Finland – land van 188.000 meren
13 juni t/m 25 juli 2008
De neus van onze Kip-Kompakt-300 (uit 1983) staat bijna automatisch naar Scandinavië gericht. Dit jaar zal Finland het reisdoel worden. Daar ben je niet zomaar: wij kiezen voor de route DuitslandDenemarken-Zweden en bij Stockholm steken we de Botnische Golf over naar Finland. De eerste dag, het is vrijdag de dertiende (maar daarover later meer) rijden we tot Westerstede in Noord-Duitsland, zo’n 120 km voorbij Groningen. Zaterdag nemen we de ferry Puttgarden (Duitsland) Rødby (Denemarken),verblijven één nacht op de camping in Sakskøbing. waar de watertoren een gezicht heeft en rijden dan naar Helsingør ten noorden van Kopenhagen. Daar varen we in twintig minuten naar Helsingborg (Zweden). Als we na een paar uur de mooie boscamping van Värnamo bereiken moeten we ons meteen wapenen tegen de knutten die een aanval op ons doen. Het kampwinkeltje verkoopt jungle-gel en dat houdt de kriebelbeestjes aardig op afstand. Het weer is zeer wisselvallig: zo zitten we buiten in de zon en zo regent het en zitten we binnen met het kacheltje aan. Op weg naar Stockholm zien we drie kraanvogels. We zijn al rond vier uur 's middags in de haven. Dat wordt wachten, want inchecken kan pas vanaf zeven uur en de "Amorella" van de Viking Line zal om tien over acht vertrekken. Eenmaal aan boord brengen we de bagage naar onze hut die onder de autodekken ligt (niet verder over nadenken .....) en genieten in het restaurant van een heerlijk dinerbuffet. De volgende ochtend staan we al weer vroeg aan dek om de zon te zien opkomen. Onze horloges moeten een uur vooruit en om half acht Finse tijd gaan we van boord in Turku. Douane is geen probleem, er is wel alcohol controle; Hermans percentage is 0,0 dus rijden maar.
Finland heeft 5,3 miljoen inwoners, op een oppervlakte van 388.000 km2. Er zijn 188.000 meren. In tegenstelling tot andere Scandinavische landen hebben de Finnen de Euro als betaalmiddel, dat is makkelijk voor vakantiegangers.
Op de camping in Lahti worden we te woord gestaan door een Rus die even de honneurs van de receptie waarneemt. Fins is al niet te verstaan, laat staan Russisch! Helaas regent het de hele dag, maar als we de volgende ochtend op weg gaan naar Lappeenranta, schijnt de zon en kunnen we ’s avonds nog lang buiten zitten. Onderweg kopen we lekkere zoete Finse aardbeien (mansika). Lappeenranta heeft een fort met wallen in sterpunten. Bovendien staat hier de oudste RussischOrthodoxe kerk van Finland. Vrijdag 20 juni, vandaag wordt in heel Scandinavië “midzomer” gevierd. ’s Morgens lopen we naar het stadje en drinken om twaalf uur koffie op het terras van een Finse pub, terwijl alle Finse mannen om ons heen bier drinken, want twaalf uur is biertijd! Als ze begrijpen dat wij uit Nederland komen valt het woord “football” meteen en er wordt gestrooid met namen van bekende Nederlandse voetballers. We zorgen dat we ’s avonds om negen uur in de haven zijn, want dan wordt er (hebben wij begrepen) vuurwerk afgestoken om het begin van de zomer in te luiden. Met vele honderden anderen staan we
1
aan de oever van het Saimaa-meer. Omringd door vele bootjes wordt er op een ponton in het water een vuur van hoog opgetaste takken ontstoken. Er wordt geapplaudisseerd en op de bootjes wordt getoeterd. Met een biertje in de hand, wordt er, ook door ons, “kippis” (proost) “op een goede zomer” geroepen. Op onze vraag aan een jong Fins stel waar het vuurwerk blijft krijgen wij als antwoord: “Sorry, that’s all”. De volgende dag rijden we over de Via Karelia, die tot boven de poolcirkel vlak langs de Russische grens loopt, naar Joensuu. In het plaatsje is een sluis in de rivier die twee grote meren verbindt. Het schutten van schepen is altijd een leuk gezicht. Langs de rivier worden op diverse plaatsen vloerkleden geboend en gewassen en op grote rekken te drogen gehangen.
Op maandag 23 juni strijken we neer in Nurmes aan het Pielinen-meer. In een oude wijk van de stad staan langs de hoofdstraat behalve heel veel berken, grote houten huizen in allerlei kleuren. Langs het meer lopen we naar het Bombahuis. Het huis in Karelische stijl uit 1855 is een kopie van het boerenhuis dat ooit aan de gegoede familie Bomba toebehoorde.
Op de camping in Suomussalmi loopt een ezel rond en we worden gewaarschuwd dat hij alles lust! Ondanks onze voorzorgsmaatregelen haalt hij op een gegeven moment ons afvalbakje helemaal ondersteboven en leeg!
2
Het is koud, we maken een tocht richting Russische grens, naar Raate, waar zich in de winter van 1939-1940 een oorlog heeft afgespeeld tussen Rusland en Finland, die door de Finnen is gewonnen. Ter herinnering hieraan staat aan het begin van de Raateweg een monument, ontworpen door de beroemde Finse architect Alvar Aalto. Verder op de weg bevindt zich een nieuw monument, bestaande uit vele duizenden grote en kleine rotsblokken, met in het midden een soort klokkentoren met daarin klokken en bellen, 105 in getal voor iedere dag dat de oorlog heeft geduurd. De rotsblokken verbeelden alle Russen en Finnen die in de strijd zijn omgekomen. Bij ieder zuchtje wind klingelen de klokken, het is prachtig en zeer indrukwekkend. In een museumpje wordt, ook in het Nederlands, uitleg gegeven over de verbeten strijd die destijds is gevoerd. De verdere weg naar Raate is een gruisweg die stopt bij de grens. Er staat een houten hek met daarachter een slagboom. Verder gaan kan en mag niet. De houten wachtposten van destijds staan er nog, incl. een hoge uitkijktoren.
’s Avonds rijgen we barbecue worstjes aan een pin, na ze eerst op z’n Fins een paar inkepingen te hebben gegeven, en leggen ze op een zelfgemaakt houtvuurtje. Het is nog steeds koud en regenachtig, dus de warmte van het vuur is weldadig. Van muggen hebben we geen last, daar is het kennelijk te koud voor!
3
Op weg naar Kuusamo komen we langs “Het Stille Volk” (“Hiljainen Kansa”), een kunstobject van de Finse choreograaf/danser Reijo Kela. In een open veld staan zo’n duizend poppen: houten kruizen, met een graspol als hoofd en gekleed in jurken, blouses, t-shirts enz. in een zeer bont geheel. Aan wat het voorstelt mag iedereen zijn eigen invulling geven, de kunstenaar geeft daar geen antwoord op. Het is een fantastisch gezicht.
Regelmatig steken er groepen rendieren de weg over, of ze blijven midden op de weg lopen. Gewoon wachten, ze gaan vanzelf wel weer opzij. De Matmajoki camping in Kuusamo ligt uiteraard weer aan een rivier (joki). Het blijft koud, het is hoogstens 10 graden. We bezoeken het plaatselijke openluchtmuseum i.v.m. de “Kuusamo-dagen".
Het wordt warmer en we maken een wandeling naar de Jyrävä watervallen. We moeten klimmen en klauteren, omhoog en omlaag, soms via lange houten trappen. Over watervallen zijn hangbruggen aangebracht, ook weer een aparte ervaring. Het is een pittige, maar erg mooie tocht. We drinken na afloop koffie op het balkon van een koffiehuisje. Het glasheldere water loopt onder het balkon door en er zwemmen grote scholen vissen, forel? Aan het eind van de middag roeien we ook nog een uurtje van het ene lampi (meertje) naar het andere, er staat geen zuchtje wind.
4
We gaan weer op weg, richting Rovaniemi, het verste punt van onze trektocht. Eén van de caravan wielen maakt echter een raar, krakend geluid. Er zitten geen steentjes in de banden, de kogel van de trekhaak is niet droog maar wat is het dan wel? Inmiddels zijn we al zo’n 60 km van Kuusamo verwijderd. We durven niet verder te rijden, stoppen op een parkeerplaats en we realiseren ons dat we op vrijdag de dertiende van huis gingen. We zijn niet bijgelovig, maar toch….. Goede raad is duur. Het is inmiddels tegen twaalven. We besluiten de alarmcentrale in Den Haag te bellen. Tegen half één lukt het ons om eindelijk verbinding te krijgen. Een vriendelijke dame zegt dat ze binnen twee uur iets voor ons zal regelen. Het is prachtig weer, dus we wachten rustig af. We worden inderdaad gebeld door de Finse hulpdienst: ze komen ons halen! Tegen drieën komt de sleepdienst. De chauffeur spreekt alleen maar Fins, maar met gebaren komen we een heel eind. Ons Kipje wordt opgeladen en daar gaan we, 60 km terug naar Kuusamo. Het is een vreemd gezicht om achter je caravan te rijden i.p.v. er vóór. Onderweg krijgen we een enorme stortbui en er zijn weer verschillende keren rendieren op de weg. We komen weer langs de camping die we ’s morgens hebben verlaten en zien de campingbaas in zijn kantoortje staan. We worden naar een garagebedrijf op een industrieterrein gebracht, waar ons Kipje wordt afgeladen. Een Engels sprekende monteur vertelt ons dat hij de volgende ochtend tijd heeft om de caravan te repareren. We halen dekbedden, toilettassen, waterkoker, koffie, thee, brood en wat we verder denken nodig hebben uit de caravan en rijden terug naar de camping. Daar staat de campingbaas ons al grijnzend op te wachten: hij had ons inderdaad voorbij zien komen en ja, hij heeft een hut voor ons. Ons “näkemiin” (tot ziens) van vanmorgen is wel een erg snel weerzien. Eind van de middag worden we gebeld door de ANWB of alles geregeld is, fantastisch, wat een service, hulde!!! De sleepkosten kunnen we declareren bij de ANWB, de reparatiekosten zijn voor onze eigen rekening. De garage zal ons bellen, maar dat gebeurt niet. Dan maar zelf contact opnemen rond elf uur de volgende morgen. Ja hoor, de caravan is klaar. De kogellagers zijn aan beide zijden vervangen (slim om ook meteen het andere wiel te doen). Opgelucht hangen we onze Kip weer aan de haak en voor de tweede maal rijden we richting Rovaniemi, via Kemijärvi.
5
Er zijn weer veel rendieren onderweg en om kwart over twee passeren we de poolcirkel bij Tonkopuro, toch altijd weer iets bijzonders.
Op de stadscamping in Rovaniemi krijgen we een plek aangewezen met zicht op de snelstromende rivier Kemijoki. We staan hier mannetje aan mannetje en dat zijn we tot nu toe niet gewend. Voor een paar dagen moet dat echter kunnen, het is bovendien prachtig weer. De ANWB belt nog een keer of alles goed gekomen is, dan kunnen ze het dossier sluiten. Doe maar……
De camping ligt tussen twee grote bruggen. Boven de brug links van ons loopt een treinbrug. Het is een leuk gezicht als er zo hoog een lange trein met hout passeert. We lopen over de rechterbrug naar de stad om boodschappen te doen en ansichtkaarten te kopen, die we ’s middags meteen maar schrijven. We zoeken de schaduw van de zijluifel op, want het is knap heet vandaag: 28°. De zon gaat hier niet onder en 's nachts schijnt hij fel naar binnen. We blijven tot na twaalven op. Van de zon is tussen de huizen aan de overkant van de rivier dan nog een grote oranje bol te zien, met daar omheen rood/oranje cirkels, prachtig!
6
In Rovaniemi woont de echte Kerstman en die willen we natuurlijk ontmoeten. We moeten zeven km rijden om Santa’s dorp, dat op de poolcirkel ligt, te bereiken. Kerstmuziek klinkt overal en de vele winkeltjes puilen uit van allerlei kerstartikelen.
We mogen ieder aan een kant van de Kerstman zitten, er wordt een foto gemaakt en alles wordt op video opgenomen. Als we het heiligdom verlaten liggen de grote foto en de dvd van ons optreden al klaar. Het hoeft niet, maar we kopen beide, toch leuk. In de winkeltjes kopen we wat souvenirs.
Vrijdag 4 juli. Helaas gaan we Finland weer verlaten: “Suomi kiitos, näkemiin” (Finland bedankt, tot ziens). We zetten de klok weer een uur terug en gaan de E4 langs de oostkust van Zweden volgen. Tegen tweeën arriveren we in Norrfjärden. De camping heeft een zwembad en daar maken we dankbaar gebruik van. Na één nacht Norrfjärden gaan we weer door. We wijken even van de weg af e om een kerkje uit de 14 eeuw te bezichtigen in Bygdeå, maar het is helaas gesloten. De camping in Ava ligt aan een mooie baai van de Botnische Golf en heeft een zandstrandje. Het is toch weer koud hier, dus wordt het ’s avonds binnen zitten met het kacheltje aan. Dat hebben we zeker niet voor niets meegenomen! Omdat het prima rijweer is, slaan we de oorspronkelijk geplande overnachting in Njurranda over en rijden door naar Hedesunda op het eiland Ön. Het is een flinke trip: 450 km, o.a. over de Högakusten brug, die met zijn enorme hoogte altijd weer fascinerend is, maar we zijn er al rond vier uur. De camping en het bijbehorende restaurant zijn vier jaar geleden overgenomen door twee Nederlandse echtparen, we lazen erover in de KCK en het ziet er allemaal prima uit. We gaan kijken bij een brede stroomversnelling in Gysinge Bruk en bezoeken het “flottning” museum: een tentoonstelling over het vervoer van houten stammen, los en als vlotten, van 1500 tot 1970. Terug naar Ön, naar een grafheuvel uit de ijzertijd (500-1000 n.C.). In het restaurant van de camping eten we gefrituurde Pangafilet met toebehoren, heerlijk!
7
Bij Avesta in de provincie Dalarna staat een enorm rood Dalahest (Dalarna paard) van 13 m hoog. In Nora (Västmanland) zullen we tien dagen blijven. Het is inmiddels weer prachtig weer. Langs het meer lopen we heen en weer naar het stadje, dat hoofdzakelijk uit houten huizen bestaat, om boodschappen te doen. Alles in de rugzak.
Herman pompt zijn kano op en gaat peddelen op het meer.
We maken een rondritje: de Tre Sjöar Väg (drie merenweg), barbecuen op de grote campinggrill, gaan een avondje naar de sauna, Herman loopt een paar keer een uurtje hard en zwemt in het meer.
Tijdens een autotochtje drinken we koffie in Grythyttan, onder de lindebomen, met uitzicht op een kerkje uit 1644 dat helemaal bedekt is met rode houten spaanders.
In de buurt van de camping is een soort oerbos en daar gaan we wandelen, met een stafkaart die we van een medekampeerder kregen, in de hand. Verder vermaken we ons met lezen en luieren, heerlijk.
8
Het waait steeds erg hard en daarom is het helaas niet verantwoord om met de opblaaskano het meer op te gaan. Op onze laatste dag in Nora lopen nog eenmaal naar het stadje en genieten van het beroemde Nora glass (ijs). Via Askersund, Hjo en Jönköping rijden we over prachtige wegen door tot Smålandstenar, voor één nacht. Onderweg zien we weer zes kraanvogels en een paar reeën.
Als we de volgende ochtend rond elf uur in de haven van Helsingborg aankomen kunnen we meteen de veerboot op die ons terugbrengt naar Helsingør, Denemarken. In Bjerge Strand, aan de westkust van Sjælland aan de Grote Belt, ontmoeten we onze Deense vrienden uit Kopenhagen. Met hen kamperen we nog een paar dagen. Vanaf Bjerge Strand is het maar 2 ½ uur rijden naar Sakskøbing; daar kunnen we ‘s middags nog heerlijk van de zon genieten.
Donderdag 24 juli. Met nog één keer kamperen in Duitsland voor de boeg gaan we op weg, richting Nederland. Ook in Rødby kunnen we meteen de ferry op en om tien uur zijn we al in Puttgarden. Maar….net als in Finland, hoor ik een krakend geluid in het caravanwiel aan mijn kant, ik vertrouw het voor geen cent. We stoppen op een Raststätte en Herman krikt het caravanwiel op: het zit helemaal los! Daar gaan we weer: bellen met de ANWB alarmcentrale die ons dossier weer opent en via hun steunpunt in München wordt geregeld dat de ADAC naar ons toekomt met een takelwagen. Ons Kipje wordt weer op de trailer geladen en wij rijden er achteraan naar Pansdorf, zo’n 25 km richting Lübeck. De garagehouder vraagt ons om rond half vijf terug te komen, hij weet niet wat hij aan zal treffen en of er vandaag nog gerepareerd kan worden. Het is één uur, wat te doen in de tussentijd op een ongezellig industrieterrein?
“Ga maar naar het strand” zegt de garagehouder en dat vinden we in Scharbeutz aan de Oostzee, 5 km rijden. Het is prachtig weer en ontzettend druk in de badplaats, maar wonder boven wonder vinden we meteen een parkeerplaats en net als ik geld in de parkeerautomaat wil gooien wordt mij een parkeerkaartje aangeboden dat nog tot ’s avonds laat geldig is, geweldig toch? Het strand lijkt een mierenhoop, er staan honderden strandstoelen, er zijn prachtige wandel- en fietsboulevards, alles ziet
9
er nieuw en zeer verzorgd uit. Een pier loopt een paar honderd meter de zee in en het water is glashelder. De reden is minder, maar het is hier goed toeven! Om half vijf zijn we terug in Pansdorf en gelukkig is de caravan klaar! De kogellagers zijn weer vervangen, volgens de monteur hebben de Finnen verkeerde lagers ingezet. Het belangrijkste is dat we weer verder kunnen. Om vijf uur rijden we weer, maar we komen tussen Lübeck en Hamburg in een enorme file terecht. We stoppen onderweg één keer en terwijl we steeds meer worden verblind door de ondergaande zon, bereiken we om half tien de camping in Westerstede, nog net voor sluitingstijd. We zitten nog even buiten met een knäckebrödje en een schaaltje yoghurt. Later drinken we binnen nog een glaasje wijn, op de goede afloop. De volgende dag zijn we, na 6351 km, om half twee weer thuis in Naarden. Wat een vakantie! Carla Welker
10