Maart 2012
Protocol (Hoog)begaafdheid
Doel van het protocol. In dit protocol vinden leerkrachten handreikingen om (hoog)begaafde leerlingen (we noemen deze kinderen pluskinderen) te signaleren en te begeleiden. Daaruit voortvloeiend kunnen er ook adviezen richting ouders worden gegeven. Dit protocol wordt een onderdeel van het zorgplan van CBS Kethel. Onder( hoog)begaafdheid wordt verstaan: a. kinderen met (een vermoeden van) een hoge intelligentie. b. kinderen met een ruime didactische voorsprong op meerdere vakgebieden. c. kinderen met hoge intellectuele capaciteiten gecombineerd met een grote mate van creativiteit, een groot doorzettingsvermogen en een grote exploratiedrang. Kenmerken van (hoogbegaafde)leerlingen zijn onder andere een grote verbale vaardigheid, een sterk analytisch vermogen, vindingrijkheid bij het vinden van oplossingen, een goed geheugen, hoog leertempo en een brede algemene ontwikkeling. Bij kinderen tot ongeveer 7 jaar spreken we niet van (hoog)begaafdheid, maar van een ontwikkelingsvoorsprong.
Het protocol bestaat uit vijf onderdelen: 1.Algemeen 2.Signalering in de praktijk 3.Diagnosticeren in de praktijk 4.Aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding 5.Evaluatie
1. Algemeen De teamleden: *zijn op de hoogte van de noodzaak (hoog)begaafde leerlingen onderwijs op maat te bieden. *weten wat verstaan wordt onder (hoog)begaafdheid. *houden hun kennis op niveau. *de IB-ers sturen de zorg rondom de (hoog)begaafde leerlingen aan. *in samenwerking met de werkgroep wordt het team geïnformeerd over nieuwe ontwikkelingen.
2. Signalering in de praktijk Nieuwe leerlingen: *Voordat een 4 jarige op school komt, wordt door de ouders een vragenlijst ingevuld. Hierin wordt ook gevraagd naar een eventuele voorsprong in de ontwikkeling van de leerling. *Bij het intakegesprek met de ouders wordt ook gevraagd wordt naar een eventuele voorsprong in de ontwikkeling van de leerling. Als uit dit gesprek signalen komen van een mogelijke ontwikkelingsvoorsprong, zal de leerling binnen 6 weken na de start worden geobserveerd in de groep. Er zal dan vooral gekeken worden naar voorkeuren en activiteiten van de leerling. Dit om te voorkomen dat een kind zich aanpast aan de groep en gaat onderpresteren. *Als er nieuwe leerlingen instromen in een hogere groep, dan zijn de signalen uit het gesprek met de ouders en het onderwijskundig rapport aanleiding om het kind nader te bekijken. Gedurende het schooljaar worden leerlingen met een ontwikkelingsvoorsprong / (hoog)begaafde leerlingen gesignaleerd middels gegevens verzameld op basis van: *leerlingvolgsysteemtoetsen *methodegebonden toetsen *werkstukken/spreekbeurten *observaties *gesprekken met de leerling *de algemene indrukken van het leerpotentieel van de leerling *informatie van ouders
Onderpresteerders: Onderpresteerders zijn leerlingen die duidelijk minder goed presteren dan op grond van hun mogelijkheden verwacht mag worden. Als school zijn we ook alert op het signaleren van leerlingen die onderpresteren. Signalen van onderpresteerders kunnen zijn : *afnemende prestaties, wisselend schoolwerk *negatief gedrag *geringe taakgerichtheid *negatieve houding ten opzichte van school Overdracht: Aan het eind van het schooljaar vindt de overdracht naar de volgende leerkracht plaats. Aan het eind van groep 8 vindt een overdracht van gegevens plaats naar het voortgezet onderwijs.
3.Diagnosticeren in de praktijk Wanneer er signalen van (hoog)begaafdheid zijn opgemerkt, worden in het kader van diagnosticeren meer gegevens verzameld op basis van: *een gesprek met de ouders *indien nodig individueel doortoetsen om het didactisch niveau van de leerling te bepalen *een gesprek met de leerling over o.a. schoolbeleving en schoolverwachting *gegevens uit het leerlingvolgsysteem over de sociaal emotionele ontwikkeling (groep 1 en 2), de notities uit Parnassys vanaf groep 3 * signaleringslijst Er zijn duidelijke richtlijnen om tot een beslissing te komen tot het uitvoeren van een (extern) psychodiagnostisch onderzoek wanneer: *het vermoeden bestaat dat er naast de mogelijke (hoog)begaafdheid sprake is van leerproblemen *er naast de mogelijke (hoog)begaafdheid sprake is van gedragsproblemen * het beeld van de leerling niet duidelijk is en de school handelingsverlegen is * er grote verschillen zijn in de inschatting van de leerling door school en ouders *wanneer er voor school geen meerwaarde is om onderzoek te laten doen, wordt de ouders geadviseerd zelf een begaafdheidsonderzoek aan te vragen.
4.Aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding: Leerkrachten zijn op de hoogte van de volgende mogelijke begeleidingsmaatregelen voor plusleerlingen: *versnellen *compacten *verrijkingsonderwijs binnen eigen groep *verrijkingsonderwijs buiten de eigen groep (indien mogelijk) Voordat er wordt gekozen voor een bepaalde begeleidingsvorm wordt er een plusplan opgesteld. In het plan wordt ingegaan op de cognitieve behoeften van de leerling, maar ook op de sociale en emotionele behoeften. Versnellen: Op school zijn de volgende vormen van versnellen (het verkorten van de schoolperiode) mogelijk: *groep 1 en 2 in één schooljaar doorlopen *een groep ‘overslaan’ in de groepen 3 t/m 8 *meerdere groepen in één schooljaar doorlopen in de groepen 3 t/m 8 De school neemt een besluit over versnellen naar aanleiding van resultaten, werkhouding, observaties en gesprekken met de leerling en ouders. Er wordt niet meer dan 1 keer versneld en liefst zo vroeg mogelijk in leerjaren. Compacting: Op school wordt compacting (het schrappen van herhalings-en oefenstof) toegepast voor (hoog)begaafde leerlingen voor de volgende vakken: *rekenen/wiskunde *taal Bij het compacten wordt gebruik gemaakt van compactingsrichtlijnen. De tijd die vrijkomt, doordat voor een vak de leerstof wordt gecompact, wordt besteed aan verrijking.
Verrijkingsonderwijs binnen eigen groep Op school wordt verrijking binnen de eigen groep aangeboden in: *groep 1 t/m 8 NB: het is niet gewenst dat de leerling eerst al het werk van de groep maakt voordat hij verrijkingsstof aangeboden krijgt.
Voor het aanbieden van verrijkingsstof zijn er methoden /-materialen beschikbaar op het gebied van: *rekenen / wiskunde *taalvaardigheden *lezen (gr.1 en 2) De leerling krijgt van de eigen leerkracht instructie/begeleiding/feedback tijdens het werken met verrijkingsstof binnen de eigen groep. De opdrachten worden besproken, beoordeeld en vermeld op het rapport 5.Evaluatie: Evaluatie op leerling-niveau over het effect van de aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding vindt plaats met: *de leerling *de ouders *de groepsleerkracht *de interne begeleider Bij het evalueren van het effect van de aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding: *komen de doelen die in het plusplan beschreven zijn aan bod. *vindt er minimaal 3 keer per jaar tijdens het IB-gesprek evaluatie plaats van het effect van de aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding op leerlingniveau. Op schoolniveau wordt de begeleiding van de (hoog)begaafde leerlingen geëvalueerd en verder ontwikkeld door de werkgroep. Daarbij is aandacht voor: *signalering *diagnosticeren *begeleiding *bevordering deskundigheid, B.V. teamgebonden scholing *interne en externe communicatie *het protocol