g l s r e e n G o s nw
i d e d a t n a S v y g
l in n e e L De m
n e d l i d e i u ep
De leefsituatie van Lelystedelingen in 2006 In 2004 heeft Onderzoek en Statistiek van de gemeente Lelystad voor het eerst het leefsituatieonderzoek onder Lelystedelingen van 18 jaar en ouder gehouden. Dit onderzoek – waarin welzijn en participatie van inwoners centraal staan – is in september 2006 voor een belangrijk deel herhaald. Onderwerpen die aan inwoners zijn voorgelegd gingen over: huishouden-, werk- en financiële situatie, mobiliteit, wonen, vrije tijd, vakantie, sport, cultuur, vrijwilligerswerk en contacten. Tevens sluit het onderzoek zoveel mogelijk aan bij het landelijke leefsituatieonderzoek dat het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) uitvoert onder de Nederlandse bevolking. Hierdoor kan de leefsituatie van inwoners niet alleen met 2004 worden vergeleken, maar ook met landelijke trends.
Maart 2007
Colofon Deze rapportage is gemaakt door: Onderzoek en Statistiek Verkrijgbaar, zolang de voorraad strekt bij: Gemeente Lelystad Onderzoek en Statistiek Postbus 91 8200 AB Lelystad T 0320 27 85 74 F 0320 27 82 45 e-mail:
[email protected] Voor feiten en cijfers en overige onderzoeksrapportages kunt u terecht op onze website: www.lelystad.nl Lelystad, maart 2007
Inleiding In 2004 heeft Onderzoek en Statistiek van de gemeente voor het eerst het Leefsituatieonderzoek gehouden. Dit onderzoek – waar welzijn en participatie van inwoners centraal staan – is in september 2006 herhaald. Het onderzoek sluit aan bij het landelijke leefsituatieonderzoek dat het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) uitvoert onder de Nederlandse bevolking. Hierdoor kan de leefsituatie van inwoners niet alleen met 2004 worden vergeleken, maar ook met landelijke trends.
gewerkt wordt dan twee jaar geleden. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen. Waar verricht men zoal betaald werk? Tabel 1 geeft hierop een antwoord. De antwoorden van respondenten komen grotendeels overeen met die van 2004. Toen gaf iets minder (40%) dan in 2006 (45%) aan buiten Lelystad werkzaam te zijn. Tabel 1 Locatie arbeid buitenshuis (in%) 2004
2006
In de buurt waar ik woon
12
8
Elders in Lelystad
40
39
Buiten Lelystad, in Flevoland
14
16
Buiten Flevoland
26
29
Geen vast werkadres
8
8
Huishoudens- en werksituatie Het grootste deel (42%) van de respondenten van het Leefsituatieonderzoek behoort tot een huishouden met meer dan één volwassene. Ook een grote groep (33%) maakt deel uit van een volledig gezin: twee ouders en/of verzorgers met één of meer kinderen jonger dan 18 jaar. Een achtste deel woont alleen en een tiende maakt deel uit van een ‘senioren’ huishouden: de respondent of zijn/haar partner is 65 jaar of ouder. Enkelen (3%) maken deel uit van een eenoudergezin. Er is gevraagd naar de meest van toepassing zijnde manier waarop men de dag doorbrengt. Hierbij is een aantal soorten activiteiten onderscheiden. In grafiek 1 zijn de hoofdgroepen weergegeven. Grafiek 1: Dagelijkse bezigheid Lelystedelingen 5%
Financiële situatie Het netto huishoudinkomen van Lelystedelingen is ten opzichte van twee jaar geleden licht verbeterd. In 2006 geeft 17% aan een inkomen tot €1.250 (laag), 56% een inkomen tussen de €1.250 en €3.050 (midden) en 27% meer dan €3.050 (hoog) per maand netto te verdienen. Twee jaar geleden was de verdeling nog 21%, 53% en 26%. Grafiek 2 geeft een genuanceerder beeld. Grafiek 2: Inkomensverdeling (in euro's) 40%
13%
35%
2004
2006
30%
4%
25% 20%
5%
15%
63%
10%
10% 5% 0%
betaald w erk volgt opleiding gepensioneerd
ander w erk w erkzoekend arbeidsongeschikt
Voor een meerderheid (63%) van de respondenten is het verrichten van betaald werk de belangrijkste dagactiviteit. Daarnaast ziet 10% een andere vorm van werken voor zichzelf als hoofdtaak, zoals huishoudelijk of vrijwilligerswerk. Mannen geven aan gemiddeld 37 uur per week betaalde arbeid te verrichten en 12 uur per week onbetaalde arbeid. Vrouwen zeggen gemiddeld 28 uur per week betaalde en 20 uur per week onbetaalde arbeid te verrichten. Op basis van deze onderzoeksgegevens kunnen we concluderen dat iets meer Lelystedelingen betaald werk hebben (2004: 61%) en dat er gemiddeld een uur per week meer Leefsituatie van Lelystedelingen 2006
tot 1250
12501850
18503050
30503500
meer dan 3500
Voor het eerst is gevraagd naar een oordeel van de financiële situatie. Men gaf gemiddeld het rapportcijfer 7,0 voor de mate van tevredenheid met de financiele middelen van het huishouden. Lage inkomens geven een 5,6, middeninkomens een 6,9 en hoge inkomens een 8,1. In totaal geeft 16% een rapportcijfer van 5 of lager. Er is een aantal andere vragen gesteld over de materiele bezittingen binnen het huishouden. In tabel 2 zijn enkele resultaten van 2004 en 2006 verwerkt. De eerste twee artikelen (de PC en de DVD-speler) worden
1
door het SCP aangeduid als hobbyartikelen. In 2006 beschikte 83% van de Lelystedelingen over beide. Twee jaar eerder was dit nog 68% en landelijk 55%. Er beschikken nu meer huishoudens over een computer dan twee jaar geleden. Van degenen die er geen hebben geeft nog altijd tweevijfde aan dat dit om financiële redenen is. Tabel 2 Huishoudelijke en hobbyartikelen (in%) Ja, is aanwezig in het huishouden
Zo nee: om financiële redenen? Ja…
2004
2006
2004
2006
PC
87
91
47
37
DVD-speler
74
89
20
14
Magnetron
90
92
13
12
Vaatwasmachine
69
71
25
15
tuatie en hun oordeel daarover in 2006 wijken niet noemenswaardig af van die in 2004. Lelystedelingen beoordeelden de woning gemiddeld met het rapportcijfer 7,8. Bewoners van vrijstaande woningen geven een 8,5, van eengezinswoningen een 7,8 en flat/appartementbewoners geven een 7,4. Van de respondenten geeft 80% aan zelf (of één van de leden van het huishouden) eigenaar te zijn van de woning waarin hij of zij woont. De waardering voor de woonomgeving is gestegen van een 7,2 in 2004 naar 7,4 in 2006. Deze stijging komt vooral door het positieve(re) oordeel van bewoners uit nieuwe buurten in de Landerijen (onderdeel van Waterwijk) en de Kustwijk, zoals grafiek 3 laat zien. Grafiek 3: Oordeel woonomgeving 7,7
Haven 7,6
Botter
De magnetron en de vaatwasser zijn de huishoudelijke artikelen waarover 67% van de Lelystadse huishoudens in 2006 beschikte. In 2004 kwam dit neer op 64% en landelijk 51%.
7,5
Kust 7,2
KKGS
7,3
Water
Mobiliteit
7,4
Bos
Ongeveer 85% van de respondenten geeft aan een auto te bezitten, 25% heeft een abonnement van de Nederlandse Spoorwegen en 3% heeft (ook) een bus-, tramof metroabonnement.
7,0
Atol 6,8
Zuiderzee 6,5
7,0
7,5
2004
Tabel 3 Autobezit en OV-abonnementen (in %) Nederland (2004)
Lelystad (2006)
autobezit
81
85
abonnement NS
16
25
abonnement bus, tram, metro
5
3
Wat de mobiliteit van huishoudens betreft is er weinig veranderd ten opzichte van twee jaar geleden. Gemiddeld lag het autobezit in 2004 in Nederland op 81% en slechts 21% van de Nederlanders had een OVabonnement. Het lijkt er op dat de Lelystadse bevolking mobieler is dan de Nederlandse bevolking.
8,0
2006
Vakantie Gevraagd is of men in de afgelopen 12 maanden met vakantie is geweest. In grafiek 4 kunnen de resultaten worden afgelezen. Grafiek 4: Vakantiegedrag 43% vaker
35% één keer
Woning en woonomgeving Ruim driekwart van de respondenten geeft aan in een eengezinswoning te wonen. Nog eens 12% verblijft in een vrijstaande eengezinswoning, 7% in een ‘appartement, flat, boven- of benedenwoning, etage of portiekflat’ en 3% in een ander woningtype. De woningsi-
2
22%
niet met vakantie
0%
10%
Nederland 2004
20%
30%
Lelystad 2004
40%
50%
Lelystad 2006
gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
Lelystedelingen zijn vaker met vakantie geweest dan twee jaar geleden. Een vakantie is omschreven als een verblijf buiten de eigen woning voor recreatieve doeleinden met ten minste vier opeenvolgende overnachtingen. Van degenen die op vakantie gingen, is viervijfde (ook) naar het buitenland geweest evenals twee jaar terug. Van de Nederlandse bevolking was dat slechts drievijfde. Conclusie: de Lelystadse bevolking gaat vaker op (buitenlandse) vakantie dan de Nederlandse bevolking.
Ruim 86% van de Lelystedelingen zegt een hobby te hebben (denk aan musiceren, zingen, ballet, toneel, schilderen, handwerken, doe-het-zelven, verzamelen, wandelen). In 2004 lag dit nog ietsje hoger (89%), maar vergeleken met Nederland (79% heeft een hobby) lijkt Lelystad iets (cre)a(c)tiever. Tabel 5 Aantal hobby’s 2004 en 2006 (in %) Nederland 2004
Lelystad 2004
Lelystad 2006
geen hobby
21
11
14
Vrije tijd
1 hobby
16
8
10
Lelystedelingen zijn actiever geworden in het verenigingsleven dan twee jaar geleden. Bijna driekwart is minimaal lid van één vereniging. Ook zijn Lelystedelingen actiever dan de Nederlandse bevolking: In 2004 was drievijfde van de Nederlanders lid van een vereni-
2 hobby’s
27
26
27
3+ hobby’s
36
55
49
De mate van cultuurparticipatie is in 2006 voor het eerst gemeten op de manier zoals het SCP het bezoeken van culturele voorstellingen en musea onder de Nederlandse bevolking meet. Deze manier wijkt licht af van de wijze waarop het in 2004 is gemeten.
Grafiek 5: Verenigingsleven
LelyS 2006
Cultuur
26%
Grafiek 6: Cultuur en uitgaan LelyS 2004
30%
44%
museum*
54%
film
NL 2004
39%
25%
musical
20%
cabaret
0% geen lid
20%
40%
één lid
60% tw ee lid
80%
100%
drie of meer
5%
ballet
ging. Grafiek 5 geeft het een en ander weer.
20%
toneel
Wel is het zo dat Lelystedelingen minder vaak lid zijn van een ‘muziek-, toneel- of zangvereniging’, een ‘vereniging met een godsdienstig doel’ en een hobbyvereniging en iets vaker lid zijn van een sportvereniging, politieke organisatie of een ‘overige’ vereniging. Tabel 4 Lidmaatschap verenigingen (in %)
muziek of zang (incl toneel)
Nederland 2004 9
Lelystad 2006 5
vereniging met godsdienstig doel
9
6
sportvereniging
34
35
hobbyvereniging
13
9
4
6
22
22
16
9
politieke organisatie vakbond, werknemers- of werkgeversorganisatie overige vereniging
Leefsituatie van Lelystedelingen 2006
opera
4%
23%
popconcert klassiek concert
13%
18%
dans/disco* 0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
Lelystad 2006 Lelystad 2004 Nederland 2004 * in belangrijke mate anders gemeten in 2004
3
Kijken we naar de diversiteit van culturele activiteiten dan blijkt dat 23% van de Lelystedelingen – evenals de Nederlanders (in 2004) - helemaal geen culturele activiteit onderneemt. Ruim de helft (52%) 1 tot 3 activiteiten (landelijk 47%) en een kwart 4 of meer activiteiten. Lelystedelingen lijken daarmee iets minder gevarieerd in hun cultuurbezoek. Dit heeft mogelijk te maken hebben met de bouw van het nieuwe theater de Agora. De afgelopen twee jaar zijn er minder voorstellingen geweest in Lelystad.
Sport De mate van sportparticipatie is in 2006 gemeten op de manier zoals het SCP het sporten van de Nederlandse bevolking meet. Vergeleken met de Nederlandse bevolking scoort Lelystad niet zo goed wat sport betreft. Nu geeft 52% aan minimaal een keer per week aan sport te doen. Twee jaar terug was dit in Nederland nog 61%.
Vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk is ook gemeten op de manier zoals het SCP meet. Uit grafiek 7 kan worden afgelezen hoe het vrijwilligerswerk verdeeld is over een aantal sectoren. Grafiek 7: Vrijwilligerswerk 14% 12% 12%
12%
Twee jaar geleden gaf 40% van de Nederlanders aan iets op het gebied van vrijwilligerswerk te doen. In Lelystad ligt dit percentage in 2006 een stuk hoger: 47%. In 2006 deed 35% van de allochtonen vrijwilligerswerk en 47% van de 65-plussers. Gemiddeld besteedde men 5 uur per week hieraan. Eerdere jaren was dit ook het geval.
Contacten en sociaal isolement Uit het onderzoek kan ook de mate waarin mensen in een sociaal isolement leven berekend worden. In tabel 6 zijn de percentages weergegeven van stellingen waar men ‘ja’ op antwoordde. We kunnen geen belangrijke verschillen tussen 2004 en 2006 of tussen Lelystad en Nederland onderscheiden. Tabel 6 Stellingen over contacten met anderen (in %) Nederland 2004
Lelystad 2004
Lelystad 2006
83
85
83
85
87
85
75
76
72
57
54
57
3
2
2
14
14
15
Er zijn mensen met wie ik goed kan praten Er zijn mensen bij wie ik terecht kan Er zijn mensen die mij echt begrijpen Ik maak deel uit van een groep vrienden Ik voel me van andere mensen geïsoleerd mijn sociale contacten zijn oppervlakkig
De antwoorden op deze stellingen kunnen worden omgezet in een score op de zogenaamde isolementschaal. Grafiek 8 geeft de verdeling van die scores weer.
10%
Grafiek 8: Mate van isolement 8%
Lelystad 2006 6 9
19
Lelystad 2004 5 10
17
35
31
6%
33
35
4% 4%
3%
3%
Nederland 5 10 2004
3%
20
31
34
2%
0% 0%
Lelystad 2006
sportvereniging
buren, bejaarden, gehandicaptenhulp
hobbyvereniging
Nederland 2004
zang, muziek of toneelvereniging
vakbond, werknemers- of werkgeversorganisatie
politieke organisatie
4
20%
40%
60%
80%
100%
6 tot 11 - veel isolement 12 of 13 14 of 15 16 of 17 18 - w einig isolement
gemeente Lelystad, Onderzoek en Statistiek
De minimale score is 6 (totaal isolement) en de maximale score is 18 (geen isolement). Het aandeel Lelystedelingen dat in een sociaal isolement leeft is niet meer dan landelijk het geval is. Vergeleken met twee jaar geleden scoren iets minder Lelystedelingen de maximale score van 18 (geen isolement). In tabel 7 is weergegeven hoe verschillende groepen in Lelystad scoorden op deze isolementschaal in 2004 en 2006.
Leefsituatie-index Dit onderzoek sloot aan bij het landelijke leefsituatieonderzoek. Het SCP heeft tevens een index ontwikkeld om welzijn op basis van verschillende terreinen weer te geven aan de hand van één instrument. Deze index heeft Onderzoek en Statistiek van de gemeente Lelystad eerder gebruikt (Sociale Staat van Lelystad, 2004) om verschillen in leefsituatie tussen bevolkingsgroepen te beschrijven. Zo bleek in Lelystad evenals in Nederland en andere steden waar deze methode van welzijn beschrijven is toegepast, dat de leefsituatie van lage inkomensgroepen, laagopgeleiden, allochtonen, alleenstaanden en eenoudergezinnen, mensen zonder betaalde baan en ouderen achterbleef. De vraag rijst nu: zijn er groepen in Lelystad waar het inmiddels beter mee gaat? In welke mate verschilt de leefsituatie van de Lelystadse bevolking met de Nederlandse bevolking? De uitkomsten van het landelijke onderzoek zijn binnen enkele maanden bekend. In een volgende editie van LelyStadsGeluiden zullen we aan de hand van dit instrument de leefsituatie van Lelystedelingen nogmaals beschrijven.
Tabel 7 Gemiddelde score op de isolementschaal 2004 2006 Leeftijd 18-29 30-39 40-54 55+ Herkomst Autochtoon Westerse allochtoon Niet-westerse allochtoon Huishoudensituatie Alleenwonenden Eenoudergezin Meerdere volwassenen Senioren (65-plussers)
16,3 16,3 15,9 15,5
16,1 15,9 15,8 15,7
16,1 15,7 15,5
16,0 15,8 14,9
15,6 15,2 16,1 14,8
15,4 15,5 16,0 15,4
Twee groepen springen er wat negatief uit; 30 tot 39jarigen en niet-westerse allochtonen voelen zich meer sociaal geïsoleerd dan twee jaar geleden. Een score van onder de 16 duidt op een bepaalde mate van zelfkritiek wat betreft de kwaliteit van de contacten.
Geluksgevoel Ook is, evenals twee jaar geleden, gevraagd in hoeverre men zichzelf als een gelukkig mens beschouwt. Over het algemeen kunnen we geen belangrijke verschillen ontdekken. Opvallend is wel dat Lelystedelingen eerder zichzelf als ‘niet zo gelukkig’ bestempelen dan Nederlanders: 13% tegen 18% in Lelystad in 2004 (in 2006: 17%). Ook geven in 2006 ietsje minder Lelystedelingen aan ‘erg gelukkig’ te zijn en iets meer Lelystedelingen aan ‘gelukkig’ te zijn dan in 2004. Tabel 8 In welke mate vindt u zichzelf een gelukkig mens? Nederland Lelystad Lelystad 2004 2004 2006 Erg gelukkig 15 20 16 Gelukkig
68
58
64
Niet zo gelukkig
13
18
17
5
4
4
Ongelukkig
Onderzoeksverantwoording Het Leefsituatieonderzoek 2006 is uitgevoerd in september 2006. Er is een steekproef van 2.500 inwoners van 18 jaar en ouder uit de gemeentelijke basis administratie getrokken. Ook zijn de 1.300 leden van het LelyStadsPanel (LSP) benaderd. De respons van de steekproef kwam neer op 40%. Van het LSP respondeerde 88%. In totaal hebben 2.131 Lelystedelingen meegewerkt aan dit onderzoek. Er is gebruik gemaakt van een schriftelijke vragenlijst voor de steekproef en een deel van het panel. De overige panelleden (72%) hebben digitaal een enquête via internet ingevuld. Om de onderzoeksresultaten representatief te maken voor de inwoners van de gehele stad is gewogen op de kenmerken geslacht, leeftijd, stadsdeel en opleiding. Normaliter wordt alleen gewogen op de eerste drie kenmerken, maar omdat het opleidingsniveau van de panelleden hoger ligt dan de steekproef is er nu ook gewogen op opleidingsniveau.
Gaan we kijken naar specifieke doelgroepen dan constateren we dat in 2006 71% (2004: 73%) van de 65plussers zich ‘(erg) gelukkig’ voelde, 72% van de allochtonen (2004: 69%) en 56% van de gehandicapten (2004: 52%). Leefsituatie van Lelystedelingen 2006
5