MeerJaren OnderzoekVisie Eetbare Paddstoelen 2002 – 2006
Programma Advies Commissie Eetbare Paddestoelen Productschap Tuinbouw Postbus 280\ 2700 AG Zoetermeer
MeerJarenOnderzoekVisie Eetbare paddestoelen 2002-2006
Inhoudsopgave
Samenvatting 1. 2. 3. 4.
Inleiding Ambitie en doelen van de sector Omgevingsanalyse De markt en haar wensen 4.1 Duurzame productie met betrouwbaar en gezonde produkten 4.2 Afnemers en afzet
5. Onderzoekthema’s 5.1 Duurzame bedrijfsvoering 5.1.1. Gewasbesche rming 5.1.2. Beheersing reststromen 5.1.3. Energie 5.1.4. Arbeidsomstandigheden 5.2 Kwaliteit(sborging) 5.2.1 Uitgangsmateriaal 5.2.2 Beheersing teeltproces 5.2.3 Na-oogst kwaliteit 5.3 Producten, productdiversificatie 5.3.1 Nieuwe rassen (witte) champignon 5.3.2 Veredeling en teelt van overige paddestoelen 5.4 Bedrijfsvoering, en –inrichting 5.4.1. Technische innovaties 5.4.2. Bedrijfseconomische analyse 6. Zwaartepunten in het paddestoelenonderzoek 6.1 Aangewezen partijen voor financiering 6.2 Huidige en toekomstige inzet collectieve gelden
Samenvatting Deze MeerJarenOnderzoekVisie (MJOV) Eetbare paddestoelen volgt de eerder verschenen MJOV 1994-1998 op, die door Landbouwschap en het Produktschap voor Groenten en Fruit gezamenlijk in 1993 gepresenteerd werd. Naast thema’s die in deze jaren reeds actueel waren, zijn er ook enkele nieuwe zwaartepunten van onderzoek opgenomen in deze nieuwe MJOV. De paddestoelensector heeft de ambitie nationaal en internationaal de consument van gezonde produkten te voorzien. De sector streeft ernaar produkten op de markt te brengen die geteeld, verhandeld en verwerkt zijn onder gecontroleerde productieomstandigheden (certificering) (H2). Binnen de Nederlandse paddestoelensector is de produktie van champignons, zowel voor de versmarkt als voor de verwerkende industrie, economisch veruit de belangrijkste activiteit. Meer dan 80 % van de totale produktie in Nederland wordt geëxporteerd. Internationale ontwikkelingen, nationale en EUregelgeving bepalen in grote mate het reilen en zeile n van de Nederlandse paddestoelensector (H 3). Markt en consument dienen tegenwoordig centraal te staan in de gehele bedrijfsvoering (H 4). De sector dient in te spelen op behoeftes die in de markt aanwezig zijn, en kan door middel van promotie activiteiten ook vraag naar bepaalde produkten bewust creëren. Productdiversificatie, produkten van gecertificeerde bedrijven, produkten met gegarandeerde kwaliteit en houdbaarheid: allemaal aspecten die de consument kunnen aanzetten tot aankoop en her-aankoop. Bij de realisatie van de ambities die de sector heeft, speelt technisch onderzoek onmiskenbaar een belangrijke rol. In hoofdstuk 5 worden belangrijke onderzoekthema’s voor de komende jaren besproken. In het laatste hoofdstuk (H 6) wordt het huidige onderzoeksprogramma gespiegeld aan de gewenste ontwikkeling in de komende jaren.
H 1 Inleiding Deze MeerJarenOnderzoekVisie (MJOV) Eetbare paddestoelen volgt de eerder verschenen MJOV 1994-1998 op, die door Landbouwschap en het Produktschap voor Groenten en Fruit gezamenlijk in 1993 gepresenteerd werd. De hier voorliggende MJOV is opgesteld om richting te geven aan het onderzoek in de paddestoelenteelt in de komende jaren. De huidige verdeling van collectieve onderzoeksgelden over de opgevoerde onderzoekthema’s wordt vastgesteld, en een visie op inzet van deze gelden, verdeeld over de verschillende thema’s, in de komende vijf jaar wordt gegeven.
H 2 Ambitie en doelen van de sector De paddestoelensector in Nederland heeft de ambitie de consument wereldwijd van een gevarieerd pakket aan eetbare paddestoelen te voorzien, zowel op de versmarkt als op de markt van het verwerkte produkt. Zij streeft ernaar zoveel mogelijk consumenten aan zich te binden, door ze te voorzien van een zo gevarieerd mogelijk pakket van eetbare paddestoelen van onberispelijke kwaliteit, zowel op de versmarkt als de markt van het verwerkt produkt. Naast een uitstekende produktkwaliteit wil de Nederlandse paddestoelensector bekend staan als die met een duurzame productiewijze.
Doelen : De sector streeft ernaar : • een kwalitatief goed produkt te produceren op economisch gezonde bedrijven • tegelijk de duurzaamheid van de bedrijfsvoering in milieu-opzicht zo te continueren dat aan de maatschappelijke normen wordt voldaan. • de economische positie van plukbedrijven te versterken door vergaande optimalisering in de bedrijfsvoering (o.a. mechanisering/automatisering) • een gezond en veilig produkt te leveren, met een gegarandeerde kwaliteit en houdbaarheid richting afnemers
H 3 Omgevingsanalyse Certificering, en het kunnen traceren van produkten in de supermarkt terug in de keten tot aan de primaire producent (‘tracing en tracking’) zijn een hot item geworden. Eén van de meest in het oog springende ontwikkelingen van de afgelopen jaren is de roep om veilig voedsel (voedselveiligheid). BSE, dioxine-kippen en affaires met Salmonella hebben ertoe geleid dat naast de eis van duurzame produktie, een voedselveilige produktiemethode voorwaarde is geworden voor een ‘license to produce’ en een ‘license to deliver’.
Internationaal Voor de afzet is de sector sterk afhankelijk van de exportmogelijkheden, Nederland is het derde exportland van champignons in de wereld. De grootste afzetmarkten zijn Duitsland, Frankrijk en GrootBrittannië. Daarbij neemt Duitsland vooral verwerkte champignons af, en heeft Groot-Brittannië de grootste versmarkt van de drie landen. Importheffingen op produkten uit landen die binnenkort toetreden tot de EU worden afgebouwd. Door deze uitbreiding van de EU zal de concurrentiepositie van landen als Polen en Hongarije versterkt kunnen worden, en vooral op de Duitse markt haar uitwerking niet missen. Stijgende consumptie per hoofd van de bevolking, verdringing van concurrenten op bestaande markten en het aanboren van nieuwe markten (b.v. Rusland) zullen voorwaarde zijn om bij een groeiend aanbod van het Nederlands produkt rendabel te kunnen blijven draaien.
Nationaal Aanscherping wet- en regelgeving Door aanscherping van wet- en regelgeving krijgt de sector steeds meer beperkingen opgelegd in haar bedrijfsvoering. Zaken als de aangescherpte wetgeving voor lozing van restwater (Wet Verontreiniging Oppervlaktewater), de Wet Afvalstoffen (afvoeren ‘voetjes’), en teruglopende mogelijkheden om champost af te zetten (nieuwe mestwetgeving per 1 januari 2002) houden de sector bezig. Net als in de overige tuinbouwsectoren vraagt ook voor de paddestoelensector het middelenbeleid van de overheid om nieuwe oplossingen. Arbeid(skosten) Voor plukbedrijven wordt het steeds moeilijker om aan voldoende personeel te komen. Daarnaast zijn de oogstkosten op de plukbedrijven in Nederland beduidend hoger dan die in landen als Polen en Hongarije. Via een hoger productieniveau en het doorvoeren van aanpassingen in de bedrijfsinrichting dienen de oogstkosten per kg produkt in Nederland in de komende jaren verder naar beneden te worden gebracht. Schaalvergroting Het aantal (teelt)bedrijven in de sector neemt snel af. Tussen 1998 en 2001 daalde het aantal bedrijven van ca. 600 naar 400 bedrijven, terwijl de produktie nagenoeg constant is gebleven. Vooral bij snijbedrijven zien we naast een uitbreiding van teeltoppervlak ook een steeds nauwere samenwerking met toeleveranciers en afnemers in de keten, wat soms leidt tot bedrijfsovernames (ketenverkorting). Individualisatie Door het groter worden van bedrijven en de integratie van schakels in de keten binnen één bedrijf, gaan bedrijven steeds meer hun eigen zaken regelen. Dit stelt andere eisen aan collectiviteit en de aansturing van onderzoek.
H 4 De markt en haar wensen 4.1 Duurzame productie met betrouwbaar en gezonde produkten Paddestoelen zijn leuk, lekker en gezond, zij bevatten weinig vet en kunnen goed als vleesvervanger gebruikt worden in diverse gerechten. Naast gebruik voor het bereiden van maaltijden, zijn er ook mogelijkheden om paddestoelen in één of andere vorm als snack aan te bieden. Het verleiden van de consument om op grond van dergelijke positieve kenmerken en mogelijkheden méér paddestoelen te kopen, ligt op terrein van marketing, conceptontwikkeling, psychologie, etc., en valt buiten het bestek van deze MeerJarenOnderzoekVisie. Afnemers verwachten steeds meer dat de produkten die zij kopen voorzien zijn van kwaliteitsgaranties. In de toekomst zullen produkten alleen geleverd worden door gecertificeerde bedrijven die een ‘license to produce’ en een ‘license to deliver‘ hebben, die gebaseerd is op een duurzame en veilige manier van produceren. De invoering van een systeem van ‘tracing en tracking’ zal het gevoel van voedselveiligheid bij de consument aan het eind van die keten, doen bevorderen. De traceerbaarheid van produkten in de keten zal daarom meerwaarde geven, en dus een steeds prominentere en uiteindelijk vanzelfsprekende plaats gaan innemen.
4.2 Afnemers en afzet De consument is uiteindelijk degene die bepaalt welke producten gretig aftrek (gaan) vinden en welke niet. Betrouwbare “consumer-to-business-informatie” uit de keten is essentieel om sturing te geven aan de produktie op de teeltbedrijven. Op de versmarkt van champignons vraagt de afnemer in zijn algemeen om een goed houdbare, witte champignon. Afhankelijk van de markt verschillen de ‘smaken’ van onze afnemers. Groot-Brittannië wenst een breed en die p assortiment van verse, witte champignons, terwijl Frankrijk en Duitsland meer in andere paddestoelensoorten zijn geïnteresseerd (produktdiversificatie). Kennis van de afzetmarkten is essentieel om marktaandeel te behouden c.q. te vergroten. Het aanbieden van een breder assortiment aan eetbare paddestoelen zou de consumptie van de produktgroep als totaal kunnen verhogen. De eisen aan het produkt bestemd voor verwerking (verwerkende industrie) verschillen. In de conservenindustrie wil men een produkt dat vrij is van intern vocht (waterstelen), en dat een hoog verwerkingsrendement geeft. Bij diepvrieschampignons speelt het zgn. ‘drip-verlies’ een grote rol. Diepvrieschampignons worden o.a. gebruikt bij de bereiding van pizza’s. Champignonschijfjes die veel water verliezen na ontdooien doen afbreuk aan het uiteindelijke produkt. Voor een goede beoordeling van partijen m.b.t. het te verwachten verwerkingsrendement en drip-verlies is nog veel onderzoek nodig (zie H 5).
H 5 Onderzoekthema’s
5.1 Duurzame bedrijfsvoering 5.1.1 Gewasbescherming Een duurzame bedrijfsvoering vraagt om milieubewuste teelt. Waar mogelijk dienen milieuvriendelijke technieken te worden ingezet om de aanwezigheid van gewasbelagers te voorkomen (preventie), dan wel om de populatie van ziekteverwekkers zo laag mogelijk te houden. De ontwikkeling van nieuwe technieken om ziekteverwekkers snel te kunnen detecteren, verdient een stimulans. Hierbij dient de implementatie van deze nieuwe technieken in de praktijk voldoende aandacht te krijgen. 5.1.2 Beheersing reststromen De sector moet de mogelijkheden van hergebruik van grondstof en materialen die gebruikt worden in de paddestoelenteelt zoveel mogelijk benutten. Champost is een uitstekende meststof en bodemverbeteraar die in de land- en tuinbouw kan worden afgezet, maar alternatieven voor de afzet van champost dienen onderzocht te worden. Het gebruik van biologisch afbreekbare folies, zowel in de teelt van champignons als oesterzwam, kan een oplossing bieden voor de afvalproblematiek. Meer onderzoek in samenwerking met de toeleverende industrie is wenselijk. 5.1.3 Energie Aandringen van de overheid op verbetering van de energie -efficiency in de bedekte teelten heeft in de jaren negentig geleid tot het opstellen van de MeerJaren Afspraak Energie (MJAE), een convenant tussen sector en overheid. De sector streeft hierin naar een energiebesparing in 2005 van 20 procent t.o.v. 1995. De sector zal de uitdaging moeten aangaan om met een verminderd energieverbruik een gelijkblijvende produktie van goede kwaliteit te leveren. N.B. de inzet van collectieve sectorgelden in energie -onderzoek wordt direct afgestemd met financiering door LNV (medefinancier). Deze sectorgelden zijn niet opgenomen in het overzicht van H 6.
5.1.4 Arbeidsomstandigheden Een aspect van duurzame bedrijfsvoering is ook het ‘duurzaam omgaan’ met de produktiefactor arbeid. De sector heeft de laatste jaren te kampen met een aanzienlijke stijging van het ziekteverzuim en WAO-instroom. Bij de inrichting van (nieuwe) bedrijven moet met de fysieke en psychische belasting van de medewerkers rekening worden gehouden (zie ook 5.4.).
5.2 Kwaliteit(sborging) 5.2.1. Uitgangsmateriaal Ook na jarenlang onderzoek blijft het uiterst precair de kwaliteitsparameters van een ‘goede’ compost in de champignonteelt te definiëren. De onvoorspelbaarheid van de productiecapaciteit van geleverde compost dwarsboomt een strakke, gecontroleerde planning, zowel op het teeltbedrijf als bij de volgende schakel in de keten (verwerkende industrie, handel). Zolang de composteerbedrijven blijven werken met een variëteit aan materialen (stro, kippemest, paardemest, etc.) om compost te maken, zal de produktie van een constant eindprodukt moeilijk haalbaar zijn. Onderzoek naar (verbetering van) de bereiding van compost verdient de komende jaren volop aandacht.
Dekaarde heeft invloed op produktie en kwaliteit van champignons, maar er is weinig bekend over deze relaties. Mogelijk zijn er ook alternatieven voor het gebruik van dekaarde zoals die nu wordt toegepast. Naast de kwaliteit van compost speelt een goede broedkwaliteit een belangrijke rol in het slagen van een teelt. Controle van moedercultures op o.a. degeneratie, clustervorming, voorkomen van virussen, etc. blijft de nodige aandacht vragen. 5.2.2. Beheersing teeltproces De snelle ontwikkeling in meet- en regeltechniek biedt de mogelijkheid om steeds meer te meten en vast te leggen. De relatie tussen deze veelheid aan gegevens en groei/kwaliteit van de champignon dient door onderzoek te worden vastgesteld. Nader onderzoek is nodig om een juiste interpretatie en goede adviezen te geven. 5.2.3. Na-oogst kwaliteit Met een produkt dat in de keten nauwelijks in kwaliteit achteruitgaat, geeft de Nederlandse paddestoelensector een visitekaartje af. Aanpassingen in teeltmethode, ontwikkeling van tools om kwaliteit en houdbaarheid in de keten te voorspellen en traceerbaarheid van het product in de keten (tracing en tracking), het zijn aspecten waaraan de komende jaren meer aandacht moet worden besteed. Op die manier blijft er onderscheid/verschil in ons voordeel t.o.v. de concurrentie.
5.3 Producten, productdiversificatie Productdiversificatie kan zich uiten in een verbreding van het assortiment door de teelt van andere paddestoelen te stimuleren. Hiernaast kunnen ook nieuwe markten geopend worden door paddestoelen te beschouwen als ‘functional foods’, vol gezondheidsbeschermende stoffen, of als ‘leverancier‘ van geneesmiddelen. 5.3.1. Nieuwe rassen (witte) champignon Binnen een op duurzaamheid en kwaliteit gerichte sector dienen rassen met dienovereenkomstige eigenschappen te worden ingezet. De huidige champignonrassen bezitten geen resistenties tegen de meest voorkomende ziekten (Verticillium sp. (droge mol), Pseudomonas sp. (bacterievlekken)). Merkergestuurde veredeling gebruik makend van genetisch materiaal uit wilde lijnen kan hieraan bijdragen, en kan tevens interessante informatie opleveren over eigenschappen als houdbaarheid, steellengte (machinale oogst) etc. 5.3.2. Veredeling en teelt van overige paddestoelen Het huidige assortiment aan eetbare paddestoelen waaruit de consument in de winkel kan kiezen, is vrij beperkt. Verwacht wordt dat verbreding van het assortiment leidt tot een stijging van de consumptie van eetbare paddestoelen in het algemeen. Vooralsnog is er in de teelt van o.a. oesterzwam nog veel onderzoek nodig om tot een regelmatige en kwalitatief goede produktie te komen. Verhoging van de produktie van overige paddestoelen kan niet los worden gezien van gerichte promotiecampagnes richting afnemers/consumenten.
5.4 Bedrijfsvoering, en –inrichting 5.4.1. Technische innovaties Om ook op de plukbedrijven in de toekomst rendabel te kunnen blijven draaien, dient de bedrijfsinrichting kritisch tegen het licht te worden gehouden. Stijgende plukkosten, het krappe aanbod van plukkers, en de niet ideale arbeidsomstandigheden (o.a. werkhouding) dwingen de sector stappen te ondernemen. Verregaande mechanisering en automatisering kunnen onderwerp van onderzoek zijn.
5.4.2. Bedrijfseconomische analyse Initiatieven om goed ondernemerschap in de sector te bevorderen, verdienen de aandacht. Bedrijfsregistratie om opbrengsten en kosten beter inzichtelijk te maken, geeft ook zicht op eventuele verbetering van het rendement bij invoering van innovaties op de bedrijven (bijv. High Speed Picker).
H6 Zwaartepunten in het paddestoelenonderzoek 6.1 Aangewezen partijen voor financiering In Tabel 1 zijn alle onderzoeksthema’s weergegeven met hun onderverdeling. Met name het onderzoek dat niet snel door private partijen wordt opgepakt, komt in aanmerking voor financiering met collectieve sectorgelden. Een voorbeeld hiervan is onderzoek naar de relatie tussen celklimaat en groei/kwaliteit van de champignon. De ontwikkeling van nieuwe rassen van champignon en overige paddestoelen (sporenloze oesterzwam) wordt meer en meer door direct belanghebbende private partijen (broedleveranciers) gefinancierd.
Tabel 1. Overzicht van de MJOV-thema’s voor de paddestoelensector met, per zwaartepunt, een indicatie van de meest geëigende financieringsbron (X = groot aandeel in financiering, x = zeer klein aandeel in financiering )
Thema
Zwaartepunt
Financieringsbron Collectief (PT)
Private partijen
Duurzame bedrijfsvoering
Gewasbescherming Beheersing afvalstromen Energie Arbeidsomstandigheden
X X X X
x x
Kwaliteit(sborging)
Uitgangsmateriaal Beheersing teeltproces Na-oogst kwaliteit
X X X
X
Producten, productdiversificatie
Nieuwe rassen (witte) champignon Veredeling en teelt van overige paddestoelen
Bedrijfsvoering, en -inrichting Technische innovaties Bedrijfseconomische analyse
x
x
X
X
X
X X
X X
6.2 Huidige en toekomstige inzet collectieve gelden Op jaarbasis wordt een bedrag van ongeveer € 850.000,- begroot voor het uitvoeren van technisch onderzoek in de paddestoelenteelt. Het gaat hierbij om € 770.000,- opgebracht door telers/kwekers via de areaalheffing, en ongeveer € 80.000,- aan gelden via heffingen opgelegd aan teelt, handel en industrie. De verdeling van het tot nu toe aanbestede bedrag in 2002 (juni 2002) over de verschillende onderzoeksthema’s is weergeven in Tabel 2. Er wordt tevens een voorzet gegeven ten aanzien van de gewenste toekomstige verdeling van het onderzoeksbudget over de verschillende thema’s.
Tabel 2. Onderzoeksbudget collectieve gelden (PT) per onderzoeksthema in 2002 (werkelijk aanbesteed, stand juni 2002), en de gewenste verdeling over de thema’s in de toekomst
Thema
Zwaartepunt 2002 werkelijk
Duurzame bedrijfsvoering
Financiering (in Euro) 2003 gewenst 2006 gewenst
124.941
200.000
200.000
542.670
300.000
300.000
66.876
100.000
100.000
(0)
(0)
(100.000)
(100.000)
30.125
250.000
250.000
764.612
850.000
850.000
Gewasbescherming Beheersing afvalstromen Energie Arbeidsomstandigheden Kwaliteit(sborging) Uitgangsmateriaal Beheersing teeltproces Na-oogst kwaliteit Producten, productdiversificatie Nieuwe rassen (witte) champignon Veredeling en teelt van overige paddestoelen Bedrijfsvoering, en inrichting Technische innovaties Bedrijfseconomische analyse Totaal :