat ons parten speelt is vooral de gedachte dat een zwak ontwikkeld nationaal bewustzijn de norm in Europa is of tenminste behoort te zijn. In Nederlands Geestesmerk (1935) vat de historicus Johan Huizinga ons zelfbeeld als volgt samen. Schrijvend over politieke minderwaardigheidsgevoelens en de retoriek die daar uit voortvloeit merkt hij op: ‘Het is niet onze verdienste, maar een goedgunstig lot, dat wij voor de oorzaken en de gevolgen bespaard bleven. Hoe verachtelijk het ook voor ieder, die zich vurig en moedig voelt, moge klinken, als natie en staat zijn wij nu eenmaal in zekeren zin satisfait en het is onze nationale plicht het te blijven’. Op de waarneming van Huizinga, dat Nederland een tevreden natie is, kan men weinig afdingen. We zijn inderdaad zo ‘tevreden’ dat we ons niet veel kunnen voorstellen bij naties die ‘ontevreden’ zijn. Dat belemmert onze blik op de buitenwereld, maar ook de waarneming van onszelf. Wie het zelfbeeld van Nederland probeert te omschrijven stuit al snel op woorden als open en verdraagzaam. In culturele en diplomatieke aangelegenheden ziet Nederland zich als een ‘middelaar’, een kruispunt waar alle invloeden elkaar raken en onbevangen kunnen worden gewogen. Hier wordt een zelfbeeld naar voren gebracht dat zo samengevat kan worden: in de zelfbeperking is ook een vorm van zelfverheffing gevonden. Als ‘middelaar’ staat Nederland immers boven de nationalistische geloofsijver van anderen. Grijpen we terug op het beeld van Huizinga - Nederland als een tevreden natie - dan moeten we de mogelijkheden en bevangenheden daarvan leren kennen. Juist wie hecht aan de verdediging van een open samenleving moet zich afvragen in welke omgeving deze is ontstaan en hoe die betrekkelijk ontspannen houding onder nieuwe verhoudingen kan worden bestendigd.
8
IV Zo komen we stap voor stap in de richting van een antwoord op de vraag hoe kennismaking met de geschiedenis veel meer kan zijn dan enkel een oefening in zelfbevestiging. Inzicht omtrent het eigen verleden maakt duidelijk hoe kwetsbaar een open samenleving is en hoe recent sommige culturele verworvenheden zijn, die we zo graag aan anderen voorhouden. Juist in dat besef ligt een uitnodiging besloten. Wie bijvoorbeeld de studie leest van Angelie Sens ‘Mensaap, heiden, slaaf; Nederlandse visies op de wereld rond 1800’ en de worsteling met de slavernij tot zich laat doordringen, die weet dat historisch inzicht niet de onaantastbaarheid, maar juist de breekbaarheid van de eigen beschaving bloot legt. Het initiatief om een slavernijmonument op te richten onderstreept dat. We kunnen niet doorgaan met het oppoetsen van de Gouden Eeuw in de hoop dat die eenieder zal verblinden, wanneer we niet de schaduwzijden van deze roemruchte periode willen begrijpen. Het blijft namelijk een prangende vraag waarom Nederland relatief laat was met de afschaffing van de slavernij. In de studie van Sens herkennen we ook de tegendraadse stemmen, die al in een vroeg stadium aandrongen op afschaffing van de slavernij. Denk maar aan de Verhandeling over de slavernij en Afrikaanschen slavenhandel van Hendrik Constantijn Cras uit 1793. Zijn stelling was duidelijk: ‘alle menschen, welke gewesten zij ook van dezen aardbodem bewonen, hoe verschillend zij ook in vorm van ligchaam, in kleur van huid of vermogens van geest, hoe onderscheiden zij in trappen van beschaafdheid mogen zijn, alle hebben zij met ons dezelfden natuur, en de voortreffelijkheid dier natuur moest hun tot borg strekken, dat zij aan niemands willekeurige heerschappij tegen wil en dank onderworpen, veel minder tot die laagte vernederd worden, dat anderen over hun, evenals over dieren of levenlooze zaken, overeenkomsten en bedingen van koop en verkoop zouden kunnen sluiten’. Een ander voorbeeld van de kwetsbaarheid van onze cultuur is de worsteling van Nederland met de neutraliteit in de jaren na de opkomst van Hitler. Deze periode is betekenisvol omdat in deze jaren eigen keuzes werden gemaakt door Nederland, die niet alleen gerechtvaardigd kunnen worden met een beroep op overmacht. Het is dan ook goed om de radioboodschap van Churchill van 20 januari 1940 in herinnering te roepen. Daarin richtte hij zich onder meer tot het neutrale Nederland en België: 'They bow humbly and in fear to German threats of violence, comforting themselves meanwhile with the thought that the Allies will win, that Britain and France will strictly observe all the laws and conventions, and that breaches of these laws are only to be expected from the German side. Each one hopes that if he feeds the crocodile enough, the crocodile will eat him last. All of them hope that the storm will pass before their turn comes to be devoured'. In Nederland werd buitengewoon fel op deze woorden gereageerd. Een commentaar in het Algemeen Handelsblad stelde Duitsland en Groot-Brittannië op een lijn als aanstichters van onheil. De oorlog was een machtspolitieke strijd van de grote mogendheden en niemand kon van ons vergen ‘dat wij ons plotseling laten inschakelen, nu uit de wederzijdse fouten een vuurzee is ontstaan’. Churchill kon, aldus het Algemeen Handelsblad, ons land niet dwingen partij te kiezen, sterker nog, hij ging ‘ver over de schreef’ met zijn oproep. Voorlopig was de ‘krokodil’ een bevriend staatshoofd. Ook al brengt men de omstandigheden ten volle in rekening dan
9
nog is de balans van deze jaren voor de oorlog pijnlijk. De neutraliteit ging menigmaal over in morele ambivalentie en het is van belang deze vragen te blijven overdenken. Een actueel voorbeeld betreft de omgang met de val van Srebrenica. Wie de vraag wil beantwoorden waarom uitgerekend Nederland in Srebrenica terecht kwam moet meer zeggen over de traditie van legalisme en moralisme in de buitenlandse politiek van ons land. Daar liggen diepere redenen waarom Nederland zich zo snel heeft willen vereenzelvigen met de gedachte van humanitaire interventie. Er is een lange traditie van denken in termen van recht en moraal in de Nederlandse politiek en samenleving. Die traditie heeft heel productieve kanten - denk maar aan het internationaal gerechtshof in Den Haag - en kan worden gezien als het natuurlijke belang van een betrekkelijk klein land dat alles te winnen heeft bij een wereld waar het recht het wint van de macht. Maar die traditie heeft ook tot enig zelfbedrog aanleiding gegeven. Een fraaie uitspraak van Thorbecke in zijn beschouwing Een woord in het belang van Europa uit 1830 kan dat illustreren: ‘De Nederlandsche Staatkunde, zelve vrij van heerschzucht, is de billijkste oordeelaarster over de heerschzucht van anderen’. Iedereen die dat nu leest denkt onmiddellijk, ha, Nederland gidsland. Die continuïteit van een politieke cultuur is heel boeiend en daar horen alle illusies omtrent de eigen motieven bij. Daar wordt pas duidelijk wanneer terug wordt gegaan in de tijd. Kortom, Srebrenica dwingt tot het opnieuw overdenken van de aloude vraag naar macht en moraal en de geschiedenis is daarbij een onontbeerlijke bron. Deze en vele andere kernmomenten in de geschiedenis van Nederland, met ieder een geheel eigen betekenis, maken duidelijk dat de eigen beschaving kwetsbaar is. Zo zou men uitgaande van actuele vragen, op een zelfkritische wijze kunnen zoeken naar ervaringen die collectieve herinnering hebben helpen vormen. Op die manier worden de onmiskenbare verdiensten, maar ook bevangenheden duidelijk en krijgt men greep op de productieve kanten van deze samenleving, maar ook een dieper inzicht omtrent de illusies die iedere natie omtrent zichzelf koestert. Zo zou een brug kunnen worden geslagen tussen enerzijds het streven naar zelfrelativering, dat terechte vragen oproept, en anderzijds het verlangen naar zelfbevestiging, dat ook een begrijpelijk reactie vormt in een woelige wereld. V Kijken we nog eens op een ander manier naar dezelfde vraag: welke is de betekenis van de eigen geschiedenis en cultuur in een wereld die steeds globaler wordt? In het tijdschrift Nexus legt de Pools-Canadese schrijfster Eva Hoffman goed uit dat de voorwaarden van wereldburgerschap zijn veranderd: ‘Terwijl het kosmopolitisme zich vroeger te weer stelde tegen de bekrompenheid van provincialisme en nationalisme, willen we het tegenwoordig laten dienen als tegengif tegen de oppervlakkigheid van het globalisme en het leven als sociale nomade’. Ze zet zich af tegen intellectuelen die ‘het verlangen naar een betekenisvolle hechting’ niet willen erkennen. Bij de Franse filosoof Alain Finkielkraut zien we een vergelijkbare houding. Hij weigert om te kiezen tussen de volgende alternatieven: ‘Het universalisme of het bewustzijn van een bijzondere lotsbestemming. De onthechting of het verband. De openheid of het erfgoed. De tolerantie of de trouw’. Hij verwerpt het kosmopolitisme
10
allerminst, maar is uit op een herwaardering van deze deugd. Het gaat er juist om hoe de omgang met het erfgoed samen kan gaan met een tolerantie voor anderen, hoe de hang naar onthechting en de verantwoordelijkheid voor een gemeenschap met elkaar in verband kunnen worden gebracht. Anders gezegd: hoe kunnen zelfrelativering en zelfbevestiging niet tegenover elkaar worden gesteld, maar elkaar op een zinvolle manier beïnvloeden? We moeten nog een stap verder gaan: de gevoeligheid voor andere culturen heeft alles te maken met het vermogen om een verhouding tot het eigen verleden te vinden. Want hoe kan iemand die zich niet in staat acht tot een ‘gesprek met de vorigen’, zoals Ter Braak het noemde, wel pretenderen andere culturele tradities te doorgronden? Zo’n inzicht in het eigen verleden behoort kritisch te zijn en moet derhalve ook de problematische kanten van de eigen geschiedenis omvatten. Omgang met de traditie dient namelijk om een onafhankelijk oordeelsvermogen te bevorderen, niet om een blinde onderworpenheid uit te lokken. De verantwoordelijkheid die we in het hier en nu voelen voor het verleden is een verplichting die we vrijwillig aangaan: de doden zijn in zekere zin overgeleverd aan de levenden. We kunnen namelijk onze culturele erfenis laten verpieteren. Niemand dwingt ons tot monumentenzorg of tot het uitgeven van onze klassieken of tot het voeren van een gesprek met onze voorgangers. Maar je zou kunnen zeggen: wie zijn voorgeslacht niet erkent, heeft ook geen nakomelingen. Straks staat de deur voor eenieder open, maar biedt louter toegang tot een lege ruimte, omdat niemand het meer de moeite waard vond om terug te kijken. Een waarachtig kosmopolitisme zoekt voortdurend naar vergelijkingen: de wil om culturen zo onbevangen mogelijk te vergelijken en te onderzoeken en tegelijk de wil om het algemeen menselijke te omschrijven en te verdedigen. Er is werkelijk alles te zeggen voor de pogingen die in onze tijd worden ondernomen om de gemeenschap waarmee men zich kan vereenzelvigen te doen uitdijen. Zolang het maar gaat om een verruiming van de verantwoordelijkheid en niet om een vlucht voor enigerlei vorm van sociaal contract. De nieuwe vrijheid versterkt echter lang niet in alle opzichten de beschaving. Het kan namelijk niemand ontgaan dat het vervagen van de grenzen vooralsnog meer in het teken staat van geld en goederen dan van gemeenschap. Overal in Europa wordt nagedacht over de betekenis van cultuur en geschiedenis tegen de achtergrond van economische eenwording. Premier Kok verwoordde tastend zijn houding: ‘Mijn Europa houdt juist in dat je in de gezamenlijkheid doet wat je in die gezamenlijkheid ook goed kunt en moet doen, maar dat daarbinnen de nationale soevereiniteit, de nationale eigenheid, de culturele eigenheid ook wordt versterkt’. Hij vervolgde na een opmerking over het koningshuis: ‘zoals ook taal, cultuur en erfgoed en 'waar kom je vandaan' steeds meer aan betekenis wint en dat vind ik eigenlijk ook goed’. Geen zelfontkenning, maar zelfonderzoek: zo zou men de kunst van het kosmopolitisme in onze tijd kunnen zien. En dat zelfonderzoek behoort doordrenkt te zijn van kennis over het verleden. Zo wordt langzaam duidelijk welke urgentie het initiatief heeft dat hier wordt gepresenteerd. VI Waar het in laatste instantie om gaat is een notie van burgerschap. De schrijver Fouad Laroui heeft onlangs ironisch verteld over zijn teleurstelling bij het verwerven van de
11
Nederlandse nationaliteit: ‘Mijn Nederlands was niet slecht. Om mijn kansen te vergroten leerde ik ook de genealogie van het Huis van Oranje, de hoogte van de bergen (!) en de breedte van de rivieren uit mijn hoofd. Ik las ook de biografie van de grote Thorbecke, die aan dit land zijn eerste democratische grondwet gaf. Ik dwaalde door de gangen van het Amsterdams Historisch Museum. In de Openbare Bibliotheek eiste ik het hele oeuvre van de Grote 3 op: Reve, Hermans, Mulisch’. Het loopt op een teleurstelling uit. Geen enkele vraag, geen blijk van interesse, geen vorm van nadere ondervraging: ‘Het hele gebeuren had 5 minuten in beslag genomen. Thorbecke kwam er niet aan te pas, Mulisch evenmin. Ik hoefde het Wilhelmus helemaal niet te zingen’. Waarom is het geen gebaar om zo weinig te vragen aan migranten die de Nederlandse nationaliteit willen verwerven? Op die manier wordt geen enkele verplichting aangegaan, want de overheid weet heel goed dat wanneer men eisen stelt, dat men zich tegelijk zelf tot iets verplicht. Wie inburgering nastreeft moet verhelderen wat de grondslagen van de eigen samenleving zijn; wie respect voor de rechtsorde wil bevorderen, moet zelf weten wat die regels inhouden. Het nadenken over burgerschap is enorm gestimuleerd door de immigratie die ons een spiegel voorhoudt. De eisen die men aan nieuwkomers stelt slaan onherroepelijk terug op de ingezetenen. Het gaat om het talent om nieuwkomers èn ingezetenen te prikkelen tot deelname aan de samenleving. Daarom horen beheersing van de landstaal, verinnerlijking van de rechtscultuur en een zeker historisch besef meer nadruk te krijgen. Kijken we naar de taal dan zien we een lange traditie van wegwerpende gebaren. Bijvoorbeeld Carry van Bruggen die in 1916 in haar opstel Vaderlandsliefde, Menschenliefde en Opvoeding schreef: ‘In de gedachte dat er over een eeuw of twee eeuwen geen Hollandsch meer zal worden gesproken, ligt niets bedroevends en niets ontstellends. De gehechtheid van den Nederlander aan zijn taal is van geen hoogere orde dan die van den Volendammer aan zijn wijde broek’. Had Van Bruggen gelijk gekregen, dan was het Nederlands nu bijkans in onbruik geraakt. Die houding is helemaal geen uitnodiging, zeker niet tegenover al die schrijvers - Kader Abdolah, Hafid Bouazza, Yasmine Allas, Fouad Laroui voorop - die zich met veel inspanning een positie in onze taal hebben verworven. Wat betreft de rechtscultuur zouden we de Grondwet, en in een bredere zin de democratische rechtsstaat, veel meer kunnen cultiveren, ook in het onderwijs. Waarom wel godsdienstlessen, maar geen stelselmatige invoering in de beginselen van het recht? We zouden kunnen luisteren naar de woorden van de uit Iran gevluchte jurist Afshin Ellian: ‘Ik vind dat in Europa en zeker in Nederland lange tijd al een soort lafheid bestaat, waardoor de eigen constitutie en het burgerschap niet serieus worden genomen’. De ernst waarmee men de eigen rechtscultuur tegemoet treedt wordt groter naarmate de wordingsgeschiedenis van bijvoorbeeld de Grondwet beter inzichtelijk wordt gemaakt. Zo blijken de normen en waarden die we zouden willen delen de uitkomst te zijn van een lange worsteling. Daarom is historisch besef onontbeerlijk. We kunnen dan ook zeggen dat een cultuur leeft van het ‘gesprek met de vorigen’: we moeten het sociale en culturele kapitaal van voorbije generaties overdragen en dat betekent telkens opnieuw onder woorden brengen wat ons samenbindt en verdeelt. Het bevorderen van burgerschap vormt een uitnodiging aan iedereen om zich verantwoordelijk te voelen voor deze samenleving.
12
Dat vereist geen kritiekloze aanvaarding. Integendeel, een open samenleving leeft van het vermogen van haar burgers om zelfstandig te denken en te oordelen. Maar om op een betekenisvolle manier van mening te kunnen verschillen is onderlinge betrokkenheid nodig en die ontstaat niet vanzelf. Juist daarom is het levendige gesprek met de vorigen zo wezenlijk.
Paul Scheffer
13
VERBINDEN VAN HEDEN EN VERLEDEN
UITING VAN EEN BREED GEVOELDE BEHOEFTE In een wereld zonder geschiedenis is niet alleen de toekomst een mysterie, maar ook het heden. Het verleden is onmisbaar om de samenleving en de mensen daarin te kunnen begrijpen. Gebeurtenissen, ontwikkelingen en beslissingen in het verleden hebben bepaald hoe de wereld er nu uitziet. Vanuit deze gedachte is de behoefte ontstaan aan een initiatief waarmee informatie over het verleden toegankelijk wordt gemaakt voor een breed publiek. Een initiatief dat ... • • • • • • • •
een enerverende ontmoetingsplaats vormt leert over de geschiedenis en hoe daarmee kan worden omgegaan voorwerpen toont uit de collecties van diverse musea en instellingen, en een samenhangend verhaal over de Nederlandse geschiedenis vertelt kenmerken heeft van een (media-)redactie, omdat steeds wordt ingespeeld op actuele onderwerpen een museum noch een pretpark is, maar wel een breed publiek aanspreekt met inhoudelijk interessante thema’s gebruikmaakt van getalenteerde verhalenvertellers, acteurs en redacteuren, naast toepassingen gebaseerd op moderne technieken en multi-media is toegerust op de wensen en eisen van specifieke doelgroepen de kans biedt om wegwijs te worden in de versnipperde en fragmentarische informatie over het verleden.
De behoefte aan een dergelijk initiatief heeft ten grondslag gelegen aan het concept van de Boulevard van het Actuele Verleden: een concept waarin cultuurhistorische instellingen en andere partijen hun ambities concreet gestalte geven. De achterliggende missie is tweeledig: • •
het verbinden van het heden met het verleden, zodat het heden beter kan worden begrepen het toegankelijker maken van kennis over het verleden voor een breed publiek.
EEN UNIEK CONCEPT Het concept van de Boulevard van het Actuele Verleden onderscheidt zich van andere cultuurhistorische initiatieven en projecten. Zo is de Boulevard van het Actuele Verleden ... ... probleemgestuurd In de Boulevard staan de vraag, de ervaring en de historische bewustwording van de bezoeker centraal en niet de expositie en exploitatie van de collectie. ... een persoonlijke belevenis
14
De Boulevard stimuleert interactie tussen bezoekers onderling. Enerzijds door getalenteerde acteurs en verhalenvertellers in te zetten en anderzijds door invalshoeken te belichten die aanzetten tot discussie. Door de interactie tussen bezoekers, historisch bronnenmateriaal, medebezoekers en aanwezige verhalenvertellers ontstaat een persoonlijke ervaring, die elk bezoek uniek maakt. Tevens kan de bezoeker zijn (aangenomen) identiteit en interessen opslaan in een ‘blue tooth portable’, een apparaat waarmee hij tijdens zijn bezoek het door de Boulevard aangeboden verhaal kan laten afstemmen op die informatie. ... onderdeel van een proces Door de vervlechting van de thuisbasis in Den Haag en de digitale toepassingen die op afstand te bezoeken zijn, kan een fysiek bezoek eenvoudig worden voorbereid of juist een vervolg krijgen. Daarnaast kan een bezoek aan de Boulevard aanzetten tot het bezoeken van andere instellingen, zoals musea, archieven en bibliotheken. De interesse in het verleden en het beleefde plezier in de Boulevard moet op verschillende plaatsen een vervolg kunnen krijgen, zowel virtueel als fysiek. ... ook een digitaal knooppunt De Boulevard eindigt niet bij haar fysieke verschijning: de Boulevard is meer dan dat. In een breed en grootschalig proces van erfgoeddigitalisering zal de Boulevard één van de knooppunten zijn waar cultuurhistorische bronnen centraal beschikbaar, doorzoekbaar en bruikbaar zijn. De Boulevard spant zich niet alleen in voor een effectieve en brede ontsluiting van erfgoed maar stimuleert ook het gebruik van dit gedigitaliseerde materiaal onder leerlingen, studenten en andere groepen. De Boulevard zal daarmee ook op internet een plaats zijn waar erfgoed en geschiedenis gekoppeld worden aan de actualiteit, en zal samenwerking zoeken met bestaande initiatieven als het Geheugen van Nederland en de Cultuurwijzer. ... een netwerkorganisatie die gebruik maakt van de Collectie Nederland De Raad voor Cultuur toonde zich geïnteresseerd in het initiatief om een samenhangend verhaal te vertellen over onze geschiedenis, aan de hand van de Collectie Nederland. Deze collectie wordt (virtueel) gevormd door de gezamenlijke collecties in de bestaande musea, bibliotheken en archieven. De Boulevard van het Actuele Verleden brengt de samenhang aan tussen deze bestaande collecties, en biedt een nieuw perspectief dat geen enkele afzonderlijke instelling kan aanbieden. Er wordt geen nieuw nationaal museum met een eigen collectie opgericht. Daar is ook geen behoefte aan, zoals ook al is opgemerkt door de Raad voor Cultuur. Essentieel voor het Boulevardconcept is dat een groot aantal organisaties nauw samenwerkt. De Boulevard staat dus niet op zichzelf maar is een knooppunt in een netwerk van uiteenlopende organisaties die met het verleden en de actualiteit te maken hebben. Een knooppunt dat zich richt op samenwerking tussen erfgoedinstellingen en de aandacht vestigt op een gecoördineerde publieksgerichte ontsluiting van collecties, inclusief die delen die momenteel onzichtbaar voor het publiek in depots zijn opgeslagen. MAATSCHAPPELIJKE DOELEN De missie die ten grondslag ligt aan de Boulevard van het Actuele Verleden staat niet op zichzelf. Het is een missie die aansluit bij breed gedragen maatschappelijke
15
doelstellingen waaraan ook buiten de context van de Boulevard veel belang wordt gehecht. Educatie De educatieve doelstelling is één van de steunpilaren van het Boulevardconcept. Geschiedeniseducatie is onmisbaar. Inzicht in, en kennis van het verleden is van groot belang om de huidige samenleving en de ontwikkelingen die zich daarin voordoen te kunnen begrijpen. De Boulevard heeft de behoeften van scholen, leraren en leerlingen als uitgangspunt genomen voor het concept en de programmering. Deze programmering sluit aan bij recente ontwikkelingen in het onderwijs door de mogelijkheid te bieden voor zelfstandige leerervaringen. Juist het oproepen van nieuwe vragen die tot reflectie en bezinning leiden en het aanzetten tot het ontwikkelen van een eigen beeldvorming zijn de belangrijkste aandachtspunten. In de Boulevard kunnen leerlingen de boeiende en plezierige ervaringen opdoen die zo essentieel zijn in elk leerproces. Deelname aan de activiteiten van de Boulevard is een interessante aanvulling op de lessen in het klaslokaal. De Boulevard voorziet onderwijzers en leraren van lesmateriaal, zowel analoog als digitaal, en sluit aan bij het Studiehuis en de aanbevelingen van de Commissie De Rooy voor het geschiedenisonderwijs. In 2006 staat voor het vak geschiedenis op HAVO- en VWO-niveau het thema ‘Immigratie in Nederland tussen 1950 en 1980’ op het programma. In de Boulevard draait een uitgebreide tentoonstelling over het thema immigratie vanaf 1500. Daarnaast is een speciaal programma voor schoolklassen ontwikkeld. Zo begint het bezoek aan de Boulevard met een indruk van hoe de eerste gastarbeiders in Nederland zich moeten hebben gevoeld. Schoolklassen worden in de Boulevard ontvangen door een groep acteurs die hun taal niet spreekt, er rare gewoonten op na houdt en bovendien voortdurend druk op de leerlingen uitoefent om die gewoonten over te nemen. Vervolgens brengen de leerlingen een bezoek aan de Boulevard en eindigen de middag met een discussie. Later werken de leerlingen op school verder aan het werkstuk hierover. De Boulevard levert op de website verschillende ideeën en bronnenmateriaal aan om deelthema’s van het onderwerp ‘immigratie’ nader uit te werken. Deze werkstukideeën zijn zo opgezet dat leerlingen worden aangespoord om zelfstandig nog eens naar de Boulevard of één van de betrokken instellingen te komen om extra informatie te verkrijgen. Maatschappelijke en politieke betrokkenheid De Boulevard van het Actuele Verleden geeft een impuls aan de vergroting van de maatschappelijke en politieke betrokkenheid van burgers bij actuele vraagstukken. Op dit punt sluit de Boulevard aan op een breed gevoelde behoefte, waaruit ook onder meer het initiatief voor een op te richten ‘Huis van de Democratie’ is ontsproten. Op allerlei plaatsen in Nederland, op scholen, op radio en televisie, wordt gesproken over het verleden en over actuele gebeurtenissen die pas begrijpelijk worden in hun historische context. De Boulevard kan aan deze gesprekken bijdragen met kennis en materialen die de gesprekspartners in staat stellen zich een gedegen mening te
16
vormen. In sommige gevallen organiseert de Boulevard deze gesprekken, al dan niet in samenwerking met anderen. Zo kan de Boulevard mensen stimuleren om na te denken over de vraag waarom dingen zijn zoals ze zijn en hoe gebeurtenissen verband houden met eerdere gebeurtenissen. Daarmee wordt voor burgers inzichtelijk welke omstandigheden, aannames, normen en waarden een rol speelden bij het beleid dat bijvoorbeeld vijf of vijftig jaar geleden is vastgesteld. Daarnaast kan de Boulevard ook de basiskennis van politiek en recht in Nederland overdragen die nodig is om tot ‘democratisch burgerschap’ te komen. Samenwerking met het initiatief ‘Huis van de Democratie’ biedt hier mogelijk interessante kansen. Kortom: de Boulevard kan een bijdrage leveren aan het verkleinen van de kloof tussen burger en bestuur. Integratie, inburgering en identiteit In de Boulevard kunnen Nieuwe Nederlanders leren over de Nederlandse normen en waarden en de oorsprong hiervan, maar kunnen ook de ‘oude’ Nederlanders leren over de culturen en normen en waarden die deze Nieuwe Nederlanders meebrengen. Wie zijn eigenlijk die (Nieuwe) Nederlanders? En welke ideeën bestaan er in hun land over democratie en tolerantie? Om aan te sluiten bij de behoeften van Nieuwe Nederlanders werkt de Boulevard samen met gemeenschappen van immigranten. Wat willen zij leren over Nederland? Vanuit die benadering wil de Boulevard bijdragen aan inburgering en integratie. Heel concreet kan de Boulevard een rol spelen bij de zogenoemde inburgeringscursussen voor Nieuwe Nederlanders. Een attractief (digitaal) lespakket en interactieve werkwijzen dragen bij aan de animo om de Nederlandse cultuur te leren kennen. Naast de wens en noodzaak tot integratie van Nieuwe Nederlanders zorgen ook ontwikkelingen als globalisering en Europese integratie ervoor dat de behoefte aan het expliciet maken van de Nederlandse of zelfs de regionale of lokale identiteit zeer manifest is geworden. De Boulevard biedt de kans om geschiedenis en (cultuur)historische bronnen hierbij te gebruiken. Ontwikkeling van de kennisinfrastructuur Nederland wil graag een kennisinfrastructuur ontwikkelen die de ambitie om een ‘kennisland’ te worden dichterbij brengt. Cultuurhistorische en historische kennis zouden in die kennisinfrastructuur een stevige positie moeten innemen. De Boulevard is een netwerkorganisatie die het cultureel erfgoed rondom een bepaald thema verzamelt bij de aangesloten instellingen. De Boulevard is daardoor een drijvende kracht achter het ontstaan van een kennisinfrastructuur voor cultuurhistorische materialen. Het plan van NWO in het kader van ICES/KIS over het inrichten van een ‘productiestraat’ voor digitalisering kan hierbij een belangrijke rol spelen, omdat daarbij standaarden worden ontwikkeld voor (het ontsluiten van) digitale informatie van diverse organisaties.
17
PROGRAMMERING ELKAAR VERSTERKENDE ACTIVITEITEN De programmering van de Boulevard kent uiteenlopende activiteiten op verschillende niveau’s en locaties. Het gaat hier om: • • •
digitale programmering (aangeboden via bijvoorbeeld internet) programmering op de thuisbasis satelliet-programmering.
Maar zou de Boulevard niet slechts een digitale programmering moeten hebben zonder fysieke equivalent, en dus zonder een gebouw als thuisbasis? Of andersom: is de digitale programmering wel zo noodzakelijk voor het realiseren van de missie van de Boulevard? Het antwoord op deze vraag is eenduidig: zowel de fysieke als de digitale component is noodzakelijk om het concept van de Boulevard tot zijn recht te laten komen. De fysieke plek maakt een persoonlijke vorm van interactie mogelijk. Met verhalenvertellers, acteurs en mede-bezoekers kan men in discussie gaan over aan geschiedenis gerelateerde onderwerpen. Alle technische mogelijkheden zoals videoconferencing ten spijt, discussies gaan pas leven als mensen elkaar echt ontmoeten, in fysieke zin. De thuisbasis, die in Den Haag zal worden gehuisvest, biedt een ideale context voor deze ontmoetingen. Het is een herkenbare verschijningsvorm van de Boulevard, waar de benodigde ruimtelijke en technische faciliteiten beschikbaar zijn voor specifieke presentaties. Maar ook kunnen deze ontmoetingen plaatsvinden in het kader van de satelliet-programmering waarbij de Boulevard op ad hoc basis en in samenwerking met lokale partners activiteiten organiseert. Is het dan de digitale component die min of meer overbodig is? Nee, want ook die component is essentieel voor het welslagen van de missie. Zo maakt de digitale component het onder meer mogelijk dat mensen op afstand bronnen kunnen raadplegen, zich kunnen voorbereiden op hun bezoek, hun bezoek kunnen verlengen, lesmateriaal kunnen downloaden en een indruk kunnen krijgen van wat de fysieke plek te bieden heeft. Zowel de fysieke als de digitale Boulevard biedt meerwaarde aan het concept. Er is zelfs in belangrijke mate sprake van synergie: programma’s en thema’s die voor de digitale component worden ontworpen kunnen ook worden gebruikt in de fysieke en andersom. DIGITALE PROGRAMMERING De digitale programmering heeft betrekking op de producten en diensten die bijvoorbeeld via internet worden aangeboden. Het gaat hier onder meer om onderwijsprogramma’s en inburgeringscursussen die zijn te downloaden, digitale
18
toegang tot collecties, digitale tentoonstellingen en cd-rom’s met interessante verhalen en beelden. Deze digitale component is een aanvulling op de digitaliseringsinspanningen die de instellingen zich nu reeds getroosten, of waarvoor initiatieven worden genomen. De Boulevard zal de publieke vraag naar gemakkelijke, snelle toegang tot de collecties zowel online als bij de deelnemende instellingen - doen toenemen. Redacteuren, onderwijsdeskundigen en marketingspecialisten zullen de vraag nauwkeurig analyseren en het aanbod van de Boulevard van het Actuele Verleden mede daarop afstemmen. De Boulevard staat open voor samenwerking met cultuurinstellingen, die op hun beurt door deelname aan de Boulevard de digitalisering van hun eigen collecties kunnen bevorderen. Suzanne moet een werkstuk maken voor het vak Nederlands. Door inspanningen van het Letterkundig Museum en de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren zijn op de site van de Boulevard lespakketten over alle periodes in de Nederlandse literatuur beschikbaar gekomen. Suzanne besluit met het pakket over de achttiende eeuw aan de slag te gaan omdat het daar ook in het eindexamenprogramma voor geschiedenis over gaat. Omdat zij zich een beeld probeert te vormen van de wereld die ze in ‘Sara Burgerhart’ beschreven vindt, zoekt ze op de site van de Boulevard afbeeldingen van kleding uit die tijd. In haar zoektocht komt ze erachter dat het boek zelfs verfilmd is. Langzaam maar zeker ontstaat het idee van een interessant project: Door zoveel mogelijk relevante beelden en bronnen te verzamelen op de Boulevard-site gaat Suzanne onderzoeken of de beeldvorming in de film klopt met de historische werkelijkheid of dat daar een loopje mee wordt genomen. SATELLIET-PROGRAMMERING Satelliet-programmering is de verzamelterm voor de activiteiten en tentoonstellingen die de Boulevard buiten de thuisbasis in Den Haag organiseert in samenwerking met de (regionale en lokale) partners, zoals met de regionale historische centra, erfgoedhuizen, bibliotheken en mediapartners. De stad Utrecht wil de voltooiing van Leidsche Rijn feestelijk markeren met een tentoonstelling over de ontwikkeling van de stad door de eeuwen heen. Hiervoor wordt ook de deskundigheid van de Boulevard ingeroepen. De ontwikkeling van de stad wordt gevolgd vanaf de Romeinse tijd tot het heden. Het ontstaan van grachten en stadsmuren en daarmee het historische centrum, de bouw van wijken buiten de muren, later slaapsteden op enige afstand, de verdichting van de bebouwing en de stadsvernieuwing en de trek naar buiten. En de gevolgen van dit alles voor met name de mobiliteit in het centrum. Nadat de tentoonstelling tijdelijk te zien is geweest in Leidsche Rijn kan deze een plek krijgen in de presentatie van de Boulevard. Zo kan met mediapartners worden gewerkt aan bijvoorbeeld 24-uurs radio- en televisie-uitzendingen. Publicaties kunnen worden verzorgd in samenwerking met bijvoorbeeld uitgevers en universiteiten. Voor en met het onderwijsveld worden pakketten ontwikkeld die de lesstof op scholen ondersteunen en aansluiten bij de
19
overige programmering van de Boulevard. Er is een rijdende Boulevard die bij allerlei activiteiten in den lande kan worden ingezet. Deze rijdende Boulevard maakt daarbij gebruik van de verschillende tentoonstellingsconcepten die ook op de thuisbasis worden gebruikt en die hierna nog uitvoerig worden beschreven. Zo gaat het hier om het ‘Café van de onzekere toekomst’ waarmee scholen kunnen worden bezocht, de ‘Hal van de beperkte visie’ die op beurzen dienst kan doen en het ‘Hellende vlak’ dat op kermissen of evenementen als de Megafestatie kan worden ingezet. Op 5 mei 2005 is het zestig jaar geleden dat Nederland bevrijd is van de Duitse bezetting. De Boulevard stelt in het jaar daaraan voorafgaand informatiepakketten samen over het belang dat we heden ten dage nog hechten aan het herdenken van die gebeurtenis. Herdenkingscomités in het land gebruiken deze pakketten voor het organiseren van bijeenkomsten over het onderwerp. Dit mondt in april 2005 uit in een live uitgezonden discussie op Nederland 3. Emotioneel betrokken tv-kijkers kunnen na de uitzending op de Boulevard-website het gesprek voortzetten met hun medeburgers. De Boulevard zelf brengt overigens geen mening naar voren maar treedt op als facilitator van de gedachtenwisseling. PROGRAMMERING OP DE THUISBASIS De thuisbasis van de Boulevard van het Actuele Verleden bestaat uit een samenhangend geheel van presentatie-, studie- en discussieruimten, alsmede voorzieningen zoals een restaurant, een auditorium, café’s en winkels. Deze thuisbasis zal worden gehuisvest in Den Haag. Voor de fysieke Boulevard zijn enkele tentoonstellingsconcepten ontwikkeld (in de mediawereld zou gesproken worden van formats). Afhankelijk van het thema dat de Boulevard op dat moment wil belichten, kan het tentoonstellingsconcept worden gekozen waarin dat thema het best tot zijn recht komt. De aan de Boulevard verbonden redacteuren en (gast-)curatoren stellen vervolgens uit de diverse collecties tentoonstellingen samen waarmee een samenhangend verhaal over de geschiedenis wordt verteld. Het Marktplein Het Marktplein is de centrale plaats waar alle functies en voorzieningen van de Boulevard bijeenkomen. Het is een open ruimte waar zowel bezoekers van de Boulevard rondlopen, als voorbijgangers op weg van of naar het station of de binnenstad. Het Marktplein is gratis en openbaar toegankelijk en biedt toegang tot het restaurant, het café, de winkels en de verschillende presentatieruimten. Het vormt een levendige en interessante ontmoetingsplaats die uitnodigt tot een bezoek aan de Boulevard en haar voorzieningen of tenminste tot enige reflectie op de actualiteit van het heden en de relaties van die actualiteit met het verleden. In een kiosk zijn kranten uit de hele wereld verkrijgbaar, er hangen schermen met internationale nieuwsprogramma’s en er zijn boeken, cd-rom’s en dvd’s verkrijgbaar met historische, politieke en culturele onderwerpen. Klokken geven de tijd aan van wereldhoofdsteden in verschillende tijdzones, de reistijden van treinen naar verschillende steden in Nederland worden geëtaleerd en er is informatie beschikbaar
20
over culturele voorzieningen en activiteiten in Den Haag en omgeving. Maar bovenal is er informatie voorhanden over hetgeen de Boulevard de bezoeker kan bieden. Nederland Vandaag In Nederland Vandaag waant de bezoeker zich in het centrum van alle ontwikkelingen en actuele gebeurtenissen in Nederland. In een doorlopende film worden Nederland en de Nederlanders gepresenteerd, naast weergaven van onder meer statistische informatie over economische groei, demografie, educatie en inkomen. Een wand met grote projectieschermen geeft alle Nederlandse tv-kanalen weer en op projectieschermen zijn onder meer te zien: de websites van grote Nederlandse dagbladen, weers- en verkeersinformatie, het laatste nieuws van de Amsterdamse beurs, de waterstanden, de agenda van de Tweede Kamer, camerabeelden van verkeersknooppunten in en om Den Haag en beelden van Schiphol, de Nieuwe Waterweg, Madurodam, Paleis Noordeinde of een willekeurig Waddeneiland. Actuele onderwerpen uit ‘deze week’ worden in hun historische context geplaatst. Tot slot zijn er allerlei ranglijsten van bijvoorbeeld de tien in Nederland meest verkochte boeken (met te lezen of te horen fragmenten), dvd’s en de tien meest gedraaide muziekfragmenten tijdens begrafenissen en crematies. Wie zijn de Nederlanders? In deze presentatie wordt in beknopte vorm een beeld gegeven van de Nederlanders, van datgene wat zowel Nederlanders als buitenlanders als ‘typisch Nederlands’ ervaren en van de belangrijkste kenmerken van de Nederlandse samenleving en cultuur. Uiteraard wordt daarbij ingegaan op de historische achtergrond van deze kenmerken, terwijl van sommige - vooral in het buitenland levende - clichés de werkelijkheidswaarde wordt onderzocht. Ook items als de top tien van meest gekozen jongens- en meisjesnamen voor pasgeboren baby’s ontbreken niet. ‘Wie zijn de Nederlanders?’ vormt een uitstekende introductie voor doelgroepen als toeristen, buitenlandse delegaties en Nieuwe Nederlanders die zich in korte tijd een beeld willen vormen van de typische kenmerken van de Nederlandse cultuur. Buitenlanders over de Nederlandse cultuur Er is veel zowel recente als oudere literatuur voorhanden waarin buitenlanders een beschrijving geven van in hun ogen typisch Nederlandse eigenschappen. Het beeld dat uit deze beschrijvingen naar voren komt, is soms positief maar soms ook negatief. Aan de ene kant worden de Nederlanders geprezen om hun tolerantie en open houding, aan de andere kant worden zij beklaagd vanwege hun gebrek aan etiquette en hun hang naar middelmatigheid: ‘Books forbidden in other countries were printed in Amsterdam and smuggled across the borders. This tradition enriched the Dutch morally, culturally and financially. They accepted and respected all points of view and all races...’ (Luigi Barzini: ‘The careful Dutch’, in: ‘The Europeans’)
21
‘De Nederlanders hebben nimmer uitgeblonken in het naleven van etiquette. Reeds in de 17de eeuw golden zij als weinig verfijnd en beschaafd...’ (Vladimir Bina: ‘De charme van Nederland’, in: ‘Vreemde ogen’) ‘Een vergelijking tussen Nederlanders en Amerikanen leerde mij dat de Nederlander zich weinig op zijn gemak voelt als het ene individu zich in enig opzicht van het andere onderscheidt...’ (Derek Phillips: ‘Een gevoel van saamhorigheid’, in: ‘Vreemde ogen’) De Nederlandse Samenleving Deze presentatie kent vier thema’s die tezamen een beeld geven van het heden en verleden van de Nederlandse samenleving. Democratie In deze presentatie wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling en het karakter van de Nederlandse democratie. De belangrijkste momenten van de Nederlandse staatkundige ontwikkeling staan aangegeven op een tijdbalk: de wording van de Republiek, het ontstaan van een wereldrijk, het Koninkrijk der Nederlanden en Nederland als deel van de Europese Unie. Aan de hand van beelden en sleuteldocumenten wordt de ontwikkeling van de Nederlandse democratische traditie toegelicht: de Grondwet van 1815, de strijd voor het algemeen en het vrouwenkiesrecht en de grondwetsvernieuwing zijn hiervan voorbeelden. Sociaal Contract In ‘Sociaal Contract’ staat de typisch Nederlandse overlegcultuur - ook wel poldermodel genoemd - centraal. Het is een cultuur die samenhangt met de spreekwoordelijke Nederlandse verdraagzaamheid en de gemeenschappelijke wens tot het streven naar consensus. De wortels van het poldermodel Het ontstaan van de Nederlandse overlegcultuur wordt op verschillende wijzen verklaard. De ene auteur wijst op de onvermijdelijke strijd tegen het water, de ander op het burgerlijke karakter van de Nederlandse samenleving, met handelsbelangen bij elke gezindte. ‘The encroaching sea, which had to be fought relentlessly, has tempered the character and the ingenuity of the Dutch. (...) They were naturally conditioned by bourgois capitalist ideologies centuries before the terms had been invented. They respected the law and considered all contracts sacred, feared wars and thought them a deplorable waste of lives and money.’ (Luigi Barzini: ‘The careful Dutch’, in: ‘The Europeans’) ‘De verdraagzaamheid kan worden opgevat als een resultaat van de historische ontwikkeling. Reeds de precaire geografische situatie van het land, dat constant door de zee was bedreigd, maakte samenwerking met leden van andere gezindten noodzakelijk. Ook in de scheepvaart - ‘s lands voornaamste welvaartsbron - waren de zeelieden op een oppervlakte van enkele tientallen
22
vierkante meters gedwongen de onderlinge verschillen - op zijn minst gedurende de reis - opzij te leggen.’ (Vladimir Bina: ‘De charme van Nederland’, in: ‘Vreemde ogen’) Tijd en Plaats In deze presentatie wordt aandacht besteed aan de wijze waarop Nederlanders in de loop der tijd zijn omgegaan met dimensies als tijd en ruimte in een relatief klein en uiteindelijk - dichtbevolkt land. Aan de hand van kaarten van Nederland wordt duidelijk gemaakt hoe de strijd tegen het water in de loop der eeuwen is verlopen. Er zijn films over de afsluiting van het IJsselmeer en de uitvoering van het Deltaplan. De Nederlandse waterhuishouding wordt toegelicht aan de hand van dwarsdoorsneden van dijken en uiterwaarden. Nederland en de Wereld In deze presentatie wordt ingegaan op de relatie van Nederland met het buitenland. Aan de hand van kaarten wordt Nederland gepresenteerd als deel van het Romeinse Rijk, als Spaans bezit, als republiek met gewesten, als deel van het Franse keizerrijk, als koninkrijk met en zonder België, als deel van nazi-Duitsland en als deel van de Europese Unie. Het Actuele Verleden Dit is het onderdeel van de Boulevard waar meer dan elders de interpretatie van het verleden en de actualiteit wordt geproblematiseerd, waar soms meer vragen worden opgeroepen dan beantwoord en waar de bezoeker wordt uitgenodigd om aan de hand van het beschikbare materiaal op zoek te gaan naar een eigen waarheid. ‘Het Actuele Verleden’ bestaat uit een aantal ruimten waarvoor specifieke tentoonstellingsconcepten zijn ontwikkeld. Deze tentoonstellingsconcepten worden hierna geschetst. Hellende vlak De ruimte die volgens dit tentoonstellingsconcept is ingericht geeft de geschiedenis weer vanuit verschillende, soms vervreemdende, invalshoeken. De bezoeker bevindt zich hier - letterlijk - op een hellend vlak, om het gevoel van onevenwichtigheid van de verschillende presentaties te versterken. In deze presentatie wordt toegelicht dat de geschiedenis niet slechts een reeks van feiten is, maar veeleer een interpretatie van die feiten op basis van de actualiteit van vandaag. Hoezeer ‘de feiten’ een verschillend verhaal kunnen vertellen, blijkt wanneer eenzelfde gebeurtenis wordt bezien en becommentarieerd vanuit verschillende politieke of levensbeschouwelijke standpunten. Zo zijn er voorbeelden van sterk uiteenlopende berichtgeving van onder andere de dagbladen De Telegraaf en De Waarheid over de Indonesische onafhankelijkheid en de Russische inval in Hongarije. Aan gastcuratoren wordt gevraagd een perspectief te kiezen en vanuit die optiek de feiten te interpreteren. Door het combineren van de perspectieven van de verschillende gastcuratoren ontstaat een completer en meer samenhangend beeld. De
23
bezoeker wordt uitgenodigd aan de hand van de feiten en de interpretaties een eigen beeld en oordeel te vormen. Hal van de beperkte visie De bezoeker ontvangt in deze Hal telkens slechts een beperkt beeld van de werkelijkheid. Die beperkte visie is niet per se onjuist, maar onvolledig. In deze presentatie worden voorbeelden gegeven van beperkte visies en worden suggesties aangedragen ter verbreding van die visie. Café van de onzekere toekomst In het Café kunnen bezoekers discussiëren over hedendaagse vraagstukken. Ze worden daartoe gestimuleerd door de confrontatie met beelden die op wanden en tafelschermen verschijnen. In een interactief spel met de computer krijgt de bezoeker de gelegenheid om opnieuw de - onzekere - toekomst te scheppen met nieuwe afwegingen en beslissingen om tot een oplossing te komen. Gaandeweg blijkt echter dat problemen vaak ingewikkelder zijn dan zij op het eerste gezicht lijken en dat oplossingen vaak weer nieuwe problemen in het leven roepen. Kluis van het verboden verleden De Kluis biedt de bezoeker de gelegenheid delen uit ons ‘verboden verleden’ te ontsluiten. Niet alle gebeurtenissen uit de vaderlandse geschiedenis zijn immers even roemrucht en eervol. Door de juiste vragen te stellen brengt de bezoeker deze minder fraaie onderdelen van het verleden aan het licht, in de vorm van bijvoorbeeld foto- en filmmateriaal, krantenartikelen en voorwerpen met het bijbehorende verhaal. Onze overheid liet in 1956 in Nieuw Guinea een heuse propagandafilm maken, bedoeld om de Amerikanen te laten zien hoe goed Nederland daar bezig was. De filmploeg vroeg een Papoeastam ook nog even het koppensnellen na te spelen. Het leidde tot een ongekend drama, tientallen doden en een flinke doofpot, zoals ook het tv-programma ‘Andere Tijden’ in april jongstleden liet zien. Verder terug in de geschiedenis is er de moord op de gebroeders De Witt, de terechtstelling van Johan van Oldenbarneveldt en door de eeuwen heen de minnaressen en bastaardkinderen van de prinsen en koningen van Oranje. Huis van het vergeten verleden De bezoeker bevindt zich in een Nederlandse huiskamer, waarin tal van verrassingen te vinden zijn: in verborgen laden, onder losse planken of in een ruimte achter een kast. Onder het tapijt kunnen vergeten rages voortwoeden zoals bijvoorbeeld de hoelahoep. Galerij van het nostalgische verleden De bezoeker wordt in deze Galerij geconfronteerd met nostalgische voorwerpen, beelden, geluiden en geuren uit ons verleden. Het gaat hier om sterk geromantiseerde herinneringen waarvan ook de ‘achterzijde’ wordt getoond. De nostalgie kan bijvoorbeeld de vorm aannemen van het decor uit de televisieserie ‘Toen was geluk heel gewoon’. Dit roept het beeld op van een overzichtelijke samenleving waar gezelligheid kon worden gevonden in hechte familiebanden en relaties met vrienden. De Galerij van het nostalgische
24
verleden is er niet op gericht dit (eenzijdige) beeld omver te werpen, maar om het aan te vullen met nadere informatie. Wanneer de bezoeker zich dan ook dieper in de Galerij waagt, treft deze een presentatie aan met informatie over de verzuilde maatschappij, de woningnood en de nog geringe welvaart van Nederland in de jaren ‘50. Museum van mijn verleden De Boulevard van het Actuele Verleden is geen museum. Maar één van de ruimten in de Boulevard biedt de bezoeker de gelegenheid zelf een museum te bouwen, op basis van zijn eigen verleden. De bezoeker geeft bij het betreden van deze ruimte enkele persoonsgegevens op, waaronder de geboortedatum en de huidige en vorige woonplaatsen. Het Museum van mijn verleden zoekt daar vervolgens passende beelden en geluiden bij. Met ‘warm’ en ‘koud’ kan de bezoeker aangeven hoezeer deze gegevens passen in de collectie van zijn eigen museum. Meegekomen vrienden en familieleden kunnen zien hoe de bezoeker zo het museum van zijn eigen verleden samenstelt. Tevens wordt duidelijk welke parallellen er zijn met andere bezoekers die elders in de ruimte hun eigen museum aan het samenstellen zijn. Stel dat de bezoeker die zijn verleden wil reconstrueren een man is die geboren is in Den Haag op 19 april 1948. Dan worden er beelden getoond van Den Haag eind jaren ’40: van winkels, het zwembad en de bibliotheek in de buurt. Daarnaast krijgt hij voorbeelden te zien van kinderboeken uit de kleutertijd en de vroege jeugd en afbeeldingen van huishoudproducten en apparaten uit de jaren ’50 (en de advertenties daarvoor!). De bezoeker hoort fragmenten van populaire muziek uit zijn puberteit/adolescentie in de jaren ’60 en krijgt beelden te zien van filmsterren, sportlieden, televisieseries, platenhoezen en jongerentijdschriften. Bovendien wordt vermeld hoe en waar hij meer te weten kan komen over zijn eigen achtergrond: bijvoorbeeld in het gemeente-archief, in het Centraal Bureau voor Genealogie of via verschillende websites. Uiteraard is deze optie niet alleen gericht op de mensen die in hun vroege jaren woonachtig zijn geweest in Nederland, maar ook op de Nieuwe Nederlanders die bijvoorbeeld hun oorsprong kennen in Marokko of Turkije. Zoek het totaalbeeld In ‘Zoek het totaalbeeld’ toetsen groepen bezoekers in een quiz op speelse wijze hun kennis van historische ontwikkelingen en de relatie met de actualiteit. Er zijn twee ploegen van twee tot vier spelers die tegen elkaar in het strijdperk treden en er is een publiek dat de wedstrijd van nabij kan volgen. Een groot scherm is in negen gelijke vakken verdeeld, waarvan bij aanvang van het spel slechts één deel - het middelste zichtbaar is. De teams beantwoorden multiple-choice vragen over historische gebeurtenissen. Bij het goede antwoord wordt één van de andere vlakken op het scherm ingevuld. De vlakken beelden tezamen een actuele gebeurtenis uit. Op speelse wijze wordt duidelijk gemaakt hoe het actuele vraagstuk samenhangt met historische onderwerpen. Laan van het bewaarde verleden De bezoeker loopt door een lange laan met aan beide zijden allerlei laden waarin soms per jaar, soms per decennium en soms per eeuw een herinnering is opgeborgen aan vroeger tijden. Gebruiksvoorwerpen, kunstobjecten, tekeningen, dagboeken of
25
krantenknipsels - alles is in principe mogelijk. Het zijn herinneringen die de bezoeker kunnen verrassen of ontroeren, die beelden van vroeger oproepen of juist een gevoel van verbazing. Ook zijn er laden die de toekomst representeren. Gastcuratoren vullen deze laden. Naast ‘professionals’ kunnen dit ook anderen zijn zoals amateur-historici of andere geïnteresseerden.
26
INTERMEZZO: GESCHIEDENIS EN ACTUELE THEMA’S De geschiedenis herhaalt zich niet. Wel zijn historische thema’s soms verrassend actueel, wat ook blijkt uit de volgende voorbeelden. Bij ieder voorbeeld is aangegeven hoe het desbetreffende onderwerp zou passen in één van de tentoonstellingsconcepten. Moord Fortuyn herinnert Joden aan jaren dertig Onder deze kop verscheen op 11 mei 2002 een artikel in Trouw. Hierbij wordt onder meer verwezen naar opmerkingen van professor Smalhout in het Nieuw Israëlisch Weekblad. Deze vergelijkt de ‘hetze’ die volgens hem door politici en media tegen Fortuyn is gevoerd met de stemmingmakerij in de jaren dertig. In de ruimte voor Democratie wordt verkend in hoeverre deze vergelijking van toepassing is. Daarbij komen ook andere invalshoeken aan bod. Zo wordt een overzicht gegeven van de felheid waarmee de verkiezingen in de loop der jaren zijn gevoerd. Duidelijk wordt dat in het verleden de verkiezingsstrijd soms minstens zo scherp en persoonlijk was als in de tijd van Fortuyn. Willem Drees omschreef bijvoorbeeld het programma van Pieter Oud als ‘geestelijk varkensvoer’ voor de kiezer. En tijdens een spreekbeurt van Drees in Limburg werd het snoer van de geluidsversterking doorgeknipt (aldus Vonhoff in het Parool op 3 mei 2002). Op de website van de Boulevard is nadere informatie te vinden over onderwerpen die tijdens voorgaande verkiezingen de emoties hoog deden oplaaien. Daarnaast kan men verkennen of en hoe deze strijdpunten werden opgelost in de daarop volgende regeerperioden. VOC is terrorisme Op 2 mei 2002 komt een replica van het VOC-schip Duyfken aan bij de Passagiers Terminal in Amsterdam. Dit leidde tot protesten van Molukse actievoerders: ‘VOC is terrorisme’. Er gingen grafkransen te water en er was een saluut aan de doden die vielen ten tijde van de Verenigde Oostindische Compagnie. In de Galerij van het nostalgische verleden kunnen hoogtepunten uit de VOCtijd worden getoond, zoals modellen van schepen (uitgeleend door bijvoorbeeld het Scheepvaartmuseum). Er worden gerechten geserveerd volgens recepten uit de 17de eeuw, met kruiden die vanuit de Oost werden aangevoerd. Nadere verkenning van deze Galerij van het nostalgische verleden biedt de bezoeker een verdieping van dit nostalgische beeld. Daarbij wordt in het bijzonder ingegaan op de betekenis van de Nederlandse bemoeienis met de Molukken. Nederland is voorbeeldig Nederland heeft de wereld veel te leren. Dat is althans de strekking van een artikel in The Economist dat begin mei 2002 verscheen. Deze stelling leverde zeer gemengde reacties op. De paarse partijen zagen deze uitkomst als een welkome steun voor hun
27
gevoerde beleid. Anderen schamperden over het oppervlakkige karakter van het artikel en de eenzijdige visie van het Britse blad. In het Hellende vlak kunnen tegenstrijdige visies een plaats krijgen. Meerdere gastcuratoren worden uitgenodigd om een eenzijdige visie te presenteren en deze te onderbouwen met (historisch) bewijsmateriaal. Een bezoeker die deze verschillende visies tot zich heeft genomen kan zich aldus beter een oordeel vormen over hoe voorbeeldig Nederland werkelijk is. Overigens: wanneer een bezoeker van mening is dat het geheel van de presentaties nog steeds een eenzijdig beeld geeft, krijgt deze de gelegenheid zijn aanvulling te geven, op de website bijvoorbeeld of op een andere manier. Ook kan rondom het thema een debat worden georganiseerd (bijvoorbeeld in samenwerking met de Balie in Amsterdam). De Boulevard poogt niet ‘de waarheid’ te presenteren, sterker nog: de kwaliteit van de Boulevard kan onder meer worden afgemeten aan de vragen die zij oproept en de hoeveelheid gespreksstof die zij kan genereren. Niet ‘het laatste woord’ is het streven van de Boulevard, maar veeleer het ‘eerste woord’. Villa voorlopig geen asielpand De bewoners van de Hilversumse villawijk Trompenburg willen minder asielzoekers in villa Wulverhorst, en hebben hun eerste zaak gewonnen. Dit terwijl de gemeente al was begonnen met de verbouwing zonder dat een vergunning was afgegeven. In de zaal Sociaal Contract wordt de voorgeschiedenis van deze zaak verteld. Daarbij worden tevens parallellen getrokken met andere protesten tegen de komst van asielzoekers. Hoe verliepen deze? En hoe ging het verder na de komst van het centrum? Dit wordt afgezet tegen de veranderende opvattingen over het vreemdelingenbeleid. Daarnaast wordt ingegaan op een ander aspect uit dit voorbeeld. Hoe werkt in Nederland het vergunningenstelsel? Welke mogelijkheden heeft de burger om politieke besluitvorming en de uitvoering daarvan te beïnvloeden? Hoe legitiem is het eigenlijk politieke beslissingen te vertragen met formele beroepsprocedures? En op welke manieren gaat dit in zijn werk op andere beleidsterreinen zoals milieu en ruimtelijke ordening? De bezoeker wordt uitgenodigd zich een oordeel te vormen over de volgende vraag. Wat moet zwaarder wegen: zorgvuldigheid of daadkracht?
28
VOOR EEN BREED PUBLIEK DOELGROEPEN De Boulevard richt zich op een breed publiek en heeft daarbinnen aan diverse doelgroepen iets te bieden. De primaire doelgroepen binnen het concept zijn die doelgroepen die een relatie hebben met educatie of met integratie. Nieuwe Nederlanders Voor diegenen die recentelijk ons land zijn binnengekomen is de Boulevard een uitnodigende plaats waar ze nader kunnen kennismaken met Nederland. Hier worden achtergronden van de Nederlandse samenleving en cultuur toegelicht en kan de bezoeker zijn eigen ervaringen vergelijken met die van anderen. Leraren en onderwijzers Leerkrachten kunnen de Boulevard kiezen als bestemming voor speciale activiteiten voor hun leerlingen, waarbij ze voor, tijdens en na het bezoek een beroep kunnen doen op de medewerkers van de Boulevard. Verder kunnen ze gebruikmaken van (digitale) lespakketten. Maar voor henzelf is het ook belangrijk dat de Boulevard een plaats is waar ze hun eigen kennis kunnen blijven vergroten en waar ze inspiratie kunnen opdoen. Daarom kent de Boulevard een bijzondere regeling voor docenten, met bijvoorbeeld een VIP-pas, bijzondere toegang tot de website en additionele informatiepakketten. Leerlingen basisschool Een bezoek aan de Boulevard is voor leerlingen van de basisschool een bijzondere gebeurtenis, omdat een groot deel van de Boulevard speciaal is ingericht overeenkomstig hun belangstelling. Er is ruime gelegenheid voor groepsactiviteiten en de presentatie kent een (competitief) spelelement. Omdat de Boulevard aansluit bij het curriculum, vergroot de Boulevard de kennis en het begrip van de leerstof op school. Kleine kinderen Kinderen kunnen spelen doen uit verschillende perioden. Zo zijn er Middeleeuwse spelen, de bordspelen uit de jaren ‘60, de eerste computerspelletjes, poppenhuizen en andere vormen van vermaak. Studenten Voor studenten en leerlingen uit de hoogste klassen van de middelbare scholen is de Boulevard een goed startpunt om zelfstandig onderwerpen te verkennen. Ze kunnen er inspiratie opdoen voor hun werkstukken en scripties, en op weg worden geholpen bij het vinden van materiaal daarvoor. Andere doelgroepen zijn: • • •
Senioren Binnenlandse bezoekers Buitenlandse bezoekers (waaronder buitenlandse delegaties)
29
• • •
Bijzondere belangstellenden (zoals leden van historische verenigingen) Bestuurders en ambtenaren Inwoners van Den Haag
Op basis van een marktverkenning heeft bureau LAgroup een prognose gemaakt van het bezoekpotentieel voor de thuisbasis in Den Haag. Dit potentieel is geraamd op 200.000 bezoekers per jaar. Het aantal contacten voor de digitale Boulevard, en voor de coproducties elders in het land (‘satelliet-programmering’) en de overige activiteiten zoals lespakketten, publicaties en mediaproducties zijn niet expliciet geraamd, maar bedragen waarschijnlijk een veelvoud van het aantal bezoekers aan de thuisbasis. PRODUCT-DOELGROEP COMBINATIES Een breed publiek treft in de Boulevard uiteenlopende activiteiten aan die tot de verbeelding spreken. In het hierna volgende schema is weergegeven voor welke doelgroepen de onderscheiden activiteiten in het bijzonder geschikt zijn.
30
ORGANISATIE, LOCATIE EN EXPLOITATIE EEN ONAFHANKELIJKE ORGANISATIE MET EEN STERKE REDACTIE De organisatie van de Boulevard en de inbedding in het netwerk van cultuurhistorische instellingen zijn gericht op het waarborgen van onafhankelijkheid en het aantrekken van curatorisch talent, materiaal en ideeën via het netwerk.
Kring van gerelateerde instanties en musea
Bestuur/ Raad van toezicht
Redactionele Adviescommissie
Directie Netwerk van gast-vormgevers en tentoonstellingbouwers
Staf
Staf
KB
Interactieve presentatie/ vormgeving/ICT
Artistieke redactie
Netwerk van ‘correspondenten’ bij samenwerkende instellingen Rijksmuseum
Journalistiek-/ historisch-inhoudelijk
NAA ARA Etc.
Die onafhankelijkheid uit zich in het gegeven dat de Boulevard een zelfstandige juridische entiteit is met een eigen beleid: een stichting naar commissarissenmodel. Bureau Boer & Croon adviseert een kleine flexibele kernorganisatie in te richten. Deze kern omvat onder meer een redactie die de gastcuratoren kan ondersteunen. Daarnaast zijn in de kern medewerkers opgenomen die nodig zijn voor het goed laten functioneren van de organisatie. De vaste kern wordt aangevuld met flexibele arbeidskrachten die kunnen worden ingezet naar gelang de (piek-)belasting van de organisatie. De organisatie onderhoudt de relaties met het netwerk onder meer via een Raad van Toezicht, een redactionele adviescommissie en een ‘kring’ van gerelateerde instanties en musea. Voor de inhoudelijke en thematische invulling wordt gesteund op de kennis en kunde van ‘correspondenten’: medewerkers van de samenwerkende instellingen die (met geringe inspanning) ideeën, gastdocenten of -curatoren kunnen aandragen. Een dergelijke organisatie vereist een open en toegankelijk karakter en zoekt optimaal aansluiting bij de andere instellingen in de cultuurhistorische wereld. En dat vereist dat de Boulevard haar samenwerkingsrelaties met deze instellingen zorgvuldig inricht
31
met als uitgangspunten respect voor de autonomie en onafhankelijkheid van die instellingen en waarbij de samenwerkingsrelatie is gebaseerd op reciprociteit. EEN ICOON IN DEN HAAG Den Haag is de beoogde locatie voor de thuisbasis van de Boulevard van het Actuele Verleden. Maar waarom Den Haag als locatie voor de Boulevard? Waarom niet een toeristische trekpleister als Amsterdam, een op het eerste gezicht meer voor de hand liggende optie gezien het aantal buitenlandse en binnenlandse (dag)toeristen? Vragen en bedenkingen die ook in de marktverkenning van bureau LAgroup de revue passeerden. Ondanks het feit dat Amsterdam meer buitenlandse en binnenlandse bezoekers zal aantrekken, weegt dat bij nader inzien niet op tegen de aantrekkingskracht van het bestuurlijke centrum van Nederland: de Hofstad Den Haag. Immers, de Boulevard heeft een duidelijke verbinding met thema’s als democratie, recht, politiek en bestuur. Die verbondenheid komt onder meer tot uitdrukking in vele van de onderdelen, activiteiten en ruimten in de Boulevard. Een locatie in Den Haag, stad van internationaal recht en vrede en bestuurscentrum van Nederland met haar Binnenhof, haar ministeries en ambassades, verdient daarom de voorkeur. Enerzijds omdat bezoekers die geïnteresseerd zijn geraakt in bijvoorbeeld de Tweede Kamer, deze ook daadwerkelijk meteen kunnen bezoeken. Dat betekent een verbeterde kwaliteit van het Boulevardconcept. Maar anderzijds ook omdat de doelgroepen als bestuurders, ambtenaren en leden van buitenlandse delegaties zich juist vaak in Den Haag bevinden, bij bijvoorbeeld de ministeries en ambassades. Het is geen must dat de Boulevard in Den Haag wordt gehuisvest. Maar gezien de daaraan verbonden voordelen is het bij uitstek een geschikte locatie voor de Boulevard. Bovendien biedt het interessante perspectieven om samen te werken met het initiatief voor een nog op te richten ‘Huis van de Democratie’ in Den Haag. Het gebouw van de Boulevard krijgt een bijzondere uitstraling. Het moet een eye catcher zijn, een icoon met allure. Een deel van dit gebouw is vrij toegankelijk. In dat openbare gedeelte van de Boulevard is ook een deel van de presentaties opgenomen. De overige presentaties van de Boulevard kunnen tegen betaling worden bezocht. In samenwerking met de gemeente Den Haag wordt verkend op welke wijze de Boulevard in Den Haag gestalte kan krijgen. Er zijn voor de ruimtelijke realisatie diverse mogelijkheden in studie, waarbij instellingen en gemeente intensief samenwerken. Eén van de varianten die in onderzoek is, betreft de ‘stationsvariant’: een variant die aansluit bij de reeds geplande herziening van het stationsgebied in Den Haag. De hierna afgebeelde plattegrond geeft de stedebouwkundige vertaling van deze variant weer.
32
Toelichting op de ‘stationsvariant’ Het grijze vierkant is de huidige Anna van Buerenparkeergarage bij het centraal station. Deze zal in 2006 worden gesloopt zodat het Anna van Buerenplein ontstaat. Dit plein wordt omsloten door het volledig te vernieuwen station, het winkelcentrum Babylon, het ministerie van Buitenlandse Zaken en enkele erfgoedinstellingen. De zwarte pijlen representeren de toegangen van de Boulevard. De gekleurde gedeelten vormen ruimten waarin de Boulevard zich zal huisvesten. Deze zijn deels inpandig gelegen bij de aldaar gehuisveste erfgoedinstellingen. EXPLOITATIE Uit het businessplan is naar voren gekomen dat de exploitatie van de Boulevard 30 tot 31 miljoen euro per jaar bedraagt. De aanvangsinvesteringen, die geraamd zijn op 88 tot 103 miljoen euro, zijn in deze jaarlijkse exploitatiekosten inbegrepen. Post
Jaarlijkse exploitatiekosten
Personeel en materieel Actualiseren en onderhoud exposities Digitalisering Marketing- en marktonderzoekbudget Gebouwvergoeding Afschrijving en rente
€ 3 mln € 6 mln € 1 mln € 1 mln € 2 - 3 mln € 17 mln
Totaal
€ 30 - 31 mln
Bron: Boer&Croon
Rijksbijdragen vormen een conditio sine qua non om de Boulevard te kunnen realiseren.
33
VAN WENS NAAR WERKELIJKHEID De komst van de Boulevard van het Actuele Verleden is de wens van velen. De vraag die zich nu voordoet is hoe deze wens werkelijkheid kan worden. Tot op heden heeft een aantal instellingen en organisaties, waaronder de Koninklijke Bibliotheek, het Algemeen Rijksarchief, het Letterkundig Museum, het Centraal Bureau voor Genealogie, het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, een belangrijke rol gespeeld bij het genereren van de ideeën en achterliggende concepten. Het ontwikkelen van de Boulevard vergt enerzijds dat de samenwerking met ook andere instituten (verder) wordt versterkt en anderzijds dat de Boulevard uiteindelijk een eigen juridische en zelfstandige entiteit wordt. De realisatie van de thuisbasis van de Boulevard zal zeker nog enige jaren op zich laten wachten. Tot die tijd kunnen sommige producten en diensten al worden ontwikkeld en een plaats krijgen in de digitale programmering. Ook kan de satellietprogrammering (de activiteiten op locaties in het land of tv-programmering) reeds worden opgezet en een belangrijke rol spelen bij de totstandkoming en promotie van de thuisbasis van de Boulevard van het Actuele Verleden. Het enthousiasme dat het initiatief in brede kring wekt, heeft de reeds betrokken instellingen gesterkt in hun voornemen de Boulevard daadwerkelijk te realiseren. Daarmee is de basis gelegd voor een innovatief concept dat naar de wens en overtuiging van de instellingen in de toekomst niet meer weg te denken zal zijn.
34
ACHTERGRONDSTUDIES EN LITERATUUR Uitgevoerde achtergrondstudies • • • • •
Art-design and concept-development: Final report (mei 2002), Progress Presentation (25 maart 2002), Final Presentation (1 mei 2002), Thinc Design. Businessplan, Boer & Croon, mei 2002. Markttoets, LAgroup Leisure & Arts Consulting, mei 2002. Quick scan digitalisering cultureel erfgoed, Reekx Advies, mei 2002. Historische invulling concept, K.M. Paling, mei 2002.
Geraadpleegde literatuur •
• • • • • • • • • • • • • •
Door de Productiestraat naar de Digitale Bibliotheek: een organisatiemodel voor het Nederlands cultureel erfgoed (expression of interest inzake ICES/KIS), Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) e.a., september 2001. Het verleden in de toekomst, Advies van de commissie geschiedenisonderwijs, maart 1998. W. Adriaans e.a., Digitaal cultureel erfgoed: alles uit de kast. Op weg naar een nationaal investeringsprogramma cultureel erfgoed, Utrecht 1998. Cultuur en School II, Gezamenlijk advies Raad voor Cultuur en Onderwijsraad, december 1998. Onderwijs online, Beleidsnota Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, april 1999. In dienst van de eeuwigheid, Voortgangsverslag van Erfgoed Actueel, 1997 1999. L. Oijen en P. van der Zant, Verslag van een quick scan naar de gewenste infrastructuur op het terrein van erfgoededucatie, BART, Gouda 1999. ICT en de stad: Burgers verbonden, Rapport van de Tijdelijke Adviescommissie ICT en de Stad, december 2000. Heden, verleden en toekomst, Advies van de commissie historische en maatschappelijke vorming, SLO, januari 2001. Uitwerking Stedenbouwkundig kader CS Kwadrant, Gemeente Den Haag, januari 2002. Masterplan Den Haag Nieuw Centraal, Gemeente Den Haag, 2002. Grenzeloos leren. Een verkenning naar onderwijs en onderzoek in 2010, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, augustus 2001. In dienst van de democratie, Rapport van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie, SDU, augustus 2001. Burgers en overheid in de informatiesamenleving; de noodzaak van institutionele innovatie, Rapport van de Tijdelijke Adviescommissie ICT en Overheid, september 2001. Nederland als immigratiesamenleving, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, oktober 2001.
35
• •
Van oude en nieuwe kennis. De gevolgen van ICT voor het kennisbeleid, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, februari 2002. Advies presentatie van Nederlandse geschiedenis in musea, Raad voor Cultuur, maart 2002.
36
TESTIMONIA Rudi Ekkart Directeur Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie “Nederland bezit onvoorstelbaar rijke kunstcollecties, waarvan maar een klein deel geëxposeerd kan worden. De Boulevard biedt deelnemende instellingen een extra mogelijkheid die collecties te presenteren aan een breed publiek. Het RKD zal zijn kennis van de beeldende en toegepaste kunst met enthousiasme inzetten om te helpen de meest aansprekende kunstvoorwerpen op de Boulevard te tonen.” Ad van Liempt Eindredacteur Andere Tijden en OVT “De VPRO en de NPS beschouwen geschiedenis als een speerpunt in hun programmabeleid: ze willen geschiedenis voor een breed publiek toegankelijk maken. Op de radio gebeurt dit via OVT en op de televisie via Andere Tijden. De Boulevard lijkt mij een aantrekkelijke partner om mee samen te werken, in allerlei opzichten. Zoals deze omroepen samen optrekken in Andere Tijden en in de geschiedenisportal “/geschiedenis”, zo zou er ook in een combinatie met de Boulevard sprake kunnen zijn van synergie. Ik hoop dat het zover mag komen.” Bert Lever Directeur Centraal Bureau voor Genealogie “De Boulevard van het Actuele Verleden moet een spraakmakend oriëntatiepunt voor de Nederlandse geschiedenis en cultuur worden. Het moet uitnodigen tot een bezoek en tal van culturele instellingen moeten erin samenwerken om de publiekspresentaties tot een succes te maken. Daarin zal ook familiegeschiedenis een vanzelfsprekend thema zijn. Het Centraal Bureau voor Genealogie kan daaraan een belangrijke bijdrage leveren.” Edwin van Huis Directeur Nederlands Audiovisueel Archief "Het Nederlands Audiovisueel Archief is een cultuurhistorisch instituut dat het audiovisuele verleden toegankelijk maakt. Met zo'n 650.000 uur aan beeld en geluid is het instituut het grootste audiovisuele archief in Nederland. Films vanaf het einde van de 19de eeuw, radio- en televisieprogramma's over alle mogelijke onderwerpen, platen en cd's, het wordt allemaal bewaard in Hilversum. Voor tentoonstellingen met een historisch thema kan audiovisueel materiaal een belangrijke rol spelen, of deze tentoonstellingen nu plaatsvinden op de fysieke locatie van de Boulevard of op het internet. Daarom werkt het NAA van harte mee om het initiatief verder te ontwikkelen."
37
Wim van Drimmelen Algemeen directeur van de Koninklijke Bibliotheek “De Boulevard zal zich helemaal toeleggen op presentatie, educatie en actualiteit. De kern van de organisatie bestaat daarom uit een redactie, die intensief samenwerkt met een netwerk van cultuurinstellingen. Omdat die samenwerking cruciaal is voor het slagen van de Boulevard van het Actuele Verleden, zijn wij verheugd over de positieve reacties die het initiatief tot nu toe heeft mogen ontvangen.” Anton Korteweg Directeur Letterkundig Museum “In ‘t verleden ligt het heden, in het nu wat komen zal, zongen we vroeger in de kerk. Zo eenvoudig is het gelukkig niet en is het ook nooit geweest. De tijd geeft geen tekens. Maar het kan geen kwaad dat er een plaats komt waar Nederland kan laten zien wat het misschien was, wat het misschien is en wat het misschien wordt. En waar het in het niet altijd even heldere licht van de eigen geschiedenis kan praten over publieke zaken die er werkelijk toe doen.” Maarten van Boven Algemeen Rijksarchivaris / Directeur Nationaal Archief “De Boulevard biedt ons de unieke gelegenheid om het heden in verband te brengen met het verleden. Dat is belangrijk voor het begrijpen van de maatschappij waarin we leven. Het Nationaal Archief, dat het papieren geheugen van ons land bewaart en beschikbaar stelt, ziet dat als zijn uiteindelijke doel en werkt daarom actief mee aan dit belangrijke en noodzakelijke initiatief.”
38
COLOFON Den Haag, 2002 Deze studie werd uitgevoerd onder toezicht van een stuurgroep, bestaande uit: • drs. J. Riezenkamp, directeur-generaal Cultuur en Arbeidsvoorwaarden van het ministerie van OCenW (voorzitter) • mr. J. Vrolijk, directeur-generaal Hoger Onderwijs en Wetenschappen van het ministerie van OCenW • dr. M.W. van Boven, algemeen rijksarchivaris/directeur van het Nationaal Archief • dr. W. van Drimmelen, algemeen directeur van de Koninklijke Bibliotheek • drs. A.J. Korteweg, directeur van het Letterkundig Museum Adviseur van de stuurgroep: • drs. P. Felix, Boer & Croon, Amsterdam Secretaris van de stuurgroep: • drs. C. Groeneveld, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Programmamanager: • drs. B.J. Drenth, Berenschot, Utrecht/Den Haag De stuurgroep werd ingesteld door drs. L.M.L.H.A Hermans, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen Aan deze studie werkten mee: • Algemeen Rijksarchief/Nationaal Archief, Den Haag • Berenschot, Utrecht/Den Haag • Boer & Croon, Amsterdam • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag • Koninklijke Bibliotheek, Den Haag • LAgroup Leisure & Arts Consulting, Amsterdam • Letterkundig Museum, Den Haag • Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Den Haag • Reekx Advies, Groningen/Almere • Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag • Thinc Design, New York De samenstellers danken ook ir. B.P.A. van Mil (eindredactie), drs. K.M. Paling en anderen die hebben bijgedragen aan de totstandkoming van deze studie. Ontwerp • Optima Forma bv, Voorburg De samenstellers hebben naar vermogen de auteursrechten op gebruikte afbeeldingen – voor zover van toepassing – geregeld met de rechthebbenden. Zij die nog menen
39
aanspraak te kunnen maken op rechten op gebruikte afbeeldingen, wordt verzocht contact op te nemen via het onderstaande adres. Contact • Koninklijke Bibliotheek, postbus 90407, 2509 LK Den Haag Contactpersoon • Chris Groeneveld, telefoon 070 – 3140 262, e-mail
[email protected]
40