Energie Efficiency Plan 2013-2016 Verzamelrapport
Pagina 1 uit 34
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
Titelblad: Algemene gegevens van de organisatie: Bedrijfsnaam : Vrije Universiteit Amsterdam Naam locatie : VU Postadres : Van der Boechorststraat 1 Postcode : 1081 HV Plaats : Amsterdam Bezoekadres : Van der Boechorststraat 1 Contactpersoon : De heer S.W.M. Aerts Functie : Energiecoördinator Telefoonnummer : 020-5989026 Fax : 020-5989031 E-mail :
[email protected] MJA-sector : Universiteiten Datum plan : september 2012 Geldigheidsduur : 2013-2016 Referentiejaar : 2005 Versie nr. en status : V06_Indiening e-MJV
Voor akkoord : Naam Functie Plaats Datum
: De heer Robert van der Pas : Manager Projectbureau : Amsterdam :
Handtekening
:
X
Gegevens adviseur: Adviseur Postadres Postcode en Plaats Bezoekadres Contactpersoon Functie Telefoonnummer Fax E-mail Projectnummer
: : : : : : : : : :
Van Beek Ingenieurs Postbus 1001 6801 BA Arnhem Utrechtsestraat 59, Arnhem E. Deliege Manager Energie Advies 026 3777 311 026 3515 117
[email protected] E2448
Verzamelrapport
2
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
2 Managementsamenvatting 2.1
Mate van actualisatie
Dit rapport is een update van het EEP 2009 – 2012 , dus een actualisatie in mindere mate. 2.2
Vooruitblik Energiezorg 2013-2016
Energiezorg is primair belegd bij de facilitaire campus organisatie (FCO) van de Vrije Universiteit. FCO is verantwoordelijk voor zowel de bouw als het onderhoud van de gebouwen. Ook het energiecentrum VU/VUmc valt onder de verantwoordelijkheid van FCO. Een interne verzelfstandiging van het energiecentrum VU/VUmc naar een bv binnen de holdingstructuur is in voorbereiding Ter ondersteuning is een energiecoördinator beschikbaar bij de dienst Arbo en Milieu (AMD). De energiecoördinator ondersteunt zowel VU als VUmc in het verbeteren van de energiezorg en het adviseren in energiegerelateerde zaken. De AMD heeft naast een adviserende rol ook een controlerende rol in het kader van het meerjaren programma duurzaamheid. 2.3
Geplande maatregelen
Onderstaande tabellen bevatten alle geplande maatregelen (zijnde zekere en voorwaardelijke maatregelen), de daar aan gekoppelde besparingsdoelstellingen, het percentage energie-efficiencyverbetering en de vermeden CO2-emissie ten opzichte van het basisjaar 2011. De lettercode in de nummering van de maatregel geeft aan welk pand het betreft: AC = ACTA IN = Initium HG = Hoofdgebouw MF = Medische Faculteit TR = Transitorium WN = Wis- en Natuurkunde OZW = Opleiding Zorg en Welzijn EC = Energiebedrijf (alleen kantoordeel) Categorie: PE staat voor procesefficiency, KE voor ketenefficiency. zeker Nr
Cat. Maatregel
Uitvoering
Energiebesparing Financiële beoordeling Bijdrage Vermeden Investering Besparing T.v.t. EEV CO2-emissie GJprim. % ton/jaar € € jaar 1.825 0,4% 136 1.040 22.000 0 jr 6.500 n.v.t. 54.806 10,7% 3.889 n.v.t. n.v.t. 3.244 0,6% 242 39.000 56 0,0% 4 28.765 670 0,7 jr 1.055 0,2% 79 13.000 1.453 0,3% 82 47.164 21.000 2,2 jr 122 0,0% 7 4.874 1.800 2,7 jr 1.625 0,3% 111 3.200 21.000 0,2 jr 800 n.v.t. 136 0,0% 10 830 1.600 0,5 jr 23 0,0% 1 669 300 2,2 jr 154 0,0% 9 4.601 2.300 2 jr 19 0,0% 1 285 510 0,6 jr 152 0,0% 7.875 2.200 3,6 jr 440 0,1% 23 3.402 5.600 0,6 jr 158 0,0% 12 1.450 1.900 0,8 jr 569 0,1% 40 1.292 7.000 0,2 jr
Primair
ALG02 ALG03 ALG05 ALG08 HG04 HG05 HG08 MF01 MF02 MF05 MF08 MF10 MF11 TR01 TR05 OZW01 OZW04 OZW05 IN2
PE PE KE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE
Aanpassen energiebeheer desktop computers Onderzoek voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen Vervanging gasmotoren energiebedrijf VU/Vumc Afsluiten labvoorzieningen na verhuizing laboratoria Vervangen armaturen in gangen. Vervangen verlichting in liften. LED verlichting publieke ruimten Isoleren appendages Isoleren TSA warm tapwater Optimaliseren kloktijden luchtbehandeling Voorkomen luchtlekkage mortuarium Toepassen aanwezigheidsschakeling verlichting Verbetering isolatie mortuarium Isoleren appendages technische ruimten Optimaliseren stooklijn luchtbehandelingskasten Isoleren appendages Bedrijfstijden LBK's optimaliseren Daglichtregeling verlichting centrale hal. Toepassen CO2 regeling LBK collegezaal
2013 2013 2014 2016 2014 2013 2015 2015 2015 2016 2013 2015 2013 2015 2013 2015 2014 2015 2013 - 2016
Totaal Procesefficiency Totaal Duurzame energie Totaal Ketenefficiency
11.030
2,2%
757
54.806
10,7%
3.889
-
112.747
139.880
Tabel 1: Zekere maatregelen
Verzamelrapport
3
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
voorwaardelijk Nr
Cat. Maatregel
Uitvoering
Energiebesparing Financiële beoordeling Bijdrage Vermeden Investering Besparing T.v.t. EEV CO2-emissie GJprim. % ton/jaar € € jaar 92 0,02% 5 1.300 n.t.b. 730 0,1% 47 51.600 13.000 4 jr 1.212 0,9% 40 32.000 n.t.b. 708 0,1% 53 6.250 8.500 0,7 jr 2.196 0,4% 141 37.800 40.000 0,9 jr 501 0,1% 28 10.700 7.400 1,4 jr 218 0,0% 16 1.560 2.600 0,6 jr 42 0,0% 2 1.712 620 2,8 jr 2.060 0,4% 128 1.980 28.000 0,1 jr 342 0,1% 25 14.260 5.300 2,7 jr 586 0,1% 40 7.560 7.500 1 jr 320 n.v.t. n.v.t. 9 0,0% 1 295 100 3 jr 31 0,0% 2 1.098 380 2,9 jr 133 0,0% 2.000 2.000 1 jr 81 0,0% 6 3.200 970 3,3 jr 627 0,1% 40 5.480 12.000 0,5 jr 762 0,1% 57 5.480 9.100 0,6 jr 52 0,0% 4 4.460 620 7,2 jr 110 0,0% 6 4.200 1.500 2,8 jr 49 0,0% 4 228 590 0,4 jr
Primair
ALG09 HG01 HG02 HG07 HG09 MF03 MF07 TR02 TR04 TR07 WN01 WN07 WN08 EC1 EC2 OZW03 OZW06 AC2 AC3 AC4 IN4 IN5
PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE
Good housekeeping Collegezalen ventilatie regelen op CO2. Ventilatie onderwijszalen regelen op CO2. Perslucht lokaal i.p.v. decentraal opwekken Aula en auditorium ventilatie regelen op CO2. Verwarming stallen bouwdeel J en H aanpassen Optimaliseren stooklijn Luchtbehandeling Isoleren TSA warm tapwater LBK's buiten kantoortijd uitschakelen Koeling serverruimten via apart koelsysteem Collegezalen uitrusten met CO2 detectie Verhogen setpoint luchttemperatuur in de serverruimtes LED verlichting in groeikassen Toepassen spiegeloptieken TL armaturen werkplaats Toepassen spiegeloptieken TL armaturen koudehal Optimalisatie regeling koeling en verwarming Open Leer Centrum (OLC) Powermanagement functie computers inschakelen Naregelingen optimaliseren Standby verbruik perslucht, vaccuum en hydrofoors beperken Branduren verlichting beperken Optimaliseren cv regeling Temperatuur serverruimten verhogen
2014 2014 2014 2014 2015 2015 2013 2015 2014 2014 2015 2013 2014 2014 2014 2013 2013 2013 - 2016 2013 - 2016 2013 2013 2013
Totaal Procesefficiency Totaal Duurzame energie Totaal Ketenefficiency
10.541
2,7%
646
-
160.183
173.480
Tabel 2: Voorwaardelijke maatregelen
2.4
Ambitieniveau
Optelling van het te verwachten resultaat van de zekere en de voorwaardelijke maatregelen per gebouw levert op campusniveau een totaal effect van 8,5% efficiencyverbetering. Dit komt niet overeen met de MJA-doelstelling van 2% per jaar. In deze berekening is echter geen rekening gehouden met de impact die de geplande nieuwbouw heeft op de energieprestatie. De impact van nieuwbouw is aanzienlijk groter dan de impact van proces efficiëntie maatregelen, er is echter geen methode beschikbaar om deze impact eenduidig te bereken.
Verzamelrapport
4
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
3 Inhoudsopgave 2
Managementsamenvatting 2.1 Mate van actualisatie 2.2 Vooruitblik Energiezorg 2013-2016 2.3 Geplande maatregelen 2.4 Ambitieniveau
3 3 3 3 4
3
Inhoudsopgave
5
4
Context EEP
6
5
Energiezorg 5.1 Relatie energiezorg met andere zorgsystemen 5.2 Korte omschrijving energiezorg 5.3 Relatie planning maatregelen met veranderende bedrijfsomstandigheden
8 8 8 9
6
Beschrijving & analyse van activiteiten en diensten 6.1 Beschrijving belangrijkste activiteiten VU 6.2 Belangrijkste energiegebruikers 6.3 Energiebalans 6.4 Overige relevante aspecten
11 11 14 14 16
7
Beschrijving & analyse van de keten 7.1 Beschrijving van de keten 7.2 Energieverbruik in de keten
18 18 18
8
Visie op duurzame energie
20
9
Vertaalslag vanuit voorstudie / routekaart 9.1 Toekomstlijnen
21 21
10 Energiebesparende maatregelen 10.1 Afwegingskader 10.2 Impact van de nieuwbouw 10.3 Actualisatie maatregellijst 10.4 Inventarisatiemethode 10.5 Bepaling rentabiliteit 10.6 Parameters rentabiliteit
22 22 22 23 23 24 24
11 Geplande maatregelen 11.1 Totaaloverzicht 11.2 Energie efficiencyverbetering
25 25 26
12 Overige activiteiten
27
Bijlage 1: Toelichting algemene maatregelen
28
Verzamelrapport
5
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
4 Context EEP Wettelijk kader De Vrije Universiteit is gebonden aan diverse convenanten en wettelijke verplichtingen. De belangrijkste zijn de omgevingsvergunning, het activiteitenbesluit, de deelname aan de emissiehandel en de verplichte EMJV, inclusief E-PRTR rapportages. Omdat het energiebedrijf van VU en VUmc op het terrein van de VU is opgesteld, is de VU gebonden aan de emissiehandel (ETS). Hierdoor is dit energie-efficiencyplan niet verplicht vanuit de emissiehandel. Het energie-efficiencyplan is opgesteld vanuit het MJA3 convenant en vanuit de eigen visie van de VU op het gebied van energie. De Vrije Universiteit is een onderwijsinstelling en vanuit die hoedanigheid niet verplicht om een energielabel te publiceren. Op moment van mutatie, verkoop of verhuur, kan de nieuwe gebruiker of eigenaar een energielabel vragen. Gezien de lage mutatiegraad is de behoefte aan het energielabel niet acuut. Visie op de nieuwe VU campus Het College van Bestuur heeft de kaders voor de ontwikkeling van de nieuwe campus opgesteld. In deze visie wordt uitgegaan van een optimale duurzame ontwikkeling van de campus en de gebouwen waarbij het energieverbruik geminimaliseerd is en ook de onderhoudskosten laag zijn. Energiebeleid De organisatie heeft in samenwerking met het VUmc een eigen visie ontwikkelt op energie. Als onderdeel van de visieontwikkeling is eerst de energiebehoefte op korte, middellange en lange termijn in kaart gebracht (dynamisch model). De organisatieontwikkelingen, die in beide organisaties plaatsvinden, zijn in dit onderzoek meegenomen. De energievisie is opgesteld aan de hand van de 3 stappen van de Trias Energetica. 1e stap: voorkomen van energieverbruik Het voorkomen of reduceren van de energiebehoefte door het nemen van energiebesparende maatregelen conform de regels van het convenant energiebesparing 3 universiteiten die met de rijksoverheid is afgesloten. 2e stap: gebruik duurzame energie De VU heeft een stuurgroep toekomstige energievoorziening opgericht die onderzoekt wat de mogelijkheden op de campus zijn om energie duurzaam op te wekken en onderzoekt in de nabije omgeving naar dezelfde mogelijkheden. De doelstelling is om de campus 7,5% van het energieverbruik duurzaam op te wekken. Voor duurzame energieopwekking op de campus wordt gedacht aan het installeren van zonnepanelen en in de nabije omgeving, in samenwerking met derden, het gebruik van geothermie. 3e stap: efficiënt opwekking van energie met behulp van eindige grondstoffen In het Energiecentrum wordt bijna alle energie ten behoeve van VU en VUmc opgewekt. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een WKK met als primaire brandstof aardgas. De beheersraad Energiecentrum, bestaande uit vertegenwoordigers van beide organisaties,
Verzamelrapport
6
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
neemt gezamenlijk besluiten over (energetische) verbeteringen van de installaties. Een project dat, na jarenlange voorbereiding, wordt uitgevoerd is de vervanging van drie gasmotoren door twee gasturbines. Het rendement van deze nieuwe installatie is beduidend hoger dan de huidige en deze voldoet aan de IPPC-richtlijn ‘Beste Bestaande Techniek’. De omgeving De Vrije Universiteit is gelegen in het zogenaamde kenniskwartier en dit is onderdeel van de Zuidas. De Gemeente Amsterdam heeft de doelstelling dit gebied duurzaam te ontwikkelen. Voor 2030 moet de Zuidas behoren tot de top-10 van duurzame stedelijke centra in Europa. Voor gebieds- en gebouwontwikkeling hanteert de Zuidas de duurzaamheidambitie op het niveau van BREEAM Excellent. Voor het energieverbruik en CO2-emissie geldt een minimalisatie verplichting en deze moet uiteindelijk resulteren in een CO2-neutrale omgeving. De VU heeft deze ambitie overgenomen.
Verzamelrapport
7
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
5 Energiezorg 5.1
Relatie energiezorg met andere zorgsystemen
De VU als geheel heeft geen kwaliteitssysteem. Toch zijn er enkele lokale kwaliteitssystemen die direct gerelateerd zijn aan het energiebeheer, of die mogelijkheden bieden om het energiezorgsysteem indirect te verbeteren. Hierbij valt met name te denken aan de IPPC, het monitoringsprotocol in het kader van de emissiehandel en het NIAZ systeem. Het NIAZ systeem is een kwaliteitssysteem voor de ziekenhuissector. Zowel de AMD als het energiebedrijf werken voor een belangrijk deel onder de invloed van dit kwaliteitssysteem. De IPPC toets heeft betrekking op de toepassing van “best practices” aan de productiezijde, dus het energiebedrijf. Toegepaste technieken en vraag van de organisatie zijn echter sterk gekoppeld. De monitoring in het kader van de emissiehandel kent haar eigen kwaliteitsprocedures en audits. Het monitoringsysteem is gericht op het bepalen van de emissie van de grote stookinstallaties binnen de organisatie. Omdat de installaties in het energiebedrijf verantwoordelijk zijn voor vrijwel het gehele energieverbruik heeft het protocol betrekking op de activiteiten van het energiebedrijf. 5.2
Korte omschrijving energiezorg
Energiezorg vindt plaats op diverse niveaus binnen de organisatie. Namens het College van Bestuur heeft de AMD een toetsende en coördinerende rol bij de realisatie/implementatie van projecten uit het meerjarenprogramma duurzaamheid 2010 – 2015. Het programma heeft drie hoofdthema’s, namelijk: • duurzaam bouw en verbouw • duurzaam inkopen • implementatie energiezorg De invulling van de thema’s is vormgegeven door een tiental projecten. Verbetering van de energiezorg is direct gericht op de vermindering van het energieverbruik in de dagelijkse bedrijfsvoering. De universiteit zal altijd voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving rond het thema energie. De andere punten zijn ook van belang maar zijn gericht op de verbredingthema’s (duurzaam inkopen en - bouwen). Het speerpunt verbetering van de energiezorg is belegd bij de Facilitaire Campus Organisatie (FCO) en bewaakt de volgende punten: • Uitvoeren van maatregelen • Verbeteren van energiemonitoring • Inrichten van energiezorgsysteem De directeur FCO is hoofdelijk verantwoordelijk voor het verbeteren van energiezorg en
Verzamelrapport
8
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
heeft de projecten ondergebracht bij de verschillende afdelingen, ondermeer het Energiebedrijf en het projectenbureau FCO. De energiecoördinator heeft een coördinerende en toetsende rol. De energiecoördinator heeft regelmatig contact met betrokkenen van binnen en buiten de organisatie. Hierbij valt te denken aan medewerkers en directie van het energiebedrijf, medewerkers van de dienst huisvesting en met beheerders van het GBS. Buiten de organisatie vindt overleg plaats met collega energiecoördinatoren en worden beurzen en symposia bezocht om op de hoogte te blijven van de laatste stand van de techniek. Daarnaast wordt er formeel en informeel overlegd met gemeente en AgentschapNL het gebied van MJA afspraken en lokaal klimaatbeleid. Doordat de energiecoördinator zowel voor de VU als VUmc werkt is er sprake van voortdurende afstemming. Naast de energiecoördinator is een van de GBS beheerders voor een half fte vrijgemaakt voor het optimaliseren van GBS, monitoring en targeting. 5.3
Relatie planning maatregelen met veranderende bedrijfsomstandigheden
De VU stelt zich ten doel een nieuwe campus te realiseren waar voldoende ruimte is voor studie en onderzoek. Naast deze activiteiten moet de campus gelegenheid bieden voor ontspanning en ontmoetingen. Tot slot komen er ook woningen en kantoren op de campus. De combinatie van deze verschillende functies maakt de nieuwe campus tot een afwisselende omgeving waar zeer uiteenlopende activiteiten plaatsvinden. De herinrichting en nieuwbouw van de campus betekent de sloop van een groot deel van de huidige bebouwing. Daarnaast zal de campus zich uitbreiden richting de A10 (overzijde van de De Boelelaan). Bij iedere investering zal de VU afwegen of de terugverdientijd van de maatregel korter is als de levensduur van het gebouw, of de afschrijftermijn van de installatie. Waarom werkt de VU aan een nieuwe campus ? De VU is sterk gegroeid en komt ruimte tekort. Ruimere en betere huisvesting voor onderwijs en onderzoek is noodzakelijk. De VU zoekt aansluiting bij de samenleving en haar omgeving (de Zuidas). Met het ontwerp van de nieuwe campus wil de VU vooral een open en levendige omgeving creëren met ruimere en betere huisvesting. In de jaren zeventig is de campus voor circa 12.000 studenten gebouwd. Nu, in 2012 wordt de campus door 19.000 studenten en 4.000 medewerkers bevolkt. De huidige VUgebouwen zijn hard aan vernieuwing toe en dienen te worden aangepast aan de eisen van deze tijd. Wijziging organisatie Het VU Instellingsplan is de bestuurlijke leidraad van de VU voor de periode 2011 - 2015. Het omschrijft de ambities, doelstellingen en beleidsmaatregelen van de VU op het gebied van onderzoek, bacheloronderwijs, masteronderwijs, bedrijfsvoering en huisvesting. Het College van Bestuur heeft voortvloeiend uit het Instellingsplan het voornemen het onderwijs en onderzoek anders in te richten. Een aantal faculteiten zullen worden
Verzamelrapport
9
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
samengevoegd. Ook de bedrijfsvoering wordt versoberd. Het aantal diensten zal afnemen door samenvoeging van gerelateerde diensten. Ze zullen op een andere wijze ondersteuning geven aan het primaire proces. De methodiek die binnen de organisatie geïmplementeerd wordt, heeft als managementtool Operational Excellence. Kansen op de Zuidas De Zuidas ontwikkelt zich tot hét internationale zakencentrum van Nederland. Door de nieuwe campus onderdeel te laten zijn van de Zuidas, kan de VU een gebied ontwikkelen waar zakenleven en wetenschap elkaar ontmoeten. Dit zal leiden tot nieuwe initiatieven en samenwerking. Betrokken bij de maatschappij Op het nieuwe campusterrein komen in de toekomst niet alleen onderwijs- en onderzoek gebouwen, maar ook kantoren, horeca, sportfaciliteiten, uitgaansgelegenheden en culturele voorzieningen. Zo wordt de VU-campus onderdeel van een levendige stadswijk, waar 24 uur per dag iets te beleven valt.
Verzamelrapport
10
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
6 Beschrijving & analyse van activiteiten en diensten 6.1
Beschrijving belangrijkste activiteiten VU
De primaire taak van de VU is het geven van onderwijs en het uitvoeren van onderzoek. De VU heeft een bruto functioneel oppervlak (BFO) van circa 320.000 m2. De gebouwen zijn rond een binnenterrein gegroepeerd. In de afgelopen jaren zijn 2 nieuwe gebouwen gerealiseerd op en rondom de campus, te weten ACTA en Initium. Het ACTA-gebouw bevindt zich naast de polikliniek VUmc en het Initium bevindt zich tussen het Hoofdgebouw en het W&N-gebouw. VU is verder kijken Al sinds de oprichting in 1880 staat de VU voor een onderscheidende manier van wetenschap toepassen. De VU is een open organisatie, die sterk verbonden is met mens en maatschappij. Het gaat niet alleen om verdieping van kennis, maar ook om verbreding. We vragen van onze studenten, onderzoekers, promovendi en medewerkers dat ze verder kijken: verder dan het eigen belang, het eigen vakgebied, verder dan het bekende, verder dan het hier en nu. VU Instellingsplan 2011 - 2015 ‘VU is verder kijken’ verbindt de oorsprong van de VU met de ambities voor de toekomst en de inhoud van het VU Instellingsplan 2011-2015 (IP). In het IP zijn de ambities, doelstellingen en beleidsmaatregelen voor de komende vijf jaar vastgelegd. Uitgangspunt van het IP is de Visie VU 2025, waarin is weergegeven waar de VU in 2025 wil staan. Vrijheid in verantwoordelijkheid: drie kernwaarden De VU is ambitieus in wetenschappelijk onderzoek en onderwijs en stimuleert de vrije en open communicatie van ideeën. De VU staat voor universele universitaire waarden als academische vrijheid en onafhankelijkheid. In onze naam komt deze onafhankelijkheid tot uitdrukking: vrij van kerk, staat en commercie. De basisfilosofie van de VU uit zich in drie kernwaarden, die als richtsnoer gelden voor het werken en handelen van medewerkers en studenten. Deze waarden zijn onlosmakelijk verbonden met de wijze waarop de VU excellent onderzoek en onderwijs vormgeeft. De kernwaarden van de VU zijn: • verantwoordelijk • open • persoonlijk
Verzamelrapport
11
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
Figuur 1: Overzicht campus VU
Het gebouw Metropolitan en het campuscafé The Basket zijn geen onderdeel van dit EEP. Het Metropolitan is een huur pand waardoor de VU invloed op het nemen van energiebesparende maatregelen beperkt is. Het campuscafé is wel eigendom van de VU maar is verhuurd aan een derde partij. Gebouw Hoofdgebouw (inclusief filosofenhof en Bellevue) Medische faculteit (inclusief kinderdagverblijf) OZW Initium Transitorium (inclusief Energiebedrijf) Wis en Natuurkundegebouw (inclusief Tentamenhal) ACTA Totaal
BVO (m2) Totaal 96.504 45.727 20.074 9.683 19.071 103.901 25.096 320.056
Tabel 3: BVO van panden VU
Verzamelrapport
12
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
In oppervlak gezien is het Wis- en Natuurkundegebouw het grootst, gevolgd door het Hoofdgebouw. Het technisch beheer van de gebouwen vindt plaats vanuit de afdeling Onderhoudsmanagement van de Facilitaire Campus Organisatie. Er is technisch personeel dat met het beheer en onderhoud van een specifiek gebouw is belast. Zo vindt het instellen van kloktijden van technische installaties en onderhoud vanuit de afdeling Onderhoudsmanagement plaats. Algemene informatie De VU heeft 12 faculteiten en 14 onderzoeksinstituten. Daarnaast zijn er een aantal ondersteunende diensten en een bestuursstaf. College van Bestuur Het dagelijks bestuur van de universiteit is in handen van het College van Bestuur.
Figuur 2: Organisatiestructuur VU-vereniging
Diensten Er zijn verschillende diensten actief bij de Vrije Universiteit. Voor dit EEP zijn het Energiebedrijf en de Facilitaire campus Organisatie het meest relevant. De dienst Arbo en Milieu heeft daarnaast een ondersteunende rol. Momenteel wordt gewerkt aan de totstandkoming van een Campus Facilitaire Organisatie die zowel het energiebedrijf, beheer en onderhoud, VU-kwartier als facilitaire organisatie omhelst (zie figuur 3)
Verzamelrapport
13
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
Figuur 3: Organisatiestructuur Facilitaire Campus Organisatie
6.2
Belangrijkste energiegebruikers
Voor het jaar 2012 zijn de jaarlijkse energieverbruiken van de VU toegeschreven aan de verschillende panden van de campus. In de EEP’s per pand wordt een specificatie op gebouwniveau gegeven van het energieverbruik voor utilities, processen en gebouwen. Alle energie wordt ingekocht door het energiebedrijf van VU en VUmc. De ingekochte energiestromen worden omgezet naar secundaire energiestromen zoals warmte, koude en perslucht. Energie wordt door het energiebedrijf vooral geleverd aan VU en VUmc. Daarnaast vindt in beperkte mate energielevering aan derden, en terug levering aan het warmte- en elektriciteitsnet plaats. Onderin de energiebalans is de verdeling van energie te zien, berekend met referentiewaarden voor de inkoop van energie. 6.3
Energiebalans
Alle energie wordt ingekocht door het energiebedrijf van VU en VUmc. De ingekochte energiestromen worden omgezet naar secundaire energiestromen zoals warmte, koude en perslucht. Energie wordt door het energiebedrijf vooral geleverd aan VU en VUmc. Daarnaast vindt in beperkte mate energielevering aan derden, en terug levering aan het warmte- en elektriciteitsnet plaats. Onderin de energiebalans is de verdeling van energie
Verzamelrapport
14
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
te zien, berekend met referentiewaarden voor de inkoop van energie. Omdat een WKK een belangrijke procesefficiëntie maatregel is, is in onderstaande energiebalans de inkoop en verkoop van primaire energie in beeld gebracht voor het referentiejaar 2005 en het afgelopen kalenderjaar 2011. Vanwege afrondingsverschillen en kleine verschillen in toerekening van niet bemeterd energiestromen wijken de verbruiken in onderstaande figuur enigszins af van de verbruiken in de energiebalansen. Op basis van de primaire energiebalans is het energetisch effect van het energiecentrum vastgesteld, deze kan worden uitgedrukt in een absolute besparing en een efficiëntie. Vraag en aanbod fluctueren in de tijd, het energiebedrijf probeert voortdurend vraag en aanbod te optimaliseren, bij extreem weer lukt dit lastiger dan bij normale weersomstandigheden. Ook de beschikbaarheid van apparatuur (storingen) is van invloed op de effectiviteit. De effectiviteit kan dus ook per jaar verschillen, zo was de effectiviteit in 2005 6%, en in 2011 9%, dit is ook ongeveer de bandbreedte waarin het rendement fluctueert. Met betrekking tot de MJA monitoring rapporteert VU volgens het gedachtegoed uit de handreiking MJA monitoring. Hierin is gesteld dat een WKK installatie, gedeeld door twee MJA partijen, moet worden gerapporteerd als zijnde WKK buiten de poort voor beide partijen. Het primaire energieverbruik wordt vervolgens berekend m.b.v. vervangingsrendementen. De verdeelsleutel wordt niet expliciet voorgeschreven in de handreiking maar wij hebben gekozen voor een verdeling op basis van primaire energie. De bovenstaande denkwijze met betrekking tot de WKK is uitgebreid naar de levering vanuit de koude door het energiecentrum. Hierin voorziet de handreiking oorspronkelijk niet. Zowel koude, warmte als elektriciteit worden als een geheel gezien i.v.m. hun onderlinge interactie. In onderstaande tabel wordt de energieverdeling over de verschillende panden van de VU weergegeven. Wis- en Natuurkunde, Hoofdgebouw en Medische Faculteit zijn verreweg de grootste verbruikers, met respectievelijk 47%, 32% en 19% van de totale energiekosten. Er is een restpost als gevolg van kleine verschillen tussen de gemeten energiestromen op inkoopniveau enerzijds en de gesommeerde energiestromen op gebouwniveau anderzijds. Het energieverbruik van het kantoordeel van het Energiebedrijf is niet in de balans opgenomen, omdat dit verbruik niet gemonitord wordt en zeer klein is vergeleken met de verbruiken van de andere panden. jaar: 2011 Gebouw Hoofdgebouw Medische faculteit OZW
Elektriciteit
Aardgas
LT net
HT net
kWh
m3
kWh
kWh
8.135.845
10.698.115
7.423.240 1.366.586
5.392.630 1.480.045
Restwarmte Gekoeld water Perslucht kWh 0
670.900
kWh
kg
4.702.256 4.229.237
1.794.383
492.367
Energiebedrijf Transitorium
13.406.499
ACTA (nieuw in EEP)
3.693.000
Initium (nieuw in EEP) totaal
1.189.697
936.151
Wis- en natuurkunde
43.033
575.663 1.626.264
43.033
40.544.563
278.088 4.791.428
2.671.944 791.667
384.000 33.428.170
16.403.314
2.661.111 2.297.164
4.804.900
14.227.266
492.367
Tabel 4: energieverdeling over de verschillende panden van de VU
Verzamelrapport
15
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
6.4
Overige relevante aspecten
Rendement energieomzetting De rendementen voor van het energiebedrijf zijn weergegeven in onderstaande tabel. Rendementen Ketels Gasmotoren STEG Koelmachines Perslucht
Thermisch 85 35 53
Elektrisch 40 32 2,18 0,10
% % % COP kwh/kg
Tabel 5: Rendementen energiebedrijf
Voor het monitoren van het energiegebruik wordt door het energiecentrum gebruik gemaakt van het programma Erbis. De meeste energiestromen worden per dag gemeten, het is daardoor niet mogelijk om grafieken te produceren die onderscheid maken tussen basis en nullast. Wel is het mogelijk om vele andere analyses te maken. De rapportages zijn toegankelijk via het energiecentrum of via de energiecoördinator, gezien de geringe toegevoegde waarde voor dit plan zijn de grafieken hier niet opgenomen. Energieverbruik naar functie Op verzoek van Agentschap hier een taartpunt met de totale energiebalans naar deelfunctie invoegen Het energieverbruik van de Vrije Universiteit wordt o.a. beïnvloed door de volgende factoren: • openingsuren van de diverse panden; • bezetting, met name aantal studenten en medewerkers ; • graaddagen (verwarming); • koelgraaddagen (gebouwkoeling); • automatiseringsgraad; • aard en omvang van onderzoek; • nieuwe onderwijsconcepten en onderzoeksmethoden De komende jaren gaan er twee nieuwe gebouwen gerealiseerd worden. Hierdoor neemt het aantal vierkante meters en daardoor ook het energiegebruik toe. De omvang van de productie in termen van studenten of onderzoekers laat zich lastig voorspellen maar de verwachting is dat de groei in energiegebruik de komende jaren zal doorzetten. De belangrijkste invloedsfactoren zijn openingsuren van de panden en het buitenklimaat (graaddagen en koelgraaddagen). Verschillende maatregelen zijn er op gericht om het gebruik van klimaatinstallaties, verlichting e.d. beter af te stemmen op de daadwerkelijke bezetting van een pand. Ook het toenemend gebruik van elektronische apparatuur (iPads, computers is van invloed op het energieverbruik. Deze technieken leveren vervolgens weer zeer veel datastromen op die digitaal verwerkt en opgeslagen moeten worden. Overige emissies Er zijn geen bijzonderheden te melden voor de overige emissies. Daar waar de relevante
Verzamelrapport
16
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
drempelwaarden worden overschreden worden de relevante emissies gerapporteerd in het E-mjv. Meterplan In bijlage 2 wordt een overzicht gegeven van de relevante meters. Het meterplan heeft betrekking op het totale energieverbruik vanuit het Energiebedrijf, dit is dus inclusief VU en enkele externe afnemers. .
Verzamelrapport
17
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
7 Beschrijving & analyse van de keten 7.1
Beschrijving van de keten
De keten voor een hoger onderwijsinstelling is anders dan een productieomgeving. In een productieomgeving wordt energie gebruikt om materiaal te transformeren. In essentie vindt er bij een universiteit geen materiële transformatie plaats maar worden studenten en medewerkers van huis verplaatst naar de Universiteit. Na een dag werk en onderwijs verplaatsen zij zich weer terug naar huis. De mobiliteit van medewerkers en studenten is het grootste keteneffect van een universiteit. Studenten worden door de OV jaarkaart al aangespoord om gebruik te maken van het openbaar vervoer.
In het meerjarenprogramma duurzaamheid 2010 – 2015 is een project opgenomen over het verduurzamen van het decentrale bestel- / inkoopproces. Bij iedere faculteit en dienst zijn decentrale bestellers actief die nog niet altijd duurzaamheid meewegen in een bestel– of aankoopbeslissing. Dit project is nog niet opgestart ten tijde van het opstellen van dit EEP. Nieuw- en verbouw In de komende periode vinden er veel nieuw- en renovatieactiviteiten op de campus plaats. Bij nieuwbouw is de ambitie van de VU op het gebied van duurzaamheid om BREEAM excellent score te halen. Dit is het op één na hoogst haalbare niveau. Voor panden die gerenoveerd worden zal een soortgelijk niveau worden nagestreefd. Door te kiezen voor deze ambitie zullen architecten, constructeurs en installatieadviseurs gebouwen/of renovatieconcepten moeten ontwikkelen die duurzaam zijn. De markt wordt op deze manier geprikkeld om duurzame concepten te ontwikkelen.
7.2
Energieverbruik in de keten
Woon-werkverkeer In 2008 is de vergoedingsregeling van het woon-werkverkeer voor medewerkers aangepast. In principe is de kilometervergoeding voor het autogebruik afgeschaft en vergoedt de VU nu 70% van de kosten van een OV-abonnement. Het aantal OVabonnementen is in de afgelopen periode met ongeveer 50% toegenomen tot 1250 stuks. Medewerkers, die volgens de KOV-norm recht hebben op een parkeerpas voor de campus, krijgen die. Medewerkers die toch besluiten met de auto naar de universiteit te komen, betalen een marktconform tarief voor het parkeren. Sinds datzelfde jaar is iedere medewerker in het bezit van een NS-businesscard. Als gevolg hiervan is de regeling woon-werkverkeer aangepast. Zonder geldige reden is het voor een medewerker niet meer toegestaan met eigen vervoer binnen Nederland te reizen maar is men verplicht gebruik te maken van de ter beschikking gestelde kaart. Het is nog te vroeg om de effecten van deze maatregel te bepalen.
Verzamelrapport
18
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
Duurzaam inkopen Het ondertekenen door het college van het convenant duurzaam inkopen hoger onderwijs is een grote stimulans om duurzaam inkopen strategisch te borgen in de bedrijfsvoering. In dit convenant is vastgelegd dat de VU in 2012 de helft (budgettair) van het inkoopvolume duurzaam zal inkopen conform de richtlijnen van AgentschapNL De afdeling Inkoopmanagement neemt bij vrijwel bij iedere Europese aanbesteding duurzaamheideisen op. Deze eisen zijn afkomstig uit de duurzaamheidcriteria documenten van AgentschapNL, die op de website van PIANOo.nl zijn opgenomen. In 2010 heeft KPMG een tweejaarlijkse quick scan uitgevoerd op duurzaam inkopen. Het resultaat was dat de Vrije Universiteit budgettair 52% duurzaam had ingekocht of aanbesteed.
Verzamelrapport
19
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
8 Visie op duurzame energie Het energiebedrijf VU/VUmc koopt in principe alle elektriciteit groen in. De inkoop van elektriciteit vindt plaats middels een collectieve inkoop organisatie. Het streven van de inkooporganisatie is om groene stroom af te dwingen tegen concurrerende (“grijze”) tarieven. Op basis van de inkoopkracht lukt dit in de huidige markt. In het kader van de energievisie VU/VUmc heeft Ecofys een scan uitgevoerd op het gebied van duurzame energie opties in de gebouwde omgeving. De beschrijving van deze opties en hun mogelijkheden zijn opgenomen in de bijlage 3 van dit rapport. De onderzochte technieken zijn: • Zonnecollectoren (warmte uit de zon) • PV cellen (elektriciteit uit de zon) • “Urban” (kleine) windturbines • Warmte koude opslag (WKO) • Diepe geothermie Naast de factsheet is een beschrijvende rapport opgesteld waarin de samenhang tussen de verschillende concepten nader is uitgewerkt. Tevens komt hierin een plan van aanpak aan de orde. Duurzame koude uit de nieuwe meer (NUON) Momenteel wordt de polikliniek en gebouw ACTA van koud levering vanuit de Nieuwe Meer voorzien. Deze koud levering is aanzienlijker dan de conventionele opwekking van koude. Voor en deel is de geleverde koude conventioneel opgewekt. De basislast wordt gewonnen uit de diepere lagen van het Nieuwe Meer en is daarom duurzaam van aard. Door de aard van de koud winning wordt gespaard op de inzet van elektriciteit. De bespaarde energie (en daardoor ook CO2 emissie wordt jaarlijks gerapporteerd via het emjv. In gebouw OZW wordt gebruik gemaakt van een Warmte Koude Opslag (WKO). Deze installatie bevind zich na een moeizame inregelfase en een aantal wijzigingen in het installatieconcept in een stabiele productie. Een actueel beeld van de gemoeide productiehoeveelheden van deze installatie is door de recente wijzigingen nog niet te geven
Verzamelrapport
20
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
9 Vertaalslag vanuit voorstudie / routekaart 9.1
Toekomstlijnen
Voor de universiteiten heeft de voorstudie geresulteerd in een scenarioplanner. Dit instrumentarium is niet geschikt voor een vertaalslag naar het EEP.
Verzamelrapport
21
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
10 Energiebesparende maatregelen 10.1
Afwegingskader
In het EEP zijn in ieder geval de maatregelen opgenomen die binnen vijf jaar terug te verdienen zijn. VU heeft de intentie om verder te kijken dan deze terugverdientijd. In het bijzonder daar waar sprake is van comfort of kwaliteitsverbetering komen langere terugverdientijden nadrukkelijk in zicht. 10.2
Impact van de nieuwbouw
De laatste jaren is er veel geïnvesteerd in nieuwe gebouwen. Omdat in deze gebouwen de laatste stand van techniek wordt toegepast en omdat moet worden voldaan aan de meest recente (strengste) bouwregelgeving zal de energieprestatie van deze gebouwen naar verwachting aanzienlijk beter zijn. De omvang van deze “maatregel” laat zich echter niet uitrekenen. Ondanks herhaaldelijk aandringen bij AgentschapNL is er tot op heden geen bruikbare methode ontwikkeld voor het bepalen van de efficiëntieverbetering van nieuwbouw. Het belangrijkste knelpunt is dat er geen sprake is van een duidelijke voor/na vergelijking. Er wordt immers niet één op één verhuist maar afdelingen verschuiven vanuit verschillende gebouwen en bouwdelen naar een nieuwe locatie. Daarnaast is het energieverbruik van zowel de oude locatie(s) als de nieuwe locatie niet vooraf vast te stellen. Het ontbreken van een duidelijke systematiek is ook van invloed op de gerapporteerde besparing. Omdat er geen systematiek beschikbaar is kunnen ook de bouwplannen voor de nieuwe planperiode 2013-2016 niet inzichtelijk worden gemaakt. In deze periode worden een of twee gebouwen gerealiseerd, NU.VU, een BREEAM Excellent onderwijs en ontmoetingsgebouw en een modern laboratoriumgebouw O2 waarbij een “klimaat op maat concept” waarbij ventilatie en conditionering grotendeels per ruimte kan worden geregeld is voorzien. Het NUVU gebouw zal waarschijnlijk in de periode 2015 tot 2017 gebouwd worden. Het O2 gebouw wordt naar verwachting in 2014 opgeleverd. Het beoogde O2-gebouw bestaat uit ca. 33.000 m2 BVO verdeeld over 14 bouwlagen en wordt gesitueerd tussen het ACTA-gebouw en De Boelelaan, bovenop de reeds gerealiseerde en in gebruik zijnde parkeergarage. Het gebouw wordt voornamelijk gebruikt voor biochemische – en in mindere mate chemische – laboratoria (overwegend ML-II klasse), kantoorwerkplekken en onderwijsfuncties. Het gebouw wordt gekenmerkt door ca. 10.000 m2 gebruiksoppervlakte aan laboratoria en veel technische installaties. Het ontwerp is vervaardigd door een team van architect en adviseurs bestaande uit: EGM Architecten, DHV, Valstar Simonis en Peutz. Het ontwerp van dit gebouw heeft plaatsgevonden voordat er sprake was van een uitgesproken BREEAM ambitie. Een van de eigenschappen van de BREEAM methode is dat de BREEAM richtlijnen dienen te worden gevolgd vanaf de ontwerpfase, dit is dus niet meer mogelijk. Vandaar dat het gebouw geen BREEAM score zal halen. Bij het ontwerp is gekozen voor een integrale aanpak waardoor de installateur vroegtijdig betrokken is bij het gebouw ontwerp. Dit heeft
Verzamelrapport
22
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
geleid tot een energiezuinig klimaat op maat concept voor het gebouw.
10.3
Actualisatie maatregellijst
Voor dit EEP is gebruik gemaakt van de geactualiseerde maatregellijsten “Diensten 2012” en “Generiek 2012” van AgentschapNL. Deze maatregelenlijst is volledig doorlopen waarbij een selectie is gemaakt op basis van geschiktheid voor de organisatie. Veel maatregelen bleken in de praktijk al te worden toegepast en zijn daarom niet meer toegepast. Ook bleken er veel maatregelen niet geschikt te zijn voor de organisatie. Van de relevante maatregelen is een sortering gemaakt en deze zijn voorgelegd aan de technici. Hierdoor zijn enkele nieuwe maatregelen opgenomen in dit EEP, vooral gericht op het reinigen van installaties en het controleren van lekkages in distributiesystemen. Deze zijn door de intern deskundigen als meest kansrijk aangewezen. 10.4
Inventarisatiemethode
Beoordeling niet uitgevoerde maatregelen Voor alle panden behalve ACTA en Initium waren er reeds EEP’s. Teamleiders en engineers hebben voor deze panden aangegeven welke maatregelen uit de EEP’s reeds zijn uitgevoerd. De maatregelen uit de EEP’s die nog niet zijn uitgevoerd zijn door Van Beek Ingenieurs opnieuw beoordeeld. Hierbij is uitgegaan van actuele energietarieven (opgave door VU), en de stand van de techniek van dit moment. De investeringen van de maatregelen zijn aangepast aan actuele kosten. Resultaat van bovenstaande acties is een overzicht van de niet uitgevoerde maatregelen, onderverdeeld in zekere, voorwaardelijke en onzekere maatregelen. Per maatregel is de potentiële energie- en kostenbesparing en terugverdientijd gegeven. Ook zijn waar relevant aandachtspunten voor de implementatie gegeven. Acta en Initium Voor deze panden waren nog geen EEP’s voorhanden. Deze panden zijn door een adviseur van Van Beek met een gebouwbeheerder geïnspecteerd. Daarnaast zijn voor deze panden de GBS instellingen gecontroleerd en besproken. Additionele maatregelen Op basis van de inspectie van de panden, de interviews met VU medewerkers, het overzicht van actuele GBS instellingen en de energieanalyse bracht Van Beek Ingenieurs additionele maatregelen in kaart. Bijvoorbeeld innovatieve technieken, of maatregelen die door een wijziging van gebouwfunctie of gebouwgebruik ten opzichte van 2009 nu interessant zijn. Van Beek Ingenieurs stelde op basis van de Maatregelen Lijsten van AgentschapNL en eigen kennis en ervaring een lijst van mogelijke maatregelen op. Deze werd met de betrokken teamleiders en engineers van de VU besproken en aangevuld. Vervolgens werkte Van Beek Ingenieurs de resulterende maatregelen verder uit. Ook hier werden aandachtspunten voor de implementatie van de maatregelen gegeven.
Verzamelrapport
23
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
10.5
Bepaling rentabiliteit
Voor de rendementsberekening van maatregelen is gebruik gemaakt van de eenvoudige terugverdientijd. 10.6
Parameters rentabiliteit
Er is gerekend met de energietarieven van 2011 zoals in onderstaande tabel vermeld:
Kostprijzen Energiestromen in € Begrotingen 2010 - 2015 (excl. btw) Producten
2010
2011
2012
2013
2014
2015
Gas
0,22051
0,24015
0,24243
0,27842
0,29802
0,29956
Water
1,38384
1,42000
1,45835
1,42844
1,40793
1,43493
Electriciteit
0,08898
0,09072
0,08431
0,09139
0,10952
0,10681
Koude
0,08166
0,07066
0,06278
0,06255
0,07031
0,07508
Warmte
0,04897
0,04495
0,04186
0,04253
0,04455
0,05483
Perslucht
0,01900
0,02436
0,02326
0,01909
0,01985
0,02403
Demiwater
8,20086
8,20609
7,43394
5,68305
5,76508
6,47058
Tabel 6: Energietarieven
Bovenstaande tarieven zijn de interne tarieven. Deze tarieven zijn bepaald door het Energiebedrijf VU/VUmc, energiekosten worden met het energiebedrijf verrekend. Tarieven zijn inclusief transport en andere diensten. Bovenstaande tarieven zijn exclusief BTW, tot 1 oktober 2012 19%, daarna 21%. Met uitzondering van water (6%). Voor berekening van de terugverdientijden is uitgegaan van energietarieven incusief BTW. Daarnaast is gerekend met vaste tarieven voor de medewerkers. Deze uurtarieven zijn als volgt: Monteur Werkvoorbereider Projectmanager
€ 47,50 € 65,00 € 80,00
Verzamelrapport
24
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
11 Geplande maatregelen 11.1
Totaaloverzicht
In dit verzamelrapport wordt een overzicht gegeven van algemene maatregelen (VU breed van toepassing) en maatregelen per pand. De efficiencyverbetering van maatregelen wordt daarbij gerelateerd aan het energiegebruik in 2011 van de Vrije Universiteit in zijn geheel. De EEV-bijdrage in het verzamelrapport is per maatregel aanmerkelijk lager dan die in de rapportages per gebouw, omdat in de laatste rapportage de EEV wordt bepaald aan de hand van het energiegebruik in 2011 van het betreffende pand. De lettercode in de nummering van de navolgende maatregelen geeft aan welk pand het betreft: AC = ACTA ALG = Algemeen, voor alle VU panden toepasbaar HG = Hoofdgebouw IN = Initium MF = Medische Faculteit TR = Transitorium WN = Wis- en Natuurkunde OZW = Opleiding Zorg en Welzijn Zekere maatregelen Zekere maatregelen zijn maatregelen die zowel technisch als economisch haalbaar zijn. Dit type maatregelen zal zeker uitgevoerd worden. zeker Nr
Cat. Maatregel
Uitvoering
Energiebesparing Financiële beoordeling Bijdrage Vermeden Investering Besparing T.v.t. EEV CO2-emissie GJprim. % ton/jaar € € jaar 1.825 0,4% 136 1.040 22.000 0 jr 6.500 n.v.t. 54.806 10,7% 3.889 n.v.t. n.v.t. 3.244 0,6% 242 39.000 56 0,0% 4 28.765 670 0,7 jr 1.055 0,2% 79 13.000 1.453 0,3% 82 47.164 21.000 2,2 jr 122 0,0% 7 4.874 1.800 2,7 jr 1.625 0,3% 111 3.200 21.000 0,2 jr 800 n.v.t. 136 0,0% 10 830 1.600 0,5 jr 23 0,0% 1 669 300 2,2 jr 154 0,0% 9 4.601 2.300 2 jr 19 0,0% 1 285 510 0,6 jr 152 0,0% 7.875 2.200 3,6 jr 440 0,1% 23 3.402 5.600 0,6 jr 158 0,0% 12 1.450 1.900 0,8 jr 569 0,1% 40 1.292 7.000 0,2 jr
Primair
ALG02 ALG03 ALG05 ALG08 HG04 HG05 HG08 MF01 MF02 MF05 MF08 MF10 MF11 TR01 TR05 OZW01 OZW04 OZW05 IN2
PE PE KE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE
Aanpassen energiebeheer desktop computers Onderzoek voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen Vervanging gasmotoren energiebedrijf VU/Vumc Afsluiten labvoorzieningen na verhuizing laboratoria Vervangen armaturen in gangen. Vervangen verlichting in liften. LED verlichting publieke ruimten Isoleren appendages Isoleren TSA warm tapwater Optimaliseren kloktijden luchtbehandeling Voorkomen luchtlekkage mortuarium Toepassen aanwezigheidsschakeling verlichting Verbetering isolatie mortuarium Isoleren appendages technische ruimten Optimaliseren stooklijn luchtbehandelingskasten Isoleren appendages Bedrijfstijden LBK's optimaliseren Daglichtregeling verlichting centrale hal. Toepassen CO2 regeling LBK collegezaal
2013 2013 2014 2016 2014 2013 2015 2015 2015 2016 2013 2015 2013 2015 2013 2015 2014 2015 2013 - 2016
Totaal Procesefficiency Totaal Duurzame energie Totaal Ketenefficiency
11.030
2,2%
757
54.806
10,7%
3.889
-
112.747
139.880
Tabel 7: Tabel zekere maatregelen
Voorwaardelijke maatregelen Voorwaardelijke maatregelen zijn maatregelen die in principe aantrekkelijk lijken. Uitvoering van de maatregel is afhankelijk van een of meer gespecificeerde voorwaarden. Het bedrijf zal er naar streven van voorwaardelijke maatregelen zekere maatregelen te maken. Van de geïnventariseerde opties zullen onderstaande maatregelen onder voorwaarden worden uitgevoerd.
Verzamelrapport
25
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
voorwaardelijk Nr
Cat. Maatregel
Uitvoering
Energiebesparing Financiële beoordeling Bijdrage Vermeden Investering Besparing T.v.t. EEV CO2-emissie GJprim. % ton/jaar € € jaar 92 0,02% 5 1.300 n.t.b. 730 0,1% 47 51.600 13.000 4 jr 1.886 0,4% 78 32.000 n.t.b. 708 0,1% 53 6.250 8.500 0,7 jr 2.196 0,4% 141 37.800 40.000 0,9 jr 501 0,1% 28 10.700 7.400 1,4 jr 218 0,0% 16 1.560 2.600 0,6 jr 42 0,0% 2 1.712 620 2,8 jr 2.060 0,4% 128 1.980 28.000 0,1 jr 342 0,1% 25 14.260 5.300 2,7 jr 586 0,1% 40 7.560 7.500 1 jr 320 n.v.t. n.v.t. 9 0,0% 1 295 100 3 jr 31 0,0% 2 1.098 380 2,9 jr 133 0,0% 2.000 2.000 1 jr 81 0,0% 6 3.200 970 3,3 jr 627 0,1% 40 5.480 12.000 0,5 jr 762 0,1% 57 5.480 9.100 0,6 jr 52 0,0% 4 4.460 620 7,2 jr 110 0,0% 6 4.200 1.500 2,8 jr 49 0,0% 4 228 590 0,4 jr
Primair
ALG09 HG01 HG02 HG07 HG09 MF03 MF07 TR02 TR04 TR07 WN01 WN07 WN08 EC1 EC2 OZW03 OZW06 AC2 AC3 AC4 IN4 IN5
PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE PE
Good housekeeping Collegezalen ventilatie regelen op CO2. Ventilatie onderwijszalen regelen op CO2. Perslucht lokaal i.p.v. decentraal opwekken Aula en auditorium ventilatie regelen op CO2. Verwarming stallen bouwdeel J en H aanpassen Optimaliseren stooklijn Luchtbehandeling Isoleren TSA warm tapwater LBK's buiten kantoortijd uitschakelen Koeling serverruimten via apart koelsysteem Collegezalen uitrusten met CO2 detectie Verhogen setpoint luchttemperatuur in de serverruimtes LED verlichting in groeikassen Toepassen spiegeloptieken TL armaturen werkplaats Toepassen spiegeloptieken TL armaturen koudehal Optimalisatie regeling koeling en verwarming Open Leer Centrum (OLC) Powermanagement functie computers inschakelen Naregelingen optimaliseren Standby verbruik perslucht, vaccuum en hydrofoors beperken Branduren verlichting beperken Optimaliseren cv regeling Temperatuur serverruimten verhogen
2014 2014 2014 2014 2015 2015 2013 2015 2014 2014 2015 2013 2014 2014 2014 2013 2013 2013 - 2016 2013 - 2016 2013 2013 2013
Totaal Procesefficiency Totaal Duurzame energie Totaal Ketenefficiency
11.215
2,2%
684
-
160.183
173.480
Tabel 8: Voorwaardelijke maatregelen
De gedetailleerde uitwerking is weergegeven in Bijlage 1. 11.2
Energie efficiencyverbetering
Optelling van het te verwachten resultaat van de zekere en de voorwaardelijke maatregelen per gebouw levert op campusniveau een totaal effect van 2,2% procesefficiëntieverbetering. Daarnaast gaat de vervanging van de gasmotoren in het energiecentrum een aanzienlijke verbetering opleveren. Alleen al de investering in het energiecentrum levert een EEI winst van 10,2% de MJA-doelstelling van 2% per jaar is daarmee ruimschoots gehaald. Hierbij moet opgemerkt worden dat in de tabellen vooral de maatregelen in Procesefficiency-sfeer opgenomen zijn. Bij doorvoeren van de plannen met betrekking tot duurzaam inkopen (Ketenefficiency), zal de totale energie-efficiency verbetering nog hoger uitkomen. Daarnaast wordt veel efficiëntieverbetering verwacht van de geplande nieuwbouw. Dit effect laat zicht echter niet uitrekenen in termen van EEI verbetering.
Verzamelrapport
26
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
12 Overige activiteiten De energiecoördinator van de Vrije Universiteit neemt namens de Universiteit deel aan verschillende overlegstructuren die met name vanuit AgentschapNL voor de branche worden georganiseerd. In het bijzonder op het gebied van gedragsverandering wordt een leidende rol ingenomen door de Vrije Universiteit. Vanuit het overleg van energiecoördinatoren is een werkgroep opgericht die gaat zorgen voor een werkboek gedragsverandering. Vele universiteiten zien dit als een kansrijk onderdeel van het energiezorgsysteem. Omdat de boodschap in veel situaties gelijk is (licht uit, computer uit etc.) en de context sterke overeenkomst vertoont is gekozen voor een gezamenlijke aanpak. De Vrije Universiteit werkt op energiegebied nauw samen met het VUmc. Dit komt het beste tot uitdrukking in het gezamenlijke Energiebedrijf VU/VUmc. Dit energiecentrum staat op het grondgebied van de VU maar wordt door beide partijen gemeenschappelijk beheerd en gebruikt. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar de toekomstige beheersen technische structuren rondom het Energiebedrijf. Dit alles in het kader van de vastgoedontwikkelingen die momenteel voorbereid worden door zowel ziekenhuis als universiteit. De Vrije Universiteit is participant in de Dutch Green Building Council (DGBC). Dit is een onafhankelijke non-profit organisatie die streeft naar blijvende verduurzaming van de bebouwde omgeving in Nederland. Daartoe ontwikkelt de organisatie keurmerken voor een onafhankelijke beoordeling van gebouwen (zowel nieuw als bestaand) en gebieden op het gebied van duurzaamheid. De campusontwikkeling is bij DGBC aangemeld als pilot project duurzame gebiedsinrichting en het nieuw te bouwen academiegebouw NU.VU is aangemeld als duurzaam te realiseren nieuwbouw. De Vrije Universiteit is founding member van de The Green Business Club. De club is een impactorganisatie die samen met haar leden duurzame projecten op de Zuidas initieert, stimuleert en realiseert. Voor meer informatie zie www.greenbusinessclub.nl. De Vrije Universiteit is actief deelnemer aan SAAZ-Unie bijeenkomsten. SAAZ-Unie is een netwerkorganisatie waaraan de arbodiensten van academische ziekenhuizen en universiteiten kennis op uitwisselen. Er zijn onder andere overleggroepen voor energie en milieu.
Verzamelrapport
27
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
Bijlage 1: Toelichting algemene maatregelen Nr
Maatregel
Jaar van
Energiebesparing Primair
Bijdrage
GJprim.
EEV VU totaal %
uitvoering / onderzoek ALG02 ALG03 ALG05 ALG06 ALG08 ALG09
Procesefficiency: Aanpassen energiebeheer desktop computers Onderzoek voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen
2013 2013
Vervanging gasmotoren energiebedrijf VU/Vumc Centraliseren servers Afsluiten labvoorzieningen na verhuizing laboratoria Good housekeeping
2014 2013 2016 2014
Vermeden CO2emissie
Financiële beoordeling Investering Besparing
Status T.v.t.
ton/jaar
€
1.825
0,4%
136
1.040
22.000 0 jr n.v.t.
zeker zeker
0 54.806 1.478 0 92
0,0% 10,7% 0,3% 0,0% 0,0%
0 3.889 110 0 5
6.500 0 0 0 0
0 0 18.000 0 1.300
zeker onzeker zeker voorwaardelijk
Verzamelrapport
€
jaar
n.v.t. n.t.b. n.v.t. n.t.b.
28
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
ALG02
Titel maatregel:
Aanpassen energiebeheer desktop computers Omschrijving: Tijdens de rondgangen op de VU campus is in verschillende gebouwen geconstateerd dat de diverse pc's en beeldschermen ingeschakeld zijn, terwijl deze op dat moment niet gebruikt werden. In totaal zijn ca. 6.500 PC's aanwezig. Power management functie van deze computers is niet of slechts bij een gedeelte geactiveerd. Categorie maatregel
PE
Subcategorie
Energiezorg en good houskeeping maatregelen
Type
Gebouw
Energiebesparing Aardgas [mn3/jr/jr] Electriciteit [kWh/jr] 202.800 Primaire energie [GJprim/jr] 1.825,2 Efficiencyverbetering [%] 0,4% Vermeden CO2 [ton/jr] 136,2 zeker Status uitvoering maatregel Planning uitvoering [jaar] 2013 Toelichting op berekende besparing: Een TFT-monitor verbruikt 35 W. Een monitor in 'deep sleep' verbruikt maar 2 W. Een ingeschakelde desktop met 15" TFT gebruikt circa 100 W, terwijl een systeem in "slaapstand" nog maar 35 W verbruikt. Per werkplek wordt een besparing verwacht van circa 60 kWh/jr. Aangenomen is dat de optie bij de helft van de PC's toepasbaar is. Toelichting op beoordeling Aangezien het bij VU om ca. 6.500 PC's gaat is het rendabel om de instellingen te wijzigen. Er is software beschikbaar (via de website van Energy Star) om de instellingen op afstand voor meerdere werkplekken te wijzigen. Het is niet bekend of de systemen 's nachts ook ingeschakeld blijven, in dit geval is de besparing nog groter. Exploitatie 1. Energie 2. Overige exploitatiekosten Totaal besparing op exploitatie Investering: Aanpassen instellingen energiebeheer Totaal investeringen
Besparingen [EUR/jaar] 22.000 -
Extra kosten [Eur/jaar] -
Eenheden 16
Per eenheid [Eur/eenheid] 65
Eenvoudige terugverdientijd: Investering / besparing
Verzamelrapport
Totaal [EUR/jaar] 22.000 22.000 Totaal [EUR] 1.040 1.040 0 jr
29
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
ALG03
Titel maatregel:
Onderzoek voorkomen gelijktijdig koelen en verwarmen Omschrijving: Bij de Medische Faculteit is geconstateerd dat inblaastemperaturen van een aantal luchtbehandelingskasten te hoog (21 tot 26°C) staan afgesteld. Hierdoor worden de naregeling niet gebruikt om na te regelen. Door de hoge inblaastemperatuur ontstaat een instabiele regeling (pendelen), waarbij de koeling inschakelt bij een lage buitentemperatuur van +4,8°C om de te hoge ruimtetemperatuur weer te verlagen. Voorgesteld wordt om in kaart te brengen waar dit nog meer optreedt. Vervolgens kunnen de instellingen geoptimaliseerd worden. Categorie maatregel
PE
Subcategorie
Energiebesparingsprojecten in utilities en gebouwen
Type
Gebouw
Energiebesparing Aardgas [mn3/jr/jr] Electriciteit [kWh/jr] Primaire energie [GJprim/jr] Efficiencyverbetering [%] 0,0% Vermeden CO2 [ton/jr] zeker Status uitvoering maatregel Planning uitvoering [jaar] 2013 Toelichting op berekende besparing: Voor het bepalen van de besparing is het noodzakelijk om meer gedetaileerde verbruiken in te zien en te analyseren. Hiermee kan de periode van gelijktijdig verwarmen en koelen worden vastgesteld. Toelichting op beoordeling Voorgesteld wordt om zonodig een vrijgave punt voor koeling in te bouwen in de regeling van lbk's. Daarnaast kan de inblaastemperatuur worden verlaagd. Op deze manier kunnen de naverwarmers (radiatoren en inductiesystemen) beter naregelen en wordt "overshoot" voorkomen. Exploitatie 1. Energie 2. Overige exploitatiekosten Totaal besparing op exploitatie Investering: Onderzoek instellingen GBS Totaal investeringen
Besparingen [EUR/jaar] -
Extra kosten [Eur/jaar] -
Eenheden 100
Per eenheid [Eur/eenheid] 65
Eenvoudige terugverdientijd: Investering / besparing
Verzamelrapport
Totaal [EUR/jaar] Totaal [EUR] 6.500 6.500 n.v.t.
30
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
Verzamelrapport
31
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
ALG06
Titel maatregel:
Centraliseren servers Omschrijving: Momenteel staan de servers van de VU sterk verspreid over de panden in kleine ruimtes. Door centralisatie, waarbij de servers in één of meer serverruimtes geplaatst worden kan het verbruik van de servers worden gereduceerd, o.a. door gebruik te maken van een hogere bezetting per server en virtualisatie. Categorie maatregel
PE
Subcategorie
Energiezorg en good houskeeping maatregelen
Type
Gebouw
Energiebesparing Aardgas [mn3/jr/jr] Electriciteit [kWh/jr] 164.250 Primaire energie [GJprim/jr] 1.478,3 Efficiencyverbetering [%] 0,3% Vermeden CO2 [ton/jr] 110,3 onzeker Status uitvoering maatregel Planning nadere beoordeling [jaar] 2013 Toelichting op berekende besparing: Naar schatting zijn momenteel ca. 250 servers in gebruik met een gemiddeld vermogen van 500 W elk. Aangenomen is dat 50% van deze servers gecentraliseerd wordt, waarbij 30% op het elektriciteitsgebruik van deze servers bespaard wordt. De besparing op koeling van de servers is niet meegenomen in de berekening. Toelichting op beoordeling Voorwaarde voor realisatie van deze maatregel is organisatorische en financiële haalbaarheid. Voorgesteld wordt om de mogelijkheden en bijbehorende kosten te laten onderzoeken.
Exploitatie 1. Energie 2. Overige exploitatiekosten Totaal besparing op exploitatie Investering:
Besparingen [EUR/jaar] 18.000 -
Extra kosten [Eur/jaar] -
Eenheden
Per eenheid [Eur/eenheid]
Totaal investeringen Eenvoudige terugverdientijd: Investering / besparing
Verzamelrapport
Totaal [EUR/jaar] 18.000 18.000 Totaal [EUR] n.t.b.
32
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
ALG08
Titel maatregel:
Afsluiten labvoorzieningen na verhuizing laboratoria Omschrijving: Op moment dat een laboratorium is leeg komen te staan na een verhuizing, blijken de randvoorzieningen als zuur- en plofkasten, afzuigkasten, de HVAC voorziening en ruimteverwarming nog gewoon in bedrijf te zijn. Door dergelijke voorzieningen na een verhuizing ook standaard buiten gebruik te stellen, wordt bespaard op energie voor de randvoorzieningen. Categorie maatregel
PE
Subcategorie
Strategische projecten
Type
Vervanging EB
Energiebesparing Aardgas [mn3/jr/jr] Electriciteit [kWh/jr] Primaire energie [GJprim/jr] Efficiencyverbetering [%] 0,0% Vermeden CO2 [ton/jr] zeker Status uitvoering maatregel Planning uitvoering [jaar] 2016 Toelichting op berekende besparing: Besparing is afhankelijk van de (her)huisvestingsplannen VU in de komende jaren. Hier is nog geen compleet beeld van en daarom is het niet mogelijk om hier al een goede besparingsberekening op los te laten. Toelichting op beoordeling In het kader van het VU huisvestingsplan kan de VU vooraf rekening houden met het buiten gebruik stellen van de randvoorzieningen. Dit moet dan onderdeel worden van de standaard werkwijze in geval van het buiten gebruik stellen van laboratoria. Exploitatie 1. Energie 2. Overige exploitatiekosten Totaal besparing op exploitatie Investering:
Besparingen [EUR/jaar] -
Extra kosten [Eur/jaar] -
Eenheden
Per eenheid [Eur/eenheid]
Totaal investeringen Eenvoudige terugverdientijd: Investering / besparing
Verzamelrapport
Totaal [EUR/jaar] Totaal [EUR] n.v.t.
33
VU Energie Efficiency Plan 2013-2016
ALG09
Titel maatregel:
Good housekeeping Omschrijving: Deze algemeen geldende maatregel betreft onder andere: regelmatige controle van de condenspotten op lekkage, lekkage van perslucht, lekkende kleppen en appendages, etc. Waar nodig reparatie.
Categorie maatregel
PE
Subcategorie
Energiezorg en good houskeeping maatregelen
Type
Utilities
Energiebesparing Aardgas Electriciteit
[mn3/jr/jr] [kWh/jr]
-
Warmte [kWh/jr] 22.972 Primaire energie [GJprim/jr] 91,9 Efficiencyverbetering [%] 0,0% Vermeden CO2 [ton/jr] 5,2 voorwaardelijk Status uitvoering maatregel Planning nadere beoordeling [jaar] 2014 Toelichting op berekende besparing: Besparing is grove inschatting. Aanname is 1% besparing op HT warmte door reductie stoomverliezen.
Toelichting op beoordeling Het onderdeel Good Housekeeping moet geintegreerd worden in de operationele bedrijfsvoering. Onderzocht wordt in welke mate er lekkage optreedt. Bij voldoende besparingspotentieel wordt de maatregel uitgevoerd in de planperiode. Exploitatie 1. Energie 2. Overige exploitatiekosten Totaal besparing op exploitatie Investering:
Besparingen [EUR/jaar] 1.300 -
Extra kosten [Eur/jaar] -
Eenheden
Per eenheid [Eur/eenheid]
Totaal investeringen Eenvoudige terugverdientijd: Investering / besparing
Verzamelrapport
Totaal [EUR/jaar] 1.300 1.300 Totaal [EUR] n.t.b.
34