Meerjarenplan (MJP) 2011 - 2016 EnergieEfficiency Nederlandse olie- en gasproducerende industrie
NOGEPA 21 februari 2013 Definitief rapport 9W8861.01
HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. INDUSTRY, ENERGY & MINING
Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen +31 24 328 42 84
Telefoon
+31 24 323 61 46
Fax
[email protected] www.royalhaskoningdhv.com Amersfoort 56515154
Documenttitel
E-mail Internet KvK
Meerjarenplan (MJP) 2011 - 2016 EnergieEfficiency Nederlandse olie- en gasproducerende industrie
Verkorte documenttitel
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie
Status
Definitief rapport
Datum
21 februari 2013
Projectnaam
Energie efficiency plannen Olie- en gaswinningindustrie
Projectnummer
9W8861.01
Opdrachtgever
NOGEPA
Referentie
Auteur(s) Collegiale toets Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
9W8861.01/R0007/Nijm
Sorée, Frank en Schonk, Rob (Royal HaskoningDHV) De Jong, Kees (Jacobs Consultancy) 18-02-2013
b/a
Schonk, Rob (Royal HaskoningDHV) 18-02-2013
A company of Royal HaskoningDHV
INHOUDSOPGAVE Blz. BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN 1
INLEIDING
4
2
CONTEXT MJP 2.1 Visie en strategie van NOGEPA op langere termijn 2.2 Dekkingsgraad sector 2.3 Methodiek
5 5 5 6
3
TERUGBLIK 2005 – 2008 3.1 Voornemens en resultaten EEI verbetering 2005 – 2008 3.2 Toelichting bij afwijkingen
7 7 7
4
VOORUITBLIK 2011 – 2016 4.1 Sommatie maatregelen uit EEP’s 4.1.1 Ambitie 4.1.2 Categorie (PE, DE, KE) 4.1.3 Kwalificatie (zeker, voorwaardelijk) 4.2 Extra ambitie door branchebrede projecten 4.3 Monitoring
8 9 9 11 14 14 14
5
CONCLUSIE
15
6
REFERENTIES
16
BIJLAGEN: Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Ontwikkeling energiegebruik en energie efficiency Sommatiemaatregelen EEPs 2011 - 2016 Verbijzonderde berekeningsmethodiek EEI Olie en Gasproducerende industrie Stand der Techniek 2005
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
-i-
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
BEGRIPPEN EN AFKORTINGEN
Begrip
Definitie
Actueel gebruik
Daadwerkelijk energiegebruik (inclusief emissies, zowel verbrand als onverbrand) van een installatie, bedrijf of sector in een bepaald jaar.
Besparing
Vermindering van het energiegebruik in de vorm van fossiele brandstoffen t.o.v. de uitgangssituatie in referentiejaar 2005 of de Stand der Techniek in 2005 d.m.v. aantoonbare besparingsprojecten.
Depletiecompressie
Toepassing van gascompressie ter compensatie van gedaalde reservoirdruk gasveld.
EEP
Energie Efficiencyplan (energie-efficiency plan op bedrijfsniveau). In een EEP legt een bedrijf zijn energie-efficiency doelstellingen vast, gekoppeld aan concrete maatregelen en een planning om deze uit te voeren. Verder geeft een EEP aan op welke wijze het bedrijf behaalde resultaten meet en hoe de rapportage daarvan plaatsvindt.
Energie-efficiency
De mate van efficiëntie waarmee men energie inzet voor de productie en de behandeling van olie en/of gas.
Energie-efficiency Index (EEI)
Ratio van het actueel (energie-)gebruik en het referentie energiegebruik (= actueel gebruik plus besparingen). Per definitie 100 in het basisjaar 2005 [%]
MJA1
Eerste Meerjarenafspraak energie-efficiencyverbetering tussen NOGEPA en Min. van EZ; looptijd 1989 t/m 2000.
MJA2
Tweede Meerjarenafspraak energie-efficiencyverbetering tussen NOGEPA en Min. van EZ; looptijd 2001 t/m 2012.
MJA3
Derde Meerjarenafspraak energie-efficiencyverbetering tussen NOGEPA en Min. van EZ, looptijd 2005 t/m 2020.
MJP
Meerjarenplan energiebesparing (energie-efficiency plan op brancheniveau). Geaggregeerd brancheplan op basis van de (bedrijfs-) EEP’s.
NOGEPA
Nederlandse Olie en Gas Exploratie en Productie Associatie; Overkoepelende organisatie van olie- en gasproducerende bedrijven.
OGE
Overleggroep Energiebesparing; Commissie van vertegenwoordigers van de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, NOGEPA en Agentschap NL die toeziet op de voortgang en implementatie van de MJA’s.
Ontsparing
Vermeerdering van het energiegebruik in de vorm van fossiele brandstoffen t.o.v. de uitgangssituatie in referentiejaar 2005 of de Stand der Techniek 2005.
Stand der Techniek 2005
De meest gangbare techniek die in 2005 werd gebruikt om een processtap uit te voeren.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
-1-
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Begrip
Definitie
TEEI
Totale Energie Efficiency Index
Verbredingsthema’s (VT)
Besparingscategorieën waarbij de nadruk ligt op maatregelen op het gebied van Duurzame Energie en EnergieZuinige Productontwikkeling
MJ; GJ; TJ; PJ
10 J ; 10 J; 10 J; 10 J
6
9
12
15
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
-2-
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
MANAGEMENT SAMENVATTING Het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en de olie- en gasproducerende industrie in Nederland, vertegenwoordigd door de Nederlandse Olieen Gas Exploratie en Productie Associatie (NOGEPA), zijn sinds 1996 drie Meerjarenafspraken Energie-Efficiëntie (MJA) met elkaar overeengekomen, waarvan de laatste op 1 juli 2008 (MJA3) is getekend. Het MJA3 convenant loopt van 2001 t/m 2020 en is een verlenging en intensivering van de voorgaande MJA2 die tot 2012 liep. Met de ondertekening van de MJA3 hebben de gezamenlijke NOGEPA bedrijven zich gecommitteerd aan een energie-efficiëntie inspanningsdoelstelling van 30% in 2020 ten opzichte van referentiejaar 2005, wat een energie efficiency verbetering van 2 % per jaar betekent. In het kader van MJA3 wordt in dit Meerjarenplan (MJP) een inventarisatie gemaakt van de mogelijkheden tot verdere verbetering van energie-efficiency bij de olie- en gasproducerende bedrijven. Dit plan is gebaseerd op de Energiebesparingsplannen (EEP’s), zoals die door de individuele bedrijven zijn opgesteld. De periode van het plan loopt van 2011 tot en met 2016, waarbij 2005 het referentiejaar is. Omdat de druk in de aardgasreservoirs daalt wordt een significante toename van de inzet van depletiecompressie verwacht om de aardgasproductie te kunnen handhaven. Samen met de (hernieuwde) start van de olieproductie uit de Rijn- en Schoonebeek velden zal naar verwachting het energiegebruik van de branche met meer dan 25% toenemen van 41,0 PJ in 2010 tot 56,0 PJ in 2016. Over de rapportageperiode van dit MJP (2011-2016) wordt een verbetering verwacht van 15,09%. Dat is gemiddeld 2,5% per jaar. Daarmee wordt de MJA3 doelstelling van 2% energie efficiency verbetering per jaar in deze MJP periode door NOGEPA gehaald. Op basis van de bevindingen zoals in dit MJP gepresenteerd, wordt verwacht dat de energie-efficiency in het jaar 2016 met 31,0 % (zekere en voorwaardelijke maatregelen) te hebben verbeterd ten opzichte van 2005. Afgezien van de implementatie van proces efficiency maatregelen, zullen ook maatregelen op het gebied van duurzame energie en ketenefficiency maatregelen geïmplementeerd worden. Deze zijn niet in de genoemde EEI verbetering opgenomen. Dit betekent dat de NOGEPA in werkelijkheid een nog grotere verbetering laat zien.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
-3-
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
1
INLEIDING De olie- en gasproducerende industrie in Nederland, zoals vertegenwoordigd door NOGEPA, heeft deelgenomen aan de Eerste Meerjarenafspraak Energie-efficiency (MJA1), die liep van 1989 tot en met 2000. In het kader hiervan heeft de branche in de periode vanaf instapjaar 1996 tot op heden veel inspanningen verricht om de in de MJA1 gestelde doelstellingen te realiseren. Ter indicatie werd in 2000 door NOGEPA een absoluut energiegebruik van 31,7 PJ (27,2 PJ in 1989) gerealiseerd om 67,8 miljard kubieke meter aardgas en 1,7 miljoen kubieke meter aardolie te kunnen produceren. Hierbij werd in 2000, het afsluitende MJA1 jaar, t.o.v. 1989 een energieefficiencyverbetering van 34,9% gerealiseerd [2], waarmee de branche ruimschoots haar MJA1 doelstelling van 20% in 2000 had gehaald en hiermee zelfs een leidende positie in Nederland innam. NOGEPA heeft deze lijn vervolgens doorgezet tijdens de MJA2 periode. Op basis van het eerste MJP 2001 – 2004, waarin voor 2004 verbeteringsdoelstellingen van de totale energie-efficiency (TEEI) van respectievelijk 10,7% (zeker) en 12,7% (zeker én voorwaardelijk) waren gesteld, bleek in 2003 reeds een daadwerkelijke TEEI verbetering van 16,5% [2] te zijn gerealiseerd. NOGEPA verwachtte op basis van de maatregelen in het MJP 2005-2008 (het 2e verbeterplan in de MJA2) procesefficiencyverbeteringen in 2008 van respectievelijk 15,9% (zeker) en 17,2% (totaal: zeker én voorwaardelijk) ten opzichte van 1998 te realiseren. De werkelijk gerealiseerde verbetering in 2008 bedroeg 23,44 % ten opzichte van 1998, waarmee de doelstelling van het MJP ruimschoots werd gerealiseerd. Op 1 juli 2008 is door NOGEPA het MJA3 convenant ondertekend. Het MJA3 convenant loopt van 2001 t/m 2020 en is een verlenging en intensivering van de voorgaande MJA2 die tot 2012 liep. Met de ondertekening van de MJA3 hebben de gezamenlijke NOGEPA bedrijven zich gecommitteerd aan een energie-efficiëntie inspanningsdoelstelling van 30% in 2020 ten opzichte van referentiejaar 2005, wat een energie efficiency verbetering van 2 % per jaar betekent. In het kader van MJA3 wordt in dit Meerjarenplan (MJP) een inventarisatie gemaakt van de mogelijkheden tot verdere verbetering van energie-efficiency bij de olie- en gasproducerende bedrijven. Dit plan is gebaseerd op de Energiebesparingsplannen (EEP’s), zoals die door de individuele bedrijven zijn opgesteld. De periode van het plan loopt van 2011 tot en met 2016. Daarbij is 2005 het referentiejaar. De rekenmethodiek is aangepast ten opzichte van de MJA2 afspraken; NOGEPA hanteerde tot die tijd een op de sector toegesneden systematiek die afweek van andere MJA sectoren. In de voorliggende EEP’s en dit MJP sluit de rekenmethodiek aan bij de overige sectoren.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
-4-
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
2
CONTEXT MJP
2.1
Visie en strategie van NOGEPA op langere termijn De productie van gas in Nederland en de Europese Unie loopt langzaam maar zeker terug. Het ontwikkelen en toepassen van nieuwe technieken in de Nederlandse gaswinning kan een belangrijke bijdrage leveren aan de energievoorziening. Enerzijds kan hierdoor meer gas worden gewonnen uit bestaande velden. Ook maken deze ontwikkelingen de winning mogelijk van gasvoorkomens die tot voor kort niet of nauwelijks rendabel gewonnen konden worden in Nederland. In 2011 is weer begonnen wordt met oliewinning uit het olieveld van Schoonebeek. Omdat het bij het Schoonebeekveld lastig is om de taaie, stroperige olie uit de grond te halen, wordt een nieuwe techniek geïntroduceerd. Met behulp van stoominjecties wordt de olie in het reservoir beter vloeibaar en wordt het dus ook makkelijker om de olie op te pompen. Met de verhoogde olieproductie zal de Nederlandse oliewinning naar verwachting sterk toenemen. Over de komende 25 jaar komt dat neer op een totale productie van 100 tot 125 miljoen vaten. Overigens wordt op het Nederlandse deel van de Noordzee uit enkele velden ook olie gewonnen. Omdat de druk in de aardgasreservoirs daalt, wordt een significante toename van de inzet van depletiecompressie verwacht om de aardgasproductie te kunnen handhaven. Samen met de (hernieuwde) start van de olieproductie uit de Rijn- en Schoonebeek velden zal naar verwachting het energiegebruik van de branche met meer dan 25% toenemen van 41,0 PJ in 2010 tot 56,0 PJ in 2016. Innovatieve technische en economische ontwikkelingen op het gebied van relevante procesinstallaties en productieprocessen leiden echter tot een energie-efficiënte aanwending van het energiegebruik binnen de branche. Ontwikkelingen van de gas/olieverkoopprijzen, fiscale maatregelen en kosten van energie efficiency maatregelen zijn direct van invloed op de investeringsbeslissingen rond de beoogde maatregelen.
2.2
Dekkingsgraad sector De olie- en gasproducerende industrie in de MJA bestaat uit de 10 bedrijven die hieronder zijn weergegeven. Dit betekent dat niet alle aangesloten operators deelnemen aan de MJA energie efficiency. Een aantal van de 6 overige leden produceert nog geen olie of gas. De omvang van de activiteiten en het energiegebruik van de resterende operators is zeer gering. Daardoor kan gesteld worden dat het overgrote deel van het energiegebruik in de sector vertegenwoordigd is in de MJA.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
-5-
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Bedrijfsnaam
2.3
Status in
Meegenomen in
2011
dit rapport?
Vestigingsplaats
Chevron Exploration and Production Netherlands BV
Deelnemer
Ja
Voorburg
GDF SUEZ E&P Nederland BV
Deelnemer
Ja
Zoetermeer
Nederlandse Aardolie Maatschappij BV
Deelnemer
Ja
Assen
Dana Petroleum Netherlands B.V.
Deelnemer
Ja
Den Haag
TAQA Energy BV
Deelnemer
Ja
Den Haag
Total E&P Nederland BV
Deelnemer
Ja
Den Haag
Centrica Production Nederland BV
Deelnemer
Ja
Hoofddorp
Vermilion Oil & Gas Netherlands BV
Deelnemer
Ja
Harlingen
Wintershall Noordzee BV
Deelnemer
Ja
Rijswijk
Oranje Nassau Energie Nederland B.V.
Deelnemer
Ja
Den Haag
Methodiek Kenmerkend voor de olie- en gasproducerende industrie is dat het specifieke energiegebruik van olie- en gasproductie gaandeweg de levensduur van een reservoir toeneemt door het afnemen van de druk in het reservoir. De Stand der Techniek beschrijft de meest gangbare techniek en bijbehorende rendementen of kentallen voor elke processtap, waaraan daadwerkelijk procesefficiency verbeteringen kunnen worden gerelateerd. De SdT is bepaald in overleg met de sector en de overheid. De berekeningsmethodiek wordt nader toegelicht in bijlage 3.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
-6-
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
3
TERUGBLIK 2005 – 2008 De olie- en gasproducerende industrie in Nederland, zoals vertegenwoordigd door NOGEPA, heeft van 2005 tot 2008 deelgenomen aan de Meerjarenafspraak Energieefficiency (MJA2). In dit hoofdstuk wordt een korte terugblik gegeven van de ambities die voor deze periode waren neergelegd en of deze behaald zijn in de aangegeven vier jaar.
3.1
Voornemens en resultaten EEI verbetering 2005 – 2008 De voornemens van de industrie in het kader van de MJA zijn opgenomen in het Meerjarenplan energiebesparing (MJP) 2005 – 2008 [2]. Hoofddoel van de sector vormde het streven naar de meest efficiënte en economische aanwending van energie voor de productie en behandeling van aardolie en aardgas met inachtneming van de MJA2-doelstellingen, zijnde continue verbetering van de procesefficiency van het productieproces en het inpassen van verbredingthema’s. De verbredingsthema’s zoals gedefinieerd in MJA2, worden in de huidige MJA3-definitie uitgesplitst in (toepassing van) duurzame energie en ketenefficiency. MJP 2005-2008 ging uit van een doelstelling van verbetering van de EEI van 17,2% (zekere en voorwaardelijke maatregelen) ten opzichte van het referentiejaar 1998. De werkelijk gerealiseerde verbetering gedurende de jaren 2005 tot en met 2008 bedroeg 23,44 %. De ontwikkeling van het energiegebruik en energie-efficiency voor de sector van 1998 tot en met 2010 is terug te vinden in Bijlage 1. Het overzicht van de EEI’s in de relevante jaren is hieronder weergegeven in Tabel 3.1. Tabel 3.1 EEI verloop vanaf referentiejaar 1998 EEI
3.2
1998
2005
2008
Verschil
Doelstelling (conform MJP 2005-2008)
100 %
83,60 %
82,80 %
17,20
Gerealiseerd
100 %
80,11 %
76,56 %
23,44
Toelichting bij afwijkingen De gerealiseerde verbetering van de energie efficiency (EEI) zoals weergegeven in Tabel 3.1 is ruim hoger dan de doelstelling. Dit is met name bereikt door: • de installatie van depletiecompressoren, diesel generatoren en gasturbines op nieuwe locaties met een hoger rendement dan ten tijde van het opstellen van het MJP werd verwacht; en • vervanging van depletiecompressoren, dieselgeneratoren en gasturbines door types met een beter rendement op bestaande locaties. Verder dient ter volledigheid te worden aangemerkt dat de EEI-berekeningsmethodiek ten opzichte van de huidige MJA-3 definitie, afwijkt in het referentie-kader (1998 vs 2005) en de jaarlijkse herberekening van de besparingen (terwijl voor MJA3 een éénmalige verdiscontering in het jaar van implementatie geldt). Voor meer specifieke informatie wordt verwezen naar het MJP 2005-2008 [2].
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
-7-
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
VOORUITBLIK 2011 – 2016 In dit hoofdstuk worden de verwachte energie- efficiency verbeteringen van de olie- en gasproducerende industrie in Nederland in de periode 2011-2016 samengevat. Referentiejaar is 2005. Dit betekent ook dat voor het bepalen van de besparingen, de Stand der Techniek 2005 als benchmark wordt gebruikt. Door onvoorziene omstandigheden is bij het opstellen van de onderliggende EEP’s vertraging opgetreden waardoor dit MJP aanvangt in 2011 (in plaats van 2009) en doorloopt tot en met 2016. Deze wijziging van de looptijd van het MJP is afgestemd met de overheid (bevoegd gezag, Ministerie van EL&I). Dit plan is het eerste voor de olie- en gasproducerende sector in het kader van de MJA3. De mate van energie efficiency wordt bepaald door de combinatie van alle besparingen en het totale energiegebruik van de branche, gekwantificeerd door middel van de Energie-Efficiency Index EEI. Door nu de verwachte EEI van de branche voor 2016 te vergelijken met die van het referentiejaar 2005 kunnen de verbeteringsdoelstellingen worden bepaald. In Figuur 4.1 is het verloop van de EEI voor NOGEPA vanaf 2005 t/m 2016 weergegeven op basis van de gerealiseerde (t/m 2010) en geplande, gekwantificeerde zekere en voorwaardelijke maatregelen en verbruiken in de branche. De brancheindices zijn vormgegeven op basis van de cumulatieve besparingen van de betrokken bedrijven, zoals aangegeven in de individuele EEP’s van de betrokken operators. Uit Figuur 4.1 volgt dat de EEI verbetering over de periode 2011-2016 15,09% bedraagt. Figuur 4.1 EEI (totaal (zekere en voorwaardelijke maatregelen)) verloop NOGEPA (met referentiejaar 2005)
EEI NOGEPA 100,0 95,0 90,0 85,0 80,0 EEI
4
75,0 70,0 65,0 60,0 55,0 50,0 Series1
2011
2012
2013
2014
2015
2016
84,1
73,2
69,2
69,2
69,2
69,0
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
-8-
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
4.1
Sommatie maatregelen uit EEP’s De maatregelen zoals deze zijn opgevoerd door de operators voor de periode 2011 tot en met 2016 worden onderverdeeld naar verschillende criteria; • Ambitie: Het totaal aantal aan maatregelen (zeker en voorwaardelijk), voorzien van de bijbehorende besparingen, de bijdrage (in %) aan de verbetering van de EEI van de sector en het aantal kton vermeden CO2); • Categorie: Verdeling naar categorie Proces Efficiency (PE), Duurzame Energie (DE) en Ketenefficiency (KE). Gezien het specifieke karakter van de sector, wordt de categorie PE nader gespecificeerd in de volgende subcategorieën: 1) procesverbetering, 2) energie-efficiëntere procesapparatuur, 3) emissiereductie, 4) energie-efficiëntere deletiecompressie; • Zeker / Voorwaardelijk: Door de operators is voor iedere opgevoerde maatregel aangegeven of deze zeker of voorwaardelijk is. Zekere maatregelen worden geïmplementeerd, voor de implementatie van voorwaardelijke maatregelen moet eerst worden onderzocht of de voorwaarden voor implementatie ingevuld kunnen worden. Bij het opnemen van de maatregelen zijn voor ‘Ambitie’ en ‘Categorie’ uitsluitend de gekwantificeerde maatregelen opgenomen. Dit zijn de maatregelen die bijdragen aan de EEI verbetering. De niet-gekwantificeerde maatregelen zorgen daarnaast mogelijk ook nog voor een effect, maar kunnen logischerwijs nog niet in de berekende EEI zichtbaar worden gemaakt.
4.1.1
Ambitie In Tabel 4.1 zijn de verzamelde zekere maatregelen weergegeven uit de EEPs van de afzonderlijke operators. Dit is het totaal aantal aan gekwantificeerde maatregelen, voorzien van de bijbehorende besparingen, het aantal kton vermeden CO2 en de bijdrage (in %) aan de verbetering van de EEI. Tabel 4.1 Zekere maatregelen Maatregel Zeker
Effectief vanaf jaar
Bijdrage EEI in jaar van implementatie [TJ]
Vermeden CO2 emissie [kton]
Bijdrage aan EEI verbetering sector.
Installatie warmtekrachtcentrale
2012
4295,4
244,0
9,10%
Optimalisatie inzet depletiecompressie
2013
1285,7
73,0
2,49%
Vervangen van een rotorbundel bij de compressie.
2012
758,1
61,8
1,61%
Aanleg efficiency verhogende pijpleiding tussen velden.
2013
729,0
41,4
1,41%
Energie-efficiëntere schakeling van bestaande depletie-compressoren
2011
211,2
12,0
0,46%
Energie-efficiënte depletie compressie
2012
43,5
2,5
0,09%
Energie efficiënte depletiecompressie
2013
36,8
2,1
0,07%
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
-9-
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Maatregel Zeker
Effectief vanaf jaar
Bijdrage EEI in jaar van implementatie [TJ]
Vermeden CO2 emissie [kton]
Bijdrage aan EEI verbetering sector.
Energie-efficiënte depletiecompressie
2013
23,5
1,3
0,05%
Emissiereductie door conversie van locatie naar satelliet
2012
13,5
0,8
0,03%
Vermindering emissie vluchtige componenten in de keten van het tankertransport.
2011
9,4
0,7
0,02%
Installatie dual-fuel generator
2011
6,2
0,4
0,01%
Emissiereductie door conversie van locatie naar satelliet
2012
5,5
0,3
0,01%
Minimaliseren van affakkelen
2011
4,6
0,3
0,01%
Boren met E-motor i.p.v. met dieselmotor
2012
4,0
0,3
0,01%
Energie-efficiënte depletie compressie
2012
4,0
0,3
0,01%
Boren met E-motor i.p.v. met dieselmotor
2013
3,8
0,3
0,01%
Afzetten glycolfornuis
2012
2,0
0,1
0,00%
Energie efficiëntere putreparatiemethode
2011
0,6
0,0
0,00%
2012
0,6
0,0
0,00%
2011
0,5
0,0
0,00%
2011
0,5
0,0
0,00%
2011
0,2
0,0
0,00%
2011
0,019
0,0
0,00%
7.438,6
441,7
Re-compressie van vent- en afgassen Afzetten van fakkels op satellietlocaties Plaatsing van twee microturbines in plaats van gasmotoren, verlaging onderhoud Afzetten van fakkels op satellietlocaties Emissiereductie door plaatsing extra kleppen Totaal zeker
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- 10 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
In Tabel 4.2 zijn de verzamelde, geanonimiseerde voorwaardelijke maatregelen weergegeven uit de EEPs van de afzonderlijke operators. Tabel 4.2 Voorwaardelijke maatregelen Maatregel Voorwaardelijk
Effectief
Bijdrage EEI in
Vermeden
Bijdrage aan EEI
vanaf jaar
jaar van
CO2 emissie
verbetering
implementatie
[kton]
sector
[TJ] Verhoging efficiëntie door installatie
-
130,0
7,4
0,23%
Verminderen purge gas
-
3,4
0,2
0,01%
Verminderen pilot gas
-
1,7
0,1
0,00%
Optimalisatie van opgestelde
-
0,8
0,0
0,00%
135,9
7,7
gasmotor
vermogens gasturbines Totaal voorwaardelijk Tabel 4.3 Bijdragen aan EEI verbetering per jaar
2011
0,51%
2012
10,86%
2013
4,03%
2014
0,00%
2015
0,00%
2016* Bijdrage aan EEI-verbetering in 2011-1016:
0,24% 15,09%
* Omdat in de EEP's bij de voorwaardelijke maatregelen geen implementatiedatum is vermeld zijn deze voorwaardelijke maatregelen allen ingegaan in jaar 2016.
4.1.2
Categorie (PE, DE, KE) Bij het categoriseren van de opgevoerde maatregelen worden drie standaardcategorieën gehanteerd in de MJA-aanpak; Proces Efficiency (onderverdeeld in de vier sub-categorieën), Ketenefficiency en Duurzame energie.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- 11 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Figuur 4.2 Verdeling Categorieën zekere efficiency maatregelen
Verdeling Categorieen zekere maatregelen 10,5
0,0
14,0 26,9
Procesverbetering
2362,8
Energie-efficientere depletiecompressie Emissiereductie Energie-efficientere procesapparatuur Ketenefficiency 5024,4
Duurzame energie
De voorwaardelijke maatregelen hebben allen betrekking op het onderdeel Proces Efficiency, dat wil zeggen maatregelen direct gelieerd aan het eigenlijke olie- en gaswinningproces. In onderstaande tabellen, is voor ieder van de categorieën, de bijbehorende lijst aan maatregelen opgenomen. Tabel 4.3 Zekere maatregelen Maatregel Zeker
Effectief vanaf jaar
Type besparing
PE Sub-categorie
Bijdrage EEI in jaar van implementatie [TJ]
Bijdrage aan EEI verbetering sector
Installatie warmtekrachtcentrale
2012
Proces Efficiency
Procesverbetering
4295,4
9,10%
Optimalisatie inzet depletiecompressie
2013
Proces Efficiency
Energie-efficiënte depletie-compressie
1285,7
2,49%
Vervangen van een rotorbundel bij de compressie.
2012
Proces Efficiency
Energie-efficiënte depletie-compressie
758,1
1,61%
2013
Proces Efficiency
Procesverbetering
729,0
1,41%
2011
Proces Efficiency
Energie-efficiënte depletie-compressie
211,2
0,46%
Energie-efficiënte depletie compressie
2012
Proces Efficiency
Energie-efficiënte depletie-compressie
43,5
0,09%
Energie efficiënte depletiecompressie
2013
Proces Efficiency
Energie-efficiënte depletie-compressie
36,8
0,07%
Aanleg efficiency verhogende pijpleiding tussen velden. Energie-efficiëntere schakeling van bestaande depletiecompressoren
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- 12 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Maatregel Zeker
Effectief vanaf jaar
Type besparing
PE Sub-categorie
Bijdrage EEI in jaar van implementatie [TJ]
Bijdrage aan EEI verbetering sector
Energie-efficiënte depletiecompressie
2013
Proces Efficiency
Energie-efficiënte depletie-compressie
23,5
0,05%
Emissiereductie door conversie van locatie naar satelliet
2012
Proces Efficiency
Emissiereductie
13,5
0,03%
Vermindering emissie vluchtige componenten in de keten van het tankertransport.
2011
Ketenefficiency
-
9,4
0,02%
Installatie dual-fuel generator
2011
Proces Efficiency
Energie-efficiëntere procesapparatuur
6,2
0,01%
Emissiereductie door conversie van locatie naar satelliet
2012
Emissiereductie
5,5
0,01%
Minimaliseren van affakkelen
2011
Proces Efficiency Proces Efficiency
Emissiereductie
4,6
0,01%
Boren met E-motor i.p.v. met dieselmotor
2012
Proces Efficiency
Energie-efficiëntere procesapparatuur
4,0
0,01%
Energie-efficiënte depletie compressie
2012
Proces Efficiency
Energie-efficiënte depletie-compressie
4,0
0,01%
Boren met E-motor i.p.v. met dieselmotor
2013
Energie-efficiëntere procesapparatuur
3,8
0,01%
Afzetten glycolfornuis
2012
Proces Efficiency Proces Efficiency
Emissiereductie
2,0
0,00%
Ketenefficiency Proces Efficiency Proces Efficiency
-
0,6
0,00%
Emissiereductie
0,6
0,00%
Emissiereductie
0,5
0,00%
Energie efficiëntere putreparatiemethode Re-compressie van vent- en afgassen Afzetten van fakkels op satellietlocaties
2011 2012 2011
Plaatsing van twee microturbines in plaats van gasmotoren, verlaging onderhoud Afzetten van fakkels op satellietlocaties
2011
Emissiereductie door plaatsing extra kleppen
-
0,5
0,00%
2011
Ketenefficiency Proces Efficiency
Emissiereductie
0,2
0,00%
2011
Proces Efficiency
Emissiereductie
0,0
0,0%
Totaal zeker
7438,6
Tabel 4.4 Voorwaardelijke maatregelen
Maatregel Voorwaardelijk
Effectief vanaf jaar
Verhoging efficiëntie door installatie gasmotor
-
Verminderen purge gas
-
Verminderen pilot gas
-
Proces Efficiency Proces Efficiency Proces Efficiency
Optimalisatie van opgestelde vermogens gasturbines
-
Proces Efficiency
Type besparing
Totaal voorwaardelijk
Energie-efficiëntere procesapparatuur
Bijdrage aan EEI verbeterin g sector
130,0
0,23%
Emissiereductie
3,4
0,01%
Emissiereductie
1,7
0,00%
0,8
0,00%
Procesverbetering
135,9
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
Bijdrage EEI in jaar van implementatie [TJ]
- 13 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
4.1.3
Kwalificatie (zeker, voorwaardelijk) Voor de gekwantificeerde maatregelen is deze opsplitsing tussen zekere en voorwaardelijke maatregelen terug te vinden in Tabel 4.1 en Tabel 4.2. De nietgekwantificeerde maatregelen, inclusief onderverdeling zijn opgenomen als bijlage 2 van dit rapport.
4.2
Extra ambitie door branchebrede projecten NOGEPA participeert in de Topsector Energie [5]. Onderdeel daarvan is het vergroten en verlengen van de beschikbaarheid van gas uit eigen bodem via innovatieve upstream technologie.
4.3
Monitoring De doelstellingen in dit Meerjarenplan Energiebesparing zullen elk jaar per bedrijf worden getoetst door monitoring van de daadwerkelijke energiecijfers. Daarbij wordt rekening gehouden met eventueel gewijzigde productiescenario’s die van invloed zijn op de energiecijfers van het betreffende bedrijf. De energiemonitoring is conform de procedure van Agentschap NL. Een nieuw MJP voor de periode 2017 - 2020 zal in 2016 worden gemaakt.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- 14 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
5
CONCLUSIE De energie-efficiency berekenings aanpak voor de olie- en gasproducerende sector is in de MJA3 gesynchroniseerd met de standaardmethode zoals deze ook voor andere industriële sectoren geldt. Daarbij onderscheidt de sector zich nog wel door de manier waarop de energie besparingen worden gekwantificeerd, zodat de methode past bij de specifieke kenmerken van de sector (zie bijlage 3). Daartoe is in 2010 een actualisatie van de Stand der Techniek gemaakt voor het referentiejaar 2005. In de olie- en gasproducerende industrie is energie efficiency een belangrijk onderdeel van de business waarbij verbetering van de milieuprestatie en kostenbesparingen belangrijke drives zijn voor energie-efficiency verbeteringen. Verminderde druk in de olie- en gasreservoirs vereist depletie-compressie, wat een stijging van het energiegebruik met zich meebrengt. Dit is bijvoorbeeld een belangrijke factor in het bepalen van de ‘end-of-field-life’ van olie- en gasvelden. Via de MJA1 en MJA2 zijn al veel energie efficiency maatregelen geïmplementeerd en zorgt ervoor dat voor de komende jaren de mogelijkheden voor energie efficiency verbeterings projecten enigszins beperkt zijn. Over de rapportageperiode van dit MJP (2011-2016) wordt een verbetering verwacht van 15,09%. Dat is gemiddeld 2,5% per jaar. Daarmee wordt de MJA3 doelstelling van 2% energie efficiency verbetering per jaar in deze MJP periode door NOGEPA gehaald. Op basis van de bevindingen zoals in dit MJP gepresenteerd, wordt verwacht dat de energie-efficiency in het jaar 2016 met 31,0 % (zekere en voorwaardelijke maatregelen) zal verbeteren ten opzichte van 2005. Dat is gemiddeld 2,8 % per jaar. Afgezien van de implementatie van proces efficiency maatregelen, zullen ook maatregelen op het gebied van duurzame energie en ketenefficiency maatregelen geïmplementeerd worden. Deze zijn niet in de genoemde EEI verbetering opgenomen. Dit betekent dat de NOGEPA in werkelijkheid een nog grotere verbetering laat zien.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- 15 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
6
REFERENTIES [0]
Individuele EEP Rapporten operators.
[1]
Rene Peters – TNO Energy, EPicurious – Innovation program for the Upstream Gas sector in The Netherlands to deliver technical solutions to support the 30/30 ambition
[2]
NOGEPA, Den Haag, Meerjarenplan energiebesparing (MJP) 2005 – 2008, 24 maart 2005.
[3]
Agentschap NL, Voortgangsrapport MJA-monitoring over 2010 NEDERLANDSE OLIE EN GASPRODUCERENDE INDUSTRIE, Juli 2011, Kenmerk 1132183/223/RW/SR/156016
[4]
Stand der Techniek 2005 – Olie- en gasproducerende industrie – Meerjarenafspraak Energie-Efficiëntie 2001-2020 (MJA3), Jacobs Consultancy, doc. no. 06106-NL5546-00-B-06-0001 rev. D (final version), 14 December 2010
[5]
Samenvatting Innovatiecontract Topsector Energie, Rijksoverheid, Ministerie van EL&I
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- 16 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Bijlage 1 Ontwikkeling energiegebruik en energie efficiency 1998 – 2010 (volgens MJA2-definitie en MJA3)
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 20132
MJA2
MJA3 Verloop – grafisch
EEI
EEI NOGEPA 100 95 90 85 80 75 70 65 60 55 50
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Series1 100
97,3 94,4 91,0 87,7 84,5 84,1 73,2 69,2 69,2 69,2 69,0
Bron: NOGEPA 2011 - MJA3 REBUILD, tot en met 2010. Vanaf 2011 besparingen uit dit MJP.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- B1.1 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Bijlage 2 Sommatie maatregelen
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Zekere Maatregelen Maatregel
Effectief vanaf jaar
Type besparing
2012
Bijdrage EEI in jaar van implementatie [TJ] 4295,4
Installatie warmtekrachtcentrale Optimalisatie inzet depletiecompressie
2013
1285,7
Proces Efficiency
Vervangen van een rotorbundel bij de compressie.
2012
758,1
Proces Efficiency
Aanleg efficiency verhogende pijpleiding tussen velden.
2013
729,0
Proces Efficiency
Energie-efficiëntere schakeling van bestaande 2011 depletie-compressoren
211,2
Proces Efficiency
Energie-efficiënte depletie compressie
2012
43,5
Proces Efficiency
Energie efficiënte depletie-compressie
2013
36,8
Proces Efficiency
Energie-efficiënte depletie-compressie
2013
23,5
Proces Efficiency
Emissiereductie door conversie van locatie naar satelliet
2012
13,5
Proces Efficiency
Vermindering emissie vluchtige componenten in de keten van het tankertransport.
2011
9,4
Ketenefficiency
Installatie dual-fuel generator
2011
6,2
Proces Efficiency
Emissiereductie door conversie van locatie naar satelliet
2012
5,5
Proces Efficiency
Minimaliseren van affakkelen
2011
4,6
Proces Efficiency
Boren met E-motor i.p.v. met dieselmotor
2012
4,0
Proces Efficiency
Energie-efficiënte depletie compressie
2012
4,0
Proces Efficiency
Boren met E-motor i.p.v. met dieselmotor
2013
3,8
Proces Efficiency
Afzetten glycolfornuis
2012
2,0
Proces Efficiency
Energie efficiëntere putreparatiemethode
2011
0,6
Ketenefficiency
Re-compressie van vent- en afgassen
2012
0,6
Proces Efficiency
Afzetten van fakkels op satellietlocaties
2011
0,5
Proces Efficiency
Plaatsing van twee microturbines in plaats van 2011 gasmotoren, verlaging onderhoud
0,5
Ketenefficiency
Afzetten van fakkels op satellietlocaties
2011
0,2
Proces Efficiency
Emissiereductie door plaatsing extra kleppen
2011
0,01
Proces Efficiency
Totaal zeker
7.438,6
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
Proces Efficiency
- B2.1 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Voorwaardelijke Maatregelen Maatregel
Effectief vanaf jaar
Type besparing
-
Bijdrage EEI in jaar van implementatie [TJ] 130,0
Verhoging efficiëntie door installatie gasmotor Verminderen purge gas
-
3,4
Proces Efficiency
Verminderen pilot gas
-
1,7
Proces Efficiency
Optimalisatie van opgestelde vermogens gasturbines
-
0,8
Proces Efficiency
Totaal voorwaardelijk
Proces Efficiency
135,9
Niet gekwantificeerd - Zeker Maatregel
Effectief vanaf jaar
Bijdrage EEI in jaar van implementatie [TJ]
Type besparing
Efficiënter gebruik apparatuur op locatie A door verwerking gas van locatie B.
2012
Proces Efficiency
Alternatief koelmedium voor chiller units
2015
Proces Efficiency
Verminder continu fakkelen
2011
Proces Efficiency
Toepassing magnetisch gelagerde compressor
2012
Proces Efficiency
Implementation of micro turbines.
Proces Efficiency
Sustainable abandonment of installations
Proces Efficiency
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- B2.2 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Niet gekwantificeerd - Voorwaardelijk Maatregel
Effectief vanaf jaar
Energy Efficiency Study
-
Bijdrage EEI in jaar van implementatie [TJ]
Type besparing
<2%
Proces Efficiency
Seizoensafhankelijke leverdruk aan gasunie Gebruik van microturbines ipv gasmotoren Gebruik van twister Gebruik van membraan processen Minimaliseren van drukval over Joule Thomson klep Optimalisatie van compressie Installatie van dual-fuel turbine op locatie.
> 2012
Proces Efficiency
Restwarmte van gasturbines omzetten in elektriciteit
> 2012
Proces Efficiency
Uitvoeren van een energiescan op locatie
2011-2012
Proces Efficiency
Vergroting flexibiliteit tussen productie en levering
2011
Proces Efficiency
Project – energie-efficiëntere gasbehandeling
Proces Efficiency
Afname stookgas stroomafwaarts van warmtewisselaar
Proces Efficiency
Minimaliseren locatie sales gas heating
Proces Efficiency
Gebruik van N2 als dekengas, LP spoelgas en seal gas
Proces Efficiency
Project – Energie via duurzame energiebronnen
Duurzame energie
Project – Minder onderhoud door van verwijdering procesequipement
Ketenefficiency
Levering aan Maasvlakte gasnet met 60 bar ipv 80 bar
Proces Efficiency
Zero purge / Stikstof purge op locatie
2011
Proces Efficiency
Ejektor in plaats van compressor gebruiken
2011
Proces Efficiency
Diepere depletie
2011
Proces Efficiency
Gasturbine aandrijving vervangen door electromotoren. Meertraps condensaat flash op locatie oil productie project
Proces Efficiency 2011
Proces Efficiency
CO2 opslag in leeg gasveld
Ketenefficiency
Install micro turbines were possible on new satellites
Proces Efficiency
Study on reuse or compression of off gas at locatie
Proces Efficiency
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- B2.3 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Maatregel
Effectief vanaf jaar
Bijdrage EEI in jaar van implementatie [TJ]
Type besparing
Study on reduction of vent gas emission at pigging operation op locatie.
Proces Efficiency
Feasibility study: off gasses to OVC installation
Proces Efficiency
Centralizing and/or minimizing treatment facilities on platforms
Proces Efficiency
Study on the feasibility of an energy module based on wind turbines and solar panels
Duurzame energie
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- B2.4 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Bijlage 3 Verbijzonderde methodiek Olie- en Gasproducerende industrie
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
1.
Introduction The energy-efficiency calculations for the oil- and gas producing sector will be synchronized with the standard methodology as used for the other industrial sectors in the MJA-3. In the previous MJA 1 and 2, a more specific calculation method has been used. However, due to the specific nature of producing oil and gas the calculation of the Energy-Efficiency Indices with respect to energy consumption per standard production volume still a differentiation for this sector will be made compared to the standard calculation method. Following sections describe the respective differentiations and implications.
2.
Base Definition EEI Changes in energy-efficiency of an installation are visualized through the EnergyEfficiency Index (EEI). A decrease of the EEI shows an improvement of the related energy-efficiency. The EEI is defined as follows:
EEI =
actual − energy − consumption year X • 100 reference - energy − consumption year 2005
In the next sections the factor 100 will be omitted for reasons of clarity. The EEI in year x (EEIx) is calculated by comparing the actual energy consumption in year x with the energy consumption in reference year 2005. EEI2005 will be by definition 100. 3.
Sector Specific EEI Calculation Methodology
3.1
Gas- and Oil Production Characteristics For generic EEI calculations, the energy consumption for a production process is directly related to the respective production volume. This means when the production volume is doubled in a following year the energy consumption will be doubled as well provided that no saving measures have been implemented. In this case, the specific energy consumption (per unit production volume) will be constant in time. Within the gas- and oil producing industry the energy consumption for production will not only depend on the production volume realized but also depend on the life phase and conditions of the pertaining gas- or oil reservoir. In case no additional (energy-consuming) measures are implemented into the gas- and oil production process, the production volume will decrease in time and reservoirs need to be abandoned in an early stage. Normally, exploration of a young reservoir requires less energy than a depleted field. The reasons are twofold: a) When producing a gas field the reservoir pressure decreases in time. At a certain phase, additional (large) depletion compressors are required to meet the Gasunie supply pressure (approx. 60 bar) and committed production volumes.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- B3.1 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
b)
In general, more water is produced along with the gas when a field is ageing consequently requiring an increasing amount of separation energy.
The actual energy consumption largely depends on: a)
The reservoir conditions (pressure, temperature, petro-physical properties and geographic characteristics)
b)
The configuration and length of the riser
For oil production similar analogies are applicable. If above-mentioned characteristics are not taken into account erroneous conclusions may be drawn from the EEI calculations. 3.2
EEI Calculation As a result of the large number of gas- and, to a lesser extent, oil fields, within the Netherlands the diversity in reservoir-technical conditions and related means of production the base conditions of the reservoir gas and –oil is large as well. Furthermore, these conditions are continuously changing in time (while being produced) depending on the specific circumstances. These complicating aspects need to be taken into consideration in a quantification of the energy-efficiency on equipment level and a fair comparison within and beyond the oiland gas producing sector. In this respect, the definition of a fixed standard, specific energy consumption (per unit production volume) is too limited. Therefore, an alternative definition for reference energy consumption has been derived in consultation with the oil- and gas producing sector: The reference energy consumption (in year x) is equal to the avoided energy consumption (through savings) (in year x) added to the actual energy consumption (in year x). Consequently, the EEI will be calculated as follows:
EEI x =
AEC x AEC x = REC x AEC x + S x
with AECx RECx Sx
= = =
Actual Energy Consumption in year X Reference Energy Consumption in year X Avoided energy consumption, i.e. (sum of) energy saving(s) in year X
The main difference between the methodology used for the preceding MJA1 and MJA2 schemes is that the savings will be processed only once in the year of implementation (rather than be re-assessed every following year) in the EEI calculation. During the following years the contribution of these savings is assumed to be identical to that of during the year of implementation, which is in analogy with the standard EEI calculations performed for the other sectors participating with MJA3.
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- B3.2 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
3.3
Savings Within the oil- and gas-producing sector both replacement measures and additional measures can be implemented each potentially resulting in an energy saving. Replacement measures are implemented in case existing process equipment expires (economic) lifetime due to e.g. following a lifetime extension of a production location. In these cases, the energy-efficiency characteristics of the replacement (e.g. electric efficiency of a generator set) are compared to the old characteristics. Based on the envisaged or actual operating hours of the equipment the resulting energy saving at an equivalent duty can be calculated on an annual basis. The savings are always compared on primary energy (fossil fuel) consumption level. Additional measures are inevitable due to the timely change of reservoir conditions to meet the (unchanged) supply conditions (production volume, pressure and specifications). In these cases, the new process equipment cannot be compared with old equipment like for the earlier-mentioned replacement measures. Therefore, benchmark techniques and pertaining energy-efficiency characteristics have been defined in a dedicated State-of-Technology report for reference year 20051 to enable quantification of the resulting savings. Basis for this report is the knowledge and practical field experience of operators and supporting contractors. The report shows a summary of common used techniques and related energy-efficiency characteristics from this report for the various process steps required for oil- and gas production.
3.4
Installations Out of Production or Sold Contributions of energy-(in) efficient equipment or complete production locations need to be neutralized within the EEI calculations when taken out-of-production or when sold to another operator. In the latter case, the new operator needs to integrate the pertaining (non) savings into his EEI- calculations.
3.5
EEI Calculations for Installation / Process As described in the previous sections in this Chapter 3.
3.6
EEI Calculations for Production Location and Company A production location is defined as a self-providing complex of installations and process equipment autonomously producing oil and/or gas from reservoir wellhead up to Gasunie supply grid. This includes connected satellite locations supplying to the production locations. The EEI for a production location is equivalent to the quotient of the summed actual energy consumptions and summed reference consumptions of all pertaining equipment. A Company may possess one or more production locations, which need to be defined in the Company EEI calculations to allow assessment in sufficient detail. EEI calculation is identical to that for a production location. 1
Stand der Techniek 2005 – Olie- en gasproducerende industrie – Meerjarenafspraak Energie-Efficiëntie 2001-
2020 (MJA3), Jacobs Consultancy, doc. no. 06106-NL5546-00-B-06-0001 rev. D (final version), 14 December 2010
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- B3.3 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
3.7
EEI Calculations for Sector The EEI of the complete sector is calculated as the weighted average of all Company EEI’s (energy consumption basis).
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- B3.4 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Bijlage 4 Stand der Techniek, referentiejaar 2005
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 20132
State-of-Technology 2005 Table A4-1 State-of-Technology 2005 Gas Production Process step
Specification
State-of-Technology
Remarks
Efficiency
Hydrate Inhibition
Dehydration
TEG
Glycol generator
70% (1)
and Dehydration
Hydrate inhibition
(M)EG / DEG
including OVC
Depletion
Onshore capacity
Electrical geared
E-motor: 40.3%
compression
<1 MW (shaft)
reciprocating
Compressor: 80% (2)
70% (1)
compressor Onshore capacity
Electrical geared
E-motor: 40.3%
>1 MW (shaft)
centrifugal compressor
Compressor 77.5% (2)
Offshore capacity
Mechanical geared (gas
No flue gas heat
Gas engine: 38% (1)
<1 MW (shaft)
engine) reciprocating
utilization
Compressor: 80% (2)
compressor Offshore capacity
Mechanical geared (gas
No flue gas heat
Gas turbine: 28.5% (1)
1-5 MW (shaft)
turbine) centrifugal
utilization
Compressor : 77.5% (2)
compressor Offshore capacity
Mechanical geared (gas
No flue gas heat
Gas turbine: 32.5% (1)
5-10 MW (shaft)
turbine) centrifugal
utilization
Compressor: 77.5% (2)
compressor Offshore capacity
Mechanical geared (gas
No flue gas heat
Gas turbine: 34.5% (1)
10-20 MW (shaft)
turbine) centrifugal
utilization
Compressor: 77.5% (2)
Depends on
N/A
compressor Drying
Not dictated by
Joule-Thomson valve
process Too low pressure
situation Chillers
Cooling medium:
for Joule-
N/A
propane
Thomson valve Electric power generation
Onshore
Import from public grid
Offshore capacity
Gas engine-generator
<1MWe Offshore capacity
Venting / Flaring
HP gas > 10 bar LP gas < 10 bar
36.5% (1)
No flue gas heat
27.5% (1)
utilization Gas turbine-generator
5-10 MWe Vent/flare purging
No flue gas heat utilization
Gas turbine-generator
1-5 MWe Offshore capacity
42%
No flue gas heat
31% (1)
utilization Gas seal
1 cm/s gas purge
Re-use gas as fuel- or
Surplus gas: vented
purge gas
or flared
Venting/flaring
N/A N/A
Notes: 1.
Based on Lower Heating Value (LHV) of fuel at rated duty
2.
All compressor efficiencies are polytrophic at rated duty
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- B4.1 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013
Table A4-2 State-of-Technology 2005 Oil Production Process step
Specification
Stabilization
State of Technology
Remarks
Efficiency
Depends on situation
Choice for
N/A
technology results from process simulations Production
Depends on situation
expansion Electric Power generation
Onshore
Import from public grid
Offshore capacity
Gas engine-generator
<1 MWe Offshore capacity
Gas turbine-generator
Venting / Flaring
HP gas > 10 bar LP gas < 10 bar
36.5% (1)
No flue gas heat
27.5% (1)
utilization Gas turbine-generator
5-10 MWe Vent/flare purging
No flue gas heat utilization
1-5 MWe Offshore capacity
42%
No flue gas heat
31% (1)
utilization Gas seal
1 cm/s gas purge
Re-use gas as fuel- or
Surplus gas: vented
purge gas
or flared
Venting/flaring
N/A N/A
Note: 1.
Based on Lower Heating Value (LHV) of fuel and rated duty
MJP 2011 – 2016 Olie- en gasproducerende industrie Definitief rapport
- B4.2 -
9W8861.01/R0007/Nijm 21 februari 2013