S y l e L De
m
s d ta
n eni
g
van
d
u l e G
w n i e
s r e on
g
n e id
ld i e ep
Perceptie veiligheid 2009 In oktober 2009 hebben 1.209 leden van het LelyStadsPanel en 461 andere stadsbewoners een vragenlijst ingevuld over de beleving van hun woning en woonomgeving. Met het onderzoek zijn de meningen gepeild over een veelheid aan thema’s: de geschiktheid van de huidige woning; eventuele verhuiswensen; de voorzieningen, de problemen en de sfeer in de buurt; gevoelens van onveiligheid en feitelijke slachtofferschap van misdrijven; binding met en eigen betrokkenheid bij buurt en Lelystad. In deze deelrapportage wordt het onderwerp ‘veiligheid’ behandeld. Het gaat daarbij in hoofdzaak over de door de Lelystedelingen ervaren veiligheid, dus hun perceptie van de veiligheid in de stad. Dit hoeft niet altijd parallel te lopen aan bijvoorbeeld de registraties van de politie. Uit het onderzoek komt naar voren dat op diverse punten de ervaren veiligheid wat is verslechterd ten opzichte van (het gemiddelde van) eerdere peilingen. Men voelt zich het minst prettig rond plekken waar groepen jongeren rondhangen. Verder zijn te hard rijden en rommel op straat problemen die men met voorrang aangepakt wil zien.
oktober 2009
Lelystadse wijken
Colofon Deze rapportage is gemaakt door: Onderzoek en Statistiek Verkrijgbaar, zolang de voorraad strekt bij: Gemeente Lelystad Onderzoek en Statistiek Postbus 91 8200 AB Lelystad T 0320 27 85 74 F 0320 27 82 45 e-mail:
[email protected] Voor feiten en cijfers en overige onderzoeksrapportages kunt u terecht op onze website: www.os.lelystad.nl Lelystad, april 2010
Inleiding De vragen over veiligheid kunnen in een drietal categorieën worden verdeeld. Eerst is het oordeel van bewoners gevraagd over de mate waarin bepaalde „problemen‟ in hun woonomgeving voorkomen. Daarna zijn er enkele vragen gesteld om de „veiligheidsbeleving‟ van bewoners te peilen. Het derde thema is een vragenreeks waarin bewoners konden aangeven of ze het afgelopen jaar „slachtoffer‟ zijn geweest van diverse voorvallen. Deze drie thema‟s worden achtereenvolgens besproken.
Grafiek 1: Rangorde van veel voorkomende buurtproblemen Hondenpoep (V)
36
Te hard rijden (VO)
33
Rommel op straat (V)
32
Parkeeroverlast (VO)
Inbraak in woning (VD)
Buurtproblemen De lijst die de inwoners voorgelegd krijgen, is in de L&V-enquête 2009 uitgebreid met zes extra buurtproblemen. Hiermee is aangesloten bij de indeling zoals die wordt gebruikt bij de landelijke Integrale Veiligheids Monitor (IVM). Door de uitbreiding is de ranglijst gewijzigd, alhoewel vijf van de zes toegevoegde problemen door relatief weinig Lelystedelingen worden ervaren. De uitzondering is „te hard rijden‟, een probleem dat meteen op de tweede plaats staat in de rangorde, zoals grafiek 1 laat zien. In totaal noemt ruim driekwart van de inwoners dit als een probleem. Een derde vindt zelfs dat dit vaak voorkomt, wat iets hoger ligt dan het landelijk gemiddelde in de IVM 2009 (32%). Het probleem wat onveranderd het vaakst wordt genoemd, is hondenpoep: 36% van de Lelystadse bevolking vindt dat dit vaak voorkomt. Landelijk gezien is dit 33%. In 2007 vond 32% van de mensen dit een vaak voorkomend probleem, hoewel de definitie toen iets enger was („hondenpoep op straat‟ i.p.v. „hondenpoep‟). Er is hierbij een verband zichtbaar naar enkele kenmerken van de inwoners. Zo melden bewoners van de Noordoostelijke stadswijken duidelijk vaker problemen dan in de andere wijken; hierop komen we verderop in deze rapportage terug. Verder zien we dat lager opgeleiden belangrijk vaker buurtproblemen signaleren dan hoger opgeleiden; dit hangt (deels) samen met de woonbuurt, aangezien in het Noordoosten van Lelystad relatief veel lager opgeleiden wonen. Een aantal problemen worden belangrijk vaker gemeld door vrouwen dan door mannen, terwijl het omgekeerde niet voorkomt. Wel opvallend is dat er juist geen sexeverschil is te zien bij het probleem „ongewenste aandacht vrouwen en meisjes‟.
Perceptie veiligheid 2009
20
44
23
41
22
Vernieling straatmeubilair (V) Overlast groepen jongeren (SO/D)
44
28
34
16
44
38
12
46
42
5
46
49
46
Andere geluidsoverlast (OO)
12
41
47
Agressief verkeersgedrag (VO)
13
39
48
33
50
Geluidsoverlast verkeer (VO)
17
Fietsendiefstal (VD)
7
40
52
Vernieling/diefstal van auto (VD)
8
39
52
Overlast door omwonenden (OO)
10
35
55
Muren/gebouwen beklad (V)
Diefstal uit auto (VD)
9
32
3
60
35
61
Dronken mensen op straat (SO)
7
28
66
Jeugdcriminaliteit (D)
5
27
67
Drugsoverlast (SO/D)
8
22
70
Bedreiging (D)
4
Geweldsdelicten (D)
3
23
74
20
77
Mensen lastig gevallen (SO/D)
2 17
81
Ongewenste aandacht vrouwen/meisjes (D)
3 15
82
Straatroof (D)
1 11
88
Overlast zwervers/daklozen (OO)
37
90
Overlast horecagelegenheden (OO)
36
92
0% Komt vaak voor
Komt soms voor
100% Komt (bijna) nooit voor
Wanneer de leeftijd als onderscheidend kenmerk wordt genomen zien we een gevarieerd beeld: sommige problemen worden duidelijk eerder door ouderen gemeld, zoals hondenpoep, vernieling straatmeubilair en overlast door horecagelegenheden. Andere buurtproblemen worden juist eerder door jongeren aangestipt, bijvoorbeeld dronken mensen op straat, diefstal uit auto‟s, ongewenste aandacht voor vrouwen/meisjes en, opvallend, overlast door groepen jongeren.
1
Belangrijkste problemen In de vragenlijst werd voor de eerste keer gevraagd welke twee buurtproblemen uit deze lijst men de hoogste prioriteit vindt hebben om aan gepakt te worden. Uit grafiek 2 is af te lezen dat „te hard rijden‟ en „rommel op straat‟ het vaakst in de top 2 zijn genoemd, op korte afstand gevolgd door „parkeeroverlast‟ en „hondenpoep‟. In de grafiek staan ter vergelijking de percentages zoals die uit de IVM 2009 zijn gekomen. Wat opvalt is dat een van de meest genoemde buurtproblemen, „rommel op straat‟ in Lelystad tweemaal zo vaak wordt genoemd als landelijk. „Overlast door
Grafiek 2: Belangrijkste buurtproblemen (% genoemd in top 2) 25 24
Te hard rijden Rommel op straat
20
11
Parkeeroverlast
15
18
17 17
Hondenpoep 10 11
Overlast groepen jongeren Overlast omwonenden
8
4
Geluidsoverlast verkeer
6
Andere geluidsoverlast
5 4
Agressief verkeersgedrag
5 6
7
5 4
Vernieling straatmeubilair Beschadiging/vernieling aan auto en diefstal vanaf auto
3
Drugsoverlast
3 3
Inbraak in woning
3
2
Jeugdcriminaliteit Fietsendiefstal
2
Muren/gebouwen beklad
2
Dronken mensen op straat
1 1
Overlast zwervers/daklozen
1 1
Diefstal uit auto
1
Bedreiging
1 1
Ongewenst aandacht vrouwen/meisjes
1 1
Geweldsdelicten
1 1
Mensen die op straat worden lastiggevallen
0 1
Overlast horecagelegenheden
0
Straatroof
0 0
0
6
7
3
omwonenden‟ wordt in Lelystad ook belangrijk vaker als probleem gemeld dat met voorrang aangepakt zou moeten worden. In globale termen kan worden geconcludeerd dat in Lelystad bepaalde problemen op het gebied van verloedering en overlast hoger scoren dan in de IVM. Aan de andere kant worden problemen op het gebied van vermogensdelichten (woninginbraak, diefstal uit auto‟s, fietsendiefstal en vernieling/diefstal vanaf auto‟s) duidelijk minder vaak gemeld. Schaalscores Om een zeker overzicht in deze lange lijst buurtproblemen aan te brengen zijn de gegeven antwoorden omgerekend naar „schaalscores‟. Daarbij geldt een score van 0 wanneer men vindt dat geen van de onderscheiden problemen in de buurt (soms) voorkomen en een maximale score van 10 wanneer men vindt dat alle onderscheiden problemen „vaak‟ in de buurt voorkomen. Kort gezegd: hoe lager de score, hoe beter. De scores zijn vervolgens gerubriceerd in een viertal hoofdgroepen, te weten „verloedering‟, „dreiging‟, „overlast‟ en „vermogensdelicten‟. De scores volgens de IVM-indeling voor de groepen „dreiging‟ en „overlast‟ worden vergeleken met de landelijke gegevens van 2008 uit die monitor omdat daar de indeling is gewijzigd. Voor alle vier groepen worden, om de trend door de tijd te bekijken, de scores volgens de „oude‟ indeling vergeleken met het gemiddelde uit de peilingen van 2001 tot en met 2007. Grafiek 3 laat zien in hoeverre die schommelingen optreden bij vergelijking van jaar op jaar.
Grafiek 3. Schaalscores perceptie buurtproblemen Lelystad; tijdreeks
4 3
5,0 verloedering 4,0
3
3,0
vermogensdelicten overlast
2,0
1,0
1
dreiging
10
20
30
0,0
2001 Lelystad
2
2003
2005
2007
2009
Nederland (2009; uit Integrale Veligheids Monitor)
Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
Schaalscores verloedering Deze categorie is in de nieuwe IVM-indeling niet gewijzigd ten opzichte van de oude definitie; de hiertoe gerekende buurtproblemen zijn in grafiek 1 met „(V)‟ aangeduid. We zien in grafiek 4, met uitzondering van de Waterwijk en Atolwijk, overal een verslechtering optreden ten opzichte van het gemiddelde over de voorgaande peilingen. Het Lelystads gemiddelde stijgt dan ook van 3,9 naar 4,2. Dit is tevens duidelijk hoger dan het landelijk gemiddelde (3,6) en nadert het GSB-gemiddelde uit 2007 (4,3).
Grafiek 4. Schaalscores perceptie verloedering 4,2 4,6
Zuiderzeewijk
Schaalscores dreiging en sociale overlast In de voorgaande onderzoeken was er sprake van een beperktere rubriek „dreiging‟1. Om te beginnen worden in grafiek 5 de schaalscores gepresenteerd volgens deze indeling om vergelijking in de tijd mogelijk te maken. Wat opvalt is dat men in de Zuiderzeewijk duidelijk minder problemen heeft op het gebied van dreiging dan het gemiddelde niveau in de afgelopen jaren. In de Boswijk ervaart men nu juist meer problemen en nog sterker geldt dat in de Atolwijk, waar het niveau in 2009 meer dan verdubbeld is ten opzichte van het langjarig gemiddelde. De beide laatstgenoemde wijken hebben de twijfelachtige eer nu een hogere score te hebben (en er dus slechter aan toe te zijn) op dit punt dan de Zuiderzeewijk.
4,4 4,4
Atolwijk
4,1
Boswijk
Grafiek 5: Schaalscores perceptie dreiging (oude definitie)
4,6 Zuiderzeewijk
3,9 3,8
Waterwijk
4,7 5,0
De Bolder Kustwijk
Lelystad-Haven
Nederland totaal (IVM 2009)
3,6 0,0
1,0
2,0
2001-2007
3,0
0,7
De Bolder
3,9 4,2
Lelystad totaal
4,0
5,0
6,0
Kustwijk
0,4
Havendiep
0,5
Lelystad-Haven
2009
0,4
Perceptie veiligheid 2009
0,9
0,9 0,7
0,5 0,7
Lelystad totaal 0,0
Het hoogst is de score in De Bolder, het laagst in Lelystad-Haven. Wanneer we verder kijken binnen de wijken, dan blijkt dat vooral de oudere stadsbuurten (meestal gelegen rond het stadshart), met name Kempenaar/Kogge, Punter/Jol/Galjoen en Griend/Horst/Kamp/Wold relatief hoog scoren: rond de 5,5. Relatief laag zijn de schaalscores voor De Landerijen, de Landstrekenwijk, het nieuwere gedeelte van Lelystad-Haven en Boeier/Karveel/Golfpark/Kuststrook. Ouderen, laaggeschoolden en vrouwen vinden hun eigen woonbuurt duidelijk meer verloederd dan jongeren, hooggeschoolden en mannen.
1,3
0,9 1,0
Waterwijk
3,2 3,3
1,5 0,9
Boswijk
3,3 3,7
Havendiep
0,7
Atolwijk
3,7 4,1
1,5
1,1
0,5
1,0 1,0
2001-2007
1,5
2,0
2009
In de IVM is hier een viertal problemen aan toe gevoegd2. De nieuwe schaalscore voor „dreiging‟ in de IVM is gebaseerd op acht van de negen genoemde problemen („dronken mensen op straat‟ is daarin niet meegeteld). De problemen die tot dreiging en sociale overlast worden gerekend, zijn in grafiek 1 aangege-
1
Hiertoe behoorden de buurtproblemen „dronken mensen op straat‟, „mensen die op straat worden lastiggevallen‟, „straatroof‟, „drugsoverlast‟ en „overlast door groepen jongeren‟. 2 Dit zijn: „geweldsdelicten‟, „bedreiging‟, „vrouwen en meisjes die worden nagefloten‟ en „jeugdcriminaliteit‟.
3
ven met „(D)‟ en „(SO)‟. Bepaalde problemen tellen in beide categorieën mee, andere in een van beide. De schaalscores voor alle wijken zijn met de nieuwe definitie hoger, wat logisch is omdat extra problemen zijn toegevoegd. De schaalscore voor Lelystad als geheel neemt door de definitiewijziging toe van 1,0 naar 1,3, waar de landelijke score in de IVM 1,2 is. Opvallend is het verschil in de Zuiderzeewijk: in de nieuwe definitie is de score bijna verdubbeld (van 1,1 naar 2,1, het hoogst van alle stadswijken), wat erop duidt dat de vier toegevoegde buurtproblemen daar verhoudingsgewijs veel voorkomen. Grafiek 6 toont de gemiddelde scores per wijk voor „sociale overlast‟3, waarbij opvalt dat de drie wijken in het noordoosten van de stad in negatieve zin uitsteken boven de rest van Lelystad. In Lelystad-Haven wordt belangrijk minder vaak sociale overlast ervaren. De score voor Lelystad als totaal ligt wat hoger dan het landelijk gemiddelde.
Schaalscores verkeersoverlast Een nieuwe (deel-)categorie is „verkeersoverlast‟. Deze schaal is gebaseerd op de buurtproblemen die in grafiek 1 zijn gekenmerkt met „(VO). Uit grafiek 7 kan worden afgelezen dat de waarden voor de verschillende Lelystadse wijken niet erg uiteen lopen. Ook hier springt Lelystad-Haven er weer in positieve zin uit. Dit komt vooral op het conto van het nieuwe gedeelte (score 2,4), het oude gedeelte van deze wijk scoort zelfs slechter (4,4) dan het Lelystads gemiddelde. Dat laatste ligt met 4,0 iets boven het landelijke cijfer 3,7. In negatieve zin onderscheiden zich Horst/Wold/ Kamp/Griend (5,0) en het „oude‟ gedeelte van de Waterwijk (4,8). Grafiek 7: Schaalscores perceptie verkeersoverlast Zuiderzeewijk
4,0
Atolwijk
Grafiek 6: Schaalscores perceptie sociale overlast Zuiderzeewijk
Boswijk
Atolwijk
2,9 2,6
Waterwijk
4,1
3,4 4,0 3,8 1,0
2,0
3,0
4,0
2,0
Nederland (IVM 2009)
1,7 0,0
1,0
2,0
3,0
In de (nieuwe) schaal voor „sociale overlast‟ zijn vier buurtproblemen opgenomen, waarvan er drie ook bij „dreiging‟ worden meegerekend: mensen die op straat worden lastiggevallen‟, „overlast groepen jongeren‟ en „drugsoverlast‟; deze drie zijn aangevuld met „dronken mensen op straat‟.
4
3,8
0,0
0,8
Lelystad totaal
3
Kustwijk
Nederland (IVM 2009)
1,5
Lelystad-Haven
4,0
Lelystad totaal
1,6
Havendiep
De Bolder
Lelystad-Haven
1,8
Kustwijk
4,2
Havendiep
1,6
De Bolder
4,3
Waterwijk
2,4
Boswijk
3,9
Schaalscores overige overlast Ook de (deel-)categorie „overige overlast‟ is nieuw in de Integrale Veiligheids Monitor en wordt gevormd uit de problemen die in grafiek 1 zijn aangeduid met „(OO)‟. Grafiek 8 laat zien dat de meeste wijken niet ver van het landelijk gemiddelde (1,3) scoren. Uitzonderingen zijn de Boswijk (1,8), maar vooral de beide wijken die samen het noordoostelijke stadsdeel vormen: Zuiderzeewijk en Atolwijk, beide met een score van 2,3. In de Atolwijk betreft het met name het westelijk deel van de wijk waar de score hoger uitvalt.
Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
5,0
dat 27% in 2009, waar het twee jaar eerder nog 22% was.
Grafiek 8: Schaalscores perceptie overige overlast Zuiderzeewijk
Grafiek 9. Schaalscores perceptie vermogensdelicten
2,3
Atolwijk
2,3
3,0 2,8
Zuiderzeewijk Boswijk
1,8
Waterwijk
1,5
De Bolder
1,5
Kustwijk
1,4
Lelystad-Haven
1,3
Lelystad totaal
Boswijk
2,9 2,8
2,9
1,0
2,2 2,2
Havendiep
2,0
1,7 1,9
Lelystad-Haven
3,0
Schaalscores vermogensdelicten De samenstelling van de schaal „perceptie van vermogensdelicten‟ is zo goed als ongewijzigd gebleven4. In grafiek 1 zijn de problemen te herkennen door de aanduiding „(VD). In grafiek 9 is te zien dat de situatie voor Lelystad licht is verbeterd ten opzichte van het gemiddelde van de periode 2001-2007. Vooral de Waterwijk geeft een duidelijke verlaging van de schaalscore te zien. De enige wijk waar het in lichte mate is verslechterd is Lelystad-Haven. Lelystad scoort als totaal iets beter dan het landelijk gemiddelde uit de IVM.
Onveiligheidsgevoelens In het onderzoek is de vraag gesteld of men zich „wel eens onveilig‟ voelt en, zo ja, of dat al dan niet vaak voorkomt. Dat gaat over gevoelens van onveiligheid in algemene zin, maar daarnaast is gevraagd of men zich wel eens onveilig voelt in de eigen buurt of elders in Lelystad. Uit de IVM 2009 blijkt dat in Nederland 26% van de mensen zich „wel eens onveilig‟ voelt. In Lelystad is 4
hoewel het „oude‟ probleem „tasjesroof‟ in de IVM is veranderd in „straatroof‟. We gaan er echter vanuit dat dit geen grote verschuiving in de schaalscore zal hebben teweeg gebracht, te meer omdat het een van de minst gemelde buurtproblemen is
Perceptie veiligheid 2009
3,4
2,1 2,1
Kustwijk
Lelystad totaal
2,7 2,5
Nederland totaal (IVM 2009)
2,7
1,4 0,0
3,2
2,3
De Bolder
1,7
Nederland (IVM 2009)
2,9 2,9
Waterwijk
1,4
Havendiep
Atolwijk
0,0
1,0
2001-2007
2,0
3,0
2009
Onveilig in de eigen buurt Het aandeel van de inwoners dat zih wel eens in de eigen woonbuurt onveilig voelt is hoger dan het gemiddelde over de afgelopen jaren, duidelijk hoger dan het percentage voor 2007 (voor geheel Lelystad 16%) en eveneens hoger dan het landelijke percentage uit de IVM, zoals grafiek 10 aantoont. Dit geldt voor alle wijken, behalve voor Lelystad-Haven, waar het nog 16% in 2007 was. Wanneer we wat dieper in de wijken kijken, dan blijkt men met name in de „oude‟ Waterwijk (dus exclusief de Landerijen) het percentage burgers dat zich daar wel eens onveilig voelt hoog te zijn: 45%, waar dat in de Landerijen maar 12% is. Soortgelijke verschillen treden op tussen de buurten Botter/Tjalk/ Schoener (26%) en Landstrekenwijk (8%), als onderdeel van de wijk Havendiep. Hetzelfde zien we in de Atolwijk tussen het westelijk (30%) en oostelijk deel (9%) en verder bij Griend/Horst/Kamp/Wold (31%) en Archipel/Rozengaard/Beukenhof/Scheren (9%), de beide delen die samen de de Boswijk vormen.
5
4,0
zich steeds minder vaak onveilig. Natuurlijk is er hierbij wel een bepaald verband met de wijk, aangezien ouderen gemiddeld gezien vaker in de „duurdere‟ buurten wonen, evenals hooggeschoolden, en dat zijn de plekken waar het minst vaak problemen worden gemeld.
Grafiek 10: Percentage inwoners dat zich wel eens in eigen buurt onveilig voelt 20
Zuiderzeewijk
19
Atolwijk
24
23 23 23
Boswijk
24
Waterwijk 17
De Bolder
16
Kustwijk
Lelystad-Haven
23
18
12
Havendiep
27
20
16
10
19
Lelystad totaal Nederland totaal (IVM 2009)
22
17 0
10
20
2001-2007 (gemiddelde)
30 2009
Een andere invalshoek is om niet te kijken naar de geografische spreiding van de gevoelens van onveiligheid, maar naar verschillende kenmerken van de inwoners. Grafiek 11 laat het verband zien naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau. Bijna tweemaal zoveel vrouwen als mannen blijken zich wel eens onveilig te voelen in de eigen woonbuurt. Verder valt op dat hoogopgeleiden zich duidelijk minder vaak onveilig voelen dan middelbaar en lager opgeleiden en naarmate men ouder wordt, voelt men
Onveilig elders in de stad Niet alleen de gevoelens van onveiligheid die men ervaart in de eigen woonbuurt zijn toegenomen ten opzichte van de voorgaande periode, ook elders in de stad voelen meer mensen zich wel eens onveilig dan in eerdere peilingen. In totaal zegt 57% zich in Lelystad buiten de eigen buurt wel eens onveilig te voelen. De verschillen tussen de bewoners uit de verschillende wijken zijn daarbij niet als belangrijk te kenmerken en variëren tussen circa 50 en 60%. Bij de onderverdeling naar persoonskenmerken (zie grafiek 12) blijken vrouwen zich ook buiten de eigen buurt eerder onveilg te voelen dan mannen: tweederde heeft wel eens te maken met gevoelens van onveiligheid, waar dit bij mannen minder dan de helft is. Ook nu zien we weer een hoger veiligheidsgevoel naarmate men ouder is, maar er is nu geen belangrijk verschil geconstateerd naar opleidingsniveau. Grafiek 12. Percentage inwoners met onveiligheidsgevoelens elders in Lelystad, naar persoonskenmerken man
46
vrouw
67
18-29 jaar
Grafiek 11. Percentage inwoners met onveiligheidsgevoelens in de eigen buurt, naar persoonskenmerken man
70
30-39 jaar
67
40-54 jaar
51
55 jaar en ouder
48
15
vrouw
laaggeschoold
28
55
middelbaar geschoold 18-29 jaar
31
30-39 jaar
24
40-54 jaar
55
0
20
40
60
20
55 jaar en ouder
17
laaggeschoold
26
middelbaar geschoold
24
hooggeschoold
17 0
6
61
hooggeschoold
10
20
30
40
Gedragsbeïnvloeding door onveiligheid In het onderzoek is getracht te achterhalen in welke mate men zich laat beïnvloeden in het dagelijks leven door gevoelens van onveiligheid. Daartoe is een drietal situaties voorgehouden, waarbij de respondenten hebben aangegeven hoe vaak zijn of
Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
80
haar gedrag worden aangepast aan de eventuele onveiligheidsgevoelens. In de eerste plaats is gevraagd of het wel eens voorkomt dat men ‟s avonds of ‟s nachts niet open doet omdat men het niet veilig vindt. Eén op de acht Lelystedelingen geeft aan dat dit vaak voorkomt en één op de vijf soms. In Grafiek 13 is een onderverdeling te zien naar een drietal persoonskenmerken. Naar leeftijd zien we dat met name de oudste groep dit vaak doet; ook voor vrouwen en laaggeschoolden geldt dit. Bij een combinatie van deze drie kenmerken blijkt dat 32% van de laagopgeleide vrouwen van 55 jaar of ouder vaak niet open doet ‟s avonds of ‟s nachts en nog eens 28% soms. En onder hoog opgeleide jonge (18-29 jaar) mannen is dit respectievelijk 0% en 13%.
Grafiek14. Rijdt of loopt in eigen buurt om ter vermijding van onveilige plekken Man Vrouw
1 11
6
18-29
3
30-39
3
40-54 55+
20
73
21
76
16
81
5 13
83
4
81
laaggeschoold middelbaar geschoold
88
15
8
22
4
70
16
hooggeschoold
2 12
Lelystad totaal
4
80 87
16
81
0%
100% Vaak %
Grafiek13. Doet de deur 's avonds of 's nachts niet open, omdat men het niet veilig vindt Man
5
Vrouw
16
18-29
25
12
55
20
67
30-39
9
20
71
40-54
8
20
72
55+
18
laaggeschoold
21
middelbaar geschoold hooggeschoold
22
6
Lelystad totaal
12
60
26
13
53
22
65
16
78
21
67
0%
100% Vaak %
Soms
Zelden of nooit
Als derde is gevraagd naar de situatie dat men z‟n kinderen ergens niet naartoe wil laten gaan omdat men dat niet veilig vindt. Ruim een kwart geeft aan dat dit soms voorkomt, nog eens 8% zelfs vaak. Opvallend genoeg zien we hierbij in grafiek 15 geen noemenswaardig verschil tussen mannen en vrouwen. Wel vinden de lager opgeleiden en de jongste leeftijdsgroep het duidelijk vaker niet verantwoord de kinderen ergens heen te laten gaan. Dat laatste hangt wellicht samen met het feit dat de inwoners uit de jongste leeftijdsgroep (18-29) gemiddeld gezien
79
19
Soms
Zelden of nooit
Een tweede situatie betreft de vraag of men wel eens omrijdt of omloopt in de eigen buurt om onveilige plekken te vermijden. Dit blijkt veel minder vaak het geval. Eén op de vijfentwintig mensen doet dit vaak en een op de zes soms. Zoals in grafiek 14 is te zien, zijn de verschillen naar leeftijdsgroep niet groot. Naar geslacht en naar opleidingsniveau zijn ze wel aanzienlijk: lager opgeleiden en vrouwen lopen of rijden duidelijk vaker „een blokje om‟ ter vermijding van onveilige locaties dan hoger opgeleiden en mannen.
Grafiek15. Staat kinderen niet toe ergens heen te gaan in de buurt, omdat men het niet veilig vindt Man
7
Vrouw
9
18-29
65
27 20
30-39
8
40-54
7
55+
28
64 19
62
38
54
28
65
3 14
laaggeschoold
83
13
middelbaar geschoold
8
hooggeschoold
7
Lelystad totaal
8
30
57
32
60
21
73
27
64
0%
100% Vaak %
Perceptie veiligheid 2009
Soms
Zelden of nooit
7
vaak nog erg jonge kinderen hebben, waarover men in de regel beschermender is dan over bijvoorbeeld pubers. De laatste geschetste situatie is er een die de mensen misschien wel het diepst raakt, namelijk of men zich wel eens niet op z‟n gemak voelt indien men ‟s avonds alleen thuis is. Het betreft dan de eigen, normaal gesproken veilig geachte, woning. Het blijkt gelukkig, van de vijf geschetste situaties, degene die het minst met vaak (3%) of soms (12%) wordt beantwoord. Desondanks komt het dus bij een op de zeven mensen in die specifieke situatie voor dat ze zich niet op hun gemak voelen. Opvallend genoeg is daarbij vrijwel geen verschil te constateren tussen de wijken, ondanks eerdere duidelijke verschillen in veiligheidsbeleving in de buurt. Het lijkt erop dat een bepaald deel van de bevolking standaard zich gewoonweg niet op zijn of haar gemak voelt bij het alleen thuis zijn ‟s avonds, ongeacht waar men woont. Wel valt in grafiek 16 te zien dat vrouwen dit eerder ervaren dan mannen, hoger geschoolden minder dan middelbaar en lager geschoolden en dat de jongere inwoners dit vaker zo voelen dan de ouderen.
onderzoek is ook een aantal specifiek aangeduide locaties/situatie voorgelegd met de vraag of men zich daar wel eens onveilig voelt. Grafiek 17 laat zien dat men zich het minst op het gemak voelt bij hangplekken voor jongeren: tweederde ervaart het daar in meer of mindere mate als onveilig. Maar ook het NSstation en in de buurt van uitgaansgelegenheden vindt bijna de helft het niet veilig. Op alle genoemde locaties voelen Lelystedelingen zich eerder onveilig dan op de vergelijkbare plekken elders in het land. Grafiek 17. Percentage dat wel eens onveiligheidsgevoelens ervaart op specifieke plekken Plekken waar groepen jongeren rondhangen Bij het treinstation
26
Rondom uitgaansgelegenheden
25
In het centrum van Lelystad
Man
5
Vrouw
16
25
12
30-39
9
20
71
40-54
8
20
72
hooggeschoold
20
18
laaggeschoold
21
6
Lelystad totaal
12
In het openbaar vervoer in Lelystad
27
23 19 8 7
In uw eigen huis
20
40
Vaak/soms
60 IVM 2009
Respectloos gedrag
60
26
53
22
65
16
78
21
67
0%
100% Vaak %
Soms
Zelden of nooit
Onveilige plekken in de stad De respondenten hebben dus, zoals hiervoor beschreven, antwoord gegeven op de vraag of ze zich wel eens onveilig voelen in de eigen buurt of elders in Lelystad en of ze wel eens in meer algemene zin omlopen of zich onprettig voelen. Maar met het
8
36
67
22
13
15
0
55
18-29
middelbaar geschoold
47
79
19
55+
47
23
Het winkelgebied/ winkelcentrum in mijn buurt
Grafiek16. Voelt zich niet op het gemak als men 's avonds alleen thuis is
67
46
In de her en der gevoerde discussies over normen en waarden vallen geregeld de termen „hufterigheid‟ en „respect‟. Mensen zouden steeds minder respect hebben voor elkaar en dat zou zich uiten in asociaal en hufterig gedrag. In dit onderzoek is gepeild in welke mate men door een vijftal categorieën mensen respectloos wordt bejegend. Uit grafiek 18 kan worden afgelezen dat het vooral onbekenden zijn op straat waar men in dit opzicht last van heeft: ruim 40% van de inwoners ervaart dit op z‟n tijd. Het minst gebeurt dit door bekenden, hoewel toch nog een op de tien mensen daar af en toe mee te maken heeft. Uit de grafiek blijkt verder dat alle vijf genoemde vormen van respectloos gedrag door Lelystedelingen vaker worden ervaren dan gemiddeld in Nederland. Het sterkst geldt dit als het komt van onbekenden op straat. Vrouwen en jongeren geven vaker dan mannen en ouderen aan last te hebben van respectloos gedrag.
Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
80 %
Grafiek 18. Mate waarin respectloos gedrag wordt ervaren 43
Onbekenden op straat
Respectloos gedrag door
Overige vernieling betreft alle vernielingen, behalve die aan auto‟s. Vanwege de schommelingen, wordt bij het nader bekijken van deze incidenten het percentage voor 2009 steeds vergeleken met het gemiddelde over de periode 2001-2007. Op die manier kan de afwijking ten opzichte van het langjarig gemiddelde worden bepaald, al moet er rekening mee worden gehouden dat afwijkingen ook nu door kortstondige pieken of dalen kunnen worden veroorzaakt.
27
29
Onbekenden in het OV
19 28
Personeel v. winkels/bedrijven
19 18 15
Pers. v. overheidsinstanties Bekenden: partner, familie of vrienden
9 7 0
20 Lelystad
40
60 %
IVM 2009
Slachtofferschap In de voorgaande onderdelen van deze rapportage is het veelal gegaan over subjectieve gevoelens van onveiligheid. Nu komen we bij gegevens over objectieve veiligheid: de mate waarin de respondenten daadwerkelijk slachtoffer zijn geworden van een twaalftal vervelende voorvallen of misdrijven. In grafiek 19 zijn de meeste van de voorvallen of misdrijven weergegeven, sommige als los feit (bijv. fietsendiefstal), sommige gegroepeerd (bijv. inbraak en poging tot inbraak). Zichtbaar is dat de meeste enigszins schommelen door de jaren heen, alleen „overige vernieling‟ neemt al sinds 2003 gestaag toe.
Vernielingen Als eerste kijken we naar vernielingen. Daarbij gaat het om beschadigingen of vernielingen die bijvoorbeeld aan de buitenkant van het huis worden aangebracht, aan planten in de tuin, aan een schutting enzovoorts. Eerder bleek al, in grafiek 19, dat het aantal slachtoffers van „vernielingen‟ de laatste jaren gestaag toeneemt, in grafiek 20 is te zien dat in het jaar voor het onderzoek een op de zeven mensen hiermee te maken had, terwijl dit gemiddeld in de afgelopen jaren een op de negen was. Lelystad ligt met 14% op het niveau van het landelijk gemiddelde (14%) uit de Integrale Veiligheidsmonitor van 2009. De sterkste toename zien we bij de bewoners van de Boswijk en de Bolder, waar het percentage inwoners Grafiek 20. Percentage slachtoffers afgelopen jaar van vernielingen 11
Zuiderzeewijk
Grafiek 19. Percentage slachtoffers van enkele (groepen) misdrijven; tijdreeks
11
Waterwijk autoinbraak/ -diefstal/ -vernieling
25
20 overige vernieling fietsendiefstal (poging tot) inbraak
10
5
geweld
De Bolder
2001
2003
Perceptie veiligheid 2009
2005
2007
2009
13 17
10
Kustwijk
10
15 11 11
Lelystad-Haven
11
Lelystad totaal
14 14
11
GSB steden Nederland (IVM 2009)
14 0
0
18
11
Havendiep
15
13 12
Boswijk
30
12
10
Atolwijk
5
10 2001-2007 (gem)
15
20
2009
9
dat dit heeft meegemaakt in het afgelopen jaar circa anderhalf maal zo hoog lag als het gemiddelde van de jaren daarvoor. Het gemiddelde over de afgelopen tijd was het laagst in Havendiep en daar is het percentage voor 2009 eveneens het laagst van alle wijken (11%). Uit de gegevens van de Regio Politie Flevoland blijkt het aantal slachtoffers van vernielingen in 2009 juist behoorlijk veel lager te liggen dan het gemiddelde over de voorgaande jaren. Over de jaren 2005-2008 lag het gemiddeld aantal aangiften per 100 inwoners op 1,50, waar dit in 2009 op 1,15 ligt; dit komt neer op een vermindering met ruim 20%. Maar blijkbaar is de aangiftebereidheid voor dergelijke zaken erg klein, aangezien de in dit onderzoek gemeten percentages steevast ongeveer een factor 10 hoger liggen dan het aantal aangiftes dat bij de politie wordt gedaan. Woninginbraak Waar Lelystad duidelijk slechter scoort dan het landelijke IVM-cijfer, zijn de woninginbraken en pogingen daartoe. Waar in 2009 landelijk amper 3% hiervan slachtoffer werd, was dat in Lelystad 7%. Grafiek 21 toont daarnaast dat de Kustwijk een ver drievoudiging te zien geeft ten opzichte van het meerjarig gemiddelde en van een wijk met een laag
Grafiek 21. Percentage slachtoffers afgelopen jaar van (poging tot) woninginbraak 4
Zuiderzeewijk
Atolwijk
De Bolder
Nederland (IVM 2009) 0
2
20 20 15
6
2001-2007 (gem)
19 21
8 2009
10
23
19
GSB steden 4
30
23
19
Lelystad totaal
3
24
23
Lelystad-Haven
7 7
GSB steden
De Bolder
Havendiep
6
26
21 20
Kustwijk
5
5
20
Waterwijk
9 9
3
23
Boswijk
8
3
Lelystad totaal
10
Atolwijk
6
5
26
9
6
Waterwijk
19
Zuiderzeewijk 6
Lelystad-Haven
Grafiek 22. Percentage slachtoffers afgelopen jaar van auto-inbraak/-diefstal/-vernieling
6
Boswijk
Havendiep
Auto-inbraak, -diefstal en -vernieling Het percentage Lelystedelingen dat te maken heeft gehad met diefstal van hun auto en/of inbraak daarin en/of vernieling van iets aan de buitenkant van de auto (bijv. antenne, spiegel, wielen) ligt in 2009 iets lager dan gemiddeld in de jaren daarvoor, zoals in grafiek 22 is terug te vinden. Het grootst is de daling in de Bolder, de wijk die in de voorgaande jaren ruimschoots het slechtst scoorde. Er zijn ook twee wijken waar het aantal autoinbraken en –diefstallen juist hoger ligt in 2009: de Zuiderzeewijk en Lelystad-Haven.
5 5
Kustwijk
inbraakpercentage is veranderd in de wijk met het hoogste percentage van Lelystad. In de Bolder ligt het percentage juist behoorlijk lager dan in de voorgaande jaren. Uit de politieregistraties blijkt eveneens een lichte stijging (+4%) van het aantal woninginbraken in 2009 ten opzichte van de voorafgaande jaren. Ook in deze gegevens springt de Kustwijk eruit: in 2009 is het aantal woninginbraken daar flink toegenomen ten opzichte van voorgaande jaren en is dit de wijk geworden met het hoogste aantal inbraken per 100 huishoudens (2,55). Let wel: dit betreft het aantal aangiftes van inbraak, dus exclusief het aantal pogingen daartoe.
0
5
10
15
20
2001-2007 (gem)
25 2009
Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
30
35
Geweld De laatste slachtoffercategorie waarop hier afzonderlijk wordt ingegaan is geweld. In grafiek 18 zagen we al dat het aantal inwoners dat aangeeft slachtoffer te zijn geweest van geweld door de jaren heen redelijk stabiel blijft. Uit grafiek 23 kan worden afgelezen dat dit ook in 2009 zo was ten opzichte van de voorgaande jaren met een lichte stijging van 5% naar 6% voor het totaal. Toch zijn er flinke verschillen waarneembaar op wijkniveau. We zien in de grafiek dat het aantal slachtoffers in de Zuiderzeewijk in 2009 meer dan de helft lager ligt dan gemiddeld in de voorgaande jaren. Van wijk met de meeste slachtoffers is de Zuiderzeewijk nu, samen met de Kustwijk, veranderd in wijk met het laagste aantal geweldslachtoffers. In de Bolder is het omgekeerde het geval: daar gaat het om een verdubbeling, waarmee deze wijk ineens tot de „koplopers‟ (in negatieve zin) behoort, samen met de Boswijk en Waterwijk.
7
3
Atolwijk
4
5
6
Boswijk
8
6
Waterwijk
8
4
De Bolder
Havendiep
3
5 5
6 6
Nederland (IVM 2009)
6
2
4
6
2001-2007 (gem)
44
Waterwijk
39 41
De Bolder
40
Kustwijk
41 40
8
10
2009
47
46
42 41 33
40 42 41
10
20
30
2001-2007 (gem)
De aangiftegegevens van de politie laten door de jaren heen een redelijk stabiel beeld zien. Het aantal slachtoffers van geweld lag volgens deze cijfers in 2009 circa 3% lager dan het gemiddelde over de periode daarvoor vanaf 2001.
Perceptie veiligheid 2009
Boswijk
0
GSB steden
0
45 43
Lelystad totaal
4
Lelystad totaal
Atolwijk
Lelystad-Haven
5
3
Lelystad-Haven
40 42
Havendiep
8 4
Kustwijk
Grafiek 24. Percentage slachtoffers afgelopen jaar van een misdaad Zuiderzeewijk
Grafiek 23. Percentage slachtoffers afgelopen jaar van geweld Zuiderzeewijk
Totaal aantal slachtoffers van misdrijven Tot slot van dit gedeelte over slachtofferschap kijken we naar het aantal inwoners dat in het onderzoek heeft aangegeven slachtoffer te zijn geweest van een of meer van de 12 voorvallen of misdrijven. In totaal blijkt het te gaan om ruim 40% van de mensen. Dit is ongeveer gelijk aan het gemiddelde over de afgelopen jaren. Van alle inwoners is 22% slachtoffer geweest van één van de genoemde voorvallen, 10% van twee voorvallen uit de lijst, 6% heeft er drie meegemaakt en voor 3% waren het er zelfs vier of meer. We zien in grafiek 24 dat de verschillen tussen de wijken aan het vervlakken zijn: lag het gemiddelde over de afgelopen jaren tussen 33% (Lelystad-Haven) en 47% (Boswijk), in 2009 vallen alle wijken tussen 40% en 44%.
40 2009
Mannen zijn iets vaker het slachtoffer (43%) van een of meer van de misdrijven dan vrouwen (40%), ondanks dat de vrouwen, zo bleek hiervoor, eerder onveiligheidsgevoelens hebben. Groter is het verschil naar leeftijdsgroepen, vooral als we een grens trekken bij 55 jaar: deze groep is in 2009 duidelijk minder vaak (35%) slachtoffer geweest van een van de voorvallen of misdrijven dan inwoners jonger dan 55 jaar (44%).
11
50
Rapportcijfer buurtveiligheid In het onderzoek over de leefbaarheid en veiligheid wordt al sinds 2001 de vraag gesteld: “Welk rapportcijfer zou u geven voor de veiligheid in de buurt?”. Heel langzaam leek het op te lopen van 7,1 in 2001 en 2003 naar 7,2 in 2005 en 7,3 in 2007. In 2009 zijn we weer „terug bij af‟ met een 7,1 als gemiddelde. Een op de negen inwoners heeft een onvoldoende gegeven aan de veiligheid in de buurt. Het oordeel (ruim) voldoende, een 6 of een 7, is door 43% gegeven en een net iets groter aandeel (45%) vindt de buurtveiligheid goed tot uitmuntend, dat wil zeggen een 8 of hoger. In grafiek 25 zijn de rapportcijfers per wijk te zien. De gegevens uit 2009 zijn hierin afgezet tegen het gemiddelde over de vorige vier peilingen, van 20012007. Het verschil tussen de wijken is niet groot, wel zien we dat de bewoners van de Atolwijk de duidelijkste teruggang laten zien, terwijl die in de Waterwijk hun oordeel het meest in positieve richting hebben aangepast.
Grafiek 25. Rapportcijfer buurtveiligheid, naar wijk
Atolwijk
7,1 6,8
Boswijk
7,1 7,0
Waterwijk
6,8 7,1
Man Vrouw
7,2 7,1 6,8 7,1 7,2 7,3
laaggeschoold middelbaar geschoold hooggeschoold
6,9 7,0 7,4
stemmers op coalitiepartij stemmers op andere partij zouden niet gaan stemmen
7,2 7,1
De Bolder
Grafiek 26. Gemiddelde rapportcijfers buurtveiligheid, naar persoonskenmerken
18-29 30-39 40-54 55+
6,8 6,6
Zuiderzeewijk
buurtveiligheid nauwelijks verschillend ervaren. Wel valt op dat jongeren een lager cijfer geven dan ouderen. Verder zijn hoog opgeleiden duidelijk positiever dan middelbaar en laag opgeleiden. Dit kan te maken hebben met het feit dat de positie op de woningmarkt voor de ouderen en hoger opgeleiden gemiddeld gesproken beter is, met andere woorden: deze groepen wonen eerder in de „betere buurten‟, waardoor zij een andere veiligheidsbeleving hebben dan de andere groepen, die eerder in de „mindere buurten‟ wonen. Een andere invalshoek is die waarin de politieke voorkeur van de inwoners erbij wordt betrokken. Dit is zichtbaar in de onderste staven van de grafiek. De mensen die aangaven te zullen gaan stemmen op een van de (nieuwe) coalitiepartijen geven een hoger rapportcijfer dan diegenen die op een andere partij zeiden te gaan stemmen of die helemaal niet zouden gaan stemmen.
7,4
7,2 6,9 6,4
6,6
6,8
7,0
7,2
7,4 7,3
Kustwijk
Havendiep
7,5 7,5
Lelystad-Haven
7,5 7,5
7,2 7,1
Lelystad totaal 0
2
4
2001-2007 (gem)
6
8
10
2009
Tot slot zijn in grafiek 26 de verschillen naar een drietal persoonskenmerken in beeld gebracht. Daaruit valt af te leiden dat mannen en vrouwen de algehele
12
Gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
7,4
7,6
Conclusies Buurtproblemen Te hard rijden, rommel op straat, parkeeroverlast en hondenpoep zijn de vier buurtproblemen waarvan de inwoners van Lelystad vinden dat die met voorrang zouden moeten worden aangepakt. Meer algemeen bekeken kwamen problemen op het gebied van „verloedering‟ afgelopen jaar vaker voor dan gemiddeld over de jaren daarvoor. Hetzelfde geldt voor problemen die vallen onder de noemer „dreiging‟. Vermogensdelicten komen naar het idee van de Lelystedelingen iets minder vaak voor. Voor de buurtproblemen op het gebied van sociale overlast, verkeersoverlast en overige overlast, scoort Lelystad enigszins slechter dan het landelijk gemiddelde zoals blijkt uit de Integrale Veiligheids Monitor. Op wijkniveau is het vooral Lelystad-Haven dat er in positieve zin uitspringt. Zuiderzeewijk, Atolwijk en Boswijk zijn het vaakst de wijken die het meest aan de negatieve kant opvallen. Onveiligheidsgevoelens Het aandeel inwoners dat zich wel eens onveilig voelt ligt in 2009 hoger dan het gemiddelde over de voorgaande vier peilingen. Dit geldt zowel voor de eigen woonbuurt (van 19% naar 22%) als voor plekken elders in de stad (van 54% naar 57%). Het minst prettig voelt men zich bij plekken waar groepen jongeren rondhangen, rond het NS-station en in de buurt van uitgaansgelegenheden. Respectloos gedrag Ruim 40% van de inwoners ondervindt wel eens respectloos gedrag door onbekenden op straat. Onbekenden in het openbaar vervoer en personeel van winkels of bedrijven maken zich elk bij bijna 30% van de inwoners wel eens schuldig aan dergelijk gedrag. Slachtofferschap Het aantal inwoners dat in het afgelopen jaar slachtoffer is geworden van een of meer vervelende voorvallen of misdrijven is tamelijk stabiel gebleven in vergelijking met het gemiddelde over de voorbije periode. Wel is het aantal mensen dat aan vernielingen en inbraak(pogingen) heeft blootgestaan hoger geworden. Auto-inbraak/-vernieling/-diefstal is vorig jaar minder vaak gemeld dan het gemiddelde.
Perceptie veiligheid 2009
Totaaloordeel Als een soort algeheel oordeel heeft men ook een rapportcijfer voor de veiligheid in de buurt gegeven. Gemiddeld is dit een 7,1 geworden, lager dan de 7,3 uit 2007.
Beknopte onderzoeksverantwoording Het onderzoek met als titel ‘Wonen, leefbaarheid en veiligheid’ is uitgevoerd in oktober 2009. Hiervoor zijn de 1.632 leden van het LelyStadsPanel (LSP) benaderd. Er is gebruik gemaakt van een schriftelijke vragenlijst voor ruim een kwart van het panel. De overige panelleden hebben digitaal een enquête via Internet ingevuld. De respons was 74%. Daarnaast is een aanvullende stekproef verspreid onder 1.200 inwoners van de stad. De respons onder deze groep bedroeg 38%. In totaal hebben 1.670 Lelystedelingen aan het onderzoek meegewerkt. Om de onderzoeksresultaten representatief te maken voor de inwoners van de gehele stad is gewogen op de kenmerken geslacht, leeftijd, en gemiddelde WOZ-waarde van het postcodegebied. De meer uitgebreide onderzoeksverantwoording, met daarin de antwoordfrequenties, is te vinden in andere rapportages uit de reeks ´LelyStadsGeluiden´ (zie http://os.lelystad.nl).
13