Memo Aan: Cc: Van: Datum: Kenmerk: Onderwerp:
College Wethouder Van de Wardt 10 maart 2015 15ini00570 Harmonisatie Peuterspeelzalen
Harmonisatie peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang Vooraf De gemeente ondersteunt al lange tijd het peuterspeelzaalwerk. Dit doen we door de organisatie die peuterspeelzaalwerk aanbied te subsidiëren voor hun werkzaamheden. Sinds 2011 is dat Humanitas Kinderopvang. De reden om het peuterspeelzaalwerk te ondersteunen is om mogelijke achterstanden vroegtijdig bij peuters te signaleren en te verkleinen en om peuters voor te bereiden op school. Naast het peuterspeelzaalwerk voert de gemeente ook de Vroeg- en Voorschoolse educatie. Dit is een verplichting van de gemeente in het kader van het Onderwijsachterstandenbeleid (OAB). Ontwikkelingen Vanaf 1 januari 2017 is de gemeente verplicht om het peuterspeelzaalwerk geharmoniseerd te hebben. Dit betekent dat de eisen voor het peuterspeelzaalwerk gelijk worden gesteld aan de eisen van de kinderopvang. Gevolgen van de harmonisatie zijn in het kort: - Peuterspeelzaalwerk wordt peuteropvang. - Er kunnen meer aanbieders op de markt komen waardoor er voor ouders keuzevrijheid ontstaat. - Ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag kunnen dit aanvragen. Hierdoor hoeft de gemeente minder te subsidiëren. - Van aanbodfinanciering gaan we naar vraagfinanciering. - Locaties die niet kostendekkend geëxploiteerd kunnen worden zullen sluiten. Dit zijn vanaf het schooljaar 2015/2016 Heelweg, Sinderen, Breedenbroek en Etten. Daarnaast hebben we te maken met een dalend aantal kinderen als gevolg van de ontgroening. En zien we dat het aantal kinderen dat we bereiken met een voorschoolsaanbod (kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) daalt. Tenslotte hebben we te maken met bezuinigingen die door de raad zijn in gezet en een verwachte bezuiniging op het gemeentefonds ten laste van het peuterspeelzaalwerk. Het college heeft in december 2014 een de keuze gemaakt om vanaf de start van het schooljaar 2015/2016 de overstap te maken van peuterspeelzaalwerk naar peuteropvang. De keuze om de overstap te maken naar peuteropvang moet verder worden uitgewerkt. De belangrijkste vraag is: Hoe houden we peuteropvang toegankelijk voor ouders? Het antwoord op deze vraag bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Welk aanbod willen we minimaal realiseren? 2. Welke prijs is reëel voor dit aanbod? 3. Hoe gaan we om met de eigen bijdrage van ouders? 4. Welke regeling treffen we voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag? Naast de keuzes met betrekking tot peuteropvang moeten er ook keuzes gemaakt worden rond de VVE. Vragen hierbij zijn: 5. Welke aanbod willen? 6. Hoeveel mag dit aanbod kosten? Gemeentelijke doelen De keuzes die we maken baseren we op de maatschappelijke doelen zoals de gemeente die gesteld heeft in het beleidsplan Sociaal Domein, namelijk:
1
-
Kinderen/jongeren worden gestimuleerd zich maximaal te ontwikkelen en groeien op tot zelfstandige en betrokken inwoners. Kinderen die specifieke ondersteuning nodig hebben bij hun ontwikkeling ontvangen die ondersteuning zoveel mogelijk binnen de gemeente Oude IJsselstreek.
Deze maatschappelijke doelen zijn vertaald in gemeentelijke uitgangspunten voor de harmonisatie. - We zien peuteropvang als een algemene basisvoorziening voor kinderen die geen gebruik kunnen maken van kinderopvang. We willen dat de peuteropvang goed (financieel) toegankelijk is voor deze kinderen. - We willen zo vroeg mogelijk achterstanden bij kinderen opsporen. Peuteropvang, kinderopvang en het consultatiebureau zijn hiervoor de vindplaatsen. - Ontwikkelingsachterstanden bij peuters voorkomen we door de inzet van VVE-programma´s. We bereiken alle doelgroeppeuters met ons aanbod. - We hanteren één wettelijk kader voor kinderopvang en peuteropvang. Hiermee ontstaat er een eenduidig stelsel van voorschoolse voorzieningen. Dit betekent onder meer dat kinderopvang en de peuteropvang op basis van dezelfde systematiek worden gefinancierd, namelijk vraagfinanciering. Voor beide vormen van opvang gelden dezelfde kwaliteitscriteria. - De overgang naar peuteropvang leidt tot zo min mogelijk uitval van peuters. - De doorgaande leerlijn van het voorschoolse- naar het vroegschoolse aanbod blijft gerealiseerd. - De gemeentelijke middelen worden op een efficiënte manier ingezet. - Initiatieven die vroegsignalering van ontwikkelingsachterstanden bij kinderen in kernen waar geen voorschoolse voorziening is wordt ondersteund. Voorstel In te stemmen met de gemeentelijke uitgangspunten voor de harmonisatie van het peuterspeelzaalwerk. Waar hebben we het over Doelgroepen Binnen het peuterspeelzaalwerk en de VVE zijn er verschillende doelgroepen te onderscheiden. Deze doelgroepen zijn: 1. Tweeverdieners. Dit zijn ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag. Zij kunnen nu al kiezen om hun kinderen naar de kinderopvang te brengen. Een deel van de ouders kiest er voor om hun kind niet naar de kinderopvang te brengen. Redenen hiervoor zijn o.a. dat zij gebruik maken van een gastouder of grootouders voor de opvang van hun kinderen.
2. Eenverdieners. Ouders waarvan één van beide werkt. Zij hebben geen recht op kinderopvangtoeslag. Voor deze groep is het peuterspeelzaalwerk een voorliggende voorziening op de kinderdagopvang.
3. Alleenstaande werkende of lerende ouders. Deze ouders hebben recht op kinderopvangtoeslag. Voor deze groep geldt dat een deel gebruik maakt van de kinderopvang, een ander deel van de peuterspeelzaal
4. Niet-werkende ouders. Dit zijn de ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Zij leven veelal op een minimum. Voor deze ouders is het betalen van een eigen bijdrage een drempel om hun kind naar de peuterspeelzaal te brengen. Voor deze groep is het peuterspeelzaalwerk een voorliggende basisvoorziening. Van ongeveer 80% van de peuters die op dit moment gebruik maken van het peuterspeelzaalwerk hebben de ouders recht op kinderopvangtoeslag. De overige 20% van de peuters valt onder doelgroepen 2 en 4. Deze ouders hebben geen recht op kinderopvangtoeslag. Deze doelgroep kan de
2
gemeente op verschillende manieren ondersteunen om de peuteropvang financieel toegankelijk te houden. Dit wordt nader toegelicht onder 3. VVE In alle doelgroepen kunnen kinderen zitten die een ontwikkelingsachterstand hebben. Leerachterstanden kunnen zich onder andere voordoen op taal of sociaal emotionele ontwikkeling. Deze peuters met een ontwikkelingsachterstand hebben recht op extra dagdelen VVE. Deze extra dagdelen worden geheel door de gemeente gefinancierd uit het OAB budget dat de gemeente van het Rijk ontvangt om ontwikkelingsachterstanden te voorkomen en te verkleinen. Het aanbieden van VVE is een wettelijke verplichting van de gemeente. Op jaarbasis gaat het om 40 VVE- plekken. Hiervan maken ongeveer 65 peuters per jaar gebruik. Financieringsstromen De raad heeft in 2012 besloten om een bezuiniging door te voeren op het budget voor het peuterspeelzaalwerk. Die bezuiniging ziet er voor de komende jaren als volgt uit. 2014 Gemeentelijk budget peuterspeelzalen
€
283.788,00
2015 €
244.288,00
2016 €
188.788,00
Het Rijk heeft al aangekondigd een structurele bedrag van € 96.602 dat bestemd was voor de decentralisaties peuterspeelzaalwerk uit het gemeentefonds te halen. Het is nog onduidelijk of deze bezuiniging werkelijk gedaan wordt. Afhankelijk van de keuzes die we maken kan dit bedrag geheel of gedeeltelijk ten laste komen van het gemeentelijk budget peuterspeelzalen. Van het Rijk ontvangt de gemeente financiële middelen in het kader van Onderwijs Achterstanden Beleid. Hieruit betaalt de gemeente onder andere de extra VVE dagdelen en de VVE leidsters van. Dit budget is voor vier jaar vastgesteld. Hoe het budget en of er een budget hiervoor zal zijn vanaf 2016 na 2015 is nog niet bekend. In het voorjaar van 2015 komt hier nadere berichtgeving over naar de gemeenten. 2014
Budgetten OAB
€
314.994,00
2015 €
314.994,00
2016
?
Ad 1. Aanbod peuteropvang Het aanbod dat de gemeente minimaal wensen af te nemen is bepalend voor de prijs van de aanbieders. Met name het aantal uren waaraan het aanbod moet voldoen is bepalend voor de kostprijs. Hoe hoger het aantal uren hoe lager de kostprijs wordt. Dit komt doordat de vaste kosten over een groter aantal uren kunnen worden verrekend. Het minimum aantal uren peuteropvang dat de gemeente moeten aanbieden zodat het recht van ouders op kinderopvangtoeslag is gewaarborgd is 3 uur per dagdeel, 2 dagdelen in de week. Er zijn veel gemeenten die slechts 2,5 uur peuterspeelzaalwerk per dagdeel aanbieden. Dit komt de kwaliteit niet ten goede. De tijd dat een kind actief is in de groep bedraagt ongeveer 2 uur. Dit wordt door veel professionals ervaren als te weinig tijd om een goed aanbod te bieden. Een aanbod van meer dan 4 uur vinden ouders te veel. Ze hebben dan het gevoel te moeten betalen voor uren die ze niet nodig hebben. Dit kan zorgen voor meer uitval. Op dit moment bieden we gemiddeld 2,75 uur peuterspeelzaalwerk, 2 dagdelen per week, 40 weken per jaar. Dat is onder de norm voor het behoud van het recht op kinderopvangtoeslag. Voorstel Om aan te sluiten bij de vraag van ouders wordt voorgesteld om het aanbod peuteropvang vast te stellen op 3,5 uur per dag, 2 dagdelen per week gedurende 40 weken per jaar.
3
Ad 2. Bepalen van de kostprijs Zoals al aangegeven hebben de uurprijs en het aanbod een sterke relatie. Hoe hoger het aantal uren, hoe lager de uurprijs. In 2013 lagen landelijk de meeste uurprijzen rond € 7,72. De maximale prijs was toen € 8,94. De prijs die andere gemeenten in 2015 in de Achterhoek hanteren liggen rond € 6,80 (Doetinchem, Winterswijk, Bronkhorst). De MO-groep heeft Expertmodellen opgesteld om te komen tot een goede prijs/kwaliteit verhouding binnen de peuteropvang. Op basis van het Expertmodel 2013, is rekening houdend met de lokale situatie een uurprijs berekend. De lokale uurprijs is gesteld op € 7,33. Humanitas heeft een voorlopige uurprijs berekend van € 8,74 per uur per kind voor hun aanbod van peuteropvang. Deze prijs is relatief hoog wanneer we kijken naar de prijzen die in onze directe omgeving worden gehanteerd. Navraag bij organisaties in de gemeente die in de toekomst ook peuteropvang kunnen aanbieden leert dat de prijzen verschillen van € 6,60 tot € 9,- per uur. De kostprijs heeft grote invloed op de financiële toegankelijkheid van de peuteropvang. Hoe duurder de opvang, des te hoger de eigen ouderbijdrage. De teruggave van de belastingdienst, kinderopvangtoeslag, is gemaximaliseerd op € 6,84 en deze wordt niet verhoogd bij een hogere kostprijs per uur. De gemeente streeft er naar te komen tot een zo laag mogelijke uurprijs. Uitgaande van de rekenmethode van de belastingdienst heeft een uurprijs van € 7,33 tot gevolg dat de eigen bijdrage voor ouders met een minimuminkomen € 6,- per maand stijgt. Voor ouders met een hoger inkomen wordt de eigen bijdrage over het algemeen lager. Vanaf een inkomen hoger dan € 71.299,- wordt de eigen bijdrage hoger dan de huidige eigen bijdrage € 90,-. Inkomen Lager dan € 45.926 € 68.479
Huidige eigen bijdrage € 17.918 € 48.743 € 71.299
€ 20 € 60 of € 90 € 60 of € 90
Eigen bijdrage na harmonisatie € 26 € 60 € 90
Wanneer we een uurprijs van € 8,74 stijgen de kosten voornamelijk voor de laagste inkomens naar minimaal € 56,-. Inkomen Huidige eigen bijdrage Eigen bijdrage na harmonisatie Lager dan € 17.918 € 20 € 56 € 45.926 € 48.743 € 60 of € 90 € 93 € 68.479 € 71.299 € 60 of € 90 € 123 Voorstel Om de peuteropvang zo goed mogelijk toegankelijk te houden stellen we voor de berekende kostprijs van € 7,33 per uur te hanteren voor kinderen van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. De basis van de prijs is het aanbod van 3,5 uur per dagdeel, 2 dagdelen per week, 40 weken per jaar. Op basis van deze keuze gaan we met Humanitas in gesprek over de gevolgen die deze keuze heeft voor het aanbod dat zij kunnen bieden. Ad 3 en 4. Eigen bijdrage voor ouders met en zonder recht op kinderopvangtoeslag Ouders met recht op kinderopvangtoeslag De overgang naar peuteropvang betekent dat ouders die recht hebben op kinderopvangtoeslag deze kunnen aanvragen bij de belastingdienst. Daarmee vervalt voor deze groep de eigen bijdrage zoals we die nu kennen. De belastingdienst berekent de toeslag op basis van het inkomen. Hoe hoger het inkomen hoe minder toeslag wordt ontvangen. Daarnaast hanteert zij een maximum uurtarief waarover de toeslag berekend wordt. Dit tarief is voor 2015 vastgesteld op € 6,84. Het deel van de uurprijs boven het maximum uurtarief van de belastingdienst betalen ouders zelf. Ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag Voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag was en blijft de peuterspeelzaal/peuteropvang een voorliggende voorziening. Deze voorliggende voorziening wil de
4
gemeente financieel toegankelijk houden. Dit kan de gemeente realiseren door de peuterplekken voor deze ouders geheel of gedeeltelijk te financieren. Er zijn grofweg twee mogelijkheden om dit te doen:
a. Huidige eigen bijdrage handhaven. De huidige eigen bijdrage gaat uit van 3 tarieven. De eerste is € 20,- per maand. Dit tarief is voor ouders die een minimuminkomen of minder hebben. Het tweede tarief is € 60,- per maand. Dit is voor ouders waarvan één ouder verdient. Het derde tarief is € 90,-. Dit tarief is voor tweeverdieners. Aan de tarieven van € 60,- en € 90,- is geen inkomenstoets gebonden. Hierdoor kan het voorkomen de ouders van een kind waarvan één ouder werkt, en die meer verdient dan ouders van een kind waarvan beide ouders werken, toch minder eigen bijdrage betalen. Het tweede nadeel van deze oplossing is er dat voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag een andere eigen bijdrage wordt gehanteerd dan voor ouders die wel recht hebben op kinderopvangtoeslag.
b. De gemeente als belastingdienst. We kunnen als gemeente de rol van de belastingdienst aannemen voor de ouders die geen recht hebben kinderopvangtoeslag. Dit betekent dat de eigen bijdrage inkomensafhankelijk wordt. Afhankelijk van de kostprijs blijft de peuteropvang voor alle inkomens toegankelijk. Hoe lager de kostprijs hoe voordeliger het voor alle inkomensgroepen de peuteropvang is. Het nadeel van deze oplossing is dat met een kostprijs van €7,33 ouders met een minimuminkomen maandelijks meer betalen dan dat ze nu doen. Zie de oranje rij in de tabel hieronder. Inkomen Lager dan € 45.926 € 68.479
Huidige eigen bijdrage € 17.918 € 48.743 € 71.299
Eigen bijdrage na harmonisatie € 20 € 26 € 60 of € 90 € 60 € 60 of € 90 € 90
Met deze oplossing subsidiëren we organisaties die peuteropvang aanbieden voor de kinderen waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doen we op basis van een inschatting vooraf. Hierbij geldt de kostprijs en het aanbod als uitgangspunt. Achteraf wordt op basis van het werkelijke aantal kinderen en het inkomen van de ouders de afgerekend. Deze optie betekent dat ouders met een minimuminkomen meer gaan betalen voor de peuteropvang, waardoor de peuteropvang minder toegankelijk wordt. Dit kunnen we oplossen door ouders die op of onder 110% van het minimuminkomen verdienen een maximale ouderbijdrage van € 20,-. Voorstel Het heeft de voorkeur om voor zowel de ouders met als zonder recht op kinderopvangtoeslag een gelijke ouderbijdrage te hanteren. Op die manier wordt iedereen gelijk behandeld. Dit betekent dat optie b overblijft. Het voorstel is om de huidige eigen bijdrage te laten vervallen. De gemeente subsidieert aanbieders van peuteropvang voor de ouders die geen recht hebben op kinderopvang toeslag op basis van de tabel voor kinderopvangtoeslag van de belastingdienst. Voor ouders die 110% van het minimuminkomen of minder ontvangen verzorgen we via de inkomensondersteuning tot een ouderbijdrage van maximaal € 20,- per maand. Financiële consequenties voorstellen peuteropvang In de onderstaande tabel zijn de geschatte kosten voor de inzet van bijzondere bijstand en het subsidiëren van plekken voor ouders die geen recht hebben op kinderopvang. Voor 2015 zijn ook de kosten voor het huidige peuterspeelzaalwerk meegenomen.
5
Jaar 2015 2016 2017 2018
Kosten Kosten bijzondere gesubsidieerde kosten bijstand plekken peuterspeelzaalwerk Totale kosten Gemeentelijk budget € 2.247,00 € 27.150,00 € 141.839,00 € 171.236,00 € 244.288,00 € 6.740,00 € 81.505,00 € 0,00 € 88.245,00 € 188.788,00 € 6.740,00 € 81.500,00 € 0,00 € 88.240,00 € 188.788,00 € 6.740,00 € 81.500,00 € 0,00 € 88.240,00 € 188.788,00
Ad. 5 Aanbod VVE De gemeente is verplicht om peuters die een (ontwikkeling)achterstand hebben een minimaal aanbod 10 uur VVE per week aan te bieden. De gemeente is vrij om deze uren te verdelen over dagdelen. Dit doen we nu door hen twee extra dagdelen van 2,75 uur peuterspeelzaalwerk aan te bieden. In totaal krijgen deze peuters vier dagdelen ( = 11 uur) peuterspeelzaalwerk aangeboden. Ouders betalen geen eigen bijdrage voor deze extra dagdelen VVE. We kiezen voor een peuteropvang van 3,5 uur, 2 dagdelen per week aan te bieden. Eén extra dagdeel VVE is dan voldoende om aan de verplichte 10 uur per week te komen. Voor de ontwikkelingsmogelijkheden van het kind is het goed om gebruik te maken van twee extra dagdelen VVE. Voorstel Het VVE aanbod vast te stellen op 2 dagdelen van 3,5 uur per week voor 40 weken per jaar. Ad 6. Prijs VVE De kostprijs van €7,33 is voor aanbieders onvoldoende om de extra kosten rond het VVE aanbod te bekostigen. Medewerkers hebben meer tijd nodig met voorbereiding en zullen goed geschoold moeten blijven. Deze kosten zijn niet meegenomen in de kostprijs voor regulier peuteropvang. € 56.000,€ 112.000,-
Kosten per jaar 1 dagdeel VVE Kosten per jaar 2 dagdelen VVE
De huidige kosten voor VVE bedragen € 142.588. Binnen het huidige budget is het mogelijk om twee extra dagdelen VVE aan te bieden. Voorstel Voor de dagdelen VVE een kostprijs van €7,33 + de extra kosten van VVE leidsters te hanteren. Kosten die direct te relateren zijn aan VVE, zoals opleidingskosten VVE methode Startblokken, kosten voor extra voorbereiding, begeleiding van doelgroeppeuters komen bovenop de kosten van regulier peuteropvang.
6