Energie Efficiency Plan 2013-2016 September 2012
Foto geeft een impressie van het toekomst beeld van TU/e Science Park
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
1
Titelblad Dit Energie Efficiency Plan (EEP) is een aanvulling op het plan 2009-2012, dat als verplicht onderdeel als gevolg van het MJA-3 convenant is opgesteld.
Versie: Sector: Looptijd:
September 2012 (definitief) Wetenschappelijk Onderwijs 2013 – 2016
Bedrijfsnaam: Adres: Postcode en Plaats:
Technische Universiteit Eindhoven Den Dolech 2 5612 AZ Eindhoven
Postadres:
Postbus 513, 5600 MB Eindhoven
Contactpersoon: Functie: Telefoon: e-mail:
M.M.W. Meulen Adviseur Gebouwautomatisering en Energiemanagement 040-2474180
[email protected]
Bevoegd gezag: Contactpersoon: e-mail:
SRE Milieudienst, (namens gemeente Eindhoven) dhr. van Heeswijk
[email protected]
Deelname CO2 emissiehandel: nee Verzoek vertrouwelijk behandelen: nee Verantwoordelijkheid: Contactpersoon: Functie:
Dienst Huisvesting Mw. ir V.H.H. Marks Directeur Dienst Huisvesting
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
2
Voorwoord Dit Energie Efficiency Plan is geschreven volgens de handreiking EEP-format 2013-2016 MJA-3, 31-01-2012. Het doel van het EEP is, het in beeld brengen van de energie besparingsmaatregelen die leiden tot een efficiënter gebruik van energie conform de MJA-3 afspraak. Voor de periode 2013 – 2016 zijn de energiebesparingsmaatregelen verdeeld in drie categorieën, die in de hoofdstukken 6,7 en 8 worden beschreven: Procesefficiency Ketenefficiency Inzet Duurzame Energie
MJA-3 In juni 2007 zijn alle universiteiten en de VSNU formeel toegetreden tot de Meerjarenafspraak Energie-efficiency 2001-2012 (MJA-2) en wel onder de beleidsverantwoordelijkheid van het Ministerie van VROM. Hiermee wordt een vervolg gegeven aan de inspanningen van de universiteiten op energiebesparingsgebied in het kader van de eind 2006 beëindigde MJA-1. Op 3 december 2008 is de MJA-2 voor HBO en WO-instellingen overgegaan naar de MJA-3. De MJA-3 sluit beter aan op een Maatschappelijk Verantwoord Ondernemerschap. In dit kader maken de HBO en WO-instellingen zich sterk om een duurzame bedrijfsvoering en duurzame inkoop in eigen organisatie te realiseren.
Inspanningsverplichting MJA-3 Partijen spannen zich in om gemiddeld voor de gezamenlijke Ondernemingen voor hun betrokken inrichtingen 30 procent energie-efficiëntieverbetering te bereiken in de periode 2005-2020. Met dank aan: Dit rapport is tot stand gekomen met medewerking van: Ite Misker, Maud Heesterbeek, Kees van den Aker, Marcel Kerkhofs, Jan van de Kerkhof, Ronald van Nattem, Anne van Dortmont, Martin Boers, Klankbord MJA-3 (allen TU/e) Boardleden Ondernemend Samenwerken Stichting Urgenda (samen sneller duurzaam)
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
3
Managementsamenvatting Bedrijf: Technische Universiteit Eindhoven Den Dolech 2 5612 AZ Eindhoven Bedrijfstak: Wetenschappelijk onderwijs
1. Mate van actualisatie: Het nieuwe EEP mag gezien worden als een update/aanvulling op het EEP 2009 - 2012. De ingezette besparingen door nieuwbouw- en renovatie “project Campus2020” worden geactualiseerd. 2. Vooruitblik Energiezorg voor de jaren 2013 – 2016 De TU/e heeft een volwaardig Energiezorgsysteem wat voldoet aan de basischeck Energiezorg opgesteld door Senter Novem (nu Agentschap NL). Daarnaast is gekozen om breed draagvlak te creëren in de vorm van een Bottom-up en Top-down benadering. Bottom-up d.m.v. de Energiecampagne “You’ve got the Power” (loopt t/m december 2012) Top-down d.m.v. het inzetten van energieverbeterteams van faculteiten en diensten. (continu proces volgens de plan-do-check-act cirkel).
3. Tabel met maatregelen Maatregelen EEP 2013-2016 Project Campus 2020 Voldoen aan 10% eigen opwekking Optimaliseren luchthuishouding Helix Ombouwen koelmachine Spectrum 100% klimaat neutraal Verlichting Sportvelden met Led
Categorie proces DE proces proces DE proces
Kwalificatie zeker voorwaardelijk voorwaardelijk voorwaardelijk voorwaardelijk onzeker
Besparing (GJ) 50.250 9.500 25.230 5.064 0 507
ton CO2
Efficiency
TVT
reductie 2882 475 1430 292 28609 26
10,00% 1,80% 5,00% 1,00% 0,00% 0,10%
n.v.t. 19 10-12 9 n.v.t. 9,5
Jaar van Toelichting uitvoering 2013- 2016 50% gereed in deze periode 2013 - 2015 eigen opwekking met PV 2013 2013 omgebouwd naar WP 2015 vanaf 2015 100% 2013
Bovenstaande maatregelen, zijn maatregelen die uitgewerkt zijn. De maatregelen die ontstaan uit de roadmap “Naar de City of Tomorrow” opgesteld door Urgenda worden eind 2012, begin 2013 uitgewerkt.
4. Onderbouwing ambitieniveau De TU/e is een toonaangevende universiteit op het gebied van energie, slimme mobiliteit en gezondheid. Dit geldt voor het onderzoek en voor het onderwijs. Dat wordt in de toekomst gereflecteerd door Campus 2020: het TU/e terrein (TU/e Science Park) wordt een internationaal vermaarde broedplaats voor duurzame innovaties.
TU/e 2020, Strategisch Plan ‘De wereld staat voor grote uitdagingen op gebieden als energie, klimaat, gezondheid, veiligheid, duurzaamheid, mobiliteit en communicatie. Nieuwe technologische concepten zijn nodig om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.’
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
4
In 2011 is gestart met het opstellen van een ambitie op duurzaamheid. Hiervoor is de stichting Urgenda ingeschakeld. Urgenda is de actie-organisatie voor duurzaamheid en innovatie die Nederland sneller duurzaam wil maken. Als werktitel hanteren we: “Living Lab” en “Naar de City of Tomorrow”. Doel: • Samen sneller duurzaam • Koplopers (TU/e) opsporen en helpen opschalen • Verkenning duurzaamheid in Onderwijs, Onderzoek en Campus (Beheer en Communicatie) • Passend bij de Strategie en ontwikkelingen Living Lab, het idee: • De campus als levende broedplaats en etalage • Onderzoek en innovaties testen in de publieke omgeving, co-creatie, experiment • Sneller ontwikkelen, draagvlak met bedrijfsleven, incubator, multidisciplinair • Zichtbaar de “City of Tomorrow” Onderwijs & Onderzoek: “Practice what you preach, teach” vertalen in: • Strategic Area Health • Strategic Area Energy • Strategic Area Smart Mobility
Energievisie: Vanuit bovenstaand doel is een roadmap energievisie “Naar de City of Tomorrow” ontwikkeld. In deze roadmap is een scenario analyse gemaakt, waarbij het College van Bestuur (CvB) gekozen heeft voor scenario 2. In onderstaande grafiek is dit scenario gevisualiseerd.
De grafiek geeft het doel weer, om in 2030 de CO2 uitstoot te reduceren van 35 kton naar 18 kton. Het resultaat te behalen met energiebesparende maatregelen. De bestaande gebouwen van de TU/e zijn onderzocht met het EPA_U instrument en per gebouw zijn maatregelen aangegeven om te komen tot de besparingen.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
5
Voor nieuwbouw is het uitgangspunt; het gebouw dusdanig te ontwerpen dat het toelaatbaar energiegebruik (EPC) 40% lager ligt dan de landelijke geldende eis. De groene lijn geeft aan; het elektra- en aardgas gebruik klimaatneutraal in te kopen met Garanties van Oorsprong. Elektra wordt vanaf 2012 volledig klimaat neutraal ingekocht, aardgas voor 2013 en 2014 voor 25% en vanaf 2015 voor 100%. Het aardgas is voor 25% CO2 gecompenseerd in 2013 en 2014 door bosaanplant en bosbeschermingsprojecten. Vanaf 2015 is TU/e Science Park klimaatneutraal. De gele lijn geeft aan; te voorzien in eigen opwekking met als resultaat in 2030, 50% energieneutraal te zijn (50% zelfvoorzienend). Opwekking in de vorm van Wind, Zonneenergie (Fotovoltaïsche cellen (zg. PV cellen)) en Biomassa.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
6
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
7
Inhoudsopgave Voorwoord Managementsamenvatting
1. Schetsen context EEP Campus 2020
10
“Living Lab” en “Naar de City of Tomorrow”
11
2. Energiezorg Implementatie Energiezorg Campus breed Energiebeleidsverklaring Energiebewustwordingscampagne “You’ve got the power!” 10:10 Dag van de duurzaamheid Resultaten energiebewustwordingscampagne
14 15 16 17 18
3. Beschrijving en analyse van het productieproces Overzicht energieverbruik 2011 van de gebouwen Basislast analyse 2011 Stand van zaken t.o.v. referentiejaar 2005 Energiematrix en procentuele verdeling primaire energie Warmte- en Koude Opslaginstallatie (WKO) Procesinstallaties
19 20 22 23 24 28
4. Beschrijving en analyse van de keten Ketenefficiency Studenten en ketenefficiency Ketenefficiency algemeen CO2 footprint TU/e Ketenmaatregelenlijst
29 29 29 31 37
5. Visie op duurzame energie Ambitie TU/e Stand van zaken anno 2012
40 40
6. Inventarisatie besparingsmogelijkheden Strategisch Plan 2020 Campus 2020 EEP 2009-2012 vergelijken met 2013-2016 Naar de City of Tomorrow Ondernemend samenwerken Energietarieven TU/e 2011
45 46 48 50 52 58
7. Geplande maatregelen Maatregelenlijst
59
8. Overige activiteiten Plan van aanpak MJA-3 TU/e
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
61
8
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
9
1. Schetsen context EEP Het EEP voor de periode 2013-2016 kent twee highlights: • Voortgang Campus 2020 • “Living Lab” en “Naar de City of Tomorrow”
Campus 2020 In de komende jaren tot 2020 zal de TU/e campus gaan transformeren naar het TU/e Science Park (zie foto voorzijde). Dit resulteert in een levendig groene ‘inner city campus’ met ‘outher city’ kwaliteiten. Ook in de avonduren en weekeinden is er volop activiteit. Het TU/e Science Park is complementair aan de High Tech Campus Eindhoven en de High Tech Automotive Campus. De drie campussen profileren zich gezamenlijk onder de Brainportvlag. Om deze ambitie te realiseren is het TU/e-terrein opgedeeld in een aantal deelgebieden. De TU/e zal haar faculteitsgebouwen concentreren rondom de Groene Loper in een compacte campus. Daarnaast zijn deelgebieden toegewezen voor technisch hoger beroepsonderwijs, vestiging van onderzoeksgedreven bedrijven en R&D-instituten, sportfaciliteiten en tot slot een deelgebied voor de functies wonen en congres. Een viertal grootschalige projecten en de herbestemming van het oude ketelhuis dragen bij aan de totstandkoming van de compacte campus: • • • • •
CERES: Herbestemming oude ketelhuis Project 1: gebouw MetaForum Project 2: nieuw gebouw voor de faculteiten Electrical Engineering en Technische Natuurkunde Project 3: de renovatie van het Hoofdgebouw (verwachte start uitvoering: 2015) Project 4: de renovatie van gebouw Gemini (verwachte start uitvoering: 2018)
Een aantal projecten die bijdragen aan de realisatie van een duurzame compacte campus is momenteel in uitvoering. De bouw van MetaForum en CERES zijn in juli/augustus 2012 opgeleverd. Ook de bouw van de eerste fase van de Groene Loper is gestart en wordt in september 2012 afgerond. Project 2, de nieuwbouw van de faculteiten Electrical Engineering en Technische Natuurkunde, zit in de aanbestedingsfase en wordt vanaf 2013 gerealiseerd. De voorwaarden gesteld in het EEP 2009-2012 zijn als leidraad meegenomen. Op de volgende bladzijde drie foto’s van de gebouwen CERES, MetaForum en een impressie van project 2.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
10
De TU/e verwacht met het project Campus 2020 een energiebesparing van 20% te realiseren.
“Living Lab” en “Naar de City of Tomorrow” Hoe zou het zijn als de TU/e in 2020 over de hele wereld wordt gezien als de plek waar de technologie van morgen vandaag al wordt toegepast zodat de campus getransformeerd is tot de City of Tomorrow? Waar medewerkers en studenten zelf onderdeel zijn van een groots experiment? Waar studenten willen studeren en innovatieve bedrijven zich willen vestigen omdat ze in dit experiment willen participeren? Waar er een krachtige synergie is tussen onderzoek, onderwijs, beheer en communicatie? Het concept van de TU/e campus als Living Lab kan helpen om die visie werkelijkheid te maken. Strategie 2020, Campus 2020 en de komst van de brede bachelor scheppen een unieke window of opportunity voor het realiseren van dit Living Lab. Gepoogd wordt om op deze manier de TU/e te verduurzamen, een manier die nauw aansluit bij alle initiatieven die al in gang zijn gezet en bij alle uitdagingen waarvoor zij zich gesteld ziet. Het is een uitgebreide menukaart vol ideeën en suggesties met het Living Lab als integrerend concept en de City of Tomorrow als inspirerend doel. Op de volgende pagina is de samenhang weergeven met daar omheen toekomstbeelden.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
11
Als opvolging van het eerste rapport “TU/e als Living Lab” is een energievisie bestaande uit verschillende scenario’s ontwikkeld, waarbij het College van Bestuur gekozen heeft voor scenario 2. In onderstaande grafiek is dit scenario weergegeven.
De grafiek geeft het doel weer, om in 2030 de CO2 uitstoot te reduceren van 35 kton naar 18 kton. Het resultaat te behalen met energiebesparende maatregelen. - De bestaande gebouwen van de TU/e zijn onderzocht met het EPA_U instrument en per gebouw zijn maatregelen aangegeven om te komen tot de besparingen. - Voor nieuwbouw wordt gesteld het gebouw dusdanig te ontwerpen dat het toelaatbaar energiegebruik (EPC) 40% lager ligt dan de geldende eis (EPC is nu EPG).
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
12
De groene lijn geeft aan; het elektra- en aardgas gebruik klimaatneutraal in te kopen met Garanties van Oorsprong. Elektra wordt vanaf 2012 volledig klimaatneutraal ingekocht, aardgas voor 2013 en 2014 voor 25% en vanaf 2015 voor 100%. Het aardgas is voor 25% CO2 gecompenseerd in 2013 en 2014 door bosaanplant en bosbeschermingsprojecten. Vanaf 2015 is TU/e Science Park klimaatneutraal. De gele lijn geeft aan; te voorzien in eigen opwekking met als resultaat in 2030, 50% energieneutraal te zijn (50% zelfvoorzienend). Opwekking in de vorm van Wind, PV (fotovoltaïsche cellen)en Biomassa. In onderstaande tabel is bovenstaande samengevat en zijn de overige scenario’s te zien. Scenario’s zijn opgesteld door DWA in opdracht van TU/e en Urgenda.
De ambitie van dit project (inclusief Campus 2020) is een energiebesparing van 50% te realiseren. Van de overgebleven 50%, dient nog eens 50% duurzaam opgewekt te worden op eigen terrein.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
13
2. Energiezorg Energiezorg: Voortdurende verbetering van de energie-efficiency is alleen mogelijk als er structureel aandacht aan wordt besteed. Invoeren van energiezorg in de organisatie is daarvoor het meest geschikte middel. Energiezorg is het op structurele en economisch verantwoorde wijze uitvoeren van organisatorische, technische en gedragsmaatregelen om het gebruik van energie te minimaliseren.
Implementatie Energiezorg Campus breed Op basis van de NEN-EN 16001 energiemanagement is energiezorg binnen de TU/e ingevoerd. De leidraad van deze norm is in onderstaande cirkel “Cirkel van Deming” weergegeven. Hiermee voldoet de TU/e aan de basischeck Energiezorg en heeft de TU/e een volwaardig Energiezorgsysteem.
Energiebeleidsverklaring Om commitment te verkrijgen campus breed is een energie beleidsverklaring opgesteld:
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
14
Vanuit deze energiebeleidsverklaring is gestart met het inrichten van energieverbeterteams. De verbeterteams zijn samengesteld door de directeur van de faculteit of dienst. Met deze teams wordt gezocht naar energiebesparingen gericht op het proces van deze faculteit of dienst (“binnen eigen keuken”). Op de achterzijde van dit document is een voorbeeld gegeven van een oplossing uit het energieverbeterteam van Helix. Het gaat hier om indicatiestickers opgehangen bij zuurkasten.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
15
Onderstaand een weergave van het proces. Dit proces berust op een “top-down” benadering.
Meerjarenafspraak Energie Efficiency Energiezorg
C.v.B.
Gedragsbeïnvloeding & Bewustwording
Energie Beleidsverklaring faculteiten
Verbeterteams TOP Verbeterteams
Diensten Verbeterteams
DOWN Verbeterteams Verbeterteams 9-7-2010
PAGE 14
Energiebewustwordingscampagne “You’ve got the power!” Ter ondersteuning van bovenstaande is gestart met de energiebewustwordingscampagne “You’ve got the power!”. Met als doel alle medewerkers en studenten van de TU/e bewust te maken van het belang van energiebesparing. Voor meer informatie wordt verwezen naar de website: http://www.youvegotthepower-tue.nl. Onderstaand het campagneconcept:
Campagneconcept You’ve got the power
UP
BOTTOM Nieuwsstroom
/Dienst Huisvesting
24-5-2011
PAGE 14
Op de volgende pagina een overzicht van een aantal gehouden acties:
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
16
You’ve got the power!
/ Dienst Huisvesting
9-8-2012
Resultaat landelijke actie 10:10 voor de TU/e
Maandag 10:10
161.569 kWh 156.172 kWh 5.397 kWh
Maandag
Elektra verbruik 3-10 Elektra verbruik 10-10 Resultaat minder verbruik
10:10 Dag van de duurzaamheid 10:10 The energy challenge & De elektriciteitsmeter on tour Op 10 oktober 2012 vindt de jaarlijkse landelijke actie ‘10:10 The energy challenge’ plaats, dit jaar gecombineerd met de Dag van de duurzaamheid. Onderdeel van de 10:10 actie is De Elektriciteitsmeter On Tour. De TU/e is geselecteerd als 1 van de 5 deelnemers van de elektriciteitsmeter! De andere 4 deelnemers zijn: Science Center NEMO, gemeenten Brummen en Haarlemmermeer en het eiland Texel. Na intern overleg met o.a. CvB is
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
17
besloten dat de TU/e meedoet en dat daarvoor in het nieuwe gebouw MetaForum een grote elektriciteitsmeter komt te staan. Met de meter (die in de markthal komt te staan) wordt het elektriciteitsverbruik van alle gebouwen op de TU/e-campus gemeten. Eerst tijdens een voormeting en daarna tijdens de campagneweek, die plaatsvindt van 3 tot 10 oktober.
Door mee te doen aan de landelijke 10:10 actie proberen we de TU/e positief in de publiciteit te krijgen en wordt via de publiciteit aandacht voor de energie problematiek gegenereerd. In het ‘verhaal’ van de TU/e komt het strategic area Energy, de focus op duurzaamheid en het nieuwe gebouw MetaForum naar voren. Hierdoor betrekken we d.m.v. de actie studenten en medewerkers nog meer bij het bewust maken van duurzaamheid en energiebesparing. De TU/e is in 2012 op de derde plaats geëindigd in een ranking op het gebied van duurzaamheid onder alle Nederlandse universiteiten. Om volgend jaar nog beter te scoren hebben we de medewerking nodig van alle studenten en medewerkers. De 10:10 actie is een middel in het bewustwordingsproces. Deelname aan deze landelijke actie levert veel publiciteit op, zowel landelijk, regionaal als lokaal. We hopen natuurlijk dat het elektriciteitsverbruik in de campagneweek veel lager is dan in de week van de voormeting en dat de TU/e positief in de publiciteit komt! Daarvoor wordt campagne gevoerd bij alle bewoners van de campus. Dit doen we door middel van flyers, posters, banners, social media, etc. waarin we tips geven om tijdens de actieweek zo min mogelijk elektriciteit te verbruiken.
Resultaten energiebewustwordingscampagne De resultaten zijn moeilijk te meten, omdat er nooit een stabiele situatie is. Tijdens campagne momenten is duidelijk te zien dat er minder verbruik is. Een voorbeeld is de Christmas challenge 2011 waarin de Energyman de TU/e aanspoorde om tijdens de kerstvakantie extra energie te besparen. Het resultaat was dat 12% minder elektriciteit verbruikt is t.o.v. een normaal weekend. In 2010 was dit 9%. Voor energiebesparingsideeën is een mailbox
[email protected] aangemaakt. Reacties laten zien dat medewerkers en studenten reageren op energieverspillingen, maar ook komen met energieverbeteringen. Een voorbeeld van energieversplilling: te lang aan laten staan van openbare verlichting, geeft meteen meerdere reacties.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
18
3. Beschrijving en analyse van het productieproces. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van het elektra- en aardgasverbruik (energieverbruik) van de gebouwen van de Technische Universiteit Eindhoven voor het jaar 2011. De weergegeven energiecijfers zijn afkomstig van de energieleverancier. Voor gebouwgegevens wordt gebruik gemaakt van het Energiemanagement pakket ERBIS. Het totaal van deze cijfers wordt vergeleken met de opgave van de energieleverancier. De energiecijfers weergegeven in dit hoofdstuk vormden de basis voor het invullen van het elektronisch milieujaarverslag het e-MJV 2011. Dit hoofdstuk geeft ook een weergave van de energielevering door het Warmte- en Koude Opslag systeem (WKO) van de TU/e. De WKO bespaarde in 2011, 300.000 m³ aardgas en 2.150.000 kWh door efficiënter te koelen. Elektriciteit 2011 Ingekochte elektriciteit 2011 Zelf opgewekte duurzame elektriciteit Doorgeleverde elektriciteit aan derden Netto gebruik TU/e
Aardgas 2011 ingekocht aardgas 2011 Doorgeleverd aan derden netto verbruik TU/e
51.290.080 2.141.000 11.959.606 41.471.474
kWh kWh kWh kWh
4.978.340 m³ 714.040 m³ 4.264.300 m³
De zelf opgewekte duurzame elektriciteit is afkomstig van de besparing die gerealiseerd wordt door koude op te wekken met de WKO afgezet tegen opwekking met een koelmachine. Het gehanteerde model is in samenwerking met firma Arcadis opgezet. Arcadis is door Agentschap NL gecontracteerd om het e-MJV te toetsen en te begeleiden.
Overzicht energie-verbruik 2011 van de gebouwen Op de volgende pagina is het energie verbruik van de gebouwen TU/e weergegeven. Voor het aardgasverbruik is een correctie toegepast, omdat het totaalverbruik gemeten door energieleverancier te veel verschilt van het totaal gemeten van de gebouwen. De oorzaak van de verschillen is te verklaren in de berekening van m³ naar Nm³. In deze berekening worden de gemeten m³ gecorrigeerd op temperatuur en druk. Dit is nodig, om meters die geplaatst zijn in verschillende drukleidingen, met elkaar te kunnen optellen. Een tweede oorzaak is de ouderdom- en de niet gekalibreerde meters. Voor derden gehuisvest op de TU/e campus worden gehuurde meters van Endinet ingezet. Afwijkingen elektra t.o.v. bovenstaande tabellen zijn te verklaren door leiding- en trafoverliezen, aannames van verbruiken bij defecte meters en terreinverbruiken bij evenementen niet voorzien van een meter. Ook hier worden voor derden gehuurde meters ingezet. Per gebouw is het energieverbruik uitgedrukt in primair verbruik elektra en aardgas en primair verbruik per vierkante meter. Voor elektra geeft dit een vergelijk hoe intensief de gebouwen t.o.v. elkaar gebruikt worden, voor aardgas geeft dit een indruk over de kwaliteit van het gebouw (isolatie, stookinstallatie).
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
19
Dit getal is ook gebruikt om te bepalen wat de gebouwen in Campus 2020 mogen verbruiken om 30% energie efficiency te behalen. Momenteel wordt in Campus 2020 gestuurd op een maximaal verbruik van 0,84 GJ/m². Voor de berekening wordt verwezen naar Energie Efficiency Plan 2009-2012. Onderstaand, overzicht verbruiken TU/e gebouwen 2011. gebouwen TU/e
m² BVO
Elektra
Aardgas
Elektra Primair E Primair / m² Aardgas Primair A primair / m² Totaal primair Verbruik
kWh
m³
GJ
GJ/m²
GJ
GJ/m²
GJ
GJ/m²
13.135
499.513
79.044
4.496
0,34
2.502
0,19
6.997
0,53
4 Paviljoen NP
4.912
183.303
193.667
1.650
0,34
6.130
1,25
7.779
1,58
7 Sportcentrum
9.685
1.151.097
118.068
10.360
1,07
3.737
0,39
14.097
1,46
9 Werfgebouwen
1.272
254.060
25.216
2.287
1,80
798
0,63
3.085
2,43
44.406
2.813.598
731.697
25.322
0,57
23.158
0,52
48.481
1,09
7.447
636.864
51.310
5.732
0,77
1.624
0,22
7.356
0,99
14.803
1.450.000
147.641
13.050
0,88
4.673
0,32
17.723
1,20
5.997
459.095
50.515
4.132
0,69
1.599
0,27
5.731
0,96
466
32.663
5.003
294
0,63
158
0,34
452
0,97
21 Ceres
1.700
200.000
0
1.800
1,06
0
0,00
1.800
1,06
23 MMP 28 Connector
4.557 2.531
441861 90.000
122.519 28.555
3.977 810
0,87 0,32
3.878 904
0,85 0,36
7.854 1.714
1,72 0,68
31 Potentiaal
1 Paviljoen
11 Hoofdgebouw 12 Traverse 13 Auditorium 14 IPO 17 Bouwhal 1 (Aruba)
20.372
2.009.407
264.234
18.085
0,89
8.363
0,41
26.448
1,30
33 Impuls
1.917
59.210
56.940
533
0,28
1.802
0,94
2.335
1,22
34 Corona
7.123
277.460
88.078
2.497
0,35
2.788
0,39
5.285
0,74
44 MetaForum
26.000
513.220
103.277
4.619
0,18
3.269
0,13
7.888
0,30
51 Vertigo
26.068
2.101.926
56.215
18.917
0,73
1.779
0,07
20.697
0,79
52 De Hal
5.169
426.463
92.890
3.838
0,74
2.940
0,57
6.778
1,31
53 Matrix
6.884
1.106.213
142.647
9.956
1,45
4.515
0,66
14.471
2,10
661
61.020
21.729
549
0,83
688
1,04
1.237
1,87
55 Zwarte Doos
2.192
117.700
42.055
1.059
0,48
1.331
0,61
2.390
1,09
56 BBC
1.249
15.000
60.838
135
0,11
1.926
1,54
2.061
1,65
58 Helix
29.912
7.193.065
301.210
64.738
2,16
9.533
0,32
74.271
2,48
54 Gaslab
62 Athene 71 Cyclotron
2.146
213.480
57.070
1.921
0,90
1.806
0,84
3.728
1,74
11.850
3.278.525
22.458
29.507
2,49
711
0,06
30.218
2,55
72 N-laag
18.444
3.107.207
409.124
27.965
1,52
12.949
0,70
40.914
2,22
559
11.738
5.330
106
0,19
169
0,30
274
0,49
74 Cascade
5.960
936.405
71.766
8.428
1,41
2.271
0,38
10.699
1,80
75 Spectrum
7.757
3.406.742
228.664
30.661
3,95
7.237
0,93
37.898
4,89
210
10.000
5.847
90
0,43
185
0,88
275
1,31
73 Acoustisch Lab
76 Tennispaviljoen 81 Gemeni zuid 82 Gemeni noord
20.744
3.040.396
228.227
27.364
1,32
7.223
0,35
34.587
1,67
12.712
1.317.998
401.530
11.862
0,93
12.708
1,00
24.570
1,93
83 Laplace
11.708
2.000.434
74.782
18.004
1,54
2.367
0,20
20.371
1,74
5.593
477.428
81.553
4.297
0,77
2.581
0,46
6.878
1,23
200
816.129
0
7.345
36,73
0
0,00
7.345
36,73
336.341
40.709.220
4.369.701
366.383
1,09
138.301
0,41
504.684
1,50
87 Studentencentrum 91 WKO Koeltorens Totalen
In het rood aangegeven waarden zijn calculaties. Voor MetaForum zijn dit de cijfers uit het bouwproces.
Basislast analyse 2011 Op basis van kW waarden per uur wordt de basislast elektra bepaald. Voor het vastleggen van de basislast wordt het verbruik van 25 en 26 december genomen. Op deze dagen is er minimale (of geen) bezetting. Verder zijn op basis van uurwaarden perioden bekeken om te zien hoe bijvoorbeeld wordt omgegaan met vakantiedagen en weekenden en hoe de maximaal gecontracteerde capaciteit zich verhoudt met de gemeten waarden. Onderstaand zijn drie weekgrafieken weergegeven; Kerst 2011 (basislast), juni 2011(warmste dag met bezetting), januari 2011(week met koudste dag). Te zien is dat de basislast plusminus 4300 kW per uur is. Het maximaal gevraagde vermogen (veroorzaakt door koeling)10.400 kW per uur in 2011 was op 28 juni. De gemiddelde dagtemperatuur, lag die dag boven de 23 graden Celsius. Vergelijken we dit in de winter met een koude dag in januari, ligt het maximaal vermogen op 9.500 kW per uur is. Vermenigvuldigen we de basislast met 8760 uur, geeft dit een jaar verbruik van 37.668.000 kWh. Afgezet tegen het totaal van de gehele campus 51.290.080 kWh, betekent dit dat de basislast elektra TU/e Science Park 73% van het totaal is.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
20
Deze basislast wordt veroorzaakt door de labgebouwen die een continu bedrijf hebben (Helix, Spectrum, Cyclotron, TNO, Catalyst).
Zaterdag Zondag
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
Zaterdag
21
Stand van zaken t.o.v. referentiejaar 2005 Inspanningsverplichting MJA-3 Partijen spannen zich in om gemiddeld voor de gezamenlijke Ondernemingen voor hun betrokken inrichtingen 30 procent energie-efficiëntieverbetering te bereiken in de periode 2005-2020. In onderstaande tabellen is een overzicht gegeven van het elektra en gasverbruik van 2005 t/m 2011, de gebruiken zijn van de gehele inrichting. Om de stand van zaken te analyseren is 2005 het referentie jaar. Voor gas is het verbruik gecorrigeerd op graaddagen, uitgaande van het Weerstation van Eindhoven. Onderstaande tabellen laten de stand van zaken zien. Elektravergelijk: Elektravergelijk t.o.v. 2005 in kWh en procenten 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Gebruik 36.776.648 37.342.864 38.573.798 37.817.032 39.155.132 42.130.720 41.471.474 verschil 0 566.216 1.797.150 1.040.384 2.378.484 5.354.072 4.694.826 % 100,00% 101,54% 104,89% 102,83% 106,47% 114,56% 112,77% abs % 0,00% 1,54% 4,89% 2,83% 6,47% 14,56% 12,77%
Aardgasvergelijk: Gasvergelijk gemaakt in graaddagen t.o.v. 2005 in m³ 2005 2006 2007 2008 Gebruik 6.882.489 6.316.024 6.100.842 6.267.762 Grdagen 2792 2671 2565 2816 gecorr 6.882.489 6.602.149 6.640.761 6.214.344 % 100,00% 95,93% 96,49% 90,29% abs% 0,00% -4,07% -3,51% -9,71%
2009 6.615.283 2877 6.419.837 93,28% -6,72%
2010 5.553.075 3275 4.734.102 68,78% -31,22%
2011 4.264.300 2533 4.700.326 68,29% -31,71%
2009 203.188 352.396 555.584 101,23% 1,23%
2010 149.834 379.176 529.011 96,39% -3,61%
2011 148.765 373.243 522.009 95,11% -4,89%
Gecorrigeerd met gewogen graaddagen weerstation Eindhoven
Stand van zaken omgerekend naar GJ: GJ vergelijk totaal energie t.o.v. 2005 2005 2006 2007 Aardgas 217.831 208.958 210.180 Elektra 330.990 336.086 347.164 Totaal 548.821 545.044 557.344 % 100,00% 99,31% 101,55% abs % 0,00% -0,69% 1,55%
2008 196.684 340.353 537.037 97,85% -2,15%
Voor aardgas is de graaddagen correctie meegenomen
Uit bovenstaande is te zien dat energiebesparing plaatsvindt. De stijging van elektra en de daling van aardgas wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat steeds meer gebouwen gebruik maken van de WKO in combinatie met een warmtepomp. Warmtepompen worden elektrisch gevoed. Nieuwbouwprojecten hebben zelfs geen aardgas aansluiting meer en worden volledig verwarmd (en gekoeld) met warmtepompen. Twee andere grote veroorzakers voor de stijging elektra zijn:
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
22
De nieuwe ICT-room voor rekenclusters en de onderzoeksuitbreidingen in de Cleanroom van voor de faculteit Electrical Engineering en Technische Natuurkunde in het Spectrumgebouw, samen plusminus 2.000.000 kWh. De stijging van de ICT-room komt mede voort uit het centraliseren van ICT-room faciliteiten. De ambitie uit het vorige EEP was, om van 20 decentrale ruimten terug te gaan naar twee centrale ruimten, waarvan één specifiek voor rekenclusters. De keuze voor centrale ruimten maakt het mogelijk de ruimte efficiënt (qua ruimtegebruik) en energiezuinig (qua koeling) te maken. De koelinstallatie kan in dit geval specifiek op de eisen van het datacentrum afgestemd worden. Dit betekent meer koelmogelijkheden met een hoger rendement. Rekenclusters: Onderzoeken vragen steeds meer data- en rekencapaciteit. Dit is inherent aan verder gaande onderzoeken en de innovatieve mogelijkheden die heden ten dage beschikbaar zijn. De vraag naar rekenclusters neemt dus toe omdat de rekencapaciteiten sterk toenemen, hierdoor nemen de vermogens/verbruiken ook toe. De ICT-room voor rekenclusters is modulair opgebouwd. In drie stappen kan de ruimte gevuld worden. Inmiddels zijn twee stappen uitgevoerd, wat inhoud dat de ruimte voor twee/derde bezet is. Vanwege de grote vermogens >25 kW die de rekenclusters vragen wordt gebruik gemaakt van het concept kastkoeling. Bij volledige bezetting is de capaciteit 350 kW is 3.000.000 kWh per jaar.
Energiematrix en procentuele verdeling primaire energie
ICT
HVAC Heating Ventilation Koeling
WKO
Overig
Stoom
Rest
Elektriciteit (kWh) 41.471.474
Verlichting
Onderstaand is de energiematrix weergegeven. De waarden zijn gemaakt op basis van energiecijfers en op basis van inschattingen. In de kolom rest wordt het verschil van hoofdmeting en gebouwmeting weergegeven. Voor elektra, is dit 1,8% wat afkomstig is van leiding- en trafo verliezen. De rest-waarde aardgas is 2,5% wat afkomstig is van verouderde gebouwmeters en correctie berekeningen op druk en temperatuur.
10.177.305
3.256.738
9.770.213
1.017.731
16.487.234
35.000
727.254
Gas (m3) 4.264.300
4.309.959
67.000
-105.401
Voor elektra is op de volgende pagina een procentuele verdeling gegeven. Met overige worden met name faculteitsopstellingen en catering bedoeld.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
23
verdeling Elektra verbruik
Overige 40%
Verlichting 25%
ICT 8%
HVAC 24%
WKO 3%
Warmte- en Koude Opslag installatie (WKO) Sinds 2002 heeft de TU/e een Warmte- en Koude Opslag (WKO) installatie op het terrein. In de door de provincie verleende vergunning zijn voorwaarden opgenomen ten aanzien van de monitoring van de WKO-installatie. Jaarlijks wordt door adviesbureau IF Technology BV hiervan een evaluatierapport gemaakt.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
24
De WKO-installatie bestaat uit: • 32 Bronnen totale capaciteit 2000 m³/h • Bruto vloeroppervlak aan te sluiten gebouwen ± 210.000 m² • Verdeeld over 3 warme en 3 koude clusters • 2 Ringen • 2 Koeltorens Bij de aanleg van deze installatie is rekening gehouden met nog een uitbreiding van 16 bronnen, waardoor de capaciteit 3000 m³/h wordt en geschikt is voor ± 300.000 m². De installatie is uniek omdat koude en warmte gelijktijdig kan worden afgenomen. De installatie behoort tot de grootste WKO installaties in Europa.
Meetgegevens WKO installatie: (afkomstig uit jaarverslag 2011 WKO TU/e terrein)
De energie wordt gemeten per cluster in onttrokken hoeveelheid en geïnfiltreerde hoeveelheid. De totale effectieve energielevering is de optelling van de totale warmtelevering plus de totale koudelevering minus de onttrokken warmte door de koeltorens. De geleverde warmte aan de gebouwen in 2011 is 8.714 MWh – 5.080 MWh = 3.634 MWh (door de koeltorens is 5.080 MWh aan koude geladen). De geleverde koude is 8.922 MWh.. In onderstaande tabel is het gebruik van de WKO voor de afgelopen 6 jaar vergeleken met het ontwerp.
Koude gebruik Warmte gebruik
2011 ontwerp 2006 2007 2008 2009 2010 MWh MWh % MWh % MWh % MWh % MWh % MWh % 13506 11785 87 9436 70 8360 62 9200 68 8124 60 8922 66 9720 3412 35 3205 33 4457 46 3588 37 4351 45 3634 37
Capaciteit Zomer: In de zomer van 2011 was de maximale afname 900 m3/h. De maximaal te leveren hoeveelheid water is 16 bronnen * 125 m3/h / bron = 2000 m3/h. In de onderstaande tabel is het procentuele gebruik van de maximale capaciteit van de afgelopen 5 jaar weergegeven.
Debiet
Geïnstal. 2000 m3/h
2007 1115 m3/h
% 56
2008 945 m3/h
% 47
2009 988 m3/h
% 49
2010 1000 m3/h
% 50
2011 900 m3/h
% 45
Opgemerkt dient te worden dat de geïnstalleerde capaciteit gebaseerd is op het geraamde vermogen bij een geladen systeem. Dit betekent een dT van 7K. Op het moment dat het maximale verbruik van 900 m3/h werd gemeten, was de dT 8,4K. In de tabel hieronder zijn de capaciteiten weergegeven. De percentages van het maximale verbruik zijn berekend t.o.v. het geïnstalleerde vermogen. Geïnstalleerd Capaciteit
16,33 MW
2007 7,9 MW
% 48
2008 8,3 MW
% 51
2009 8,6 MW
% 53
2010 8,2 MW
% 50
2011 8,8 MW
% 54
Winter: In de wintermaanden van 2011 was de maximale afname 515 m3/h. De dT op dat moment was 6,9K dit komt overeen met een capaciteit van 4,1 MW. Over de warmtewisselaars van
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
25
beide koeltorens werd op dat moment ± 280 m3/h verpompt, met een dT van 7,5K. Dit komt overeen met een capaciteit van 2,4 MW. De capaciteit voor de gebouwen is dan 1,7 MW. In de tabel hieronder is de gebruikte capaciteit vergeleken met de geraamde capaciteit. Totaal Capaciteit
Geïnstall. 16,33 MW
Gebouwen
Ontwerp
Capaciteit
10,4 MW
2007 3,7 MW 2007 1,8 MW
%
2008 4,7 MW
23 %
2008 2,2 MW
17
% 29 % 2 1
2009 4,8 MW
2009 2,5 MW
%
2010 4,5 MW
29
%
2011 4,1 MW
28
%
2010
%
24
2,6 MW
25
2011 1,7 MW
% 25 % 16
Het vermogen van het ontwerp is ook in dit geval bepaald door de verwachte verwarmingscapaciteit van aan te sluiten gebouwen bij elkaar op te tellen. Er hebben echter wijzigingen plaatsgevonden in de lijst van aan te sluiten gebouwen. Temperaturen:Bij het opstarten van de WKO was de grondwatertemperatuur gemiddeld 11,5°C. Door in de winter het water met 8°C of lager in de koudebronnen te infiltreren en in de zomer het water met 15°C of hoger in de warmtebronnen te infiltreren wordt het systeem geladen. Als het systeem geladen is zal de dT 7K zijn. Voor de overdracht van 8.714 MWh aan warmte is ± 1.273.585 m3 water onttrokken uit de warme bronnen. Met deze gegevens is de dT te berekenen, deze is 6,0 K. Voor de overdracht van 8.922 MWh aan koude is ± 1.519.065 m3 water onttrokken uit de koude bronnen. De bijbehorende dT is 5,3 K. In de tabel hieronder zijn de dT’s van de afgelopen jaren met de gewenste 7K vergeleken. ΔT Warmte ΔT Koude
Ontw.
2006
%
2007
%
2008
%
2009
%
2010
%
2011
%
7K
7,1
101
6,9
99
6,7
96
6,1
87
5,9
84
6,0
86
7K
5,0
71
4,1
59
4,9
70
4,5
64
4,8
69
5,3
76
In de eerste 3 maanden van 2011 wordt er vooral warmte gebruikt en koude geladen. In het begin van januari 2011 zien we dat het geleverde water een gemiddelde aanvoertemperatuur van 14,9°C had. Eind maart is de gemiddelde temperatuur 14,8°C. In periodes met grote afname wordt er geïnfiltreerd met 9,0°C of lager. Bij lage afname wordt de gewenste 8°C niet gehaald, dit komt omdat bij sommige gebouwen de aansluitvoorwaarden niet worden nageleefd. Vanaf april tot en met de eerste week van mei is de afname wisselend tussen koudegebruik en warmtegebruik. De afname is in deze maanden laag, hierdoor worden de gewenste infiltratietemperaturen niet gehaald. Van de eerste week van mei tot en met half oktober wordt er koude gebruikt en warmte geladen. In het begin is de gemiddelde aanvoertemperatuur 9,0°C. Aan het eind van deze periode is de gemiddelde aanvoertemperatuur 10,4°C. De temperatuur van het geïnfiltreerde water varieert van 14,5°C bij lage afname tot 15,5°C bij hoge afname. Van half oktober tot en met december is er alleen maar warmte gebruikt en koude geïnfiltreerd. In het begin van de maand is de gemiddelde aanvoertemperatuur 15,7°C, op het eind van het jaar is deze afgenomen tot 15,3°C. De infiltratietemperatuur is gemiddeld 8,5°C, met uitzondering van perioden met lage afname.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
26
Bovenstaande tabellen laten zien dat de WKO niet volledig benut is. Onderstaand een prognose verbruik wanneer Campus 2020 gereed is en de overige gebouwen optimaal zijn aangesloten.
Duurzame koude en warmte uitgedrukt in primaire energie TJ 40,00 30,00 Warmte
20,00
Koude
10,00 0,00 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2020
Duurzame warmte uitgedrukt in aardgas equivalenten m³ 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2020
Duurzame koude uitgedrukt in MWh 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2020
Uit de grafieken is het volgende af te leiden. Door gebruik te maken van de WKO is voor de warmtevraag een besparing van 1.000.000 m³ aardgas te behalen. Voor koude vraag is t.o.v. conventioneel koelen een besparing van 4.000 MWh te behalen t.o.v. de situatie dat er geen WKO zou zijn.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
27
Het rendement van de WKO-installatie kan uitgedrukt worden in een coëfficiënt of performance (COP). Deze coëfficiënt geeft de verhouding aan tussen de geleverde thermische energie (warmte en koude) en de hiervoor benodigde elektrische energie. De totale COP op warmte en koudelevering van de WKO-installatie aan de gebouwen was in 2011 ongeveer 15,4 (gebaseerd op het energieverbruik, gemeten door de bronclusters). In 2010 bedroeg de COP 13,6. Een COP van 15,4 betekent dat met een input van 1 kWh elektra, ongeveer 15,4 kWh aan warmte en/of koude geleverd wordt. De geleverde warmte en/of koude wordt in de gebouwen direct gebruikt of via een warmtepomp omgezet naar warmte/koude op een ander temperatuurniveau. Vervolgens kan deze warmte/koude dan in de gebouwen ingezet worden. Verwacht wordt dat de COP na uitvoering Campus 2020 stijgt naar 20-25 doordat de WKO– installatie meer in balans is. In balans betekent dat de koeltorens minimaal ingezet hoeven te worden. Warmte- en koude vraag zijn dan nagenoeg gelijk.
Procesinstallaties De uitgangspunten voor de procesinstallaties zijn binnen de TU/e gedefinieerd in een Technisch handboek. Dit handboek geeft naast de reeds in Nederland geldende wettelijke voorschriften, normen, ontwerpnormen, verordeningen en Arbo-wetgeving, een voor het TU/e-complex aanvullend eisenpakket aan bouwdelen en gebouwgebonden installaties. Daarnaast geeft het ook de spelregels aan voor wat betreft de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden en de opvolgende oplevering en aanlevering van revisiegegevens en onderhoudsvoorschriften. Doel: Met dit handboek wordt gestreefd naar uniformiteit en een basis kwaliteitniveau voor de gebouwen en gebouwgebonden installaties, het bouwproces en het aanleveren van informatie. Het beheer van de TU/e gebouwen en het gegevensbeheer wordt hierdoor vereenvoudigd. Uitgangspunten: De uitgangspunten voor het Technisch Handboek zijn uniformiteit in materiaalgebruik en installatiesoort, installatieprincipes en -verantwoordelijkheid, technische procedures, leefbaarheid en beheer van gegevens van het TU/e-complex. Tevens is aandacht voor het bouwproces waarbij veiligheid en gezondheid aan de orde komt. Het handboek wordt jaarlijks geüpdate. Kort samengevat geldt voor procesinstallaties het volgende: • Koelen en verwarmen: door WKO in combinatie met Warmtepompen. • Gebouwen niet rendabel voor WKO: verwarmen HR-ketel, koelen met koelmachine. • Warm tapwater: maatwerkoplossingen afhankelijk van de doorstroming. • Verlichting: HF verlichting, daglichtafhankelijk en bewust aan principe. • Perslucht: maak gebruik van centraal systeem indien mogelijk. • Stoom: er wordt niet bevochtigd op de TU/e met uitzondering van de cleanroom.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
28
4.
Beschrijving en analyse van de keten Ketenefficiency Ketenmaatregelen zijn maatregelen op een andere plek in de productketen, deze hebben geen directe invloed op de eigen energierekening. Ze worden gezien als een koppeling met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen in de vorm van CO2 reductie.
Studenten en ketenefficiency TU/e 2020, Strategisch Plan ‘De wereld staat voor grote uitdagingen op gebieden als energie, klimaat, gezondheid, veiligheid, duurzaamheid, mobiliteit en communicatie. Nieuwe technologische concepten zijn nodig om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden.’ Studenten worden opgeleid om invulling te geven aan bovenstaande. De student van morgen is voortdurend met ketenefficiency bezig. De grootste ketenefficiency wordt behaald wanneer een student is afgestudeerd en hij vanuit zijn kennis een bijdrage levert aan de maatschappij.
Ketenefficiency algemeen Energiewinst buiten de bedrijfspoort Bij ketenefficiency wordt gekeken naar het gebruik van energie binnen de gehele levensketen van een product, van grondstof tot afdanking. Het gaat hierbij om de verhouding tussen de verkregen prestatie, dienst, goederen of energie in de totale keten van grondstof tot en met hergebruik en de energietoevoer hiervoor. De energie-efficiency kan worden verbeterd door verbetering van functievervulling, vermindering van benodigde materialen en grondstoffen, efficiënter transport, dan wel besparingen in de gebruiksfase (minder energieverbruik of levensduurverlenging), dan wel besparingen die voortkomen uit efficiënt en effectief afdanken van producten (hergebruik, recycling/upcycling, gebruik van materiaal voor energieopwekking). Mogelijkheden om het energiegebruik in de totale levensketen van een product te verduurzamen zijn te vinden in: 1. duurzame producten 2. optimalisatie van transport, logistiek en ketens 3. duurzame bedrijventerreinen Waarom ketenefficiency Door verbetering van de ketenefficiency wordt de energie-efficiency in de gehele keten verbeterd. Hierdoor wordt het gebruik van fossiele brandstoffen teruggedrongen. Dit vormt een belangrijk instrument om de CO2-emissie te beperken. Mede dankzij het succes van de eerste generatie vrijwillige meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA) is er op het terrein van efficiency van procesenergie veel gerealiseerd. Om in te kunnen blijven zetten op het terugdringen van het fossiele energieverbruik is de scope binnen MJA bij de vervolgafspraken uitgebreid door niet alleen naar bedrijfsprocessen, maar ook naar productketens te kijken. Werken aan de ketenefficiency past zeer goed binnen MJA-verband, maar kan ook los daarvan grote voordelen bieden.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
29
MJA-overwegingen MJA is gericht op verbetering van de energie-efficiency. Hiermee wordt het gebruik van fossiele brandstoffen teruggedrongen. Dit vormt een belangrijk instrument om de CO2emissie te beperken. Het gebruik van fossiele energie kan mede worden teruggedrongen door: • efficiencyverbetering van het indirecte energiegebruik, in product en keten (energiezuinige producten); • inzet van duurzame energie. Deze twee begrippen vallen onder het begrip ketenefficiency. Beide genoemde manieren hebben gemeen dat de verbetering van de energie efficiency die hiermee samenhangt, vaak (voor een gedeelte) buiten het bedrijf optreedt. De doelstelling van MJA heeft niet alleen betrekking op de efficiencyverbetering van het energiegebruik in de processen binnen de inrichting, maar ook buiten de inrichting door zowel de inzet van duurzame energie als efficiencyverbetering van het indirecte energiegebruik in product en keten. Te denken valt hierbij aan energieopwekking via windmolens, inkoop van duurzame energie en het fabriceren van producten die bestaan uit minder energie-intensief materiaal of die minder energie consumeren in de gebruiksfase. De energie-effecten van ketenefficiency treden dus voor een belangrijk deel op buiten de grenzen van de inrichting. Bijna vanzelfsprekend geldt zowel voor de inzet van duurzame energie als voor energiezuinige productontwikkeling dat goede afstemming en/of samenwerking met andere actoren (bedrijven, instellingen, energie(distributie)sector, consumenten, etc.) in de keten een belangrijke voorwaarde is voor het bereiken van een optimaal resultaat. Deze ketengerichte samenwerking creëert voor de komende jaren nieuwe kansen. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen Afgezien van de, in de MJA geformuleerde, inspanningsverplichting is ook Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen een goede reden om met ketenefficiency aan de slag te gaan. In dit verband wordt ook wel gesproken over ‘triple P’: • Profit (winst); • People (medewerkers en samenleving); • Planet (milieu en omgeving). 'Triple P' houdt in, dat economische, sociale en milieucriteria bewust worden betrokken bij het ondernemingsbeleid. De drie P’s zijn, in samenhang met elkaar, van doorslaggevend belang voor het duurzaam economische succes van een bedrijf of instelling op de lange termijn. Ketenefficiency biedt een zeer goed aanknopingspunt om concreet inhoud te geven aan de derde P. Aanpak ketenefficiency / Systematisch energie besparen Energie besparen in de levensloop van een product kan op veel manieren. De afbeelding op de volgende pagina biedt een overzicht van de verschillende verbetermogelijkheden.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
30
Met de TU/e is de ketenmaatregelenlijst die op de DHV Sharepoint site staat doorgenomen en voorzien van commentaar in de vorm van toepassing of niet van toepassing. Met enkele voorbeelden wordt aangegeven hoe e.e.a. is of wordt aangepakt. Alvorens de ketenlijst wordt doorgenomen, de vraag waar staat de TU/e als het gaat om Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen? Om op deze vraag een antwoord te geven heeft de TU/e in het voorjaar van 2012 een CO2 footprint gemaakt die de nulmeting moet aangeven. Na het hebben van een nulmeting kan de mogelijke reductie van CO2 op o.a. mobiliteit onderzocht worden.
CO2 footprint TU/e Om een ambitie te kunnen formuleren op het gebied van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), is het van belang een CO2-footprint te hebben. Een CO2 footprint is de inventarisatie en identificatie van de belangrijkste energiestromen en het kwantificeren van CO2 emissies. Het World Resources institute Greenhouse Gas protocol(GHG) is de algemene leidraad voor een CO2 footprint. Daarnaast moet de footprint altijd aan de hand van de ISO-norm 14064-1 gemaakt worden. Deze ISO-norm geeft eisen en richtlijnen voor kwantificering en verslaglegging van broeikasgasemissies en –verwijdering op bedrijfsniveau. Het zijn
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
31
instrumenten voor het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen, een doelstelling die ook is vastgelegd in het Kyotoprotocol. De zes gebruikelijke broeikasgassen binnen de ISO-norm en GHG:
CO2: Koolstofdioxide; SF6: Sulphur hexafluoride; CH4: Methaan; N2O: Distikstofoxide(lachgas); HFCs: Halogeenalkanen; PFCs: Perfluorkoolstoffen.
Bij een CO2 footprint wordt alleen gefocust op de CO2-uitstoot. CO2 is een kleurloos en reukloos gas, dat van nature voorkomt in de atmosfeer. Door verbranding van onder andere fossiele brandstof komt CO2 vrij. Er bestaan geen openbare internationale of Nederlandse standaardmodellen, om een CO2 footprint te maken. De TU/e heeft gekozen de CO2 footprint in eigen beheer vast te stellen. Hierbij is gebruik gemaakt van de conversiefactoren van SKAO (Stichting Klimaatvriendelijk Aanbesteden en Ondernemen). Onderstaand het model SKAO
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
32
Indeling Technische Universiteit Eindhoven Scope 1: Directe CO2 emissies door verbruik fossiele brandstoffen binnen de eigen organisatie: Gas; Eigen wagenpark. Scope 2: Indirecte CO2 emissies, ontstaan door elders opgewekte energie, gebruikt binnen eigen organisatie: Elektriciteit ; Warmte Koude Opslag. Scope 3: Indirecte CO2 emissies als gevolg van organisatieactiviteiten, doch voortkomend uit andere bronnen: Water; o Inkoop (drinkwater); o Uitgaand afval (afvalwater); Dienstreizen; o Privé auto; o Vliegreizen; o Autohuur; o Openbaar vervoer; • Trein; • Bus/tram/metro; • Taxi; Woon- werkverkeer; o Privé auto; o Openbaar vervoer; o Bus; o Trein; Papierinkoop; Afval; o Restafval; o Glas; o Papier/karton; o Archief/vertrouwelijk papier; o Swill (GFT). CO2 footprint TU/e Aan de hand van bovenstaande indeling is de footprint gemaakt. Omdat afval problemen gaf met de juiste conversiefactoren is deze buiten beschouwing gelaten. Het aandeel van afval is dusdanig laag dat het niet van invloed is (plusminus 12 ton CO2) Als uitgangscriteria geldt het volgende; het meenemen van de aspecten met CO2-effecten die direct aan de TU/e toe te dichten zijn: binnen mobiliteit alleen gericht op TU/e medewerkers, niet op studenten of derden: alleen gericht op de TU/e gebouwen, niet op het terrein aanwezige gebouwen van derden.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
33
Aspect CO2-uitstoot in ton Elektriciteit 18.475 Gas 10.134 Water 151 Dienstreizen 1.642 Woon-werkverkeer 635 Eigen wagenpark 35 Papierinkoop 94 Totaal 31.166
Deze aantallen zijn omgezet naar percentages, om de verhouding duidelijk zichtbaar te maken.
De vlakken dienstreizen en woonwerkverkeer zijn verder gedetailleerd. In de keten wil de TU/e hiermee minimaal 10% CO2 besparen.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
34
Verminderen milieubelasting als gevolg van mobiliteit Woon-werkverkeer
Verhoudingen CO2-uitstoot Woon-werkverkeer
Het aspect autogebruik is de grootste CO2 veroorzaker, met 73% van het geheel. Hier valt veel besparing te behalen. Het advies is binnen “Woonwerkverkeer” voornamelijk te focussen op “Autogebruik”. Gebruik van het openbaar vervoer(OV) stoot na het autogebruik de meeste CO2 uit. De OV-middelen zijn al zuinig en in het algemeen zijn deze niet te vervangen door bijvoorbeeld fietsen of lopen.
Dienstreizen Het vliegverkeer is de grootste CO2 veroorzaker, met 78% van het geheel. Geadviseerd wordt binnen het aspect “Dienstreizen” voornamelijk te focussen op het aspect “Vliegreizen”. Als tweede stoot het “Autogebruik” het meeste uit. Het advies is tevens naar dit aspect te kijken. Binnen het aspect “Openbaar vervoer” is net als bij “Woonwerkverkeer” in het algemeen weinig te verbeteren omdat het over lange Verhoudingen CO2-uitstoot Dienstreizen afstanden gaat, die niet te vervangen zijn door een ander vervoermiddel. Binnen het aspect “Huurauto’s” worden de besparingen mimimaal geschat, doordat het een klein percentage is van het geheel. Binnen het rapport zijn drie aspecten bekeken: dienstreizen vliegreizen, dienstreizen autogebruik en woon-werkverkeer autogebruik. Uitgangspunten Het is lastig te voorspellen of te berekenen wat toekomstige besparingen kunnen zijn. Daarom zijn uitgangspunten vastgesteld. Vanuit hier zijn berekeningen gemaakt. De berekeningen zijn gebaseerd op aannames, rekening houdend met de eerder gevonden ontwikkelingen. Woon-werkverkeer Advies is een doelstelling te hanteren om de CO2-uitstoot, veroorzaakt door het autogebruik woonwerkverkeer, te reduceren. Het uitgangspunt is het autogebruik met minimaal 22,2% te laten dalen voor 2020. Dit percentage is gerelateerd aan de voorziene daling in het aantal parkeerplaatsen. Gerelateerd aan de eerder gevonden ontwikkelingen is als uitgangspunt genomen dat de trein de auto vervangt voor 40% en de bus voor 60%. Dit betekent dat het treingebruik stijgt met 13,3% en de bus stijgt met 8,9%.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
35
CO2-uitstoot autogebruik 2010
CO2-uitstoot CO2-uitstoot treingebruik busgebruik
367,6
Totaal CO2-uitstoot woon-werkverkeer
117,5
16,3
501,3
286 133,1 Woon-werkverkeer auto CO2 besparing
17,8
436,9
2020
Wanneer de TU/e deze uitgangspunten aanhoudt levert dit een besparing op van 12,8% CO2 op het woonwerkverkeer. Dienstreizen Aanbeveling is een doelstelling te hanteren op de privéauto en de vliegreizen om de CO2uitstoot, veroorzaakt door de dienstreizen, te reduceren. Het uitgangspunt binnen de vliegreizen is het met minimaal 40% te laten dalen voor 2020, door minder te reizen. Deze reizen worden niet vervangen door een andere manier van reizen, maar bijvoorbeeld door videoconference. Privé auto 2010
Huurauto
180
Openbaar Vervoer
Vliegreizen
Totaal in ton
36
1.186
120
1.522, 46
180 36 Dienstreizen vliegreizen CO2 besparing
711,6
120
1.047,6
2020
Wanneer de TU/e deze uitgangspunten aanhoudt levert dit een besparing op van 31,2% CO2 op dienstreizen. Het uitgangspunt binnen het privéautogebruik, is het autogebruik met minimaal 60% te laten dalen voor 2020 door autoreizen te vervangen door treinreizen. Dit percentage is gerelateerd aan de gevonden ontwikkelingen, zoals de NS Business card. Privé auto 2010
Huurauto
180
2020
72 Dienstreizen auto CO2 besparing
Openbaar Vervoer
Vliegreizen
Totaal in ton
36
1.186
120
1.522, 46
36
1.186
192
1.486
Wanneer de TU/e deze uitgangspunten aanhoudt levert dit uiteindelijk een besparing op van 2,4% CO2 op dienstreizen. Samen leveren de uitgangspunten binnen dienstreizen een CO2-reductie van 33,6 % op. Totaal De besparingen op de drie aspecten vormen samen de totale besparing. Aspect mobiliteit
CO2-uitstoot in ton in 2010
% besparing
501
CO2-uitstoot in ton in 2020 436,9
1.522
1010,7
33,6
Eigen wagenpark
35
35
0
Totaal mobiliteit
2058
1482,6
28
Woon-werkverkeer Dienstreizen
12,8
Totale CO2 besparing
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
36
De ten doel gestelde besparingen vormen samen een totale CO2 besparing van 28% op het aspect mobiliteit bij de TU/e. Deze uitgangspunten geven de TU/e de mogelijkheid hierop te sturen. Jaarlijks moet de TU/e kijken wat de ontwikkelingen zijn en veranderingen monitoren.
Ketenmaatregelenlijst Verminderen milieubelasting als gevolg van personen transport/vervoer - Elektrische auto's voor dienstreizen, inclusief reserveringssysteem, inclusief oplaadpunten Niet direct van toepassing, beleid zoveel mogelijk gebruik maken van openbaar vervoer. - Intensiveren lesroosters op bepaalde dagen, waardoor andere dagen vrij zijn. Van toepassing, TU/e onderzoekt de bezetting en de bezettingsgraad van de collegezalen en past daarop het beleid van het soort en het aantal zalen af. - Stagelocaties afstemmen op woonplaats studenten. Niet van toepassing. - Lesgeven op afstand, dit moet wel gefaciliteerd worden. Niet direct van toepassing, is op kleine schaal wel mogelijk. Les geven op afstand wordt als niet prettig ervaren (de gevoerde pilots zijn negatief uitgevallen). - Werken op afstand, dit moet wel gefaciliteerd worden. Het “nieuwe werken” (plaats onafhankelijk) wordt onderzocht, binnen DPO (Dienst Personeel & Organisatie) loopt een pilot. - Bevorderen carpoolen, bijvoorbeeld door inrichten online afsprakenregister. Kan gezien worden als een nieuwe kans, een vorige poging heeft geleid tot beperkt resultaat. - Beperken dienstreizen door videoconferencing. Elke faculteit is voorzien van een videoconferencing systeem, het gebruik is nog beperkt, nagaan hoe dit te intensiveren is. - Compenseren CO2 vlieguitstoot door afkoop CO2 emissie bij reserveren van vluchten. Wordt niet toegepast. - Stimuleren OV gebruik door te faciliteren. Nader onderzoek nodig, zie resultaten CO2 footprint Verminderen milieubelasting als gevolg van goederen vervoer - Samenwerken op locatie door met partijen in de omgeving samen in te kopen. Niet van toepassing, de TU/e heeft een centraal inkoop orgaan. - Producten kiezen die handig zijn verpakt (zo weinig mogelijk materiaal, geen lucht). Niet van toepassing. Verminderen milieubelasting door goederen - Centraal inkopen apparatuur/spullen, zodat goed zicht is en afspraken gemaakt kunnen worden over de kwaliteitseisen (en milieueisen) waaraan de artikelen moeten voldoen. Van toepassing, convenant duurzaam inkopen - Gerecycled wc papier. Niet van toepassing. - Gerecycled print papier. Niet van toepassing. - Schrijfgerei. Niet van toepassing. - Standaard dubbelzijdig printen Van toepassing. - Standaard inktbesparend printen Van toepassing. - Digitaliseren (minder ruimtegebruik voor dossiers, minder papierverbruik minder verbruik mappen, nietjes etc) In voorbereiding. - Digitaliseren post (facturen/nieuwsbrieven/uitnodigingen/aankondigingen etc). In voorbereiding - Stuur verkeerd geadresseerde post terug en verzoek om uitschrijving uit het bestand. Van toepassing. - Zeg standaard catalogussen af. Van toepassing.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
37
Afval - Reserveer een ruimte en faciliteer voor gescheiden afvalinzameling. Van toepassing, TU/e heeft een afval-depot. - Hou producten die één op één afgevoerd worden apart (bv TL-buizen via WeCycle) Van toepassing, TU/e heeft een afval-depot. Meubilair - Maak een onderhoudsplan meubilair, zodat het meubilair langer mee kan. - Koop meubilair in met een ecologisch keurmerk. - Kies voor materialen die biologisch afbreekbaar zijn. - Sluit contracten met leverancier voor terugname meubilair / lampen / tapijt / gordijnen Van toepassing. ICT - Gezamenlijke serverruimte. Van toepassing, er zijn twee centrale computer ruimten. Eén voor kritische opslag en één voor rekenclusters. - Powermanagement op PC's. Er wordt nieuw beleid gemaakt op in te zetten ICT-middelen, gedacht wordt aan toepassingen als VDI’s (Virtual Desktop interface oplossingen). - Faciliteer thuiswerken op ICT vlak. Van toepassing, pilot uitgezet binnen DPO. - Notebook voor studenten. Voor iedere student aan de TU/e is een notebook onmisbaar. Je notebook heb je nodig voor communicatie met anderen, het verzamelen van informatie, het maken van berekeningen, het maken van tekeningen, het uitvoeren van simulaties en het afleggen van tentamens. Aangezien de aanschaf van een goede notebook vrij kostbaar is, heeft de TU/e, ter ondersteuning, dan ook de notebookregeling (vanaf 1997) in het leven geroepen. Inmiddels zijn 23.567 notebooks uitgegeven, waarvan 7.865 momenteel in onderhoud. Ongeveer 95% van de studenten neemt deel aan deze regeling. Op MVO gebied en energetisch heeft dit voordelen: MVO: De keuze van het notebook wordt dusdanig gemaakt dat de student hiermee zijn studie kan afronden. Met andere woorden de uitgegeven notebooks zijn het meest up-to-date. Energetisch: De TU/e hoeft geen PC zalen in te richten en het gebruik van een notebook is energetisch zuiniger dan een desktop PC.
Catering - Kies voor biologische producten. - Kies voor producten uit de omgeving (minder vervoer). - Verbouw zelf producten voor de catering. In 2010 heeft een Europese aanbesteding voor dit onderwerp plaatsgevonden, waarna per 1 januari 2011 een overeenkomst is aangegaan met de externe leverancier Eurest. Deze overeenkomst loopt tot 1 januari 2017 en kan daarna nog twee jaar verlengd worden. In de aanbesteding zijn de criteria van Agentschap.nl voor duurzaam inkopen gevolgd. Dit betekent dat de cateraar dient aan te tonen dat 40% van het assortiment, uitgedrukt in een percentage van het inkoopvolume van dat jaar, aantoonbaar uit biologische producten en/of producten met een of meer andere duurzaamheidskenmerken bestaat. Daarnaast is de cateraar gevraagd aan te geven op welke wijze het aspect duurzaamheid in haar werkprocessen tot uitdrukking komt. Eurest heeft hiervoor in haar inschrijving een aantal aspecten aangegeven, gegroepeerd in de pijlers: mensen, duurzame inkoop, welzijn, milieu en samenleving. Eurest heeft een programma dat ‘Liefde voor eten’ heet. Dit betekent dat zoveel mogelijk producten biologisch en fair trade zijn, afhankelijk van de wens van de opdrachtgever. Daarnaast biedt Eurest uitsluitend duurzame vis aan. De cateraar gebruikt zoveel mogelijk lokale producten en maakt zoveel mogelijk gebruik van seizoensproducten.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
38
In de laatste tevredenheidenquête over catering kwam naar voren dat men op dit moment het percentage duurzame producten al vrij hoog vindt. Waar dat idee precies op gebaseerd is, is niet duidelijk. Waarschijnlijk zal het opschalen naar een geheel duurzame catering gepaard moeten gaan met informatie over gezondheid en duurzaamheid van de producten en hun effecten op de omgeving. Wellicht wordt het normaal dat het aanbod duurzaam is en is dat ook geen discussie meer. Doelstellingen Voor het onderwerp catering zijn in dit ambitieniveau de volgende doelstellingen genoemd: - Het volume duurzame producten wordt ieder jaar 5% hoger, tot over 12 jaar alles zo duurzaam mogelijk is.
Apparatuur - Vergroten bewustwording personeel bij uitzetten apparatuur (ludieke acties, wedstrijd etc.). Van toepassing, bewustwordingscampagne “you’ve got the power”. - Voorkom wildgroei aan eigen apparatuur van personeel zoals, tosti-ijzers, eigen printers, waterkokers, koffiezetapparaten. Op dit punt wordt momenteel nieuw beleid gemaakt. Waaruit moet een pantry bestaan zodat medewerkers en studenten hun huishoudelijke apparatuur thuis laten! - Waterkoelers. In de TU/e gebouwen staan een groot aantal waterkoelers welke voorzien worden van waterflessen van 18,9 liter. Deze flessen worden wekelijks met een vrachtwagen aangeleverd terwijl Nederland beschikt over uitstekend leidingwater wat dus een uitstekend alternatief is. Doelstellingen De waterkoelers op de TU/e zullen gefaseerd worden vervangen door apparatuur die is aangesloten op het waterleidingnet. Hoe kunnen deze doelstellingen bereikt worden? In het nieuwe gebouw MetaForum is afgesproken dat er geen waterkoelers in het gebouw geplaatst worden. De automaten die in het gebouw geplaatst zijn, zijn voorzien van koelunits die zijn aangesloten op het waterleidingnet. Er zal geëvalueerd worden wat de bevindingen hiervan zijn. Een ander initiatief dat in Nederland op dit moment loopt is het zgn. project ‘Join the Pipe’. In dit initiatief wordt het drinken van kraanwater via speciale openbare kraanwatertappunten gestimuleerd. Dit initiatief komt tot stand in samenwerking met de gemeenten en de nutsmaatschappijen op dit gebied, in de regio Eindhoven is dit de organisatie Brabant Water. Deze organisatie sluit het tappunt kosteloos aan op de waterleiding en neemt de kosten voor het watergebruik voor haar rekening. De kosten voor aanschaf, beheer en onderhoud van het tappunt komen voor rekening van de gemeente. Onderzocht zou kunnen worden of een dergelijk tappunt op de TU/e (‘Groene Loper’?) interessant zou kunnen zijn. Aanbestedingen 21-4-2011 heeft een Europese aanbesteding plaatsgevonden voor de inkoop van papier. In de aanbesteding is de volgende tekst opgenomen: Op het gebied van duurzaamheid en milieu gelden onderstaande minimumeisen. Deze minimumeisen zijn gebaseerd op de “Criteria voor duurzaam inkopen van Papier”. Zie versie 1.2, vastgesteld op 21-1-2010: http://www.pianoo.nl/document/3323/productgroep-papier. Bovenstaand is een voorbeeld. Elke aanbesteding is voorzien van bovenstaande tekst met de bijbehorende criteria “duurzaam inkopen”.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
39
5. Visie op duurzame energie Ambitie TU/e De TU/e heeft de visie op duurzame energie vertaald in een ambitie. De ambitie is vastgelegd in “Naar de City of Tomorrow” Scenario 2 (zie tabel pagina 13). Samengevat wil de TU/e: 50% klimaat-neutraal in 2012 (d.m.v. aankoop garanties van oorsprong) 100% klimaat-neutraal in 2015 (d.m.v. aankoop garanties van oorsprong) 10% energie-neutraal in 2015 (d.m.v. duurzame opwekking op eigen terrein) 25% energie-neutraal in 2020 (d.m.v. duurzame opwekking op eigen terrein) 50% energie-neutraal in 2030 (d.m.v. duurzame opwekking op eigen terrein)
Stand van zaken anno 2012 Klimaat-neutraal: De TU/e vergroent (100%) het elektraverbruik vanaf 2012, door het kopen van Garanties van Oorsprong. Aardgas wordt vanaf 2013 voor 25% vergroent door compensatie aanplant bossen. Om aan de ambitie in 2015 te voldoen moet 75% aardgasverbruik nog gecompenseerd worden. Het is momenteel nog niet duidelijk hoe vergroent gaat worden. Energie-neutraal: Voor de ambitie 10% energieneutraal in 2015 heeft een uitgebreid onderzoek plaatsgevonden naar alternatieve energieopwekking. Windenergie Zonne-energie Biomassa Ui dit onderzoek is gebleken dat voor de korte termijn PV de meest voor de hand liggende oplossing is. Het onderzoek heeft een doorkijk tot en met het jaar 2030. Op de volgende pagina de uitwerking in tabel en grafiek vorm: De volgende uitgangspunten zijn meegenomen: Energieverbruik TU/e 2011, is het verbruik van de gebouwen 504.684 GJ. De groei van de WKO komt tot stand door het aansluiten van gebouw MetaForum, Ceres en Project 2 allen Campus 2020 en door optimalisatie luchthuishouding gebouw Helix en ombouw koelmachine naar Warmtepomp gebouw Spectrum. Voor de periode 2016 – 2020 aansluiting P3 en P4 Campus 2020 en optimalisatie overige gebouwen. De initiatieven op het gebied van duurzame energie waarvan we weten dat deze doorgang hebben zijn meegenomen. Het gaat hier om IRWIS (windenergie zie blz 43) en 600 m² PV voor project 2.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
40
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
41
Samengevat: Energieverbruik TU/e gebouwen2011
504 TJ
Opwekking van duurzame energie (WKO) 2011
30 TJ
verwachte groei periode 2013-2015 met WKO
10 TJ
Doelstelling 10% eigen opwekking 2013-2015 Eigen opwekking bestaand + toekomstig Nog op te wekken
50 TJ 40,5 TJ 9,5 TJ
Zonne-energie (PV) In onderstaande tabel is aangegeven wat het betekent als 9,5 TJ wordt omgezet in de toepassing PV. Opwekking duurzame energie met PV 9,5 TJ omzetten naar opwekking met PV = benodigd dak oppervlak = 2x PV oppervlak Benodigde investering Simpele terugverdientijd
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
1.045.156 kWh 16.000 m² 2.000.000 € 19 jaar
42
Wind-energie Met onderstaande oplossing start de TU/e een pilot op het gebied van windenergie in de gebouwde omgeving op de liftschacht van het gebouw Vertigo (zie foto). Experimenteel moet vastgelegd worden wat de opbrengsten zijn. Na schatting is dit plusminus 40.000 kWh per jaar (0,36 TJ).
Introduction The Integrated Roof Wind Energy System (IRWES) is a novel wind energy generating solution set up to increase energy harvesting through capturing of greater wind volumes towards a single turbine and making use of effective aerodynamics. Research and development are set up to bring solutions for energy harvesting in the built environment with emphasis to residential and commercial construction. The new added function to the roof structure creates a hybrid solution with additional advantages like aesthetical freedom, protection of the turbine and a reduced investment return period compared to today's available methods.
Team The research and development of this novel wind energy concept is a project based at the Eindhoven University of Technology in collaboration with the University of Miami. Business development is supported by the TU/e Innovation Lab, and financial support is supplied by Technologiestichting STW and the Marie Curie Fellowship Framework (EU-FP7). The IRWES project consists of a team of researchers with expertise in Fluid Dynamics, Structural Engineering, Architectural Design, Acoustics, Sustainable Engineering, Mechanical Engineering, and Sustainable Technology Business Development.
For more information, please contact Research & Development Ms. Dr. Rossella Ferraro
Business Development Mr. Dr. Alexander Suma
[email protected]
[email protected]
+31(0)40 247 4374
+31 (0)40 247 2572
IRWES TU/e:.: P.O. Box 513 :.: 5600MB, Eindhoven :.: the Netherlands Phone +31 (0)40-247-2572 :.: Fax +31 (0)40-245-0328 :.: Email
[email protected]
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
43
Biomassa Onderzocht is of het rendabel is, een WKK op biobrandstof te plaatsen in het Auditorium. Het plaatsen van een WKK op biobrandstof blijkt een reële optie te zijn. Jaarlijks wordt 600 ton aan restafval gegenereerd (papier, snoeiafval en dergelijke). Over dit restafval dat op de campus wordt gegenereerd is samen met dr.ir. M. Boot van de vakgroep combustion technology bepaald dat dit omgezet kan worden naar biobrandstof, goed voor het opwekken van 1.500.000 kWh (13,5TJ) aan elektriciteit.
Eind 2012, begin 2013 worden de duurzame energie opwekkingsprojecten verder uitgewerkt en als investeringsprojecten aangeboden aan het College van Bestuur.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
44
6. Inventarisatie besparingsmogelijkheden Het EEP voor de periode 2013-2016 kent twee highlights: • Voortgang Campus 2020 • “Living Lab” en “Naar de City of Tomorrow” o Ondernemend Samenwerken Voordat bovenstaande highlights nader worden toegelicht allereerst de toekomstlijn (streefgetallen) uit het Strategisch Plan 2020 die gezien mag worden als een routekaart.
Strategisch Plan 2020 De wereld staat voor grote uitdagingen op gebieden als energie, klimaat, gezondheid, veiligheid, duurzaamheid, mobiliteit en communicatie. Nieuwe technologische concepten zijn nodig om deze uitdagingen het hoofd te kunnen bieden. Bedrijven, kennisinstellingen en overheden spannen zich via regionale en thematische netwerken samen in om deze concepten tot stand te brengen. De TU/e bereidt zich voor op de toekomst met het Strategisch Plan TU/e 2020.
Speerpunten uit het plan zijn: • • •
Differentiatie van het onderwijs door onder meer het aanbieden van een brede bacheloropleiding en ontwikkeling University College Eindhoven Versterken van onderzoek op drie Strategic Area’s rond belangrijke maatschappelijke thema’s: Energy, Health en Smart Mobility Ontwikkelen van de campus tot TU/e Science Park van nationaal belang en internationale allure
Maak uitgebreid kennis met de TU/e van 2020; download het Strategisch Plan of de samenvatting en bekijk de video’s waarin studenten vooruitblikken. http://www.tue.nl/universiteit/over-de-universiteit/profiel-en-missie/strategie-2020/ Streefgetallen uit het Strategisch Plan 2020 zijn:
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
45
Onderstaande laat de studenten aantallen peildatum 17-9-2012 zien: Faculteit
Opleidingsnaam
Electrical engineering
Bachelor opleiding Electrical Engineering Automotive
Masteropleiding
Aantal Bsc Aantal Msc Totaal aantal studenten studenten studenten 307 61
Electrical Engineering Bouwkunde
Bouwkunde
Biomedische Technologie
Biomedische technologie Medische Wetenschappen en Technologie
Industrial Design
Industrial Design
531
649 14 37
1804
120 48
491
120
539
54 148 54 222
1288
154
408
284 39 Biomedical Engineering Medical Engineering
Industrial Design Industrial Engineering & Innovation Sciences Psychology & Technology Sustainable Innovation Technische Bedrijfskunde Technische Bedrijfskunde voor de gezondheidszorg Technische Innovatiewetenschappen Human-technology Interaction Innovation Management Innovation Sciences Operations Management and Logistics Scheikundige Technologie Scheikundige Technologie Chemical Engineering Wiskunde & Informatica Technische Informatica Software Science Web Science Technische Wiskunde Business Information Systems Computer Science and Engineering Embedded Systems Industrial and Applied Mathematics Technische Natuurkunde Technische Natuurkunde Applied Physics Werktuigbouwkunde Werktuigbouwkunde Automotive Technology Mechanical Engineering Systems and Control Sustainable Energy Technology "Lerarenopleiding, door Eindhoven School of Education" Science, Education and Communication Totaal aantal ingeschreven studenten peildatum 17-9-2012
163 1104
Architecture, Building and Planning Building Services Construction Management and Engineering
419 46 32 588 36 108
254 139 141 32 121 51 148 91 38
761
123
371
61 341 27 128 38
1263 38
2829
7494
248 706
4665
Het doel is met minder vierkante meters meer studenten huisvesten, met andere woorden de gebouwen zo efficiënt mogelijk inzetten. Campus 2020 reduceert ±60.000 m² en transformeert de TU/e naar een compacte Campus.
Campus 2020 Campus 2020 voorziet in een ingrijpende modernisering van het gebouwencomplex. Dit moet ertoe leiden dat de campus van de TU/e een inspirerende studeer- en werkomgeving wordt die past bij de internationale ambities van de universiteit. Met het nieuwe Masterplan Campus 2020 realiseert de TU/e een compacte campus waar de verschillende disciplines elkaar ongedwongen kunnen ontmoeten. Alle faculteiten worden gehuisvest rondom een groen, autovrij gebied, de zogenaamde “Groene loper”. Voor zeven faculteiten betekenen de plannen dat ze nieuwe huisvesting krijgen. Daarnaast komt er een Centrale Studievoorziening, waarin ook de universiteitsbibliotheek een plaats krijgt. Campus 2020 bestaat uit vier grote, onafhankelijke projecten die in een afgesproken volgorde worden uitgevoerd. Het laatste project wordt voltooid in 2020.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
46
Project 1 (MetaForum) is inmiddels gerealiseerd (opgeleverd juli 2012), Gebouw Ceres, renovatie van het oude ketelhuis is ook gerealiseerd (opgeleverd augustus 2012). Project 2 zit in de aanbestedingsfase en Project 3 in de voorbereiding. De groene loper is verdeeld in meerdere fase. De eerste fase is september 2012 gereed. Onderstaande beelden geven een impressie. Project 2 wordt duurzaam uitgevoerd, het gebouw moet uiteindelijk energieneutraal zijn. Als start krijgt het gebouw een EPC van 0,51. Het plan voorziet in de afstoot van 190.189 m² BVO bestaande gebouwen en 127.023 m²BVO renovatie en nieuwbouw. De reductie aan m² BVO is 63.166 m² BVO. Met dit gegeven krimpt de TU/e van 330.000 naar 270.000 m² BVO. Gelijktijdig is er een forse groei (ambitie) in het aantal studenten en het aantal medewerkers. In het EEP 2009-2012 is een streefverbruik berekend. Dit streefverbruik 0,84 GJ/m² wordt nog steeds aangehouden als leidraad bij het ontwerp van de gebouwen.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
47
EEP 2009-2012 vergelijken met 2013-2016 In onderstaande grafiek is het resultaat weergeven uit het EEP 2009-2012. Totaal Energie verbruik TU/e gebouwen versus Campus2020
600.000
Energie in GJ
500.000 400.000
Afstoot gebouwen 15% EE Renovatie of nieuwbouw
300.000
Totaal energie TU/e gebouwen
200.000 100.000 0 1
3
5
7
9
11
13
15
17
19
21
23
Doorlooptijd
In dit EEP is een nieuwe berekening gemaakt en uitgezet in onderstaande grafiek.
Energieverbruik 2011 -2020 600.000
Energieverbruik in GJ
500.000 400.000 300.000
Volgens Campus 2020 verloop
200.000
Volgens scenario 2 Urgenda
100.000 0
In de tabel op de volgende pagina is aangegeven hoe de getallen tot stand zijn gekomen. Kijken we naar de rode lijn, is deze vergelijkbaar met de gele lijn uit de grafiek van het EEP 2009-2012. Te zien is dat het energieverbruik in 2020 met 50.000 GJ is toegenomen. In deze rode lijn is het project Campus 2020 verwerkt. Het verschil van het meerverbuik zit voornamelijk in twee gebouwen: • Laplace, uitbreiding ICT-room faciliteiten verbruik in 2009, 14.447 GJ in 2020, 20.375 GJ. • Spectrum, uitbreidngen cleanroom faciliteiten verbruik 2009, 33.213 GJ in 2020, 41.000 GJ. Uit de grafiek is te zien dat de besparing met Campus 2020, 20% is.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
48
De groene lijn is een weergave wanneer scenario 2 “Naar de City of Tomorrow” wordt gevolgd. In onderstaande tabel zijn de cijfers per gebouw in een tijdsbestek tot en met 2020 weergegeven. De geel gearceerde cellen hebben te maken met nieuwbouw en renovatie. De blauw gearceerde cellen met veranderingen in de periode. gebouwen TU/e
m² BVO
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
elektra gas
2011 primair GJ 6.997 7.779 14.097 3.085 48.481 7.356 17.723 5.731 452 1.800 7.854 1.714 26.448 2.335 5.285 7.888 20.697 6.778 14.471 1.237 2.390 2.061 74.271 3.728 30.218 40.914 0 274 10.699 37.898 275 34.587 24.570 20.371 6.878 7.345 504.684 100% 73% 27%
6.997 7.779 14.097 3.085 48.481 7.356 17.723 5.731 452 1.552 7.854 1.714 26.448 2.335 5.285 21.740 20.697 4.000 14.471 1.237 2.390 2.061 74.271 3.728 30.218 25.000 0 274 10.699 37.898 275 34.587 24.570 20.371 6.878 8.080 500.331 99% 74% 26%
6.997 7.779 14.097 3.085 36.360 7.356 17.723 5.731 452 1.552 7.854 1.714 26.448 2.335 5.285 21.740 20.697 2.000 14.471 1.237 2.390 2.061 74.271 0 30.218 0 0 274 12.000 38.000 275 34.587 24.570 20.371 6.878 8.888 459.694 91% 75% 25%
6.997 7.779 14.097 0 36.360 7.356 17.723 5.731 452 1.552 7.854 1.714 26.448 2.335 5.285 21.740 20.697 0 14.471 1.237 2.390 2.061 74.271 0 30.218 0 18.020 274 12.000 39.000 275 34.587 24.570 20.371 6.878 9.776 474.518 94% 76% 24%
6.997 0 14.097 0 36.360 7.356 17.723 5.731 452 1.552 7.854 1.714 0 0 0 21.740 20.697 0 14.471 1.237 2.390 2.061 74.271 0 30.218 0 18.020 274 12.000 40.000 275 34.587 24.570 20.371 6.878 10.754 434.648 86% 77% 23%
6.997 0 14.097 0 36.360 7.356 17.723 5.731 0 1.552 0 1.714 0 0 0 21.740 20.697 0 14.471 1.237 2.390 2.061 74.271 0 30.218 0 18.020 274 12.000 41.000 275 34.587 24.570 20.371 6.878 11.829 428.417 85% 78% 22%
6.997 0 14.097 0 36.360 7.356 17.723 5.731 0 1.552 0 1.714 0 0 0 21.740 20.697 0 14.471 1.237 2.390 2.061 74.271 0 30.218 0 18.020 274 12.000 41.000 275 34.587 24.570 20.371 0 13.012 422.723 84% 79% 21%
0 0 14.097 0 37.316 0 17.723 0 0 1.552 0 0 0 0 0 21.740 20.697 0 14.471 1.237 2.390 2.061 74.271 0 30.218 0 18.020 274 12.000 41.000 275 34.587 24.570 20.371 0 14.314 403.182 80% 80% 20%
0 0 14.097 0 37.316 0 17.723 0 0 1.552 0 0 0 0 0 21.740 20.697 0 14.471 1.237 2.390 2.061 74.271 0 30.218 0 18.020 274 12.000 41.000 275 28.114 24.570 20.371 0 15.745 398.140 79% 81% 19%
0 0 14.097 0 37.316 0 17.723 0 0 1.552 0 0 0 0 0 21.740 20.697 0 14.471 1.237 2.390 2.061 74.271 0 30.218 0 18.020 274 12.000 41.000 275 28.114 24.570 20.371 0 17.320 399.715 79% 82% 18%
elektra kWh tarief € kosten in € met index gas m3 tarief € kosten in € met index Kosten totaal Verschil in € t.o.v. 2011
40.935.481 0,100 4.093.548 4.305.361 0,400 1.722.145 5.815.693 0
41.138.330 0,102 4.175.540 4.110.144 0,490 2.013.971 6.189.511 373.819
38.307.822 0,103 3.946.568 3.631.073 0,497 1.805.914 5.752.482 -63.211
40.070.422 0,105 4.190.077 3.598.242 0,505 1.816.429 6.006.507 190.814
37.186.594 0,106 3.946.849 3.158.583 0,512 1.618.402 5.565.252 -250.441
37.129.510 0,108 3.999.903 2.977.941 0,520 1.548.732 5.548.635 -267.058
37.105.650 0,109 4.057.292 2.804.794 0,528 1.480.565 5.537.857 -277.836
35.838.406 0,111 3.977.507 2.547.754 0,536 1.365.054 5.342.561 -473.131
35.832.643 36.418.476 0,113 0,114 4.036.521 4.164.052 2.390.101 2.273.261 0,544 0,552 1.299.794 1.254.797 5.336.315 5.418.849 -479.378 -396.843
Besparing -1.643.265
Urgenda scenario 2 Totalen urgenda elektra kWh kosten in € met index gas m3 kosten in € met index Kosten totaal Verschil in € t.o.v. 2011
100% 504.684 40.935.481 4.093.548 4.305.361 1.722.145 5.815.693 0
93% 465.308 38.258.647 3.883.253 3.822.434 1.872.993 5.756.245 -59.447
87% 399.934 33.327.805 3.433.514 3.159.034 1.571.145 5.004.659 -811.033
80% 379.615 32.056.337 3.352.062 2.878.594 1.453.144 4.805.205 -1.010.487
77% 334.679 28.633.677 3.039.074 2.432.109 1.246.170 4.285.244 -1.530.449
74% 317.029 27.475.837 2.959.928 2.203.676 1.146.062 4.105.990 -1.709.703
70% 295.906 25.973.955 2.840.105 1.963.356 1.036.395 3.876.500 -1.939.193
67% 270.132 24.011.732 2.664.930 1.706.995 914.586 3.579.516 -2.236.177
64% 60% 254.810 239.829 22.932.891 21.851.085 2.583.373 2.498.431 1.529.665 1.363.956 831.868 752.878 3.415.241 3.251.310 -2.400.451 -2.564.383
Besparing -14.261.323
1 Paviljoen 13.135 4 Paviljoen NP 4.912 7 Sportcentrum 9.685 9 Werfgebouwen 1.272 11 Hoofdgebouw 44.406 12 Traverse 7.447 13 Auditorium 14.803 14 IPO 5.997 17 Bouwhal 1 (Aruba) 466 21 Ceres/ICMS 1.700 23 MMP 4.557 28 Connector 2.531 31 Potentiaal 20.372 33 Impuls 1.917 34 Corona 7.123 44 MetaForum 26.000 51 Vertigo 26.068 52 De Hal 5.169 53 Matrix 6.884 54 Gaslab 661 55 Zwarte Doos 2.192 56 BBC 1.249 58 Helix 29.912 62 Athene 2.146 71 Cyclotron 11.850 72 N-laag 18.444 72B Project 2 25.000 73 Acoustisch Lab 559 74 Cascade 5.960 75 Spectrum 7.757 76 Tennispaviljoen 210 81 Gemeni zuid 20.744 82 Gemeni noord 12.712 83 Laplace 11.708 87 Studentencentrum 5.593 91 WKO Koeltorens 200 Totalen 336.341
Wordt de besparing volgens Campus 2020 verloop gevolgd, levert dit een besparing van 1,65 M€ op. Wordt de besparing volgens scenario 2 en Campus 2020 gevolgd, levert dit een besparing van14,25 M€ op. In de volgende paragraaf wordt hier nader op in gegaan.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
49
Naar de City of Tomorrow Onderstaand de management samenvatting uit het rapport “Naar de City of Tomorrow”.
“Naar de City of Tomorrow” is een uitwerking (roadmap) van het eerder verschenen rapport “Living Lab”. Onderstaand zijn de links weergegeven om de rapporten in te zien. http://www.tue.nl/universiteit/over-de-universiteit/duurzaamheid/living-lab/ http://w3.tue.nl/nl/diensten/dh/vastgoed/energiebeheer/living_lab_en_naar_de_city_of_tomorrow/
Het College van Bestuur heeft de volgende keuze gemaakt.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
50
Uit Cursor 16, jaargang 54
Bij de bepaling energetische kwaliteit en besparingsmaatregelen is gebruik gemaakt van de EPA_U maatregelenlijst, deze is vertaald naar de TU/e gebouwen. Als onderlegger is gebruik gemaakt van het EEP 2009-2012 en van het Energiejaarverslag 2010. Het is een zeer bruikbaar rapport wat voorziet in maatregelen voor de categorie “Procesefficiency”. Binnen Dienst Huisvesting wordt het rapport vertaald naar uitvoering. De eerste projecten gaan vanaf 2013 uitgevoerd worden. Onderstaand de maatregelen per gebouw en de uitwerking van de maatregelen met een bijbehorende eenvoudige terugverdientijd:
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
51
Ondernemend samenwerken De TU/e is met vijf samenwerkingspartners gedurende een looptijd een basisovereenkomst aangegaan tot een vorm van samenwerking. Het doel is, gezamenlijk het vastgoed in stand te houden door een optimale uitvoering van onderhoudswerkzaamheden, door kwaliteitsverbetering, kostenverlaging en innovatie van zowel producten als processen.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
52
Deze vijf ondernemers zijn in een tweetal workshops uitgedaagd: Dat we samen de uitdaging aangaan om de TU/e te ondersteunen en te adviseren bij het opstellen van het Energie Efficiency Plan voor de ronde 2013 – 2016. Samen hebben we de zorg, dat ervóór 1 oktober 2012 een kwalitatief en hoogwaardig EEP is, die wordt ingediend bij Agentschap NL. In onderstaande mindmap is het proces weergegeven:
Mindmap is opgesteld door R. van Nattem (hoofd B&O Dienst Huisvesting TU/e)
Na de workshops zijn d.m.v. quickscans diverse besparingsmaatregelen gerapporteerd. De TU/e heeft drie haalbare besparingsmaatregelen uit deze quickscans geselecteerd en hieronder weergegeven. Optimaliseren luchthuishouding gebouw Helix Ombouwen koelmachines Spectrum naar warmtepompen Verlichting Sportcomplexvelden uitvoeren met Ledverlichting Bij de bepaling van maatregelen zijn beide maatregelenlijsten ‘dienstensector’ en ‘generiek’ gebruikt. Optimaliseren luchthuishouding gebouw Helix (Honeywell) Door: 1. Optimaliseren van de luchthoeveelheden van verschillende lucht behandelingskasten; TU Eindhoven heeft richting Honeywell aangegeven dat er in het Helix-gebouw een behoefte is aan extra luchtdebiet vanuit de luchtbehandelingskasten. Dit extra luchtdebiet was ogenschijnlijk met de bestaande installatie niet realiseerbaar. In februari 2011 heeft Honeywell de elektrische vermogens gemeten van twee representatieve luchtbehandelingskasten te weten kast 30 en 31. Hierbij is een elektrisch vermogen gemeten van 10 kW en 7,5 kWe terwijl de motor een nominaal vermogen heeft van 18,5 kW. Verder is er van kast 31 ook een drukverschil over de ventilator gemeten die ook lager is dan de waarde aangegeven op het typeplaatje.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
53
Deze meetwaarden geverifieerd met de meest recente luchtzijdige meetrapporten. Uit deze verificatie bleek dat de gemeten luchtbehandelingskasten inderdaad maar ca. op 80% van het ontwerpdebiet zitten. Deze maatregel levert op zichzelf staand geen energiebesparing op, maar kan in combinatie met de maatregelen 2 tot en met 5 energieneutraal uitgevoerd worden. Investering : € 1.600,Gemiddelde energiebesparing per jaar : € 0,Gemiddelde terugverdientijd : n.v.t. 2. Verlagen drukverlies in de luchtbehandelingskasten; In de luchtbehandelingskasten zijn twincoils aanwezig. Uitgesproken door de TU Eindhoven is, dat de twincoils aan vervanging toe zijn en dat dit ook opgenomen is, voor de nabije toekomst, in het MeerJarenOnderhoudsPlan. De twincoils werken in de functie van twincoil alleen onder de 5grC buitentemperatuur. Tussen 5 en 18 staan ze stil. Boven de 18grC worden ze losgekoppeld van de retourlucht en gekoppeld aan de WKO en dienen ze als voorkoeling. In plaats van de twincoils te renoveren is de maatregel om de twincoils er geheel uit te halen. De voordelen zijn enerzijds, de mogelijkheid om de WKO meer in evenwicht te brengen (zie maatregel 4), anderzijds minder weerstand en dus besparing op de ventilatoren. Deze maatregel omhelst eveneens het vervangen van de huidige filters in de luchtbehandelingskasten door Hoog Efficiency-filters. Deze maatregel kan alleen uitgevoerd worden in combinatie met maatregel 4. Investering : € 55.000,Gemiddelde energiebesparing per jaar : € 29.000,Gemiddelde terugverdientijd : 1.9 jaar 3. Afstemmen van luchthoeveelheden en drukken van verschillende lucht behandelingskasten met motor-ventilator combinatie; In de luchtbehandelingskasten zijn ventilatoren aanwezig met motoren met een laag rendement en voor de aandrijving worden V-snaren gebruikt. Bij maatregel 1 zijn de uitkomsten van eerste metingen gepresenteerd. Het voorstel hieruit is om een aantal variabele kasten, mogelijk de helft, een vast toerental te geven op 100% debiet, gezien deze nu redelijk stabiel op ca. 70% draaien. Hierdoor zouden de variabel gebleven kasten terugkunnen naar ca. 50% met dus meer rendement. De luchtbehandelingskasten die dan een vast toerental krijgen, worden voorzien van een nieuwe motor, riemen en eventueel waaierbladen. Op basis van het uitvoeren van de overige maatregelen kunnen voor de overige luchtbehandelingskasten de nieuwe werkelijke werkpunten berekend worden en hierop worden dan tevens nieuwe motoren, riemen en eventueel waaierbladen geselecteerd. Investering : € 87.000,Gemiddelde energiebesparing per jaar : € 26.000,Gemiddelde terugverdientijd : 3.4 jaar 4. Verhogen efficiente warmte / koude opslag systeem door betere balanssituatie middels het gebouw; Maatregel 4 heeft een sterke verbondenheid met maatregel 2. De met beide maatregelen samenhangende besparingen zijn tevens met elkaar verweven. Er is echter voor gekozen om een verdeling tussen beide besparingen te maken. Tevens wordt de business case voor maatregel 2 en 4 samen voorgelegd. Door het wegnemen van de twincoilbatterijen in de toevoer- en afzuiglucht behandelingskasten ontstaat er een nieuwe energiehuishouding. In principe stijgt de energievraag, maar de verwachting is, door de staat van de twincoils en de manier waarop ze gebruikt worden dat dit minimaal is en dat door het wegvallen van drukverlies het zelfs een besparing oplevert. Het systeem in de luchtbehandelingskasten voor warmte en koude zal dusdanig omgebouwd worden, dat er veel meer gebruik gemaakt kan worden van het
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
54
centrale Warmte- en Koude Opslagsysteem (WKO) dat op het TU Eindhoven terrein aanwezig is. Hierdoor zal in de centrale WKO een betere balanssituatie ontstaan en zal er in de wintermaanden minder koude uit de buitenlucht geladen dienen te worden. Investering : € 380.000,Gemiddelde energiebesparing per jaar : € 26.500,Gemiddelde terugverdientijd : 14.4 jaar 5. Aanpassen drukregelingen van de laboratoria en zuurkasten. De maatregel omvat het aanpassen van de drukregeling van de laboratoria en zuurkasten. Met het aanbrengen van gespecialiseerde kleppen voor deze toepassing is men in staat de luchthoeveelheid en de drukregeling precies af te stemmen op de gewenste hoeveelheden. Hierdoor worden deze continu geminimaliseerd tot de gewenste vraag. Door deze continue minimalisatie is er winst op zowel thermische energie als elektrische energie. Investering : € 2.000.000,Gemiddelde energiebesparing per jaar : € 168.000,Gemiddelde terugverdientijd : 12.0 jaar
Ombouwen koelmachines Spectrum naar warmte-pompen (Imtech) Warmte uit WKO via WP: Wanneer de huidige koelmachines worden omgebouwd tot warmtepompen dan kan hiermee een groot deel van de warmtevraag van de luchtbehandelingskasten worden opgewekt. Tevens levert dit een bijdrage aan een betere warmtebalans van de centrale WKO. Dit wordt bevestigd in de studie van DHV uit 2011. Het watertemperatuurtraject van de condensorkoeling bedraagt ca. 30-35 °C. Deze warme kan worden gebruikt om de WKO batterijen in de LBK’s te voeden. Onderstaande figuur geeft de vermogenslevering weer (winter) voor de LBK’s 1 en 2.
Onderstaande figuur geeft de vermogenslevering weer (winter) voor de LBK’s 3 en 4
Uit de figuren kan worden afgelezen dat de warmtelevering via de combinatie WP + WKO er toe leidt dat er in de winterperiode nagenoeg geen warmte via de CV-ketels dient te worden geleverd. Noot: Voor de zomerperiode is nog steeds warmte voor de naverwarmers nodig van LBK 3 en 4. Feitelijk zou ook hier condensorwarmte kunnen worden gebruikt aangezien de koelmachines dan toch in bedrijf zijn.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
55
Uitgaande van 100% vollast bedrijf kan er per 100 m3/h jaarlijks zo’n 300 resp. 480 kWhTH/jaar kunnen worden geleverd via de combinatie WP-WKO door de LBK’s 1 & 2. resp. LBK’s 3 & 4. De naverwarming van LBK’s 3 en 4 neemt ongeveer 20% van de warmtevraag van deze LBK’s voor z’n rekening. De huidige warmtelevering via de WKO is gering (niet nader gespecificeerd). Volgens een eerste berekening zal de totale reductie van de warmtelevering via CV dan ca. 70%-80% bedragen (140.000 tot 160.000 m3/jr) Zoals aangegeven zijn de technische mogelijkheden en de financiële haalbaarheid voor een ombouw van de KM’s al onderzocht door DHV. Achteraf blijkt dat DHV in haar studie een aantal zaken te defensief heeft ingeschat waardoor de terugverdientijd uitkomt op ca. 9 jaar. Zo is het werkelijke gasverbruik (2011) bijna 60 % hoger. De door Imtech berekende besparing is zo’n 15% hoger. Imtech ziet mogelijkheden om het ontwerp te vereenvoudigen én de voordelen voor de balans van de centrale WKO zouden ook financieel moeten worden gekwantificeerd. Hierdoor zal de terugverdientijd aanzienlijk afnemen. Verlichting Sportcomplexvelden uitvoeren met Led verlichting (Heijmans) Verlichting op sportcomplex (hockey - tennis - voetbal) De huidige verlichting op deze velden bestaat uit 58 stuks schijnwerpers met een lamp van 2kW. Het verbruik van de bestaande schijnwerpers komt neer op circa 95.410 kWh per jaar. Uitgangspunt is dat de verlichting 700 branduren per jaar heeft. Als alle schijnwerpers vervangen worden door led schijnwerpers is het verbruik nog circa 38.990 kWh per jaar. Dit komt neer op een besparing van bijna 60% op het totale energieverbruik van de openbare verlichting. Investering (alles vervangen naar led) € 122.500,Gemiddelde energiebesparing volledig uitgevoerd per jaar € 8.463,Gemiddelde besparing exploitatiekosten incl. storingen € 4.430,Gemiddelde terugverdientijd ± 9,5 jaar (alle bedragen zijn exclusief BTW)
Energie Prestatie Contract (EPC) Voor de uitvoering van de projecten vindt de TU/e het noodzakelijk om de prestatie vast te leggen in een contract. Het zo genaamde Energie Prestatie Contract (EPC). De EPC mag gezien worden als een ESCO.
Bovenstaande afbeelding is afkomstig van Honeywell An energy service company (acronym: ESCO or ESCo) is a commercial business providing a broad range of comprehensive energy solutions including designs and implementation of energy savings projects, energy conservation, energy infrastructure outsourcing, power generation and energy supply, and risk management. A newer breed of ESCO evolving in the UK now focuses more on innovative financing methods. These include off-balance sheet vehicles which own a range of applicable equipment configured in such a way as to reduce the holistic energy cost of a building. The building occupants, or landlord, then benefit from the energy savings and pay a fee to the ESCO SPV in return. At all times, the benefit (saving) is guaranteed to exceed the fee. In all instances, The ESCO starts by performing an in-depth analysis of the property, sometimes at risk, designs an energy efficient solution, installs the required elements, and maintains the system to ensure energy savings during the payback period. The savings in energy costs are often used to pay back the capital investment of the project over a five- to twenty-year period, or reinvested into the building to allow for capital upgrades that may otherwise be unfeasible. If the project does not provide returns on the investment, the ESCO is often responsible to pay the difference. (bron: Wikipedia)
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
56
Onderstaand is grafisch weergegeven hoe een EPC in elkaar kan zitten:
Voorstudie Via een vrijblijvende voorstudie wordt inzicht gegeven in het besparingspotentieel en de kosten van de benodigde maatregelen om het besparingsdoel te bereiken. Detailstudie In het kader van een detailstudie volgt er een nauwkeurige omschrijving van de besparingen en de kosten en een in detail uitgewerkte planning van de in de voorstudie vastgelegde energiebesparende maatregelen. Voor de detailstudie worden geen kosten in rekening gebracht wanneer na deze studie het vervolgproject in opdracht wordt gegeven. Contract In een gedetailleerd contract worden alle projectdetails gedefinieerd en vastgelegd: • De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van beide partijen. • Vastlegging van een baseline voor de technische installaties. • Beoordeling van de performance. • De besparingen. • De uit te voeren maatregelen. • Procesomschrijving ter beoordeling van de jaarlijkse besparingen (meet- en verificatie procedure). • Financiering over de looptijd van het totale project. Wanneer deze drie fasen naar tevredenheid van beide partijen doorlopen zijn, worden de financiële eisen helder geformuleerd. Het financieringsprogramma • Vastlegging van de toepasbare financiering. • Evaluatie van de interne en externe financieringsopties (banken of kredietverstrekkers). • Planning en taxatie van de verschillende cash flow modellen rekeninghoudend met voor handen zijnde budgetten. • Inachtneming van de invloed van te verkrijgen subsidies, kortingen en besparingen tijdens de bouwfase. De realisering In de realiseringsfase volgt de omzetting van de maatregelen naar de in de detailstudie omschreven en in het contract vastgelegde kosten. Inbedrijfname Tijdens de inbedrijfname worden de omgebouwde installaties door Contractor in werking gesteld en onderhouden waardoor u gegarandeerd bent van de vooraf opgegeven besparingen. Maatregelen voor een gegarandeerde energiebesparing • Voortdurende monitoring van het energieverbruik. • Inzet van deskundigen voor gedetailleerde verbruiksmeting en verificatie. • Onderhoud en service van de technische installaties en systemen. • Continue optimalisatie van de installaties. • Uitgebreide technische assistentie. • Jaarlijkse afstemming en evaluatie van de gerealiseerde besparingen.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
57
Het model weergegeven op de vorige pagina is afkomstig van Honeywell. Tijdens het schrijven van dit EEP wordt gekeken of dit model algemeen toepasbaar is binnen het ondernemend samenwerken. Hiervoor is ook toestemming van Honeywell nodig.
Energietarieven TU/e 2011 Onderstaand de gehanteerde energietarieven: Eenheidstarief Elektra inclusief btw Eenheidstarief Aardgas inclusief btw
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
€ 0,1016 € 0,4204
58
7. Geplande maatregelen Voor de periode 2013-2016 zijn vijf maatregelen relevant. Een zesde maatregel, sportvelden voorzien van Led verlichting is onzeker omdat de huidige verlichting voldoet en nog lang niet is afgeschreven. Voor de maatregelen die als voorwaardelijk zijn opgenomen is met name de technische uitvoerbaarheid de belemmering. Maatregel 1: Project Campus 2020: Het eerste project (MetaForum) uit Campus 2020 is in juli 2012 opgeleverd. Een half jaar is nodig om alle verhuisbewegingen uit te voeren en het gebouw optimaal in te regelen. Om deze reden is de besparing opgenomen vanaf 2013 en valt deze in het tijdsbestek van dit EEP. Project 2 wordt gerealiseerd vanaf 2013 en opgeleverd in 2014. Project 3 en 4 vallen buiten de tijdsperiode van dit EEP. De 20% besparing door Campus 2020 over de periode 2011-2020 mag voor dit EEP 2013-2016 gezien worden als een besparing van 10%. Dit is afgeleidt uit de vierkante meter verdeling en de functies van het gebouwen. De inzet van de WKO is in deze besparingen meegenomen. De projecten van Campus 2020 worden volledig verwarmd en gekoeld door de WKO en hebben daardoor geen gasaansluitingen meer. Maatregel 2: Voldoen aan 10% eigenopwekking in 2015: Voor 10% eigen opwekking met PV beschikt de TU/e niet over voldoende dakoppervlak. Alternatieven als gevels of terrein worden op financiële- en technische haalbaarheid onderzocht. Maatregel 3: Voor het optimaliseren van de luchthuishouding in Helix moet het gebouw voor een periode deels uit bedrijf. Dit veroorzaakt een enorme belemmering voor het bedrijfsproces van de faculteit. Afstemming op technische haalbaarheid en financiële haalbaarheid in de vorm van een Energie Prestatie Contract EPC wordt momenteel onderzocht. Maatregel 4: Ombouwen koelmachine Spectrum: voor de cleanroom in dit gebouw geldt hetzelfde als bovenstaande. Het continu proces mag niet onderbroken worden. Afstemming op technische haalbaarheid moet nog plaatsvinden. Maatregel 5: 100% klimaat neutraal: Voor elektra is de TU/e vanaf 2012 klimaat neutraal. Voor aardgas compenseert de TU/e 25% CO2 in 2013 en 2014 door bosaanplant en bosbeschermingsprojecten. Vanaf 2015 gaat de TU/e de overige 75% aardgas compenseren. Het is nog niet duidelijk hoe de TU/e dit gaat doen, vandaar dat deze niet opgenomen is als besparing in de maatregelenlijst? Besluit de TU/e dit te doen met groengas in de vorm van garanties van oorsprong levert dit een besparing op van 3.200.000 m³ x 0,03165 = 100.000 GJ en een efficiency van 10%. Gebeurt dit door bosaanplant is dit een CO2 compensatie en geen besparing. De CO2 compensatie is ingevuld in de maatregelen tabel, deze levert dus geen besparing op. In de tabel op de volgende pagina is het totaaloverzicht van de maatregelen weergegeven. Maatregelenlijst De efficiency waarden wijken enigszins af van de waarden ingevoerd in het e-mjv. De afwijking is verklaarbaar doordat de waarden in de tabel na boven zijn afgerond. E-mjv ambitiewaarde is 17,331% Maatregelen tabel is 17,8%.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
59
Maatregelen EEP 2013-2016 Project Campus 2020 Voldoen aan 10% eigen opwekking Optimaliseren luchthuishouding Helix Ombouwen koelmachine Spectrum 100% klimaat neutraal Verlichting Sportvelden met Led
Categorie proces DE proces proces DE proces
Kwalificatie zeker voorwaardelijk voorwaardelijk voorwaardelijk voorwaardelijk onzeker
Besparing (GJ) 50.250 9.500 25.230 5.064 0 507
ton CO2
Efficiency
TVT
reductie 2882 475 1430 292 28609 26
10,00% 1,80% 5,00% 1,00% 0,00% 0,10%
n.v.t. 19 10-12 9 n.v.t. 9,5
Jaar van Toelichting uitvoering 2013- 2016 50% gereed in deze periode 2013 - 2015 eigen opwekking met PV 2013 2013 omgebouwd naar WP 2015 vanaf 2015 100% 2013
De proces maatregelen die ontstaan uit de roadmap “Naar de City of Tomorrow” opgesteld door Urgenda, zie vorig hoofdstuk worden eind 2012, begin 2013 verder uitgewerkt en beoordeeld voor de periode 2013-2015 en zijn daardoor niet opgenomen in de maatregelenlijst. Op de volgende pagina is het proces in een mindmap weergegeven. mindmap - Urgenda - Naar de City of Tomorrow versie 2.mmap - 26-6-2012
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
60
8. Overige activiteiten Plan van aanpak MJA-3 TU/e De TU/e heeft ervoor gekozen om voor de invulling van de MJA-3 een breed draagvlak te creëren met daarin diverse specialismen, die het gezamenlijk mogelijk maken de energieconsumptie voor de TU/e minimaal met 20% te verbeteren. Als projectorganisatie wordt gebruik gemaakt van een klankbordgroep. De klankbordgroep bestaat uit hoofden van de Diensten en Directeuren Bedrijfsvoering aangevuld met een Milieu- en Energie-coördinator. De klankbordgroep komt om de zes weken bij elkaar. Tussentijds, een keer in de twee weken is een werkgroep overleg gepland, waarin hoofd Vastgoed, de Milieu- en Energie-coördinator en een communicatie deskundige deelneemt. Leden Klankbordgroep: • Veronique Marks (Directeur Dienst Huisvesting). • Thijs Meulen (Energiemanagement DH, projectleider MJA-3). • Tiny Verbruggen Directeur AMVS (Arbeidsomstandigheden, Milieu, Veiligheid en Stralingsbescherming). • Vivian Duijmelinck -de Kleijn (Milieuadviseur AMVS). • Suzanne Udo (Directeur Bedrijfsvoering faculteit Electrical Engineering). • Jos Hermus (Directeur Bedrijfsvoering faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences). Leden Werkgroep: • Anne van Dortmont (Hoofd Vastgoed DH) • Thijs Meulen (Energiemanagement DH, projectleider MJA-3). • Vivian Duijmelinck -de Kleijn (Milieuadviseur AMVS). • Medewerker Communicatie Expertise Centrum • Facultatieve medewerkers overige diensten en faculteiten
Taken en verantwoordelijkheden •
Klankbordgroep o De klankbordgroep heeft als doel; de voortgang van de MJA te bewaken. o Het tonen van betrokkenheid. o Besparingsmaatregelen vanuit de werkgroep(en) te bekritiseren en te beoordelen. o Adviseert het College van Bestuur in de uitvoering van maatregelen (beslissingen nemen ten aanzien van projecten).
•
Werkgroep o Initieert besparingsplannen d.m.v. eigen inzichten of door inzichten van derden. o Zorgt ervoor dat er een Energiezorgsysteem blijft voldoen aan de MJA norm. o Zorgt ervoor dat er energie-besparingsplannen geïnitieerd en gerealiseerd worden. o Open communiceren met de niet projectleden. o Geeft advies over de monitoring van energiegegevens.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
61
Met dank aan het Energieverbeterteam van Helix!
In Helix zijn indicatiestickers geplaatst, die aangeven hoeveel energie wordt verbruikt als een zuurkast openstaat. Hoe verder het raam van een zuurkast is geopend, hoe meer energie er wordt verbruikt. Tevens is de hieraan gekoppelde CO2 uitstoot weergegeven op de stickers. Tijdens gebruik hoeft een zuurkast niet volledig geopend te zijn. Het glas van het raam is zelfs bedoeld om het gezicht van de laborant te beschermen. Maar het sluiten van de zuurkasten is dus niet alleen van belang voor je eigen veiligheid, maar bespaart ook een hoop energie. Eén enkele zuurkast die open blijft staan, verbruikt jaarlijks 80 GJ. Dat is evenveel als het energieverbruik van een bovengemiddeld huishouden! Nog een voordeel van het sluiten van zuurkasten; we hebben hierdoor meer lucht in de faculteit ter beschikking verkregen voor andere zaken. Voorkom onnodig verbruik van energie en sluit de zuurkasten zo veel mogelijk! Waardoor gebruiken zuurkasten zoveel energie? Zuurkasten zuigen geconditioneerde lucht vanuit de labruimte om zo in onderdruk te fungeren. Hierdoor is het onmogelijk dat gassen vanuit de zuurkast ontsnappen naar het laboratorium. Echter dit is gekoelde, verwarmde, bevochtigde buitenlucht. Al deze handelingen, inclusief het verpompen van deze luchtstromen kosten energie. Als de zuurkast wordt gesloten als deze niet in gebruik is, dan hoeft er minder lucht te worden afgezogen, waardoor het energieverbruik wordt beperkt. Wij hopen dat de indicatiesticker hierin ondersteuning biedt en bewustwording van energieverbruik vergroot.
Energie Efficiency Plan TU/e 2013-2016
62