Liturgie Psalm 118 Morgendienst Kandelaar 7 maart 2010 uitleg Jannes Munneke uitvoering Psalm 118 stil gebed, votum en vredegroet GK Psalm 117 wet GK Psalm 119:9, 15, 37 en 38 lezing: Matteüs 21:1-9 lezing: Matteüs 21:23 en 33-45 tekst: Psalm 118 gebed LB Gezang 453 preek uitvoering Psalm 118 cantorij, koperblazers, slagwerk, orgel en gemeente gebed collecte GK Gezang 89
Preek Psalm 118 Vrijetijdsmanagement Donderdag sprak ik iemand die vrijetijdsmanagement gestudeerd heeft. Ze zei het met een bloedserieus gezicht, maar ik dacht dat het een grap was. Vrijetijdsmanagement. Als er nu iets niet gemanaged, geregeld, vastgelegd en aangestuurd hoeft te worden, dan is het vrije tijd, lijkt me. Maar het was geen grap. Je kunt het studeren in Breda. Ik zou het wel willen studeren, vooral de praktijkonderdelen spreken me wel aan… Plaatje Pesach Wat dat betreft hebben de Joden hun zaken goed voor elkaar. Daar hebben ze een partij feestdagen, er komt geen einde aan. Pesach, het feest van de uittocht, het Wekenfeest bij de allereerste oogst in het voorjaar, het Loofhuttenfeest bij de laatste oogst in het najaar en dan ook nog Chanoeka in december, het feest van de lichtjes, om de inwijding van de nieuwe tempel te gedenken. En dan kenden ze daar niet alleen een eerste en een tweede Pesachdag, nee, het ging van de eerste tot de achtste dag. En hetzelfde geldt voor het Loofhuttenfeest: een week lang herdacht men hoe het volk 40 jaar in de woestijn in tenten had geleefd. En alsof dat nog niet genoeg is, volgen na deze week nog twee dagen, waarvan de tweede Simchat Tora heet, vreugde van de wet, wat we net zongen in Psalm 119:15. Ook Chanoeka duurt een week. Alleen het Wekenfeest duurt twee dagen. En dan zijn er nog heel wat andere feestdagen, waaronder ook seculiere. Was ik maar een Jood, dan hoef je geen vrijetijdsmanagement te studeren, want dan heb je vrije tijd en feesten in overvloed. 1. Psalm 118: een feestpsalm feest in Jeruzalem Ik heb net 4 Joodse feesten genoemd: Pesach, het Wekenfeest, het Loofhuttenfeest en Chanoeka. Al deze feesten werden gevierd rondom en in de tempel in Jeruzalem. En op al die feesten werd Psalm 118 gezongen. Psalm 118 is dus met recht een feestpsalm. Je ziet het zo voor je: duizenden mensen die met elkaar op weg zijn naar Jeruzalem, de grote stad. Hoe dichterbij je komt, hoe voller de wegen raken, hoe groter de spanning wordt. Jeruzalem, die prachtige stad op de heuvels, de heilige berg van God, de vreugde van heel de aarde (Psalm 48:1-2). Zie je het voor je: de muren, de torens, de poorten, de stad die door de Allerhoogste zelf in stand gehouden wordt (Psalm 87:5). Wat een belevenis zal dat zijn geweest! ‘Open voor mij de poorten van de gerechtigheid, ik wil binnengaan om de HEER te loven’ (Psalm 118:19).
En het belangrijkste is natuurlijk de tempel: ‘In uw tempel, God, gedenken wij uw blijken van trouw. Zoals uw naam, o God, zo reikt ook uw trouw tot aan de einden der aarde, uw rechterhand is vol gerechtigheid. De Sionsberg verheugt zich’ (Psalm 48:10-12). Nergens wordt het verlangen naar God, naar zijn stad, naar zijn tempel, mooier uitgezongen dan in Psalm 84: Wat hou ik van uw huis, / Heer van de hemelse legers. Ik kan zo sterk verlangen naar / de binnenpleinen van de Heer. Diep in mijn lijf is zo’n heimwee, zo’n blijvende schreeuw om de levende God. Een vogel is er thuis, / Heer van de hemelse legers. Een zwaluw voedt haar jongen op / bij U onder de pannen, God. Wonen bij U is een zegen, zo’n blijvende kans om te zingen voor U. Gelukkig wie naar U / vol van verlangen op weg zijn, Zelfs in het dorre bomendal / zien zij een bron en regenval, Gaan ze van zegen tot zegen, naar God die verschijnt in zijn heilige stad.’ (Psalmen voor Nu) Voel je de spanning in Psalm 118:20: ‘Dit is de poort die leidt naar de HEER, hier gaan de rechtvaardigen binnen’? Met Psalm 118 komen we dus binnen in de tempel. Laten we eens kijken wat daar allemaal gebeurt. Laten we samen eens kijken wat er in deze Psalm gebeurt, maar vooral laten we de Psalm meevieren, ervan genieten, meegaan in het feestgedruis. kader: vers 1-4 en vers 29 De Psalm heeft een redelijk heldere structuur. Vers 1-4 en vers 29 vormen een liturgisch kader, waarin iedereen opgeroepen wordt om de HEER te loven. Het volk moet de HEER loven: Israël, de priesters, maar dat niet alleen, het geldt voor de hele wereld: ‘Wie de HEER vreest’. Gods trouw is primair voor Israël, maar ook in het Oude Testament mogen de volken er al in delen. Psalm 118 focust dus breed. En waarom moet de wereld, Israël voorop, de priesters voorop, de HEER loven? Omdat hij trouw is. Hij is een God die eeuwig liefheeft, die geen tijdelijke, onzekere relaties aangaat, maar op wie je altijd en eeuwig kunt vertrouwen. Dat is het kader: ‘Loof de HEER, want hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw.’ Heerlijk is het om feest te vieren in zijn stad, in zijn tempel, met Psalm 118.
2. Want de HEER is een God van bevrijding Als je goed kijkt, is het niet zo verwonderlijk ook dat Psalm 118 in Jeruzalem bij al die feesten gezongen werd. Want Psalm 118 heeft één groot centraal thema: bevrijding. De HEER redt en bevrijdt. Dat werd op al die grote feesten gevierd en verwoord met deze Psalm. Op Pesach: de HEER heeft zijn volk bevrijd uit de slavernij van Egypte; op het Wekenfeest: de HEER heeft zijn volk zijn wet gegeven, die je bevrijdt uit de slavernij van de zonde; op het Loofhuttenfeest: de HEER heeft zijn volk bevrijd uit de doodsheid van de woestijn en uit de handen van de vijanden; op Chanoeka: de HEER heeft zijn volk bevrijd uit de ballingschap van Babel en zijn tempel is weer herbouwd. Psalm 118 is een feestpsalm, een Psalm die klinkt op de grote feesten van redding en bevrijding en van Gods trouw. kader: vers 1-4 en vers 29 ‘ik’: vers 5-21 en 28 In vers 5-21 gaat het over ‘ik’. Deze ‘ik’ kun je niet precies aanwijzen in de Bijbel. Het lijkt erop dat het gaat over koning David, wellicht nadat hij uit Jeruzalem verjaagd was door zijn zoon Absalom. Maar het zou ook zomaar over de opvolgers van de grote David kunnen gaan. Hoe dan ook, het gaat om de persoonlijke beleving van bevrijding en overwinning (vers 5, 10-12, 13). De benauwdheid was verschrikkelijk, ze was zelfs een straf van God (vers 18). Maar de overwinning is nog veel mooier (vers 14, 15 en 21). Dit deel heel kort samengevat: vers 5: de HEER antwoordde, tussenliggende verzen: de HEER gaf de overwinning, vers 21: ‘Ik wil u loven omdat u antwoordde en mij de overwinning gaf.’ Van benauwdheid naar bevrijding, van straf naar overwinning, dankzij de HEER. Er is trouwens iets bijzonders met deze Psalm. Het is namelijk precies het middelpunt van de Bijbel. Als je alle verzen bij elkaar optelt, en dan precies het middelste neemt, kom je uit bij vers 8: ‘Beter te schuilen bij de HEER, dan te vertrouwen op mensen.’ Als je dat hele eenvoudige, middelste vers uit de Bijbel onthoudt, dan heb je al heel veel van Psalm 118 begrepen: ‘Beter te schuilen bij de HEER, dan te vertrouwen op mensen.’ Mensen zijn maar klein, hun armen zijn vaak te kort. Maar de HEER is groot, zijn rechterhand doet machtige daden. Dit gedeelte, vers 5-21, herken je als je zelf bevrijd bent, als je door de kracht van God de overwinning hebt behaald, als je een ziekte hebt overwonnen, als er een gebroken relatie is hersteld, als je na veel vernederingen gelijk hebt gekregen. Dan hebben deze verzen een speciale klank voor je. Ik zei al, koning David of zijn volgelingen zijn hier aan het woord. De HEER heeft hen vaak bevrijd en de overwinning gebracht. En al
heel vroeg werd deze Psalm door Israël gelezen als een machtige verwijzing naar de grote nakomeling van David, de messias. Lees met die ogen eens vers 15-18. Vers 15: ‘Gejubel om de overwinning’: ‘Daar juicht een toon, daar klinkt een stem die zingt door heel Jeruzalem’. Vers 16: ‘De rechterhand van de HEER verheft mij’: ‘Een heerlijk morgenlicht breekt aan, de Zoon van God is opgestaan’. Vers 17: ‘Ik zal niet sterven (Goede Vrijdag), maar leven (Pasen) en de daden van de HEER verhalen (Pinksteren)’. Vers 18: ‘De HEER heeft mij gestraft’: ‘Dank mijn Heiland voor uw leiden, voor uw bittere, bange nood’. ‘Maar mij niet prijsgegeven aan de dood’: ‘Jezus leeft in eeuwigheid’. In Psalm 118 gaat het heel persoonlijk over bevrijding uit benauwdheid, over verlossing uit zonde, het morgenlicht gloort al in deze Psalm. Er klinken tonen die wij herkennen als het lied van de overwinning van Christus op de dood. 3. En daarom verdient de HEER alle lof kader: vers 1-4 en vers 29 ‘ik’: vers 5-21 en 28 ‘wij’: vers 22-27 In vers 22-27 reageren de mensen in de tempel en ze maken er een prachtig feest van: ze prijzen het wonder dat de HEER verricht heeft (vers 23), ze juichen en verheugen zich om de grote dag die de HEER gemaakt heeft (vers 24), ze vieren feest met groene twijgen, omdat God licht heeft gebracht (vers 27). En ook de priesters in de tempel laten hun stem horen: ‘Wij zegenen u vanuit het huis van de HEER’ (vers 26). Hier is een koning de stad binnengekomen, de tempel binnengekomen, die de overwinning behaald heeft. Als straf onderging hij de dreiging van zijn vijanden, maar de HEER heeft hem bevrijd en de overwinning gegeven. Wat een dag! Wat een werk van de HEER! Wat een wonder! Vier feest, breng offers. En boven alle lof en dank uit hoor je de stem van de koning klinken: ‘U bent mijn God, u zal ik loven, hoog zal ik u prijzen, mijn God’ (vers 28). Als je goed luistert, klinkt deze lof en dank in vers 22-27 heel bekend. Want wij kennen het verhaal van de grote intocht van de grote koning in Jeruzalem. Als Jezus Jeruzalem binnenrijdt, dan roept het volk Psalm 118:25: ‘HEER, geef ons de overwinning.’ In het Hebreeuws is dat hōsji‛ānnā. En ook vers 26 wordt gezongen: ‘Gezegend hij die komt in de naam van de HEER.’ Ze zwaaien met groene twijgen, met palmtakken. Nu wordt Psalm 118 echt werkelijkheid. Hier is de koning die ons komt bevrijden van onze vijanden. Dit is de messias die ons komt bevrijden uit alle benauwdheid. Laten we hem loven!
4. Maar het feest wordt in de war gestuurd Als Jezus Jeruzalem binnenkomt, is er één groep die struikelt over deze Psalm. Jezus komt in een feestelijke optocht Jeruzalem binnen. Het volk looft hem, roept hosanna en zwaait met groene twijgen, op weg naar het altaar, op weg naar de tempel. En dan gaat het mis. Want de hogepriesters en de schriftgeleerden kennen hun tekst niet. Op het moment dat zij hun partij moeten zingen, valt de muziek stil. Iedereen zat te wachten op: ‘Gezegend wie komt met de naam van de HEER, wij zegenen u vanuit het huis van de HEER. De HEER is God, hij heeft ons licht gebracht’ (vers 26-27). Maar in plaats daarvan vragen ze: ‘Op grond van welke bevoegdheid doet u die dingen? En wie heeft u die bevoegdheid gegeven?’ (Matteüs 21:23). Psalm 118:22-23 Matteüs 21:42-45 Maar Jezus laat zich niet van de wijs brengen. Hij citeert Psalm 118:22-23: ‘De steen die de bouwers afkeurden is een hoeksteen geworden. Dit is het werk van de HEER, een wonder in onze ogen.’ De bouwers, dat zijn dus de hogepriesters en de schriftgeleerden. Zij keurden Jezus af. Maar de HEER heeft hem tot een hoeksteen gemaakt. Het maakt niet zo heel veel uit wat die steen en die hoeksteen nu precies betekenen. Het gaat erom dat de hogepriesters en de schriftgeleerden iets waardeloos vinden wat God de HEER juist kostbaar vindt. De bouwers gooien een steen aan de kant, de wijnbouwers slaan de zoon van de landheer dood. De hogepriesters en de schriftgeleerden keuren Jezus af, verwerpen hem, kruisigen hem. Wat als een feestelijke intocht begon, eindigt met een roemloze aftocht. Daar strompelt hij: gegeseld en te kijk gezet, gebukt onder de last van een kruis, tussen de moordenaars, op weg naar de executieplaats. Weg met hem. Het feest wordt in de war gestuurd. 5. Toch zal het feest er komen Psalm 118:24-29 De HEER maakt de weggesmeten steen tot hoeksteen. Hij wekt zijn gekruisigde Zoon op uit de dood. En dan kun je Psalm 118:24-29 met andere ogen lezen. God wekt zijn Zoon op: ‘Dit is het werk van de HEER, een wonder in onze ogen’ (vers 23). Het wordt Pasen: ‘Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt, laten wij juichen en ons verheugen’ (vers 24). En nu bidt de kerk: ‘HEER, geef ons de overwinning, HEER, geef ons voorspoed’ (vers 25). Nu is de grote vraag voor ons: kennen wij onze tekst? Of valt het stil op het moment dat wij onze partij moeten zingen? Zie je hoe kostbaar deze steen is, of vind je ’m waardeloos? Is Pasen het allermooiste feest dat je kent, of zegt het je weinig meer dan wat vrije dagen rondom de paashaas? Is de dag van de opstanding voor jou de grote dag die de HEER gemaakt heeft? We zijn onderweg naar Pasen. En onderweg naar
Pasen is er maar één grote vraag die ertoe doet: is Christus een struikelblok of een hoeksteen? Is hij verwerpelijk of kostbaar? Plaatje Kerst, Goede Vrijdag en Pasen Hosanna, HEER, geef ons de overwinning, HEER geef ons voorspoed. Als je voorspoed wilt hebben in dit leven en als je de overwinning wilt behalen op zwakheid, zonde en aanvechting, dan moeten wij de naam van de HEER zegenen en schuilen bij Jezus Christus. God is eeuwig trouw: als beloning mogen we dan genieten van het feest dat komt. Niet een paar dagen, zoals hier in Nederland, niet een paar weken, zoals de Joden dat doen, maar eeuwig. De HEER is God, zijn gunst verheugde ons oog en hart met vrolijk licht. Nu worde ’t offer onzer vreugde op zijn altaren aangericht. Gij zijt mijn God, U zal ik prijzen, o God, U roemen wijd en zijd. Laat aller lof ten hemel rijzen; Gods liefde duurt in eeuwigheid.