KLEUR BEHEREN en BEHEERSEN een praktische handleiding voor het gebruik van kleurbeheer in de (foto)grafische omgeving
© Marc Cielen - Versie 1.4 - Juni 2006 - Alle foto’s en illustraties: © marc-en-ciel
Alles uit deze uitgave mag vrij verspreid en gekopieerd worden, mits vermelding van de bron en mits respecteren van de geldende copyrights van de respectievelijke software-ontwikkelaars.. Alle screenshots werden gemaakt met legale software of try-out versies daarvan. Alle in deze cursus vermelde merken zijn geregistreerde handelsmerken en eigendom van de respectievelijke software-ontwikkelaars. Marc-en-ciel draagt geen verantwoordelijkheid voor eventuele onnauwkeurigeheden die kunnen leiden tot onjuiste resultaten. Wij kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor schade ontstaan door het gebruik of de toepassing van de hier beschreven procédé’s. Het is aan de gebruiker om alle verstrekte informatie eerst op degelijkheid te controleren alvorens deze in een productie-omgeving in te schakelen. © Marc Cielen 2006 - www.marc-en-ciel.be Met dank aan Lut Aerts voor het taaladvies.
ii
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN •
INLEIDING - Wat is kleurbeheer? Kleurbeheer (color management) is de kunst om de kleuren van een elektronisch beeld zodanig te beheersen dat hun uitzicht niet verandert ongeacht op welk apparaat ze worden weergegeven. Het is een gekend verschijnsel, je koopt een digitaal fototoestel, vaak heb je daarvoor een ruim budget voorzien, je hebt ook geïnvesteerd in een duur beeldscherm en een goeie printer. Nu wil je graag de foto’s die je genomen hebt precies zo afdrukken zoals je ze op je camera of op je beeldscherm gezien hebt. Of je wil je foto’s in een fotolabo laten afdrukken. Wat stel je telkens vast? Heel wat kleuren die op het scherm nog helder en levendig waren worden op de afdruk dof en mat. Vaak zijn afgedrukte foto’s veel donkerder dan hetzelfde beeld op je scherm. Heel wat belangrijke details zijn op de afdruk niet meer zichtbaar. Wat heb je verkeerd gedaan? Heb je een slechte camera gekocht? Is je beeldscherm verkeerd of deugt het fotolabo niet? Neen, het probleem ligt niet in de apparatuur maar in de manier waarop kleuren weergegeven worden. Goed kleurbeheer zorgt ervoor dat je geen kleuren ziet die je niet kan afdrukken. Ofwel dat je de kleuren die je ziet zo kan afdrukken dat je het verschil niet merkt. Goed kleurbeheer zorgt voor een intelligente omzetting van zichtbare kleuren naar afdrukbare kleuren. Helaas wordt goed kleurbeheer niet vaak toegepast. De meeste gebruikers schrikken er voor terug, omdat het ingewikkeld lijkt of omdat “kenners” zeggen dat het ingewikkeld is. Daarom deze cursus. We leren stap voor stap begrijpen hoe kleuren ontstaan, gereproduceerd worden en waargenomen worden. We leren ook hoe we kleuren makkelijk kunnen “beheersen of beheren”. Laat je niet ontmoedigen door wat anderen vertellen over kleurbeheer. Het is niet moeilijk als je een aantal basisregels volgt. Ik wens je veel succes! Marc - Januari 2006
• KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
iii
iv
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN •
INHOUD INLEIDING - Wat is kleurbeheer? 1. Wat is licht? 2. Hoe zien we kleur? 3. Hoe wordt kleur gemaakt in het “echte” leven? 4. De invloed van het licht op de kleurwaarneming. 5. Kleurtemperatuur. 6. Kleurweergavekwaliteit (CRI = color rendering index) 7. Hoe worden kleuren gereproduceerd in een digitale camera? 8. Hoe worden kleuren gereproduceerd in een scanner? 9. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een beeldscherm. 10. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een fotografische emulsie? (afdrukken op fotopapier) 11. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een dye-sublimation printer? 12. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een inkjet-printer? 13. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een laser-printer? 14. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een digitale drukpers? 15. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een drukpers? (offset-lithografie) 16. Wat betekent KLEURBEREIK of GAMUT? 17. Wat betekent WITPUNT? 18. Wat betekent ZWARTPUNT? 19. Wat betekent DYNAMISCH BEREIK? 20. Wat betekent LINEARISEREN? 21. Wat betekent KALIBREREN? 22. Wat betekent PROFILEREN? 23. Hoe worden de profielen gebruikt? 24. Wat is een BRONPROFIEL? 25. Wat moet ik doen als een afbeelding geen bronprofiel bevat? 26. Kan ik een verkeerd tijdelijk profiel toewijzen? 27. Wat betekent OMZETTEN in een profiel? (convert to profile) 28. Wat is het belang van de OMZETTING (rendering intent)? 29. Wat is het belang van SIMULATIE (softproofing)? 30. Wat is een DOELPROFIEL? 31. Wat is het verschil tussen sRGB en Adobe RGB? OVERZICHT VAN EEN RGB-WERKVERLOOP 32. Hoe moet ik mijn beeldscherm kalibreren? 33. Hoe druk ik een testkaart voor een printerprofiel af? 34. Zijn printerprofielen belangrijk? 35. Hoeveel printerprofielen moet ik hebben? 36. Waarom zijn de profielen van printerfabrikanten vaak niet goed? 37. Hoe wordt een profiel aangemaakt? 38. Hoe simuleer ik de afdruk op het beeldscherm? 39. Kan ik ook een fotolabo simuleren? 40. Kan ik zien of de kleuren van mijn foto reproduceerbaar zijn op mijn printer? 41. Hoe breng ik het dynamisch bereik van mijn foto in overeenstemming met dat van mijn printer? 42. Hoe breng ik oververzadigde kleuren terug binnen het kleurbereik? 43. Hoe zet ik een foto om naar CMYK voor drukwerk? 44. Hoe druk ik mijn foto af? 45. Hoe maak ik een drukproef van een RGB-beeld?.
iii 3 4 5 5 6 8 9 10 11 12 13 13 14 15 15 17 18 18 19 19 20 20 23 24 25 25 26 26 26 28 28 31 33 40 45 45 45 46 47 48 48 49 55 57 58 59
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
1. Wat is licht? Door kernfusie in de zon worden er fotonen in het heelal geslingerd die zich in de vorm van golven doorheen de ruimte voortplanten.
Deze fotonen trillen aan verschillende snelheden, zodat ze zich ook tegen verschillende snelheden verplaatsen. Omdat de trillingen zich in golfvorm voordoen, wordt er gesproken over “golflengte”. Dit is de afstand die de fotonen in één golfbeweging afleggen. Slechts een heel klein gedeelte van de trillingen zijn voor het oog van de mens waarneembaar. Dit gedeelte bestaat uit verschillende “kleuren” zichtbaar licht en wordt daarom het “zichtbare spectrum” genoemd.
Het spectrum van het zichtbare licht ligt tussen het infrarode en het ultraviolette gedeelte van de trillingen.
INFRAROOD
ULTRAVIOLET
Het zichtbare spectrum bestaat uit de kleuren: Rood, Oranje, Geel, Groen, Blauw (heet tegenwoordig cyaan), Indigo (heet tegenwoordig blauw) en Violet. Aan beide uiteinden van het spectrum bevindt zich een lichtkleur die we Magenta (of purper) noemen.
HET ZICHTBARE SPECTRUM
Deze kleursamenstelling zien we ook in de regenboog. Door de afbreking van het witte licht doorheen de ijskristallen in de lucht zien we de kleuren waaruit het witte licht is samengesteld, omdat elke golflengte een eigen afbrekingshoek heeft. De kleuren Rood, Groen en Blauw zijn de basiskleuren van het witte licht, al de andere kleuren ontstaan door vermenging van twee of meer van deze basiskleuren.
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
Als we drie lampen van gekleurde filters voorzien en we projecteren in het volledige duister deze lampen op een witte muur, dan kunnen we door de intensiteit van de lampen te wijzigen alle kleuren van de regenboog terug samenstellen. Waar Rood en Groen elkaar overlappen ontstaan alle kleurtinten die rood en groen bevatten, zoals oranje, geel en olijfgroen. Waar Rood en Blauw elkaat overlappen ontstaan alle kleurtinten die rood en blauw bevatten, zoals magenta, paars en fuchsia. Waar Blauw en Groen elkaar overlappen ontstaan alle kleurtinten die blauw en groen bevatten, zoals cyaan, aquamarijn en appelblauwzeegroen.
2. Hoe zien we kleur? Het menselijk oog is een gevoelig instrument dat twee soorten receptoren (lichtgevoelige zenuwcellen) bevat, de kegeltjes en de staafjes. De kegeltjes zijn gegroepeerd in receptoren die het rode gedeelte, het blauwe gedeelte en het groene gedeelte van het zichtbare licht opvangen. De staafjes zorgen ervoor dat we ook verschillende helderheden van elkaar kunnen onderscheiden. De combinatie van deze twee soorten receptoren zorgen ervoor dat we niet alleen alle kleuren kunnen onderscheiden maar ook de verschillende kleurtinten of helderheden. Het witte licht wordt dus in ons oog opgesplitst in zijn samenstellende delen en daarna in de hersenen weer samengevoegd tot wit of gekleurd licht.
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
3. Hoe wordt kleur gemaakt in het “echte” leven? Omdat niet alle objecten die ons omringen het witte licht helemaal terugkaatsen of reflecteren, kunnen we ze van elkaar onderscheiden door hun kleur. Sommige objecten weerkaatsen maar een gedeelte van het spectrum en geven aan het oog een kleurindruk.
WIT LICHT (= RGB) WORDT OPGESTRAALD ALLEEN ROOD EN EEN KLEIN BEETJE BLAUW WORDEN WEERKAATST (= fuchsia)
Als een object alle golflengten in dezelfde mate reflecteert, zien we dat object als wit of grijs, naargelang van de intensiteit van de weerkaatsing. Als een object geen enkele golflengte weerkaatst, zien we dat object als zwart. Als er slechts één of twee van de basiskleuren weerkaatst wordt, zien we dat object in de kleur van de golflengte(n) die weerkaatst word(en)t, bijvoorbeeld: alleen het rode gedeelte van het zichtbare spectrum wordt weerkaatst - we zien een rood object.
4. De invloed van het licht op de kleurwaarneming. Niet alleen de mate waarin bepaalde golflengten weerkaatst worden bepaalt de kleurwaarneming. Ook het licht dat gebruikt wordt om een object te verlichten, beïnvloedt de manier waarop wij de kleuren zien.
KLEURWEERGAVE HALOGEENLICHT
KLEURWEERGAVE TL-LICHT
KLEURWEERGAVE DAGLICHT
Hoewel het menselijk oog zich aanpast aan de veranderende lichtomstandigheden zullen er toch meer of minder kleuren “gezien” worden naarmate het licht meer of minder kleuren van het zichtbare spectrum bevat. Als je dezelfde afbeelding achtereenvolgens buiten onder daglicht en
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
daarna onder lamplicht gaat bekijken, dan zal je zien dat bepaalde kleuren sterker of minder sterk naar voor komen. Sommige details zullen verdwijnen onder lamplicht omdat de kleurnuances niet meer door dat licht kunnen zichtbaar gemaakt worden. Je zal ook zien dat lamplicht vaak veel “roder” lijkt dan daglicht. Dat komt omdat de andere kleuren van het spectrum in veel mindere mate in dat licht aanwezig zijn. Nog erger wordt het wanneer je dezelfde foto bekijkt onder TL-licht. Hier ontbreken ganse stukken van het zichtbare spectrum, waardoor sommige kleurnuances gewoon zullen verdwijnen en andere kleuren helemaal van uitzicht veranderen. Om de kwaliteit van het omgevingslicht te beoordelen, heb je een fotospectrometer nodig. Dit apparaat verdeelt het licht terug in zijn samenstellende kleuren en kijkt in welke mate deze kleuren in het licht aanwezig zijn.
Op die manier kan je dan nagaan of het licht waarin je je foto’s beoordeelt werkelijk alle kleuren weergeeft zoals het hoort.
5. Kleurtemperatuur. De geleerde Kelvin hanteerde indertijd een eigen temperatuurschaal (net zoals Celsius en Fahrenheit hun eigen schaal hadden). Hij verwarmde een metalen staaf met een bunsenbrander en stelde een temperatuurschaal op aan de hand van de kleur van de staaf. In het begin kleurde de staaf rood en naarmate de staaf warmer werd, veranderde de kleur van oranje over geel naar blauw en wit.
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
De overeenkomst met het verschijnsel licht maakte dat dezelfde temperatuurschaal naderhand gebruikt werd om de kleurtemperatuur van licht aan te duiden. Nog steeds wordt deze schaal gehanteerd als we over de kwaliteit van licht spreken. Gewoon daglicht bij bewolkte hemel heeft een kleurtemperatuur van rond de 5000 K tot 5500 K. 2700 K
3200 K
4000 K
5500 K
6500 K
9500 K
Als de zon gaat schijnen zal deze kleurtemperatuur wat dalen, dus meer rood bevatten. Als de hemel helemaal overtrokken is, zal de kleurtemperatuur stijgen, dus meer blauw bevatten. Ook kunstlicht heeft een eigen kleurtemperatuur. Gewone gloeilampen bijvoorbeeld hebben een kleurtemperatuur van rond de 2300°K, zij geven een roodachtig licht. Halogeenlampen zullen eerder naar de 3000°K neigen, ze bevatten iets minder rood. Daglichtlampen in de vorm van TL-buizen of spaarlampen zullen eerder rond de 4000°K liggen. We zien ze nog steeds als te rood. Er bestaan speciale normlichtlampen die een kleurtemperatuur van 5000°K of 6500°K hebben, deze lampen worden speciaal gecorrigeerd en zijn vrij duur in de aankoop. Om de kleurtemperatuur te meten van het licht waarin je de foto’s beoordeelt, heb je ook een fotospectrometer of een colorimeter nodig. De colorimeter is het goedkopere broertje van de fotospectrometer en is ook een beetje minder betrouwbaar.
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
6. Kleurweergavekwaliteit (CRI = color rendering index) Gewoon daglicht bestaat zoals eerder gezegd uit verschillende golflengten die min of meer in dezelfde verhouding aanwezig zijn. Bij kunstlicht kan het gebeuren dat niet alle basiskleuren in dezelfde verhouding aanwezig zijn. Kleur beoordelen aan de hand van dit soort lichtbronnen geeft bijgevolg sterke afwijkingen, vooral in die kleuren die in het spectrum van de lichtbron ontbreken.
NORMLICHT 6500 K
SPAARLAMP 2600 K
Daarom is het af te raden om dit soort lichtbronnen te gebruiken wanneer een juiste kleurweergave absoluut noodzakelijk is. Als we bijvoorbeeld het spectrum van een halogeenlamp vergelijken met het spectrum van een TL-lamp (of spaarlamp) dan gaan we zien dat de halogeenlamp bijna een continu spectrum bezit, dat wil zeggen: er zijn geen gaten tussen de drie basisgolflengten (rood, groen en blauw), maar de rode component is overheersend aanwezig. Bij een TL-lamp (ook spaarlampen) daarentegen kunnen er grote leemtes optreden tussen twee golflengten, wat als gevolg heeft dat de kleuren die binnen dat gedeelte vallen niet meer op de juiste manier weergegeven worden. We spreken hier van een discontinu spectrum. Dat dit niet alleen gevolgen heeft voor de beoordeling van kleuren op een afdruk maar ook bij het opnemen van een foto, heeft elke fotograaf al zelf mogen ondervinden. Helaas zijn er weinig fabrikanten die deze noodzakelijke informatie vrijgeven en ben je dus weer aangewezen op de aanschaf van dure meetapparatuur, wil je de kleurweergavekwaliteit van je werkverlichting kennen.
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
HALOGEENLAMP 2985 K
7. Hoe worden kleuren gereproduceerd in een digitale camera? Een digitale camera bevat een lichtgevoelige chip die qua functie vergelijkbaar is met het menselijk oog.
Deze chip (de CCD) bestaat uit een aantal cellen die van filters voorzien zijn zodat ze slechts een gedeelte van het zichtbare spectrum ontvangen. Deze cellen staan meestal in groepjes, voor elke basiskleur één cel: eentje voor het rode gedeelte, eentje voor het groene gedeelte en eentje voor het blauwe gedeelte. Pas op! Dit is slechts het basisprincipe, in hun poging om natuurgetrouw kleuren te produceren maken de fabrikanten vaak gebruik van speciale technieken om de gebreken van de elektronica te vermijden. Het kan dus ook zijn dat er twee cellen voor blauw gebruikt worden voor elke rode en groene cel. Elke cel meet de intensiteit van het licht dat op die cel valt en vertaalt dit naar een spanning. De spanning wordt gedigitaliseerd, dat wil zeggen omgezet naar binaire code (enen en nullen) die kan opgeslagen worden in een geheugen. De code van de drie cellen samen wordt gecombineerd tot één beelpunt of pixel.
LICHT
01100011 00011101 01111101
PIXEL
Soms worden er ook meerdere groepen van cellen gecombineerd en wordt hun gemiddelde opgeslagen als één pixel. Sommige camera’s maken gebruik van drie lagen van cellen. Elke laag kan een bepaald helderheidsbereik meten, zodat er veel meer verschillende helderheden kunnen opgeslagen worden.
Omdat in de digitale wereld er slechts 256 niveau’s kunnen gebruikt worden per cel (of per kleur), kan het dus gebeuren dat bepaalde kleuren of kleurtinten uit het “echte” leven niet kunnen vastgelegd worden. In dit geval worden die kleuren omgezet naar de dichtstbijzijnde waarde die wel kan gemeten worden. Als je dan de drie cellen met elkaar vermenigvuldigt kom je op 256 x 256 x 256 = 16.772.216 kleurnuances die door zo één groepje van cellen kunnen vastgelegd worden. Of dat werkelijk zo is, hangt voor een stuk van de kwaliteit van de cellen af. In goedkopere camera’s kan het gebeuren dat zeer donkere of zeer heldere kleurnuances niet meer kunnen gemeten worden.
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
8. Hoe worden kleuren gereproduceerd in een scanner? Een vlakbedscanner is vergelijkbaar met een digitaal fototoestel. Ook hier is er sprake van een lichtgevoelige chip (CCD) waarop drie of meer rijen van cellen staan die door middel van filters elk slechts één gedeelte van het zichtbare spectrum kunnen ontvangen.
De verschillen zitten hierin: - waar een digitale camera het volledige beeldvlak in één keer opneemt, zal de scanner slechts één lijn kunnen opnemen. De lichtbron of de CCD wordt dan over het volledige oppervlak van het te scannen origineel bewogen. - een digitale camera neemt het licht op dat rechtstreeks door de objecten wordt gereflecteerd, een scanner daarentegen projecteert zelf een bepaalde soort licht op het origineel en zal dan het teruggekaatste licht opmeten. De kwaliteit van de lichtbron zal dus ook voor een groot stuk bepalen welke kleuren kunnen gereproduceerd worden.
FOTO GLASPLAAT LICHTBRON CCD met RGB-filters
LENS
SPIEGEL
11001111 11001111 11001111 11001111
De kwaliteit van de CCD zal ook hier bepalen of zeer donkere en zeer heldere kleurnuances kunnen opgenomen worden. Doorgaans krijg je ook hierover zeer weinig informatie en kan je alleen in de praktijk de kwaliteit van de scanner vaststellen.
10
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
PIXEL
9. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een beeldscherm. We moeten hier een onderscheid maken tussen de “traditionele” beeldschermen (CRT) en de moderne beeldschermen (TFT). Bij de CRT-schermen worden vanuit een elektronenkanon drie elektronenstralen op een fosforscherm geprojecteerd doorheen een “zeef”. Elke straal bevat de kleurinformatie en de helderheden voor één basiskleur van het zichtbare spectrum. Op het glazen oppervlak van het scherm zijn de fosfors ook in groepjes geplaatst, telkens één fosforpuntje van elke basiskleur. Uiteraard kan dit ook in rijen gebeuren, dat hangt van de fabrikant af.
De elektronenstralen worden door sterke magneten over het schermvlak afgebogen tegen een vrij hoge snelheid en telkens de elektronenstraal één fosforpuntje raakt, licht dat puntje eventjes op.
FOSFORS ROOSTER MAGNETEN
CATHODEBUIS (CRT)
EEN CRT MONITOR
Omdat elektronenstralen door middel van hoogspanning opgewekt worden, kunnen die stralen onbeperkt in sterkte variëren. Dat wil zeggen dat eigenlijk praktisch niet waar te nemen kleurverschillen of helderheidsverschillen kunnen geproduceerd worden.
Wanneer nu twee stralen net naast elkaar op het scherm vallen lichten de twee naast elkaar liggen fosfors op en krijgen we een mengkleur, dat wil zeggen: die fosfordeeltjes zijn zo klein dat we ze met het blote oog niet van elkaar kunnen onderscheiden en we zien enkel het resultaat van die twee lichtvlekjes: een bepaalde kleurtint. Wanneer een beeldscherm vanuit een computer wordt aangestuurd zullen er echter slechts 256 tinten per kleur kunnen weergegeven worden, maar dat maakt in het totaal nog altijd 16.772.216 kleurnuances die door een groepje fosfors kunnen geproduceerd worden. Let op! Eén groepje fosfors komt niet absoluut overeen met één pixel in de foto. Afhankelijk van hoe sterk je inzoomt op je beeld kan het zijn dat één pixel door meerdere groepjes wordt geproduceerd.
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
11
Bij de TFT-schermen (vlakke beeldschermen) bevindt zich één of meer speciale lichtbronnen achter het scherm (een soort TL-buis). Deze lichtbronnen worden met behulp van speciale filters gediffuseerd, dat wil zeggen het licht wordt zoveel mogelijk verspreidt.
TRANSISTORS (TFT) of KRISTALLEN (LCD) FRESNEL-LENZEN voor lichtverdeling
Op het scherm bevinden zich speciale transistors (TFT) of vloeibare kristallen (LCD). Ook deze transistoren of kristallen staan in groepjes van drie, telkens één voor elke basiskleur van het zichtbare spectrum.
MONITORHUIS
Onder invloed van elektrische stroom kunnen de kristallen meer of minder licht doorlaten. Wanneer twee of meer naast elkaar liggende kristallen licht doorlaten, zien we, net zoals bij een CRT-scherm, een bepaalde kleurtint omdat ook hier de puntjes zodanig klein zijn dat we ze niet met het blote oog kunnen onderscheiden.
LICHTBRON(NEN) EEN TFT of LCD MONITOR
10. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een fotografische emulsie? (afdrukken op fotopapier) In de mini-labs of fotografische printers die in een fotolabo gebruikt worden, zit echt fotopapier. Dit papier bestaat uit een drager waarop zich drie lichtgevoelige lagen bevinden. Elke laag is gevoelig voor één gedeelte van het zichtbare spectrum - rood, groen en blauw. Het papier wordt belicht met behulp van drie laserstralen die elk ook weer één gedeelte van het zichtbare spectrum produceren. In de gevoelige lagen bevindt zich zilverhalogenide (een zilverzout) dat verkleurt onder invloed van licht. foto © fujifilm
Dit zilver wordt in de ontwikkeling gekoppeld aan de tegenovergestelde kleur: de blauwgevoelige laag wordt gekoppeld aan gele kleurstoffen, de roodgevoelige laag aan cyaan kleurstoffen en de groengevoelige laag aan magenta kleurstoffen. GEKLEURDE LASER
Dan wordt het zilver uit het papier gehaald zodat alleen de kleurstoffen overblijven en het beeld gevormd wordt door geel, magenta en cyaan. BLAUWGEVOELIG GROENGEVOELIG ROODGEVOELIG
BIJ BELICHTING
12
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
NA ONTWIKKELING
PAPIER
11. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een dye-sublimation printer? De dye-sublimation printer is een printer waarbij de kleurstoffen zich op een dunne folie bevinden. De cyaan, magenta en gele kleurstoffen worden met behulp van microscopisch fijne naalden verwarmd en op het papier gesmolten.
Meestal wordt er nog een dunne beschermlaag over het fotografische beeld aangebracht, zodat de foto kras-, water- en lichtbestendig is.
12. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een inkjet-printer? De inkjet-printer is een printer die gekleurde vloeibare inkt spuit op het papier. De basiskleuren van deze printers zijn: geel, magenta en cyaan. Maar om meer contrast en scherpere details te verkrijgen, wordt een gedeelte van de kleur vervangen door zwart, namelijk daar waar er evenveel kleur van elke basiskleur aanwezig is (=grijs of zwart).
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
13
Op sommige printers komen daar nog extra kleuren bij, dit is om het aantal kleuren dat door de printer kan gereproduceerd worden sterk uit te breiden. Vooral groen, oranje en rood geven nogal eens problemen, een printer kan namelijk geen lichte tinten afdrukken. Daarom wordt er vaak gebruik gemaakt van licht-magenta (foto-magenta), licht-cyaan (foto-cyaan), extra rood, oranje of groen.
13. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een laser-printer? In de laser-printer wordt een lichtgevoelige trommel magnetisch gemaakt door hem met een laserstraal (soms ook met led’s) te belichten. Dat moet voor elke basiskleur apart gebeuren. De “toner”, een soort plastic kleurstof, wordt door de trommel aangetrokken daar waar er zich een beeld op de trommel bevindt. Ondertussen wordt het papier statisch geladen met een lading die tegengesteld is aan die van de toner.
STAP 1
STAP 2
1. De laserstraal laadt de trommel
2. De trommel trekt de toner aan
4. Het papier trekt de toner aan
3. Het papier wordt met een tegengestelde lading geladen
Wanneer het papier nu onder de trommel doorgeschoven wordt, trekt het papier op zijn beurt de toner aan. De overtollige toner wordt van de trommel geschraapt. Omdat het papier de toner niet vasthoudt, moet de toner eerst op het papier gebakken worden. Dat gebeurt in de oven die zich achter de trommel bevindt. Voor elke basiskleur moet deze hele handeling opnieuw gebeuren, dus vier maal: geel, magenta, cyaan en zwart. Bij single-passprinters worden de vier kleuren tegelijk op de trommel aangebracht en moet het papier slechts éénmaal langs de trommel.
14
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
5. De toner wordt op het papier gesmolten
14. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een digitale drukpers? Er bestaan twee soorten digitale drukpersen: de persen met droge toner en de persen met natte toner. De persen met droge toner werken volgens hetzelfde principe als de laserprinter, alleen worden hier vaak de vier kleuren direct na elkaar op de trommel aangebracht en daarna pas op het papier overgedragen. De persen met natte toner werken volgens het principe van de inkjetprinter. In verschillende groepen wordt de inkt op het papier gespoten. Dit kan soms in één doorgang aan de beide zijden van het papier gebeuren, zodat een zeer hoge druksnelheid bereikt wordt.
15. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een drukpers? (offset-lithografie) Als we drukwerk laten maken moet ons beeld of ontwerp eerst opgedeeld worden in vier deelbeelden, één voor geel, één voor magenta, één voor cyaan. Om het contrast te verhogen en scherpere details te verkrijgen wordt daar waar evenveel van elke kleur aanwezig is een gedeelte kleur weggenomen en vervangen door zwart.
DE KLEURSCHEIDINGEN VOOR HET DRUKWERK
GEEL
MAGENTA
CYAAN
ZWART
Dan wordt elk deelbeeld gerasterd, dat wil zeggen omgezet naar een regelmatig puntenpatroon, omdat de drukpers geen kleurnuances of tinten kan drukken. Elke punt kan een andere grootte hebben. De punten zijn zodanig klein dat we ze met het blote oog niet van elkaar kunnen onderscheiden, maar we nemen ze waar als grijs- of kleurtinten.
GERASTERD DEELBEELD
Van elk gerasterd deelbeeld wordt een drukplaat gemaakt, Vroeger moest dat nog manueel gebeuren in een belichtingskast, tegenwoordig wordt dat ook via de computer gedaan (ctp) in een speciale plaatbelichter.
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
15
Wanneer elke drukplaat op de drukpers is aangebracht, wordt ze bevochtigd en daarna voorzien van inkt. De drukkende delen zullen inkt aannemen, de niet drukkende delen zullen geen inkt aannemen. Het te drukken beeld wordt overgezet op een rubberdoek, en daarna op het papier door dat papier met behulp van een tegendrukcilinder tegen het rubberdoek te persen. Zo worden één na één de verschillende kleuren op elkaar gedrukt. Afhankelijk van het soort drukpers is dit achtereenvolgens: geel, magenta, cyaan en zwart.
GEDRUKT MET DE OVEREENKOMENDE INKTEN
GEEL
MAGENTA
CYAAN
ZWART
Wanneer er moeilijk te reproduceren kleuren in het ontwerp zitten, of wanneer een juiste kleurweergave absoluut noodzakelijk is (huisstijl) wordt er soms gebruik gemaakt van steunkleuren of PMS-kleuren (Pantone Matching System). Dit vraagt uiteraard bijkomende drukplaten en drukgroepen en de daaruit volgende bijkomende kosten.
VERSCHILLENDE COMBINATIES
GEEL+MAGENTA
16
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
GEEL + CYAAN
MAGENTA+CYAAN
GEEL+MAG+CYAAN
16. Wat betekent KLEURBEREIK of GAMUT? Door de manier waarop de verschillende apparaten hun kleuren produceren of reproduceren kan het zijn dat bepaalde kleurtinten niet kunnen gereproduceerd worden.
Kleurbereik van een monitor
Kleurbereik van een printer
Kleurbereik van een drukpers
Apparaten die met licht werken - zoals beeldschermen - kunnen heel lichte kleurtinten en sterk verzadigde kleuren reproduceren. Ze hebben het soms moeilijk met donkere kleuren.
Kleurbereik van een monitor
Kleurbereik van een printer
Kleurbereik van een drukpers
Apparaten die met inkt of kleurstoffen werken - zoals printers - kunnen die lichte of verzadigde kleuren niet reproduceren, omdat er alleen gebruik gemaakt wordt van gereflecteerd licht. Kleuren die niet door een bepaald apparaat kunnen gereproduceerd worden, vallen buiten het kleurbereik of de gamut en worden vaak gewoon afgesneden (clipping) waardoor er detailverlies ontstaat in de gereproduceerde afbeelding.
Vergelijking van het kleurbereik: rood = monitor groen = printer blauw = drukpers
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
17
17. Wat betekent WITPUNT? Het witpunt is het helderste wit dat door een apparaat of medium (afdruk) kan weergegeven worden. Bij beeldschermen is het witpunt afhankelijk van de instelling van het beeldscherm (helderheid). Bij afdrukken is het witpunt afhankelijk van de drager waarop afgedrukt werd. Sommige papiersoorten bevatten optische witmakers, die uv-licht reflecteren, om het papier witter te doen lijken. Het witpunt bij afdrukken is ook afhankelijk van het licht waarin de afdruk beoordeeld wordt. Als je een foto bekijkt onder halogeenlicht heb je een ander witpunt dan wanneer je dezelfde foto bekijkt onder daglicht.
Witpunt van halogeenlicht
Witpunt van normlicht
Vergeleken met daglicht
Vergeleken met daglicht
18. Wat betekent ZWARTPUNT? Het zwartpunt is het donkerste zwart dat door een apparaat of medium (afdruk) kan weergegeven worden. Bij beeldschermen is het zwartpunt afhankelijk van het soort beeldscherm en van de instelling van het beeldscherm (contrast). CRT-schermen halen vaak een minimum van 0,1 cd/m2, terwijl TFTschermen meestal 0,3 cd/m2 halen. Bij afdrukken is het zwartpunt afhankelijk van de manier waarop de afdruk geproduceerd werd en van de papiersoort. Foto’s die geprint werden op een printer geven een donkerder zwart dan foto’s die gedrukt werden. Glanzende afdrukken leveren een donkerder zwart op dan matte afdrukken.
18
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
19. Wat betekent DYNAMISCH BEREIK? Het dynamisch bereik is het verschil tussen het helderste gedeelte en het donkerste gedeelte dat door een apparaat of medium (afdruk) kan weergegeven worden. Het dynamisch bereik van een beeldscherm ligt veel hoger dan dat van papier.
Het dynamisch bereik van een monitor
Zwart
4
Het dynamisch bereik van drukwerk
3 2
4
Het dynamisch bereik van een dia
3 2
1 Wit
Zwart
4 3 2
1 Wit
Zwart
1 Wit
Het dynamisch bereik van een dia ligt veel hoger dan dat van een afdruk op fotopapier. Het dynamisch bereik van een digitale camera ligt vaak hoger dan van een analoge camera op film.
20. Wat betekent LINEARISEREN? Lineariseren is: ervoor zorgen dat een apparaat de kleuren lineair weergeeft, dat wil zeggen zonder storende kleurinvloeden. Een beeldscherm wordt gelineariseerd door ervoor te zorgen dat het witpunt steeds hetzelfde is en dat grijs als neutraal grijs wordt weergegeven. Hiervoor heb je een colorimeter of fotospectrometer nodig. Alleen professionele printers (meestal aangestuurd via PostScript) hebben soms de mogelijkheid om te lineariseren.
Een linearisatiecurve van een PostScript rip
Vaak wordt in dit geval in het stuurprogramma gebruik gemaakt van linearisatiecurves waarmee de inktdekking kan aangepast worden, zodat een neutraal grijs verkregen wordt door cyaan, magenta, geel en zwart samen te voegen. Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
19
21. Wat betekent KALIBREREN? Kalibreren is: ervoor zorgen dat de kleuren op een bepaald apparaat steeds op dezelfde manier en controleerbaar worden weergegeven. Een beeldscherm moet met behulp van een speciaal apparaat gekalibreerd worden. Dit apparaat meet het witpunt, het zwartpunt, de grijsweergave en het contrast (gamma). De software zorgt ervoor dat een bepaald kleurenschema steeds op dezelfde manier wordt weergegeven.
Bij een aantal beeldschermen kan de gebruiker rechtstreeks op het beeldscherm ingrijpen om te kalibreren. Wanneer deze mogelijkheid ontbreekt, grijpt de software in op de beeldkaart om de kleurkanalen, de helderheid en het contrast zodanig in te stellen dat de kleuren steeds op dezelfde manier worden weergegeven. Gewone printers kunnen niet gekalibreerd worden. Het enige dat je zelf kan doen is regelmatig controleren of alle nozzles (spuitopeningen) nog open zijn en of de printkoppen uitgelijnd zijn. Soms volstaat het om een kopreiniging uit te voeren om de printer weer in een controleerbare toestand te brengen.
Professionele printers hebben soms een interne kalibratie, waardoor de printer zichzelf terug in een controleerbare toestand brengt.
22. Wat betekent PROFILEREN? Profileren is aan de hand van een vastgelegde reeks kleuren opmeten hoe een apparaat deze kleuren weergeeft. De resultaten worden in een tabel opgeslagen die achteraf gebruikt wordt om de kleuren van het ene apparaat naar het andere om te rekenen.
20
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
Als we bijvoorbeeld op ons beeldscherm een bepaalde soort rood zien, dan wordt dat rood samengesteld met de kleurkanalen Rood, Groen en Blauw. Wanneer we nu datzelfde rood gaan afdrukken op de printer, dan wordt diezelfde kleur samengesteld met de inkten Geel, Magenta, Cyaan en Zwart.
Een roodtint geproduceerd op de monitor
Dezelfde roodtint geproduceerd op Fuji Fotopapier
In een profiel wordt de samenstelling van dat bepaalde rood voor een bepaald apparaat opgeslagen. Om de kleur juist te kunnen weergeven moet dus de juiste kleur samenstelling voor een bepaald apparaat gebruikt worden. Aan de hand van de profielen wordt de kleur van het ene apparaat naar het andere omgerekend. Om goed kleurbeheer te kunnen uitvoeren moet je voor elk apparaat dat gebruikt wordt in het werkverloop (workflow) een profiel hebben.
Beeldschermen worden tijdens de kalibratie automatisch geprofileerd. Printers en drukpersen moet je laten profileren voor elke papiersoort waarop afgedrukt wordt. Voor drukpersen bestaan er goede algemene profielen. Er wordt meestal toch op dezelfde papiersoorten gedrukt. De afwijking tussen de drukpersen onderling is niet zo groot. Zeker niet wanneer er met ISO-inkten gedrukt wordt. Profielen maken van drukpersen is trouwens een zeer kostelijke zaak. Algemene profielen voor printers worden meer en meer door de fabrikanten aangeleverd. Toch zijn deze niet altijd bruikbaar, omdat er andere normen gelden in de landen waar de printers vervaardigd
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
21
worden. Ook de gebruikte papiersoorten kunnen sterk afwijken van de papiersoorten die hier verkrijgbaar zijn. Je kan zelf je printer profileren als je over speciale (dure) meetapparatuur beschikt. Scanners kan je ook profileren, maar dan heb je per papiersoort (merk) en/of filmsoort (merk) een speciale testkaart nodig (vrij duur) die je eerst moet inscannen en dan met speciale software (zeer duur) omzetten naar een profiel.
IT8 testkaart voor het profileren van scanners
Digitale fototoestellen kan je ook profileren met behulp van een speciale testkaart en software. Maar dat is in de praktijk niet haalbaar omdat profileren alleen echt zin heeft als je altijd in dezelfde lichtomstandigheden fotografeert, wat zelden het geval is.
ColorChecker testkaart voor digitale camera
Een profiel is altijd maar een gedeeltelijke weergave van de kleurmogelijkheden van een apparaat. Er wordt slechts een beperkt aantal kleuren effectief opgemeten, al de andere kleuren worden daarvan afgeleid. Hoe meer kleuren er opgemeten worden, hoe nauwkeuriger het profiel, maar ook hoe groter het bestand. Grote profielen kunnen vertraging veroorzaken bij fotobewerking en bij afdrukken.
22
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
23. Hoe worden de profielen gebruikt? Als je een beeldschermprofiel (gemaakt) hebt, wordt dat automatisch in de juiste systeemmap opgeslagen. Voor Windows is dit: C:/Windows/System32/Spool/Drivers/Color. Voor Mac OS X is dit: Macintosh HD/Bibliotheek/Colorsync/Profiles. Bijna alle programma’s die kleurbeheer ondersteunen maken automatisch gebruik van het beeldschermprofiel. In de meeste programma’s hoef je dat dus niet meer in te stellen. Als je niet zeker bent of het beeldschermprofiel werd toegepast, kan je dat nakijken in de instellingen van het beeldscherm. Voor Windows is dit: Start > Configuratiescherm > Beeldscherm > Instellingen > Geavanceerd > Kleurbeheer. Let op! Bij ATI-beeldkaarten kan met deze handeling je monitorprofiel gedesactiveerd worden. Dan moet je de computer herstarten om het profiel opnieuw te activeren.
Voor Mac OS X is dit: Systeemvoorkeuren > Beeldschermen > Kleur. Drukpersprofielen worden meestal gebruikt om op het beeldscherm de drukpers te simuleren, zodat je eigenlijk een proefdruk krijgt. Deze mogelijkheid is niet voorzien in alle grafische programma’s. De juiste werkwijze wordt verderop in de cursus beschreven.
Printerprofielen kan je ook gebruiken om de printer op het beeldscherm te simuleren.
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
23
Maar printerprofielen ga je vooral moeten gebruiken wanneer je effectief gaat printen. In de goede grafische programma’s is in de afdrukdialoog een mogelijkheid voorzien om aan te geven naar welke printer en welk papier (= printerprofiel) je gaat afdrukken. Heeft jouw programma deze mogelijkheid niet, kijk dan eens uit naar een ander en beter programma.
Scansoftware geeft vaak de mogelijkheid om een scannerprofiel mee in het beeld op te slaan. Bij bepaalde scansoftware heeft dit echter geen effect en moet je achteraf zelf nog dat profiel aan het beeld aanhechten.
Digitale camera’s maken meestal gebruik van een sRGB-profiel (met een beperkt kleurbereik. Voor professioneel gebruik kan je de duurdere camera’s vaak instellen op Adobe RGB of een gelijkwaardig profiel (met groter kleurbereik). Het nut van deze werkwijze wordt verderop in de cursus uitgelegd.
Kleurbeheer heeft alleen zin en levert alleen goede resultaten op als in het hele werkverloop (workflow) consequent gebruik wordt gemaakt van de juiste profielen.
24. Wat is een BRONPROFIEL? Elke RGB-afbeelding die digitaal aangemaakt wordt, of elk RGB-ontwerp dat op de computer wordt gerealiseerd, ontstaat in een bepaalde kleurruimte. Om de kleuren achteraf juist te kunnen vertalen naar een andere kleurruimte (bijvoorbeeld de printer) moet elke afbeelding of elk ontwerp een profiel bevatten dat de oorspronkelijke kleurruimte weergeeft, het bronprofiel. Als je een screenshot maakt, is je bronprofiel het monitorprofiel. Scan je een foto in dan is het bronprofiel het scannerprofiel. Maak je een foto met je digitale camera dan is het bronprofiel het profiel dat in de camera staat ingesteld. Maak je een ontwerp in Photoshop dan is het bronprofiel het profiel dat in de kleurinstellingen van Photoshop staat. Alleen bij CMGZ-afbeeldingen en -ontwerpen is het niet noodzakelijk om een bronprofiel te hebben. Deze kleuren mogen niet meer omgezet worden. (In Indesign CS2 kan je toch een CMYK-profiel gebruiken, er wordt geen omzetting meer gedaan). Het is absoluut noodzakelijk om altijd het ingesloten bronprofiel te behouden!
24
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
25. Wat moet ik doen als een afbeelding geen bronprofiel bevat? In dat geval moet je een TIJDELIJK profiel TOEWIJZEN (assign profile). Dat wil zeggen dat je ervan uitgaat dat de afbeelding in die kleurruimte werd aangemaakt.
26. Kan ik een verkeerd tijdelijk profiel toewijzen? Ja, het gebeurt helaas dagelijks, zelfs in professionele fotolabo’s. Als je een profiel als tijdelijk profiel toewijst, dat een kleinere kleurruimte bevat dan die waarin het beeld oorspronkelijk werd aangemaakt, dan gaan je kleuren verschuiven, omdat ze verkeerd worden omgerekend.
Het verkeerde profiel werd toegewezen, een aantal kleuren “klappen dicht”. Ze worden donkerder en doffer
Dit fenomeen is bekend bij fotografen. Hun camera staat ingesteld op Adobe RGB (grote kleurruimte) en ze wijzen het profiel sRGB (kleine kleurruimte) toe omdat het labo met sRGB werkt of omdat ze hun foto op internet willen publiceren. In dit geval zullen de kleuren “dichtslaan”, dat wil zeggen: ze worden doffer en donkerder. Als er geen profiel in een afbeelding zit moet je altijd de grootst mogelijke kleurruimte gebruiken (bijvoorbeeld Adobe RGB) om toe te wijzen en daarna pas converteren naar een kleinere kleurruimte. Je mag een beeld dat het Adobe RGB profiel bevat dus geen sRGB profiel toewijzen. Je mag een beeld dat een sRGB profiel bevat wel het Adobe RGB profiel toewijzen (al twijfelen sommigen aan de zin hiervan).
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
25
27. Wat betekent OMZETTEN in een profiel? (convert to profile) Als je een foto van het ene profiel naar het andere profiel converteert worden alle kleuren intelligent omgezet, ook de kleuren die buiten de kleurruimte van het andere profiel vallen. In dit geval zal er geen zichtbaar verschil zijn tussen de foto in de eerste kleurruimte en die in de tweede kleurruimte. Er kunnen altijd kleine verschillen optreden, vooral wanneer je van RGB naar CMGZ converteert. Profielen zijn nooit zo uitgebreid dat alle kleuren perfect kunnen omgezet worden.
28. Wat is het belang van de OMZETTING (rendering intent)? De omzetting of rendering intent bepaalt hoe de kleuren van de ene kleurruimte (=profiel) naar de andere kleurruimte (=profiel) worden omgezet. Vroeger werd vaak gezegd dat de Perceptuele omzetting de beste was voor foto’s, maar in de praktijk stellen we vast dat deze omzetting vaak contrastveranderingen of kleurverschuivingen tot gevolg heeft. Alle grote softwareontwikkelaars zijn het er ondertussen over eens dat je best Relatief Colorimetrisch met zwartpunt compensatie gebruikt om je foto van het ene profiel naar het andere om te zetten, omdat er hier geen “zichtbare” verschuiving optreedt. Alleen wanneer de beelden zeer veel heldere kleuren bevatten, die buiten het kleurbereik van het doelprofiel vallen kan het nuttig zijn om de perceptuele omzetting te gebruiken, omdat anders de kleuren te fel afvlakken en verzwakken.
29. Wat is het belang van SIMULATIE (softproofing)? Als je een gekalibreerd beeldscherm hebt kan je aan de hand van een “simulatie” je foto of je ontwerp bekijken alsof het afgedrukt is. Uiteraard moet de software over die mogelijkheid beschikken, meestal wordt dat aangegeven met: Kleuren controleren of Proof Setup. Als je je foto’s zelf afdrukt kan je, door in de simulatie je printerprofiel te gebruiken, zien welke kleuren wel en welke niet door de printer
26
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
kunnen afgedrukt worden. Dit kan gevolgen hebben voor de detailweergave. Wanneer je bijvoorbeeld een foto gemaakt hebt van een rode paprika kan het zijn dat de printer sommige tinten rood niet kan reproduceren. Door de proofing of simulatie aan te zetten zie je dat meteen. Je kan dan die tinten een tikje desatureren zodat ze terug binnen het kleurbereik van de printer komen. Hierdoor zal de paprika terug diepte krijgen. Als je je foto’s in een labo laat afdrukken kan je met behulp van de simulatie op voorhand zien hoe het labo je foto’s zal afdrukken. Tenminste als je over een laboprofiel beschikt. Zo zou mijn foto moeten zijn.
Zo zal mijn labo ze afdrukken.
Je stuurt je kleuren bij tot ze weer goed zitten en je converteert je foto naar het laboprofiel. Let op! Sommige labo’s maken geen gebruik van de ingesloten profielen, test dat eerst even uit voordat je grote aantallen laat afdrukken. Als je een ontwerp maakt dat moet gedrukt worden, kan je in je simulatie een drukpersprofiel gebruiken. Op die manier kan je ervoor zorgen dat al je kleuren binnen het kleurbereik van de drukpers vallen. Er bestaan zeer goede algemene drukpersprofielen voor de ongestreken en de gestreken papiersoorten, bijvoorbeeld: Euroscale Uncoated en Euroscale Coated of Europe ISO Coated Fogra27. Op www.marc-en-ciel.be vind je een paar drukpersprofielen voor de Roland drukpersen, deze profielen worden door Roland zelf gebruikt bij de opleiding van drukkers. Bij www.eci.org zijn er een aantal speciale drukpersprofielen beschikbaar, ook voor rotatiepersen. Je kan deze simulatie ook op je printer uitvoeren, als dat in de software voorzien is. Hierdoor kan je op een gewone inkjetprinter zelf drukproeven maken, of kijken hoe je foto’s in het labo zullen afgedrukt worden.
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
27
Als je in je simulatie je eigen printerprofiel gebruikt hebt, moet je deze simulatie niet meer op de printer uitvoeren, dat kan kleurverschuivingen tot gevolg hebben.
30. Wat is een DOELPROFIEL? Een doelprofiel is het profiel van de kleurruimte waarin de foto of het ontwerp uiteindelijk zal terechtkomen. Als je je beeld op je beeldscherm bekijkt, worden de kleuren door het besturingssysteem omgezet naar de kleurruimte van je beeldscherm. Als je je foto gaat afdrukken, dan kies je in de printopdracht het profiel van je printer en het papier waarop je gaat afdrukken. Als je een PDF maakt kies je het profiel van de drukpers en het papier waarop gedrukt zal worden als doelprofiel. Laat je je foto afdrukken in een labo, dan converteer je ze naar het juiste laboprofiel.
31. Wat is het verschil tussen sRGB en Adobe RGB? De kleurruimte sRGB werd indertijd ontwikkeld voor het gebruik op beeldschermen. De meeste beeldschermen hebben een kleurbereik dat ongeveer overeenstemt met sRGB. Adobe RGB is een veel grotere kleurruimte, maar dat wil niet zeggen dat een beeld dat in Adobe RGB opgenomen werd meer kleuren bevat.
28
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
Bij digitale beeldverwerking is het zo dat er slechts 256 kleurtinten (niveau’s) per kanaal kunnen opgeslagen worden in een beeld, tenzij je gebruik maakt van een 16-bits of 32-bits kleurdefinitie. Het verschil zit hem alleen in de verdeling van de kleurtinten. Bij Adobe RGB beschik je eigenlijk over een groter dynamisch bereik, waardoor de verschillende kleurtinten (niveau’s) beter verdeeld worden en er minder tinten verloren gaan. Hierdoor zal het risico op detailverlies verkleinen. Praktisch gezien is het gebruik van Adobe RGB alleen nuttig daar waar een zeer goede detailwerking vereist is. Daarom is Adobe RGB destijds ontwikkeld voor de grafische sector, meer bepaald de drukwerkomgeving. Omwille van het procédé, waar in de eindfase zeer veel kwaliteitsverlies ontstaat, is het absoluut noodzakelijk zo lang mogelijk over de hoogste kwaliteit te beschikken. Nadeel van het opnemen in Adobe RGB is dat je bijna verplicht bent om je foto naderhand te bewerken, omdat de meeste RGB-foto’s iets donkerder zullen zijn dan dezelfde foto’s in sRGB. Gevolg is ook dat wanneer je een Adobe RGB profiel zomaar vervangt door een sRGB-profiel (zonder omzetten naar) de kleuren zullen dichtklappen omdat de sRGB-kleurruimte een veel kleiner dynamisch bereik heeft.
Bij Adobe RGB (links) is er een betere verdeling van de kleurtinten dan bij sRGB (rechts). De belichting was voor beide opnames hetzelfde.
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
29
OVERZICHT VAN EEN WAT IS DE BRON?
wat moet je doen?
WAT IS DE WERKRUIMTE?
Behoud profiel
sRGB
Behoud profiel
Adobe RGB
sRGB
wat moet Simuleer sRGB Simuleer Printer Simuleer Fotolabo
Behoud profiel
sRGB
Adobe RGB Behoud profiel
Behoud profiel
Adobe RGB
sRGB
Scanner Behoud profiel
Adobe RGB
sRGB Geen profiel
Omzetten naar Profiel toewijzen
Behoud profiel
Adobe RGB
sRGB
Schermafbeelding Behoud profiel
HOE GEBRUIK JE DIT OVERZICHT? 1. Kijk welke beginsituatie je hebt: als je je beeld opent, welk profiel zit er dan in? 2. Kijk hoe je werkruimte van de software ingesteld staat. 3. Welk doel wil je met je beeld bereiken? 4. Volg de pijlen van beginsituatie tot uiteindelijke uitvoer en lees af wat je moet doen.
30
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
Adobe RGB
Simuleer Drukpers Niets (systeem) Relatief Colorimetrisch met zwartpunt compensatie
RGB-WERKVERLOOP je doen?
WAT IS HET DOEL? Internet Printer Fotolabo Drukwerk Monitor
WAT IS DE UITEINDELIJKE UITVOER?
wat moet je doen? Converteer naar sRGB Kies printerprofiel
Internet Printer
Converteer naar labo Converteer naar drukpers Niets (systeem)
Fotolabo Drukwerk Monitor
Relatief Colorimetrisch met zwartpunt compensatie
Algemene theorie • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
31
32
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Algemene theorie
32. Hoe moet ik mijn beeldscherm kalibreren? Om je beeldscherm goed te kalibreren heb je een colorimeter nodig. Best heb je een exemplaar dat meerdere instellingen toelaat, zodat je je beeldscherm zo perfect mogelijk op je werkomgeving kan afstemmen. De eye-one Display 2 is zo’n apparaat. In de bijhorende software kan je zelf de kleurtemperatuur kiezen. Je kan er ook je omgevingslicht mee meten.
Stap 1. Verwijder Adobe Gamma en Adobe Gamma Loader van je computer. Dat kan je doen met een zoekaktie. Kijk of er ook geen andere software is blijven staan die de kleuren van je beeldscherm beïnvloedt. Herstart je computer.
Stap 2. Installeer de software die bij je calibrator zit, of haal de nieuwste versie van de software op internet. In ons voorbeeld werd de software Eye-one Match van Gretag-Macbeth geïnstalleerd.
Stap 3. Plug je calibrator in in een vrije USB-poort. De computer zal automatisch de calibrator herkennen.
Stap 4. Start de calibratiesoftware op. Doof eventueel het omgevingslicht om geen reflecties op het scherm te krijgen.
Stap 5. Kies in het eerste scherm welke werkwijze je wil gebruiken. Advanced is het beste als je zelf de kleurtemperatuur wil bepalen. Klik op de pijl naar rechts om verder te gaan.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
33
Kies in het volgende scherm welk soort beeldscherm je hebt. Klik dan op de pijl naar rechts om verder te gaan.
Stap 6. Stel in welke kleurtemperatuur, welke gamma en welke helderheid je wil gebruiken. Of maak een keuze voor één van de twee mogelijkheden hiernaast.
34
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
A. Je wil het omgevingslicht meten. Eventueel kan je eerst je omgevingslicht meten, daarvoor zet je het knopje: Perform ambient light check aan. Klik dan op de pijl naar rechts Plaats de witte beschermkap op de eye-one en klik op calibrate. Als de boodschap: Calibration was succesful verschijnt klik je op de pijl naar rechts.
Je kan nu de kleurtemperatuur en de helderheid van je omgevingslicht aflezen. Als beide balkjes zich in het groene gebied bevinden is je werklicht conform de ISO 3664 norm en kan je je beeldscherm met deze waarden kalibreren. Klik op de pijl naar rechts om verder te gaan of klik op de pijl naar links om terug te gaan naar het begin van stap 6.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
35
B. Je wil het omgevingslicht niet meten. Als je geen standaardlicht in je werkruimte hebt kies je bij voorkeur de volgende instellingen: White point:
5500 K als er ook daglicht langs een raam in je werkruimte valt 5000 K als je alleen maar kunstlicht (TL) in je werkruimte hebt.
Gamma: 2,2 - gebruik ALTIJD deze waarde, zowel op PC als op Mac. Alleen dan krijg je kleurovereenkomst. De gamma is de steilheid van het verloop van de grijstinten - vergelijkbaar met contrast. Hoe lager het gamma-getal, hoe steiler het verloop, hoe sterker het contrast. Een gamma 2,2 komt overeen met het contrast van een afdruk op papier. Luminance: Hierachter staan de aanbevelingen voor elk beeldscherm aangegeven met de vermelding “recommendation”. Je bent vrij om deze aan te passen aan je werkomgeving. Wanneer de luminatie te hoog staat zal je beeld op het beeldscherm contrastrijker lijken dan op je afdruk. Vaak is het beter de luminantie iets lager te zetten dan de aanbevolen waarde. Wanneer je op een CRT-scherm geen luminantie van 85 cd/m2 meer bereikt ben je dringend toe aan een nieuw beeldscherm. Klik op de pijl naar rechts om verder te gaan. Je zal zien dat de kleur van het beeldscherm verandert, dat is normaal. Alle toegepaste profielen en wijzigingen in de beeldkaart worden verwijderd.
36
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
Stap 7. Verwijder de witte beschermkap van je calibrator en plaats je calibrator ongeveer in het midden van het scherm. De software zoekt straks zelf waar de calibrator hangt. Bij CRT-schermen: druk de calibrator zachtjes tegen het glas, de zuignapjes houden hem op zijn plaats. Eventueel kan je de zuignapjes eventjes bevochtigen voor een betere hechting.
Bij TFT-schermen en laptops: bevestig het tegengewicht aan de kabel van de calibrator en hang de kabel over de rand van het scherm. Zorg ervoor dat er geen druk uitgeoefend wordt op het scherm! Soms is het noodzakelijk je scherm lichtjes naar achter te kantelen om een beter aansluiting te krijgen. Klik op de pijl naar rechts om verder te gaan.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
37
Stap 8. Deze stap verandert volgens het type beeldscherm. Heb je niet de mogelijkheid om de helderheid en het contrast aan te passen, dan mag je deze stap overslaan. Op CRT en TFT kan je meestal het contrast en de helderheid regelen. Op laptops kan je meestal alleen de helderheid regelen. Klik op start om de meting te starten en volg de instructies op het scherm. Bij CRT en TFT moet je de helderheid en het contrast bijstellen tot de indicators in het groene gebied staan. NOTA: bij de LaCie photon19vision moet je de contrastinstelling gebruiken om de helderheid lager te krijgen! Klik op stop als die waarde bereikt is en stabiel blijft. Bij laptops verloopt het kalibreren en profileren nu verder automatisch.
Stap 9. (alleen bij CRT en TFT) Op de meeste moderne beeldschermen kan je het witpunt hardwarematig aanpassen, ofwel met vooringestelde waarden ofwel met de drie kleurkanalen afzonderlijk. Deze mogelijkheid vind je meestal in de OSD, onder RGB of Kleurtemperatuur. Heb je deze mogelijkheid niet, mag je deze stap overslaan. Heb je alleen maar vooringestelde waarden, kies dan de waarde die het dichtst bij de gekozen kleurtemperatuur ligt. Kan je de drie kleurkanalen apart regelen, kies dan deze mogelijkheid om een exacte kalibratie te krijgen. Klik op start om de meting op te starten. Stel de afzonderlijke kanalen zo bij dat elke indicator zo goed mogelijk in het midden van het groene ge-
38
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
bied staat. Begin altijd met de kleur die het meeste naar rechts afwijkt. Neem dan de kleur met de kleinste afwijking naar rechts. Werk zoveel mogelijk met twee kleuren, de derde kleur verandert automatisch. Werk stapsgewijs en laat het beeldscherm stabiliseren voor je verder aanpast. Als alle indicators goed staan klik je op stop. Klik nu op de pijl naar rechts om verder te gaan, de kalibratie en profilering begint automatisch.
Stap 10. Na afloop van de kalibratie en profilering krijg je een overzicht van de bereikte waarden en de gedane aanpassingen. Je kan je profiel een naam geven of de automatisch gegenereerde naam laten staan. Stel ook de reminder in, zodat je tijdig weet of je je scherm opnieuw moet kalibreren. Voor CRT zet je de reminder best op 1 week. Voor TFT en laptop mag je de reminder op 4 weeks zetten. Deze schermen zijn stabieler. Klik op de pijl naar rechts om verder te gaan. Het profiel wordt in de juiste map opgeslagen en als standaardprofiel voor je beeldscherm ingesteld. Je mag nu de software afsluiten en de calibrator uit je computer pluggen.
Wijzig in GEEN GEVAL iets aan je helderheid of contrast, of aan je beeldschermresolutie, anders moet je de hele kalibratie opnieuw uitvoeren. Je zal merken dat je beeldscherm ietsjes geliger uitziet en dat het contrast verzwakt is. Dat is normaal. Het wit zal nu veel beter het wit van papier benaderen en het contrast zal beter overeenkomen met het contrast van een afdruk op papier.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
39
33. Hoe druk ik een testkaart voor een printerprofiel af? Afhankelijk van de software die je gebruikt zijn er verschillende manieren om een testkaart af te drukken. We bespreken in dit cursuspakket alleen de werkwijze in Photoshop CS2. Van andere software vind je een overzicht op www.marc-en-ciel. be.
Stap 1. Start Photoshop CS2 op. Ga naar Bewerken > Kleurinstellingen. Als je als basisinstellingen Europa, prepress 2 kiest hoef je verder niets te doen. Als je als basisinstellingen Europa, algemeen gebruik 2 kiest moet je onder Beleid voor kleurbeheer alle vinkjes aanzetten naast Profielen komen niet overeen en Ontbrekende profielen. Op die manier vraagt Photoshop wat er moet gebeuren, met beelden die geen profiel bevatten. Wat betekenen deze instellingen? Onder Werkruimte vind je vier instellingen: RGB: hier bepaal je welke RGB-kleurruimte gebruikt wordt voor RGBbeelden die geen profiel bevatten of RGB-ontwerpen die in Photoshop aangemaakt worden (bestand > nieuw). CMYK: hier bepaal je welke CMYK-kleurruimte gebruikt wordt voor CMYK-beelden die geen profiel bevatten of CMYK-ontwerpen die in Photoshop aangemaakt worden (bestand > nieuw). GRIJS: hier bepaal je welke punttoename moet verrekend worden bij zwart-wit beelden die geen profiel bevatten of zwart-wit ontwerpen die in Photoshop aangemaakt worden (bestand > nieuw). STEUNKLEUR: hier bepaal je welke punttoename moet verrekend worden wanneer er steunkleuren (Pantone PMS) gebruikt worden. Onder beleid voor kleurbeheer bepaal je wat er moet gebeuren met beelden die een profiel bevatten of die geen profiel bevatten. Onder Opties voor omzetten bepaal je hoe de beelden naar het beeldscherm moeten omgezet worden.
40
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
Stap 2. Open de testkaart(en) die je nodig hebt om je profiel op te meten.
Je kan hierbij kiezen tussen de systeemdialoog of de Adobedialoog.
Selecteer de testkaart(en) en klik op Open. In het volgende venster wordt je er attent op gemaakt dat deze beelden geen profiel bevatten en wordt gevraagd wat je hiermee wil doen. Antwoord: ZO LATEN (geen kleurbeheer) en klik dan op OK. Verschijnt dit venster niet dan betekent dat dat je in de kleurinstellingen de drie vinkjes onder Beleid voor kleurbeheer niet hebt aangezet. Sluit de testkaart(en), ga naar de kleurinstellingen, zet de vinkjes aan en open de testkaart(en) opnieuw.
Om een printer goed te profileren mag er in geen geval kleurbeheer toegepast worden op de testkaarten.
De kleurstrips die op de testkaarten staan zijn vastgelegde kleurwaarden. Bij het profileren wordt de afwijking tussen de originele waarden en de effectief afgedrukte waarden opgemeten en in een tabel opgeslagen.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
41
Stap 3. Ga naar Bestand > Afdrukken met afdrukvoorbeeld.
1
3
2
Om er zeker van te zijn dat de printer geen kleurbeheer toepast kan je best eerst je printerinstellingen nakijken. Klik op Pagina-instelling (1) Klik op Printer (2) Selecteer de printer en klik op Eigenschappen (3)
Afhankelijk van het merk en de soort printer zullen de volgende stappen variëren. Ik heb als voorbeeld de Epson Stylus Photo R1800 gekozen. Je hebt de eigenschappen van de printer opgeroepen (zie (3) hierboven? Ga dan meteen door naar de volgende pagina.
Je kan ook rechtstreeks op de printer deze instellingen doen, ga naar: Start > Configuratiescherm > Printers. Rechtsklik op de juiste printer en kies het menu Eigenschappen. Klik dan op Voorkeursinstellingen.
42
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
Stel de afdrukkwaliteit in. Stel de papierkwaliteit in. Stel het papierformaat in. Stel de afdrukstand in. Klik op Geavanceerd.
Als er een waarschuwingsvenster verschijnt waarin staat dat de geavanceerde instellingen voor ervaren gebruikers zijn, klik je op Doorgaan, want ondertussen ben je een ervaren gebruiker!
Klik op het tabblad Hoofdgroep. Controleer eventueel de kwaliteits- en papierinstellingen. Kies onder Kleurenbeheer voor ICM. En kies onder ICC-profiel het vakje naast Uit (Geen kleuraanpassing). Als je de mogelijkheid hebt om de instellingen op te slaan kan je dat best doen. Maak een instelling voor elke papiersoort en afdrukkwaliteit die je gaat gebruiken. Gebruik exact dezelfde instelling als je straks gaat afdrukken! BELANGRIJKE NOTA! Het is niet absoluut noodzakelijk om het printerkleurbeheer uit te schakelen. Je kan ook een profiel (laten) maken van de printer zoals die is. Een GOED profiel en bijgevolg betrouwbaar kleurbeheer krijg je maar als je het printerkleurbeheer uitschakelt. Sommige printerfabrikanten leveren profielen mee, zeker in de professionele printers. Deze profielen zijn helaas niet altijd bruikbaar.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
43
Stap 4. Klik op OK tot je terug in het afdrukvenster van Photoshop zit.
Controleer of de schaal op 100% staat. Testkaarten mogen niet verkleind of vergroot worden! Als je de opties voor kleurbeheer niet kan zien, klik dan op de knop Meer opties. Links, onder het afdrukvoorbeeld staat een afrolmenu met twee mogelijkheden: Uitvoer en Kleurbeheer. Kies hier de optie Kleurbeheer. Bij het onderdeel Afdrukken moet het vakje naast Document aan staan. Bij het onderdeel Opties kies je naast Kleurverwerking: Geen kleurbeheer. Controleer nog eens alle instellingen en klik op Afdrukken. Het kan zijn dat je een klein waarschuwingsvenstertje krijgt waarin staat dat de afbeelding groter is dan het afdrukbare gebied. Klik hier op Annuleren en kijk de stand van het papier na. Als dit venstertje niet verschijnt krijg je nog eens een venster waarin je de printerinstellingen kan nakijken. Klik op OK als alle instellingen in orde zijn.
44
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
je kan je testkaart(en) nu afsluiten en de instellingen niet bewaren. Laat de afdrukken goed drogen, minstens 15 tot 30 minuten als je zelf de testkaarten opmeet. Laat je de testkaarten ergens anders opmeten, dan moet je ze goed verpakken, zodat ze niet kreuken of nat worden.
34. Zijn printerprofielen belangrijk? Ja, alleen wanneer je een goed printerprofiel gebruikt zullen de kleuren voorspelbaar worden. Als je zonder profielen werkt zal je soms meerdere proefdrukken moeten maken voor je de juiste afdruk hebt. Gebruik je printerprofielen in combinatie met een gekalibreerd beeldscherm dan zal je zelfs geen proef meer moeten maken, maar kan je de foto rechtstreeks afdrukken.
35. Hoeveel printerprofielen moet ik hebben? Per soort papier en per afdrukkwaliteit die je gebruikt heb je in principe één profiel nodig. Voor gewone afdrukken op gewoon papier heb je niet absoluut een profiel nodig, maar eens je het gebruik van profielen gewoon bent, kan je niet meer zonder.
36. Waarom zijn de profielen van printerfabrikanten vaak niet goed? Er kunnen verschillende redenen zijn waarom de meegeleverde profielen niet echt bruikbaar zijn. Het kan zijn dat de papiersoorten waarop dat profiel opgemeten werd niet overeenstemmen met die van hier. Het kan zijn dat je andere inkten gebruikt dan de fabrikant. Het kan zijn dat de normen in het land van herkomst anders zijn dan hier. Maar de fout die het meeste gemaakt wordt is: de grijsbalans van de aangeleverde profielen is niet juist. Dat wil zeggen: wanneer er grijswaarden in een beeld voorkomen
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
45
moeten al deze waarden neutraal zijn. Dat is vaak niet zo bij standaardprofielen. Gevolg is vaak dat de kleuren wel behoorlijk goed gereproduceerd worden, maar dat zwart-wit foto’s er slecht uitkomen. Een goed printerprofiel levert ook goede zwart-wit foto’s op.
37. Hoe wordt een profiel aangemaakt? Om een testkaart op te meten heb je speciale (dure) apparatuur nodig: een fotospectrometer. Er bestaan goedkopere uitvoeringen, maar die voldoen niet wanneer je erg kleurkritisch bent. Ook de software waarmee je profielen kan aanmaken is zeer duur. Ook hier bestaan er goedkoper versies, maar die resulteren zelden in een goed, bruikbaar printerprofiel. Om het profiel aan te maken wordt de testkaart volledig opgemeten, dit kan manueel gebeuren of met de nodige (dure) apparatuur volledig automatisch.
Dan worden de gemeten waarden vergeleken met de standaardwaarden die in een tekstbestand opgeslagen zitten. De afwijking tussen de originele waarden en de gemeten waarden wordt ook weer in een tabel opgeslagen. Al deze waarden samen maken het profiel. Een goed profiel bevat zoveel mogelijk kleurwaarden , zonder onhandelbaar te worden. Een goed profiel wordt opgemaakt in functie van het omgevingslicht waarin de foto’s beoordeeld worden. Een goed profiel bevat een grijsbalans die ervoor zorgt dat alle grijswaarden neutraal blijven.
46
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
38. Hoe simuleer ik de afdruk op het beeldscherm? Ook deze methode is anders volgens de gebruikte software. We bespreken hier alleen Photoshop CS2. Ga naar Weergave > Instellen proef > Eigen.
In het dialoogvenster Proefdrukvoorwaarde aanpassen ga je meteen naar het onderdeel: Proefdrukvoorwaarden. In dit vak staat het te simuleren apparaat. Kies in het afrolmenu het profiel van je printer en het papier waarop je wil afdrukken. Stel de rendering intent in op Relatief Colorimetrisch. Zet het vinkje naast Compensatie zwart punt aan. Met het knopje Voorvertoning kan je controleren of je kleuren in de foto veranderen. Bij de Weergave-opties heb je nog twee mogelijkheden om de voorvertoning op het beeldscherm realistischer te maken. Papierkleur simuleren gebruik je alleen als je een afdruk op gekleurd papier (geelachtig, groenachtig...) gaat maken en je daar ook een profiel voor hebt. Zwarte inkt simuleren geeft je een realistischer beeld over het eindresultaat, omdat het minder diepe zwart van de afdruk nagebootst wordt. Deze mogelijkheid is vooral voor drukwerkvoorbereiding belangrijk, omdat je dan het contrast van een foto kan aanpassen in functie van het drukprocédé. Maar... het vraagt enige gewenning en is zeker niet aanbevolen wanneer klanten op het beeldscherm de kwaliteit moeten beoordelen!
Zonder simulatie zwarte inkt
Met simulatie zwarte inkt
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
47
39. Kan ik ook een fotolabo simuleren? Ja, als je over een profiel van dat fotolabo beschikt. Ook hier ga je weer naar Weergave > Instellen proef > Eigen. Je kiest het laboprofiel naast Te simuleren apparaat. Maar nu zet je het vinkje aan naast: RGB nummers behouden. Omdat fotolabo’s op een andere manier omgaan met kleurbeheer levert deze werkwijze een realistische weergave op van de afgewerkte foto. NOTA! Sommige labo’s werken wel op de juiste manier, in dat geval kan je de vorige methode gebruiken. Uitproberen is hier de enige juiste werkwijze.
40. Kan ik zien of de kleuren van mijn foto reproduceerbaar zijn op mijn printer? Je kan in Photoshop het kleurbereik van je printer (of labo) makkelijk controleren. Stel eerst je proef in. Ga naar: Weergave > Kleuromvangwaarschuwing. Alle kleuren die buiten het bereik van de printer vallen worden met een grijs vlak bedekt. (Je kan deze kleur zelf instellen in de voorkeuren). Als je niets aan deze kleuren doet kan er detailverlies optreden omdat deze kleuren omgerekend worden naar de dichtstbijzijnde kleur binnen het kleurbereik. Vooral wanneer je op matte papieren gaat afdrukken of je foto’s klaarmaakt voor drukwerk kan dit problemen opleveren. Meestal zullen deze kleuren overgesatureerd (oververzadigd) zijn. Het beeldscherm kan ze probleemloos weergeven omdat dat met licht werkt. Ga in GEEN GEVAL de saturatie van je foto verminderen om dit probleem op te lossen! We zullen verderop in de cursus zien hoe het wel kan.
48
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
41. Hoe breng ik het dynamisch bereik van mijn foto in overeenstemming met dat van mijn printer? Als je volledige controle wil houden over je kleuren kan je er best voor zorgen dat het dynamisch bereik van je foto binnen het dynamisch bereik van de printer of de drukpers valt. Eerste voorwaarde is: er moet écht wit in de foto zitten en/of écht zwart. Je kan dat zien aan het histogram. Wanneer de pixelverdeling van uiterst links tot uiterst rechts verloopt is de kans groot dat er écht wit en écht zwart in je foto zit. Met het uitgebreide histogram is dat nog makkelijker controleerbaar., omdat je daar ook de verdeling per kleurkanaal ziet. Maar we gaan een methode gebruiken die nog betrouwbaarder is. Open het Lagen-palet en maak onderaan in dit palet een aanpassings laag voor Drempel. Verplaats het schuivertje onder het histogram helemaal naar rechts. Als het beeld helemaal zwart wordt zit er geen écht wit in het beeld. Zijn er nog witte vlekjes zichtbaar dan is dat écht wit of zelfs “uitgebeten” wit. Als het beeld helemaal zwart is schuif je het schuivertje langzaam terug naar links (gebruik je pijltje omlaag op je toetsenbord) tot je een aaneengesloten groepje witte pixels ziet.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
49
Markeer dit punt op de volgende manier: - schuif je muisaanwijzer tot boven de witte vlek (pipetje of cirkeltje) - hou de hooflettertoets ingedrukt (shift - net boven ctrl) en klik in het witte vlekje. We zullen straks zien of dit punt bruikbaar is als witpunt. Schuif nu het schuivertje onder het histogram helemaal naar links. Als het beeld helemaal wit wordt zit er geen écht zwart in het beeld. Als er nog zwarte vlekjes in het beeld zichtbaar zijn dan betekent dit dat er wel écht zwart in zit, of dat een deel van de donkere kleuren “geclipt’ = afgesneden zijn. Als het beeld volledig wit is, verplaats dan het schuivertje langzaam naar rechts (gebruik het pijltje omhoog op je toetsenbord), tot je een aaneengesloten groepje zwarte pixels ziet.
Markeer dit punt op de volgende manier: - schuif je muisaanwijzer tot boven de zwarte vlek (pipetje of cirkeltje) - hou de hooflettertoets ingedrukt (shift - net boven ctrl) en klik in het zwarte vlekje. We zullen straks zien of dit punt bruikbaar is als zwartpunt. Klik nu op OK.
Verberg de drempel-laag in het lagenpalet door het oogje naast de laag weg te klikken. Wil je nog eens terug gaan kijken welke punten gemarkeerd zijn, of eventueel nog aanpassingen doen, dan moet je dubbelklikken op het icoontje dat net naast het oogje staat in de drempel-laag.
50
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
Open nu het Info-palet. Ongeveer midden in het info-palet zie je de twee markeerpunten aangeduid staan met hun RGB-waarden. Als de waarden voor het wit punt lager zijn dan 255 voor elk kanaal, dan is er geen écht wit in de foto aanwezig. Als deze waarden minder dan 2 niveau’s van elkaar verschillen, dan kan dit punt eventueel toch als écht wit gebruikt worden, maar dan verandert de helderheid van de foto. Als de waarden voor het zwart punt hoger zijn dan 0 (nul) voor elk kanaal, dan is er geen écht zwart in de foto aanwezig. Als deze waarden minder dan twee niveau’s van elkaar verschillen, dan kan dit punt eventueel toch als écht zwart gebruikt worden, maar dan verandert het contrast van de foto. Het is aan jou om te beslissen of je de gemarkeerde punten al dan niet gebruikt voor de aanpassing van het dynamisch bereik. Wat we nu gaan doen is afhankelijk van je eigen voorkeuren. Je kan witpunt en zwartpunt toepassen in verschillende kleurcorrecties binnen Photoshop. De hier beschreven methode is vooral handig omwille van de uitgebreide controlemogelijkheden.
Open het lagen-palet en maak onderaan in dit palet een nieuwe aanpassingslaag voor Curven.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
51
Dubbelklik op het rechtse pipet (Wit punt instellen)
Stel de waardes voor RGB in op: R: 251 G: 251 B: 252 Of stel de waardes voor CMYK in op: C: 2% M: 1% Y: 1% K: 0% Je ziet dat niet alle waardes op nul staan. Op deze manier vermijdt je “uitgebeten” wit. Je ziet ook dat er iets meer blauw (of cyaan) in deze instelling zit. Dit is om te vermijden dat grijze tinten een bruinige zweem krijgen op de afdruk. Klik op OK als de waarden ingevuld zijn. Dubbelklik nu op het linkse pipet (Zwart punt instellen)
52
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
Vul hier niets in in de RGB-waarden maar gebruik de volgende waarden voor CMYK: C: 94% M: 70% Y: 97% K: 100% Deze waarden zijn afhankelijk van het drukprocédé. De bovenstaande waarden werden opgesteld aan de hand van een drukpersprofiel voor de Roland 305 op gecoat papier. Ze zijn perfect toepasbaar voor andere druksystemen en ook om zelf foto’s af te printen. Als je deze waarden gebruikt krijg je een “neutraal” zwart dat binnen het kleurbereik van de meeste printers en drukpersen ligt. Klik op OK als de waarden ingevuld zijn Selecteer nu het rechtse pipet (één keer klikken!) Schuif de muisaanwijzer (pipet of cirkeltje) over het markeerpunt dat we eerder aangebracht hebben voor het wit. Klik precies in het midden van het markeerpunt. Het kan zijn dat je foto lichtjes verandert, dat is normaal. Als je foto plotseling helemaal verkleurt dan wil dat zeggen dat er geen wit onder het markeerpunt zit! Selecteer nu het linkse pipet (één keer klikken!) Schuif de muisaanwijzer (pipet of cirkeltje) over het markeerpunt dat we eerder aangebracht hebben voor het zwart. Klik precies in het midden van het markeerpunt. Het kan zijn dat je contrast lichtjes verandert, dat is normaal.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
53
Het middelste pipet (Grijs punt) gebruiken we hier niet. Je kan dat gebruiken om neutraal middengrijs in te stellen en toe te passen. Dat is vooral handig wanneer je een opname van een grijskaart hebt gemaakt. Je kan nu de curve naar believen bijstellen tot je een beeld hebt dat voldoet aan je eigen voorkeur. Een ideale curve is lichtjes S-vormig gebogen. Omdat je bij een curve meerdere aanpassingen kan doen in het middengebied is dit de beste werkwijze voor het aanpassen van het contrast van een beeld. Je kan deze curve ook opslaan om een hele reeks foto’s, die onder dezelfde lichtomstandigheden genomen zijn snel aan te passen. Zelfs batchverwerking is hiermee mogelijk. Klik op OK als je tevreden bent met het uitzicht van de foto. Je kan altijd terug naar de correcties die je in de curve gedaan hebt. Dubbelklik op het icoontje net naast het oogje in de laag Curven.
Je mag nu de laag Drempel naar het vuilnisbakje onderaan in het palet slepen. Je hebt ze niet meer nodig. Denk eraan: als je deze foto met behoud van lagen wil bewaren moet je ze als PSD of TIFF opslaan. Wil je daarentegen een versie voor het internet opslaan, dan ga je naar: Bestand > Opslaan voor web. Moeten de lagen niet bewaard worden, dan ga je naar de opties van het lagenpalet en kies je het menu-item Eén laag maken.
54
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
42. Hoe breng ik oververzadigde kleuren terug binnen het kleurbereik? Je kan hiervoor verschillende werkwijzen volgen. De eerste mehode is zeer nuttig gebleken wanneer een foto voor drukwerk moet klaargemaakt worden. Open het Lagen-palet en maak onderaan in dit palet een nieuwe aanpassingslaag voor Kleurtoon/Verzadiging.
Als je de kleuromvangwaarschuwing hebt aangezet zie je in het beeld welke kleuren oververzadigd zijn. Kies naast bewerken tint die je wil aanpassen, bijvoorbeeld Rood. Klik met het pipet in het rood dat met een grijs waarschuwingsvlak bedekt is, om de juiste tint te bepalen. LET OP! Je kan elke tint maar één keer gebruiken. Begin altijd met rood en ga zo naar beneden. Als je een tint gekozen hebt en je klikt met je pipet in die kleur, kan het het zijn dat de naam van de tint verandert. Dat betekent dat een andere tint dominant is. Herstel desnoods je keuze (alt-toets indrukken en op de knop herstellen klikken) en kies de juiste tint in het afrolmenu.
Verplaats de schuiver van verzadiging voorzichtig naar links (je kan je pijltje omlaag op je toetsenbord gebruiken) tot de grijze vlakken in de gekozen tint verdwijnen. Je zal zien dat er nu veel meer details zichtbaar zijn. Als je alle aanpassingen gedaan hebt en je bent tevreden kan je op OK klikken.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
55
Je kan altijd teruggaan naar de aanpassingen door te dubbelklikken op het icoontje vlak naast het oogje op de laag Kleurtoon/Verzadiging. De tweede methode is aan te bevelen als je foto zodanig veel oververzadigde kleuren bevat dat ze te plat wordt met de voorgaande methode.
Ga naar Bewerken > Omzetten in profiel.
Selecteer in het afrolmenu naast Profiel het profiel van je printer en het papier waarop je wil afdrukken. Kies als intent: Perceptueel. Compensatie zwarte punten MOET uit staan. Dithering gebruiken MAG aanstaan. Eén laag maken zet je uit als de gebruikte lagen moeten bewaard worden. Klik op OK als alle instellingen in orde zijn.
56
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
43. Hoe zet ik een foto om naar CMYK voor drukwerk? De enige juiste methode om een beeld van RGB naar CMYK om te zetten is: omzetten in profiel. Ga naar Bewerken > Omzetten in profiel.
Selecteer in het afrolmenu naast Profiel het profiel van de drukpers en het papier waarop gedrukt zal worden. Kies als intent: Relatief Colorimetrisch Compensatie zwarte punten MOET aanstaan. Dithering gebruiken MAG aanstaan,dit levert betere kleurovergangen op en vermindert de kans op bandvorming. Eén laag maken zet je best aan als de foto als definitieve CMYK-versie wordt opgeslagen Klik op OK als alle instellingen in orde zijn. NOTA: Deze werkwijze levert het beste resultaat op als je over een echt drukpersprofiel beschikt. Maar ze is ook bruikbaar met algemene drukpersprofielen zoals Euroscale Coated en Euroscale Uncoated.
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
57
44. Hoe druk ik mijn foto af? Als je je foto op de beschreven manier aangepast hebt ben je klaar om ze af te drukken. Ga naar Bestand > Afdrukken met afdrukvoorbeeld.
Klik eerst op de knop Pagina-instelling om de juiste papiersoort, papierstand, afdrukkwaliteit, resolutie en printer-instellingen te kiezen. (zie ook bij Hoe druk ik een testkaart af?)
Stel de juiste plaatsing op het papier in onder Positie. Stel de juiste afdrukgrootte in onder Geschaalde afdrukgrootte. Als er onder het voorbeeld geen andere opties zichtbaar zijn klik je op de knop Meer Opties (rechts) Kies in het afrolmenu onder het voorbeeld de optie Kleurbeheer. Kies naast Kleurverwerking de optie: Kleuren door Photoshop laten bepalen. Kies naast Printerprofiel het profiel van de printer en het papier waarop je gaat afdrukken. Zet de rendering intent op Relatief colorimetrisch en vink Zwart punt compenseren aan. Klik op Afdrukken als alle instellingen goed zijn.
58
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN • Praktische toepassing
45. Hoe maak ik een drukproef van een RGB-beeld? Om een drukproef te kunnen maken van een RGB-beeld moet je eerst onder Weergave > Instellen proef > Eigen een drukpersprofiel kiezen. Je mag ook een algemeen drukpersprofiel gebruiken als dat overeenkomt met het uiteindelijke drukproces. Je moet ook de nodige aanpassingen gedaan hebben zoals eerder beschreven. Vooral witpunt en zwartpunt zijn hier essentieel!
Dan ga je naar Bestand > Afdrukken met afdrukvoorbeeld. Bij het onderdeel Afdrukken (onder Kleurbeheer) zet je het knopje Proefdruk aan. Het profiel dat voor de proefinstelling gebruikt werd wordt zichtbaar. Naast Kleurverwerking kies je de optie Kleuren door Photoshop laten bepalen. Naast Printerprofiel kies je het profiel van de printer en het papier waarop de proefdruk gemaakt wordt. Naast Voorinstelling Instellen proef laat je Huidige eigen instelling staan. Let op! Zet de vinkjes naast Papierkleur en Zwarte inkt simuleren uit!
Praktische toepassing • KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
59
© Copyright marc-en-ciel 2006 www.marc-en-ciel.be
[email protected]