Nieuwsbrief 25 / maart 2008
Inhoud
1 2 3 3 4 5
Voorwoord / Nieuwe kantoor Baexem gereed Actualiteiten Gecombineerde opgave 2008 Veranderingen in het Handelsregister Nieuwe soorten tuinbouwglas Wat brengt de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening? Verdere groei Aelmans Ruimtelijke Ontwikkeling en Milieu (ROM)
Voorwoord Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO), welk bedrijf is er niet mee bezig of voelt zich gedwongen, veelal ingegeven door de mening van de consument, zich met dit onderwerp bezig te houden.
6 7 8 9 10 11 12
Wet Geurhinder en de gemeentelijke geurverordening Planschade: een update Rijksweg 73 in gebruik De website is klaar: nu het bezoek nog! Verpachtersaanspraken in productierechten Landbouw en zijn imago Volop groeien en verbreden op nieuwe locatie
bedrijven worden? Ook ontstaat een ander dilemma: de agrarische sector kan fors bijdragen aan de productie van biomassa om in de steeds duurder wordende energievraag te voldoen. De keuze dringt zich op: productie van energie of voedsel. Een keuze waarbij moet worden afgewogen dat bijna een derde deel van de wereldbevolking te weinig voedsel heeft. Het kan dus verkeren. Duidelijk is in ieder geval dat het zeer wenselijk wordt het ingezette beleid te herijken. Jo Aelmans
Bedrijven worden geacht zich maatschappelijk verantwoord te gedragen en daarmee verder gaan dan de huidige wet- en regelgeving voorschrijft. Er wordt daarbij gezocht naar evenwicht tussen financieel-economische resultaten, sociale belangen en het milieu. Populair gezegd: de drie P’s profit, people, en planet. Alle drie de P’s worden geoptimaliseerd, zonder de balans er tussen te verliezen. Als we de hiervoor gemelde context vertalen naar het beleid zoals dit in Europa -en Nederland in het bijzonder- al jaren over de agrarische sector wordt uitgestrooid, rijzen er op zijn minst vraagtekens. Natuurlijk is op het gevoerde beleid van ondernemers, vóór pak hem beet 1990, wat aan te merken. De onophoudende waterval aan telkens veranderende regels en het onttrekken van grote hoeveelheden landbouwgrond om deze om te vormen tot nieuwe natuur voor -bijvoorbeeldbeweiding door Poolse Koninkspaarden lijkt echter het resultaat van volledig op hol geslagen maatschappelijke opvattingen. De behoefte om ‘meer dan wet- en regelgeving voorschrijft’ te doen is daardoor niet erg groot. Sterker, de lage rendementen in diverse sectoren nopen tot verdere efficiencyverbetering die veelal wordt bereikt door (forse) schaalvergroting. Zie hier een van de actuele maatschappelijke dilemma’s: hoe groot mogen de
Kantoor Baexem gereed Bij velen onder u is het niet onopgemerkt gebleven: we hebben ons kantoor aan de Abenhofweg in Baexem verruild voor een kantoorpand op de hoek Kerkstraat/mgr. Kierkelsplein. Met zalencentrum Baexemerhof naast de deur zeker geen onbekende locatie. Na de fusie van Rabobank Grathem met Heythuysen tot Rabobank Leudal werd dit voormalig kantoor voor de bankorganisatie deels overbodig. Na een degelijke verbouwing, kunnen we nu de deuren voor u open zetten. De feestelijke officiële opening vindt plaats medio mei. Vervolgens zullen we gedurende de komende maanden met -en voor- diverse groepen nadere kennismakingsen uitwisselingsbijeenkomsten organiseren. Daarbij zullen we diverse interessante thema’s aan de orde stellen. U hoort de komende tijd beslist nader van ons!
Actualiteiten Gecombineerde opgave 2008
1. Braakregeling in 2008 opgeschort De braakregeling is voor het jaar 2008 opgeschort. De braaktoeslagrechten zelf blijven bestaan. U hoeft dit jaar dus geen grond verplicht braak te leggen. In 2008 mag u de braaktoeslagrechten gebruiken om gewassen te telen. Het verzilveren van de braaktoeslagrechten heeft voorrang op het verzilveren van gewone toeslagrechten. De voorwaarde dat braaktoeslagrechten alleen geactiveerd kunnen worden op grond die voldoet aan de ‘definitie akkerland’ blijft van kracht. LNV verstaat onder akkerland alle grond die tot het bedrijf behoort en die in 2003 niet in gebruik was als blijvend grasland en grond voor blijvende teelten, of grond voor niet-agrarische doeleinden. 2. Afschaffing AGF-clausule Op 1 januari 2008 is de AGF-clausule vervallen. Dit houdt in, dat ook op grond met consumptie- en pootaardappelen, groente, fruit en kwekerijgewassen toeslagrechten kunnen worden uitbetaald. Na de afschaffing van de AGF-clausule kunnen op de volgende gewassen geen toeslagrechten worden verzilverd: • blijvende teelten (teelten die minstens vijf jaar in beslag nemen en geregeld oogst leveren); • overige natuurterreinen (gewascode 866 van de Gecombineerde opgave); • teelten op pot- en/of containerveld; • wijndruiven; • bos, inclusief kerstdennen; • niet aan de landbouw gerelateerde activiteiten.
2
Bij de gecombineerde opgave verschijnt waarschijnlijk een lijst met een specifieke omschrijving van gewassen waarop verzilvering van toeslagrechten wel / niet mogelijk is. 3. Peildatum De v oorwaarde dat land tien maanden in uw bezit moet zijn voor inkomenssteun, verandert naar bezit op een bepaalde peildatum. Dit is één van de vereenvoudigingen waarvoor de Landbouwraad op 21 januari 2008 haar akkoord heeft gegeven. Zo moesten boeren in 2006 en 2007 hun land tien maanden in bezit hebben en/of gebruiken om voor inkomenssteun in aanmerking te komen. Dat wordt nu één peildatum: 15 mei. Heeft u op dat moment grond in gebruik, dan komt u voor steun in aanmerking. Voor de percelen waarop u uitbetaling van de bedrijfstoeslag aanvraagt, bent u wel het hele jaar verantwoordelijk. U dient er voor te zorgen dat u het hele jaar aan de randvoorwaarden en de voorwaarden die gelden voor de uitbetaling van de toeslagrechten, de regelingsvoorwaarden, voldoet. Ook als u deze percelen niet het hele jaar in gebruik heeft. U blijft dus (mede) verantwoordelijk voor het naleven van de regelingsvoorwaarden en randvoorwaarden. 4. Bergboerenregeling (LNH-subsidie) In oktober 2007 heeft de provincie Limburg de LNH-regeling voor Zuid-Limburg opengesteld. Deze hield in dat u voor percelen (of perceelsgedeelten) met een helling steiler dan 5% een subsidiebedrag van € 94,- per hectare kon aanvragen.
Voorwaarden hiervoor zijn dat deze percelen: • • • • •
niet geploegd worden; vijf jaar landbouwkundig in gebruik blijven; niet onder SAN-beheer vallen; voldoen aan SAN-voorwaarden; voldoen aan de Cross-compliance voorwaarden.
Dit jaar wordt deze regeling waarschijnlijk opengesteld in combinatie met de Gecombineerde opgave. De manier waarop Dienst Regelingen aan de uitwerking van de LNHregeling binnen de Gecombineerde opgave invulling gaat geven is bij het schrijven van dit artikel nog onduidelijk. 5. Overdragen toeslagrechten Onlangs is gebleken dat vorig jaar € 24 miljoen aan toeslagrechten niet is geclaimd. Belangrijk is zo spoedig mogelijk de door u te gebruiken landbouwgrond voor dit jaar vast te stellen. Indien hieruit blijkt dat u minder grond gebruikt dan het aantal toeslagrechten waarover u beschikt, is het een mogelijkheid om de onbenutte toeslagrechten middels verhuur of “verkoop” (tijdelijk) over te dragen aan een agrariër die over meer grond dan toeslagrechten beschikt. Hierdoor kan er zoveel als mogelijk bedrijfstoeslag uit de toeslagrechten worden ontvangen. Indien u van deze mogelijkheid gebruik wenst te maken, dient u de overdracht vóór 31 maart a.s. bij Dienst Regelingen te melden. Marita Kreuels en Ettien Eijssen
Veranderingen in het Handelsregister
Vanaf 1 juli 2008 wordt het Handelsregister één van de tien basisregisters in Nederland. Andere basisregistraties zijn bijvoorbeeld de Gemeentelijke Basisregistratie (GBA) en het Kadaster.
Inschrijving maatschappen verplicht Tot nu toe geldt voor de meeste agrarische bedrijven geen verplichting tot registratie in het Handelsregister. Verplichte inschrijving betreft tot nu toe slechts de bedrijven die een Vennootschap onder Firma of een BV voeren. Vóór eind 2009 zal dit veranderen. Dan moeten alle “economische entiteiten” zich registeren waaronder ook eenmanszaken en maatschappen. De nieuwe groepen ondernemingen en rechtspersonen die zich moeten inschrijven, krijgen van de Kamer van Koophandel (KvK) een brief waarin ze worden verzocht zich in te schrijven in het Handelsregister. Zelf hoeft u dus geen initiatief te nemen. De wijziging van het Handelsregister vormt onderdeel van een groter geheel waarbij de Nederlandse overheid een stelsel van Basisregistraties opzet. Over enkele jaren moeten deze als één samenhangend geheel functioneren. De bedoeling is dat burgers en bedrijven nog maar één keer hun gegevens hoeven te verschaffen. Vervolgens kunnen deze op meerdere plaatsen worden gebruikt.
Invoering wet personenvennootschappen De wijziging van de Handelsregisterwet loopt enigszins parallel met de invoering van de nieuwe Wet Personenvennootschappen, die “waarschijnlijk” met ingang van 1 juli 2008 wordt ingevoerd. Zoals het er nu voorstaat zal in deze nieuwe wet een onderscheid worden gemaakt tussen een stille en openbare vennootschap. Één van de kenmerken van een stille vennootschap is dat deze, in tegenstelling tot de openbare vennootschap, niet verplicht ingeschreven hoeft te worden in het Handelsregister. Als we de wijziging van de Handelsregisterwet echter in ogenschouw nemen, kunnen we constateren dat alle vennootschappen geregistreerd moeten worden. Het onderscheid in openbare en stille vennootschappen, ter zake registratieplicht, in de wet Personenvennootschappen houdt dan ook geen stand. Voornaamste onderscheid tussen de stille en openbare vennootschap blijft de wijze waarop de aansprakelijkheid door de vennoten is geregeld. Fabienne Beusmans
Nieuwe soorten tuinbouwglas met veel belovende eigenschappen Een toename van de lichtdoorlatendheid met 8 procent van tuinbouwkassenglas klinkt veelbelovend maar is bijna ongeloofwaardig. Toch is dit de uitslag van een onderzoek door Wageningen UR (WUR) Glastuinbouw, gefinancierd door het ministerie van LNV en PT. Dit nieuw soort tuinbouwglas brengt fabrikant Groglass op de markt.
Tegelijkertijd vinden er op het proefstation in Bleiswijk proeven plaats met twee typen diffuus glas. Glas van importeur Vetrad in Reeuwijk, Vetrasol 502 en 503 wordt vergeleken met standaard glas. Vier van de zes teeltafdelingen zijn opnieuw beglaasd met de nieuwe glassoorten. Reeds na drie weken laten metingen duidelijke resultaten zien.
Het heeft een aanmerkelijk betere lichttransmissie en hogere reflectie van warmtestralen dan het huidige gangbare tuinbouwglas. Het glas is daartoe voorzien van een anti-reflectiecoating. De coating is ontwikkeld met enkele tuinbouwspecialisten van WUR Glastuinbouw in Bleiswijk.
Vetrasol 502 laat een diffuse transmissie zien van 83 procent en een percentage aan direct PAR-licht van bijna 92 procent. Bij Vetrasol 503 zijn deze waarden respectievelijk 80 en zelfs bijna 93 procent. Eerdere komkommerproeven met diffuus glas van een veel lagere transmissie leverden al een flinke meerprodcutie op. De prijzen van genoemde glassoorten zijn nog niet bekend.
Bij de ontwikkeling van de coating is rekening gehouden met de stand van de zon over de hele dag. De invalshoek van het zonlicht speelt daarbij een rol. De speciale antireflectie-coating zorgt dat de lichtdoorlatendheid met 8 procent toeneemt.
3
Hans Verdonschot
Wat brengt de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening?
De basis van de huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) stamt uit 1965. In de afgelopen jaren zijn er tal van wijzigingen in doorgevoerd. Politiek Nederland vond het tijd om de WRO op de schop te nemen. Volgens de Tweede Kamer is de huidige wet onoverzichtelijk, de rechtsbescherming ingewikkeld en duren de besluitvormingsprocedures van grote projecten te lang. Op 1 juli 2008 zal de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) hoogstwaarschijnlijk in werking treden. In dit artikel presenteren wij u beknopt de voor u relevante wijzigingen uit deze gewijzigde wet. Structuurvisies Momenteel is sprake van verschillende plannen waarin het ruimtelijke beleid wordt vastgelegd (bijvoorbeeld planologische kernbeslissing, streekplannen en structuurplannen). Deze worden vervangen door zogenaamde “structuurvisies”. Rijk, provincies en gemeenten zijn verplicht deze op te stellen. In een structuurvisie liggen de uitgangspunten van het ruimtelijke beleid en hoe deze tot uitvoer gebracht zullen worden vast.
Bestemmingsplan Gemeenten krijgen de verplichting om een bestemmingsplan binnen tien jaar te herzien. Dit kan eenmalig met tien jaar worden verlengd, mits de gemeente van mening is dat in de voorgaande tien jaren zich geen nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan. Voldoet de gemeente niet aan haar plicht tot actualisering, dan volgt een sanctie: de gemeente mag dan geen legeskosten heffen op diensten die zij geleverd heeft met betrekking tot het betreffende bestemmingsplan.
al snel enkele jaren. In de nieuwe Wro wordt dit verkort tot circa een half jaar. Daarnaast wordt de proceduretijd van een projectbesluit verkort van ongeveer een half jaar naar 14 weken. De tijdwinst voor beide procedures zit in het feit dat de provincie niet meer apart goedkeuring verleent maar, net als overige partijen, haar standpunt kenbaar kan maken in de inspraakfase. Na vaststelling door de gemeenteraad of B&W volgt er geen goedkeuringsprocedure meer. Dit levert een aanzienlijke tijdwinst op in de procedure.
Beheersplan Gebieden, waarin geen ruimtelijke ontwikkelingen worden voorzien, kunnen gemeenten vastleggen in een zogenaamd “beheersplan”. In een beheersplan legt de gemeente het bestaande gebruik vast. Net als het bestemmingsplan dient ze dit binnen tien jaar te actualiseren.
Overige veranderingen Planschadeclaims dienen binnen 5 jaar ingediend te worden. Momenteel kan dit tot in lengte der dagen. De binnenplanse wijzigingsbevoegdheid (art. 11 WRO), vrijstelling van gebruiks- en bebouwingsbepalingen (art. 15 WRO) en tijdelijke vrijstelling (art. 17 WRO) vallen in de nieuwe Wro onder de noemer “binnenplanse of tijdelijke ontheffingen”. Bestemmingsplannen moeten met ingang van 1 januari 2009 digitaal worden aangeleverd.
Projectbesluit Het zogenaamde projectbesluit vervangt als het ware de huidige artikel 19 WRO procedures (vrijstelling van bestemmingsplan). Met een projectbesluit kan een vrijstelling van het bestemmingsplan of beheersplan verleend worden. Het projectbesluit moet gezien worden als een ‘klein bestemmingsplan’. B&W stellen dit vast. De legeskosten van een projectbesluit kan de gemeente pas innen nadat dit besluit is verwerkt in het onderliggende bestemmingsplan c.q. beheersplan. Gemeenten dienen dit binnen één tot vijf jaar te doen. Gebeurt dit niet, dan vervalt hun recht op het innen van de leges. Proceduretijd Met de invoering van de nieuwe Wro wordt de proceduretijd verkort. De vaststelling van een bestemmingsplan duurt nu in de praktijk
4
Meer overleg De wijzigingen verkorten de formele proceduretijd aanzienlijk. De verwachting is echter dat in de voorfase veel meer overleg moet gaan plaatsvinden, waardoor de feitelijke looptijd van de plannen niet veel zal veranderen. Gelet op de aanstaande wijzigingen brengen gemeenten in de komende maanden (vóór invoering van de nieuwe wet) nog veel plannen in procedure op basis van het oude (bekende) regime. Hub Steins en Sjoerd van de Venne
Verdere groei Aelmans Ruimtelijke Ontwikkeling en Milieu (ROM)
Harm Arts “Sinds april 2007 ben ik als adviseur ROM werkzaam bij Aelmans-ROM in de vestiging Baexem. Ik hou me vooral bezig met zaken als vrijstellingsprocedures, wijzigings- en bestemmingsplannen, BOM+ en VORm-regelingen en milieueffectrapportages. Ik ben (agrarisch) opgegroeid in Asten en woon momenteel in Helmond.
Sjoerd van de Venne “Een (agrarische) ondernemer zodanig helpen en terzijde staan, vooral in planologisch opzicht, dat hij met zijn bedrijfsvoering klaar is voor de toekomst. Dat is voor mij één van de voornaamste redenen waarom ik de keuze heb gemaakt, om na bijna vier overheidsjaren, over te stappen naar het bedrijfsleven en in het bijzonder de Aelmans Adviesgroep.
Na mijn middelbare school heb ik aan de toenmalige Landbouwuniversiteit in Wageningen landinrichting gestudeerd. Na deze studie en een buitenlands avontuur heb ik aan de TU/e mijn Professional Doctorate in Engineering behaald op het gebied van proces- en projectmanagement. Tevens heb ik me in werkverband bij de TU/e twee jaar bezig gehouden met het evalueren van bouwprojecten en het adviseren van de betrokken partijen over project- en procesmanagement.
Opgegroeid in het landelijke Vlodrop ben ik altijd gefascineerd geweest van alles wat ik om mij heen zag gebeuren en veranderen. Ook ík wilde een bijdrage leveren aan toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen. Na mijn middelbare schooltijd in Roermond ben ik daarom planologie gaan studeren aan de Universiteit Utrecht (UU). Na ruim vier jaar UU, waar ik vooral kennis maakte met de theoretische kant van hoe de ruimtelijke ordening in Nederland geregeld is, ben ik in april 2004 bij de gemeente Meerssen van start gegaan. Daar was ik onder meer betrokken bij de behandeling van aanvragen die betrekking hadden op het buitengebied van de gemeente. Contact met de agrarische wereld, en daarmee de Aelmans Adviesgroep, kwam daarbij regelmatig voor. De overstap naar Aelmans Adviesgroep per 1 januari 2008 is voor mij een logische carrièrestap en een nieuwe uitdaging.
Hierna was ik bij Arcadis werkzaam als adviseur landelijk gebied. Uit dien hoofde was ik onder meer betrokken bij de reconstructieplannen van Gelderland en Utrecht en het opstellen van de bijbehorende uitvoeringsprogramma’s. Bij het opstellen van deze uitvoeringsprogramma’s voor het landelijk gebied zijn mijn vingers gaan jeuken om ook aan de slag te kunnen met de uitvoering. De uitdaging om met de wensen en plannen van ondernemers en bewoners aan de slag te gaan heb ik gevonden bij de Aelmans Adviesgroep.”
5
Na de eerste maanden vanuit het kantoor in Baexem te werken, ga ik uiteindelijk opereren vanuit de vestiging Voerendaal, daar zal ik Aelmans ROM gaan versterken. Vrijstellingsprocedures, wijzigings- c.q. bestemmingsplannen, BOM+ regeling, Ruimte voor Ruimte Zuid-Limburg e.d. zijn allen zaken waar ik me bij mijn vorige werk al mee bezig heb gehouden. Bij Aelmans Adviesgroep zal ik me verder in deze zaken verdiepen vanuit het perspectief van de ondernemer, een echte uitdaging!”
De afgelopen tijd is het team van Aelmans ROM uitgebreid met twee medewerkers: Harm Arts en Sjoerd van de Venne. Op deze pagina stellen de twee nieuwe medewerkers zich aan u voor.
De Wet Geurhinder en Veehouderij is de maximaal toelaatbare geurbelasting (stank) voor geurgevoelige objecten door een individuele veehouderij vastgelegd. De wet gaat daarbij uit van standaardnormen.
Wet Geurhinder en de gemeentelijke geurverordening
Consequenties De vastgestelde geurnormen hebben ook consequenties voor de bouw van nieuwe geurgevoelige objecten. Geurgevoelig objecten zijn in ieder geval woningen, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en dergelijke. Ook bedrijven die enkel een kantoorfunctie hebben zijn een geurgevoelig object. Indien op één bepaalde plek de feitelijke geurbelasting groter is dan de gebiedsnorm, dan mag op deze plaats geen nieuw geurgevoelig object worden gebouwd. Dit is de “omgekeerde werking” van de Wet Geurhinder en Veehouderij. Afwijken De gemeente heeft de mogelijkheid af te wijken van de standaardnormen uit de Wet Geurhinder en Veehouderij, dit in tegenstelling tot de vroegere wet- en regelgeving over geur. De bedoeling is om meer maatwerk te leveren in de relatie geurhinder en wonen of werken. De afwijkende normen worden vastgelegd in een gemeentelijke verordening. De onderbouwing voor de afwijkende normen dient de gemeente aan te geven in een gebiedsvisie. De gebiedsvisie moet aantonen dat een – van de wet afwijkende – gemeentelijke normstelling nodig is om de gewenste ruimtelijke visie te realiseren en dat de leefomgeving voor inwoners qua geurbelasting acceptabel is en blijft.
6
Aanhoudingsbesluit Vanwege de tijd, nodig voor het opstellen van een gebiedsvisie en verordening, kunnen vergunningaanvragen tijdelijk worden aangehouden via een aanhoudingsbesluit. De werkingsduur van dit aanhoudingsbesluit is maximaal één jaar. Dit betekent dat het College van Burgemeester en Wethouders (B&W) vóór een bepaalde datum een ontwerp verordening bij de raad aanhangig moet maken. Gebeurt dit niet, dan moet de gemeente vergunningaanvragen beoordelen op basis van de standaardnormen uit de Wet Geurhinder en Veehouderij. Als B&W een ontwerpverordening tijdig aanhangig maakt bij de gemeenteraad, wordt het aanhoudingsbesluit automatisch verlengd tot het moment waarop de gemeenteraad de geurverordening vaststelt. Opstellen geurverordening Op dit moment stellen een aantal gemeenten de gebiedsvisies en de daaruit voortvloeiende geurverordeningen op. De afwijkende geurnormen die in de verordeningen worden opgenomen kunnen van belang zijn in het kader van de individuele bedrijfsontwikkelingsmogelijkheden. Als individuele ondernemer is het van belang om dit in beeld te hebben.
Bij een vergunningsaanvraag door een veehouder onderzoekt de gemeente of de maximale geurbelasting, die afkomstig is van deze veehouderij, niet groter is dan de wettelijke geurnorm in het desbetreffende gebied. Overschrijdt de feitelijke geurbelasting de geurnorm, dan kan de veehouder maatregelen treffen om de geuremissie te verlagen door bijvoorbeeld toepassing van een ander stalsysteem. Indien na deze maatregelen de geuremissie nog steeds hoger is dan de norm krijgt de veehouder géén vergunning voor uitbreiding of nieuwbouw.
De verordening, met afwijkende geurnormen voor bepaalde gebieden binnen de gemeente, is niet rechtstreeks vatbaar voor bezwaar en beroep. Zij kan alleen ter discussie worden gesteld bij de individuele vergunningverlening (milieuvergunning, ruimtelijke procedure) en de daarbij behorende bezwaar- en beroepsprocedure. Toch zien we dat een aantal gemeentes de verordening samen met de gebiedsvisie ter inzage leggen. Dit biedt de mogelijkheid om als belanghebbende een zienswijze in te dienen. Met het eenmalig indienen van een zienswijze is het mogelijk om de gemeente op fouten en onvolkomenheden in de verordening te wijzen. Bij aanpassing en correctie bespaart dit wellicht in de toekomst discussies en problemen. Het is dan ook zaak om als veehouder in de gaten te houden wat de stand van zaken is bij de gemeente en eventueel een zienswijze in te dienen. Met het beoordelen van de geurverordening en het opstellen van een zienswijze kunt u op onze hulp rekenen. Ton Crasborn
Planschade: een update
Huidige wetgeving Het is denkbaar dat u schade lijdt door een beslissing van de overheid met betrekking tot de ruimtelijke ordening. In artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) staat dat u een schadevergoeding kunt vragen, indien de schade het gevolg is van een ruimtelijk besluit van de gemeente (planschade). Een dergelijk verzoek om schadevergoeding dient u in bij het College van Burgemeester en Wethouders. U krijgt alleen schade vergoed die redelijkerwijs niet of niet helemaal voor uw rekening hoort te komen en die niet al door koop, onteigening of op een andere manier is vergoed. Het planschadeverzoek dient u binnen vijf jaar na het ontstaan van de schadeoorzaak in te dienen. Voor het indienen dient u € 300,- aan leges te betalen. Dit bedrag ontvangt u terug als uw verzoek wordt gehonoreerd. Artikel 49a opent de mogelijkheid tot het sluiten van planschadevergoedingsovereenkomsten.
7
In eerdere uitgaven informeerden we u reeds over de basisprincipes en misverstanden omtrent planschade. Belangrijk is dat niet de feitelijke situatie, maar de planologische situatie bepalend is voor de hoogte van de planschade. Ook informeerden we u over de wijzigingen als gevolg van de spoedwet planschade. Inmiddels staan we aan de vooravond van weer een belangrijke aanpassing van de wetgeving omtrent planschade. Reden u weer te informeren.
Aelmans Rentmeesters & Makelaars begeleidt planschadeprocedures, verzorgt planschadetaxaties en voert planschaderisicoanalyses uit.
Nieuwe wetgeving De nieuwe wetgeving omtrent planschade is opgenomen in de nieuwe Wro. Zoals het er nu naar uitziet treedt de nieuwe Wro, met daarin de aangepaste planschaderegeling, op 1 juli 2008 in werking. De grootste wijziging ten opzichte van de huidige situatie is dat voor belanghebbenden (bij indirecte planschade) een eigen risico gaat gelden van 2%. De Wro gaat ook strengere eisen stellen aan de aanvraag om planschade. Hier staat tegenover dat wel een vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand en andere deskundigen gaat gelden.
Voorbeeld Een belanghebbende bezit een woning met een waarde van € 500.000,-. Na de realisatie van een bouwplan is deze woning € 475.000,waard. Dit betekent een planschade van € 25.000,-. Onder de huidige regeling krijgt de belanghebbende deze € 25.000,- volledig uitgekeerd. Onder de nieuwe regeling per 1 juli 2008 geldt een eigen risico van 2% over € 500.000,- = € 10.000,-. Het daadwerkelijk uit te keren planschadebedrag bedraagt dan € 25.000,- -/- € 10.000,- = € 15.000,-.
Onder de huidige regeling was dat slechts bij uitzondering het geval. De overige wijzigingen waren reeds in de spoedwet Planschade opgenomen of zijn van ondergeschikt belang. Vooral het eigen risico van 2% is een ingrijpende wijziging ten opzichte van de huidige praktijk. Momenteel geldt geen eigen risico. Aan de hand van een voorbeeld illustreren wij u het verschil.
Wilt U weten of het beroepen op planschade voor uw specifieke situatie zin heeft, of dat er bij uw bouwplannen risico’s op planschadeclaims aanwezig zijn, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op.
1 juli 2008 cruciaal Uit dit voorbeeld blijkt duidelijk het nadelig effect van dit eigen risico van 2%. Denkt u dat u zelf als belanghebbende recht heeft op planschade als gevolg van een bouwplan van derden en u wilt geen eigen risico lopen, dan moet u de aanvraag vóór 1 juli 2008 indienen! Arno Beckers
Onlangs is de nieuwe autoweg A 73 tussen Sint Joost en Venlo opengesteld. Aanleiding om nog eens terug te blikken naar de facetten waar grondeigenaren en grondgebruikers (pachters) in de buurt van of binnen het tracé mee van doen hebben gehad.
Rijksweg 73 in gebruik
Systematiek Onteigeningswet Voor betrokkenen die grond kwijt raken voor de nieuwe weg wordt de schadeloosstelling gebaseerd op de Onteigeningswet en bijbehorende jurisprudentie. In principe moet de grondeigenaar volledig schadeloos gesteld worden. Daarbij word geacht dat hij zoveel als mogelijk schadebeperkend handelt. Op basis van taxaties van de adviseur van de eigenaar en Rijkswaterstaat wordt getracht overeenstemming te bereiken over de schadeloosstelling. Dit noemt men het zogenaamde minnelijk overleg. Wordt geen overstemming bereikt dan doet uiteindelijk de rechter in een onteigeningsprocedure uitspraak. De rechter kan in een procedure alleen de schadeloosstelling in geld vaststellen. Gedurende het minnelijke overleg kan bijvoorbeeld ook gekeken worden naar de beschikbaarheid van ruilgronden.
8
De agrarische activiteiten in de nabijheid van de nieuwe autoweg zijn zeer divers: veehouderij, vollegrondsgroente, glastuinbouw en akkerbouw. Langs de oude Rijksweg was en is traditioneel veel huisverkoop van agrarische producten te vinden. De aard van de schadeverzoeken was dan ook zeer divers. Voor veel klanten hebben we de rol van adviseur
Huisverkoop Het specifieke onderdeel huisverkoop was binnen de schadeloosstelling vaak niet gemakkelijk te benoemen. Hoeveel mensen zullen er na aanleg van de nieuwe weg minder komen? Welke gevolgen heeft dit voor mijn omzet en de kwaliteit van mijn producten? Op basis van gegevens uit de boekhouding van de voorgaande jaren en inschattingen van aantallen klanten en hun afkomst, komt uiteindelijk een schadeberekening tot stand. Planschade en Nadeelcompensatie Voor diegenen die geen grond in het tracé kwijtraakten, maar wel schade ondervonden door bijvoorbeeld extra omrijden of waardedaling werd de schadeloosstelling gebaseerd op Planschade: de schade die iemand lijdt als gevolg van een bestemmingsplanwijziging.
vervuld bij het vaststellen van de schade als gevolg van de aanleg van de Rijksweg 73. Overeenstemming bereiken ging in een aantal situaties moeizaam. Voor een aantal klanten was de nieuwe weg dusdanig gesitueerd dat hun bedrijf niet gehandhaafd kon worden en zij op zoek moesten naar een nieuwe bedrijfslocatie. Anderen raakten een deel van hun huiskavel kwijt en weer anderen raakten grond op afstand kwijt. Met name voor meerjarige teelten zoals asperges en boomkwekerij kan dit ingrijpende gevolgen hebben. Andere gevolgen van de
Vooral omrijschade komt veelvuldig voor wanneer een dergelijke nieuwe weg wordt aangelegd en bestaande wegen worden afgesloten. De laatste schadecomponent die bij een dergelijke planuitvoering aan de orde kan zijn is Nadeelcompensatie. Bedrijven kunnen schade ondervinden ten tijde van de uitvoering (werkzaamheden) van de plannen. Dit kan bijvoorbeeld zijn door de tijdelijke afsluiting van een weg of tijdelijk extreem veel overlast van bijvoorbeeld werkverkeer of trilwerkzaamheden. Resumé Het is het van groot belang dat u samen met een adviseur alle schadecomponenten zo nauwkeurig mogelijk benoemt en waar nodig onderbouwt. Alleen zo kunt u komen tot een redelijke schadeloosstelling.
nieuwe weg zijn dat de rijafstand naar percelen in eigendom structureel wordt vergroot, percelen in twee stukken worden gesplitst in nadelige bewerkingsvormen. Weer anderen zien door de nieuwe weg de omzet van hun huisverkoop danig afnemen en van weer anderen wordt de bedrijfslocatie en/of de woning minder waard, omdat de weg op korte afstand komt te liggen.
Dergelijke trajecten kunnen een tijdsbeslag innemen van enkele jaren. Een aantal procedures lopen nog. Schadeverzoeken (plan- of nadeelcompensatie) kunnen nog steeds worden ingediend. Gedurende deze periode is het ook zaak de markt goed in de gaten te houden en zaken zonodig te registeren en vast te leggen. Anticiperen is daarom vaak nodig. Aan de openstelling van een nieuwe autoweg gaat heel veel vooraf. Guus Lardinois
De website is klaar: nu het bezoek nog! De ontwikkeling van een goede website kost de nodige moeite van zowel de opdrachtgever als de bouwer. Het is dan ook zonde om na de investering het geheel op zijn beloop te laten. Terwijl het aantrekken en het meten van bezoekers op uw website relatief eenvoudig en goedkoop is.
Het belang van bezoek op de website De online presentatie van een bedrijf dient uiteenlopende doelen. Van informatievoorziening tot marketing en verkoop. Een goede website zorgt daarbij voor efficiëntie en rendement. Er is immers direct contact met de doelgroep. Het versturen van bijvoorbeeld een brochure of productspecificaties is overbodig. De bezoeker kan online terecht voor informatie over producten, diensten of simpelweg een routebeschrijving. Naast informeren vervult de site bovendien een ondersteunende rol bij de verkoop van producten en diensten. Eerst de website Een goede website is gebruiksvriendelijk, functioneel en duidelijk. Tekst en inhoud zijn duidelijk en geschreven voor het lezen op een beeldscherm en niet voor drukwerk. Webteksten hebben een andere inhoud, opbouw en omvang dan teksten voor andere media. Technisch moet de site ook in orde zijn; wat onder de motorkap zit is van groot belang. De steeds slimmere zoekmachines indexeren een goede website beter dan sites met gedateerde inhoud en techniek. De volgende stap is het opnemen van het website-adres in de complete bedrijfscommunicatie. Van drukwerk tot digitale uitingen, van belettering tot promotiemateriaal. Gevonden worden door Google Met een marktaandeel van 95% is Google in Nederland onbetwist de meest gebruikte zoekmachine. Zodra Google een website in relatie brengt met een zoekopdracht, verschijnt een vermelding in de zoekresultaten. Hoe hoger de relevantie van de site, hoe hoger de positie. Aan een groot aantal zoektermen zijn echter dusdanig veel websites gerelateerd, dat een positie op de eerste zoekresultaatpagina veelal niet haalbaar is. Een oplossing voor dit probleem is een advertentiecampagne bij Google. U adverteert aan de hand van zelf te bepalen zoekwoorden, dagbudget en tijdsbestek. Zodra iemand zoekt op één van de door u opgegeven zoekwoorden verschijnt rechtsboven op de eerste pagina,
9
onder het kopje ‘Gesponsorde koppelingen’, een vermelding naar uw website. Per daadwerkelijke klik op de website-link houdt Google een klein bedrag van het dagbudget in. De link verschijnt niet meer bij de gesponsorde koppelingen zodra het dagbudget is opgesoupeerd. Adverteren bij Google is doeltreffend, flexibel en laagdrempelig. En verder... Naast het optimaliseren van de website en het gevonden worden door Google zijn er diverse voor de hand liggende mogelijkheden om bezoek te trekken. Bij alle opties is het belangrijk om op zoek te gaan naar de doelgroep. Van adverteren in doelgroep-specifieke vakliteratuur tot het opzetten van een actie gericht op de door u beoogde klant. Statistieken Website-statistieken maken de groei in aantallen danwel het specifieke gedrag van bezoekers inzichtelijk. Veel bedrijven hebben geen idee hoe vaak hun website (dagelijks) wordt bezocht. Dit ondanks het feit dat achter praktisch elke website een statistisch programma draait. Bezoekersaantallen, bezochte website-pagina’s en zelfs het gebruikte besturingssysteem van de computer; alles wordt gemeten. Diagrammen en grafieken bieden inzicht in de informatie. Naast fluctuaties in bezoekersaantallen is het vooral interessant om te zien wanneer het bezoek komt (na een digitale nieuwsbrief?) en wat men precies doet op de site (welke pagina’s worden hoelang bekeken?). Tot slot Aelmans iMedia helpt u met het uitdenken en ontwikkelen van een website –maar ook met het optimaliseren van bestaande websites, al dan niet gekoppeld aan een Google advertentiecampagne. Laat u informeren en verrassen tijdens een vrijblijvend gesprek. Martijn Hoes
Verpachtersaanspraken in productierechten
Nog bijna dagelijks zijn de verpachtersaanspraken in productierechten onderwerp van gesprek. Discussies over de verpachtersaanspraken hoeven niet meer gevoerd te worden. Immers er is volop jurisprudentie voorhanden over dit onderwerp. De discussie over de omvang van deze aanspraken is vaker op zijn plaats. De verpachtersaanspraken zijn gekoppeld aan de gepachte grond. Bij de bepaling van de omvang doet zich de vraag voor óf en soms in welke mate de gepachte grond direct danwel indirect heeft bijgedragen aan de productie in het referentiejaar. Voor melkquotum is dit referentiejaar 1983, voor suikerbieten 1987 en voor de toeslagrechten is dit de periode 20002002. De aanspraak van de verpachter op de aan pachter -ter compensatie van gederfd inkomen- toegekende toeslagrechten is nog niet duidelijk. In dit kader lijkt het zinvol om aandacht te vragen voor de verpachtersaanspraken in
10
bietenquotum. Limburgse agrariërs hebben in totaal ruim 20% van het bietenquotum ingeleverd middels de door de suikerindustrie opengestelde opkoopregeling. De indruk bestaat dat deelname aan de opkoopregeling niet door iedere pachter met de verpachter is gecommuniceerd. Met het oog op de voorliggende jurisprudentie over de verkoop van melkquotum zonder toestemming van de eigenaar van pachtgrond, adviseer ik de betreffende pachters alsnog met verpachter in overleg te treden om te trachten overeenstemming te bereiken. In het uiterste geval kunt u zich alsnog van deelname aan de opkoopregeling terugtrekken. Bij de bepaling van de omvang van de verpachtersaanspraken is een verdeling op fiftyfifty basis tegen een verrekenprijs van € 0,35 per kilo basisreferentie als redelijk en billijk te beschouwen. Jan Horsmans
Landbouw en zijn imago
Onlangs legde L1 de luisteraars van haar radioprogramma “Het Balkon van Limburg” de vraag voor of het televisieprogramma “Boer zoekt vrouw” een bijdrage levert aan het imago van de landbouw. Ik heb een bijdrage aan dit programma mogen leveren, met als beoogd doel van de programmamakers een actueel beeld te geven van de positie van de landbouwbedrijven en hun ondernemers in onder andere ZuidLimburg. Om reden dat het onderwerp breed van opzet was en bij radiomakers er een zekere “amusementswaarde” wordt nagestreefd, is in mijn optiek onvoldoende diepgang gerealiseerd. L1 heeft me een herkansing toegezegd. Ik kan niet beoordelen of het televisieprogramma “Boer zoekt vrouw” een positieve danwel negatieve bijdrage heeft geleverd aan het imago van de agrarische sector. Het programma heeft er wel toe geleid dat de “landbouw” (weer) onderwerp van gesprek is.
Imagoverbetering vindt enerzijds zijn grondslag in een positieve grondhouding ten opzichte van de maatschappij en anderzijds door met die maatschappij te blijven communiceren.
Bij deze communicatie moeten we natuurlijk wel weten waar we het over hebben.
Een hele uitdaging dus!
Natuurlijk worden een aantal vooroordelen over het functioneren van de landbouw en hun ondernemers bevestigd, doch het algemene beeld is redelijk positief. Op basis van opgedane ervaringen kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de niet-agrarische media onvoldoende kennis van en inzicht heeft in de hedendaagse rol en functie van de landbouw. Dit is overigens niet verwijtbaar. Dit gemis en het ontbreken van diepgang heeft wel invloed op de opinie van en de beleving door de burger, de consument. Het moet mijns inziens alleen daarom al de noodzaak oproepen om hierin als agrarisch Nederland verandering in aan te brengen. Dit betekent: meer en beter communiceren met de maatschappij waar ook de landbouw deel van uitmaakt.
11
Onderwerpen van de beoogde communicatie met de burger zouden kunnen / moeten gaan over: • het feit dat een landbouwbedrijf een economische activiteit is zoals elke andere bedrijfstak en derhalve ook als zodanig moet worden beoordeeld; • de landbouw een bijzondere positie inneemt als producent van kwalitatief hoogwaardig en betaalbaar voedsel; • de grondgebonden landbouw een extra bijzondere positie inneemt in de rol van landschapsbeheerder. Met nadruk dient daarbij aangegeven te worden dat een landschap zonder –op economische leest geschoeide- agrarische activiteit voor de consument geen aantrekkelijk landschap/ natuur oplevert. Een voorbeeld is Frankrijk waar dorpen letterlijk leeglopen als gevolg van het verdwijnen van de landbouw; • de politiek heeft de mond vol van “natuur”. Diezelfde politiek heeft echter verzuimd om een definitie te geven van “natuur”.
Het wordt in ieder geval onvoldoende belicht dat de landbouw de spil vormt van de natuurlijke omgeving zoals deze al eeuwen het decor vormt van ons buitengebied; • de landbouw inspanningen verricht om aan de maatschappelijke doelstellingen invulling te geven en welke barricades daarvoor door de bedrijven overwonnen moeten worden. Ook hierbij geldt als uitgangspunt dat het invulling geven aan maatschappelijke doelstellingen niet kan zonder een renderende economische activiteit; • de landbouw wordt (te) vaak afgerekend op excessen. Maak als agrarische sector duidelijk dat “ongelukken” kunnen gebeuren doch dat uitvoerbare maatregelen genomen zijn en worden om deze -zoveel als praktisch mogelijk- te voorkomen. De landbouw moet excessen ook niet ontkennen / bagatelliseren doch zwaar bestraffen. Jan Horsmans
Glastuinder Roland Gielen: Verviervoudiging bedrijfsomvang
Colofon
Overnemen met bronvermelding is toegestaan. Deze uitgave van AelmanScoop is met veel zorg samengesteld. De lezer dient er echter rekening mee te houden dat de regel- en wetgeving bijzonder gecompliceerd is. Bovendien is deze voortdurend aan verandering onderhevig. Wij kunnen dan ook geen enkele verantwoordelijkheid aanvaarden voor hetgeen men zonder deskundig advies naar aanleiding van de inhoud van deze publicatie onderneemt.
AelmanScoop is een periodieke uitgave voor relaties van Aelmans Kerkstraat 4, 6367 JE Voerendaal Tel (045) 575 32 55, Fax (045) 575 15 09 Kerkstraat 2, 6095 BE Baexem Tel (0475) 45 92 60, Fax (0475) 45 92 82 www.aelmans.com,
[email protected]
Redactie M&O Guus Queisen Vof, Sittard Fotografie Aelmans iMedia, Voerendaal M&O Guus Queisen Vof, Sittard Twan Wiermans, Margraten Vormgeving Aelmans iMedia, Voerendaal Druk Drukkerij Kuypers, Weert
Volop groeien en verbreden op nieuwe locatie Veel agrariërs overwegen om of te investeren in groei of in verbreding. Ron Grooten en zijn vriendin Mirella doen beide: de melkgeitenkudde groeit tot ruim 1.200 dieren en gelijkertijd breiden ze de zorgtak uit in zowel opvangdagen als mogelijkheden. De nieuwe locatie aan de Karstraat in Voerendaal biedt hen deze vrijheid, in tegenstelling tot de voormalige locatie in Retersbeek. Letterlijk geen kant meer uit kon het bedrijf van de familie Grooten op de locatie in Retersbeek. De geitentak groeide van circa 200 in 1995 tot ruim 500 melkgeiten. Een doorgroei was onmogelijk: de gebouwen waren hiervoor bouwkundig ongeschikt en door de korte afstand tot de buren zou de gemeente een milieuvergunning sowieso weigeren. Voor Ron en Mirella aanleiding te zoeken naar een nieuwe locatie. Deze vonden ze aan de Karstraat in het Ransdalerveld. Hier stond een recent gebouwd melkveebedrijf te koop. Mede door gebruik te maken van de provinciale ‘Ruimte voor Ruimte regeling’ kan Grooten deze bedrijfsverplaatsing ook financieel rond zetten. Op de oude locatie komen drie bouwkavels ter beschikking. “Probleem is echter de langzaam draaiende ambtelijke molens. Al vier jaar proberen we de woningen daadwerkelijk te realiseren. Steeds andere ambtelijke vragen komen echter op ons af. Ja, het is een interessante regeling, maar ze vraagt veel geduld. Het gevolg is dat je aanzienlijke bedragen moet voorfinancieren en daarnaast een hoop onkosten moet maken voordat je deze regeling daadwerkelijk kunt gebruiken”, spreekt Ron Grooten inmiddels uit ervaring.
Mogelijkheden De nieuwe locatie in het Ransdalerveld biedt de familie Grooten volop ontwikkelingsmogelijkheden. “Ja, over twee jaar lopen hier ruim 1200 geiten, tegen circa 650 nu”, kijkt Grooten optimistisch naar de nabije toekomst. Hij melkt de geiten twee keer per dag in een 44-stands melkcaroussel. De melk gaat naar Amalthea. ”Op deze locatie is het veel plezieriger werken. Zeker met de ver doorgevoerde automatisering”, vergelijkt Ron de situatie met Retersbeek. Zorgtak Het ondernemend stel investeert niet alleen in geiten. Ze breiden de zorgtak ook aanzienlijk uit. Op de oude locatie werd gestart met een klein groepje cliënten met een verstandelijke handicap, die twee dagen op het bedrijf vertoefden. Al snel volgden meer aanmeldingen zodat Mirella vijf dagen per week met de zorgcliënten actief is. Dagelijks zijn er zes of zeven cliënten op zorgboerderij Nuje Caris bezig met allerhande klusjes. Komende winter opent het stel logeermogelijkheden voor gehandicapten. De aanwezige inpandige woning wordt daartoe omgebouwd tot een logeerhuis, waar gehandicapten een weekend of midweek vakantie op de boerderij kunnen beleven. Daarmee ontlasten ze even hun vaste verzorgers. De Aelmans Adviesgroep begeleidt de familie Grooten in het hele verplaatsings-, vergunningen- en Ruimte voor Ruimte proces. “Alles is gericht op een volwaardig hedendaags gezinsbedrijf met twee florerende takken: geiten en zorg”, vat Ron Grooten aan het eind van ons gesprek de bedrijfsfilosofie samen. Guus Queisen
12