Lang Leve het Lelijke Shanita de Vries Amsterdam, 21 April 2014
Afstudeerpaper Shanita de Vries (500605876) Hogeschool van Amsterdam Amsterdam Fashion Institute Studierichting: Fashion & Design Docent: Ista Boszhard Aantal woorden: 3189
she undressed in front of me keeping her pussy to the front while I layed in bed with a bottle of beer. where'd you get that wart on your ass? I asked. that's no wart, she said, that's a mole, a kind of birthmark. that thing scares me, I said, let's call it off. I got out of bed and walked into the other room and sat on the rocker and rocked. she walked out. now, listen, you old fart. you've got warts and scars and all kinds of things all over you. I do believe you're the ugliest old man I've ever seen. Forget that, I said, tell me some more about that mole on your butt. She walked into the other room and got dressed and then ran past me slammed the door and was gone. And to think, she'd read all my books of poetry too. I just hoped she wouldn't tell anybody that I wasn’t pretty.
(Charles Bukowski, A threat to my immortality, Mockingbird Wish Me Luck, 1972)
2
Lang Leve het Lelijke Lelijkheid en de mens hebben een speciale verhouding. Het lelijke fascineert en houdt de aandacht vast, zelfs als de walging, afkeer en ontzetting die worden ervaren tijdens het zien van iets lelijks nog zo sterk zijn. Bijvoorbeeld op het moment dat we een persoon zien met een veel te groot hoofd, te korte benen of zonder tanden. Twee tegenstrijdige gevoelens maken zich dan meester van ons. Ten eerste de afkeer: we willen zo snel mogelijk van het mismaakte wegkijken en het uit ons geheugen wissen. Maar er is ook nog een tweede gevoel. De enorme aantrekking van deze mismaaktheid die resulteert in prikkende ogen die niets liever willen dan het lelijke in zich opnemen. Want o wat is de aantrekkingskracht van het lelijke toch groot. Zo stelt ook filosoof Friedrich Schiller: “Het is een algemeen verschijnsel in onze aard, dat het huiveringwekkende, het akelige, en zelfs het gruwelijke ons onweerstaanbaar aantrekt, dat we ons door jammerlijke verschijnselen, door ontzetting, zowel afgestoten als aangetrokken voelen” (Schiller, 1792, p.332) Dit paper is een lofzang op het lelijke. In het kader van mijn afstudeercollectie ben ik onderzoek gaan doen naar de aantrekkingskracht van het lelijke. Waar schoonheid vluchtige emoties losmaakt kan het weerzinwekkende mijn aandacht minutenlang vasthouden. Vervormde en misvormde lichamen, martelingen, de dood, monsters, curiosa, obscene gedichten en geslachtsdelen inspireren me en laten me tegelijkertijd huiveren. Lelijkheid is dan ook een terugkerend onderwerp in mijn collecties en concepten. In plaats van het voor de hand liggende schone te eren wordt in dit paper gekeken naar de lelijke kant van het leven. Naar mijn idee zijn de reacties die het lelijke kan losmaken namelijk veel interessanter dan die van het mooie. De ervaring van schoonheid geeft enkel een voldaan gevoel: ‘wauw wat mooi’. Daarentegen roept het gruwelijke hele andere en veel heftigere reacties op: ‘gadver’, ‘iel’, ‘bah’, ‘waarom?’ en ‘hoezo?’. Wat is het verhaal achter dat buitenproportionele grote hoofd, die veel te korte benen of dat gebit zonder tanden? Lelijkheid roept meer vragen op dan schoonheid, mensen willen uitleg over de oorzaak of reden voor het afschuwelijke. Waarom dus op zoek gaan naar de alom geprezen esthetiek, als het
3
weerzinwekkende, gruwelijke en lelijke veel meer met een toeschouwer doet? Want als lelijkheid de mens laat nadenken zou het lelijke dan niet juist tot de ultieme kunst kunnen leiden? Aan de hand van voorbeelden uit de geschiedenis, waarbij de focus ligt op de Middeleeuwen, de Romantiek en het heden, beschrijf ik in dit paper de artistieke schatten die er in onze samenleving vanuit het lelijke zijn ontstaan en op welke manier deze schatten mij hebben geïnspireerd in het maken van mijn afstudeercollectie. Want het lelijke moet weer bejubeld worden!
L-E-L-I-J-K-H-E-I-D Voordat er kan worden ingegaan op de geschiedenis van de lelijkheid moet het begrip lelijkheid eerst worden geduid. Jammer genoeg hebben filosofen opvallend minder over het lelijke geschreven dan over schoonheid, haar tegenhanger. Om tot een eerste definitie van het lelijke te komen zijn daarom de gedachtes van de esthetiek omgedraaid (Umberto Eco, 2007). Zo zegt filosoof Thomas van Aquino (1266-1273) dat schoonheid niet alleen de juiste proporties en claritas (helderheid) bezit, maar ook integritas. Dit houdt in dat iets alle kenmerken moet hebben die zijn vorm aan de materie heeft opgelegd. Zo heeft een mens bijvoorbeeld twee benen en is een appel rond. Lelijk is volgens Aquino dus niet alleen datgene wat slechte proporties heeft, zoals een te groot hoofd of te korte benen, maar ook het misvormde zoals het missen van ledematen, tanden of het hebben van drie ogen. Zodra de juiste proporties of integritas niet aanwezig zijn kan iets dus als lelijk worden gedefinieerd. Filosoof Karl Rosenkranz geeft in zijn boek Esthetiek van het lelijke (1853) een uitgebreidere definitie van lelijkheid. Hij bouwt hierin voort op de definitie van Aquino en probeert het lelijke in al zijn vormen zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven. Zo heeft hij het over lelijkheid in de natuur, het geestelijk lelijke, het lelijke in de kunst, vormloosheid, asymmetrie, disharmonie, mismaaktheid, vervorming en de verschillende vormen van het weerzinwekkende (het dode, gruwelijke, walgelijke, misdadige, spookachtige, duivelse en satanistische). Opvallend is dat in Rosenkranz’ Esthetiek van het lelijke een aantal onderwerpen aan lelijkheid worden toegevoegd. Volgens Rozenkranz behoren ook het duivelse, levenloze, walgelijke en monsterlijke tot het lelijke. Zijn definitie van lelijkheid gaat
4
verder dan de integritas en claritas van Aquino. Er kan dus gezegd worden dat lelijkheid veel meer is dan alleen het tegenovergestelde van het schone (Eco, 2007). “Het schone is slechts een typering, van het lelijke zijn duizenden voorbeelden.” (Victor Hugo, 1827, p. 281)
Om het lelijke helemaal compleet te maken zijn er nog een aantal begrippen en synoniemen die genoemd moeten worden, zoals: afschuwelijk, smerig, onaangenaam, afstotend, hatelijk, oneerbaar, obsceen, monsterlijk, vreselijk, afgrijselijk, schrikwekkend, walgelijk, stikkend, verschrikkelijk, ongemanierd en barbaars. Deze woorden beschrijven de krachtige emoties en gevoelens die in het lelijke schuilgaan en kunnen daarom niet achterwege gelaten worden in een volledige beschrijving van de lelijkheid (Eco, 2007). In dit paper word het begrip lelijkheid in zijn meest uitgebreide vorm gehanteerd. Toch is het belangrijk om te vermelden dat mijn afstudeercollectie voornamelijk is geïnspireerd door het walgelijke, monsterlijke, onaangename en smerige. In plaats van het over het schoonheidsideaal te hebben, gaat dit paper dus meer in op de verschillende inspirerende vormen van lelijkheid die ik ben tegengekomen tijdens mijn onderzoek.
Over de Apocalyps, Satan, Monsters en de Hel Lang leve het lelijke is een mooie slogan voor de Middeleeuwen (ca. 500 tot ca. 1500). Eindelijk lijkt er na periodes van wetenschappelijke ontdekkingen, kunst met perfect weergegeven proporties en geleerdheid even tijd te zijn om op adem te komen. Europa zit midden in zijn duistere eeuwen en de samenleving verruwt. De landbouw raakt in verval, steden lopen leeg, aquaducten storten in en Europa verandert in een groot woud. Er ontstaat een nieuwe esthetica. De Middeleeuwse mens geniet van barbaarse klanken, schunnige grappen en onvoorstelbare kunst. Er is, zolang het binnen de regels van de kerk valt, ruimte voor de lugubere fantasie van de kunstenaars. Het is dus niet vreemd dat juist in deze tijd de gruwelijkheden van monsters, de duivel en de hel meer aandacht krijgen. De Middeleeuwen kunnen dan
5
ook gezien worden als een belangrijke periode voor het ontstaan van kunst die de verschillende vormen van lelijkheid nauwkeurig weergeeft (Eco, 2007). Voor de vele ongeletterden in de Middeleeuwse samenleving ontstonden er figuratieve vertalingen van de Bijbelse teksten. Zo ook van de Openbaring van Johannes (ca. 69 n.C.) uit het Nieuwe Testament. In deze tekst worden duivelse monsters en de Apocalyps nauwkeurig angstaanjagend beschreven. Het gaat onder andere over: paarden met leeuwenkoppen en slangenstaarten, een panterachtig zeemonster met tien hoorns en zeven koppen een leeuwenmuil en berenpoten, aardbevingen, een zwart wordende zon, water als bloed, planeten die verwoest worden, sprinkhanen die uit een onderaardse put komen en ontelbare dode lichamen. Al deze monsters en gruwelijkheden worden in portalen van kerken, miniaturen, fresco’s en schilderingen weergegeven. Lelijkheid word hierdoor toegankelijk voor de grote ongeletterde samenleving en een grote inspiratiebron voor de Middeleeuwse kunstenaars (Eco, 2007). “Overal duikt een zo grote en zo zonderlinge verscheidenheid van verschillende vormen op dat men meer zin krijgt de marmeren beelden te bekijken dan de codices te lezen, meer zin de hele dag die verfoeilijke beelden een voor een aan te gapen dan over Gods geboden te mediteren.” (Bernardus van Clairvaux, ca. 1450-1500, p.113) De gruwelijkheden in Dante Alighieri’s boek De goddelijke komedie (ca. 1300 tot ca. 1350) gaan nog een stap verder dan de Openbaring van Johannes. Het eerste deel van dit boek beschrijft de hel en is volgens Umberto Eco, schrijver van de Geschiedenis van de lelijkheid (2007), een van de belangrijkste teksten in de geschiedenis die een beschrijving geeft van lelijkheid en onvolmaaktheden. Dante’s hel zit vol met mismaaktheden en onvoorstelbare folteringen. Lafaards rennen naakt rond en worden gestoken door wespen en horzels, overspeligen worden in drek ondergedompeld, simonisten hangen met brandende voeten ondersteboven, verraders zijn ingevroren in het ijs en vervalsers besmet met lepra en schurft. Lang leve Dante’s zieke geest! De lugubere fantasie van kunstenaars is aangewakkerd en alles lijkt mogelijk. Naast Dante’s hel zijn naar mijn idee de schilderijen van Jheronimus Bosch een goed voorbeeld van de inspirerende kunst uit de Middeleeuwen. Bosch geeft het duivelse namelijk op een vernieuwende manier weer. De monsters in zijn schilderijen
6
hebben hun eigen vreemde autonomie en zijn geen standaard mengvormen van dierlijke wezens (Eco, 2007). De schepsels in Jheronimus Bosch’s drieluik De verzoeking van de heilige Antonius (ca. 1501, afbeelding 1 en 2) zijn geen traditionele duivels die moeilijk serieus genomen kunnen worden. Het zijn lugubere monsters met maar weinig dierlijke referenties en zijn daarom des te indringender.
Afbeelding 1 en 2, details uit De verzoeking van de heilige Antonius, Bosch (ca. 1501)
De monsters van Jheronimus Bosch zijn een grote inspiratie voor mijn afstudeercollectie geweest. Niet alleen zijn mijn prints ontstaan vanuit zijn monsterlijke vormen. Ook in mijn vormentaal creëer ik een eigen autonomie. Vormen met maar weinig referenties naar het menselijk lichaam en kleding zijn typerend voor de collectie. Het verontrustende gevoel dat de Middeleeuwse mens gehad heeft toen hij voor het eerst naar een schilderij van Bosch keek wil ik door middel van mijn collectie oproepen bij het huidige publiek. Het drieluik, de Tuin der Lusten van Jheronimus Bosch, is het uitgangspunt geweest voor mijn collectie. Het schilderij zit vol met martelingen, monsters, erotische taferelen en dromerige fantasieën. De Tuin der Lusten lijkt de verdorven maatschappij weer te geven waarin Bosch leefde. Mensen kruipen letterlijk over elkaar heen en zijn alleen bezig met het leven van hun eigen lusten. Ze genieten er op los, maar tegelijkertijd hebben ze geen oog voor elkaar of hun omgeving. Een ongeordende onheilspellende omgeving die naar mijn mening veel overeenkomsten
7
Afbeelding 3, detail uit de Tuin der Lusten, Jheronimus Bosch (1480-1490 )
heeft met de hedonistische en individualistische maatschappij van tegenwoordig. Ook nu lijkt niemand, net als in de Tuin der Lusten, door te hebben hoe groot de chaos is die wij met zijn allen creëren. Het is niet vreemd dat ook schilders van nu zich bezighouden met de verbeelding van dit onderwerp. Zo is het schilderij van Michael Page (afbeelding 4) uit 2013 net een moderne vertaling van de Tuin der Lusten.
Afbeelding 4, Into the Void, Michael Page (2013)
8
Er kan dus gezegd worden dat er in de Middeleeuwen een grote aanzet is gemaakt naar wat wij tegenwoordig als lelijk en gruwelijk beschouwen. Duistere plekken zijn beschreven, monsters gecreëerd en angsten aangewakkerd. Ook is de fascinatie voor het lelijke en weerzinwekkende opgewekt.
De Sublieme Belofte Maar waarom laat ik mij inspireren door het lelijke? Denk ik iets groters dan schoonheid te kunnen bereiken door het weerzinwekkende te verbeelden? En wat zou dit dan zijn? Schuilt er misschien een grotere belofte in al deze onvoorstelbare gruwelijkheden? Het volgende tijdperk waaruit ik inspiratie heb gehaald voor mijn collectie is de Romantiek. In de Romantiek (ca. 1795 tot ca. 1848) stond de fascinatie voor het lelijke in de belangstelling. Kunst moest haar publiek overdonderen, meeslepen en verwonderen (Eco, 2007). Er werd duidelijk dat echte schoonheid niet kan worden bereikt zonder lelijkheid als startpunt te gebruiken. Filosoof Christian Hermann Weisse (1830) beschouwt het lelijke als essentieel onderdeel van het mooie, en daarmee als iets waar de artistieke fantasie rekening mee moet houden. Het overweldigend lelijke wordt als de hoogst haalbare kunstvorm gezien. Dit wordt ook wel het sublieme genoemd (Erik Heijerman & Albert van der Schoot, 2005). Het sublieme gaat over de grenservaring van twee tegenstrijdige gevoelens. Enerzijds is er het idee van het verschrikkelijke zoals de dood, een gewelddadige vernietiging, het gruwelijke. Anderzijds die van het oneindige zoals het absoluut grote of onbevattelijk overweldigende. Zodra deze tegenstrijdige gevoelens samenkomen in de kunst zal de aanschouwer zich nietig en kwetsbaar voelen en tegelijkertijd gefascineerd en als versteend. Dit is de sublieme ervaring (Heijerman & van der Schoot, 2005). Onze geest kan het overweldigend lelijke maar moeilijk bevatten en moet zich daarom enorm inspannen. Deze inspanning is een pijnlijke ervaring, maar van groot belang in de sublieme ervaring. De geest wordt als het ware opgerekt en uitgedaagd om boven zichzelf uit te stijgen (Heijerman & van der Schoot, 2005). Dit is precies wat ik ook met mijn collectie wil bereiken. Door vanuit lelijkheid te werken (viezigheid, vervormingen van het lichaam, martelingen en
9
monsters) zal er kleding ontstaan die niet gelijk te plaatsen is in de schoonheid zoals wij die kennen. De kijkers zullen zich in meer of mindere mate moeten inspannen om de collectie te begrijpen. Zodra deze inspanning van de geest plaatsvindt is mijn doel bereikt.
Verbannen Freaks Toch zijn er in de geschiedenis van de lelijkheid niet alleen maar positieve ontwikkelingen te vinden en worden kunstenaars die de lelijkheid van het leven proberen weer te geven soms hard aangepakt. Een goed voorbeeld hiervan is de film Freaks uit 1932 van Tod Browning. Browning wil in zijn film aangeven dat mismaakte mensen net als ieder ander zijn. Zo is er in het voorwoord van de film te lezen: “The majority of freaks themselves are endowed with normal thoughts and emotions. Their lot is truly a heart breaking one. They are forced into the most unnatural of lives.” (Tod Browning, 1932) De film gaat over een groep mensen met lichamelijke afwijkingen in een circus. De acteurs in de film zijn echte ‘freaks’. Zo zijn er een vrouw zonder armen, een man zonder armen en benen, een dwerg en een Siamese tweeling te zien. De freaks worden op een hele normale en alledaagse manier weergegeven door Browning. Zo zie je hoe de arm- en beenloze Randian een sigaret opsteekt en hoe de armloze vrouw Frances met haar voeten eet. Freaks werd echter niet gewaardeerd door de media en het publiek. Een advertentie van The Rialto Theater verkondigt dat het niet is toegestaan voor kinderen en mensen met een zwakke gezondheid de film te zien. De landelijke filmtheaters weigeren zelfs om de film in hun theaters te draaien. Als gevolg op de vele negatieve reacties wordt de film verbannen. Pas vanaf 1962 is het weer toegestaan om de film in Groot-Brittannië te draaien (Garland-Thomson, 1996). Tegenwoordig wordt Freaks gezien als een van de grootste cultfilms aller tijden (Malcolm, 1999). Niemand anders heeft de lelijke, misvormde mens op zo’n pure manier weergegeven als Tod Browning. De film wijst de kijker constant op de
10
echtheid van de freaks. Hierdoor is het onmogelijk om de mismaakten als acteurs of fantasie te zien, want dit zijn ze simpelweg niet. De kijker wordt hard geconfronteerd met het lelijke en mismaakte. Brownings freakshow heeft mijn ideeën over de weergave van lelijkheid gevormd. Door zijn pure manier van verbeelden geeft hij de kijker een vreemd aantrekkelijk maar tegelijkertijd uniek afstotend gevoel mee.
Wratten, Schaamhaar en Afscheiding als Parfum Zoals in de inleiding is vermeld komt mijn inspiratie voor deze collectie onder andere uit misvormde lichamen, curiosa, obscene gedichten en geslachtsdelen. Zo inspireert het gedicht van Charles Bukowski op het voorblad mij enorm door de platte manier waarop hij het over het over de aantrekking tot een wrat op een kont heeft. De foto’s van Cindy Sherman (afbeelding 5) bezitten eenzelfde inspirerende, lugubere en vunzige lelijkheid.
Afbeelding 5, Untitled #250, Cindy Sherman
11
Het lijkt alsof lelijkheid niet alleen mij maar ook de rest van de maatschappij, al is het langzaam, bereikt. Het zou de herwaardering van het schoonheidsideaal genoemd kunnen worden. Schaamhaar en lichaamsgeuren zijn geen taboe meer in de populaire cultuur. Journaliste Emer O’Toole van the Guardian riep na het zien van etalagepoppen met een flinke bos schaamhaar bij winkelketen American Apparel (afbeelding 6) 2014 zelfs uit tot het Jaar van het Schaamhaar. Actrice Cameron Diaz
Afbeelding 6, Etalagepop American Apparel (januari 2014)
hield een hartstochtelijk pleidooi in The Graham Norton Show voor het vrouwelijke schaamhaar, want er is toch een reden dat we het hebben? En zelfs Madonna schuwt een grote bos okselhaar niet, zoals te zien in een recente foto van haar op Instagram met als bijschrift ‘Long hair, don’t care’. Blijkbaar hebben steeds meer vrouwen de behoefte om tegen het perfecte, haarloze lichaam van de Amerikaanse filmindustrie in te gaan (Wensink, 2014). “De essentie van de erotiek ligt besloten in smerigheid” (Georges Bataille, 1957, p.13)
Op dit moment draait in de bioscopen de film Feuchtgebiete (Vochtige Streken) van regisseur David Wendt naar het gelijknamige roman van Charlotte
12
Roche uit 2008. De hoofdpersoon Helen Memel behoort tot de extreem schaamteloze voorhoede als het gaat om smerigheid op seksueel gebied. Helen smeert haar afscheiding achter haar oren bij wijze van parfum, keurt de smaak van haar eigen smegma vlak voor een seksdate, noemt haar aambeien liefkozend bloemkolen en doet aan extreme vormen van masturbatie. Feuchtgebiete geeft een nieuwe kijk op het vrouwelijk lichaam en al zijn smerigheden en lelijkheid (Wensink, 2014). Ook de populaire serie Girls weert de taboes rondom het vrouwelijk lichaam niet. Het imperfecte mollige lichaam van de hoofdpersoon Hannah wordt schaamteloos in beeld gebracht tijdens seksscènes. Geslachtsziektes en buttplugs worden uitvoerig besproken in de serie. Girls maakt het onvolmaakte lichaam en alles wat dat uitscheidt op een luchtige manier tot onderwerp van de popcultuur (Wensink, 2014). In mijn collectie speel ik met vunzige seksualiteit en vieze details. Zo bevat de collectie nep-billen en tieten en worden er harige stoffen op de schaamstreek geplaatst. In de collectie zijn huidachtige stoffen, zoals natuurlijk gelooid leer en latex, naast harige bontjes en zelfgemaakte tapijten, erg belangrijk. Dit alles om een zo vreemd mogelijk, bijna verwarrend, beeld van het vrouwelijk lichaam te creëren.
Leve het Lelijke! Het lelijke heeft door de jaren heen tot inspirerende kunstvormen geleid. Zo ben ik tijdens mijn onderzoek naar lelijkheid veel interessante onderwerpen, kunstenaars en inzichten tegengekomen, zoals: De Apocalyps, Satan, de martelingen, Dante, de monsters, Jheronimus Bosch, het sublieme, de freaks, vunzigheid, Charles Bukowski, Cindy Sherman en het schaamhaar. Al deze lelijkheden hebben dan ook in meer of mindere mate bijgedragen aan het ontstaan van mijn afstudeercollectie. Zo zijn de Middeleeuwse monsters van Jheronimus Bosch een grote inspiratie geweest voor mijn prints en vormentaal. Vormen die, net als die van Bosch, maar weinig referenties naar het menselijke of dierlijke lichaam hebben. Regisseur Tod Browning van de film Freaks inspireert mij om deze misvormingen op een zo puur mogelijke manier weer te geven, om mensen zo het vreemd aantrekkelijke maar tegelijkertijd uniek afstotende gevoel te laten ervaren. De kijkers zullen zich in meer
13
of mindere mate moeten inspannen om de collectie te begrijpen. Een belangrijke voorwaarde als het over de gewilde sublieme ervaring gaat. Het doet mij goed de hedendaagse popcultuur stappen te zien zetten in het onder de aandacht brengen van de lelijkheid en smerigheid van het vrouwelijk lichaam. Lichaamsbeharing, de geur van afscheiding en vunzige erotiek bereiken dankzij Feuchtgebiete en Girls een steeds grotere groep mensen. Ook mijn collectie weert deze viezigheden niet en zal zelfs een ode brengen aan het schaamhaar. Dus, degene die na het lezen van dit paper nog beweert dat lelijkheid niet inspirerend is, verdient een plekje in Dante’s hel. Lang leve het lelijke!
“forget about that, tell me some more about that mole on your butt” (Charles Bukowski, 1972)
14
Bronnen
Boeken Alighieri, D., 2000. De goddelijke komedie. 1st ed. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep. Aquino, T., 1266-1273. Theologische Summa. In: Eco, U., Cleto, F. and Boeke, Y., 2007. De geschiedenis van de lelijkheid. 1st ed. Amsterdam: Bakker. Bataille, G., 1957. De Erotiek. In: Eco, U., Cleto, F. and Boeke, Y., 2007. De geschiedenis van de lelijkheid. 1st ed. Amsterdam: Bakker. Bukowski, C., 1972. Mockingbird wish me luck. 1st ed. Los Angeles: Black Sparrow Press. Clairvaux, B., 1450-1500. Apologie aan Guillelmus. In: Eco, U., Cleto, F. and Boeke, Y., 2007. De geschiedenis van de lelijkheid. 1st ed. Amsterdam: Bakker. Eco, U., Cleto, F. and Boeke, Y., 2007. De geschiedenis van de lelijkheid. 1st ed. Amsterdam: Bakker. Garland-Thomson, R., 1996. Freakery. 1st ed. New York: New York University Press. Heijerman, E. and Schoot, A., 2005. Welke taal spreekt de muziek?. 1st ed. Budel: DAMON. Hugo, V., 1827, Voorwoord bij Cromwell. In: Eco, U., Cleto, F. and Boeke, Y., 2007. De geschiedenis van de lelijkheid. 1st ed. Amsterdam: Bakker. Johannes, 69. Openbaring. In: Eco, U., Cleto, F. and Boeke, Y., 2007. De geschiedenis van de lelijkheid. 1st ed. Amsterdam: Bakker. Rosenkranz, K., 1853. Aesthetik des Häßlichen. In: Eco, U., Cleto, F. and Boeke, Y., 2007. De geschiedenis van de lelijkheid. 1st ed. Amsterdam: Bakker. Schiller, F., 1792. Over de tragische kunst. In: Eco, U., Cleto, F. and Boeke, Y., 2007. De geschiedenis van de lelijkheid. 1st ed. Amsterdam: Bakker. Weisse, C.H., 1830. Systeem van esthetica. In: Eco, U., Cleto, F. and Boeke, Y., 2007. De geschiedenis van de lelijkheid. 1st ed. Amsterdam: Bakker.
15
Krant Koetsenruijter, L., 2014. Seks Expliciet. De Volkskrant, p.p. 9. Malcolm, D., 1999. Tod Browning: Freaks. The Guardian. [online] Available at:
[Accessed 21 Apr. 2014]. Toma, K., 2014. Feuchtgebiete. De Volkskrant. Wensink, H., 2014. Vrolijk, harig en lekker vies. NRC. [online] Available at: [Accessed 9 Apr. 2014].
Video Browning, T., 1932. Freaks. Film, Verenigd Koninkrijk Dunham, L., 2012. Girls. video, Verenigde Staten, Available at: [Accessed 13 Apr. 2014]. Wnedt, D., 2014 Vochtige Streken. 2014. Film, Duitsland
Beeld Bosch, J., 1485. De Tuin der Lusten. [olieverf op paneel]. Bosch, J., 1501. De Verzoeking van de Heilige Antonius. [olieverf op paneel]. Dermid, B., 2014. [foto]. Available at: Page, M., 2013. Into the Void. [olieverf op doek]. Sherman, C., n.d. Untitled #250. [foto].
16