REISVERSLAG van de Hannickreis naar CHICAGO 19 t/m 25 maart 2008
In een traag voortschuivende rij meanderen we tussen de linten naar de paspoortcontrole op de luchthaven van Chicago. Op de achtergrond hoor ik: “Heaven, I’m in heaven, and my heart beats so that I can hardly speak, and….” En mijn hart slaat inderdaad een slagje sneller, want eindelijk ben ik bijna in Chicago, de stad waar ik al vanaf mijn tienerjaren naartoe wilde, de stad waar Louis Armstrong beroemd geworden is en met hem vele andere jazzmuzikanten. Ik maak deze reis met Erica. Ook zij verheugt zich enorm op Chicago, hoewel ze er al eens geweest is, maar dat was om er te werken als lid van het Nederlands Kamerkoor. Tijd om de stad te verkennen was er toen niet. We maken vandaag nog deel uit van een groepje van tien, morgen zal zich nog iemand uit Curaçao bij ons aansluiten. Tijs en Hilema kennen we al. Zij waren ook mee op de legendarische Argentiniëreis, onder leiding van Leo den Oudsten, die ook nu op deze reis onze reisleider is. Ook voor hem is het de eerste keer naar Chicago. Aan het eind van de rij controleert een douanedame of we ook de achterkant van de formulieren die ons in het vliegtuig verstrekt zijn, hebben ingevuld. Dan dirigeert ze je naar een van de vijf loketten, waar je weer in de rij kunt staan, maar er zijn nu slechts vijf wachtenden voor je. Ben je dan eindelijk aan de beurt dan controleert de functionaris achter het loket je paspoort en op een teken van hem druk je eerst je linker en dan je rechter wijsvinger op een blokje. De vingerafdrukken verschijnen op zijn monitor en hij maakt ook nog een foto van je. Dan komt het meest opmerkelijke en tijdrovende deel van de procedure: hij begint een gesprek met je over het doel en de motivatie van je bezoek aan Chicago. Het is geen standaardgesprek. Zo wil hij bijvoorbeeld weten of ik zelf een instrument bespeel, als ik vertel dat dit een muziekreis is. “Ja”, zeg ik, “klarinet, maar ik kom hier niet om zelf te spelen”. Dan wil hij weten wat voor soort muziek ik speel: klassiek of jazz. “Allebei” zeg ik, en dan pas is hij tevreden en stralend vraagt hij of ik weet welke bekende Nederlandse dirigent het Chicago Symphony Orchestra dirigeert. Ik weet het niet, maar mag toch het land in. Het is Bernard Haitink. In de aankomsthal worden we opgewacht door Gerard, de Nederlandse gids, die ons naar een prachtige zwarte limobus brengt. Het interieur is net een salon: banken in de lengte van de bus, een salontafel, een bar en televisie. De bus brengt ons naar het hotel: The Palmer House Hilton, dat zeer centraal gelegen is in East Monroe Street. Onderweg heeft Gerard ons al gewezen op de spoorlijn die in het midden van de high road loopt: de trein heet de L of Loop. Het is een klassiek model van aluminium, waarop geen graffiti te bekennen valt. In het centrum van Chicago rijdt de trein boven de straat op een stalen constructie. Als we uit de bus stappen, merken we dat het behoorlijk fris is: 6 graden met een gure wind. In de entree van het hotel wordt hard gewerkt aan de renovatie. Er loeit een warmtekanon, maar als we de tochtdeuren door zijn, verzwakt het geluid en worden
we overweldigd door het art deco-interieur van de foyer. Wij hebben een mooie grote kamer op de 9e verdieping. Twee kingsizebedden, veel kastruimte, een zitje met een chaise longue en een fraaie badkamer, waar tot mijn vreugde een spiegelverlichting is waarbij je je kunt opmaken. Dat wil zeggen niet alleen verlichting boven de spiegel, maar ook links en rechts ervan. We installeren ons en Erica zet thee. Daar zijn we echt even aan toe na zo’n lange vlucht. We worden om 7 uur weer verwacht in de foyer om te gaan dineren. Dat doen we bij Miller’s Pub, vlakbij om de hoek. Het is een grote ruimte met veel tafels, veel publiek en veel geroezemoes. Een zeer actieve “ADHD-dame” (de kwalificatie is van Leo) ontfermt zich over ons. In daverend tempo somt ze de sausjes op die je bij de sla kunt kiezen; er is geen woord van te verstaan. Op goed geluk bestellen we maar wat. We beginnen met pancakes met humus en andere smeersels. Daarna krijgen we een gigantische steak met Franse frietjes en koolsla; het dessert bestaat uit custard met karamel. Het eten is heerlijk, maar veel te veel. We moeten nog erg wennen aan de grote porties. Ook moeten we even wennen aan de prijs van een glas wijn: $9.zonder fooi. Om vijf over negen (lokale tijd) gaan we naar bed, voor ons lichaam is het dan vijf over drie ’s nachts. De wekker staat op zeven uur. We hebben goed geslapen. Terwijl Erica mij verwent met thee op bed (wat ze ook de volgende dagen zal doen) start er boven ons een gebonk van de renovatiewerknemers. We besteden er niet veel aandacht aan. We douchen en kleden ons aan. We hebben allebei nog last van geïrriteerde slijmvliezen van ogen, neus (bloedneus) en mond. Dat komt natuurlijk door de langdurige blootstelling aan de airco in het vliegtuig. Goede bescherming met een grote bril en een sjaal om neus en mond is toch nog niet afdoende. Bovendien hebben we een aantal keren achter in het vliegtuig staan praten met Leo. Je doet het voor de afleiding en om de benen even te strekken, maar praten is eigenlijk niet goed, omdat je keel te veel uitdroogt. Er staat daar achterin wel een blad met glazen water en sapjes, en een doos met marsjes en andere zoetigheden waar we ons aan te goed deden. In de hotelkamer hebben we de airco meteen uitgezet. Met vaseline, keeltabletten en heel veel drinken gaan we het euvel te lijf. Bij de ingang van de ontbijtzaal moeten we even wachten voordat we naar onze tafel gebracht worden. Daarna kunnen we ons op het luxueuze ontbijtbuffet storten. Het is voortreffelijk: low fat yoghurt, de heerlijkste omeletten met verse spinazie of tomaat worden ter plekke klaargemaakt en er is veel fruit. Om negen uur vertrekken we voor een rondtour met een busje door Chicago. Gerard laat zich verontschuldigen (waarschijnlijk heeft hij een voedselvergiftiging). Zijn collega Tina vervangt hem. We rijden onder andere langs het Michigan meer met de prachtige skyline van wolkenkrabbers. Gelukkig maken we een stop, zodat we de fraaie uitzichten kunnen fotograferen. Het is prachtig zonnig weer. De skyline wordt gedomineerd door twee heel hoge zwarte torens met zilverkleurige antennes erop. Het zijn de Sears Tower links en de John Hancock Tower rechts. Gisteren in de bus vertelde Gerard dat je vanaf de Hancock Tower een nog mooier uitzicht hebt dan vanaf de Sears Tower. In ons programma staat voor zondag een bezoek aan de Sears Tower gepland. De bus vervolgt de tocht naar Chinatown, waar we ook weer een kwartier rondlopen. Daarna rijden we door een wijk waar veel Mexicanen en andere Latino’s wonen, maar ook veel kunstenaars. Overal zijn galerieën, leuke cafeetjes en aantrekkelijke winkeltjes. Rijdend door de regio van het Institute of Technology zien we
karakteristieke gebouwen van Mies van de Rohe en Rem Koolhaas. Tenslotte maken we een stop in het centrum van Chicago aan de Chicago River. De schitteringen op het water contrasteren met de donkere ijzeren ophaalbruggen, die omdat ze niet meer in gebruik zijn permanent open staan. Over de stalen spoorbruggen boven de weg rijden de treinen af en aan. Omringd door de meest fantastische wolkenkrabbers, met prachtige weerspiegelingen in de glazen wanden, overvalt mij een gevoel van euforie, een gevoel van vrijheid: alles lijkt hier mogelijk. Na een koffiestop gaan we te voet naar het Auditorium, een schouwburg in art decostijl. Een gepensioneerde professor in de Engelse taal - en letterkunde geeft ons een rondleiding in dit prachtige gebouw dat een spectaculaire opbouw van de zitplaatsen in de zaal heeft. We klimmen helemaal tot de nok en constateren dat je ook van daaruit een prima zicht hebt op het podium. Als we uit het theater komen staat het busje ons op te wachten. Tina, die in haar vrije tijd optreedt als folksinger, zingt als afsluiting van deze tour “Chicago, Chicago, the toddling town …”.We worden bij het hotel afgezet en kunnen het programma voor de middag zelf invullen. Omdat we een beetje hongerig zijn, bestellen Erica en ik eerst in het restaurant van ons hotel een lichte lunch van appetizers. Daarna gaan we op pad: wandelen langs Michigan Avenue met aan de overkant het Milleniumpark. Ik probeer geld te pinnen en als dat niet lukt, omdat ik de instructies niet begrijp, vragen we hulp aan een bankemployee. We komen als vanzelf terecht in de grote shopping mall Nordstrom, waar we een espresso drinken en veel make up inslaan, want de euro staat gunstig ten opzichte van de dollar. Op de terugweg gaan we nog even binnen bij de mega boekhandel Borders. Het snuffelen tussen de boeken neemt meer tijd in beslag dan we gepland hebben. Als we om half vijf terug zijn in het hotel moeten we ons haasten met omkleden en optutten om op tijd bij de inleiding van Leo te zijn. Vanavond staat er een concert in de Orchestra Hall of Philharmony op het programma. Leo geeft een boeiende uiteenzetting over de verschillende composities die we te horen krijgen. Vooral de Psalmensymfonie van Strawinsky wekt hoge verwachtingen. Het is een stuk voor koor en orkest. We gaan te voet naar het restaurant van de Philharmony (Rhapsody restaurant). Het diner is heerlijk en om half acht gaan we binnendoor naar de zaal. Zodra we binnen komen zien we tot onze teleurstelling dat de opstelling van de stoelen voor het orkest zodanig is dat daar geen koor bij kan. In het programma zien we dat de Psalmensymfonie vervangen is door de Symfonie in C van Strawinsky. De uitvoering van deze symfonie kan ons maar matig boeien. Een slordige vertolking, soms slaapverwekkend, maar misschien speelt de jetlag ons nog parten. Volgens Leo is het een “haastklus”. Gelukkig treedt na de pauze de jonge Russische pianist Evgeny Kissin op met het eerste pianoconcert van Brahms. Een schitterende vertolking. Het publiek is laaiend enthousiast en dus volgen er nog twee toegiften. Als we na het concert teruglopen naar het hotel is het flink koud met een gure wind. De voorspelling voor morgen is: nog kouder, misschien wel sneeuw. In de bar van het hotel nemen we nog met zijn allen een drankje en evalueren deze eerste uitgaansavond. Om half een naar bed. Morgenochtend, Goede vrijdag, worden we pas om kwart voor tien in de lobby verwacht. We kunnen dus een beetje uitslapen. Om zes uur wordt onze nachtrust wreed verstoord door hevig gebonk. Het lijkt wel of het plafond eruit getimmerd wordt. Geërgerd springt Erica uit bed en belt de guest service: “Stop this terrible noise immediately”. Hij antwoordt dat hij zal kijken wat hij kan doen. Heel even is het stil. We kruipen weer in bed, maar dan barst er een verschrikkelijk lawaai los: niet alleen gebonk en getimmer, maar ook geboor. Het is eigenlijk zo absurd dat we allebei in lachen uitbarsten. Nu begrijpen we ook waarom
we elk vier dikke kussens op ons bed hebben: een om je hoofd op te leggen en drie om op je hoofd te leggen. Van slapen komt niets meer. Als we uit het raam kijken zien we dat het sneeuwt met een harde wind. Ik bel mijn dochter en hoor van haar dat het ook in Nederland bar slecht weer is: regen, hagel sneeuw en storm. We gaan uitgebreid ontbijten, want daar beneden hoor je het lawaai veel minder. In de lobby stelt Leo ons voor aan de gids voor vandaag: Joe Rasor. Deze shabby geklede man is kunsthistoricus en musicoloog, en werkzaam aan een van de universiteiten van Chicago. Dik ingepakt met bontmutsen, sjaals, handschoenen en paraplu’s gaan we op pad. Ons eerste doel is het Cultural Centre of Chicago. Joe zet er flink de pas in, wat tot gevolg heeft dat Leo met twee leden van onze groep wat achterop raakt en door het slechte zicht niet ziet dat we ergens linksaf slaan. In de hal van het Culturele Centrum wachten we gelaten tot ze uiteindelijk verschijnen. Het is een prachtig gebouw met fraaie mozaïeken in de hal en het trappenhuis. In de bovenzaal bewonderen we de unieke houten plafonds. Vanuit die zaal hebben we ook een uniek uitzicht op het Milleniumpark in de sneeuw. We zijn lekker warm geworden en vervolgen onze tocht langs Michigan Avenue naar het Art Institute. Joe geeft ons een rondleiding door de Franse Impressionisten. Hij gaat daarbij selectief te werk en kiest voor een paar schilderijen die hij in de collectie het meest bijzonder vindt. Hij laat ons op vouwstoeltjes plaats nemen voor het schilderij en weet onze aandacht voortdurend vast te houden door vragen te stellen over dat wat we op het doek kunnen zien. Achtereenvolgens bekijken we “Meisje met hoepel” van Monet, “Twee zusjes op het terras” van Renoir, “Moulin Rouge” van Toulouse Lautrec, “Een zondag op la Grande Jatte” van Seurat en “Straat in Parijs op een regenachtige dag” van Caillebot, de rijke weldoener van deze impressionistische schilders. Joe is een begenadigd verteller. Hij legt interessante verbanden, weet de informatie goed te doseren en zingt tenslotte bij “Moulin Rouge” de song uit de gelijknamige film. Daarna kunnen we de middag zelf invullen. Met Leo, Nel en Erica lunch ik in het museumcafé. Erica gaat daarna nog wat zwerven door de vaste collectie van het museum; ik ga naar de aparte tentoonstellingen van Edward Hopper en Winslow Homer. Ik ben een groot liefhebber van het werk van Hopper. Lang geleden heb ik zijn werk voor het eerst gezien in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Later heb ik in New York in het Whitney Museum een prachtige overzichtstentoonstelling gezien, maar deze tentoonstelling overtreft al mijn verwachtingen. Er hangt ook heel veel vroeg werk van Hopper, waaronder veel etsen. Fascinerend vind ik de huizen met veranda’s en mansardes in het felle zonlicht, de vuurtorens in de duinen en de eenzame figuren in verlaten café’s of in vrijwel lege kamers die gemeubileerd worden door binnenvallend licht. Als ik aan de tentoonstelling van Homer begin, ben ik eigenlijk al verzadigd. Ik loop er in rap tempo doorheen om een indruk te krijgen: mooi die eind negentiende eeuwse aquarellen van kano’s en andere boten. Als ik om drie uur in het hotel kom, is Erica er nog niet. Ik werk mijn aantekeningen bij en neem wat rust. Vanavond staat de opera Eugene Onegin van Tsjaikowsky op het programma. Om half vijf gaan we in onze mooie jurken naar de inleiding van Leo.Omdat we weer te voet naar het theater zullen gaan, neem ik mijn schoenen met hoge hakken in een tasje mee. Leo vertelt niet alleen iets over de inhoud van de opera, maar behandelt ook technische aspecten van de compositie. Hij vertelt het een en ander over de zangstemmen en plaatst de opera in een historisch kader. Zo is iedereen met deze inleiding op zijn eigen manier in staat met een nieuwe invalshoek naar de opera te luisteren. Na de inleiding lopen we naar het fraaie Italiaanse restaurant dat
vijf minuten van het hotel gelegen is. Het eten is heerlijk en wordt prachtig opgediend. Omdat de voorstelling al om half acht begint, moeten we alles in rap tempo naar binnen werken. Vermeldenswaard is de wandversiering in het damestoilet: Karel Appelachtige keramische tegels. Drie leden van de groep nemen een taxi naar het theater. De anderen trotseren de kou en lopen in een kwartier naar het Lyric Opera House. We hebben mooie plaatsen. Het is een uitvoering op topniveau. In de pauze willen we even naar de wc, maar dat is niet zo eenvoudig. We moeten aansluiten aan een lange rij die heen en weer kronkelt om rijtjes stoelen. Eėn dame heeft de regie: voordringen is niet mogelijk. In eerste instantie denken we dat we de wc niet zullen halen in deze pauze, maar de procedure verloopt sneller dan verwacht. Ook in de toiletruimte staat een dame die de regie voert. Zij bepaalt wie naar welke deur mag. Na de voorstelling gaan we weer te voet naar het hotel. Het is lekker om even stevig door te lopen nu het niet meer sneeuwt. De taxigangers moeten aanschuiven in een lange rij van wachtenden; wij zijn eerder in het hotel terug dan zij. We nemen nog een wijntje in de bar en iedereen is het er over eens dat dit een prachtige voorstelling was. Om één uur kruipen we in bed. De volgende dag hebben de werklieden een vrije dag. Buiten ligt een verse laag sneeuw, maar het sneeuwt niet meer.Om tien uur staat Joe ons op te wachten in de lobby. Hij stelt voor om vandaag ook weer naar een museum te gaan vanwege de kou, maar we prefereren unaniem de geplande architectuurwandeling. Dan moeten we ons maar dik inpakken. Zelf draagt hij twee jacks over elkaar. Het buitenste jack is slechts met een knoop gesloten (de rits is kapot). In een van de uitgelubberde zakken zit een plastic beker water met deksel waardoor een rietje steekt, in de andere zak zit een beker koffie. In zijn hand een bundeltje verfomfaaide papieren met aantekeningen voor de rondleiding. De zon schijnt, de sneeuw op de stoepen is grotendeels verdwenen, hier en daar is het nog glad. Eerst maken we een wandeling in de wijde omtrek van ons hotel. Joe wijst ons op de straatnaambordjes. Vrijwel alle straten hebben een groen bordje met de eigenlijke straatnaam en daaronder een bruin bordje met de naam van een persoon die met deze straat geëerd wordt. Joe laat ons niet alleen naar de buitenkant van de wolkenkrabbers kijken, maar loodst ons af en toe ook naar binnen om de prachtige art deco-interieurs te bewonderen en tegelijkertijd weer even warm te worden. Chicago is een relatief jonge stad, omdat de oorspronkelijke stad in 1871 geheel platgebrand is. Er waren toen nog zeer veel houten huizen. Bij de wederopbouw heeft men vooral gebruik gemaakt van steensoorten als graniet, basalt en ook wel marmer, verder natuurlijk beton, glas en staal. We maken een stop bij de De Pauls University. Dat is de universiteit waar Joe zelf werkt. Hij geeft daar colleges kunstgeschiedenis en muziek in de speciale afdeling School for New Learning. In die afdeling worden opleidingen gegeven voor mensen die al een baan hebben, maar hogerop willen. In de bookshop van deze universiteit drinken we koffie. We hebben uitzicht op de wolkenkrabber waar de grootste bibliotheek van Chicago in gehuisvest is en we zien de enige “gouden” wolkenkrabber van de wereld, gebouwd in Japanse stijl. De Sears Tower en de John Hancock Tower die Joe ons even later aanwijst, zijn voorbeelden van de nieuwste bouwstijl gebaseerd op de principes van Mies van de Rohe: hoe minder versiering hoe mooier. Met een stadsbus gaan we tenslotte naar het eind van de Magnificent Mile, waar aan een vriendelijk pleintje met bankjes en koetsjes de watertoren te zien is. Dit gebouw heeft de grote brand overleefd en het water geleverd om de brand te blussen. Hier eindigt deze boeiende rondleiding en nemen we afscheid van Joe.
Met Erica wandel ik in een rustig tempo terug naar het hotel. Onderweg winkelen we bij Macy’s, drinken koffie bij Baci en maken foto’s in het besneeuwde Milleniumpark. Om drie uur zijn we terug in het hotel. Daar blijkt dat mijn kamersleutel niet meer functioneert. Dus terug naar de receptie, waar ik op vertoon van mijn paspoort een nieuwe sleutel krijg. Ik kan niet meer op mijn benen staan en plof op mijn bed. Omdat we vandaag niet geluncht hebben, gaan we vroeg dineren. We eten met zijn drieën, Leo gaat ook mee, nog een keer bij de Italiaan. Om half zes zijn we terug in het hotel. We kleden ons snel om en zijn om zes uur bij de inleiding van Leo op de opera De Barbier van Sevilla. Als we naar het theater lopen hoor ik van enkele andere leden van onze groep dat ook zij problemen hadden met de kamersleutel. Niet iedereen had zijn paspoort bij zich en dan is het nog een hele toer om een nieuwe sleutel te bemachtigen, want dan moet de securitydienst er aan te pas komen. Ook deze avond hebben we weer mooie plaatsen in de zaal. We genieten van een sprankelende voorstelling, met een jonge cast, die niet alleen fantastisch zingt, maar ook heel goed acteert. In de pauze loop ik Joe tegen het lijf. Ik herken hem nauwelijks nu hij gesoigneerd is als een heer in een keurig donker kostuum. Hij vertelt me dat hij genoten heeft van de rondleidingen met onze groep, omdat we zo echt geïnteresseerd waren. De vorige avond hadden we nogal veel last van de aircoluchtstroom in de zaal. Dat valt deze avond wel mee. Toch heb ik voor de zekerheid mijn jas mee naar binnen genomen. Aan het eind van de voorstelling heb ik die beslist nodig. Zodra de laatste noot geklonken heeft, verlaten allerlei mensen in haast de zaal. Daarbij maken ze gebruik van de vele nooduitgangen die aan weerszijden van de zaal in de wand zijn en rechtstreeks naar buiten leiden. Voortdurend gaat er dan een ijzige tocht door de zaal, goed voor een longontsteking. Terug in het hotel blijkt dat het in de bar zo druk is dat er voor ons geen plaats meer is. We wijken uit naar Miller’s Pub, waar ze direct een lange tafel voor ons gereed maken. Wim, die niet mee geweest is met de architectuurwandeling, vertelt hoe hij de ochtend heeft ingevuld. Hij is pianist en hij heeft twee uur lang op de prachtige vleugel in de Empire zaal op de eerste verdieping van het hotel gespeeld, tot groot genoegen van de gasten. We nemen vanavond ook afscheid van Wim, omdat hij morgenochtend al vroeg naar Curaçao vertrekt. Als we om kwart voor één terug zijn bij onze kamer, blijkt ook de sleutel van Erica geblokkeerd. Gelukkig kunnen we met mijn sleutel naar binnen. Voor de volgende dag (eerste paasdag) is een bezoek aan de Sears Tower gepland onder leiding van Leo. Als we de volgende dag om negen uur aan het ontbijt verschijnen, blijkt dat het ontbijtbuffet vandaag maar tot half tien open is, omdat er een Paasbrunch gepland is. We hebben dus maar een half uurtje om te ontbijten. Erica heeft voor Leo en mij een verrassing: een geel paaskuikentje en een bacio (een Italiaanse bonbon waarbij een spreuk of wijsheid gevoegd is). Om tien uur vertrekken we te voet naar de Sears Tower. Het is rustig op straat en mooi weer. Bij de Sears Tower worden we eerst, net als op de luchthaven, gescreend: jassen en tassen op de securityband. Daarna met de lift naar de dertigste verdieping. Daar krijgen we een korte film te zien over de bouw van de toren en de ideeën van de verschillende architecten. Daarna gaan we met de lift naar de top: de 123ste etage. Boven is rondom een gaanderij achter glas, met een schitterend uitzicht. Vooral de kant van Michigan Avenue geeft een prachtig beeld van de diverse wolkenkrabbers.Voor de rest van de middag is geen programma gepland. Van Hilema en Tijs horen we dat zij naar Oak Park gaan, een voorstad van Chicago waar heel veel huizen staan die door Frank Lord Wright ontworpen zijn. Dat lijkt ons ook een aantrekkelijk plan. Waarschijnlijk gaan de
andere twee echtparen daar ook naartoe. Ik maak veel foto’s en we kopen wat souveniertjes en dan gaan we met Leo op weg naar de trein (de Loop). Eerst gaan we een stukje met de bruine lijn, daarna verder met de groene lijn. De rit duurt ongeveer een half uur. We maken gebruik van de openbaarvervoerkaart die ons aan het begin van de reis verstrekt is. In de trein valt mij vooral op dat er zoveel heel erg dikke mensen zijn, die per persoon drie zitplaatsen nodig hebben. Dat was me lopend in de stad niet zo opgevallen. In Oak Park wandelen we door lanen zonder verkeer (ook geen geparkeerde auto’s op een heel enkel decoratief jeepje na). In de tuinen ligt sneeuw, aan de veranda’s hangen ijspegels, maar de lucht is blauw met witte wolken en de zon schijnt. Ideaal fotoweer. We komen langs het huis van Hemingway en het huis waar Frank Lord Wright zelf gewoond heeft en vele andere huizen met de karakteristieke puntdaken, de balkons, de trappen, de veranda’s, de fraaie pastelkleuren, de originele raampartijen en de decoratieve versieringen. De huizen zijn gewoon bewoond. Toevallig raak ik aan de praat met een bewoner die zijn hondje uitlaat. Ik vraag hem hoe het is om in zo’n mooi huis te wonen waar voortdurend toeristen naar komen kijken. Is dat niet hinderlijk? Hij is eraan gewend, maar soms loopt het de spuigaten uit. Hij vertelt me dat een paar weken geleden een van de bewoners ’s morgens om half negen even in de achtertuin was en de voordeur op een kier had gelaten. Toen ze weer binnenkwam had zich een groep van dertig Japanners in haar huis toegang verschaft. Ze liepen door het hele huis, ook boven in de slaapkamers en stonden in de keuken te kijken naar de drie kinderen die aan het ontbijt zaten. In een van de winkelstraten van Oak Park drinken we een espresso met wat lekkers erbij. Dan pakken we de trein terug en stappen uit bij Madison station vlak bij ons hotel. In het hotel gaan Erica en ik nog even thee drinken in het restaurant waar de brunchgasten nog aanwezig zijn. Eigenlijk mogen we daar nog niet zitten, maar de vriendelijke ober ziet het door de vingers en brengt ons op eigen initiatief een pot pepermuntthee. Daarna gaan we naar onze kamer. Erica gaat haar haar wassen en ik maak de aantekeningen voor dit reisverslag. Vanavond begeleidt Tina ons naar Andy’s Jazz Club. Het is de oudste jazzclub van Chicago. We gaan er met de stadsbus naartoe. Het is een grote zaal met in het midden van de lengtewand een podium. Vlakbij het podium zijn voor ons twee tafels gereserveerd. Aan de andere tafels in de zaal zitten mensen van allerlei leeftijden gezellig te eten. Ik heb goed zicht op de band en als er een break in het programma is, maak ik een praatje met de drummer. Ik heb een lijstje met vragen bij me van mijn vriend die drummer is van de Revival Jassband en de New Orleans Syncopaters. Charlie, de drummer, schrijft voor mij alle antwoorden op een menukaartje. Ze spelen lekkere jazzmuziek: soms de klassieke, melodische stijl, soms de meer doorgewerkte virtuoze moderne stijl. De band bestaat uit drums, piano, bas, ventiel trombone en gitaar. Intussen zitten wij lekker te eten. Ik geniet van het feit dat alles rookvrij is. Het publiek bestaat uit jazzliefhebbers die op het juiste moment klappen als een van de bandleden zijn chorus beëindigd heeft. Om kwart over elf staan we op de bus te wachten in de kou. Na een tijdje besluiten we toch maar lopend terug te gaan. In de lobby houd ik een afscheidsspeech voor Leo en omdat de bar vanwege Pasen gesloten is, gaan we daarna naar onze kamer. Morgen vertrekken we naar Nederland. Tweede paasdag is iets wat alleen in Nederland bestaat. Dus wat horen we om zes uur ’s morgens? “Een drieklank van boren ondersteund door hamers”. (tekst van Erica Grefe). Kop onder het kussen tot we om acht uur opstaan. De hotelrekeningen zijn onder de deur doorgeschoven. Na het ontbijt pakken we de koffer, checken uit
en gaan met zijn tweeën een wandeling maken in de buurt. Het is een kunstwerkroute. Achtereenvolgens zien we een mozaïekmuur van Chagall, een zwart stalen beeld van Picasso, een kunstwerk van Mirò en tenslotte een bijzonder origineel beeld van Dubuffet. Dat beeld staat voor Thomson Tower. Het interieur van deze toren is om een atrium gebouwd. We bezoeken hier een galerie waar een tentoonstelling is met werk van Plochmann. In deze galerie mogen alleen kunstenaars exposeren uit de staat Illinois. Bij een koffieshop bestellen we een dubbele espresso. Het blijkt er een van Amerikaanse allure te zijn: een grote beker vol. Daarna terug naar het hotel. Onderweg valt het me weer op hoe schoon het op straat is. Nergens een papiertje of peuk. Bij de ingang van elk gebouw bevindt zich een bordje op de wand met de mededeling dat je binnen een straal van vijftien meter niet mag roken. Om twee uur komt Tina ons halen om ons met de bus naar de luchthaven te brengen. De terugvlucht verloopt zonder problemen. We vliegen in ruim zeven uur terug, omdat we wind mee hebben. Bij de bagageband in de aankomsthal nemen we afscheid. Dit was een topreis. Een reis die zeker een vaste plaats moet krijgen in het Hannickprogramma. Marjolein van Dort-Slijper.