LEZING OVER BORIS VIAN door
Henk Scholte m.m.v.
Nouvelle Formule
CHANSONS
Uitgave ter gelegenheid van de lezing in de Bornse Synagoge februari 2012
FAIS-MOI MAL, JOHNNY Tekst : Boris Vian, 1956. Muziek : Alain Goraguer Il s’est levé à mon approche debout il était bien plus p’tit Je me suis dit c’est dans la poche ce mignon-là, c’est pour mon lit Il m’arrivait jusqu’à l’épaule mais il était râblé comme tout Il m’a suivie jusqu’à ma piaule et j’ai crié : vas-y mon loup. Fais-moi mal, Johnny, Johnny, Johnny envoie-moi au ciel…zoum ! Fais-moi mal, Johnny, Johnny, Johnny moi j’aim’ l’amour qui fait boum ! {Il va lui faire mal….!} Il n’avait plus que ses chaussettes des bell’jaunes avec des raies bleues Il m’a regardée d’un œil bête il comprenait rien, l’malheureux Et il m’a dit l’air désolé je n’ferais pas d’mal à une mouche Il m’énervait ! Je l’ai giflé et j’ai grincé d’un air farouche Fais-moi mal, Johnny, Johnny, Johnny je n’suis pas une mouche… zoum ! Fais-moi mal, Johnny, Johnny, Johnny moi j’aim’ l’amour qui fait boum ! {Vas-y, fais lui mal….!} Voyant qu’il ne s’excitait guère je l’ai insulté sauvagement J’y ai donné tous les noms d’la terre en encor’ d’aut’s bien moins courants Ça l’a réveillé aussi sec et il m’a dit arrête ton charre Tu m’prends vraiment pour un pauvre mec j’vais t’en r’filer d’la série noire Tu m’fais mal Johnny, Johnny, Johnny pas avec les pieds… zing ! Tu m’fais mal Johnny, Johnny, Johnny j’aim’ pas l’amour qui fait bing ! {Il lui a fait mal…..} Il a remis sa petite chemise son p’tit complet, ses p’tits souliers Il est descendu l’escalier en m’laissant une épaule démise Pour des voyous de cette espèce c’est bien la peine de faire des frais Maintenant j’ai des bleus plein les fesses
et plus jamais je ne dirai : Fais-moi mal Johnny, Johnny, Johnny envoie-moi au ciel.… zoum ! Fais-moi mal, Johnny, Johnny, Johnny moi j’aime l’amour qui fait boum ! Oh ! Johnny…. Oh ! la vache…. Ah.…! j’en ai marre, alors…. DOE ME PIJN, JOHNNY. Boris Vian Hij stond op, toen ik op hem afkwam. Toen hij stond, bleek hij kleiner te zijn dan ik. Ik zei bij mezelf: ‘Da’s voor de bakker. Dat schatje is voor mijn bed.’ Hij kwam tot aan m’n schouder, maar hij had ‘n geweldige kont. Hij volgde mij naar m’n huis en ik riep: ‘Toe maar, wolfje!’ Doe me pijn, Johnny. Stuur me naar de zevende hemel…. zoum ! Doe me pijn, Johnny, ik houd van sex die ‘boem’ doet ! {Hij gaat haar pijn doen…!} Hij had alleen z’n sokken nog aan, mooie gele met blauwe strepen. Hij keek me ’n beetje stom aan. Hij snapte er niks van, die druiloor. En hij zei: ‘Ik zou nog geen vlieg kwaad kunnen doen’. Ik werd tureluurs van ‘m. Ik sloeg hem en ik knarsetandde woest: Doe me pijn, Johnny. Ik ben geen vlieg…. zoum ! Doe me pijn, Johnny, ik houd van sex die ‘boem’ doet ! {Toe maar, doe haar pijn….!} Toen ik zag dat hij helemaal niet opgewonden raakte, heb ik hem vreselijk beledigd. Ik heb ‘m alle namen van de wereld gegeven en nog wat andere minder gangbare termen. Daar werd hij onmiddellijk wakker van en hij zei: ‘Hou op met je flauwekul. Houd je me nou werkelijk voor een sneue herder? Ik zal je er eens een paar uit de ‘Série Noire’ laten voelen. Je doet me pijn, Johnny. Niet met je voeten ! Je doet me pijn, Johnny, ik houd niet van sex die ‘bing’ doet ! {Hij heeft haar pijn gedaan….!} Hij heeft z’n hemdje weer aangetrokken, z’n costuumpje, z’n schoentjes. En hij ging de trap af en liet mij met een ontwrichte schouder achter. ’t Loont nogal de moeite om onkosten te maken voor dat soort schoften. Nu heb ik allemaal blauwe plekken op m’n billen en ik zal nooit meer zeggen: ‘Doe me pijn, Johnny. Stuur me naar de zevende hemel….’ Oh ! Johnny…. Oh ! De schoft…. Ah….! Ik heb de pest in…! LE TEMPS PASSE Tekst: Boris Vian, tussen 1952 en 1954. Muziek: Boris Vian en Claude Laurence Le temps passe et il y met le temps Les oiseaux s’envolent sur l’étang Le ciel bas rayé de pluie et d’ombre Pèse sur les champs sombres Où rôde aussi le vent Je suis seul depuis déjà longtemps Je suis seul je suis triste et j’attends Vers l’oubli glissent des jours sans nombre Le temps passe et il y met le temps
Pourtant j’étais jeune Et je valsais au bal de la princesse Les hommes, les femmes et les rires frais Tournaient tournaient autour de mon cœur Mais mon cœur est mort en plein printemps Il est là tout au fond de l’étang Dans le feu glissent des reflets d’ombre Le temps passe et il y met le temps DE TIJD VERGLIJDT Boris Vian De tijd gaat voorbij en neemt er de tijd voor. Vogels vliegen op boven het meer. De lage lucht met strepen van regen en schaduw drukt zwaar op de donkere velden waar ook de wind waart. Ik ben al lang alleen. Ik ben alleen en bedroefd en ik wacht. Talloze dagen glijden weg in vergetelheid. De tijd gaat voorbij en neemt er de tijd voor. Toch was ik ooit jong en ik danste op het bal van de prinses. Mannen, vrouwen met hun heldere lach draaiden rond om mijn hart. Maar mijn hart is gestorven midden in de lente. Het ligt daar, diep in het meer. In het vuur dansen nog wat schaduwen. De tijd gaat voorbij en neemt er de tijd voor. LES JOYEUX BOUCHERS Tekst : Boris Vian, 1954. Muziek : Jimmy Walter C’est le tango des bouchers de la Villette C’est le tango des tueurs des abattoirs Venez cueillir la fraise et l’amourette Et boire du sang avant qu’il soit tout noir Faut Faut Faut Faut Faut
qu’ça saigne qu’les gens ayent à bouffer qu’les gros puissent se goinfrer qu’les p’tits puissent engraisser qu’ça saigne
Faut qu’les mandataires aux halles Puissent s’en fourrer plein la dalle Du filet à huit cents balles Faut qu’ça saigne Faut qu’les peaux se fassent tanner Faut qu’les pieds se fassent paner Que les têtes aillent mariner Faut qu’ça saigne Faut avaler d’la barbaque Pour êt’e bien gras quand on claque Et nourrir des vers comaques Faut qu’ça saigne, bien fort ! C’est le tango des joyeux militaires Des gais vainqueurs de partout et d’ailleurs C’est le tango des fameux va-t-en guerre C’est le tango de tous les fossoyeurs Faut qu’ça saigne
Appuie sur la baïonnette Faut qu’ça rentre ou bien qu’ça pète Sinon t’auras une grosse tête Faut qu’ça saigne Démolis-en quelques-uns Tant pis si c’est des cousins Fais-leur sortir le raisin Faut qu’ça saigne Si c’est pas toi qui les crèves Les copains prendront la r’lève Et tu joueras La Vie Brève Faut qu’ça saigne Demain ça sera ton tour Demain ça sera ton jour Pus d’bonhomme et pus d’amour Tiens ! Voilà du boudin ! Voilà du boudin ! Voilà du boudin ! DE VROLIJKE SLAGERS Boris Vian Dit is de tango van de slagers van La Villette, de tango van de slachters in het abattoir. Geniet nog wat van aardbeien en van avontuurtjes en kom bloed drinken voordat het helemaal zwart is. Er moet bloed vloeien… De mensen moeten te eten hebben. De dikken moeten schranzen. De kleintjes moeten vet worden. De handelaren van de hallen moeten zich vol kunnen stoppen met filet van 800 frank. De huiden moeten gelooid worden, de poten gepaneerd en de koppen gemarineerd….. Je moet vlees verslinden, om lekker vet te zijn als je dood gaat en de wormen gaat voeden…. Dit is de tango van de vrolijke militairen, van de blije overwinnaars van overal en elders. Dit is de tango van de geweldige mensen die ten strijde trekken, de tango van alle doodgravers…. Steek met de bajonet, die moet er in of die moet barsten, anders krijg je een dikke kop….. Maak er een paar dood, jammer als het je neef is. Schiet ze dood…. Als jíj ze niet ombrengt, nemen je makkers het over en heb je nog maar kort te leven…….. Morgen is het jouw beurt. Morgen is het jouw dag. Geen mensen meer en geen liefde meer. Kijk ! Bloedworst ! LE DÉSERTEUR Tekst : Boris Vian, 1954. Muziek : Boris Vian & Harold Berg Monsieur le Président Je vous fais une lettre Que vous lirez peut-être Si vous avez le temps Je viens de recevoir Mes papiers militaires
Pour partir à la guerre Avant mercredi soir Monsieur le Président Je ne veux pas la faire Je ne suis pas sur terre Pour tuer des pauvres gens C’est pas pour vous fâcher Il faut que je vous dise Ma décision est prise Je m’en vais déserter Depuis que je suis né J’ai vu mourir mon père J’ai vu partir mes frères Et pleurer mes enfants Ma mère a tant souffert Qu’elle est dedans sa tombe Et se moque des bombes et se moque des vers Quand j’étais prisonnier On m’a volé ma femme On m’a volé mon âme Et tout mon cher passé Demain de bon matin Je fermerai ma porte Au nez des années mortes J’irai sur les chemins Je mendierai ma vie Sur les routes de France De Bretagne en Provence Et je dirai aux gens Refusez d’obéir Refusez de la faire N’allez pas à la guerre Refusez de partir S’il faut donner son sang Allez donner le vôtre Vous êtes bon apôtre Monsieur le Président Si vous me poursuivez Prévenez vos gendarmes Que je n’aurai pas d’armes Et qu’ils pourront tirer Variant : Que je porte des armes Et que je sais tirer Gezongen door : Vian, Mouloudji, Reggiani, Richard Anthony, Henk Scholte en vele vele anderen…. DE DESERTEUR Boris Vian. Vertaling: Ernst van Altena Mijnheer de President ‘k schrijf u een brief bij deze,
die u wellicht zult lezen hoewel u mij niet kent. Vanmorgen kwam de post mij met uw oproep wekken om naar het front te trekken, als vechter uitgedost. Mijnheer, al bent u groot, u moet het mij vergeven maar ik schiet in dit leven geen arme and’ren dood. Al stelt het u teleur, ‘k heb mijn besluit genomen niet naar het front te komen: ik word een deserteur. Mijn vader stierf als held, mijn broers zijn eens vertrokken in fraaie wapenrokken: ze sneuvelden in ’t veld. Mijn moeder huilde lang, nu ligt ze onder zoden, daar kan geen bom haar doden, daar is ze niet meer bang. Toen ‘k krijgsgevangen zat heeft men mijn vrouw gestolen, mijn hart, mijn trouw gestolen en al wat ik bezat. Nu sluit ik morgenvroeg de deur naar het verleden ‘k ga zwerven door het heden, want zo is het genoeg. Ik trek van noord naar zuid, ik trek door zon en regen, ik loop de mensen tegen en draag mijn boodschap uit: negeer het kil bevel en weiger om te strijden en weiger om te lijden, blijf uit die oorlogshel ! Mijnheer de President, waarom óns bloed te vragen ? Ga zélf uw leven wagen als u zo moedig bent ! Nee, ik draag geen geweer: geef opdracht aan uw heren mij niet te arresteren… knal mij gewoon maar neer. LA JAVA DES BOMBES ATOMIQUES Tekst : Boris Vian, 1955. Muziek : Alain Goraguer Mon oncl’ un fameux bricoleur faisait en amateur des bombes atomiques Sans avoir jamais rien appris c’était un vrai génie
question travaux pratiques Il s’enfermait tout’ la journée au fond d’son atelier pour fair’ ses expériences Et le soir il rentrait chez nous et nous mettait en tranc’ en nous racontant tout. Pour fabriquer une bombe ‘A’ mes enfants croyez – moi c’est vraiment de la tarte La question du détonateur S’résout en un quart d’heur’ c’est de cell’s qu’on écarte En c’qui concerne la bombe ‘H’ c’est pas beaucoup plus vach’ mais un’ chos’ me tourmente C’est qu’cell’ de ma fabrication n’ont qu’un rayon d’action de trois mètres cinquante Y’a quéqu’ chos’ qui cloch’ là-d’dans J’y retourn’ immédiat’ment. Il a bossé pendant des jours tâchant avec amour d’améliorer l’modèle Quand il déjeunait avec nous il dévorait d’un coup sa soup’ au vermicelle On voyait à son air féroce qu’il tombait sur un os mais on n’osait rien dire Et pis un soir pendant l’repas vlà tonton qui soupir’ et qui s’écrie comm’ ça : A mesure que je deviens vieux je m’en aperçois mieux j’ai le cerveau qui flanche Soyons sérieux disons le mot c’est même plus un cerveau c’est comm’ de la sauce blanche Voilà des mois et des années que j’essaye d’augmenter la portée de ma bombe Et je n’me suis pas rendu compt’ que la seul’chos’ qui compt’ c’est l’endroit où c’ qu’ell’ tombe Y’a quéqu’ chos’ qui cloch’ là-d’dans j’y retourn’ immédiat’ment. Sachant proche le résultat tous les grands Chefs d’ État lui ont rendu visite Il les reçut et s’excusa de ce que sa cagna était aussi petite
Mais sitôt qu’ils sont tous entrés il les a enfermés en disant soyez sages Et quand la bombe a explosé de tous ces personnages il n’est plus rien resté Tonton devant ce résultat ne se dégonfla pas et joua les andouilles Au tribunal on l’a traîné et devant les jurés le voilà qui bafouille Messieurs c’est un hasard affreux mais je jur’ devant Dieu en mon âme et conscience qu’en détruisant tous ces tordus je suis bien convaincu d’avoir servi la France On était dans l’embarras alors on l’condamna et puis on l’amnistia Et l’pays reconnaissant l’élut immédiat’ment chef du gouvernement. DE AMATEUR-ATOOMBOM Boris Vian. Vertaling : Ernst van Altena Al heeft mijn oom nooit gestudeerd en is hij niet geleerd, denk niet wat is die oom stom ! Want met zijn knutsel-intellect heeft hij iets nieuws ontdekt: de amateur-atoombom ! Hij sloot zich in de keuken op en brak zich daar de kop met proeven op het gas… En zat hij ’s avonds aan ’t diner dan deelde hij ons mee hoe ’t afgelopen was…! Een A-bom knutselen is echt - hoor goed wat oompje zegt een doodgewoon karweitje, je neemt eenvoudig zo’n atoom van kobalt of van chroom en als je ’t vast hebt splijt je ! M’n H-bom is ook goed gelukt, het is een fraai produkt, maar één ding kan nog beter: mijn bommen hebben allemaal nog maar een actiestraat van drie-en-een-halve meter ! Ergens klopte daar iets niet, luister naar de rest van ’t lied…
Hij zwoegde vele maanden voort en trachtte onverstoord ’t model te vervolmaken… en zat hij met ons aan ’t ontbijt, dan zat hij al die tijd met stijfgesloten kaken. We zagen dat hij ’t moeilijk had aan ’t broeiend lichtje dat er in zijn ogen glom… Maar op een avond aan ’t diner riep hij opeens: olé, hoe kom ik toch zo stom ! Oh kindren, jullie oom wordt oud, al is hij nog niet koud, zijn hersens zijn aan ’t slijten: ja heus, m’n hersens zijn van kaas want ik zat als een dwaas te splijten… splijten… splijten ! Met ’t enige waar ik aan dacht: ’t verhogen van de kracht, heb ik mijn tijd versleten. Want alles wat hier werk’lijk telt is… wáár ik het geweld van deze bom ontketen ! Ergens klopte daar iets niet, luister naar de rest van ’t lied… De hoge omes van de staat, benieuwd naar ’t resultaat van ooms atoombomproeven, kwamen een middag bij ons aan… Toen oom ze zo zag staan, sprak hij: ’t zal u bedroeven, want ach… m’n bom is zo’n klein ding, de kracht is maar gering, ‘k bewijs het u gelijk… En daarna klonk er al met al niet eens zó’n harde knal… maar allen waren lijk. Dit meer dan mooie resultaat sloeg oom niet uit de maat, hij bleef gewoon eenvoudig… En toen hij voor de rechtbank stond zei hij met stamelmond: het spijt me duizendvoudig, de hoge heren zijn kapot maar ik zweer hier voor God dat – toen ik ze van kant deedik heus niet dacht aan mijn vermaak maar dat ‘k die schone taak voor ’t welzijn van mijn land deed ! Toen was men vol sympathie hij kreeg een jaar of drie en daarna amnestie…
’t Hele volk riep: wat een vent en koos hem zeer content tot minister-president ! MON ONCLE CÉLESTIN Tekst: Boris Vian, 1955. Muziek: Claude Bolling Mon oncle Célestin vendait des tromp’s d’auto juste en face du boulanger voisin Moi, le dimanche matin je me levais très tôt pour aller jouer au magasin Là j’appuyais Poin ! Poin ! sur tout’s les poires Poin ! Poin ! Et ça faisait un peu d’raffut j’vous prie d’me croire. Poin ! Poin ! Poin ! Poin ! J’faisais marcher Drinn Drinn tous les grelots Drinn Drinn et tous les timbr’ et les klaxons, que c’était beau ! {Pandémonium varié en manière de petit ballet} L’jeudi après-midi comme on avait congé j’allais voir le maréchal forger Avec tous les amis on écoutait l’marteau qui tapait sur les sabots des ch’vaux L’soufflet sifflait Pchhh Pchhh l’marteau cognait Bing Bing le feu ronflait, nous on riait l’patron jurait M… de M… ! l’cheval braillait Hououynn Hououynn l’commis chantait ‘Santa Lucia….’ et tous ensemble, on s’y mettait, c’était parfait ! {Second pandémonium, différent, et réglé, cette fois, par Serge Lifar lui-même} Et tous les sam’dis soirs on allait à la foire qui s’tenait sur la plac’ du village Et moi c’que j’préférais c’est l’tir au pistolet j’étais sage, alors papa m’l’offrait. Tir au pigeons Pan ! Pan ! sur un carton Clac ! Ouille ! Petit’s autos, grand serpent d’mer et mirlitons Tu tu pan pan L’train des rev’nants Hou ! Hou ! la femm’ Satan Ça t’enquiquine et les manèg’s qui tournent tournent tournent tant
{Troisième pandémonium du genre rotatif, mais plutôt dans le style Charleston au limonaire que dans le style Grands flots bleus de Barbarie} Mais c’que j’préfère encore c’est Suzon que j’adore. A la nuit, j’m’en vas d’vant ses volets. J’y lance un ch’tit caillou All’ me joint d’vant cheu nous et on file se cacher dans les blés Là je l’embrasse Mmmmm c’que c’est bon et elle m’enlace Ouye ! pas si fort ! Je la délace je la concasse je la fricasse. Oh ! fais pas ça ! Viens ma bécasse, Enlève ta main ! ôte ta limace Ah ! grand sournois ! {bruit de gifle} J’suis ton Léon t’es ma Suzon c’est ça qu’est bon. Ah ben c’est très très bon, tiens ! {Dernier pandémonium, plein de sève gauloise, de marche nuptiale et de ‘Si tu n’en veux pas…} OOM CÉLESTIN Boris Vian Oom Célestin verkocht autotoeters, naast de bakker. Ik stond op zondagmorgen heel vroeg op om in z’n winkel te spelen. Daar drukte ik op alle toeters. En dat maakte ’n beetje herrie, geloof me maar. Ik liet alle bellen rinkelen en alle claxons toeteren. Wat was dat mooi. {en dan volgt een boel lawaai, met een beetje ‘ballet’} Op donderdagmiddag, als we vrij hadden van school, ging ik naar de smid. Met alle vriendjes luisterden we naar de hamer die op de hoefijzers timmerde. De blaasbalg siste, de hamer sloeg, het vuur snorde, wij lachten, de baas vloekte, het paard hinnikte, de knecht zong en we hadden lol met z’n allen. Geweldig ! {tweede pandemonium, deze keer geregisseerd door Serge Lifar in eigen persoon} Het derde couplet zingen we niet. Dat gaat over in het derde pandemonium in Charleston-stijl. Maar wat ik het fijnste vind, dat is Suzon van wie ik houd. ’s Nachts gooi ik een steentje tegen haar luiken. Ze komt en we verbergen ons in het korenveld. Daar kus ik haar en zij omarmt mij. Ik knoop haar kleren los, ik knijp haar fijn, ik stoof haar in een sausje, kom m’n gansje, doe je hemdje uit. Ik ben jouw Léon, jij bent mijn Suzon, oh wat heerlijk ! {en ondertussen verzet Suzon zich natuurlijk ’n beetje… Hou op, engerd, haal die hand weg ! maar geeft zich toch over… En dan volgt het laatste pandemonium, met een bruiloftsmars en ander gedoe}
JE N’AIME QUE MOI Tekst: Boris Vian, 1957. Muziek : Yves Gilbert On me reproche de n’aimer personne On me dit que c’est moche et que j’ai pas de cœur Tout l’monde m’engueule, on me fout des claques Moi ça m’est bien égal, ils ne me font pas peur Je m’aime, je n’me sens jamais seule Je m’aime, je me tiens compagnie Ma glace, quand un autre regarde, grimace, mais moi ell’ me sourit. Je ne sais pas pourquoi l’on dit Qu’avec soi-même l’on s’ennuie J’m’ennuie jamais, j’me mets au lit, c’est la bonne vie. Je m’aime, j’ai pas besoin de vous Je m’aime et ça fait pas d’jaloux Un homme un jour viendra dans ma vie A cause de mon corps il voudra me garder Je les connais, je leur fais envie Mais ça m’est bien égal et je peux m’en passer Je m’aime, pas la pein’ de m’attendre Quand même, je ne vous suivrai pas Je m’aime, avec moi je suis tendre Je m’aime, mais je n’aime que moi. Peut-être qu’un soir de cafard Si je rencontr’ un beau garçon, Je lui dirai sans discussion Viens donc me voir Je t’aime, ne t’y fie pas surtout Je t’aime, mais je m’aime avant tout. IK HOU ALLEEN MAAR VAN MEZELF Boris Vian Ze verwijten me dat ik van niemand hou. Ze zeggen dat dat vervelend is en dat ik geen hart heb. Iedereen kaffert me uit. Ze slaan me. Dat kan me niks schelen, ze maken me niet bang. Ik hou van mezelf. Ik voel me nooit alleen, Ik hou van mezelf. Ik houd mezelf gezelschap. Als een ander in mijn spiegel kijkt, dan grijnst ie. Maar naar mij glimlacht ie. Ik snap niet waarom men zegt dat je je verveelt met jezelf. Ik verveel me nooit. Ik ga op bed liggen. Dat is pas het goede leven ! Ik hou van mezelf. Ik heb jullie niet nodig. Ik hou van mezelf en dat maakt geen jaloerse mensen. Ooit zal er ’n man in mijn leven komen. En vanwege mijn lichaam zal hij me willen houden. Ik ken ze, die mannen, ik roep hun lust op. Maar dat interesseert me niks en ik kan wel zónder. Ik hou van mezelf. Je hoeft niet op me te wachten. Want ik zal je toch niet volgen. Voor mezelf ben ik lief. Ik hou van mezelf, alleen van mezelf. Misschien zal ik, als ik op een avond de p in heb en een mooie jongen ontmoet, tegen hem zeggen: Kom ‘ns langs. Ik hou van je, maar vertrouw daar maar niet teveel op. Ik hou van je, maar ik hou vóór alles van mezelf.!
SANS LUI Tekst: Boris Vian, 1954. Muziek: Jimmy Walter Comme une ombre sur la terre Tourne tourne la misère Le monde flambe, mais tu es là Toute ma vie, toute ma joie A quoi bon parler de la mort, je sais Comment cela serait sans lui Tout est gris, tout cesse d’exister sans lui A quoi bon parler de mon cœur, je sais Que je n’en voudrais plus sans lui Ses yeux clairs me servent d’univers Beau soleil, éclaire ma chambre Belles fleurs, restez chez moi Tout à l’heure il reviendra Alors la guerre s’arrêtera Tout recommencera. Comme un oiseau sans l’air du ciel, je sais Que je ne vivrais pas sans lui Plus jamais le vent ne chanterait sans lui Il m’apportera le bonheur, je sais Que le monde mourrait sans lui Mon amant, reste avec moi longtemps Bien longtemps, tout le temps ZONDER HEM Boris Vian Ellende draait rond, als een schaduw over de aarde. De wereld staat in brand, maar jij bent daar, m’n leven, m’n vreugde…. Waarom praten over de dood ? Ik weet hoe dat zonder hem zou zijn. Alles is grijs, zonder hem houdt alles op te bestaan. Waarom praten over m’n hart ? Ik weet dat ik dat niet meer zou willen hebben, zonder hem. Zijn heldere ogen zijn voor mij het universum. Mooie zon, verlicht mijn kamer; mooie bloemen, blijf bij me. Straks komt hij terug. Dan stopt de oorlog en begint alles opnieuw. Ik weet dat ik, als een vogel zonder de lucht van de hemel, zonder hem niet zou kunnen leven. Zonder hem zou de wind nooit meer zingen. Hij zal me geluk brengen. Ik weet dat de wereld zonder hem dood zou gaan. Lieveling blijf lang bij me, héél lang, altijd. LA VIE C’EST COMME UNE DENT Tekst : Boris Vian. Muziek : Jean - Jacques Robert La vie c’est comme une dent D’abord on n’y a pas pensé On s’est contenté de mâcher Et puis ça se gâte soudain Ça vous fait mal et on y tient Et on la soigne et les soucis Et pour qu’on soit vraiment guéri Il faut vous l’arracher, la vie !
HET LEVEN IS NET ’N KIES Boris Vian Het leven is net ’n kies. Eerst denk je er niet aan. Je bent tevreden dat je ermee kunt kauwen. En dan is ie plotseling ontstoken. Dat doet pijn, je hecht aan die kies en je verzorgt ‘m. Maar wil je écht genezen zijn, dan moet je het uitrukken…. het leven !
AH ! SI J’AVAIS UN FRANC CINQUANTE Franse tekst : Boris Vian, 1947. Muziek : John Schonberger Oorspronkelijke tekst Whispering: Malvin Schonberger Whispering is een jazz-klassieker die iedere band op het repertoire moet hebben. Ah, si j’avais un franc cinquante J’aurais bientôt deux francs cinquante Ah, si j’avais deux francs cinquante J’aurais bientôt trois francs cinquante Ah, si j’avais trois francs cinquante J’aurais bientôt quatre francs cinquante Ah, si j’avais quatre francs cinquante Ça m’ferait bientôt cent sous ! En, als toegift, de Twentse, Duitse en Nederlandse versie, op tekst van respectievelijk: Herman Baake, Karl Grabmaier en Henk Scholte. ‘k Wòl toch zo geern één geulden vieftig dan spoarn ik gauw deur veur twee vieftig en had ik dan ’n keer twee vieftig dan kwam ik ok wal an dree geulden vieftig. Wat mu’k dan met dree geulden vieftig? Rap deurgoan noar veer geulden vieftig, En he’k dan douzend biej meka zeukt, Stop ik ’t in ne oale sök ! Ach, hätt’ich nur eine Mark fünfzig Dann gäbe das bald zwei Mark fünfzig Und hätt’ich dann die zwei Mark fünfzig Gäbe dies schnell drei-hei Mark u-hund fünfzig Hätt’ich dann auch schon die drei fünfzig Gäbe das bald vier, sechs, neun fünfzig Und wenn ich endlicht richtig reich wär’ Wär’ die Mark kaum nichts mehr wert ! Ach, had ik maar één gulden vijftig, Dan had ik binnenkort twéé vijftig Oh, had ik nou maar ’n rijksdaalder, Dan zou ik ook de drie-vijftig wel halen Van die drie-vijftig maak ik vlijtig Vier-, vijf-, zes-, zeven- en acht-vijftig. Wat ga ik dáárna met die poen doen? Snel op weg naar een miljoen !