Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Voorwoord Na een periode van vier jaar studeren aan de TU Delft, studie Bouwkunde, heb ik er bewust voor gekozen om even een uitstap buiten mijn studie te doen in de vorm van een stage, zodat ik praktijk ervaring op kon doen. Voordat ik aan deze stage begon, was ik me al aan het specialiseren in de restauratie en renovatie architectuur en als bachelor eindproject en MSC1 project heb ik dan ook een herontwerp gemaakt van bestaande gebouwen. Bij het zoeken van een stage plek heb ik ook bewust gezocht naar een plek waar ik deze specialisatie ook in de praktijk kon meemaken en uitoefenen. Ik heb bij de Rijksgebouwendienst in Den Haag gesolliciteerd voor een stageplek bij de afdeling restauratie en renovatie. Daar kon ik in de periode september 2005 tot januari 2006 stage lopen. Tijdens deze stage heb ik onder andere van dicht bij de geplande veranderingen voor het Muiderslot meegemaakt. Ik kwam erachter dat er de afgelopen 125 jaar veel aan het slot gesleuteld is en heb me verdiept in de achtergronden van deze veranderingen. Als architectuur student en aankomend (restauratie-)architect ben ik bijzonder geïnteresseerd in de architectuur en (cultuur)historie van gebouwen en indien bestaande gebouwen gerenoveerd worden of aangepast worden aan de eisen van de ’nieuwe’ gebruiker, hoe dit wordt uitgevoerd en hoe het past in de (cultuur) historie van het gebouw. Graag wil ik de Rijksgebouwendienst, en in het bijzonder Marc van Roosmalen en Frank van der Vecht, bedanken voor de mogelijkheid om bij de Rijksgebouwendienst stage te lopen en me te verdiepen in het Muiderslot. Tevens gaat mijn dank uit naar Jan Kamphuis, bouwhistoricus bij de Rijksgebouwendienst, die diverse bouwhistorische onderzoeken heeft gedaan voor het Muiderslot en waarop ik een groot deel van deze scriptie heb kunnen baseren. Ook gaat mijn dank uit naar de directrice van het Muiderslot, Ties Hilgers, die mij een boek heeft aangeboden ter ondersteuning van mijn scriptie.
Linda Seegers
Delft, 13 april 2007
1
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Inhoudsopgave
Voorwoord ......................................................................................................................................... p. 1
Inhoudsopgave .................................................................................................................................. p. 2
Beknopte geschiedenis Muiderslot tot 1878...................................................................................... p. 4 Victor de Steurs en zijn visie en relatie met Cuypers ........................................................................ p. 7 Museum Muiderslot en de restauratie van van Berden..................................................................... p. 9 Het gerestaureerde Muiderslot en de Eerste en Tweede Wereldoorlog. .......................................... p. 12 Slotbeheerder Ton Koot en architect J. Holstein ....................................................................................... 1947 hernieuwde belangstelling voor het Muiderslot. 1956-1972 Restauraties naar de inzichten destijds. .......................................................................................................................................... p. 14 De laatste restauratie 2004-2006 Nieuwe inzichten. ............................................................................. 17 De laatste restauratie 2004-2006 De vormgeving en uitwerking. ..................................................... p. 21
Conclusies ......................................................................................................................................... p. 23
Samenvatting ..................................................................................................................................... p. 25
Literatuurlijst ...................................................................................................................................... p. 27
Bijlage foto's......................................................................................................................................p. 28
2
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Inleiding Het Muiderslot is één van de bekendste kastelen van Nederland. Het is gelegen in Noord-Holland aan de Vecht in het plaatsje Muiden. Het Muiderslot is als verdedigingsburcht gebouwd rond 1285 door graaf Floris V. Het kasteel is al meer dan 125 jaar opengesteld voor publiek en vertelt voor een deel de geschiedenis van het leven op het kasteel in de Gouden Eeuw, de tijd waarin de schrijver P.C. Hooft het kasteel bewoonde. Voor en tijdens de museum periode zijn er diverse restauraties en aanpassingen uitgevoerd. De laatste restauraties en aanpassingen vonden plaats in de periode 20042006. Door deze laatste aanpassingen is niet alleen de Gouden Eeuw van het kasteel te bewonderen maar krijgt ook de middeleeuwse periode aandacht. Het doel van deze scriptie is inzicht verkrijgen in de redenen waarom veranderingen aan het Muiderslot zijn toebedacht, en hoe deze zijn uitgevoerd. Tijdens mijn stage bij de Rijksgebouwendienst heb ik diverse rapporten gelezen over het Muiderslot. Deze rapporten waren een waardevolle aanvulling op de bestaande literatuur van het Muiderslot, die in de bibliotheek en in het Muiderslot zelf beschikbaar was. Maar ook mijn praktijkervaring, tussen september 2005 en januari 2006, van de laatste restauratie van het Muiderslot, vormt natuurlijk een belangrijke aanvulling op de kennis van de veranderingen. Na het uitvoerig bestuderen van de literatuur van 1873 tot 2005 heb ik een overzicht voor mezelf gemaakt van de veranderingen aan het Muiderslot. Uiteindelijk heb ik op basis van de bestaande literatuur, rapporten en mijn praktijkervaring mijn scriptie kunnen schrijven over meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot. In de volgende hoofdstukken zal ik eerst kort de geschiedenis van het Muiderslot weergeven, tot aan het omslagpunt van kasteel naar museum. Daarna krijgt u uitleg over de monumentenopvattingen en de de monumentenpraktijk die in het laatste kwart van de 19 eeuw heersten en in 1873 door Victor de Stuers in zijn artikel ‘Holland op zijn smalst’ worden weergegeven. Het hierop volgende hoofdstuk gaat over de restauraties. Vanaf het derde kwart van de negentiende eeuw door rijksarchitect P.J.H. Cuypers, daarna door J.W.H. van Berden in de periode 1895-1909. Daarna volgt het hoofdstuk waarin de ingrepen die na de twee Wereldoorlogen zijn uitgevoerd, worden beschreven: diverse ingrepen van een halve eeuw daarvoor zijn toen weer ongedaan gemaakt, vanwege nieuwe opvattingen over de historisch juiste manier van restaureren. Deze restauratie vond plaats in de periode 1956-1972. Buiten enkele onderhoudsrestauraties vond de volgende grote restauratie in 2004-2006 plaats onder leiding van architect Marc van Roosmalen, werkzaam bij de Rijksgebouwendienst. Deze restauratie had als doel bezoekers meer van het middeleeuwse kasteel te laten voelen en het kasteel dus breder toegankelijk te maken.
3
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Beknopte geschiedenis Muiderslot tot 1878 Het Muiderslot werd gebouwd in de dertiende eeuw, in opdracht van graaf Floris. Deze en P.C. Hooft, die het slot in de 17de eeuw bewoonde, worden thans gezien als de belangrijkste bewoners van het kasteel. Deze laatste had het kasteel zowel het interieur en het exterieur doen veranderen, ten behoeve van het bewoonbaar maken van het kasteel. Vanwege de bewoning van P.C. Hooft, is het kasteel van de sloop gered in 1825 maar pas in 1875 werd gestart met de restauratie van het kasteel. Dertiende en veertiende eeuw Het Muiderslot werd rond 1285 gebouwd in opdracht van graaf Floris.1 Na de moord op graaf Floris in 1296 is het slot verwoest door Bisschop Willem van Mechelen.2 Honderd jaar na het bouwen van het Muiderslot, is het weer opnieuw opgebouwd, op de bestaande dertiende eeuwse fundamenten.2.1 Dit alles blijkt uit het bouwhistorisch onderzoek van dr. J.G.N. Renaud, uitgevoerd in 1954. Boven het maaiveld werd dan ook geen enkele dertiende eeuwse steen aangetroffen. Als extra bewijs hiervoor leverde hij aan dat tussen 1297 en 1373 het Muiderslot nooit genoemd werd op de rekeningen van de Rekenkamer en Domeinen. En uit een rekening uit 1386 bleek dat er toen nog volop werd gebouwd aan het Muiderslot.3 Rustige periode, vijftiende eeuw Het Muiderslot had sinds graaf Floris V diverse hertogen en graven gehad die het slot beheerden, maar deze lieten weinig duidelijke kenmerken achter, niet in het slot zelf en weinig in de bekende schriften daarover.4 Een uitzondering hierop was Lodewijk van Monfoort die in het midden van de vijftiende eeuw slotvoogd was en liefhebber van kunst. Hij decoreerde het tot dan toe onaangekleed kasteel met zijn aangekochte kunstvoorwerken.5 Tachtig jarige oorlog, zestiende eeuw Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog tegen koning Filips II van Spanje, werd het Muiderslot ingenomen door een Spaans gezinde kastelein. Het Muiderslot bleek lastig om terug te heroveren, ook toen in 1576 de stad Muiden door Holland werd ingenomen, onder bevel van Sonoy Het beleg voor het kasteel bleek niet te zijn opgewassen tegen het kanon De Dolle Griet. En door tijdnood was Sonoy genoodzaakt verder te trekken. Toch gingen kort daarop Muiden en het kasteel vrijwillig aan Oranje en de Staten over. In 1577 werd een stelsel van schansen rondom het slot aangelegd, om dit beter geschikt te maken in de strijd met de nieuwe wapenen en strategie (pijl en boog maakten na de uitvinding van buskruit plaats voor door kanonnen met stenen kogels, die een grotere draagwijdte hadden) Het water werd dienstbaar gemaakt aan de nieuwe manier van verdediging en er werd 6 rekening gehouden met de grotere draagwijdte van het geschut van de vijand. P.C. Hooft, zeventiende eeuw Op 4 juni 1609 werd Pieter Corneliuszoon Hooft beëdigd tot ‘baljuw van Naarden en Gooiland, drost van Muiden, kastelein van het Huis te Muiden, hoofdofficier der stad Weesp, van Weesperkarspel en Hoog-Bijlmer en kolonel der Schutterij’.7 Op dat moment was P.C. Hooft 28 jaar oud en een zoon van een vooraanstaand koopman die tevens burgermeester van Amsterdam was.8 Hij zou zijn invloed hebben op het Muiderslot en de cultuurgeschiedenis van Nederland door zijn schrijverschap, het toneelschrijven, als historicus maar bovenal als gastheer op het Hoge Huys te Muyden: het Muiderslot. Tijdens zijn aanwezigheid op het kasteel werd er aan het kasteel verbouwd: Er werden vele nauwe schietsleuven verwijd tot brede kruis- en kloostervensters, waardoor de zalen zonlicht kregen.9 Ook werd er een overdekte galerij toegevoegd op de binnenplaats in 1631, feitelijk was dit een tochtportaal, een beschermende toevoeging10 (zie ook afb.1) P.C. Hooft trouwde op 23 mei 1610 met de 18-jarige Christine van Erp. G. Brandt. Veertien jaar later overleed zijn vrouw, en hun vier kinderen waren inmiddels ook overleden.11 P.C. Hooft liet iepen, populieren en notenbomen aanplanten, ook werd een pruimenboomgaard aangelegd evenals een moes- en bloemtuin, te midden waarvan Hoofts torentje verrees. (zie afb. 2) Hier kon Hooft zich in stilte terugtrekken. Er kwamen veel familieleden, dichters, kunstenaars en kunstminnende vrienden op het Muiderslot van P.C. Hoofd. De samenkomsten van deze kunstminnende- en beoefenende vrienden, die als ‘Muiderkring’ de geschiedenis zouden ingaan, namen in de jaren na de dood van zijn vrouw Christina toe.12 Op 30 november 1627 trouwde P.C. Hooft met weduwe Eleonore Hellemans.13 P.C. Hooft stierf op 21 mei 1647 en werd bijgezet in het graf in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.14
4
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Met het overlijden van P.C. Hooft gleed de glorie uit het Muiderslot.15 De opvolger Gerard Bicker, kon het kasteel als glanspunt van cultuur niet handhaven, noch de vele anderen, waaronder drie leden van het geslacht Hooft, die nadien tot aan de Franse revolutie met het slotvoogdijschap werden belast.16 In 1672 kreeg het Muiderslot weer een belangrijke functie. Joan Maurits van Nassau betrok het Muiderslot en liet om de stad en het slot wallen aanleggen. Dit is een bewijs voor de strategische plaats, die het slot dan nog steeds innam. De graaf bewoont dan de Prinsenkamer.17 Achttiende eeuw De achttiende eeuw ging roemloos aan het slot voorbij. Er vonden geen opzienbarende evenementen plaats, buiten de noodzakelijke reparaties om het vier eeuwen oude gebouw op peil te houden. Het einde van de achttiende eeuw bracht enige opschudding. In 1787 werd het serviesgoed onder patriottische bezetting geplunderd. Vijf jaar later, in 1793, diende het slot als staatsgevangenis. Hieraan herinnert nog de naam Gijzelkamer voor de tegenwoordige Prinsenkamer en het van een ijzeren luik voorziene deurtje in de zogenaamde Floriskamer in de westelijke toren van het kasteel.18 In 1795 als de laatste slotvoogd van het Muiderslot heengaat, daalt de betekenis van het Muiderslot als zetel van bestuur en rechtspraak in aanzien. In 1799 werd het Muiderslot tot een Magazijn van Ammunitie van oorlog bestemd. Op gezag van Napoleon werd in 1805 bepaald, door het Departementaal Bestuur van Holland aan het Ministerie van Oorlog, dat het kasteel ‘bestemd wordt tot berging van krijgsbehoeften’.19 Van de sloop gered, negentiende eeuw Het vervallen kasteel ging na de Franse tijd, in 1824, over naar Domeinen, wat in 1825 resulteerde in het besluit om het ‘voor afbraak te doen verkopen’.20 De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde en Ingezetenen van Amsterdam, Muiden, Naarden en Weesp stelden aan koning Willem I verzoekschriften op, voor het behoud van het Muiderslot. Tevens oefende de voormalige slotvoogd S. Iz. Wiselius, vaste secretaris van de Tweede Klasse van het Koninklijk Instituut, druk op de koning uit. 21 De Koning zwichtte en handelde snel en de aangekondigde sloop zou geen voortgang hebben.22 Het Muiderslot was van de sloop gered, maar van een snel volgende aanpak tot restauratie was echter geen sprake. In 1840, vijftien jaar nadat het verwaarloosde Muiderslot ambtelijk bevroren was, werd in een ministerieel schrijven meegedeeld, dat de zorg der Hoge regering zich niet verder zou kunnen uitstrekken, dan om ‘het slot zoveel en zolang mogelijk in de tegenwoordige staat in stand te houden’. Die stand was armelijk.23 Het bestuur van het koninklijk Oudkundig Genootschap, wendde zich in ongerustheid tot de minister om erop te wijzen dat het slot niet voldoende onderhouden werd en dat goed deskundig toezicht ontbrak. De minister riep hierop een ‘Commissie der Koninklijke Academie van Wetenschappen voor de overblijfselen der oude Nederlandsche Kunst’ in het leven, maar verzuimde fondsen in het vooruitzicht te stellen.24 De eerste grote restauratie vond plaats in 1867 met gelden van nationaal monumentenfonds, conform de beleidsnota van Everts en Alberdingk Thijm uit 1876.25 Ze gingen daarbij uit van de, in 1954 onjuist gebleken, veronderstelling dat het Muiderslot in 1223 gebouwd zou zijn.26 Daarom adviseerden ze de minister het gebouw in overeenstemming te houden of te brengen met de architectonische beginselen van de dertiende eeuw, maar met behoud van de achttiende-eeuwse betimmeringen.27 Daarbij werd het dak van de westertoren vernieuwd en verhoogd en tot over de nieuw gereconstrueerde kantelen doorgetrokken. En verder werd de weergang, naar een ontwerp van Cuypers28, overdekt uitgevoerd, in plaats van een open weergang zoals op oude afbeeldingen te zien is.29 (zie afb.3 en afb. 4) Het exterieur kreeg het hernieuwde uiterlijk van een middeleeuwse burcht. Het interieur werd echter ingericht in de stijl van de zeventiende eeuw.30 Tijdens het Taal- en Letterkundig Congres in 1878, was ook het Muiderslot een punt van bespreking. Men besloot zich de instandhouding en zo nodig het herstel van het slot te zullen aantrekken en wou dit plan verbinden aan de viering van de 300ste verjaardag van P.C. Hooft in 1881.31 ‘Intussen was in 1875 de onvervaarde voorvechter voor de Nederlands monumenten van kunst en geschiedenis jhr. Mr. Victor de Stuers referendaris geworden van de afdeling Kunsten van het departement van Binnenlandse zaken.’32 Vier jaar daarvoor, in november 1873, verscheen het artikel ‘Holland op zijn smalst’ in de Gids, 33 waarin hij de misstanden over ‘oude’ gebouwen aan de kaak stelde. In 1878 slaagde de Stuers erin het Muiderslot uit de handen van de Provinciale Waterstaat te krijgen en onder beheer van zijn departement te plaatsen. En hij plaatste een jaarlijks bedrag van ƒ 2000, - op de begroting om de noodzakelijkste herstellingen aan daken en muren te laten verrichten.34
5
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Noten 1 Ton Koot, Dat was te Muden, te Muden hadde de Grave staende een huys (Wormerveer, 1967), p.9 2 Ton Koot, 1967, Idem, p.12 2.1 Ton Koot, 1967, Idem, p.14 3 Ton Koot, 1967, Idem, pp. 9-14 4 Ton Koot, 1967, Idem, pp. 23-24 5 Ton Koot, 1967, Idem, p. 24 6 Ton Koot, 1967, Idem, pp. 20-21 7 Henk Boers, Yvonne Molenaar, Gerrold van der Stroom, Het Muiderslot, fameux ende in ’t ooghe leggende (Zwolle, 2004), p.11 8 Ton Koot, Het Muiderslot ( Amsterdam-Antwerpen,1954), p. 12 9 Ton Koot, 1954, Idem, p.14 10 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, Idem, p. 37 11 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, Idem, p. 34 12 Ton Koot, 1967, Idem, p.32 13 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, Idem, pp. 34 -35 14 Ton Koot, 1967, Idem, pp. 37-38 15 Ton Koot, 1954, Idem, p.18 16 Ton Koot, 1967, Idem, p. 39 17 Ton Koot, 1967, Idem, p. 40 18 Ton Koot, 1967, Idem, pp. 42-43 19 Ton Koot, 1967, Idem, p. 43 20 Ton Koot, 1954, Idem, p.22 21 Ton Koot, 1967, Idem, pp. 44-45 22 Ton Koot, 1954, Idem, p.22 23 Ton Koot, 1967, Idem, pp. 46-47 24 Ton Koot, 1967, Idem, p. 46 25 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, Idem, p. 137 26 Ton Koot, 1967, Idem, p. 49 27 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, Idem, p. 104 28 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, Idem, p. 137-138 29 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis v.o.f., Exterieur kasteel Muiderslot, uitwerking bouwhistorische informatie gevels (Utrecht, 2005), p. 9 30H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, Idem, p. 137 31 Ton Koot, 1967, Idem, p. 47 32 Ton Koot, 1967, Idem, p. 48 33 Victor de Stuers, ingeleid door een werkgroep van het Kunsthistorisch instituut der Universiteit van Amsterdam, Holland op zijn smalst (Bussum, 1975) p. 7 34 Ton Koot, 1967, Idem, p. 48
6
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Victor de Stuers en zijn visie en relatie met Cuypers In 1873 verscheen het artikel van Victor de Stuers ‘Holland op zijn smalst’ in de Gids. Dit artikel bracht veel teweeg op het gebied van behoud van gebouwen en kunsten. Vóór die tijd werd er weinig aan behoud gedaan en konden ‘monumenten’ ongemerkt gesloopt worden. Door het artikel werd op 8 maart 1874 het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst ingesteld. Door het verschijnen van dit artikel en na zijn aanstelling als referendaris in 1874 gingen de begrotingsgelden voor kunsten en wetenschappen fors omhoog. Ook voor het Muiderslot is dit van belang geweest, door jaarlijks een bedrag aan het Muiderslot te geven voor herstellingen. 1873 is een jaartal waarop er veel veranderd is in de manier van denken over monumenten. Voor die tijd hadden monumenten, zoals wij het begrip kennen: ‘alle vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde’,0 onopgemerkt gesloopt worden. Er was namelijk geen wetgeving hiervoor. Alleen kerken werden enigszins beschermd door een wet die in 1824 werd aangenomen.1 De overheid subsidieerde veel en ook koning Willem I schonk regelmatig geld. Zo redde de Koning ook het Muiderslot uit slopershanden in 1825, zoals in het vorige hoofdstuk te lezen valt In 1844 werd de Gouverneurs der Provinciën aangezegd om zo veel als in hun vermogen lag op te treden tot bescherming der monumenten in hun gewesten.² In die tijd kreeg een gebouw of gedenkteken pas het predicaat ‘monument’ als het aan een roemrucht verleden herinnerde.³ In 1853 werd door het nationale monumentenfonds dan voor het eerst duizend gulden op de begroting geplaatst ‘tot behoud van historische gedenktekenen’.4 In 1863, bijvoorbeeld, werd dit gebruikt voor het onderhoud van het Muiderslot.3 In 1858 werd op particulier initiatief het Koninklijk Genootschap opgericht. En in 1860 ontstaat een commissie uit de Koninklijke Academie van Wetenschappen. De commissie deed veel goeds, zo kregen ze onder andere voor elkaar dat het begrip ‘monument’ niet alleen voor ‘roem en luister’ was maar ook voor schoonheid werd gebruikt. Doordat de commissie geen medewerking kreeg van de regering, werd in 1872 besloten het commissiewerk te beindigen.5 In 1873 bestond er in Nederland nog geen georganiseerde monumentenzorg, er waren al zeker geen algemeen geldende restauratiebeginselen. Maar veel oude gebouwen werden wel al onderhouden en hersteld en daarvoor werden Rijkssubsidies verleend. In het algemeen kan men stellen dat tot omstreeks 1850 restauratie ‘allerminst een zorgvuldig herscheppen van de oorspronkelijke toestand van de gebouwen betekende, maar een opknappen, een aanvullen in vrij bedachte vormen, in de (neo)stijl van het gebouw.’6 In 1873 verscheen het artikel van Victor de Stuers dat veel teweeg bracht op het gebied van monumentenbehoud. Er ging eindelijk iets gebeuren en op 8 maart 1974 werd het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst ingesteld. Deze commissie had de volgende taken: 1) Het uitbrengen van advies aan de regering omtrent noodzakelijke maatregelen tot behoud van gebouwen en andere monumenten en het opsporen en inventariseren ervan. 2) Het doen van voorstellen aan de regering omtrent rijksverzamelingen en 3) Het adviseren inzake oprichting of herstel van rijksgebouwen. C.Fock was voorzitter van deze commissie en benoemde Leemans als ondervoorzitter, De Stuers als secretaris en Cuypers als lid van de commissie. Na bijna vier jaar kwam er een einde aan de samenwerking. De Stuers werd ervan beschuldigd dat hij met enkele geestverwanten de werkzaamheden der rijksadviseurs zódanig in Rooms-Katholieke had omgebogen, dat het nationaal belang er schade van ondervond.7 Ondanks dat de commissie van rijksadviseurs maar een kort en heftig bestaan heeft mogen hebben en ondanks het feit dat er weinig concrete successen werden geboekt, is de commissie toch het begin van de georganiseerde monumentenzorg in Nederland. Het artikel “Holland op zijn smalst’ schudde de natie wakker en het grote belang van de Stuers ligt in het feit dat hij bereid was daadwerkelijk iets te doen aan de situatie, en wel als referendaris 26 jaar lang.8 Door het artikel en na zijn aanstelling als referendaris gingen de begrotingsgelden voor kunsten en wetenschappen fors omhoog. Van 20.000 gulden in 1874 naar 837.000 gulden in 1882.9 Omstreeks 1875 voltrok zich een grote ommekeer, zoals te lezen is in het boek Holland op zijn smalst. Er wordt verwezen naar het boek Overheid en kunst in Nederland, geschreven door Boekman, waarin hij erop wijst dat ‘deze ommekeer nauw verweven is met een welvaartstoename.’10 Zo is de gegoede 7
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
burgerij bereid nodige gelden voor de aankoop van een belangrijke collectie De Vos, renteloos te lenen aan de staat, welke deze in termijnen zou terugbetalen. Zo is ook de Vereniging Rembrandt opgericht, niet in de laatste plaats op initiatief van De Stuers.11 De Stuers en Cuypers maakten voor het eerst kennis met elkaar op de eerste vergadering van de Rijkscommissie van Adviseurs in 1874 en er ontstond een hechte vriendschap tussen beiden. De opvattingen van Cuypers wat betreft restaureren hebben alles te maken met die van zijn Franse leermeester Viollet-le-Duc. Hij bleeft dan ook lang trouw aan het principe van de Franse leermeester: ‘Restaurer un édifice, ce n’est pas l’entretenir, le répare ou refaire, c’est le rétablir dans un état complet qui peut návoir jamais existié, cést un moment donné 12(`Restauratie. ............... Een gebouw herstellen, het is niet het onderhouden, het herstellen of het opnieuw maken, het is het herstellen in een stand die nooit bestaan kan hebben op een bepaald moment’). Cuypers legde de nadruk op artistieke eenheid op grond van een vermoede oerconceptie. De Stuers was het volkomen met Cuypers eens en Cuypers kon geen kwaad meer bij hem doen.13 In 1880 krijgt Cuypers dan ook de opdracht om een herstellingsplan van de ridderzaal van het Muiderslot te maken en vanaf 1895 krijgt architect van Berden de opdracht een herstellingsplan voor het gehele kasteel te maken.14 In 1899 werd de Oudheidkundige Bond opgericht. En 1901 betekent het einde van De Stuers referendarisschap, maar in 1903 ontstaat de rijksmonumentencommissie. Deze commissie was ingesteld onder voorzitterschap van Cuypers met als leden onder andere De Stuers. In 1908 verscheen er een lijst van monumenten van vóór 1850. In 1918 werd de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg ingesteld, voor inventarisatie en beschrijving, onderhoud en restauratie. Doordat een monumentenwetgeving uitbleef, mede door de Tweede Wereldoorlog, werd er veel aan gemeentelijke instanties overgelaten. In 1955 werd er eindelijk een wetsvoorstel ingediend. De door de Oudheidkundige Bond bepleite monumentenwet kwam er in definitieve vorm pas in 1961.15
Noten 0 F. Korthals Altes, Monumentenwet,(Den Haag,1988), Hoofdstuk I. Algemene bepalingen Artikel 1,b 1 Victor de Stuers, ingeleid door een werkgroep van het Kunsthistorisch instituut der Universiteit van Amsterdam, Holland op zijn smalst (Bussum, 1975) pp.22 2 Victor de Stuers, Idem, p. 22 3 Henk Boers, Yvonne Molenaar, Gerrold van der Stroom, Het Muiderslot, fameux ende in ’t ooghe leggende (Zwolle, 2004), p. 95 4 Victor de Stuers, Idem p. 23 5 Victor de Stuers, Idem, p.24 6 Victor de Stuers, Idem, p. 34 7 Victor de Stuers, Idem, pp.128-129 8 Victor de Stuers, Idem, p. 130 9 Victor de Stuers, Idem, pp. 130-131 10 Victor de Stuers, Idem, p. 132 11 Victor de Stuers, Idem, pp. 132-133 12 A.J.C. van Leeuwen, De maakbaarheid van het verleden; P.J.H. Cuypers als restauratiearchitect. (Zwolle, 1995), p.54 13 Victor de Stuers, Idem, p.143 14 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p 147-148 15 Victor de Stuers, Idem, pp.133-135
8
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Museum Muiderslot en de restauratie van Van Berden In 1880 kreeg rijksarchitect dr. P.J.H. Cuypers de opdracht voor een herstellingsplan van de Ridderzaal. In 1895 werd architect I.W.H. van Berden gevraagd voor een compleet herstellingsplan voor het hele kasteel. Het herstellingsplan betrof aanpassingen aan kantelen en vensters, de ringelmuur, kantelen en rondbogen, torens en daken om zo het kasteel een meer (begin dertiende eeuw) middeleeuws en samenhangend uiterlijk te geven. Van 1876 tot 1909 werd er volop aan het Muiderslot gerestaureerd om van het Muiderslot een Rijksmuseum te maken. De rijksarchitect dr. P.J.H. Cuypers kreeg van Victor de Stuers in 1880 de opdracht voor de restauratie van de Ridderzaal. De leiding van de complete restauratie van het Muiderslot werd opgedragen aan de architect J.W.H. van Berden, directeur van de tekenschool in Amsterdam en tevens werkzaam op het bouwkundig bureau van het Departement van Binnenlandse 1 zaken. Het herstellingsplan van Cuypers voor de Ridderzaal uit 1880 ging uit van meubilair, nagebootst door de beste werklieden. Tijdens de commissievergadering in oktober 1882 werd er een felle discussie op losgelaten of men voor namaak of voor authentieke materialen moest kiezen. Een maand later werd de discussie voortgezet en Secretaris De Roever was van mening dat de keuze voor nieuwe ‘oude’ meubelen een zichtbaar geheel zouden vormen met nieuwe houten lambriseringen en de in 1882 ontworpen monumentale schouwpartij van Cuypers. Ook had deze oplossing in zich dat het voordeliger en beter haalbaar was dan de kostbare speurtocht naar oorspronkelijk zeventiende eeuws meubilair. Ook zouden de bij elkaar gezochte stukken nooit een overtuigend geheel kunnen vormen. Toch was het Cuypers die het nu niet meer eens was met deze opvatting en pleitte voor de toepassing van authentieke meubels, vanwege de meer directe verbinding met Hoofts tijd. De meerderheid van de commissie sloot zich aan bij Cuypers. De speurtocht werd in gang gezet, maar in 1905 bleek dat er nauwelijks authentieke meubelen waren verworven, en de Commissie besloot alsnog ‘in den stijl 2 gewerkte’ nieuwe meubelen te laten vervaardigen. (zie ook afb. 5) Het is bekend hoe Van Berden het slot aantrof, “want de toestand vóór de restauratie was eerder opgemeten en in kaart gebracht door Provinciale Waterstaat in 1831, door I. Gosschalk in 1873 en door A. Mulder in 1880. Een kaal slot zonder zuidertorenspits, zonder kantelen en zonder de karakteristieke kam op het hoofdgebouw, maar met Hoofts galerij” 3 Maar ook heeft Van Berden zelf het kasteel goed gedocumenteerd en opgemeten. Van Berden kreeg de gelegenheid tot het ontwerpen en tekenen van een volledig herstellingsplan van de oorspronkelijke toestand van het slot.4 Hij ging daarbij uit van de, later onjuist gebleken, veronderstelling dat het Muiderslot in 1223 gebouwd zou zijn. In 1954 is dit door onderzoekingen van de archeoloog dr. J.G.N. Renaud, bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, op het laatste kwart van de dertiende eeuw vastgesteld: 1285.5 Restauraties kantelen en vensters Bij de aanvang van de restauraties in 1876 6 was het totaalbeeld van het exterieur zeer gedifferentieerd.7 De reden hiervoor is in de eerste plaats de bewoning van P.C. Hooft in de 17de eeuw, waaruit het grootste deel van de gemaakte vensters stammen. Maar ook zijn er ter plaatse van de hoofdverdieping 18de eeuwse vensters toegepast. Gedurende de 18de en 19de eeuw was het onderhoud technisch van aard en daar waar in het interieur een vertrek gemoderniseerd werd, zijn vensters aangepast. Het gedifferentieerde beeld paste niet bij dat van een middeleeuws kasteel en het uitgangspunt voor de restauratie was dan ook dat het oorspronkelijke beeld van het middeleeuwse kasteel weer in ere zou worden hersteld. Uit foto’s blijkt dat alle kantelen aan het einde van de 19de eeuw zijn toegevoegd en de vensters aangepast aan het middeleeuwse beeld dat men voor ogen had. (vergelijk afb. 10 met afb. 2 en afb.3) Dit had tot gevolg dat bijna alle vensters in deze periode zijn aangepakt.8 Ringelmuur kantelen en spitsbogen Tussen 1899 en 1901 zijn de weergangsbogen aan de zuidoost- en zuidwestgevel hersteld, de poeren, met het kleine formaat baksteen van een wellicht eerdere vervanging, zijn ongewijzigd (zie afb. 7)9 In 1888 is de eerste reconstructie van de kantelen geweest.10 Toch werden in 1902 de rondbogen inclusief poeren afgebroken en vervangen door spitsbogen (zie afb.9), de vorm hiervoor kan zijn afgeleid van de licht spitsbogige poortdoorgang.11 In het rapport over het exterieur van het 9
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Muiderslot wordt gesteld dat het waarschijnlijk is dat men het kleine steenformaat toch als storend heeft ervaren, waardoor men een tweede herstelling uitvoert. Het aanpassen van de boogvorm, stelt het rapport, had misschien te maken met het beeld dat men destijds had gevormd van het kasteel.12 Bij deze restauratie is het aantal kantelen uitgebreid van drie naar vier en is ook het kanteel naast de poorttoren hoger geplaatst om een betere aansluiting op de deur in de poort te kunnen maken.13,14 De zuidtoren was aan het eind van de negentiende eeuw afgedekt door een plat dak(zie afb.3), dat geplaatst was na de sloop van de spits in 1784-1785. De achthoekige opbouw was in 1471 toegevoegd. De opbouw werd bij de restauratie van Van Berden in 188815 gesloopt en vervangen door kantelen. Tevens werd een nieuwe spits gebouwd.(zie afb. 10)16 Bij de noordoostgevel is tijdens de negentiende eeuwse restauratie een aanzienlijk deel van de vensters dichtgezet. Op de tekening van Roelant Roghman en van anderen is te zien dat de gevel in de 17de eeuw veel meer gesloten was. Op grond daarvan stelt het rapport dan ook dat aangenomen kan worden dat in de middeleeuwen aanzienlijk minder vensters in de gevel waren opgenomen.17 Het beeld na de restauratie komt dus meer overeen met het middeleeuwse beeld, dan voor de restauratie. Het dak van de traptoren in de oosthoek was voor de restauratie afgedekt door een zadeldak. Maar bij de restauratie is dit vervangen door een tentdak: een op fantasie gebaseerde reconstructie, daar er in het topografisch materiaal geen aanwijzing is gevonden waarop deze reconstructie is gebaseerd.18 De spiltrap in de prinsenkamer die de bel-etage met de eerste verdieping verbindt, is een toevoeging uit het einde van de negentiende eeuw, van Van Berden.19 Het vermoeden bestaat dat de kelders in die tijd geen publieksfunctie vervulden en dat zou de reden kunnen zijn dat van Berden de spiltrap niet heeft doorgetrokken.20 Op oude foto’s is te zien dat de brug in 1896 is versteend. Vergelijk de foto uit 1888 (zie afb. 10) met de foto uit 1895 en1896, waar men bezig is met het verstenen van de brug. (zie afb.11)21 Het al eerder genoemde in ere herstellen van het oorspronkelijke beeld van het middeleeuwse kasteel vormde in 1900 de aanleiding om de door P.C. Hooft aangebouwde ‘galerye’ of voorzaal af te breken.22 De aangebouwde stenen galerij werd destijds namelijk gezien als “splendide monument van de vroege 17e eeuwschen wansmaak”. 23 Van Berden deed tijdens de sloop bouwhistorisch onderzoek naar de in 1630 door Hooft gesloopte trap. Bij de toelichting van zijn ontwerp voor de nieuwe trap met afdak, sprak hij dan ook over een reconstructie van de originele situatie.24 (zie ook afb.12) In 1906 werd voor het bijna voltooide rijksmuseum voor het eerst een slotvoogd van het Muiderslot benoemd bij ministerieel besluit. Vanaf dat moment zouden er nog zeven rijksambtenaren officieel de slotvoogdij bekleden25, alvorens de verzelfstandiging van de rijksmusea op 1 januari 1995 een eind aan zou maken.26
Noten 1 Ton Koot, 1967, Idem, p. 47 2 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, Idem, p 147-148 3 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, Idem, p 137 4 Ton Koot, 1967, Idem, p. 48 5 Ton Koot, 1967, Idem, p. 49 6 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, Idem, p. 137 7 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis v.o.f., Exterieur kasteel Muiderslot, uitwerking bouwhistorische informatie gevels (Utrecht, 2005), p. 7 8 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p.7 de “Op de oudste foto’s van het Muiderslot uit het einde van de 19 eeuw is een grote verscheidenheid aan vensters de de zichtbaar, terwijl er thans sprake is van een uniform (19 eeuws) beeld...Het totaalbeeld van de foto’s uit de late 19 de ste eeuw maakt duidelijk dat in de periode van eind 19 eeuw tot eind 20 eeuw veel sporen van oudere de gevelindelingen, wijzigingen etc. Zijn weggerestaureerd...Een belangrijke toevoeging bij de 19 eeuwse restauratie vormen de kantelen, die op bijna alle muren en torens zijn geplaatst...Een tweede belangrijke wijziging was dat bij de torens de kantelen overdekt werden uitgevoerd. de Op foto’s van het exterieur is te zien dat der plaatse van de hoofdverdieping 18 eeuwse vensters zijn toegepast, de terwijl elders 17 eeuwse vensters overheersen. Waarschijnlijk weerspiegelen de vensters de inrichting van de de achterliggende vertrekken. Op grond hiervan kunnen we vermoeden dat er in de 17 eeuw sprake is van een de complete vernieuwing en in de 18 eeuw van vernieuwingen op een bescheidener schaal. de de Gedurende de 18 en 19 eeuw bleef het onderhoud aan het Muiderslot beperkt. Het onderhoud was technisch van aard. Daar waar in het interieur een vertrek werd gemoderniseerd zijn de vensters aangepast. Voor het exterieur had de dat tot gevolg dat het totaalbeeld zeer gedifferentieerd was. In de loop van de 19 eeuw vond de omslag plaats van
10
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
sloop naar herstel. Het uitgangspunt daarbij was dat het oorspronkelijke beeld van het middeleeuwse kasteel weer in ere zou worden hersteld. Uit foto’s blijkt dat alle kantelen in deze periode zijn toegevoegd. Ook de vensters zijn aangepast aan het middeleeuwse beeld dat men voor ogen had. Dit had tot gevolg dat bijna alle vensters in deze periode zijn aangepakt.” 9 foto: zie H. Boers e.a. Het Muiderslot, p 126, afb.151 rechts 10 foto: zie H, Boers e.a. Het Muiderslot, p. 124, afb. 146 11 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p.14 12 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p.14 13 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p. 8 14 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p.14 15 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p. 29 16 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p. 9 17 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p. 11 18 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p. 15 19 J.W.H. Berden, Het Muiderslot en zijn Geschiedenis (Amsterdam,1913) p. 7 20 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.27 21 foto’s: Muiderslot p. 118, 120, resp. afb. 142b. afb. 143 22 Ton Koot, 1967, Idem, p. 49 23 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 137 24 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 137 25 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 149 26H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 174
11
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Het gerestaureerde Muiderslot en de Eerste en Tweede Wereldoorlog. In de periode na de restauratie van Van Berden en het einde van de Tweede Wereldoorlog, wordt er betrekkelijk weinig aan het kasteel veranderd. Er wordt grote moeite gedaan om bezoekers naar het Muiderslot te trekken. De twee oorlogen maken het er niet makkelijker op. Het is 1909, het Muiderslot is gerestaureerd, maar de beschikbare fondsen zijn verbruikt.1 Gedurende dertig jaar zijn dan wel de eerste grondslagen voor het museum gelegd, maar van een volwaardige inrichting is geen sprake.2 Het interieur bestond uit kale vertrekken, kale wanden en stenen trappen. Hier en daar hing een schilderij, maar het slot was ongemeubileerd, onbekleed, onbehangen.3 In 1913 werd een tentoonstelling georganiseerd, die als doel had de aandacht van het Nederlandse volk te vestigen op de tot zover tot stand gekomen ‘consolidatie en restauratie’ en te wijzen op de behoefte aan goede aankleding.4 Er werden voor deze tentoonstelling bruiklenen ter beschikking gesteld en er komen 40.204 bezoekers op af. 5 Helaas was de politieke toestand gespannen en brak in 1914 de Eerste Wereldoorlog uit.6 Door de Eerste Wereldoorlog én door de watersnood in 1916 werden vele bruiklenen teruggenomen en was men afhankelijk van particulieren die stukken ter beschikbaar stelden, waarbij men niet kieskeurig kon zijn.7,8 Door de ‘slechte’ collectie verflauwde de belangstelling van het publiek.9 Hollandse waterlinie Het kasteel was een steunpunt in de Hollandse waterlinie vanwaaruit enige sluizen werden bediend. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was dit van groot belang en de omliggende terreinen werden daarom militair gebied, behorend bij de vesting Muiden. Voor het kasteel kwam een grote houten loods, die ook na WOII bleef staan t.b.v. noodwoningen, en de gehele omgeving werd met prikkeldraad afgezet. Op deze manier werd er niet echt een sfeer van een middeleeuws kasteel geschept, aldus slotvoogd Ton Koot.10 Slotbewaarder Reder In 1919 werd Cornelis Reder de nieuwe slotvoogd.11 Zijn zoon en restauratiebouwkundige W.J. Reder volgde hem in 1931 op.12 W.J. Reder had de volgende mening over het omgaan met het monument het Muiderslot: ‘Naast de architectonische waarde van het bouwwerk, kennen we evenzo de gebruikswaarde. En bij een eeuwenlang bestaan van dit bouwwerk, zal het gebruik ervan zich wijzigen naar de eisen van de tijd. Willen we het eerste proberen consequent te herstellen, moeten we het tweede uit het oog verliezen. In het restauratieplan voor het slot te Muiden, is dan alleen een compromis mogelijk indien we genoegen nemen met het feit, dat P.C. Hooft in de 17de eeuwse vertrekken huisde met 13de eeuwse vloeren, balklagen en vensters. Vooral deze laatste zijn belangrijk, want deze zijn de ogen van het bouwwerk, en zo we deze ogen vervreemden t.o.v. de stijl der gevels, zijn we op het pad der verminking van deze, hopelijk zullen de geslachten na ons dit inzien.’13 Tweede Wereldoorlog De Tweede Wereldoorlog liet het kasteel ongemoeid. Het Rijksmuseum Amsterdam gaf enige voorwerpen, vooral schilderijen in bruikleen om de aankleding van het kasteel wat op te halen. Enkele weken na de capitulatie van Nederland werd de compagnie bevolen de slotvesting te ontruimen en af te zwaaien. Vrijwel aansluitend werd het museum in grote lijnen heringericht en als vanouds opengesteld voor het publiek. Toch bleven de belangrijkste stukken uit zicht. Vanwege de oorlog waren alle goede kunstwerken in oorlogsschuilkelders geplaatst en had het kasteel alleen beschikking over de minder belangrijke collectie, die niets met het kasteel of diens geschiedenis te maken had.14 Heel vernuft had de Reder de vertegenwoordiger van het ‘Ministerium fur Erziehung, Wissenshaft und Kulturverwaltung’ overtuigd dat het museum primair het kasteel betrof en de inrichting en kunstvoorwerpen slechts een marginale invulling boden. Een inventarislijst was daarom ook niet beschikbaar.15 Op deze manier bleven de kunstschatten uit de handen van de vijand. Vanaf het eind januari 1945 werden de kelders en de keuken van het Slot gebruikt voor de opslag en uitgifte van voedsel en levensmiddelenpakketten van de geallieerden.16 En op 15 mei 1946 werd het kasteel formeel weer opengesteld voor het publiek. 17 Noten 1 Ton Koot, 1967, Idem, p. 51 2 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 149 3 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, pp. 149-150
12
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
4 Ton Koot, 1967, Idem, p. 51 5 Ton Koot, 1967, Idem, p. 51 6 Ton Koot, 1967, Idem, p. 51 7 Ton Koot, 1967, Idem, p. 51 8 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 154 9 Ton Koot, 1967, Idem, pp. 51-52 10 Ton Koot, 1967, Idem, p. 51 11 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 154 12 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 157 13 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 148 14 Ton Koot, 1967, Idem, p. 52 15 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 161-162 16H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 162-163 17H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 163
13
Linda Seegers
2007
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Slotbeheerder Ton Koot en architect J. Holstein 1947 hernieuwde belangstelling voor het Muiderslot. 1956-1972 Restauraties naar de inzichten destijds.
Vanaf 1947 kwam het Muiderslot opnieuw in de belangstelling, het jaar van de herdenking van de sterfdatum van P.C. Hooft, 16471 Mede hierdoor en door de aanstelling van Ton Koot als slotvoogd, werd een grootscheepse restauratie in gang gezet die duurde van 1956 tot 1972. De vorige restauratie van Van Berden werd namelijk niet meer gezien als historisch juist. En slotvoogd Ton Koot beoogde dan ook een historisch juist(er) beeld te scheppen van ‘Hoofts bewoning in Hollands bloeitijd’. Algemeen werd veel ‘onvolwaardig hout’, zowel aan binnen- en buitenwerk, vervangen. Ook werden de negentiende eeuwse ‘vale’ machinale stenen in de muren en torens vervangen door materialen in vorm en kleur beter passend. Maar er werden ook enkele ingrijpende restauraties uitgevoerd. Het afdak werd vervangen, de Ridderzaal ingrijpend veranderd, het trappenhuis in de prinsenkamer werd anders uitgevoerd en de weergangen werden weer opnieuw afgebroken en anders opgebouwd. Ook werd de fundering versterkt vanwege verzakkingen en werd in 1968 het poortwachtershuis gerealiseerd. In het jaar 1947 werd aan het Muiderslot een herdenking toebedacht, ter herdenking aan P.C. Hoofts sterfdatum in 1647. Een aan deze herdenking verbonden tentoonstelling werd door 62.382 personen bezocht.1 Het initiatief voor deze tentoonstelling kwam van de algemeen secretaris van het Rijksmuseum, Ton Koot.2 Mede dankzij het succes van de tentoonstelling en de hieruit voortvloeiende toename van de publieke belangstelling voor het Muiderslot en het vertrek van de toenmalige slotvoogd Baard, werd het eigenlijke beheer in juli 1948 ondergebracht bij Ton Koot. Jhr. D.C. Roeël , hoofddirecteur van het Rijksmuseum, werd op die datum ambtshalve belast met het toezicht op het beheer van het Muiderslot.3 De restauratie was al meer dan een halve eeuw geleden, maar er wordt die halve eeuw later niet met volle tevredenheid op terug gekeken. Ton Koot schrijft in zijn boek uit 1967 over het gebruik van ‘eigentijdse, en eigenlijk onvolwaardige bouwmaterialen, het historisch onjuiste uitgangspunt van Berden met alle gevolgen van dien en – wat het interieur betreft – de onbevredigende meubilering, voor een deel uit bruikleen bestaand en zelfs nagemaakte, geromantiseerde meubelen, droeg allerminst bij tot het scheppen van een aanvaardbaar beeld van Hoofts bewoning in Hollands bloeitijd.’4 De bewustwording dat er geen aanvaardbaar beeld van Hoofts bewoning in de 17de eeuw was, werd de aanleiding tot een nieuwe aanpak, waar Ton Koot in de zomer van 1948 mee aanving.5 De eerste vraag was of de inrichting middeleeuws moest zijn of gericht op de tijd van Hoofts bewoning. Het antwoord op deze vraag was snel gevonden. Het was onmogelijk voldoende authentieke materialen uit de middeleeuwen bij elkaar te krijgen en het zwaartepunt van de geschiedenis lag immers toch al bij P.C. Hooft, dat er voor gekozen werd om voldoende authentieke materialen uit Hoofts tijd bij elkaar te krijgen, hoe moeilijk of kostbaar dit ook mocht zijn.6 Ton Koot wilde van het kasteel geen museum maken. In dat geval zou er namelijk een statische inrichting komen. Door het kasteel kasteel te laten zijn, bleef er de mogelijkheid om manifestaties verband houdend met de zeventiende eeuwse traditie van het Muiderslot te houden. Om meer fondsen te werven werden er diverse manifestaties gehouden van nationale en internationale betekenis. En tot slot werd in 1951 de jaarlijkse uitreiking van de P.C. Hooftprijs, niet meer vanuit de werkkamer van de minister in Den Haag uitgereikt, maar in de Ridderzaal van het Muiderslot.7 De nieuwe aanpak van Ton Koot leidde tot een tweede grote restauratie.8 Deze werd dus om een aantal reden begonnen. De restauratie ethiek was sinds het einde van de negentiende eeuw totaal gewijzigd: men stond niet meer achter het idee van de architect Cuypers die terug wilde restaureren naar een ideaal geachte situatie of periode.9 Men voelde in het midden van de 20ste eeuw meer voor considolatie van de historisch gegroeide situatie.10 Ton Koot beoogde dan ook een historisch juist(er) beeld te scheppen van ‘Hoofts bewoning in Hollands bloeitijd’.12 Deze tweede restauratie had plaats tussen 1956 en 1972.13 De restauratie werd door hoofdarchitect J. Holstein in gang gezet en deze werd in 1965 opgevolgd door ir. H. Lussanet de la Sablonière.14 De plannen die Ton Koot voor ogen had voor de restauratie waren het geleidelijk herstel van daken en fundering om het zakkende slot weer steun en hechtheid te geven, complete restauratie van het gebouw en zalen om tot een verbetering en verfijning van het herstel uit 1900 te komen.15 De inrichting 14
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
van een taveerne, die noodzakelijk was vanwege de vele bezoekers uit het noorden en oosten van het land16, en de verbetering van de verwarming. ‘Ook zou de omgeving vrijgemaakt moeten worden van de negentiende-eeuwse loods en kazematten, een parkeerterrein diende aangelegd, de schansen hersteld, de heraanleg van de pruimenboomgaard, iepenlaning en kruidhof diende bevorderd, een poortgebouw zou moeten worden gebouwd. En een wetenschappelijk bodemonderzoek zou plaats moeten hebben voor een juister inzicht in de huidige bouw.’17 Algemeen werd veel onvolwaardig hout, zowel aan binnen- en buitenwerk, vervangen. Ook werden de negentiende eeuwse ‘vale’ machinale stenen in de muren en torens vervangen door materialen in vorm en kleur ‘beter passend.’18 Maar er werden ook enkele ingrijpende restauraties uitgevoerd. Het afdak van de door van Berden ‘gereconstrueerde’ trap uit 1900 werd tijdens de restauratie van Holstein weer afgebroken en vervangen door een nieuw afdak.(zie afb.13) Het uitgangspunt hiervoor was een brief van Hooft uit 1630 aan zijn ‘zwager’ Baeck waarin hij de afmetingen van de oude dakconstructie beschrijft: 30 Amsterdamse voeten lang en 6 breed.19 Volgens Holstein was het afdak te kort en moest dit worden verlengd. De Ridderzaal is ingrijpend veranderd. De sfeer werd onbevredigend ervaren en de ruimte had te veel van de negentiende eeuwse restauratie van de architect P.J.H. Cuypers in zich.20 De betimmering en schouw werden vervangen door een authentieke schouw uit Hoofts tijd. Om zo een historisch juist beeld te geven van de 17de eeuw. De negentiende eeuwse schouw is elders opgeslagen in het kasteel. Ook werden in 1960 de muren geraapt en een marmeren vloer met vloerverwarming aangelegd. Deze werd ook aangelegd in de aangrenzende zalen.21 Alle houten noodvloeren uit de restauratie van Van Berden werden vervangen door ‘passende’ betegeling, zoals Ton Koot schrijft.22 Zo als te lezen is in het vorige hoofdstuk had slotvoogd Reder het al eerder over het compromis van het gebouw: de 17de eeuwse vertrekken met 13de eeuwse vloeren. En bij het consequent herstellen van het kasteel naar een bepaalde tijd, moeten de eisen van de tijd uit het oog verloren worden. Het aanleggen van een marmeren vloer met vloerverwarming is een dergelijke eis uit de tijd, waarbij dus de 13de eeuwse vloeren verloren zijn gegaan, ten behoeve van een bedachte 17de eeuwse marmeren vloer met vloerverwarming. Het trappenhuis in renaissance stijlconcept, in de woonkamer, door van Berden ontworpen, bleef in 1959 gehandhaaft23 vanwege de circulatie, ‘maar beter uitgevoerd’ 24 aldus te lezen in het boek uit 1967 van de toenmalige slotvoogd. De spiltrap werd voorzien van een nieuwe betimmering25 en in feite hebben we dus nu te maken met een replica van een replica. (vergelijk afb. 14 met afb. 15) Dit geeft weer aan hoe de er in de tweede helft van de 20ste eeuw over restauratie en authenticiteit werd nagedacht. Zoals eerder besproken kregen de korte en lange ringelmuur, onder de weergangen, die in 1886 waren gereconstrueerd, in 1901 rondbogen en werden deze in 1902 weer afgebroken inclusief de poeren om spitse neogotische bogen 26 daarvoor in de plaats te laten komen, met een minder aantal kantelen, uitgevoerd in machinale baksteen.27 In 1963 werd het gebruik van die machinale baksteen gezien als een grote misser tijdens de restauratie. Ook de gemaakte vorm van spitsbogen werd opgevat als een zelfbedachte vorm die niet bij het middeleeuwse kasteel hoorde. Dus werden in 1963 de muren weer voorzien van de, in oude baksteen gemetselde, originele rondbogen en een volgens die tijd reëler aantal kantelen.28 Vanwege verzakkingen van de torens hebben tussen 1958 en 1960 funderingswerkzaamheden plaatsgevonden29 en is er om het gehele kasteel een betonkorset gestort. In november 1968 kwam de beheerderwoning in de vorm van een zelfstandig poortgebouw gereed. Met dit poortgebouw kwam definitief een einde aan de bijna zevenhonderd jaar inpandige bewoning en bewaking van het Muiderslot. In 1972 vertrok Ton Koot en werd het slotbeheer ondergebracht bij de Rijksdienst Kastelenbeheer. In 1976 had men een record aantal bezoekers van maar liefst 153.770. De museale exploitatie van het kasteel werd gecontinueerd maar versoberd.30 Ten gevolge van de tanende economie en grootschalige bezuinigen in de jaren tachtig voerde de Rijksdienst Kastelenbeheer een passief museumbeleid en richtte zich voornamelijk op het consolideren en
15
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
beschrijven van het eigen museumbezit. Maar tijdens het beheer van de rijksdienst Kastelenbeheer liepen de bezoekersaantallen terug, tot 105.692 in 1995.31 Per 1 juli 1995 werd de Rijksdienst Kastelenbeheer opgeheven en op 1 januari 1995 werd het voormalig rijksmuseum verzelfstandigd en draagt de naam: Stichting Rijksmuseum Muiderslot. Het gebouw en de terreinen zijn nog steeds in handen van de Rijksgebouwendienst en worden door deze onderhouden.32 Noten 1 Ton Koot, 1967, Idem, p. 52 2 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 163 3 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 167 4 Ton Koot, 1967, Idem, p. 52 5 Ton Koot, 1967, Idem, pp. 52-53 6 Ton Koot, 1967, Idem, p. 53 7 Ton Koot, 1967, Idem, p. 53 8 Ton Koot, 1967, Idem, p. 53 9 A.J.C. van Leeuwen, De maakbaarheid van het verleden; P.J.H. Cuypers als restauratiearchitect. (Zwolle, 1995), pp. 54-55 10 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 167? 12 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 167 13 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 167 14 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, pp. 167-168 15 Ton Koot, 1967, Idem, p. 55 16 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 163 17 Ton Koot, 1967, Idem, p. 55 18 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 168 19 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 137 20 Ton Koot, 1967, Idem, p. 58 21 Ton Koot, 1967, Idem, p. 58 22 Ton Koot, 1967, Idem, p. 58-59 23 H.A.R. Hovenkamp, ir. J. Kamphuis, Y. Molenaar, Het Muiderslot, bouwhistorische verantwoording interventies (Rijksgebouwendienst Den Haag, 2005), p. 26 24 Ton Koot, 1967, Idem, p. 60 25 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.26 26 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p.14 ste 27 Ir. J. Kamphuis, basis voor een nog niet gepubliceerd artikel: Het Muiderslot in de tweede helft van de 20 eeuw, (Den Haag,2006) Hoofdstuk kantelen. 28 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, 2005, idem, p.14 29 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.31 30 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 173 31 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 174 32 H. Boers, Y. Molenaar, G. van der Stroom, 2004, idem, p. 174
16
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
De laatste restauratie 2004-2006 Nieuwe inzichten. Het Muiderslot slaat een nieuwe weg in. De Stichting Rijksmuseum Muiderslot wil graag meer laten zien van het middeleeuwse kasteel, dan voorheen mogelijk was. Verder is er de arbo eis voor betere werkplekken en een betere kassa. Daar de Stichting Rijksmuseum Muiderslot het kasteel huurt van de Rijksgebouwendienst, werd deze laatstgenoemde gevraagd om mee te denken over de plannen van de Stichting en de financiering hiervan. Ir. J. Kamphuis, werkzaam bij de Rijksgebouwendienst, deed onderzoek naar de mogelijkheden tot het creëren van een nieuwe ongegidste publieksroute door het kasteel, naaste de al gangbare gegidste museumroute: de P.C. Hooft route. Het Muiderslot wil een nieuwe weg inslaan en zoals in de beleidsnota 2005-2008 is te lezen, is het openstellen van het middeleeuwse kasteel als verdedigingsburcht een nieuw speerpunt in het beheer van het kasteel.1 In het beleidsplan worden een aantal knelpunten aangehaald waar het beleid zich in de periode 20052008 op moet richten2: 1) De helft van de bezoekers wil het kasteel ook zonder rondleiding bezoeken; 2) Bezoekers willen meer zien; 3) Er zijn geen moderne faciliteiten om mensen te ontvangen, bezoekers moeten buiten wachten; 4) De openstelling is in de winter beperkt vanwege het ontbreken van verlichting; 5) In de winter ontbreekt goede horeca; 6) Er is geen winkelruimte; 7) Werkplekken in het poortgebouw en de kassa voldoen niet aan de Arbo-eisen; 8) De klimaatbeheersing in het museum blijft met name op de 1e verdieping voor de collectie verre van optimaal; 9) De overwegend 17e eeuwse inrichting voorziet niet in de (ook) bestaande belangstelling voor de middeleeuwen; 10) Met name basisscholen vragen om een meer specifieke aandacht voor de middeleeuwen; 11) Een efficiënte planning van de rondleidingen en inzet van rondleiders wordt bemoeilijkt door de fluctuatie in het bezoek en het streven naar optimale toegankelijkheid; 12) De omvang van de organisatie maakt het onmogelijk aan de wetenschapsfunctie voldoende aandacht te schenken. Een twaalftal knelpunten, waarvoor een oplossing gezocht moet worden. De wens van de bezoekers om het kasteel ook zonder begeleiding mogelijk te maken is niet zo eenvoudig te realiseren. Men heeft te maken met de wettelijke eisen die het Ministerie van VROM stelt ten aanzien van veiligheid in gebouwen. Maar ook heeft men te maken met de monumentenstatus van het kasteel, waardoor ingrepen zorgvuldig moeten worden gerealiseerd. Ook het realiseren van arbo vriendelijke werkplekken en kassa is een grote opgave geworden. Voor dit laatste knelpunt is de uiteindelijke oplossing gevonden in het bouwen van een nieuw kassagebouw, met extra werkplekken en sanitaire voorzieningen voor het personeel. Het poortgebouw waar zich destijds al werkplekken bevonden, werd van binnen gestript en zo herbouwd en ingericht 3 dat een grotere personele bezetting mogelijk werd dan voorheen. De wens van de bezoekers om het kasteel ook zonder begeleiding te kunnen bezichtigen, het meer willen zien en de belangstelling voor de middeleeuwen, ging medio 2006 in vervulling. Na een uitvoerige studie, uitgevoerd in mei 2004, naar nieuwe routes door het kasteel door J. Kamphuis4, werd door de Rijksgebouwendienst onder leiding van Ir. R.M.I.F. van Roosmalen de architectonische uitwerking ervan uitgevoerd.5 Van een openstelling voor het publiek van slechts 30% met als voornaamste publiekstrekker het P.C. Hooft gedeelte is geen sprake meer, er is nu drie keer zoveel te zien van het kasteel, door twee nieuw toegevoegde routes.6 Tijdens de vorige ingrijpende restauratie van J. Holstein, speelde P.C. Hooft de belangrijkste rol in het slot. Maar men had inmiddels toch wel in de gaten dat het Muiderslot zelf het topstuk van de collectie7 was. Voor de hierboven genoemde ingrepen had Stichting Rijksmuseum Muiderslot zelf niet de middelen, de Rijksgebouwendienst die voor het onderhoud en restauraties zorgt echter wel. Ir. Jan Kamphuis, werkzaam bij de Rijksgebouwendienst als bouwhistoricus, deed onderzoek naar de mogelijkheden tot het creëren van een nieuwe ongegidste publieksroute door het kasteel, naast de al gangbare gegidste museumroute: de P.C. Hooft route.8 Daarbij in het achterhoofd houdende dat de middeleeuwse kwaliteiten van het kasteel niet verloren zouden gaan. Het Muiderslot werd in de dertiende eeuw gebouwd als een verdedigbare waterburcht en het doel van Stichting Rijksmuseum Muiderslot was dan ook om de bezoekers het middeleeuwse topstuk te laten ervaren.9
17
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Het inzetten van de nieuwe routes was volgens het onderzoek drieledig.10 “Ten eerste wil men tegemoet komen aan de vraag van bezoekers om zelfstandig het kasteel te mogen bezoeken, zelf het kasteel te mogen ‘beleven en ontdekken’, zelf trappen en torens te beklimmen etc. Ten tweede is het de bedoeling om meer ruimtes van het kasteel te ontsluiten voor publiek, zodat meer informatie over het gebouw zelf overgebracht kan worden. Ten derde is de doelstelling de belasting van de collectie (in dit geval temperatuur- en vochtschommelingen) te beperken.”11 De bredere openstelling brengt op het gebied van veiligheid de nodige consequenties met zich mee. Het Ministerie van VROM stelt namelijk nieuwe wettelijke eisen t.a.v. veiligheid in gebouwen. Rekening moet gehouden worden met gladheid van de vloeren, doorvalbeveiligingen, beloopbaarheid van trappen, brandveiligheid van mensen, gebouw en collectie. Het grootste struikelblok zijn de vluchtmogelijkheden, in dit ‘verdedigbare’ kasteel.12 Het is een grote opgave om een middeleeuws kasteel, dat als doel had de vijand buiten de deur te houden, nu het omgekeerde te laten doen. Namelijk zo’n 150.00013 bezoekers per jaar door het kasteel heen te loodsen. Het kasteel was goed verdedigbaar. Als de vijand de zuidelijke weergang had veroverd, dan kon hij niet ongehinderd de westelijke weergang bereiken. De enige toegang van de weergang naar het kasteel was de zwaar verdedigde deur naar de zolder van de poorttoren. En als men dan toch de binnenplaats bereikte, kon men niet zomaar in de woonvertrekken geraken. De achterste toren, de westertoren, was bereikbaar met een smalle spiltrap die voor de ridders lastig te betreden was, vanwege de uitgeholde traptreden en de aan de rechterzijde zittende spil. Van bovenuit kon de vijand makkelijk met het zwaard gestoken worden, omdat het lastig was om met links te verdedigen.14 Deze twee gegevens van de verdedigbaarheid van het kasteel, vormen nu ook juist de moeilijkheid van het openstelen van het gebouw voor het publiek. De smalle ongemakkelijke spiltrappen lenen zich niet voor een gebruik door vele bezoekers. Het is onmogelijk, in verband met veiligheid, voor een grote stroom bezoekers om via de zelfde trappen omhoog en omlaag te lopen. Het onderzoek van Jan Kamphuis heeft geleid tot twee nieuwe routes door het kasteel15, die de bezoeker zelfstandig kan doorlopen, naast de al bestaande P.C.Hooft route die met gids wordt afgelegd. Met het oog op de door het Ministerie van VROM gestelde nieuwe wettelijke eisen t.a.v. veiligheid in gebouwen, zijn er enige aanpassingen van het gebouw nodig. Balustrade houten ophaalbrug In 1995 is aan weerszijden van de houten ophaalbrug een imitatie middeleeuwse houten balustrade aangebracht, als valbeveiliging. De ophaalbrug is al 1979 niet meer beweegbaar vanwege de komst van poortdeuren, als inbraakbeveiliging. Hiervoor moest namelijk de kaapstander, die het brugdek omhoog moest takelen, verplaatst worden. In het rapport Het Muiderslot, bouwhistorische verantwoording interventies wordt gesteld dat deze ‘vaste balustrade afbreuk doet aan de beleving van het verschijnsel ophaalbare brug bij de poort van het kasteel; het hekwerk zou immers mee moeten bewegen met de brug.’ De houten balustrade moet dus vervangen worden door een minder 15.1 massief exemplaar, die de suggestie van de beweegbaarheid geen geweld aan doet. Brug zuidertoren Ten eerste de route vanuit de hoofdpoort over de weergang, die doodloopt op de zuidertoren. Vanuit de filosofie dat het middeleeuwse kasteel zelf, de belangrijkste troef was die ze in handen hadden, kon er niet zomaar een verbinding gelegd worden tussen de weergangen. De zuidertoren blokkeerde namelijk van oudsher de doorgang tussen de beide open weergangen. Het achterliggende idee was dat, indien de vijand bijvoorbeeld de weergang tussen de poorttoren en de zuidertoren had veroverd, de weergang tussen de zuider- en westertoren niet meteen in zijn handen viel.16 Ook was het in oorsprong onmogelijk om vanaf de binnenplaats de weergangen te bereiken; dus als de vijand de poort had ‘genomen’ en de binnenplaats had bezet, bleven de weergangen in handen van de verdedigers.17 De studie naar de mogelijke nieuwe routes in het kasteel bevat vier varianten maar in alle varianten blijkt een verbinding tussen de twee weergangen naast de Zuidertoren noodzakelijk.18 Een doorbraak door de zuidertoren was vanwege een bestaande stookplaats op die plek in de muur geen optie. Dit voorstel blijkt al eerder in 1943 te zijn afgewezen vanwege een te grote aantasting van het monument.19 Maar het laten beleven van het middeleeuws kasteel en de daarbij behorende compartimering staat een doorbraak in de weg.20 De oplossing werd gevonden in de verbinding buitenom te leggen. In de 15de eeuw was het ontbreken van een doorgaande verbinding tussen de weergangen ook al bezwaarlijk want in 1472 werd een houten loopbrug gelegd langs de zuidertoren.21 18
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Op deze manier is het ook nog historisch te verantwoorden dat deze verbinding gelegd wordt, nu in tijde van vrede. Daar de balustrade van de westelijke weergang niet aan het bouwbesluit voldeed, hetzelfde robuuste uiterlijk had van houten Balustrade bij de ophaalbrug en een ontwerp uit 2002 was, werd in het rapport voorgesteld een nieuwe balustrade te ontwerpen voor beide weergangen, maar met een andere vormgeving dan de verbindingsbrug van de zuidertoren, met de bedoeling het tijdelijke karakter van de brug te benadrukken.21.1 Twee trappen in de westertoren Een tweede aanpassing was het plaatsen van twee trappen in de westertoren. In de studie naar de nieuwe routes wordt deze weergang spectaculair genoemd. De overdekte weergang is een van de oudste en meest originele weergangen van het kasteel en bestaat uit een middeleeuwse kapconstructie met bijzonder tafelement.22 Vanwege het fantastische uitzicht, de authentieke kapconstructie en de gave borstwering mag deze volgens J. Kamphuis met recht het pronkstuk van de Wachtersroute worden genoemd.23 Vanaf de weergang zijn de stad Muiden, de vechtmonding en het IJsselmeer bijzonder goed te zien. De strategische ligging van het kasteel is in één klap duidelijk. Het uitzicht kan tevens een aanleiding zijn om na het bezoek van het kasteel, de vestingwallen om het kasteel heen te bezoeken.24 Via de bestaande smalle spiltrap komt men op de weergang uit. P.J.H. Cuypers heeft in 1876 de weergang overdekt,25 waardoor men er nu omheen kan lopen en de kap kan aanschouwen. Daar de spiltrap te smal en ongemakkelijk is, kan men niet terug over dezelfde trap. Afdalen op deze trap is nog moeizamer dan stijgen op deze smalle trap. Noodzakelijk was het dan ook indien deze toren toegankelijk zou worden, er een trap in de toren moest worden toegevoegd. Door het toevoegen van een rechte steektrap op de plek, waar het smalle looppad van de weergang doodloopt op de stenen traptoren, kunnen de bezoekersstromen doorlopen. Overigens is een rechte steektrap de enige mogelijke trap, zonder de balken van het tafelement van de kapconstructie te beroeren.26 Doorbraak 13de eeuwse gewelvenkelder De derde belangrijke aanpassing zou tot gevolg hebben een doorbraak door het enige oorspronkelijke deel van het kasteel: de dertiende eeuwse gewelven kelder. Op deze plek moest een trapdoorvoer door het gewelf van de kelder onder de prinsenkamer komen.27 Boven de kelder heeft de prinsenkamer al een spiltrap die de bel-etage met de eerste verdieping verbindt, een toevoeging uit het einde van de negentiende eeuw, van Van Berden.28 Het vermoeden bestaat dat de kelders in die tijd geen publieksfunctie vervulden en dat zou de reden kunnen zijn dat van Berden de spiltrap niet heeft doorgetrokken.29 Het doortrekken van de trap naar de kelder heeft als voordeel dat er twee routes eindigen op deze plek in de kelder, waar het winkeltje zich bevindt en de naastliggende taverne.30 Het op deze manier laten eindigen van twee van de drie routes zal de opbrengst van beide faciliteiten alleen maar ten goede komen. Bovendien is er zo een veilige vluchtweg gecreëerd. Trappen in de hoofdpoort De vierde aanpassing zijn de twee trappen omhoog in de hoofdpoort in de Kapelaanskamer die de bezoeker bij weergang van de poorttoren brengen.31De weergang biedt de mogelijkheid om het aspect ‘controle’ nader uit te lichten.32 Hier heeft het publiek namelijk een zicht over de verdediging van het hele kasteel.33 De grote mezekouw, uniek voor Nederland, bevat drie werpgaten en geven een impressie van hoe men in de middeleeuwen de belegeraar van boven af belaagd.34 Vanaf dezelfde weergang is de werpkoker te bedienen die de toegang naar de weergang beheerst. Door het openzetten van een aantal luiken van de kantelen en schietgaten, is er uitzicht naar buiten mogelijk.35 De doorbraak van de ovenmond In de kelder werden alle voorzieningen voor de bezoekers geplaatst: de taverne, het winkeltje, garderobe en kluisjes en toiletten. De taverne stond niet in rechtstreekse verbinding met de toiletten, en deze konden alleen via buiten worden bereikt. De oplossing werd gezocht in de doorbraak van de ovenmond. Zo worden nu de toiletten en de garderobe die met de taverne in verbinding staat, ook binnendoor ontsloten. Bovendien staat nu de garderobe in een rechtstreekse verbinding met de museale P.C. Hooft route en is het probleem opgelost dat bij slecht weer erg veel vocht in de museale ruimte komt.36 Naast het onderzoek naar de twee nieuwe routes en de daar bijkomende ingrepen zijn nog zeker twee opmerkelijke aanpassingen geweest aan het gebouw die niet voor de restauratie van 2004-2006 in aanmerking komen
19
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Zoals het afdak van de galerye. De gegevens waaruit volgens Holstein zou blijken dat het dak een andere vorm moest hebben blijken indertijd verkeerd te zijn geïnterpreteerd en is er een ‘15de eeuws afdak gereconstrueerd boven de gereconstrueerde 14de eeuwse entree’.37 De houten trap in de zuidertoren is in 1998-1999 is aangebracht, als verbinding tussen de begane grond en de eerste verdieping. De wens was dan ook om de trap te vervangen voor een variant met identieke detaillering en materialisering als de hiervoor genoemde ingrepen, om duidelijk te maken dat het niet bij de originele opzet van het kasteel hoort. De ingreep is vanwege financiële redenen komen te vervallen.38 Noten 1 I. van Staveren, Beleidsplan 2005-2008 Muiderslot, (Muiden, 2003), p4 2 I. Van Sraveren, 2003, idem, p.4 3 T. Hilgers-Michiels van Kessenich, Stichting Rijksmuseum Muiderslot Jaarverslag 2005 (Muiden, 2006), p.4 4 J. Kamphuis, Muiderslot studie naar nieuwe routes door het kasteel (Den Haag,2004) 5 Ir. R.M.I.F. van Roosmalen, Bestek wachterslooproute (Den Haag, 2005) 6 Ir. R.M.I.F. van Roosmalen, 2005, idem 7 I. Van Sraveren, 2003, idem, p5 8 J. Kamphuis, 2004, idem, p.3 9 I. van Sraveren, 2003, idem, p.4 10 J. Kamphuis, 2004, idem, p.3 11 J. Kamphuis, 2004, idem, p.3 12 J. Kamphuis, 2004, idem, p.4 13 J. Kamphuis, 2004, idem, p.3 14 H.A.R. Hovenkamp, J, Kamphuis, Y. Molenaar, Het Muiderslot, bouwhistorische verantwoording interventies (Rijksgebouwendienst Den Haag, 2005), p. 12 15 J. Kamphuis, 2004, idem, p.11 15.1 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p. 1 16 J. Kamphuis, 2004, idem, p.29 17 J.W.H. Berden, Het Muiderslot en zijn Geschiedenis (Amsterdam,1913) p. 5 18 J. Kamphuis, 2004, idem, p.26 19 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.12 20 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.13 21 Ton Koot, Het Mysterie van Muiden, (Den Haag 1977), pag. 20 21.1 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.13 22 J. Kamphuis, 2004, idem, p.11 23 J. Kamphuis, 2004, idem, p.25 24 J. Kamphuis, 2004, idem, p.43 25 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.20 26 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.20 27 J. Kamphuis, 2004, idem, p.11 28 J.W.H. Berden,1913, idem, p. 7 29 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.27 30 J. Kamphuis, 2004, idem, p.11 31 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.26 32 J. Kamphuis, 2004, idem, p.26 33 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.7 34 J. Kamphuis, 2004, idem, p.27 35 J. Kamphuis, 2004, idem, p.26 36 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.36 37 Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis v.o.f., Exterieur kasteel Muiderslot, uitwerking bouwhistorische informatie gevels (Utrecht, 2005), p. 15 38 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.16
20
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
De laatste restauratie 2004-2006 De vormgeving en uitwerking. Na het uitvoerig onderzoek over de routes en de wens tot een kassagebouw en betere huisvesting werd architect Marc van Roosmalen, werkzaam bij de Rijksgebouwendienst, gevraagd voor de architectonische uitwerking van de wensen van het Muiderslot. Samen met zijn rechterhand Frank van der Vecht werden de plannen gemaakt. Het kassagebouw werd vervangen door een nieuw gebouw waarin ook de administratie haar nieuwe domicilie vond, en het poortgebouw werd gerenoveerd. Er werd een brug bij de zuidertoren gelegd, tussen de twee weergangen, in de westertoren zijn twee extra trappen aangebracht vanwege de circulatie, de spiltrap in de Prinsenkamer is doorgetrokken naar de kelder, in de hoofdpoort is de bestaande trap vervangen door twee rechte steektrappen, in de ovenmond is een doorgang gekomen, zodat de garderobe in verbinding staat met de museumroute en de toiletten binnendoor bereikbaar zijn vanuit de taverne en verder zijn er nog herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Voordat de restauratie werkzaamheden van het kasteel werden uitgevoerd, is eerst een nieuw kassagebouw ontworpen en gebouwd, waaronder in de kelder de energievoorziening werd geplaatst. (zie afb. 17) Door het ketelhuis hier te plaatsen, is het kasteel vrij van ontploffingsgevaar. Na de bouw van de nieuwe kassa, werd het huisvestingsprobleem aangepakt. In het bestaande poortgebouw vond een grondige interne verbouwing plaats, waardoor het gebouw nu geheel in gebruik kan zijn voor de 1 medewerkers en vrijwilligers van het Muiderslot. Balustrade houten ophaalbrug Het uiteindelijke resultaat is een balustrade die zo licht en luchtig mogelijk is gehouden. Met opzet is gekozen voor een zwart maaswerk dat met RVS spankabels wordt gespannen tussen de bakstenen balustrade en de kasteelmuur. Doordat het maaswerk in zwart is uitgevoerd, licht het niet op in het zonlicht. En valt het dus minder op. Brug zuidertoren. De brug bij de zuidertoren is zo vormgegeven dat hij duidelijk niet bij de weergang hoort. (zie afb. 18) Het is een toevoeging uit de 21ste eeuw. Het uitgangspunt voor het ontwerp was het idee van de plank, die in tijd van vrede over de twee weergangen heeft gelegen, 2 om beiden met elkaar te verbinden. De brug is zó uitgevoerd dat men niet gepasseerd kan worden op de brug. De totale loopbreedte is maar 60 cm. Bovendien is de brug op rollen opgelegd, om het ‘tijdelijke karakter’ van de brug aan te geven. Het loopgedeelte bestaat uit 13 houten delen, met een afstand van 1 cm van elkaar gelegd op de rollen. De constructie van de brug is zo rank mogelijk gehouden, om zo het karakter van de plank te benadrukken.3 Toch is de balustrade van de brug niet in een andere vormgeving uitgevoerd dan de weergang zoals in het vorige hoofdstuk bij de uitgangspunten werd gesteld. Het benadrukken van het tijdelijke karakter is op een andere manier vormgegeven. De balustrades van de brug en van de weergang staan niet in verbinding met elkaar, de brug en haar balustrade vormt één element dat toegevoegd is tussen de weergangen. Twee trappen in de westertoren. Vanwege de routing is een trap tussen het tafelement noodzakelijk. Alleen met een rechte steektrap zou deze ingreep mogelijk zijn, omdat anders het tafelement aangetast zou worden.4 De trap is aan het einde van de weergang geplaatst en levert een minimale ingreep op voor de bestaande constructie, er hoeven namelijk maar twee sporen, die constructief geen functie hebben, verwijderd te worden.5 De trap is uitgevoerd in geroest en afgelakt staal en past goed in de bakstenen en houten omgeving van het kasteel. Toch is het een duidelijk nieuw toegevoegd element en zal de bezoeker dit ook zo ervaren. (zie afb. 19) De verdieping eronder bestond uit een houten vloer, opgelegd op moerbalken en kinderbinten. De ingreep in deze ruimte was het doorvoeren van de trap naar beneden. Om zo min mogelijk van de moerbalken en kinderbinten constructie aan te tasten en het gebruik van de ruimte met (twee!) trappen zo optimaal mogelijk te maken, werd de trap aan de wand geplaatst, juist naast de moerbint.6 Ook deze trap bestaat uit een ter plaatse gelaste trap bestaande uit geroest en afgelakt staal.(zie afb. 20)
21
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Doorbraak 13de eeuwse gewelvenkelder Geheel in de stijl van de boven genoemde trappen, is de trap die door de gewelvenkelder heenvoert ook in geroest en afgelakt staal uitgevoerd. Maar de detaillering is anders. De maatvoering van de bestaande door van Berden ontworpen houten spiltrap, boven de kelder, wordt doorgezet in de stalen trap naar de kelder.7 Trappen in de hoofdpoort In de herauten kamer bevond zich al een trap naar de weergang erboven. Echter bij de vergroting van het bezoekersaantal, was een trap gewenst waarop tegelijk stijgend en dalend verkeer kon lopen. De oplossing is gezocht in twee smalle trappen van 68 cm breed, die precies tussen de moerbalken passen. (zie afb. 21) Tevens uitgevoerd in het zelfde handschrift, qua materiaal en qua uitvoering, als de bovengenoemden trappen: bestaande uit ter plaatse gelast en geroest staal.8 De doorbraak van de ovenmond.. De oplossing van de binnendoorgang naar de toiletten, vergde een doorbraak in de wand van de kelder. Op deze plek zat de ovenmond, waarachter vroeger de broodoven zat. De doorbraak is zorgvuldig vormgegeven. Het begin van de rondboog, die boven de ovenmond zat, is nog steeds zichtbaar. De doorbraak is afgewerkt met hetzelfde geroeste staal als de trappen. (zie afb. 23) Overigens is al het geroeste staal afgelakt, na het lassen.9 Naast deze ingrepen zijn er ook herstelwerkzaamheden uitgevoerd. Alle muren gepleisterd en gewit. In de schouwen van de museumroute zijn (onzichtbaar) klimaatinstallaties geplaatst. De verwarming wordt geregeld vanuit een ketelhuis dat onder het nieuwe kassagebouw is geplaatst. Noten 1 bron rgd 2 Ton Koot, Het Mysterie van Muiden, (Den Haag 1977), page 20 3 Ir. R.M.I.F. van Roosmalen, Bestek wachterslooproute (Den Haag, 2005), ingreep 4, deel 4 4 H.A.R. Hovenkamp. J. Kamphuis, Y. Molenaar, 2005, idem, p.20 5 Ir. R.M.I.F. van Roosmalen, (2005), idem, ingreep 7, deel 3 6 Ir. R.M.I.F. van Roosmalen, (2005), idem, ingreep 8, deel 5 7 Ir. R.M.I.F. van Roosmalen, (2005), idem, ingreep 10, deel 8 8 Ir. R.M.I.F. van Roosmalen, (2005),idem, ingreep 3, deel 4,5,6 9 Ir. R.M.I.F. van Roosmalen, (2005), idem, ingreep 13, deel 3
22
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Conclusies In het algemeen kan gesteld worden dat de restauraties uit de late 19de eeuw net als die in de 20ste eeuw vooral een beeld weergeven van hoe men in de betreffende periode dacht over hoe het middeleeuwse kasteel het Muiderslot eruit moest zien. Het exterieur kan dan ook worden opgevat als een documentatie van de 19de eeuwse en 20ste eeuwse manier van denken over middeleeuwse kastelen. De restauraties die Cuypers aan het Muiderslot deed, en vooral de aanpassingen in de gevel moeten gezien worden in zijn opvattingen over restaureren. Cuypers wilde restaureren naar een ideaal geachte situatie of periode. Cuypers legde de nadruk op artistieke eenheid op grond van een vermoede oerconceptie. Van Berden restaureerde ook met deze opvatting aan het Muiderslot. Helaas was het budget voor de 14 jaar durende restauratie niet groot, waardoor er met kwalitatief mindere materialen gewerkt werd. Het beeld was belangrijker dan de toegepaste materialen. Als je de foto’s uit 1875, vóór de grote restauratie, vergelijkt met de foto’s uit 1896, ná de restauratie, zie je een drastische verandering. Dit komt vooral door de toevoeging van de kantelen die het middeleeuwse kasteel wel ooit bezat (waarschijnlijk wel in een andere vorm en aantal) en het terugbrengen van de zuidertorenspits. Het kasteel heeft er wel meer allure door gekregen. De torens zijn hoger en daardoor krijgt het kasteel meer status. Het aanpassen en verkleinen tot schietgaten van de drie grote openingen in de ringelmuur is ook een goede ingreep geweest. De grote openingen kloppen namelijk niet met het idee van de verdedigbaarheid van het kasteel in de middeleeuwen. Het aanpassen van de vensters naar een meer samenhangend (middeleeuws)beeld, heeft tot gevolg dat een deel van de bouw- en de de gebruiksgeschiedenis wordt uitgewist. Vensters die in de 18 en 19 eeuw werden aangebracht ten behoeve van het interieur, zijn vervangen of dichtgezet. Het twee maal vervangen van de rondbogen bij de eerste restauratie, geeft eigenlijk al aan dat men aan het worstelen is met de juistheid van het vermoede middeleeuwse uiterlijk. Dat bij de tweede restauratie de spitsbogen weer door rondbogen worden vervangen, is hiervan het resultaat. Toch is het te betreuren dat de spitsbogen, bestaande uit machinale baksteen, wordt vervangen door oude stenen en weer als rondboog wordt opgebouwd. Ten eerste wordt het eerlijke materiaalgebruik uit de 19de eeuw uitgewist en ten tweede wordt de restauratieopvatting uit die tijd niet gerespecteerd. Dat de toepassing van machinale bakstenen wordt teruggedraaid en vervangen door oude bakstenen, is in feite historiserend en het is erg te betreuren dat dit is gebeurd. Het afbreken van de galerye van P.C. Hooft in 1900, vanwege terugbrengen van het middeleeuwse uiterlijk, is een flinke aantasting in de gelaagdheid van de geschiedenis van het gebouw. De 17de eeuwse bewoning door P.C. Hooft is de belangrijkste reden geweest dat het Muiderslot van de sloop gered is. Maar ook de expositie en inrichting van het museum was gericht op P.C. Hooft en de 17de eeuw. Daarom is het eigenlijk vreemd dat de galerye omwille van het middeleeuwse uiterlijk is vervangen door een gereconstrueerde middeleeuwse bedachte trap met afdak. Als bij de grote restauratie, een halve eeuw later, blijkt dat de historische uitgangspunten voor het afdak onjuist blijken te zijn, wordt het afdak vervangen door een historisch ‘juister’, maar minder gaaf uitgevoerd exemplaar. Nu blijkt dat deze gegevens onjuist zijn geïnterpreteerd en er een ‘15de eeuws afdak is gereconstrueerd boven de gereconstrueerde 14de eeuwse entree’, is dit deel van de restauratie eigenlijk compleet mislukt. Naar mijn mening had de galerye nooit mogen worden afgebroken. Maar had men bij de tweede restauratie respect moeten hebben voor de uitvoering van Van Berden. En het afdak niet moeten vervangen door een ‘slechter’ exemplaar. Het terugbrengen van het afdak naar het ontwerp van Van Berden is nu echter ook geen goede oplossing. Deze ‘mislukte’ reconstructie van een halve eeuw geleden, geeft weer hoe men dacht over restaureren destijds, het vervangen van het afdak door een nieuw 14de eeuws afdak, behorende bij de 14de eeuwse entree zou alleen maar historiserend en geschiedvervalsing zijn. Het neorenaissance trappenhuis in de woonkamer, ontworpen door van Berden, is een toevoeging die ten goede kwam aan het gebruik van de ruimtes en circulatie. Op foto’s is te zien dat het zeer verfijnd is uitgevoerd, maar net als bij het vervangen van het afdak van de ingangspartij, is de balustrade van de trap aangepast voor een minder fraai exemplaar.
23
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Het aanpassen van de ridderzaal tot zaal met 17de eeuwse sferen verdient mijn respect. Na het mislukken van de zoekpoging naar authentiek 17de eeuws meubilair werd uiteindelijk toch besloten nieuwe ‘oude’ meubels te laten maken door timmerlieden. Deze meubels, uit het begin van de 20ste eeuw, worden een halve eeuw later met minachting bekeken. Terwijl dit nu juist een waardevol gegeven is. De door vaklieden gemaakte meubels zijn waardevolle elementen die de interieuropvattingen uit het begin van de 20ste eeuw weergeven. De marmeren vloer uit 1960 met vloerverwarming past heel goed in de huidige sfeer van de ridderzaal. Door de (onzichtbare) verwarming is de ruimte ook te gebruiken voor feesten en partijen, wat voor de exploitatie gunstig is. De levensduur van de nog altijd werkende vloerverwarming is ongeveer 40 jaar, maar zal toch een keer moeten worden vervangen. Dan zal ook de marmeren vloer uit 1960 moeten worden opengebroken, wat erg jammer is. De door Cuypers ontworpen 17de eeuwse schouw is voor mij nog een punt ter discussie. Naar meubels is naarstig gezocht, maar de schouw is, zonder te zoeken naar een authentieke schouw, door Cuypers ontworpen. De schouw is speciaal voor deze ruimte ontworpen en dat geeft haar een meerwaarde. Dat de schouw bij de tweede restauratie is vervangen door een authentieke 17de eeuwse schouw, heeft alles te maken met de heersende opvattingen. Beide schouwen hebben hun waarde en zouden naar mijn mening beiden ten toon gesteld moeten kunnen worden. De door Cuypers ontworpen schouw vanwege de restauratie opvattingen uit het eind van de 19de eeuw en de authentieke schouw vanwege het verhaal van de 17de eeuwse bewoning door P.C. Hooft. Bij de restauraties van 2004-2006 zijn de ingrepen van de vorige twee grote restauraties niet teruggedraaid of veranderd. Maar er zijn nieuwe elementen toegevoegd, die de opzet van het kasteel drastisch veranderen. De toevoegingen zijn noodzakelijk om het kasteel meer toegankelijk te maken. Je kunt je afvragen of het nodig is om het kasteel meer toegankelijk te maken, maar zoals al beschreven in de beleidsnota, is het een belangrijke wens van bezoekers, kunnen het personeel en de vrijwilligers worden ontlast, vanwege de vrij te lopen routes en kunnen meer mensen het kasteel bezoeken. Dit is noodzakelijk om voldoende financiën voor het onderhoud van het kasteel te verkrijgen. Wat ik goed vind aan de restauraties is dat deze heel terughoudend zijn uitgevoerd en zoveel mogelijk in hetzelfde materiaal, om zo de bezoeker mee te geven dat het een toevoeging is uit ste de 21 eeuw. Zo zijn alle trappen en de afwerking van de ovenmond in geroest afgelakt staal uitgevoerd, als duidelijke ingreep voor de bezoeker. De balustrades zijn slank uitgevoerd, om aan te geven dat een middeleeuws kasteel geen balustrades had. Het is jammer dat voor het doortrekken van de trap in de woonkamer naar de kelder, de originele gewelven zijn doorgebroken. Maar het komt wel de routing ten goede, wat ook bleek uit de studies naar nieuwe routes. En verder is het erg gunstig voor het winkeltje dat de trap hier uitkomt en tevens het einde van de route is. In het algemeen probeert de overheid haar gebouwen ook voor gehandicapten toegankelijk te maken. Het openstellen voor gehandicapten die rolstoel afhankelijk zijn of slecht ter been is bij het Muiderslot een moeilijke opgave. Het middeleeuwse verdedigbare kasteel met vele smalle en ongemakkelijke trappen kan hier niet aan worden aangepast. Er is simpelweg geen ruimte om elke toren te ontsluiten met een lift, bovendien tast het het karakter van het kasteel aan. Er is wel gekeken naar de mogelijkheid tot het maken van een lift naar de museale ruimten waar ook feesten en partijen worden gehouden, zodat ook gehandicapten daar kunnen komen. Maar budgettair is dat tot op heden niet mogelijk. Daarom is het plaatsen van een invalide toilet ook nog niet aan de orde. In de visie van het nieuwe beleid van de Stichting Rijksmuseum Muiderslot: stilstand is achteruitgang, zijn deze ingrijpende ingrepen begrijpbaar. Zonder deze ingrepen, was het niet mogelijk om met de eisen die gesteld worden aan veiligheid, het kasteel breder te ontsluiten. Uiteindelijk draait alles om het marketingplan om maar zoveel mogelijk tevreden mensen te ontvangen en zo het kasteel exploitabel te houden. Het afgelopen jaar heeft het Muiderslot dan ook meer dan 150.000 bezoekers gehad, terwijl het kasteel 3 maanden korter open was vanwege de restauratie. Het succes van de bredere openstelling is nu al zichtbaar.
24
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Samenvatting Het Muiderslot is gebouwd in de dertiende eeuw, in opdracht van graaf Floris. Deze en P.C. Hooft, die het slot in de 17de eeuw bewoonde, worden thans gezien als de belangrijkste bewoners van het kasteel. Deze laatste heeft aan het kasteel zowel het interieur en het exterieur doen veranderen, ten behoeve van het bewoonbaar maken van het kasteel. Vanwege de bewoning van P.C. Hooft, is het kasteel van de sloop gered in 1825 maar pas in 1875 is men begonnen met de restauratie van het kasteel. In 1873 verscheen het artikel van Victor de Stuers ‘Holland op zijn smalst’ in de Gids. Dit artikel bracht veel teweeg op het gebied van behoud van gebouwen en kunsten. Vóór die tijd werd er weinig aan behoud gedaan en konden ‘monumenten’ ongemerkt gesloopt worden. Door het artikel werd op 8 maart 1874 het College van Rijksadviseurs voor de Monumenten van Geschiedenis en Kunst ingesteld. Door het verschijnen van dit artikel en na zijn aanstelling als referendaris in 1874 gingen de begrotingsgelden voor kunsten en wetenschappen fors omhoog. Ook voor het Muiderslot is dit van belang geweest, door jaarlijks een bedrag aan het Muiderslot te geven voor herstellingen. In 1880 krijgt Cuypers al de opdracht voor een herstellingsplan van de Ridderzaal. In 1895 wordt architect van Berden gevraagd voor een compleet herstellingsplan voor het hele kasteel. Geheel naar de toenmalige inzichten van een kasteel uit de vroege dertiende eeuw, dat in 1954 op het laatste kwart van de dertiende eeuw werd getaxeerd, werden aanpassingen gedaan aan kantelen en vensters, de ringelmuur, kantelen en rondbogen, torens en daken om zo het kasteel een meer middeleeuws en samenhangend uiterlijk te geven. In de periode van na de restauratie van Van Berden en het einde van de Tweede Wereldoorlog, wordt er betrekkelijk weinig aan het kasteel veranderd. Er wordt grote moeite gedaan om bezoekers naar het Muiderslot te trekken. De twee oorlogen maken het er niet makkelijker op. Vanaf 1947 kwam het Muiderslot opnieuw in de belangstelling, het jaar van de herdenking van de sterfdatum van P.C. Hooft, 1647. Mede hierdoor en door de aanstelling van Ton Koot als slotvoogd, werd een grootscheepse restauratie in gang gezet die duurde van 1956 tot 1972. De vorige restauratie van Van Berden werd namelijk niet meer gezien als historisch juist. En slotvoogd Ton Koot beoogde dan ook een historisch juist(er) beeld te scheppen van ‘Hoofts bewoning in Hollands bloeitijd’. Algemeen werd veel ‘onvolwaardig hout’, zowel aan binnen- en buitenwerk, vervangen. Ook werden de negentiende eeuwse ‘vale’ machinale stenen in de muren en torens vervangen door materialen in vorm en kleur beter passend. Maar er werden ook enkele ingrijpende restauraties uitgevoerd. Het afdak werd vervangen, de Ridderzaal ingrijpend veranderd, het trappenhuis in de prinsenkamer werd anders uitgevoerd en de weergangen werden weer opnieuw afgebroken en anders opgebouwd. Ook werd de fundering versterkt vanwege verzakkingen en werd in 1968 het poortwachtershuis gerealiseerd. Het Muiderslot slaat een nieuwe weg in. De Stichting Rijksmuseum Muiderslot wil graag meer laten zien van het middeleeuwse kasteel, dan voorheen mogelijk was. Verder is er de arbo eis voor betere werkplekken en een betere kassa. Daar de Stichting Rijksmuseum Muiderslot het kasteel huurt van de Rijksgebouwendienst, werd deze laatstgenoemde gevraagd om mee te denken over de plannen van de Stichting en de financiering hiervan. Ir. J. Kamphuis, werkzaam bij de Rijksgebouwendienst, deed onderzoek naar de mogelijkheden tot het creëren van een nieuwe ongegidste publieksroute door het kasteel, naaste de al gangbare gegidste museumroute: de P.C. Hooft route. Na het uitvoerig onderzoek over de routes en de wens tot een kassagebouw en betere huisvesting werd architect Marc van Roosmalen, werkzaam bij de Rijksgebouwendienst, gevraagd voor de architectonische uitwerking van de wensen van het Muiderslot. Samen met zijn rechterhand Frank van der Vecht werden de plannen gemaakt. Er werd een brug bij de zuidertoren gelegd, tussen de twee weergangen, in de westertoren zijn twee extra trappen aangebracht vanwege de circulatie, de spiltrap in de Prinsenkamer is doorgetrokken naar de kelder, in de hoofdpoort is de bestaande trap vervangen door twee rechte steektrappen, in de ovenmond is een doorgang gekomen, zodat de garderobe in verbinding staat met de museumroute en de toiletten binnendoor bereikbaar zijn vanuit de taverne en verder zijn er nog herstelwerkzaamheden uitgevoerd.
25
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
In het algemeen kan gesteld worden dat de restauraties uit de late 19de eeuw als die in de 20ste eeuw vooral een beeld weergeven van hoe men in de betreffende periode dacht over hoe het middeleeuwse kasteel het Muiderslot eruit moest zien. Het exterieur kan dan ook worden opgevat als een documentatie van het 19de eeuwse en 20ste eeuwse denken over middeleeuwse kastelen.
26
Meer dan 125 jaar restaureren aan het Muiderslot.
AR3A150^AR
Linda Seegers
2007
Literatuurlijst A.J.C. van Leeuwen, De maakbaarheid van het verleden; P.J.H. Cuypers als restauratiearchitect. (Zwolle, 1995) Henk Boers, Yvonne Molenaar, Gerrold van der Stroom, Het Muiderslot, fameux ende in ’t ooghe leggende (Zwolle, 2004) Ton Koot, Het Muiderslot ( Amsterdam-Antwerpen,1954) Ton Koot, Dat was te Muden, te Muden hadde de Grave staende een huys (Wormerveer, 1967) Victor de Stuers, ingeleid door een werkgroep van het Kunsthistorisch instituut der Universiteit van Amsterdam, Holland op zijn smalst (Bussum, 1975)
Ir. J. Kamphuis, Muiderslot studie naar nieuwe routes door het kasteel (Den Haag,2004) Ir. A. Viersen, Ir. J. Kamphuis, bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis v.o.f., Exterieur kasteel Muiderslot, uitwerking bouwhistorische informatie gevels (Utrecht, 2005) H.A.R. Hovenkamp, ir. J. Kamphuis, Y. Molenaar, Het Muiderslot, bouwhistorsche verantwoording interventies (Rijksgebouwendienst Den Haag, 2005) Ir. R.M.I.F. van Roosmalen, Bestek wachterslooproute (Den Haag, 2005) Iris van Staveren, Beleidsplan 2005-2008 Muiderslot, (Muiden, 2003) Ties Hilgers-Michiels van Kessenich, Stichting Rijksmuseum Muiderslot Jaarverslag 2005, (Muiden, 2006) Ton Koot, Het Mysterie van Muiden, (Den Haag 1977) J.W.H. Berden, Het Muiderslot en zijn Geschiedenis (Amsterdam ,1913)
27