Trendrapportage 2008
Trendrapportage IJsselkring t.b.v. de gemeente Doetinchem 25 maart 2008
Eenmaal per jaar stelt IJsselkring voor de gemeente Doetinchem een signaleringsverslag en een trendrapportage op. Dit maakt onderdeel uit van het dienstenoverzicht van IJsselkring, waarin de aan de gemeente Doetinchem te leveren producten en diensten zijn vastgelegd. Doelstelling, inhoud en werkwijze van de trendrapportage worden hieronder beschreven. 1) Speerpunt gemeente Opbouw en verbetering van de informatie voorziening ten behoeve van beleids- voorbereiding en ontwikkeling en vroegtijdige onderkenning van maatschappelijke tekorten. 2) Resultaatverwachting gemeente IJsselkring functioneert als netwerk voor beleidssignalering door het systematisch inventariseren van knelpunten en oplossingsrichtingen. 3) Inhoud/Omschrijving Doel: het onderkennen van bestaande maatschappelijke tekorten en deze verhelpen. Signalen kunnen betrekking hebben op gebeurtenissen die een negatieve invloed hebben op de (sociale) omstandigheden van (groepen) cliënten of toekomstige cliënten. Met sociale omstandigheden wordt de toestand bedoeld waarin mensen zich in het maatschappelijk verkeer bevinden. Signaleren is gericht op het verbeteren van de situatie van (potentiële) cliënten. De signaleringen kunnen samenhangen met factoren die spelen op microniveau (individu, samenlevingsverbanden), op meso-niveau ( leefomgeving, voorzieningen) en macroniveau (structuren, wetten, maatschappelijke trends). In het kader van afstemming van het productenaanbod op de vraag van (potentiële) cliëntgroepen van de instelling en ten behoeve van beleidsinformatie van de opdrachtgever (gemeente) en IJsselkring is permanente signalering nodig. Het gaat om doelgericht, bewust handelen van deskundigen om maatschappelijke tekorten te onderkennen en onder de aandacht te brengen door: • systematisch inventariseren van knelpunten en oplossingsrichtingen • laten zien en inzien van maatschappelijke tekorten. 4) Uitvoering De uitvoering vindt langs tweeërlei wegen plaats: 1. Signaleringsverslag
(oktober)
Het signaleringsverslag behelst een opsomming van de, voor het beleid van de gemeente relevante, signalen uit de lokale praktijk van de instelling, aangevuld met verklaringen voor de afwijkingen tussen de begrootte en gerealiseerde productie. Deze verklaringen worden aan de hand van de halfjaarrapportage opgesteld. Ze betreffen het werkgebied van de eigen instelling. De halfjaarcijfers worden geanalyseerd op de ontwikkelingen en/of afwijkingen van de voorgenomen productie die hierin te onderkennen zijn en leiden tot beleidsaanbeveling voor de gemeente en organisatie. Het kan daarmee dienen als input voor opdrachten aan IJsselkring of bijstelling ervan voor het volgende jaar. Dit jaarlijkse signaleringsverslag wordt in oktober aan de gemeente aangeboden.
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
1 van 18
2. Trendrapportage
(april)
In de jaarlijkse trendrapportage aan de gemeente duidt de instelling, waar relevant, de in het signaleringsverslag vermelde signalen uit de lokale praktijk van de instelling en brengt deze in verband met lokale, regionale en/of landelijke trends en ontwikkelingen. Het betreft een analyse van de eigen signalen in samenhang met ontwikkelingen uit de samenleving. Hierdoor ontstaat een gefundeerde schets van de voor het beleid van de gemeente relevante trends en ontwikkelingen. De focus ligt daarbij op ontwikkelingen die extra aandacht vergen. Doel Het doel van de trendrapportage is het leveren van materiaal ten behoeve van de gemeentelijke beleidsvorming op lange en middellange termijn. Het ambitieniveau van de trendrapportage is een gefundeerde schets van trends en/of ontwikkelingen. De reikwijdte van de trends kan breder zijn dan het werkterrein van de instelling. Vaak zal het voor de gemeente aanleiding zijn tot nader onderzoek. Uiteraard kan een trendrapportage ook leiden tot aanpassingen in de jaarbeschikkingen van het aanstaande of zelfs het lopende jaar. Instrument De trendrapportage vindt plaats met daarvoor ontwikkeld instrumentarium. Het ontwikkelde model is voor een belangrijk deel geënt op het door het WILL ontwikkelde model voor trendrapportages. Komen in het signaleringsverslag met name lokale ontwikkelingen in beeld, in de trendrapportage worden landelijke-, regionale en/of lokale ontwikkelingen beschreven die van invloed zijn op het werkterrein van IJsselkring. Bronnen De volgende bronnen worden geraadpleegd voor de trendrapportage: 1. gegevens uit het jaarverslag; 2. gegevens die bij het signaleringsrapport worden aangereikt, maar die daar niet in onder kunnen worden gebracht; 3. de trends die gerapporteerd worden tijdens overleggen van de sectoren of units. De informatie wordt aangeleverd door de verantwoordelijke managers. 5) Uitvoering Voor de signaleringactiviteiten wordt een beroep gedaan op directie, MT, staf en unitcoördinatoren van IJsselkring. Concreet gaat het om het verzamelen, analyseren en interpreteren van de informatie en het daarmee opstellen van de rapportage. Voor de trendrapportage wordt één keer per jaar tijdens sectoren unitoverleggen geïnventariseerd welke trends door medewerkers worden waargenomen. 6) Kwantiteit Er wordt per jaar een keer een signaleringsverslag opgesteld (oktober) en jaarlijks een trendrapportage (voorjaar). 7) • • •
Kwaliteit De systematiek is geënt op door WILL (WelzijnsInformatie Lokaal Landelijk) ontwikkelde instrumenten. De interne routing van de signalen wordt bewaakt. Signaleringen worden, waar nodig, onder de aandacht van de betrokken bestuurders en beleidsambtenaren gebracht.
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
2 van 18
1. Informatie en consultatie onderdeel
Ouderenadviseurs • vermaatschappelijking van de zorg
•
isolement ouderen door gevoelens van onveiligheid
complexiteit regelgeving (voortzetting trend 2007)
•
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
De drempels voor een indicatie voor verpleeghuis of verzorgingshuis • worden steeds hoger. Tegelijkertijd is het moeilijker geworden om een indicatie te krijgen voor hulp in huis. Cliënten komen hierdoor steeds vaker thuis een tijd zonder hulp of zorg te zitten. Ook ontbreekt het dan aan de noodzakelijke persoonlijke verzorging. Met name wanneer er • acuut zorg of hulp nodig is. Hierdoor komt het voor dat ouderen zich niet op hun gemak, onveilig of onzeker gaan voelen. Met deze situaties worden de ouderenadviseurs in toenemende mate geconfronteerd. Bij ouderen is sprake van toenemende onveiligheidsgevoelens. • Ouderen durven daardoor 's avonds vaak de deur niet meer uit. Zij nemen hierdoor minder deel aan het sociale leven. Dit leidt tot een toename van sociaal isolement. Met name (groepen) jongeren ervaren de ouderen als bedreigend. De mate waarin ouderen zich onveilig voelen, wordt niet in alle gevallen ondersteund door het aantal (kwantitatief) geregistreerde incidenten van agressie, bedreiging en criminaliteit. Echter, de beleving van onveiligheid wordt hierdoor niet minder reëel. De vergroting van de afstand tussen ouderen en jongeren is een toenemende trend. Dit is een wederzijds proces. Kwetsbaren in de samenleving, waaronder ook veel ouderen, hebben • moeite om financieel rond te komen. Voor een deel kan men dan een aanspraak doen op de Bijzondere Bijstand. Door de complexiteit van de regelgeving rondom deze voorzieningen haken echter cliënten soms af. De gemeente geeft aan er voor de kwetsbaren te zijn, maar de regelgeving rondom Bijzondere Bijstand, WVG, CIZ is complex en wordt strak gehanteerd. Er zijn veel ouderen die papierwinkel niet meer overzien.
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
Door de huidige vorm van indiceren worden de drempels voor de voorziening hoger. Het is noodzakelijk om aanvullende vormen van hulpverlening voor crisissituaties in te richten. Bij de huisvesting van ouderen de mogelijkheid benutten om op mate van zorgbehoefte te clusteren. Daar kan dan op efficiëntere wijze extramurale zorg en hulpverlening op ingezet worden. Activiteiten ontwikkelen vanuit intergenerationele benadering: bruggen bouwen tussen de generaties door middel van gezamenlijke activiteiten.
Vooral voor kwetsbaren,minima en mensen met een beperking is de complexe regelgeving vaak een probleem. Het regelen en coördineren van administratieve ondersteuning van deze doelgroep door de ouderenadviseurs zou daarbij een in te zetten en verder te faciliteren middel zijn.
3 van 18
1. Informatie en consultatie onderdeel •
•
te strak hanteren van regels
onterechte doorverwijzingen
•
toename keuzemogelijkheden leidt tot problemen
•
van ouderenadviseur naar adviseur van bredere cliëntgroep
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Ouderen lopen nog al eens tegen bureaucratie aan. Zorg op maat aan cliënten komt dan in het gedrang. In die gevallen staat niet de eigen regievoering van de klant voorop, maar wordt het strikt handhaven van regels als doel gezien. Deze trend wordt ook door andere productgroepen van IJsselkring gesignaleerd. Instanties die daarbij genoemd worden, zijn de gemeente (WMO), thuiszorg en Sité. Door de ouderenadviseurs wordt geconstateerd dat er steeds vaker verwijzingen naar IJsselkring plaatsvinden waarbij de verwijzende instantie er van op de hoogte moet zijn (of is) dat IJsselkring geen aanbod kan leveren. Dit heeft te maken met witte vlekken in het aanbod in de keten, en omdat instellingen onvoldoende op de hoogte zijn van het dienstenpakket van andere (keten)organisaties. Door marktwerking ontstaan steeds meer keuzemogelijkheden voor cliënten. Met name kwetsbare ouderen hebben moeite om een keuze uit het zorg- en welzijnsaanbod te bepalen. Of zoals een werker verwoordde: “Men ziet door de bomen het bos niet meer”. De benodigde zelfstandigheid en assertiviteit om zelf goede keuzes te kunnen maken, is bij kwetsbare ouderen niet aanwezig. Er ontstaat een toenemende behoefte aan advisering en ondersteuning. De trend wordt gesignaleerd dat het adviseren van specifieke (op leeftijd gebaseerde) doelgroepen plaats maakt voor het adviseren van bredere doelgroepen. Deze trend wordt mede ingezet door de overheid / opdrachtgever. Dit plaatst vraagtekens bij de kwaliteit die de van oorsprong aan specifieke doelgroepen gekoppelde adviseurs dan kunnen leveren aan de brede doelgroep. Dit geldt zowel voor de ouderenadviseurs van IJsselkring, maar ook voor de adviseurs van andere organisatie (bijv. MEE). Dit brengt vaak ook de reeds eerder genoemde onterechte doorverwijzingen met zich mee.
•
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
• •
•
Deze strakke, bureaucratische benadering van ouderen staat haaks op het (WMO-)uitgangspunt om ouderen eigen regie te laten voeren, en langer zelfstandig te laten functioneren. (zie verder aandachtspunten bij Sociaal Raadsliedenwerk) Samenwerkingspartners en doorverwijzende instellingen zouden een duidelijk beeld moeten hebben van het aanbod van IJsselkring. Bij witte vlekken in het aanbod, cliënten niet doorverwijzen ‘om er zelf van af te zijn’.
•
Inrichten van een centraal punt waar informatie met betrekking tot zorg- en welzijnsvragen gebundeld wordt. De WMO-winkel is hiervoor bedoeld, maar vervult deze functie nog niet optimaal. Dit heeft o.a. te maken met de aanloopfase, en het implementeren van wet- en regelgeving.
• •
Ketensamenwerking goed vorm geven. Goed vastleggen welke doelgroepen waar terecht kunnen voor ondersteuning en advies.
4 van 18
1. Informatie en consultatie onderdeel •
toenemende werkdruk door HH1/ HH2 – indicaties
•
minder huisbezoeken huisarts
Sociaal Raadslieden • nieuwe cliëntgroepen (voortzetting trend 2007)
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
In 2007 zijn een groot aantal ouderen voor hun huishoudelijke hulp niet • langer op HH2, maar op HH1 geïndiceerd. Daarmee is de kwetsbaarheid van deze doelgroep verder toegenomen. De gewijzigde indicatie heeft geleid tot toename van werkdruk bij de ouderenadviseurs: cliënten komen bij hen terecht om te helpen bij het opstellen van bezwaarschriften, het aanhoren van klachten of ongenoegens, bemiddeling met de aanbieder van thuiszorg of het overhevelen van werkzaamheden naar mantelzorgers. Huisartsen verliezen steeds meer de signaalfunctie en dit komt steeds • meer te liggen bij hulpverleners, buurt, wijkagent, vrijwilligers, mantelzorg. Dit hangt samen met het feit dat huisartsen nagenoeg geen huisbezoeken meer afleggen. Ouderen moeten in plaats daarvan naar de praktijk komen, vaak ook als ze erg ziek zijn. Artsen zien de thuissituatie niet meer of pas heel erg laat.
Bij indicatie van de noodzaak voor huishoudelijke hulp meer naar de psychosociale omstandigheden van de cliënten kijken. Bij de indicatie betrekken welke effecten het al danniet inzetten van huishoudelijke hulp heeft op de kwetsbaarheid van de cliënt.
Door de vermaatschappelijking van de zorg (extramuralisering) en het onderbrengen van een deel van de AWBZ in de WMO worden levensterreinen in de hulpverlening uit elkaar gehaald en wordt de hulp niet meer door één instantie uitgevoerd. Door deze ontwikkelingen dienen zich bij het raadsliedenwerk nieuwe groepen cliënten aan. Dit betreft onder andere (ex)psychiatrische patiënten en verstandelijk gehandicapten met een laag IQ. In veel gevallen kan niet worden volstaan met het verstrekken van informatie en advies, maar is er sprake van bijsturen van gedrag. Ervaringen in 2007 tonen aan dat deze nieuwe doelgroepen een arbeidsintensieve benadering vergen: de hulpverlening duurt langer door meer overlegtijd met instanties en meer contacttijd met cliënten.
Werken aan een ketenbenadering met het AMW en andere instanties. Onder leiding van deskundigen. Duidelijker positioneren van het eigen werkterrein naar opdrachtgever en samenwerkingspartners. Uitwerken en faciliteren van de signaleringsfunctie. Cursussen voor raadslieden om kennis te verwerven over de klantkenmerken en in te zetten methodieken.
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
• • • •
Doordat huisartsen minder huisbezoeken afleggen, is er een schakel weg in de keten van signalering. Hierop wordt nog te weinig geanticipeerd binnen de hulpverlening.
5 van 18
1. Informatie en consultatie onderdeel
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
hanteren wet- en regelgeving (verscherping trend 2007)
Ook in 2007 zijn de effecten merkbaar van nieuwe wet- en regelgeving die in korte tijd werd ingevoerd en in korte tijd geïmplementeerd moest worden. Uitvoerende instanties als de UWV en belastingdienst worden hierdoor geconfronteerd met taken waarvoor zij niet in voldoende mate toegerust zijn. dat geldt met name voor de huur- en zorgtoeslag. De nieuwe regels en de daarmee samenhangende ‘kinderziektes’ hebben met name voor de kwetsbare doelgroep vaak verstrekkende gevolgen (ook in financieel opzicht !). Deze doelgroep wordt als het ware slachtoffer van de invoering van regels die eigenlijk mede bedoeld zijn deze doelgroep te ondersteunen. Instanties zijn slecht benaderbaar voor individuele cliënten. Wanneer werkers van IJsselkring zich melden kan men echter bij deze instanties wel zaken geregeld krijgen voor de cliënt. Of zoals een werker het uitdrukte: “Instanties worden een vesting voor de cliënt, en de professional heeft dan nog wel eens een sleutel van de achterdeur om binnen te kunnen komen”. Dit geldt met name voor belastingdienst, UWV en in mindere mate ook voor het CWI. De WMO-winkel van de gemeente is wel benaderbaar en laagdrempelig voor de cliënten. Door het verder bureaucratiseren en rationaliseren van processen wordt steeds minder in de geest van de wet- en regelgeving gehandeld, maar steeds meer naar de letter van de wet. Het handhaven van regels lijkt meer belang te krijgen dan het hanteren van de menselijke maat. Met name de kwetsbare groepen in de samenleving zijn daar het slachtoffer van.
•
•
•
instanties slecht benaderbaar
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
•
• •
•
Bij uitvoering wet- en regelgeving niet besparen op de service naar de burger. Voldoende tijd nemen om vernieuwingen goed in te voeren. Implementatie vergt zorgvuldige aanpak.
Bij de toets voor de rechtmatigheid ook de psychosociale omstandigheden van cliënten meewegen. Taalgebruik van instellingen aanpassen aan de doelgroep die over geringe vaardigheden beschikt. Dit geldt ook voor digitale systemen waarmee cliënten zich moeten aanmelden, inschrijven of aanvragen moeten indienen. Bij bestaande wet- en regelgeving meer naar de geest dan naar de letter handelen. Zeker waar het kwetsbare doelgroepen betreft. De maatstaf leggen bij een behoorlijke en zorgvuldige toepassing van de regels.
6 van 18
1. Informatie en consultatie onderdeel
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
• Bijzondere Bijstand (voortzetting trend 2007)
Het uitvoeren van de wet op de Bijzondere Bijstand blijkt in Doetinchem • strenger te gebeuren dan in omliggende gemeenten. Dit leidt ertoe dat het Gasthuisfonds regelmatig moet worden aangeschreven door het raadsliedenwerk om voor cliënten financiële regelingen te treffen. Dit • fonds kan echter ook pas ingeschakeld worden nadat een eerdere aanvraag voor Bijzondere Bijstand heeft plaatsgevonden, deze afgewezen is en er bezwaar is ingediend. Dit is voor cliënten een behoorlijke bureaucratische drempel. In 2007 is geconstateerd dat met betrekking tot ziekte- en • zorggerelateerde voorzieningen er wel sprake is van verruiming van mogelijkheden in de Bijzondere Bijstand, maar op de overige terreinen niet, zeker daar waar het de aanschaf van duurzame gebruiksgoederen betreft (bijv. wasmachine)
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
conclusies / aandachtspunten Uitzoeken hoe omtrent de Bijzondere Bijstand in Doetinchem een en ander geregeld is en dit vergelijken met andere gemeenten. De gemeente heeft beleidsruimte om invulling te geven aan de uitvoering van de Bijzondere Bijstand. Deze uitvoering toetsen aan de gemeentelijke uitgangspunten ten aanzien van het Lokaal Sociaal Beleid. Toezien op implementatie van het gemeentelijk beleid met als doel de mogelijkheden binnen de Bijzondere Bijstand te verruimen.
7 van 18
2. Recreatie en educatie onderdeel
SCW • versterking wijkgericht werken
•
overlast jongeren in de Huet
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Het wijkgericht werken heeft het laatste jaar een sterke impuls gekregen. IJsselkring ondersteunt deze trend en waar mogelijk wordt het voortouw genomen. In het Woonatelier Oosseld en in het steunpunt voor ouderen De Knoop zijn Zorgposten gerealiseerd. In de Programmaraad voor ouderen heeft IJsselkring in het kader van de Woonzorgzones voor ouderen samen met Sensire, Markenheem, de gemeente Doetinchem en Sité wijkarrangementen ontwikkeld. In de wijkwerkplannen van het Bredeschoolnetwerk levert IJsselkring haar bijdrage. Met het voorzitterschap van en de deelname aan de Buurtnetwerken draagt IJsselkring bij aan vroegtijdige signalering van individuele probleemkinderen en ontwikkelingen in de wijk. In het Wijkteam deelt de opbouwwerker zijn kennis over de wijk met de andere professionals van Sité, zorginstellingen, politie en de wijkregisseur.
•
•
• •
•
Het regelmatig terugkerende beeld van de afgelopen jaren dat de • overlast van groepen hangjongeren in de Huet toeneemt en verontrustende vormen aanneemt, stemt niet overeen met de resultaten van een onderzoek dat begin 2008 is uitgevoerd door Lindenhout (Jekk) in samenwerking met IJsselkring. De resultaten van dit onderzoek zijn een trendbreuk in de • beeldvorming. De overlast in de Huet ligt in werkelijkheid onder het gemiddelde niveau van vergelijkbare wijken in den lande. Nader onderzoek zal handvatten moeten geven voor de aanpak. •
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
De bestaande netwerken (Bredeschool, Buurtnetwerk en de Woonzorgzones) sterker verbinden met de Wijkteamjaarplannen. Verantwoordelijkheden in de keten tussen uitvoeringspartners goed vastleggen. Wie neemt uitvoering op zich, en wie is op welke resultaten aan te spreken? Voorkomen dat het samenwerken in netwerken leidt tot een vergadercultuur en meer bureaucratie. Samenwerking in multi-disciplinair samengestelde netwerken stelt andere eisen aan de medewerkers. Bij de inschaling en waardering van medewerkers moet daarmee rekening worden gehouden. De ambities in het versterken van het wijkgericht werken lopen niet altijd in de pas met de schaarse beschikbare middelen. IJsselkring heeft een project ontwikkeld waarbij jongeren worden getraind om een bemiddelende rol te spelen in conflicten met wijkbewoners over de openbare ruimte. Voor dit project Sociale grensrechter is subsidie aangevraagd bij het wijkteam. De gemeente Doetinchem heeft het initiatief genomen voor een gezamenlijke aanpak van de problemen. Aan dit pilotproject nemen deel: Politie, Lindenhout (Jekk), IJsselkring en de gemeente Doetinchem. Outreachende activiteiten die nu vanuit de Zuwe plaatsvinden en goed aansluiten op de belevingswereld van jongeren verder versterken (sport- en outdoor activiteiten, rapworkshops, DJ contest).
8 van 18
2. Recreatie en educatie onderdeel •
toename bezoek inloopactiviteiten door allochtone jongeren
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
De trend is dat inloopavonden voor jongeren (14-21 jaar.) in het • wijkcentrum de Daele druk worden bezocht door met name allochtone jongeren. In de Daele komen gemiddeld 40 allochtone • jongeren op deze activiteiten af. •
•
•
eenzaamheid bij ouderen.
Een toenemend aantal kwetsbare ouderen dat slecht ter been is of slechtziend is, komt niet of nauwelijks meer uit huis. Veel van deze ouderen wonen “zelfstandig”. Er komen steeds meer signalen dat deze ouderen in een sociaal isolement komen.
•
•
• •
•
innovatie activiteitenaanbod voor ouderen
Er is een opvallend grote belangstelling en deelname aan nieuwe • activiteiten voor ouderen zoals: valpreventie, thai chi, yoga, wandelgroepen. • •
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
Aandacht blijven houden voor deelname aan deze activiteiten door autochtone jongeren. De dialoog tussen allochtone en autochtone jongeren blijven stimuleren (film en thema-avonden). De huidige samenwerking en inzet van de medewerker van Lindenhout (Jekk) voor toeleiding van hangjongeren in stand houden. Een zodanig activiteitenaanbod bieden dat ook autochtone groepen op die avond de Daele blijven bezoeken. Onderzoek en analyse om inzicht te krijgen in de omvang en aanpak. Hiervoor is door IJsselkring het project Buur kent Buur ontwikkeld. Het versterken van de meedoen- en ondersteuningsdiensten met behulp van het Platform dat hiervoor is opgericht door IJsselkring. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Zonnebloem. Extra inzetten op het onder de aandacht brengen van activiteiten in de wijkcentra en steunpunten voor ouderen. Bekendheid geven aan en voorlichting geven over mogelijkheden voor ouderen om in aanmerking te komen voor voorzieningen en de voor hen bestemde faciliteiten. IJsselkring werkt hierbij nauw samen met private partners. Bijvoorbeeld met een fysiotherapiepraktijk in het geval van valpreventie. Variatie in het activiteitenaanbod trekt meer ouderen ook van de ‘nieuwere’ generatie ouderen. De groep kwetsbare ouderen blijft hierbij de doelgroep.
9 van 18
2. Recreatie en educatie onderdeel •
problematische thuissituaties bij jongeren
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Een toenemend aantal “sleutelkinderen” komt steeds vaker in de wijkcentra van IJsselkring. Het betreft met name kinderen met een problematisch thuissituatie.
• • • •
Inloopactiviteiten uitbreiden. De inzet van de “speeltrekkar” en het aanbod van sportactiviteiten in de wijk (BOS project) uitbreiden. Huiswerkbegeleiding aanbieden in verband met achterblijvende schoolprestaties. In samenwerking met netwerkpartners (Buurtnetwerken) de kinderen met problemen in de gaten houden zodat tijdig hulp kan worden ingezet.
3. Activering en ondersteuning onderdeel
Opbouwwerk • afwijkend woongedrag
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Toenemende overlast door de komst van gezinnen en bewoners met meervoudige problemen. De overlast heeft betrekking op verloedering van de straat, tuin en woning, geluidsoverlast, verslaving en een sterk afwijkend leefpatroon. Problemen doen zich met name voor in (delen van) Overstegen, Muziekbuurt, Schöneveld, De Hoop, Oosseld en Noord. Het betreft een structureel probleem dat zich de laatste jaren versterkt voordoet. Deze problemen worden ook door onze samenwerkingspartners gesignaleerd.
•
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
• •
• •
In het overleg met partners (o.a. platform wijkgericht werken) deze thematiek bespreken en naar oplossingen zoeken. Verwijzen naar project Casemanagement van IJsselkring. Incidenteel worden er acties uitgezet met politie, Sité, Yunio, maatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning en het buurtnetwerk. Uitbreiding naar structurele inzet is gewenst. Planmatiger te werk gaan bij woningtoewijzing. Systeem van loting bij woningtoewijzing evalueren.
10 van 18
3. Activering en ondersteuning onderdeel
Jongerenopbouwwerk • samenhangend jeugdbeleid
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Het jeugdbeleid, dat door de gemeente Doetinchem in 2007 opnieuw is geformuleerd geeft een nieuwe impuls aan de samenwerking van de organisaties die op dit terrein werkzaam zijn.
•
•
• • • •
maatschappelijke stages
Het kabinet heeft sterk ingezet op de inzet van middelbare • scholieren in Maatschappelijke Stages. In Doetinchem bezoeken 8687 leerlingen het voortgezet onderwijs. Vanaf 2012 wordt de maatschappelijke stage een verplicht onderdeel van het diploma.
•
•
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
IJsselkring pleit voor één locatie in Doetinchem van waaruit de jongerenwerkers van de verschillende organisaties (Lindenhout, connecting2U, Plutus) werken. Mogelijkheden benutten om een gerichte aanpak te realiseren vanuit de verschillende organisaties (politie voor handhaving, Lindenhout voor outreachend jongerenwerk, IJsselkring voor hulpverlening en activiteiten, Iriszorg voor alcohol en drugs, etc.) IJsselkring neemt actief deel aan deze netwerken. Het huidige beschikbare budget voor jongeren opbouwwerk is niet toereikend. Extra aandacht voor mogelijke polarisering tussen allochtone en autochtone jongeren. Het Rijk heeft een budget vastgesteld dat jaarlijks oploopt tot € 188.600 in 2012. De afspraken hieromtrent zijn vastgelegd in een convenant met de Ministeries van OCW en VWS en de VNG. Met dit geld wordt de gemeente Doetinchem geacht een lokale/ regionale bemiddelingsstructuur op te zetten voor vrijwilligerswerk, mede gericht op de ontwikkeling van de maatschappelijke stage. IJsselkring heeft zowel in lokaal als regionaal verband ervaring opgedaan met de maatschappelijke stage. Deze ervaring komt goed van pas bij de maatschappelijke stages. IJsselkring zet sterk in op het uitbouwen van de vrijwilligerscentrale als bemiddelaar van de maatschappelijke stage in Doetinchem en de regionale gemeenten.
11 van 18
3. Activering en ondersteuning onderdeel •
vrijwilligers in ongeorganiseerd verband.
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Er vindt een verschuiving plaats van het traditionele vrijwilligerswerk (inzet in georganiseerd verband) naar inzet van vrijwilligers in ongeorganiseerd verband, bijvoorbeeld bij burgerinitiatieven als Burenhulp.
•
•
Het Platform ‘Meedoen en Ondersteuningsdiensten’, dat door IJsselkring wordt gecoördineerd, draagt bij aan de ontwikkeling van een sluitend aanbod (bijv. bezoekdienst, formulierenbrigade) op dit gebied. De vrijwilligerscentrale stimuleert initiatieven en stelt haar expertise beschikbaar aan organisaties die willen komen tot burgerinitiatieven (bijv. Burenhulpcentrales, Buurtkamers, etc.)
4. Begeleiding en behandeling onderdeel
Maatschappelijk werk • agressie in de wijk (voortzetting trend 2007)
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
De trend van toenemende agressie in de wijk heeft zich doorgezet. Dit • uit zich in fysiek en verbaal geweld, vernielingen en overlast door hangjongeren. In het buurtnetwerk Overstegen/Muziekbuurt worden de • effecten hiervan op cliënten besproken. Bij cliënten uit zich dit in gevoelens van onveiligheid, waardoor men angstig wordt om de straat op te gaan. Als mogelijke oorzaak wordt de migratie uit de wijk Oosseld genoemd. Maar dit fenomeen is ook in andere wijken waar te nemen. Het hangt voor een deel samen met de leeftijd en de demografische opbouw van de wijk. Ook de toename van psychiatrische- en verslavingsproblemen zijn oorzaak van de toenemende agressie.
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
Samen met andere instanties komen tot een multidisciplinair onderzoek naar agressie in wijken. Als mogelijke factor het spreidingsbeleid van de woningcorporatie bij het onderzoek betrekken.
12 van 18
4. Begeleiding en behandeling onderdeel •
•
agressie rond scholen
behoefte aan ‘eigen plek’ voor kinderen in hulpverlening.
• nieuwe cliëntgroepen (voortzetting trend 2007)
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Werkers rapporteren daarnaast een toename van agressie rondom scholen. Dit betreft zowel ouders richting leerkrachten, maar ook ouders onderling en van kinderen onderling en richting leerkrachten. Dit sluit aan bij een landelijke trend. In Doetinchem betreft het vooral de wijken De Huet, De Hoop en Dichteren. Als achterliggende factoren worden genoemd incomplete gezinnen en multiprobleemsituaties in gezinnen. Gerelateerd aan deze problemen is de toename van AMKmeldingen (Meldpunt Kindermishandeling) die de opvoedingsondersteuning van IJsselkring signaleert. Scholen geven aan meer samen te willen werken met het AMW. Consultatievragen van leerkrachten nemen toe. Ten gevolge van relatieproblematieken en huiselijk geweld wordt gesignaleerd dat kinderen in de leeftijd van 5-12 en pubers in toenemende mate behoefte hebben aan een eigen plek in de hulpverlening. Zij hebben er behoefte aan om los van de ouders hun verhaal te kunnen doen. Werkers constateren een verandering in het profiel van de cliënten. Door wijziging van werkwijze en hogere drempels bij andere instellingen komen deze cliënten bij het AMW terecht. Het betreft: - toename van (ex)psychiatrische patiënten, - meer verslavingsproblematieken (o.a. huiselijk geweld), - meer vraag om ondersteuning bij budgettering en inkomensbeheer, - meer zwerfjongeren, - toename 17-23 jarigen.
• • •
• •
• • •
•
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
Informatie verstrekken over het aanbod dat het AMW in deze situaties kan doen. Schoolgericht werken: hulpverlening meer in de school brengen. Nader onderzoeken in welke vorm een pilot gestart kan worden om in kader van wijkgericht werken met name hulpverlening richting scholen verder te ontwikkelen. Hulp strategisch inzetten, in multidisciplinair verband. Vanuit de systeembenadering worden niet alleen de ouders als aangrijppunt in de hulpverlening gezien, maar worden ook voor de kinderen aparte hulpverleningstrajecten uitgezet. Het initiatief bij de hulpverlener leggen. Samenwerking zoeken met andere hulpverleningsinstanties. Duidelijke afspraken maken over de regierol en het casemanagement. Deze cliënten zijn niet altijd passend binnen het aanbod van het AMW. Gezien de achtergrond en kenmerken van deze doelgroepen zullen additionele kennis en vaardigheden verworven moeten worden. Zie ook Sociaal Raadsliedenwerk
13 van 18
4. Begeleiding en behandeling onderdeel
•
problemen met budgettering
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Er is meer vraag naar ondersteuning bij budgettering en inkomensbeheer. Tegelijkertijd wordt onvrede geconstateerd met de wijze waarop schuldhulpverlening (BAC) plaatsvindt. Bij het inkomensbeheer wordt veel van de cliënten zelf verwacht. Zij worden geacht veel zelf bij te houden en in te vullen. De groep die daartoe niet over de benodigde vaardigheden en capaciteiten beschikt, wordt steeds groter. Gevolg daarvan is dat aanvragen vervallen en cliënten verstoken blijven van de dienstverlening waar zij in principe recht op hebben.
•
•
Er wordt te weinig integraal samengewerkt tussen BAC, CLS en AMW op het terrein van inkomensbeheer. Werkwijze en benadering van cliënten aanpassen aan de vaardigheden en capaciteiten van de cliënt.
Het CLS blijkt niet goed als case-manager te kunnen fungeren omdat zij daartoe niet voldoende gefaciliteerd wordt. Het zou een vangnet voor de cliënt moeten zijn, maar instanties worden onvoldoende aangesproken. Door haperende samenwerking tussen organisaties vallen cliënten onnodig buiten de boot. •
ouders met hulpvragen Er is een toename van het aantal ouders dat hulp vraagt omdat oudere • voor kinderen van 17-23 kinderen (17-23 jaar) dreigen te ontsporen. Dit betreft vaak thuiswonende kinderen. De problemen manifesteren zich door het niet jaar naar school gaan, thuis hangen, niet participeren in de samenleving, niet accepteren van gezag van ouders of onderwijs. Ouders hebben minder grip op hun kinderen. Ouders komen daarvoor naar het AMW. Deze problematiek is niet gekoppeld aan sociaal milieu.
opvoedingsondersteuning Peuterspeelzalen worden minder bezocht omdat het voor een • peuterspeelzalen worden minder bezocht toenemend aantal ouders te duur is. In veel gevallen maken kinderen geen gebruik van de buitenschoolse opvang en komen ze daardoor pas met school en/of opvang in aanraking vanaf 4-jarige leeftijd. Dit is zorgelijk voor de ontwikkeling van kinderen, met name voor die kinderen die zich in een achterstandsituatie bevinden.
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
•
Toespitsen van hulpverlening op deze leeftijdscategorie. Ontwikkelen van methodieken jeugdhulpverlening.
Peuterspeelzalen laagdrempelig maken / houden voor kwetsbare doelgroepen.
14 van 18
4. Begeleiding en behandeling onderdeel •
toename geweld en agressie ten gevolge van onverdraagzaamheid
•
behoefte aan outreachende vormen van contact leggen
•
kinderen hangen rond op straat omdat ouders niet thuis zijn
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
De opvoedingsondersteuners signaleren een toename van geweld en agressie in diverse verschijningsvormen. Dit uit zich onder andere in pesten en discriminerende opmerkingen. Op sommige scholen geven ouders aan dat hun ‘ witte’ kindjes niet bij de ‘ zwarte’ kindjes mogen spelen. In Schöneveld zijn verschillende incidenten geweest tussen autochtone en allochtone kinderen. In wijk Noord uit zich deze onverdraagzaamheid tussen 3 groepen: vroegere ‘ kampers’, oud wijkbewoners en allochtonen. Deze groepen integreren niet en zetten zich tegen elkaar af. In buurtnetwerken blijkt dat het vaker voorkomt dat leerkrachten, peuterleidsters en medewerkers van consultatiebureaus niet toegerust zijn om taken uit te voeren die afgesproken worden in het buurtnetwerk, bijvoorbeeld met ouders in gesprek gaan over de problemen die zij ervaren. Ook komt het voor dat instanties vasthouden aan werktijden tijdens kantooruren waardoor ouders niet bereikt worden, ook bij crisissituaties. Dit zorgt voor vertraging in de hulpverlening. Steeds vaker komt het voor dat kinderen op straat rondhangen (en vooral ook op latere tijdstippen) omdat beide ouders werken of omdat de alleenstaande ouder werkt. In een aantal gevallen is dit werken verplicht gesteld door instanties, zoals centrum Werk&Inkomen. Er is voor de kinderen geen opvang. Soms is er sprake van ‘dumpen’ van kinderen, bijvoorbeeld in de speeltuin zonder toezicht van ouders. Doordat de ouder(s) overdag niet aanwezig zijn, zijn ze niet in de gelegenheid de opvoedingsondersteuner overdag te spreken. Er is meer avondbezoek nodig. Het wordt moeilijker om ouders op scholen te spreken. Ook de deelname aan koffieochtenden en themaochtenden daalt hierdoor. Dit heeft ook consequenties voor het project Spel aan Huis: de werving verloopt moeizamer ondanks het feit dat de behoefte aan begeleiding bij ouders groot blijft.
•
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
•
Dit wordt op wijkniveau opgepakt door opbouwwerk, opvoedingsondersteuning, JEKK en speeltuinvereniging. Voorlichting geven aan ouders.
•
Contact leggen met ouders is de eerste stap die genomen moet worden voordat hulp aangeboden kan worden. Instellingen en hulpverleners moeten toegerust zijn om outreachend te werken en om contacten te kunnen leggen met ouders.
•
In deze situaties kan de gemeente invloed uitoefenen door goede voorwaarden te creëren voor (alleenstaande) ouders zoals kinderopvang en passend werk accepteren dat aansluit bij de gezinssituatie, bijvoorbeeld werk dat alleen plaatsvindt onder schooltijden. Ook buiten de reguliere werktijden beschikbaar zijn voor ouders met opvoedingsproblemen.
•
15 van 18
5. Verblijf onderdeel
Hoofdkantoor • opvangen dak- en thuislozen
Wijkcentra • toename alcoholgebruik bezoekers 50+
•
rondom de wijkcentra overlast door hangjongeren
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Bij de receptie constateert men een toename van het aantal mensen dat binnenloopt om even te schuilen of om aanspraak te vinden. Het betreft dak- en thuislozen die de instelling binnenlopen vanwege de centrale ligging en het feit dat men er hulp denkt te kunnen vinden. Men maakt gebruik van het toilet, zoekt soms de warmte, of men wil zijn verhaal even kwijt. Momenteel is er sprake van dat dit dagelijks gemiddeld enkele malen gebeurt. Het zijn veelal drugsgebruikers, alcoholisten en/of (ex-) psychiatrische patiënten.
•
Dagopvang inrichten voor dak- en thuislozen, alcohol- en drugsgebruikers, (ex-)psychiatrische patiënten. De bedoelde doelgroep daarvan op de hoogte brengen.
Rondom activiteiten die plaatsvinden in de wijkcentra, is een toename te constateren van het alcoholgebruik door 50+-ers. Dit is met name het geval in een tweetal wijkcentra (Deale, Trefpunt). Beheerders en begeleiders van activiteiten constateren dat ook overdag, en zien zich vaak geconfronteerd met ouderen die daarna met eigen vervoer naar huis gaan. Deze ontwikkeling geeft een negatief imago aan de accommodatie. Als mogelijke oorzaak worden de relatief lage prijzen genoemd. Ook het feit dat ouderen verder geen activiteiten kennen en in hun woonsituatie weinig aanspraak hebben, wordt als oorzaak genoemd. Rondom de wijkcentra wordt een toename geconstateerd van de overlast door hangjongeren. Het aantal incidenten (vernieling, brandstichting, geluidsoverlast) neemt toe in aantal en in heftigheid. Het betreft niet per sé jongeren uit de directe omgeving. Jongeren verplaatsen zich eenvoudig door de hele stad. In de wijkcentra zelf en binnen Plutus wordt geen overlast door jongeren ondervonden.
•
Gebruik van alcohol hoogdrempeliger maken door bijvoorbeeld de prijs te verhogen, of de duur van schenken te beperken tot vlak voor en vlak na de activiteiten.
•
Zie bij jongerenopbouwwerk.
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
16 van 18
5. Verblijf onderdeel •
stijgend aantal voorschriften en regels rondom beheer van accommodaties
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Door een toename van het aantal voorschriften en wettelijke richtlijnen • rondom het aanbieden van activiteiten aan groepen mensen, neemt de werkdruk bij het beheer toe. De regelgeving is vaak niet duidelijk over de precieze vertaling ervan naar aantallen deelnemers en de mate van zelfredzaamheid van de deelnemers. Hieraan gekoppeld is • bijvoorbeeld de aanwezigheid van het aantal BHV’ers dat verplicht is. Er wordt op deze wijze steeds meer gevraagd van het beheer, terwijl het aantal uren gelijk blijft. Het inzetten van vrijwilligers draagt maar gedeeltelijk bij aan de oplossing hiervan. Deze moeten begeleid worden door professionals, of mogen niet ingezet worden omdat ze niet over de benodigde kwalificaties beschikken.
De opzet en implementatie van de Multifunctionele accommodatie (MFA) in Oosseld gebruiken als testcase voor het inrichten van het beheer van andere accommodaties. Goede en duidelijke richtlijnen vaststellen rondom de wettelijke verplichtingen bij het beheer van accommodaties.
6. Overige trends onderdeel
•
bejegening door cliënten.
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Bij diverse onderdelen van IJsselkring (met name bij front-office medewerkers) wordt melding gemaakt van een toename van ongeduld en in sommige gevallen ook van agressie bij cliënten. Men spreekt van ‘kortere lontjes’ bij cliënten. Men wil sneller geholpen worden, en men neemt geen genoegen met wachttijden of het eerst maken van een afspraak. Soms neemt men de frustratie mee dat men elders niet geholpen is. Men verwacht meer van de dienstverlener. Dit fenomeen doet zich ook in de telefonische contacten met cliënten voor.
•
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
•
Nader onderzoeken of er sprake is van een significante toename van agressie in de relatie dienstverlener-cliënt. Cursus omgang met agressie voor medewerkers.
17 van 18
6. Overige trends onderdeel
Receptie • onterechte doorverwijzingen naar IJsselkring
Maaltijdservice • toename aantal klanten die korte tijd gebruik wil maken van de maaltijdservice. • cliënten zeggen maaltijdservice op vanwege laag inkomen.
gesignaleerde trends landelijk en/of lokaal
conclusies / aandachtspunten
Medewerkers van de receptie worden in toenemende mate benaderd • door cliënten/bezoekers met vragen die niet thuishoren bij IJsselkring. Dit gebeurt omdat cliënten de informatieverstrekking van andere • organisaties niet snappen of niet prettig vinden. Met name de werking van digitale keuzemenu’s is voor sommige cliënten te ingewikkeld. Daarnaast komt het regelmatig voor dat cliënten ten onrechte naar • IJsselkring verwezen worden door andere instanties (Gemeente, Sensire, CWI, GGNet). Dit gebeurt soms uit onbekendheid met het aanbod van IJsselkring, soms ook is dit het gevolg van ‘witte vlekken’ in het aanbod. Bij gebrek aan doorverwijzingsmogelijkheden wordt dan nog wel eens naar IJsselkring verwezen, terwijl die daarvoor niet de aangewezen instelling is. Dit leidt tot irritaties bij cliënten.
Toename van werkdruk bij receptie en raadslieden van IJsselkring door verkeerde doorverwijzingen. Samenwerkingspartners en doorverwijzende instellingen zouden een duidelijk beeld moeten hebben van het aanbod van IJsselkring. Bij witte vlekken in het aanbod, cliënten niet nodeloos doorverwijzen.
De groep klanten die korte tijd (bijvoorbeeld een week) gebruik wil maken van de maaltijdservice groeit. Dit is bijvoorbeeld het geval bij mensen die uit het ziekenhuis ontslagen worden, en dan tijdelijk zelf niet in staat zijn een maaltijd te bereiden. Er is een toename van het aantal cliënten die op grond van hun inkomen afzien van de maaltijdservice. Ondanks het feit dat men hierover niet genegen is te praten met anderen, tekent door gesprekken met de doelgroep deze trend zich wel af.
De kosten van de overhead (aanmelding, administratie, facturering) nemen relatief sterker toe wanneer er sprake is van een korte periode van levering. Prijsdifferentiatie invoeren om de drempel te verlagen voor mensen met een laag inkomen. Door goedkopere maaltijden op te nemen in het assortiment, kan de maaltijdservice voor deze doelgroep (financieel) bereikbaar blijven. Met de gemeente worden afspraken gemaakt over een korting op de maaltijdprijs voor minder draagkrachtigen.
•
•
•
trendrapportage IJsselkring/gk/2008
18 van 18