Datum 24 februari 2015 Pagina 1/19 Z-Index Alexanderstraat 11 2514 JL Den Haag Postbus 16090 2500 BB Den Haag T 070 - 37 37 400 F 070 - 37 37 401
[email protected] www.z-index.nl KvK: Haaglanden 27177027
Logistieke informatie in de G-Standaard IR V-3-2-2
Deze implementatierichtlijn beschrijft hoe het logistieke bestand van de G-Standaard geïmplementeerd dient te worden in software voor de openbare apotheek, voorschrijver en ziekenhuisapotheek, zodat het doel van dit bestand wordt bereikt. Zie www.z-index.nl, G-Standaard voor de laatste versie van deze implementatierichtlijnen en wijzigingen ten opzichte van eerdere versies. Bij vragen naar aanleiding van deze implementatie richtlijnen kunt u contact opnemen met Bart Smits (070-3737461,
[email protected]).
Auteur Dhr. B. Smits
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 2/19
Inhoud
1
Inleiding
3
1.1
Begrippen
3
1.2 1.3
Doel van de G-Standaard Logic Welke gerelateerde onderwerpen zitten niet in dit bestand
5 6
2
Opbouw van het logistieke bestand
7
2.1 2.2
Bestand 010T: Het koppelbestand tussen ZI-Nummer en GTIN met hiërarchie-informatie 7 Veldbeschrijving 8
3
Achtergrondinformatie van de informatie-elementen uit het bestand
10
3.1
Toelichting op enkele rubrieken
10
3.2 3.3 3.4
Toelichting op de GTIN Vulling van Bestand 10 Tijdelijke/definitieve GLN’s in bestand 10 en bestand 301
10 12 14
3.5
Bestand 5 en Bestand 10
15
4
Toepassing van het bestand
16
5
Overzicht aanpassingen per versienummer
19
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 3/19
1
Inleiding
1.1
Begrippen
GTIN
Synoniem voor EAN-barcode. Unieke codering die de verpakking identificeert.
GLN
Unieke codering van de partij die verantwoordelijk is voor de invoer van de verpakkingsinformatie in de G-Standaard Logic. Dit kan een tijdelijke of definitieve GLN zijn. Zie hoofdstuk 3.3.
Stukseenheid
De losse pil of strip die een eigen codering heeft en afzonderlijk te identificeren is.
Consumenteneenheid
Verpakking bedoelt voor de consument. Kan een ZI-Nummer hebben igv zorggerelateerde consumenteneenheden, of enkel een GTIN bij bv een zakje drop.
Handelseenheid
Bijvoorbeeld een omdoos die een consumenteneenheid verpakt, of een pallet die een andere handelseenheid verpakt.
Verpakkingshiërarchie
De logische samenhang tussen bovenstaande eenheden, waarbij in de verticale lijn idealiter slechts één ZI-Nummer voor dient te komen. (zie voorbeelden volgende pagina.)
Zorginformatie met oa ZI-Nummer en Zorg-GTIN In de set zorggegevens kan zich naast het ZI-Nummer een ‘Zorg-GTIN’ bevinden. Logistieke informatie met GTIN In de set logistieke gegevens bevindt zich naast de logistieke GTIN ook diepte, hoogte, breedte, enzovoorts. Koppeling zorg-logistiek
De set zorggegevens met zorg-GTIN kan door de productverantwoordelijke gekoppeld zijn aan een set logistieke gegevens met oa een GTIN. Idealiter is de zorg-GTIN daarbij gelijk aan de logistieke GTIN. Er zijn echter uitzonderingen. Zie hoofdstuk 3.3.
GPK, PRK, HPK:
De G-Standaard heeft een ‘ruggengraat’ die bestaat uit meerdere, hiërarchische niveaus, waaronder het generiekniveau (GPK), het voorschrijf-niveau (PRK) en het handelsproductniveau (HPK). Op ieder niveau worden gegevens van een product bijgehouden. Zie voor meer informatie: ‘De ruggengraat van de G-Standaard’ op www.z-index.nl.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 4/19
In onderstaande afbeelding worden voorbeelden van een aantal verpakkingshiërarchieën weergegeven.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 5/19
1.2
Doel van de G-Standaard Logic
Het doel van het bestand is: koppeling te leggen tussen zorginformatie (met oa ZI-Nummer en zorg-GTIN en logistieke informatie (met oa de logistieke GTIN en afmetingen ed), beschikbaar stellen van extra logistieke informatie vanuit de productverantwoordelijke, inzicht verschaffen in de verpakkingshiërarchie van een product, het bevorderen van de unieke identificatie van (de informatie van) een product. De G-Standaard Logic heeft een aantal belangrijke kenmerken, te weten: 1. Er is een koppeling te realiseren tussen de GTIN met de achterliggende (farmacotherapeutische) gegevens uit de G-Standaard via de koppeling ZI-Nummer - GTIN, alsmede met de achterliggende (logistieke) gegevens via de GTIN. 2. Er is sprake van gelaagdheid in de toekenning van de GTIN; de GTIN kan worden toegekend op elk niveau in de verpakkingshiërarchie en gekoppeld aan het ZI-nr (dat idealiter wordt toegekend op de consumenteneenheid). 3. Het is de verwachting dat de GTIN de toekomst heeft en de wereldwijde standaard zal worden op het gebied van logistieke informatie, het ZI-Nummer blijft de sleutel op het gebied van farmacotherapeutische en declaratie-informatie. De koppeling GTIN – ZI-Nummer en de gelaagdheid van de GTIN Het invoeren van het GS1-codesysteem GTIN gaat via de invoering van de G-Standaard Logic er voor zorgen dat ketenlogistieke artikelgegevens een gegarandeerde en gewaarborgde eenduidige koppeling hebben met de zorginhoudelijke gegevens. De GTIN’s die toegekend worden aan verpakkingen van en boven de consumenteneenheid (omdoos, pallet) zullen in het algemeen ten goede komen aan verbetering van het logistieke proces en daarmee efficiencywinst opleveren, bijvoorbeeld bij het bestellen en afleveren van artikelen. De GTIN’s die toegekend worden aan verpakkingen kleiner dan de consumenteneenheid (stukseenheid) maken verbeteringen mogelijk gericht op medicatieveiligheid. Mogelijkheden voor productverantwoordelijken en groothandels: minder administratieve handelingen; minder (interne) vertaalslagen; minder kans op fouten; internationaal toepasbaar; branche overschrijdend te gebruiken (zowel voor zorgproducten als voor branchevreemde producten); toepasbaar op alle verpakkingslagen door de gehele keten; Tracking & tracing en recalls worden vergemakkelijkt. Kortom, de G-Standaard Logic vormt de basis voor scanning in het logistieke proces, en gestandaardiseerde elektronische communicatie voor de ontwikkeling van ketenlogistiek.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 6/19
Mogelijkheden voor apotheken en ziekenhuizen: Doordat de processen in de keten kwalitatief kunnen verbeteren door de invoering van één codesysteem en door het uitwisselen van kwalitatief juiste artikelgegevens, wordt dat zeker merkbaar in de bedrijfsvoering van de verschillende partijen. De invoering van het GS1-artikelcodesysteem voor alle producten in de zorgkolom betekent: Gereduceerde kans op fouten. Uit onderzoek is gebleken dat de GTIN-barcodes tot aanzienlijk minder non-scans leiden. Dit betekent minder vaak handmatig intikken van de tekens onder de barcode. Resultaat: minder fouten, minder irritatie bij personeel en meer tijd voor de patiënt. Scanning van de dezelfde code vindt plaats door de hele keten, waardoor scanningproblemen voor aankomst bij de afnemer worden ontdekt. Dit verlaagt de foutenkans aanzienlijk. Eenvoudigere systemen. Doordat er maar één codestelsel wordt gehanteerd, kunnen systemen worden ingericht op de uitgangspunten en eigenschappen van dat ene systeem. Dit vereenvoudigt de databases, controlemogelijkheden, interne logica, etc. Eén uniek uniform codeersysteem voor álle door het ziekenhuis ingekochte artikelen. Een verbetering in het logistieke proces, waar kostenvoordeel te behalen is. Daarnaast biedt de G-Standaard Logic: Ondersteuning van robotisering door aanvullende logistieke gegevens. Binnen de apotheken zien we meer en meer robotisering haar intrede doen. Robotisering in de apotheek biedt het personeel meer tijd voor de patiënt. De afmetingen van de verpakkingen bijvoorbeeld, zijn een onderdeel van de gegevens binnen de G-Standaard Logic. Men hoeft verpakkingen niet meer na te meten en zelf op te voeren in het systeem. De data in de G-Standaard Logic zijn de basis voor logistieke processen. Door efficiënte afstemming van artikelstamgegevens zullen minder fouten optreden in het logistieke proces. Gevolg: minder foutieve leveringen, minder nee-verkopen, minder herstelwerkzaamheden, etc. Indien codering doorgaat tot inname eenheid zijn er tal van zorginnovaties mogelijk. 1.3 -
Welke gerelateerde onderwerpen zitten niet in dit bestand de Ruggengraat van de G-Standaard zie Implementatierichtlijn “Ruggengraat”.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 7/19
2
Opbouw van het logistieke bestand
2.1
Bestand 010T: Het koppelbestand tussen ZI-Nummer en GTIN met hiërarchie-informatie
Veld
Omschrijving
SR
Lengte
BSTNUM
Bestandsnummer
MUTKOD
Mutatiecode
GSGTIN
GTIN (voormalig EAN)
1O
GSDALEV
GLN van de dataleverancier
2O
13,0
GSOMS
Omschrijving GTIN
GSHGHV
Hoogte hoeveelheid
GSHGEH
Hoogte eenheid (voorlopig alleen mm)
GSBRHV
Breedte hoeveelheid
GSBREH
Breedte eenheid (voorlopig alleen mm)
GSDPHV
Diepte hoeveelheid
GSDPEH
Diepte eenheid (voorlopig alleen mm)
GSBGWH
Bruto gewicht hoeveelheid
GSBGWE
Bruto gewicht eenheid (voorlopig alleen grammen)
GSNGWH
Netto gewicht hoeveelheid
GSNGWE
Type
Posities
4
N
001-004
1
N
005-005
14,0
N
006-019
N
020-032
140
A
033-172
12 (8,4)
N
173-184
2
A
185-186
12 (8,4)
N
187-198
2
A
199-200
12 (8,4)
N
201-212
2
A
213-214
12 (8,4)
N
215-226
2
A
227-228
12 (8,4)
N
229-240
Netto gewicht eenheid (voorlopig alleen grammen)
2
A
241-242
GSIBASE
Indicatie basiseenheid (J/N)
1
A
243-243
GSICONE
Indicatie consumenteneenheid (J/N)
1
A
244-244
GSIBESE
Indicatie besteleenheid (J/N)
1
A
245-245
GSILEVE
Indicatie levereenheid (J/N)
1
A
246-246
GSIFACE
Indicatie factuureenheid (J/N)
1
A
247-247
GSSTRTDA
Startdatum beschikbaarheid verpakking (jjjj-mm-dd)
10
A
248-257
GSENDDA
Einddatum beschikbaarheid verpakking (jjjj-mm-dd)
10
A
258-267
GSDISCDA
Datum beëindiging product (jjjj-mm-dd)
10
A
268-277
GSCHGTIN
Child GTIN
14,0
N
278-291
GSCHGTHV
Child GTIN hoeveelheid
8,0
N
292-299
GSPVPT
Product Type
2
A
300-301
GSLSTPRS
Lijstprijs
12 (8,4)
N
302-313
GSRETPRS
Retailprijs
12 (8,4)
N
314-325
GSNIHV
Netto inhoud van de verpakking
12 (8,4)
N
326-337
GSNIEH
Eenheid van de inhoud
2
A
338-339
ZDZINR
ZI nummer
8,0
N
340-347
ZDHOEV
Hoeveelheid verpakking
8 (6,2)
N
348-355
ZDEENH
Eenheid verpakking (thesaurus 2)
2
A
356-357
ZDFAC
Fabrikant artikel codering
12
A
358-369
THSTATUS
Thesaurus verwijzing status
4,0
N
370-373
STATUS
Status van het gegeven (thesaurus verwijzing)
6,0
N
374-379
5
A
380-384
Leeg veld
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
3O
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 8/19
2.2
Veldbeschrijving
Veld
Omschrijving
BSTNUM
Bestandsnummer
Ieder bestand heeft een uniek bestandsnummer. Z-Index heeft een reeks nummers voor gebruikers gereserveerd. De gebruikers kunnen deze nummers hanteren t.b.v. het opnemen van eigen gegevens/informatie in de G-Standaard, binnen de structuur ervan. Vrije Bestandsnummers zijn: 0801 t/m 0899
MUTKOD
Mutatiecode
De mutatiecode geeft het soort mutatie van een record in een bestand aan. De code mag uitsluitend een van de volgende waarden bevatten 0 = geen wijziging in het record, of mutatiecode wordt niet gehanteerd. 1 = record verwijderen (record is vervallen) 2 = record wijzigen (een of meer rubrieken zijn gewijzigd) 3 = record opnemen (nieuw record)
GSGTIN
GTIN (voormalig EAN)
Unieke 14-cijferige code dat elke verpakking uniek identificeert. Voormalige naam EAN-barcode.
GSDALEV
GLN van de dataleverancier
Tijdelijke of definitieve GLN van de partij die verantwoordelijk is voor de invoer van de artikeldata in de G-Standaard Logic. Zie hoofdstuk 3.5. De GLN en de GTIN hebben dezelfde technische opbouw.
GSOMS
Omschrijving GTIN
Naam van het product zoals opgegeven door de verantwoordelijke, plus eventueel sleutelwoorden om soortgelijke producten beter van elkaar te onderscheiden.
GSHGHV
Hoogte hoeveelheid
De afmeting van de hoogte van het product. De verticale dimensie van het
GSHGEH
Hoogte eenheid (voorlopig
uiterste laagste punt tot het uiterste hoogste punt van het product.
alleen mm) GSBRHV
Breedte hoeveelheid
Voor consumenteneenheden: de afmeting van het product van links naar
GSBREH
Breedte eenheid (voorlopig
rechts, nadat de marketingzijde is bepaald. Voor niet-consumenteneenheden:
alleen mm)
de afmeting van de kleinste zijde van het product, nadat het natuurlijk grondvlak is bepaald.
GSDPHV
Diepte hoeveelheid
Voor consumenteneenheden: de afmeting van het product van voor naar
GSDPEH
Diepte eenheid (voorlopig
achter, nadat de marketingzijde is bepaald. Voor niet-consumenteneenheden:
alleen mm)
de afmeting van het product van voor naar achter, nadat het natuurlijk grondvlak is bepaald.
GSBGWH
Bruto gewicht hoeveelheid
Het totale gewicht van het product, inclusief alle verpakkingsmaterialen. Bij een
GSBGWE
Bruto gewicht eenheid
pallet moet het gewicht van de pallet zelf ook worden meegenomen.
(voorlopig alleen grammen) GSNGWH
Netto gewicht hoeveelheid
Het aantal van het product dat in een verpakking zit (meestal zoals vermeld op
GSNGWE
Netto gewicht eenheid
het label) & maateenheid van de netto inhoud.
(voorlopig alleen grammen) GSIBASE
Indicatie basiseenheid (J/N)
Geeft aan of het product wel of niet de laagste eenheid in een hiërarchie is.
GSICONE
Indicatie consumenteneenheid Geeft aan of het product wel of niet als uiteindelijke consumptie bedoeld is. (J/N)
GSIBESE
Indicatie besteleenheid (J/N)
Geeft aan of een product wel of geen besteleenheid is.
GSILEVE
Indicatie levereenheid (J/N)
Geeft aan of een product wel of geen leverbare eenheid betreft
GSIFACE
Indicatie factuureenheid (J/N)
Geeft aan of een product wel of geen factuureenheid is.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 9/19
GSSTRTDA
GSENDDA
Startdatum beschikbaarheid
Vanafdatum waarop het product door de productverantwoordelijke beschikbaar
verpakking (jjjj-mm-dd)
wordt gesteld.
Einddatum beschikbaarheid
Datum (JJJJ-MM-DD) waarop het product niet meer bij de
verpakking (jjjj-mm-dd)
productverantwoordelijke beschikbaar is, of niet meer beschikbaar zal zijn, inclusief tijdelijke- en seizoensproducten.
GSDISCDA
Datum beëindiging product
Geeft aan wanneer product uit het assortiment gaat. Identiek aan de
(jjjj-mm-dd)
vervaldatum.
GSCHGTIN
Child GTIN
Met behulp van deze twee rubrieken wordt de verpakkingshiërarchie afgeleid.
GSCHGTHV
Child GTIN hoeveelheid
GSPVPT
Product Type
Beschrijft het hiërarchische niveau van het product. Mogelijkheden: PL = pallet DS = display CA = omdoos PK = tussenverpakking AP = samengest. Eenheid EA = Basiseenheid
GSLSTPRS
Lijstprijs
De brutoprijs van een product, vóór toeslagen, kortingen, belastingen etc. die een producent voor zijn product verwacht vóór specifieke prijsonderhandelingen. Staat volledig los van prijsgegevens in bestand 4.
GSRETPRS
Retailprijs
De (consumenten)verkoopadviesprijs van een product zoals aangegeven door de fabrikant. Kan wel of niet op de verpakking gedrukt zijn. Mag als richtlijn gebruikt worden door de retailer om de uiteindelijke verkoopprijs vast te stellen. Staat volledig los van prijsgegevens in bestand 4.
GSNIHV
Netto inhoud van de
Het aantal van het product dat in een verpakking zit (meestal zoals vermeld op
verpakking
het label).
GSNIEH
Eenheid van de verpakking
Maateenheid van de netto inhoud.
ZDZINR
ZI nummer
Artikelnummer uitgegeven door Z-Index
ZDHOEV
Hoeveelheid verpakking
De inkoophoeveelheid geeft het totaal aantal produkteenheden weer. Bijvoorbeeld: 1. het aantal tabletten 2. het aantal ampullen 3. het aantal flacons 4. etc.
ZDEENH
Eenheid verpakking
Het thesaurusnummer van de inkoopeenheden bevat altijd de waarde 002
(thesaurus 2)
(TSNR=002). In combinatie met de inkoopeenheid (XSINEH) kan de omschrijving worden opgehaald uit bestand 0902.
ZDFAC
Fabrikant artikel codering
De rubriek bevat de codering die de fabrikant aan het artikel heeft toegekend.
THSTATUS
Thesaurus verwijzing status
Omschrijving aanwezig op website
STATUS
Status van het gegeven
Aanduiding die iets zegt over de koppeling ZI-Nummer met zorg-GTIN en
(thesaurus verwijzing)
logistieke GTIN met logistieke informatie. Zie hoofdstuk 3.3.
Leeg veld
Omschrijving aanwezig op website
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 10/19
3
Achtergrondinformatie van de informatie-elementen uit het bestand
3.1
Toelichting op enkele rubrieken
-
-
-
-
3.2
Alle rubrieken beginnend met ‘GS’ behoren tot de set logistieke informatie die gekoppeld kan zijn aan een ZI-Nummer. De rubrieken kunnen echter in Bestand 10 leeg zijn als de productverantwoordelijke deze gegevens via het invoerloket (nog) niet heeft opgevoerd, Hoogte, breedte en diepte worden gehanteerd volgens internationale meetafspraken van GS1. De start- en einddatum betreffen de beschikbaarheid van de verpakking. De datum beëindiging product is een met de vervaldatum in de G-Standaard vergelijkbare datum. De child GTIN en child GTIN hoeveelheid beschrijven de verpakkingshiërarchie. Indien een GTIN een omverpakking identificeert van een andere GTIN wordt in deze rubrieken aangegeven van welke GTIN dit de Child is en hoeveel omverpakte GTIN’s het dan betreft, Het ZI-nummer en de overige velden beginnend met ‘ZD’ zijn optioneel. Het streven is om in een verticale lijn van verpakkingen maar één ZI-nummer op te nemen; in de sommige gevallen is dat al zo en in andere gevallen wordt ook de omverpakking van een ZI-Nummer voorzien. Daarnaast zijn er verpakkingen die nooit van ZI- nummers zullen worden voorzien maar wel in apotheek zullen worden verhandeld, denk aan handverkoop. De verpakkingshoeveelheid en eenheid geeft aan hoeveel eenheden deze verpakking bevat (10 stuks, 20 milliliter, etc.) en is uit de G-Standaard afkomstig. Indien het een logistiek artikel betreft zonder ZI-Nummer, zal dit veld niet zijn gevuld. Toelichting op de GTIN
Het is van groot belang dat toepassing van de GTIN in de zorgmarkt op een uniforme manier plaatsvindt. Om deze uniformiteit toe te passen zal de richtlijn van GS1 Nederland (de partij die de standaard beheert) worden gevolgd. Er zijn vier GTIN-nummeringstructuren beschikbaar voor de identificatie van artikelen: GTIN-14, GTIN-13, GTIN-12, GTIN-8. Doordat deze GTIN’s diverse lengtes hebben dienen in een database al deze GTIN’s rechts uitgelijnd te worden in een veld van veertien cijfers. Alle GTIN’s zijn volledig numeriek.
T: de positie van ieder individueel cijfer in een computerfile formaat N: de positie van ieder individueel cijfer in de gegeven nummeringstructuur 0: opvulling (voorloopnullen)
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 11/19
Toelichting GTIN-14
Indicator
GTIN van de desbetreffende artikelen (zonder controlegetal)
Controle getal
N1
N2 N3 N4 N5 N6 N7 N8 N9 N10 N11 N12 N13
N14
Indicator De indicator wordt uitsluitend gebruikt in de GTIN-14-gegevensstructuur. Hij kan de waarde 1 t/m 8 krijgen en wordt gebruikt voor hogere verpakkingsniveaus (voorbeelden: kisten, pallets, kratten, enz.) of een 0 indien niet van toepassing. De waarde 9 is gereserveerd voor artikelen met een variabele hoeveelheid. Dit komt niet vaak voor in de zorgsector. GS1 Prefix De eerste twee of drie cijfers N2, N3, N4 vormen de GS1 Prefix die door het GS1 Global Office wordt toegewezen aan elke GS1 Organisatie. Zo heeft Nederland als prefix 870-879. Let op: de prefix van de US is onder andere 000-019. De nullen op de posities N2, N3 en N4 ihgv prefix 000 horen dus bij de de prefix, zijn daardoor geen voorloopnullen en dienen dus geïnterpreteerd te worden. Hier kunt u alle prefixes vinden: http://www.gs1.org/barcodes/support/prefix_list. GS1 bedrijfsnummer Het GS1 bedrijfsnummer dat op de GS1 Prefix volgt, wordt toegekend door de Member Organisation. Het GS1 bedrijfsnummer bestaat uit een GS1 systeemcode en aansluitnummer die beide worden toegewezen door GS1 Organisaties en samen het GS1 bedrijfsnummer vormen. Over het algemeen bestaat dit voorvoegsel uit zes tot tien cijfers, afhankelijk van de door het bedrijf benodigde capaciteit. Artikelcode De artikelcode is een onderdeel van het Global Trade Item Number (GTIN) dat wordt toegewezen door de houder van het GS1 Company Prefix of U.P.C. Company Prefix om een uniek GTIN te vormen. Hier kunt u controleren door wie een GTIN is toegekend: http://gepir.gs1.nl/. Het heeft verder geen betekenis, d.w.z. geen van de afzonderlijke getallen in het nummer heeft betrekking op een bepaalde classificatie of verschaft enige specifieke informatie. De eenvoudigste manier om artikelcodes toe te wijzen is op volgorde, oftewel 000, 001, 002, 003, etc. Indeling GS1 Prefix - GS1 bedrijfsnummer - Artikelcode De onderverdeling van N2 t/m N13 tussen de GS1 Prefix, het GS1 bedrijfsnummer en de Artikelcode hangt af van: - lengte van het toegekende bedrijfsnummer (6 tot 10 posities). -
Het aantal artikelcodes dat een productverantwoordelijke nodig heeft
Een vaste indeling van N2 t/m N13 is dus niet weer te geven. Controlegetal Het laatste cijfer N14 is het controlegetal. Dit wordt berekend op basis van alle andere cijfers van het GTIN. Meer informatie over de GS1-standaarden GTIN en GLN zijn desgewenst beschikbaar. Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 12/19
3.3
Vulling van Bestand 10
Een productverantwoordelijke onderhoudt zijn assortiment via het zgn. invoerloket. Daarin zijn twee sets informatie te onderhouden: - zorginformatie via het ZI-Nummer. Zorgvelden zijn bijvoorbeeld de productgroep ed. Bij deze zorginformatie -
hoort ook de zgn. zorg-GTIN. logistieke informatie via de logistieke GTIN. Bijvoorbeeld diepte-hoogte-breedte, gewicht, enz.
Stapsgewijs wordt de zorginformatie via het loket door de productverantwoordelijke uitgebreid met logistieke informatie: het ZI-Nummer wordt aan een logistieke GTIN gekoppeld en diepte-hoogte-breedte enz worden opgevoerd. Bij de koppeling ZI-Nummer (met of zonder zorg-GTIN) en de logistieke GTIN kunnen verschillende situaties ontstaan. Deze situaties worden aangegeven door het veld status in Bestand 10: - Als de productverantwoordelijke een ZI-Nummer met een zorg-GTIN koppelt aan een logistieke GTIN en logistieke informatie opvoert waarbij de zorg-GTIN gelijk is aan de logistieke GTIN én deze verpakking publiceert naar Z-Index, dan komt de koppeling ZI-Nummer - GTIN met status 1 in bestand 10. - Als de productverantwoordelijke een zgn. zorg-GTIN bij een ZI-Nummer heeft opgevoerd (zie paragraaf 1.1) en dit ZI-Nummer is nog niet gekoppeld aan een logistieke GTIN (maw er is nog geen logistieke informatie beschikbaar) én de productverantwoordelijke publiceert dit ZI-Nummer naar Z-Index én de productverantwoordelijke maakt gebruik van een tijdelijke GLN (zie hoofdstuk 3.4), dan komt de koppeling ZI-Nummer - GTIN met status 2 in bestand 10. - Als de productverantwoordelijke een zgn. zorg-GTIN bij een ZI-Nummer heeft opgevoerd (zie paragraaf 1.1) en dit ZI-Nummer is nog niet gekoppeld aan een logistieke GTIN (maw er is nog geen logistieke informatie beschikbaar) én de productverantwoordelijke publiceert dit ZI-Nummer naar Z-Index én de productverantwoordelijke maakt gebruik van een definitieve GLN (zie hoofdstuk 3.4), dan komt de koppeling ZI-Nummer - GTIN met status 3 in bestand 10. - Als de productverantwoordelijke een logistieke GTIN opvoert die als parallel geïmporteerde verpakking wordt aangeboden, dan komt deze verpakking met status 4 in bestand 10. Zie hoofdstuk 3.5. - Als de productverantwoordelijke een logistieke GTIN zonder koppeling naar een ZI-Nummer publiceert naar Z-Index, dan komt deze verpakking met status 51 in bestand 10. Parallelimport Bij een ZI-Nummer kan slechts één zorg-GTIN worden opgevoerd. Daarom krijgen ZI-nummers die gekoppeld zijn aan logistieke GTIN’s van parallel geïmporteerde verpakkingen een aparte statusaanduiding: status 4. De volgende afbeelding toont alle mogelijke koppelingen ZI-nummer – GTIN met hun status die kunnen voorkomen in Bestand 10.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 13/19
Vulling van Bestand 10 zal stapsgewijs toenemen, productverantwoordelijken moeten eerst van het oude naar het nieuwe invoerloket overstappen om daar assortimentsonderhoud te gaan uitvoeren. Daarna zal de productverantwoordelijke logistieke GTIN’s met logistieke gegevens moeten opvoeren en deze koppelen aan het juiste ZI-Nummer met de juiste zorg-GTIN. Voert een productverantwoordelijke bij een artikel geen zorg-GTIN op en koppelt hij het ZI-Nummer niet aan een logistieke GTIN, dan komt dat artikel niet in Bestand 10 terecht. GTIN’s van productverantwoordelijken die nog niet naar het nieuwe invoerloket zijn overgestapt komen niet in Bestand 10 maar zoals gebruikelijk in Bestand 005 terecht.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 14/19
3.4
Tijdelijke/definitieve GLN’s in bestand 10 en bestand 301
Van artikelen in Bestand 10 is via de GLN de productverantwoordelijke te achterhalen. Dit kan door via de GLN een verbinding te leggen met Bestand 301 NAW gegevens G-Standaard. In Bestand 10 en 301 komen twee soorten GLN’s voor: Tijdelijke GLN Zolang nog niet alle productverantwoordelijken een definitieve GLN hebben zal in het veld GLN in Bestand 10 en in Bestand 301 van die leveranciers het Z-Index NAW-nummer met voorloopnegens worden geplaatst. Definitieve GLN Zodra de productverantwoordelijke een definitieve GLN aan Z-Index aanlevert zal de eventuele tijdelijke GLN hierdoor worden vervangen in Bestand 10 en Bestand 301. De lay-out van bestand 301 is als volgt: Lay out Bestand 301 Veld
Omschrijving
BSTNUM
Bestandsnummer
4
N
0001-0004
MUTKOD
Mutatiecode
1
N
0005-0005
TSNASRT
Thesaurus nummer soort NAW
4
N
0006-0009
NASRT
Soort NAW
1O
6
N
0010-0015
NAWNR
Nummer NAW
2O
7(6+1)
N
0016-0022
NAMEMO3
Memocode onderneming 3 posities alfanumeriek
3
A
0023-0025
NAMEMO2
Memocode ondernemer 2 posities numeriek
2
N
0026-0027
NANAAM
Naam
50
A
0028-0077
NAADR
Adres
30
A
0078-0107
NAPC
Postcode van adres
10
A
0108-0117
NAWPL
Woonplaats
30
A
0118-0147
NALAND
Land
30
A
0148-0177
NAPB
Postbusnummer
10
A
0178-0187
NAPCPB
Postcode van postbusnummer
10
A
0188-0197
NATEL
Telefoonnummer NAW
15
A
0198-0212
NAFAX
Faxnummer
15
A
0213-0227
NAAFK
Sorteernaam NAW
15
A
0228-0242
NALNDM
Land memocode
2
A
0243-0244
NALICN
LIC-nummer
4
A
0245-0248
NAGLN
GLN-code
13
N
0249-0261
NAUZOVI
UZOVI NAW
8,0
N
0262-0269
NAAGB
AGB code NAW
8,0
N
0270-0277
NARES1
Reserve nummer 1
15,0
N
0278-0292
NARES2
Reserve nummer 2
15,0
N
0293-0307
13
A
0308-0320
Leeg veld
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
SR
Lengte
Type
Posities
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 15/19
Alle huidige onderneming in de G-Standaard behouden uiteraard hun huidige ondernemingsnummer, deze komt terecht in het NAW-nummer. In de toekomst schept deze bestandslay-out de mogelijkheid ook NAW gegevens van anderen dan productverantwoordelijken in de G-Standaard uit te leveren, te denken valt daarbij aan groothandels, zorgverzekeraars, ziekenhuizen, etc. 3.5 Bestand 5 en Bestand 10 Bestand 10 zal bestand 5 niet vervangen. De vulling van bestand 5 is wezenlijk anders dan de vulling van bestand 10 en dus ook niet onderling vergelijkbaar: -
Bestand 5 wordt gevuld op basis van groothandelsassortimenten en de productverantwoordelijke. De groothandelsassortimenten worden niet gecontroleerd door tussenpersonen zoals Z-Index
-
De vulling van bestand 10 is volledig de verantwoordelijkheid van de productverantwoordelijke en zegt niets over de groothandelsassortimenten. Mbv procedures wordt de ingevoerde informatie gecontroleerd en gevalideerd.
Bestand 5 zal worden uitgefaseerd op het moment dat het elektronisch berichtenverkeer over assortimentsinformatie een dekkend alternatief vormt.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 16/19
4
Toepassing van het bestand
Het bestand kan toegepast worden in de volgende processen. Bestelproces Als het voorraadsysteem gebaseerd op het ZI-Nummer is, dan zijn de volgende proceskenmerken van toepassing: - Selecteer mbv het ZINR de juiste verpakkingsvorm uit de hiërarchie van de GTIN’s (wikkels, omdozen, pallets). - Vertaal een binnenkomende GTIN naar het juiste ZI-Nummer en werk de voorraad bij. Is het voorraadsysteem gebaseerd op de GTIN dan geldt in principe dezelfde proceskenmerken, enkel is nu het startpunt de GTIN uit het voorraadbeheer. Zorgproces Doordat de barcode gescand kan worden en gevalideerd is kan er op het moment van afleveren of/en toedienen de juiste zorginformatie worden ingezet in het proces: - scan de barcode, -
zoek via bestand 10 naar het bijhorende record, zoek via de hiërarchische structuur naar het specifieke ZI-Nummer, continueer het reguliere zorgproces mbv het ZI-Nummer.
Afleverproces - De voorraad kan bijgewerkt worden op basis van het ZI-Nummer wat via de gescande GTIN in bestand 10 is getraceerd. Samenvattend kan gezegd worden dat de belangrijkste toepassing van het bestand is om via de gescande barcode de juiste informatie op het juiste moment inzichtelijk te krijgen in het desbetreffende proces. Hiërarchie Door een bepaalde GTIN te zoeken in het veld Child GTIN kan bepaald worden of die desbetreffende GTIN onderdeel is van hiërarchie. Wordt de GTIN niet gevonden in het veld Child GTIN én heeft de GTIN zelf geen Child GTIN dan bestaat de desbetreffende hiërarchie uit slechts een enkele verpakking. Onderstaande voorbeelden lichten dit toe.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 17/19
Voorbeeld Van de GTIN van de stukseenheid naar de GTIN van de pallet. Als voorbeeld wordt de volgende situaties voorgesteld:
Deze situatie zal de volgende regels in bestand 10 opleveren: Voorbeeld 1: GLN
GTIN
Producttype*
8712345000001
8700000000001
8712345000001
8700000000002
PK
8712345000001
8700000000003
CA
8712345000001
8700000000004
PL
ZINR
EA 15000001
Is Child van GTIN Child GTIN hoeveelh. 8700000000002
10
8700000000003
25
8700000000004
10 50
Voorbeeld 2: GLN
GTIN
Producttype*
ZINR
Is Child van GTIN Child GTIN hoeveelh.
8712345000001
8700000000005
EA
8700000000006
50
8712345000001
8700000000006
CA
8700000000007
40
8712345000001
8700000000007
PL
Voorbeeld 3: GLN 8712345000001
GTIN 8700000000008
Producttype* EA
ZINR 15000002
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Is Child van GTIN Child GTIN hoeveelh.
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 18/19
* Producttype kan zijn: PL = pallet DS = display CA = omdoos PK = tussenverpakking AP = samengest. Eenheid EA = Basiseenheid
Door in Bestand 301 te zoeken naar GLN 8712345000001 kan achterhaald worden wie de productverantwoordelijke van genoemde GTIN’s is.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Datum 24 februari 2015 Versienummer IR V-3-2-2 Pagina 19/19
5
Overzicht aanpassingen per versienummer
Versie Datum
Waar in richtlijn
Soort wijziging Wat is gewijzigd
1.1.1 28-05-10 2.1.1 11-02-11
NIEUW Blz 7
Toegevoegd
Blz 9 Blz10
Toegevoegd Toegevoegd
3.1.1 27-10-2011
Blz 14 Blz 7
Toegevoegd Gewijzigd
3.1.1 7-11-2011 3.1.1 27-10-2011
Blz 10 Blz 12
Toegevoegd Gewijzigd
3.1.2 20-11-2012 3.2.1 30-06-2014
vele Hfdstuk 3.3, 3.4, 3.5 Voorpagina Blz 17
wijzigingen Wijzigingen
3.2.2. 24-02-2015 3.2.2. 24-02-2015
Wijziging Wijziging
Velden Netto inhoud + Eenheid van de inhoud Beschrijving Netto inhoud + Eenheid Hoofdstuk 3.3 Samenhang Bestand 10 en 301 Voorbeeld gebruik Bestand 301 In tabel Bestand 10: Veldlengte GTIN van 15 naar 14 Veldlengte Child-GTIN van 15 naar 14 Veldlengte GLN van 15 naar 13 Navolgende veldpostities aangepast Toelichting GTIN toegevoegd In tabel Bestand 301: Veldlengte GLN van 15 naar 13 posities Navolgende veldposities aangepast Vele tekstuele wijzigingen. Status 3 en 4 toegevoegd, uitleg tijdelijke/definitieve GLN toegevoegd. Afbeelding aangepast. Tabel aangepast.
Logistieke informatie in de G-Standaard | IR V-3-2-2
Evt. opmerkingen